Vo o r e e n p ro f i e l w e r k s t u k o v e r d e a a rd e
In opdracht van: Vrije Universiteit Amsterdam Universiteit van Amsterdam Technische Universiteit Delft Universiteit Utrecht Wageningen Universiteit Teksten: Jeannet Brouwer Illustraties: Bart Groeneveld Foto’s: Technische Universiteit Delft, Universiteit Utrecht, Wageningen Universiteit, Universiteit van Amsterdam, Vrije Universiteit Amsterdam Ontwikkeling en realisatie: PODIUM Bureau voor educatieve communicatie bv, Utrecht Vormgeving: Duotone grafisch ontwerpers, Utrecht Drukwerk: Hooiberg, Epe Uitgave: september 2001
Tweede Fase havo/vwo Leerlingenboekje scheikunde
w w w . a a r d e . n u
c o l o f o n
www.aarde nu
i n h o u d Wat is www.aarde.nu? Wat biedt dit boekje?
2
Onderwerpkeuze en studies van de aarde
3
3
Indianenverhalen, geoarcheologie op Guadeloupe
4,5,6
Mineralen en gesteenten, bouwstenen van de aarde
Als je kiest voor een profielwerkstuk over de aarde
Win een Expeditie IJsland
Lijst met onderwerpen die aansluiten op scheikunde
www.aarde.nu Stuur je profielwerkstuk over de aarde op en je maakt kans op een avontuurlijke reis naar IJsland. Tijdens deze aardwetenschappelijke reis ontdek je geisers, vulkanen, gletsjers en spectaculaire watervallen. Alleen geschikt voor echte avonturiers! Van de ingezonden profielwerkstukken worden de tien beste beloond met deze prijs. Meer hierover lees je op www.aarde.nu.
Als je verder wilt met ‘indianenverhalen’, ‘mineralen’ of ‘drinkwater’, dan vind je in dit boekje volop mogelijkheden. Wil je iets anders, maar wél verder met een onderwerp over de aarde, dan surf je naar www.aarde.nu! Op deze pagina vind je een overzicht met alle onderwerpen die aansluiten op het vak scheikunde. Bespreek voor je aan je profielwerkstuk begint altijd eerst alles goed met je docent! Hij of zij kan je aan verschillende materialen of bronnen helpen.
7,8 Studies van de aarde
Drinkwater in Nederland, water in overvloed, maarvoldoende kwaliteit?
Wat zijn oorzaken en gevolgen van klimaatveranderingen of natuurrampen? Hoe maken we duurzaam gebruik van de grondstoffen die de aarde herbergt? De aardbol is het werkterrein van de aardwetenschapper, wereldvraagstukken zijn takenpakket. Toekomst, heden en verleden worden tot op de bodem onderzocht. Aardwetenschappelijke opleidingen worden in ons land door vijf universiteiten aangeboden. Iedere opleiding benadert de aarde vanuit een eigen invalshoek en met een eigen karakter. Waar je echter ook een aardwetenschappelijke opleiding volgt, centraal staat het onderzoek naar de activiteiten in, op en om onze aarde. Alle opleidingen hebben als doel te komen tot nieuwe inzichten over de samenstelling en werking van onze planeet. Een opleiding aardwetenschappen sluit aan bij de profielen Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid. Aardwetenschappen is een toegepaste studie; je kennis uit de vakken natuurkunde, scheikunde, biologie, wiskunde en soms aardrijkskunde vormen de bouwstenen. Wil je meer weten? Kijk dan op www.aarde.nu.
9, 10,11
Wat is www.aarde.nu?
De site www.aarde.nu is een handig hulpmiddel bij het maken van je profielwerkstuk voor het vak scheikunde. De site biedt een serie zeer afwisselende onderwerpen over de aarde, die op een heldere manier in beeld worden gebracht. Veel van deze onderwerpen sluiten heel goed aan bij scheikunde. Bij elk onderwerp krijg je een aantal aanknopingspunten zoals mogelijke uitwerkingen en een lijst met relevante sites en andere bronnen. Bovendien kun je via e-mail vragen stellen aan medewerkers van de vijf aardwetenschappelijke opleidingen, die gespecialiseerd zijn in één van de onderwerpen van www.aarde.nu Wat biedt dit boekje?
In dit boekje zijn drie onderwerpen uitgewerkt die ook op de site staan: ‘indianenverhalen’, ‘mineralen & gesteenten’ en ‘drinkwater in Nederland’. Deze onderwerpen sluiten goed aan bij het vak scheikunde en bieden bovendien onderzoeksmogelijkheden die je zelf kunt uitvoeren op of om de school. Bij elk onderwerp vind je onderzoeksvragen, deelvragen en experimenten die je kunt gebruiken voor je profielwerkstuk.
2
Onderwerpen op de site die aansluiten op het vak scheikunde
Oliewinning Vulkanisme Natuurontwikkeling in de uiterwaarden De elementen spreken De bodem als afvalverwerker Drinkwater uit grond, rivier of zee Indianenverhalen Mineralen en gesteenten Drinkwater in Nederland De mythe van de mat Zink
Zoektocht naar het zwarte goud Een reis naar het binnenste van de aarde Nederland moet groener en natter Isotopen geven inzicht in de ouderdom van de aarde Het zelfreinigend vermogen van de bodem Hoe komen we aan voldoende water? Geoarcheologie op Guadeloupe Bouwstenen van de aarde Water in overvloed, maar kwaliteit? Los het probleem op van de grasmat in het voetbalstadion Een waardevol metaal 3
Onderzoeksmogelijkheden
Geoarcheologie op Guadeloupe
Introductie Een goed begin is het lezen van de internetsite van het centrum voor isotopenonderzoek, waarvan je het adres op www.aarde.nu vindt. Hier is in het Nederlands het principe van de C14-methode beschreven. Verder voorziet het doorlezen van www.c14dating.com/k12.html je ook van duidelijke informatie. Je vindt er ook antwoorden op FAQ’s. Wil je meer weten over de factoren die de C14-methode beïnvloeden, dan is het zinvol www.c14dating.com/corr.html te bekijken. In Natuur & Techniek zijn twee artikelen verschenen op het gebied van datering. Op http://www.natutech.nl/ kun je via de link ‘naslagwerk’ terugvinden in welke nummers de artikelen stonden. Het artikel ‘Kalenders van Hout’ vertelt je wat dendrochronologie is en op welke manier het gebruikt wordt om de C14-methode te checken.
Wie was Ötzi? Wat deed Ötzi? Wanneer is hij omgekomen? De vrienden en familie van Ötzi hebben dit laatste waarschijnlijk nooit precies geweten. Wij wel. Nou ja, we denken van wel. In 1991 werd op de grens van Oostenrijk en Italië het in ijs zeer goed geconserveerde lijk gevonden van een man. De man werd Ötzi genoemd naar zijn vindplaats in de Ötztaler Alpen. Zijn lijk werd op 3200 m hoogte door toeristen ontdekt. Vele onderzoekers hebben zich vervolgens over het lijk van deze man gebogen. We weten nu bijvoorbeeld dat hij tussen de 25 en 40 jaar oud was. Hij was ongeveer 1,60 m lang en uit zijn maaginhoud is bekend geworden wat zijn galgenmaal was. Over het tijdstip van zijn dood bestaat grotere onzekerheid. Met 8% zekerheid kunnen we zeggen dat hij tussen 5140 en 5160 jaar geleden op tragische wijze aan zijn einde kwam. Dateringsmethoden wijzen dit uit.
De huidige koolstof-datering kan er wel eens 10.000 jaar naast zitten Bristol (UK) - door Jocelyn Berdowski
Onderzoeksvraag
Welke methoden zijn op dit moment in gebruik om vondsten te dateren en hoe betrouwbaar zijn deze methoden? Welke onderwerpen uit het vak scheikunde komen in dit onderzoek terug?
• • • • • •
Beschrijven van bouw atomen en ionen Stofwisseling: fotosynthese van glucose Natuurlijke kringloop van koolstof Verdelingsevenwicht Berekening en uitvoeren met ‘gehalten’ Massaspectrometrie
Deelvragen die aansluiten bij de onderzoeksvraag
- Met welke dateringsmethode(n) is de leeftijd van Ötzi bepaald? - Welke vondsten (leeftijd, soort en samenstelling) kunnen met de C14-methode gedateerd worden? - Beargumenteer waarom een methode op basis van massaspectrometrie (AMS) een betere methode is dan een methode die gebaseerd is op het meten van de hoeveelheid radioactieve straling. - Beargumenteer de invloed van de mens op de C14-datering. - Wat is dendrochronologie? - Op welke manier kan onderzoek naar vegetatieontwikkeling een bijdrage leveren aan de datering van vondsten? - Hoe kan worden aangetoond of een schilderij ‘echt’ of ‘vals’ is?
Geologische onderzoekers gebruiken koolstofdatering om de oudheid te bepalen van flora en fauna die vroeger leefden, of zelfs van schilderingen. Dr. David Richards van de University of Bristol ontdekte tijdens een geologisch onderzoek met wat Amerikaanse collega’s dat deze techniek om de leeftijd van hun vondsten te bepalen er een jaar of 10.000 naast kan zitten. Hierdoor kunnen verschillende belangrijke gebeurtenissen veel eerder hebben plaatsgevonden. Koolstof 14 (C14) is een radioactieve isotoop (variant) van het atoom koolstof. Zonnestraling kan het stofje produceren in de bovenste laag van de atmosfeer. Bomen bijvoorbeeld krijgen het binnen door koolstofdioxide in te ademen. Wij krijgen dit radioactieve koolstof weer binnen door planten te eten. Als een dier sterft en het lichaam blijft bewaard, kan je aan de hoeveelheid C14 zien hoe lang geleden het beest is gestorven. Na
5730 jaar is de helft van het totaal aantal C14 atomen vervallen. Het Brits-Amerikaanse team vond in oude kalksteen uit een onderwatergrot grote variaties in de hoeveelheid C14. Richards: “Door deze verschillen in de koolstofconcentratie kan de koolstofleeftijd en de kalenderleeftijd van bepaalde overblijfselen zo 8.000 jaar schelen.” Richards vermoedt dat er gedurende de laatste ijstijd veel meer C-14 in de atmosfeer zat dan gedacht. Waarschijnlijk komt dat door veranderingen in het magnetische veld van de aarde. Als dat veld minder sterk is, kan het de aarde minder goed beschermen tegen de kosmische straling die C14 in de atmosfeer creëert. Het gevolg is meer van deze radioactieve atomen in de lucht.
www.aarde.nu
Indianenverhalen
bron: internetpagina van Natuur & Techniek (natutechn.nl)
Met welk soort methode kan dit beeldje gedateerd worden?
4
5
Startvragen 1. Wat is de halfwaardetijd van C14? 2. Teken de vervalreeks van C14, te beginnen bij 100%. 3. Beredeneer tot welke ‘leeftijd’ C14-datering gebruikt kan worden.
Mineralen en gesteenten Bouwstenen van de aarde
Speleologie doet je in eerste instantie waarschijnlijk denken aan de outdoorsport waarbij mensen met helmen op en aan Bij de datering met C14 worden enkele aannamen gedaan, zoals: - de hoeveelheid kosmische straling die de aarde bereikt is de afgelopen tienduizenden jaren nauwelijks veranderd; - aardse invloeden zijn in deze periode ook onveranderd. 4. Beredeneer of de aardse invloeden inderdaad in deze periode onveranderd zijn.
touwen vastgemaakt grotten binnengaan. Spannend natuurlijk, maar niet nieuw. Al lang voordat deze sport zo populair werd, gingen wetenschappers grotten ook zo binnen. Ze probeerden het ontstaan en de ontwikkeling van grotten beter te begrijpen, maar waren ook op zoek naar de daar aanwezige mineralen. Met deze mineralen, zoals goud en diamanten, konden ze veel geld verdienen. Maar ze waren ook op zoek naar mine-
Het verband tussen het aantal C14-jaren en de ouderdom is in de grafiek hiernaast weergegeven. 5. Met behulp van de vervalreeks is nu te achterhalen hoe oud bijvoorbeeld een grottekening is die 33% van het huidige niveau aan C14 bevat. Bepaal daartoe eerst hoeveel vervalperioden er zijn geweest. 6. Bepaal het C14-gehalte in Ötzi, die ongeveer 5000 jaar oud is, met behulp van de grafiek hiernaast.
aarde
ralen die er vooral vreemd en mooi uitzagen en bijzondere eigenschappen bleken te hebben. Veel van de mineralen die de speleoloog daarbij tegenkwam bestaan uit silicaten. Deze mineralen vinden tegenwoordig zeer bruikbare toepassingen in de maatschappij. Enkele hiervan behoren tot de groep van de zeolieten en worden bijvoorbeeld gebruikt voor de ontharding van water. De structuur van grotten en de structuur van een zeoliet, één van de silicaten die inmiddels veel wordt toegepast, lijken zelfs een beetje op elkaar.
Simulatie Wanneer je bij jou op school in ieder geval een experiment moet uitvoeren voor het profielwerkstuk, kun je een modelexperiment uitvoeren waarmee je radioactief verval simuleert. Je neemt hierbij de dikte van een bierschuimlaag als ‘model’ voor de hoeveelheid radioactief C14. Je vult een (hoge, schone) maatcilinder met bier, waarbij je zorgt dat er een flinke schuimkraag ontstaat (van ongeveer 20 cm). Je meet de hoogte van de schuimlaag als functie van de tijd. Door de gegevens in een grafiek uit te zetten kun je de halfwaardetijd van bierschuim bepalen. Voer dit experiment een aantal malen uit en bepaal de nauwkeurigheid van de halfwaardetijd.
Onderzoeksvraag
1. Stel dat de schuimkraag oorspronkelijk 20 cm hoog was. Je krijgt een maatcilinder met daarin bier met een schuimkraag van 1 nm. Hoelang staat dat biertje al te ‘wachten’? 2. Beargumenteer de betrouwbaarheid van de leeftijd van het biertje op basis van de nauwkeurigheid van de door jou gemeten halfwaardetijd.
Hoe kun je de werking van zeolieten, bijvoorbeeld bij de ontharding van water, optimaliseren? Welke onderwerpen uit het vak scheikunde komen in dit onderzoek terug?
• • • • •
Silicaten Zeolieten als katalysator en ionenwisselaar Berekenen van rendementen bij processen Reactiesnelheid Heterogeen evenwicht en verdelingsevenwicht en het beïnvloeden van een evenwicht • Zuiveren van stoffen • Titratie Deelvragen die aansluiten bij de hoofdvraag
- Hoe zijn zeolieten opgebouwd en waar kun je ze voor gebruiken? - Hoe beïnvloeden verschillende factoren de ontharding van water met zeoliet?
6
7
Onderzoeksmogelijkheden
Introductie Via http://www.iza-online.org, de homepage van de IZA (International Zeolite Association), kom je via de ‘links’ bij verwijzingen naar een lijst van producenten en verspreiders van zeolieten. Het bedrijf Zeolyst heeft op de website FAQ’s verzameld die een goede eerste aanzet vormen om meer achtergrondinformatie over zeolieten te krijgen. Een andere nuttige pagina is www.chemistry.about.com. Hier levert het zoeken op het trefwoord ‘zeolite’ veel verschillende hits. Startvragen 1. Leg uit of silicaten moleculaire of ionaire stoffen zijn. 2. Wat zijn zeolieten? 3. Welke verschillen en overeenkomsten zijn er tussen natuurlijke en synthetische zeolieten? 4. Hoe ontstaat hard water? 5. Beschrijf het principe van waterontharding met behulp van zeolieten; gebruik eventueel een tekening of maak een model. 6. Wat gebeurt er wanneer je zeoliet ‘regenereert’? Experiment Wanneer je wilt weten hoe goed water onthard is, zul je moeten bepalen hoeveel van het ion dat de hardheid veroorzaakt nog aanwezig is na de behandeling. Om te zorgen dat er geen storende effecten optreden kun je het beste werken met hard water dat je zelf maakt door een calciumzout op te lossen in gedestilleerd water. Een snelle manier om te weten te komen of het water inderdaad is onthard is de ‘schuimtest’. Wanneer je aan hard water enkele druppels van een groenezeepoplossing toevoegt, zal er na schudden namelijk geen schuim ontstaan. Wil je precies weten hoeveel calciumionen zijn verwijderd, dan kun je bijvoorbeeld, voor en na ontharden, een complexometrische titratie met EDTA (ethyleendiaminotetra-azijnzuur) uitvoeren. In basisch milieu staat het zuur H+ ionen af en ontstaat EDTA4-. Dit negatieve ion vormt met een calciumion een complex in de verhouding 1:1.
Om te zorgen dat je in staat bent kleine hoeveelheden indicator toe te voegen, moet je 100 mg eriochroomzwart-T met 10 gram kaliumchloride of natriumchloride mengen. Bij de titraties gebruik je steeds een spatelpuntje van dit mengsel. Nadat je de titratie hebt geoptimaliseerd, kun je van de volgende factoren onderzoeken of ze invloed hebben op de werking van de zeoliet: - verdelingsgraad van de zeoliet; - concentratie van het calciumzout; - contacttijd tussen de zeoliet en het calciumzout; - ‘versheid’ van de zeoliet (is de zeoliet al eerder gebruikt of is deze geregenereerd).
aard
Om het basische milieu tijdens de titratie te houden, moet je gebruikmaken van een buffer met een hoge pH. Je kunt bijvoorbeeld een NH3/NH4+ -buffer gebruiken. Omdat zowel EDTA4- als het Ca/EDTA2-complex kleurloos zijn heb je een indicator nodig om het eindpunt van de titratie te kunnen bepalen. Een oplossing van (een klein beetje) eriochroomzwart-T is rood. Deze indicator vormt, net als EDTA4-, met calciumionen een complex; dit complex is blauw. De werking van deze indicator is gebaseerd op ‘verdringing’; tijdens de titratie wordt het eriochroomzwart-T verdrongen door EDTA4- en slaat de kleur dus om van rood naar blauw.
Drinkwater in Nederland Hoe komen we aan voldoende water?
Bij een koe in de wei denk je vast niet in eerste instantie aan milieuvervuiling. Toch spelen deze mooie beesten, net als bijvoorbeeld varkens, een rol binnen de milieuproblematiek. In de wei valt het nog wel mee, maar wanneer ze met z’n allen in de stal staan produceren ze per vierkante meter erg veel mest. Deze mest moet natuurlijk worden afgevoerd. Gewoon op het grasland verspreiden leek jaren een prima oplossing. We weten alleen inmiddels dat dit gevolgen heeft voor het grondwater omdat een deel van de in de mest aanwezige mineralen uiteindelijk uitspoelen naar het grondwater. In Nederland wordt een groot deel van het drinkwater gemaakt van grondwater. Vooral ondiep grondwater moet ‘grondig’ worden aangepakt voordat het als drinkwater kan worden gebruikt.
Extra onderzoeksmogelijkheden - Ontwerp een opstelling waarbij met zo weinig mogelijk handelingen een grote hoeveelheid water kan worden onthard. Maak bijvoorbeeld gebruik van de lesmodule ‘Hard neerslaan’ van de Universiteit van Amsterdam. Hierin wordt de methode die het Amsterdams drinkwaterleidingbedrijf gebruikt als voorbeeld genomen. Kijk hiervoor op www.aarde.nu.
Onderzoeksvraag
Welke invloed speelt de grondsoort bij overbemesting door fosfaat of nitraat? Welke onderwerpen uit het vak scheikunde komen in dit onderzoek terug?
EDTA4- (ethyleendiaminotetra-azijnzuur)
• • • • • • •
Neerslagreacties Namen en formules van zouten Stikstofkringloop Chemische berekeningen Colorimetrie Lambert-Beer Redox
Deelvragen die aansluiten bij de onderzoeksvraag
- Hoe milieuvervuilend zijn fosfaten en nitraten? - Hoeveel fosfaat (of nitraat) kan grond- of oppervlaktewater bevatten? - Hoe kan fosfaat (of nitraat) uit water worden verwijderd? 8
9
Introductie Wanneer je op internet naar waterland.net gaat heb je een goede start om van alles en nog wat over water te weten te komen. Met de zoekfunctie op deze site kun je gericht zoeken. Probeer in ieder geval de trefwoorden fosfaat en nitraat. Je kunt de analysemethoden die bijvoorbeeld het RIZA (Rijksinstituut voor de Zuivering van Afvalwater) gebruikt achterhalen. Lastig is wel dat het verwijzingen zijn naar zogenaamde NEN-normen. Misschien wil het RIZA je helpen om de exacte analyse te achterhalen. Om meer te weten te komen over hoe nitraat uit water verwijderd wordt is het zinvol om ‘hits’ van de werkgroep Pyriet te bekijken op waterland.net. Interessante informatie kun je misschien ook krijgen van boeren, natuurbeheerders en waterleidingbedrijven, die soms aan elkaar tegenstrijdige belangen hebben met betrekking tot het grondwater. Startvragen 1. Wat is eutrofiëring? 2. Wat wordt bedoeld met de aanduiding NPK? 3. Waarin kunnen grondsoorten verschillen? Welke verschillende grondsoorten zijn er in Nederland? 4. Waarom hebben boeren op de zandgronden in Nederland meer problemen met verzuring van de bodem dan boeren in andere delen van het land (gebruik hiervoor ook de Grote Bosatlas)? 5. Hoe kun je met behulp van een neerslagreactie fosfaat uit water verwijderen?
PO431 Het fosfaatgehalte van water kun je bepalen met een ‘kant-en-klare’ testset . Probeer dan wel te achterhalen welke reacties er plaatsvinden. Heb je geen ‘kant-en-klare’ testset, dan kun je gebruikmaken van een analysemethode die gebaseerd is op het principe dat fosfaationen met een oplossing van natriummolybdaat een oplosbaar complex vormen. Wanneer dit complex reageert met tin(II)chloride ontstaat een blauw complex. De intensiteit van de blauwe kleur is een maat voor de hoeveelheid fosfaationen. Wanneer je een ijklijn hebt van bekende fosfaatconcentraties dan kun je via colorimetrie (golflengte 660 nm of hoger) de fosfaatconcentratie in water bepalen. Voor de bereiding van de natriummolybdaatoplossing los je 2,5 g Na2MoO4.2H2O op in 100 mL 2 M zwavelzuur. Deze oplossing is ongeveer 2 maanden houdbaar. De tin(II)chloride oplossing maak je door 2,5 mL geconcentreerd zoutzuur toe te voegen aan 1,0 g SnCl2.2H2O. Dit mengsel is enkele weken houdbaar. Deze oplossing verdun je vlak voor gebruik door 6 druppels (0,3 mL) op te lossen in 100 mL water. Voeg bij de monsters voor de ijklijn en het te analyseren monster achtereenvolgens 3 mL van de molybdaatoplossing en daarna 2 mL van de tin(II)chlorideoplossing. Ook deze analyse is precies beschreven in een RIS publicatie; in dit geval nummer 7. Extra experimenten Verschillen in het vasthoudend vermogen van grondsoorten kun je ook onderzoeken met behulp van een experiment van de Universiteit van Amsterdam: Hoe schoon is jouw achtertuin? Ook kun je bij de UvA terecht voor een experiment waarin je de defosfateringsstap uit het reinigingsproces van het drinkwaterleidingbedrijf kunt nabootsen. De lesmodule heet Overdaad schaadt. Kijk hiervoor op www.aarde.nu!
Experiment Om te bepalen hoe goed bepaalde grondsoorten nitraat of fosfaat ‘vasthouden’ kun je met nitraat of fosfaat verontreinigd water door verschillende grondsoorten laten lopen. Ook kun je bepalen of de grondsoort uiteindelijk verzadigd raakt. Het verontreinigde water kun je zelf maken door afgemeten hoeveelheden fosfaten en nitraten in het water op te lossen. Ook kun je natuurlijk (verse) mest gebruiken om water te vervuilen. Dit laatste is wel een stuk lastiger te meten omdat je dan met meerdere variabelen werkt. NO2 NO2 NO3OH
OH C=O
OH
C=O
OH
Het nitraatgehalte van water is via de salicylaatmethode te bepalen. Omdat het product dat bij de reactie tussen nitraationen en salicylzuur ontstaat geel is, kan de concentratie via colorimetrie worden bepaald. De hoeveelheid reactieproduct die onstaat is een maat voor de hoeveelheid nitraat die aanwezig was. Het gele reactieproduct is een mengsel van de hiernaast afgebeelde verbindingen
Voor het bepalen van het nitraatgedeelte van water heb je een standaardoplossing van natriumnitraat (343 mg NaNO3 in 500 mL water), een verse natriumsalicylaatoplossing (1 gram in 200 mL water) en natronloog (40 g in 100 mL water) nodig. Voor de ijklijn verdun je de natriumnitraatoplossing door bijvoorbeeld 0, 5, 10, 20, 30, 40 mL van de oplossing in maatkolven van 50 mL te mengen met (gedestilleerd) water. Vervolgens maak je de monsters voor de ijklijn door in een porseleinen schaaltje 2 mL van de (verdunde) standaardoplossingen boven een waterbad droog te laten koken. Na droogkoken en afkoelen (!!!) voeg je 2 mL geconcentreerd zwavelzuur toe. Let hierbij goed op, want zwavelzuur is erg agressief. Na 10 minuten voeg je 15 mL gedestilleerd water en 15 mL natronloog toe. Tenslotte kun je 10 minuten later de extinctie bepalen. Het onbekende monster behandel je op dezelfde manier. Het is misschien handig om van het watermonster meer te nemen, wanneer je verwacht dat de nitraatconcentratie niet erg hoog is. Vraag je docent eventueel naar een precieze beschrijving van de analyse. In publicatie 30 van het Research Instituut Schoolscheikunde (RIS) staat de analyse uitgebreid beschreven. 10
1Naam van de test: phosphate test 0.25 - 0.3 mg/l PO43Aquamerck order nummer: 1.14661 E. Merck Nederland B.V. Postbus 8198 1005 AD Amsterdam telefoon: 020 - 4808400 e-mail:
[email protected] Met een setje kun je ongeveer 100 testen uitvoeren. De test is ook bij de Universiteit van Amsterdam te leen (zie www.aarde.nu)
www.aarde.nu
Onderzoeksmogelijkheden
11