LESBRIEF LITERATUUR ‘VRIENDSCHAP’
FEBRUARI
2012
Door Henk Jongsma, hoofdauteur Op niveau tweede fase
Vriendschap Inleiding Als motto voor de Boekenweek 2012 heeft de CPNB gekozen voor Vriendschap en andere ongemakken. Op de site (web.cpnb.nl) wordt dat zo toegelicht: Vriendschappen tekenen het leven, ze maken of breken je. In de huidige tijd van Hyves en Facebook draait het ogenschijnlijk vooral om hoevéél vrienden je hebt. Maar gaat het uiteindelijk niet om de waarde ervan? Om die ene vriendschap voor het leven? Dat klinkt mooi, maar het onderhouden van een levenslange vriendschap kan heel lastig zijn. Sla de literatuur er maar op na. Het ideaalbeeld van een zielsverwantschap die een heel leven duurt, vinden we terug in De vriendschap (Connie Palmen) en De eenzaamheid van de priemgetallen (Paolo Giordano). De realiteit van alledag werkt verwijdering of zelfs verraad in de hand, zoals in De vliegeraar (Khaled Hosseini) en recenter in Tikkop (Adriaan van Dis). Sommige vriendschappen zijn verboden, denk aan Het lelietheater (Lulu Wang) en De jongen in de gestreepte pyjama (John Boyne). Of ze horen bij specifieke periodes in het leven, bijvoorbeeld de studentenvriendschappen in Bij nader inzien van Voskuil. Kortom, Vriendschap en andere ongemakken laat het beste en het slechtste in menselijke relaties zien. In deze lesbrief houd je je niet bezig met verhalen of boeken over vriendschappen, maar met gedichten voor vrienden en over vrienden uit verschillende tijden. Daarvoor ga je de hele literatuurgeschiedenis door, want je begint in de middeleeuwen en eindigt in onze eigen tijd. Je zoekt naar verschillen, maar vooral ook naar overeenkomsten. Een vriend is namelijk een vriend, in welke tijd je ook leeft.
Opzet van deze lesbrief 1
Je bekijkt eerst het vriendenboekje en de voorlopers ervan. Daarbij lees je twee gedichten voor vrienden: • Jan van Hout: Albumbijdrage voor Janus Dousa (1575); • A.C.W. Staring: In een vriendenrol (1823).
2
Je leest vier gedichten over vriendschap: • uit de middeleeuwen: Egidius waar bestu bleven, toegeschreven aan Jan Moritoen; • uit de zeventiende eeuw: Vriendschaps lof van Simon van Beaumont (15741654); • uit de achttiende eeuw: Aan mijne vrienden van Jacobus Bellamy; • uit de achttiende eeuw: De ware vriendschap van Hieronymus van Alphen.
3
Je leest komisch bedoelde gedichten uit de negentiende eeuw over vriendschap: • Een toast en Nog een toast van De Schoolmeester; • Albumversjens Ten gerieve van hedendaagsche vrienden van A. Winkler Prins.
4
Je leest twee gedichten over vriendschap uit De school der poëzie van Herman Gorter.
5
Je zoekt zelf een gedicht over vriendschap van een dichter uit onze tijd.
© THIEMEMEULENHOFF, 2012
1
LESBRIEF LITERATUUR ‘VRIENDSCHAP’
1
FEBRUARI
2012
Vriendenboekjes
Een korte geschiedenis Vriendenboekjes zijn populair, zelfs al bij kinderen die nog niet kunnen lezen en schrijven. Misschien heb je er zelf een gehad op de basisschool: een boekje met voorgedrukte bladzijden waarin je allerlei gegevens over vriendjes en vriendinnetjes kunt verzamelen, soms met een foto. Meestal is er ook ruimte om iets persoonlijks aan alle gevraagde gegevens toe te voegen, een tekening bijvoorbeeld. Hoe groot de uiterlijke variatie van die boekjes ook is, het gaat eigenlijk steeds, behalve om namen en adressen, om dezelfde punten: hobby’s, sport, leukste muziekgroep, lievelingsdier, lievelingseten, leukste op school, enzovoort. Leuk voor later, misschien. Meisjes hadden (en hebben) een poesiealbum (een ‘poesie’). Ze vragen familieleden en vriend(inn)en een versje in dat blanco boekje te schrijven. Let op de uitspraak: geen ‘powezie’, maar ‘poesie’. Dat gedichtje (meestal overgeschreven uit een ander album of uit een voorbeeldboekje) hoort op de rechterbladzij; op de linker hoort een plaatje te worden geplakt. Een bekend voorbeeld van zo’n versje is het volgende. Het is weinig van waarde Hetgeen ik u bied, pluk rozen op aarde En vergeet mij niet. Daaronder hoort dan iets te staan als ‘Ter herinnering aan ...’ Prachtige voorbeelden vind je op www.poesiealbumsite.com. Ter gelegenheid van de Boekenweek gaf de CPNB in 1972 ‘een boekje vol poëzie samengesteld uit oude poesiealbums en speciaal voor deze uitgave gemaakte nieuwe verzen’ uit. Elf dichters leverden een bijdrage, Drs. P schreef een prachtige inleiding en er stonden foto’s in uit oude, ‘echte’ albums, zoals deze hiernaast. Veel ouder zijn de alba amicorum. Een album amicorum ('vriendenboek') werd aangelegd door studenten en geleerden, eerst vooral meestal mannen, later ook door vrouwen. Het oudste Nederlandse album dateert van ongeveer 1550, maar het gebruik is waarschijnlijk al ouder. Studenten (en ook docenten) trokken door Europa van universiteit naar universiteit en probeerden overal van vrienden en geleerden een ‘vriendenblad’ te krijgen: een eigenhandig geschreven en versierd gedicht, soms ook een tekening. Die losse bladen werden dan samengebonden tot een album. Een prachtige uitgave over alba amicorum en poesiealbums, met veel Albuminscriptie van Hessel van illustraties, is: K. Thomassen (ed): Oostheim voor Hiskia van Harinxma, Alba Amicorum. Vijf eeuwen met rood knipwerk. vriendschap op papier gezet: Het Uit: Yme Kuiper en Kees Thomassen: album amicorum en het poëziealbum Banden van vriendschap. De collectie in de Nederlanden. Maarssen/ alba amicorum Van Harinxma thoe ’s-Gravenhage 1990. Slooten. Uitgeverij Van Wijnen, Franeker, 2001.
© THIEMEMEULENHOFF, 2012
2
LESBRIEF LITERATUUR ‘VRIENDSCHAP’
FEBRUARI
2012
Opdracht 1 1 2 3 4 5 6 7
Wat zijn de grote verschillen in inhoud tussen een album amicorum en een poesiealbum? Wat zijn de grote verschillen in inhoud tussen een poesiealbum en een vriendenboekje? Wat zijn de grote verschillen in vorm tussen een album amicorum en een poesiealbum? Wat zijn de grote verschillen in vorm tussen een poesiealbum en een vriendenboekje? Wat is de belangrijkste overeenkomst tussen een album amicorum, een poesiealbum en een vriendenboekje? Welke van deze drie is het meest persoonlijk? Stel dat je kon kiezen: welke van deze drie spreekt jou het meeste aan? Geef een korte uitleg bij je antwoord.
Twee gedichten Toen de Spanjaarden onder leiding van de hertog van Alva in 1573-1574 de stad Leiden belegerden, was Jan van Hout daar stadssecretaris. Jan van der Does was de aanvoerder van de verdedigers van de stad. Tijdens dat langdurige beleg en de hongersnood die daarvan het gevolg was, leerden de twee elkaar goed kennen. Jan van Hout schreef verzen en toneel in het Nederlands. Jan van der Does schreef aanvankelijk in het Latijn, vandaar ook zijn verlatijnste naam: Janus Dousa. Hieronder lees je het gedicht van Jan van Hout in de oorspronkelijke spelling.
Albumbijdrage voor Janus Dousa Vruntschap gemaect// In schijn bedect, Vergaet soubyt Als comt de noot, En schielic laect.// Mer die vervvect Wert, in een tijt Van angste groot, Als elc een vvaect,// en noot deurbrect, Geen leet, noch spijt Noch storm, noch stoot Haer vvortel raect//. Mer onbevlect Blijft, hoe langh t’ lijt: Jae naer de doot. 1575. ijen December. Tot een gedencteycken, vande geduyrige ende onveranderlicke vruntscappe, mitten Hoochgeleerden, Eedelen, Erntfesten, Joncheer Johan vander Douz, Heer tot Noortvvyc, bij tyden vande tvveede belegeringe der stadt Leyden, in de uyterste hongernoot en sterfte gemaect es dit gestelt bij mij, Jan van Hout. In hedendaagse spelling ziet het er zo uit.
Albumbijdrage voor Janus Dousa Vriendschap gemaakt In schijn bedekt Vergaat subiet Als komt de nood En schielijk laakt. Maar die verwekt Wordt in een tijd Van angste groot © THIEMEMEULENHOFF, 2012
3
LESBRIEF LITERATUUR ‘VRIENDSCHAP’
FEBRUARI
2012
Als elkeen waakt En nood doorbreekt Geen leed noch spijt Noch storm noch stoot Haar wortel raakt. Maar onbevlekt Blijft, hoe lang ’t lijdt Ja, naar de dood. 1575, in december Tot een gedenkteken van de gedurige en onveranderlijke vriendschap met de hooggeleerde, edele, eerwaardige Jonkheer Jan van der Does, Heer tot Noordwijk, ten tijde van de tweede belegering van de stad Leiden, in uiterste hongersnood en sterfte gemaakt is dit gesteld door mij, Jan van Hout. Verklaringen: schijn: uiterlijk bedekt: verborgen subiet: meteen laakt: verdwijnt
doorbreekt: verschijnt, optreedt spijt: smaad, onrecht lijdt: duurt naar: tot
Opdracht 2 1 2 3 4 5
Jan van Hout stelt twee soorten vriendschap tegenover elkaar. Welke? Welke verwijzingen naar de tijd waarin de twee mannen moesten samenwerken, vind je in dit gedicht? Jan van Hout pleitte voor het schrijven van gedichten in zo zuiver mogelijk Nederlands (in tegenstelling tot de voorgaande rederijkers, die de taal zo veel mogelijk verfransten). Heeft hij zich daar in dit gedicht aan gehouden? Van Hout pleitte ook voor metrische verzen, dus gedichten met een vaste afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen. Heeft hij daar in dit gedicht voor gekozen? In 2000 werd in Leiden een tentoonstelling gehouden rond het vriendenboek van Dousa. Zoek op bc.ub.leidenuniv.nl nog meer bijzonderheden over de latere samenwerking tussen Van Hout en Van der Does.
Voor welke vriend de dichter A.C.W. Staring (1767-1840) in 1823 zijn gedicht schreef, is niet bekend. Maar dat het bestemd was voor een album amicorum, zie je aan het woord ‘vriendenrol’. Rol kon ook de betekenis lijst, catalogus hebben.
In een vriendenrol Elk zoekt Geluk; maar talloos zijn de paden, Waarlangs wij zoekend grafwaarts gaan. De zucht naar Goud, naar Weeld’, naar Macht, naar Lauwerbladen, Kiest onderscheiden baan. Op onzen weg zweeft, lokkend, voor ons henen Der Kunsten en der Muzen Koor. Met ons kwam Liefde zich, als tochtgenoot, verenen – Houdt Vriendschap ’t eigen spoor. In milden glans ontluikt voor onze treden Een bloei, des nijvre plukkers waard, Wiens oog niet, afgedwaald, voorbij ’t Genoeg van Heden Op ’t Veel van Morgen staart. Dat zó – mijn Vriend! – dat zó ons heil moog’ duren! Dat ons erkentlijk offer geur’; Tot eens de jongste koom’ van de ons bescheiden uren’ En de aardse voorhang scheur’! © THIEMEMEULENHOFF, 2012
4
LESBRIEF LITERATUUR ‘VRIENDSCHAP’
FEBRUARI
2012
Verklaringen: lauwerbladen: erekrans onderscheiden: verschillende baan: weg treden: stappen bescheiden: toebedeelde aardse voorhang: het gordijn dat ons scheidt van het hiernamaals Opdracht 3 1 2
3
Staring en zijn vriend zijn, blijkens de tweede strofe, actief op hetzelfde terrein. Welk terrein is dat? ‘Elk zoekt geluk,’ zegt Staring. a Welk geluk zoeken hij en zijn vriend kennelijk niet? b Welk geluk zoeken ze voor nu? c Welk geluk zoeken ze voor later? Staring wordt wel een dichter uit de Biedermeiertijd genoemd, op zoek naar een rustig en tevreden leven. Merk je daar iets van in dit gedicht?
Opdracht 4 Beide gedichten gaan over vriendschap. Noteer welke kenmerken van vriendschap beide dichters noemen en welke eisen ze aan de vriendschap stellen.
2
Vriendschap door de eeuwen heen
In het Gruuthuse-handschrift zijn gedichten, liederen en gebeden verzameld. Al die teksten zijn waarschijnlijk rond het jaar 1400 geschreven, door de leden van een dichten muziekgezelschap in Brugge. Een van de leden was de jonggestorven zanger Egidius, aan wie dit lied – dat toegeschreven wordt aan de dichter Jan Moritoen – is gewijd. Op de site van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag is het hele handschrift gepubliceerd. Een aantal van de liederen kun je daar ook beluisteren (www.kb.nl). Doen! Op www.literatuurgeschiedenis.nl vind je van dit lied een vrije hertaling door Willem Wilmink. Daar kun je ook een (andere) gezongen versie van dit lied beluisteren.
Het Egidiuslied Egidius, waar bestu bleven? Mi langt na di, gezelle mijn; Du koors die dood, du liets mi ’t leven. Dat was gezelschap goed ende fijn, Het scheen t’ een moeste gestorven zijn. Nu bestu in de troon verheven, Klarer dan der zonne schijn, Alle vreugd is di gegeven. Egidius, waar bestu bleven? Mi langt na di, gezelle mijn; Du koors die dood, du liets mi ’t leven.
© THIEMEMEULENHOFF, 2012
5
LESBRIEF LITERATUUR ‘VRIENDSCHAP’
FEBRUARI
2012
Nu bid voor mi, ik moet nog sneven, Ende in de wereld liden pijn: Verware mijn stede di beneven, Ik moet nog zingen een liedekijn; Nochtan moet emmer gestorven zijn. Egidius, waar bestu bleven? Mi langt na di, gezelle mijn; Du koors die dood, du liets mi ’t leven. Verklaringen: bestu: ben je mi: ik langt: verlang di: jij gezelle: vriend koors: koos scheen t’ een moeste gestorven zijn: het lijkt of er een (van ons) moest sterven ; of: het leek alsof geen van ons zou sterven (alsof de dood er niet was en de vreugd altijd zou duren) troon: hemel klarer: helderder sneven: hard werken, lijden liden: lijden verware: bewaar, reserveer stede: plaats di beneven: naast jou liedekijn: liedje nochtan moet emmer gestorven zijn: toch moet ik ook sterven Opdracht 5 1 2 3 4 5
De dichter treurt over zijn vriend. Wat betreurt hij? Welke tegenstelling tussen hem en zijn vriend bezingt hij? Egidius koos de dood, zingt hij. Je zou kunnen denken dat Egidius zelf een eind aan zijn leven maakte. Waarom kan dat niet zo zijn? De dichter verlangt naar Egidius. Dat verlangen kan tweeledig zijn. Leg dat eens uit. Dit lied is naar de vorm een rondeel. Aan dit gedicht kun je in elk geval twee kenmerken van deze dichtvorm vaststellen. Welke?
Simon van Beaumont (1574-1654) was pensionaris (bestuurder) van Middelburg, later van Rotterdam. Zijn gedichten zijn kort en geestig, vond men. Vooral zijn liefdesgedichten bleven bekend.
Vriendschaps lof In bloedverwantschap wordt een ieder mens geboren, Kind, vader, moeder, broer en zuster, neef en nicht, Zijn naar het bloedsbestaan of meer of min verplicht, Hun onderling verband weten zij van te voren; Ervaring leert nochtans, dat zij zich lichtlijk storen, Een woord niet wel gevat, een donker zuur gezicht Met reden ofte niet, breekt d’ aangenaamheid licht: Dan gaat ’t vertrouwen weg en blijft somtijds verloren.
© THIEMEMEULENHOFF, 2012
6
LESBRIEF LITERATUUR ‘VRIENDSCHAP’
FEBRUARI
2012
Maar vriendschap wel gemaakt op kennis van de deugd Heeft vastigheid en geeft altijd gewisse vreugd: Als het gaat voor de wind een onderling verblijden, Hulp en trouwhartigheid in ramp en ongeluk, Vertroosting aan de ziel in lijden ende druk, Blijft onveranderlijk in goede en kwade tijden. Verklaringen: lichtlijk: gemakkelijk wel: goed Opdracht 6 1 2 3
Wat is volgens de dichter belangrijker, bloedverwantschap of vriendschap? Welk belangrijk verschil tussen verwantschap en vriendschap noemt hij? Vriendschap moet gebouwd zijn op kennis van de deugd, zegt de dichter. In zijn tijd onderscheidde men de klassieke deugden (voorzichtigheid, gematigdheid, rechtvaardigheid en moed) en de christelijke deugden (geloof, hoop en liefde). Welke deugden zou de dichter bedoelen, de christelijke of de klassieke? Geef een korte uitleg bij je keuze.
Jacobus Bellamy (1757-1786) leefde in een tijd die men wel het sentimentalisme noemt, een tijd waarin men grote waarde toekende aan gevoelens en aan de vatbaarheid voor gevoelens. Soms is er sprake van overgevoeligheid en wordt er gezocht naar zaken die medelijden en tranen kunnen opwekken. Dit gedicht verscheen in de bundel Gezangen uit 1786.
Aan mijne vrienden Als wij, op den weg des levens, Aan den kant van ’t stille water, ln een koele schaduw rusten; Als de lieve zuidewindjes, Dartlend, door mijn lokken, spelen, En der bloemen frissche geuren, Door de zuivre lucht verspreijen; Dan gevoel ik al den wellust, Dien Natuur mij doet genieten; Maar, hoe groot, hoe onuitspreeklijk, Wordt die wellust, lieve vrienden, Daar we, in ons verenigd harte, Dien gevoelen en bezingen! Als de stormen uit het noorden, Buldrend, door de bomen, gieren, Ons, den scherpgepunten hagel, In ’t gebogen aanzicht drijven; Als een ratelende donder, Met de forse stem der winden, Ons het jeugdig hart doet rillen; Als het opgezette water, Bruisend, spoelt, langs onze wegen, Ons, onzeker, voort doet hijgen; Dan, mijn vrienden, stroomt vertroosting, Uit uw hart, in mijnen boezem! Dan zijn mij uw gulle blikken, Zonnen, die mijn ziel verheugen!
© THIEMEMEULENHOFF, 2012
7
LESBRIEF LITERATUUR ‘VRIENDSCHAP’
FEBRUARI
2012
Lieve vrienden, reisgenooten, Als ik eens, vermoeid van ’t wandlen, Aan uw zijde, neer zal zijgen, En de Dood mijne ogen sluiten, En mij zachtkens zal doen slapen; Dan, mijn vrienden, voert mij, slapend, In een stil en eenzaam bosje: Ziet gij daar twee dichte bomen, Die elkander als omhelzen; Geeft mij, onder deze bomen, Dan een stille, zachte, rustplaats! En, als gij, mijn lieve vrienden, Dan uw’ weg weer rustig wandelt, Wilt mij dan niet gans vergeten: Leest, om aan uw’ vriend te denken, Somtijds eens in deze zangen! Opdracht 7 1 2 3 4
5
Wat is voor de dichter de waarde van vriendschap volgens de eerste strofe? Wat is voor de dichter de waarde van vriendschap volgens de tweede strofe? De dichter heeft wensen voor de plaats waar hij zal worden begraven. a Waar wil hij worden begraven? b Wat heeft die plaats met vriendschap te maken? De dichter richt zich sterk op het gevoel. a Waaruit blijkt dat in de eerste strofe? b Waaruit blijkt dat in de tweede strofe? c Waaruit blijkt dat in de derde strofe? Zou je dit gedicht sentimenteel willen noemen? Waarom wel of waarom niet?
Hieronymus van Alphen (1746-1803) is vooral bekend gebleven door zijn Kleine gedigten voor kinderen, die in drie afzonderlijke bundeltjes verschenen tussen 1778 en 1782. De gedichten zijn talloze malen herdrukt. In 2003 verscheen er nog een herdruk met een prachtig nawoord en een paar noodzakelijke verklaringen (Uitgeverij Atheneum – Polak & Van Gennep). Het originele van deze gedichtjes was de combinatie van een kinderlijke toon met een aanprijzing van deugden als vlijt, eerlijkheid, dankbaarheid, enzovoort. Elk gedichtje ging vergezeld van een prentje. De hele bundel vind je op www.dbnl.org.
De ware vriendschap Een vriend, die mij mijn feilen toont, Gestreng bestraft, en nooit verschoont, Heeft op mijn hart een groot vermogen: Maar ’t laag gemoed, dat altoos vleit, Verdenk ik van baatzuchtigheid, Ik kan zijn bijzijn niet gedogen. Die zelden prijst, spreekt vriendentaal. Die altoos vleit, liegt menigmaal. Verklaring: verschoont: goedpraat, vergoelijkt laag: onzuiver
© THIEMEMEULENHOFF, 2012
8
LESBRIEF LITERATUUR ‘VRIENDSCHAP’
FEBRUARI
2012
Opdracht 8 1 2 3 4 5
Wat is volgens Van Alphen het kenmerk van een echte vriend? Waarvoor heb je dus vrienden nodig? Van Alphen werd geprezen om zijn kinderlijke toon. Vind je die ook in dit gedichtje? Welke deugd wordt in dit gedichtje aangeprezen? In het Voorbericht bij zijn bundel zegt Van Alphen dat het geen kwaad kan als de gedichtjes voor kleine kinderen soms wat moeilijk lijken: dat dwingt ze om erover te praten en om vragen te stellen. Wat vind jij daarvan?
Opdracht 9 1
Welke kenmerken van echte vriendschap vind je in deze gedichten?
Gedicht Egidiuslied Vriendschaps lof Aan mijne vrienden De ware vriendschap 2
Kenmerken van vriendschap
Welk van deze gedichten vind je het meest persoonlijk?
Gedicht
Persoonlijk (1) algemeen (5)
Motivering
Egidiuslied Vriendschaps lof Aan mijne vrienden De ware vriendschap 3
Geef elk gedicht een waarderingscijfer.
Gedicht Egidiuslied Vriendschaps lof Aan mijne vrienden De ware vriendschap
3
Waardering (1-5)
Motivering
Lachen om de vriendschap?
Een groot deel van de negentiende eeuw wordt gekenmerkt door de zogenaamde huiselijke poëzie: gedichten waarin het lief, en soms ook het leed, van het burgerlijk gezinsleven werd beschreven. Alle deugden van liefde, kinderliefde, trouw, dankbaarheid, zorg om elkaar, vriendschap, enzovoort worden verheerlijkt. Vanaf 1840 overheerst de ‘domineespoëzie’, zo genoemd omdat het inderdaad vooral dominees waren die deze zeer populaire gedichten schreven. De dominees wilden met hun gedichten, zoals een van hen schreef, aan de burgers antwoord geven ‘op de grote vragen des levens’. Maar niet iedereen was zo braaf. In diezelfde tijd heerste ook wat wel wordt genoemd ‘de humorcultus’: verhalen en gedichten waarin heel goedmoedig op humoristische wijze een beetje de draak werd gestoken met al die brave deugdzaamheid. Een mooi voorbeeld vind je in de Gedichten van den Schoolmeester, door de student in de theologie Gerrit van de Linde (1808-1858) onder het pseudoniem De Schoolmeester gepubliceerd in o.a. de Leidse Studentenalmanak. Na zijn dood werden die gedichten
© THIEMEMEULENHOFF, 2012
9
LESBRIEF LITERATUUR ‘VRIENDSCHAP’
FEBRUARI
2012
verzameld door zijn vriend Jacob van Lennep en in een vaak herdrukte bundel uitgegeven. De tiende druk verscheen in 1886 in een voor die tijd geweldige oplage van 20.100 exemplaren. In 1872 verscheen een uitgave met meer dan 300 illustraties van Anth. de Vries. Nog in 1975 werd die heruitgegeven.
De volgende twee gedichten komen uit deze bundel.
De vriendschap Een toast De hand des tijds slaat zware builen En stort, behalve de erezuilen, ’t Gevlochten wiegje zelfs in puin. De sausbaars en champagnewijnen, De truffels, die op uw festijnen In keurige patés verschijnen, Men ziet hen sneller nog verdwijnen Dan burchtkasteelen van arduin. De bliksem velt den trotse ceder Het oud paleis stort krakend neder; Doch in het nieuwe zit gy weder, Ja maklijker dan in een ceder, Ten zy gy soms een lokvink zijt; Maar, lokvink in het beukenlover, ’t Is spoedig met u beiden over, Geen zuigpomp werkt gelijk de tijd. Maar vriendschap, boven tijd verheven. Vindt op geen pomp haar naam geschreven Zij weet van sukkelen, noch beven, Van borstkwaal, noch verkreukt gelaat, Gy ziet haar, als uw ceders sneven. Met Haarlems hakhout weer herleven: Haar avondstond is dageraad.
© THIEMEMEULENHOFF, 2012
10
LESBRIEF LITERATUUR ‘VRIENDSCHAP’
FEBRUARI
2012
Opdracht 10 (over De vriendschap. Een toast.) 1 2 3 4 5
Een toast wordt uitgebracht bij een feestelijke aangelegenheid. Bij wat voor feestelijke bijeenkomst zou deze toast kunnen zijn uitgebracht? In het eerste deel van dit gedicht worden allerlei geweldige zaken genoemd. Wat is het gemeenschappelijk lot van al deze zaken? De tijd wordt vergeleken met een zuigpomp. Wat is het gemeenschappelijke van pomp en tijd? Aan het slot lees je een mooie tegenstelling. Welke? Wat is er nu humoristisch aan dit gedicht? Nog een toast aan de vriendschap Hoe zoet is ’t, waar de vriendschap woont, Waar haai en haring zich vertoont Op amicale voet, De snoek de vorens respecteert En familiair met hen verkeert Gelijk m’ op aarde doet. O laten wy, in onzen kring, Als mensen van verstand, Dan met elkaêr en onderling Ons hechten in een vriendschapsband Tot nut van ’t vaderland.
Opdracht 11 (over Nog een toast aan de vriendschap) 1 2 3 4 5
Hoe realistisch is dat wat in de eerste zes regels wordt beschreven? Welke oproep doet de dichter in het tweede deel? Hoe realistisch is die oproep? Wat is er humoristisch aan dit gedicht? Waarom past de illustratie van De Vries zo goed bij dit gedicht? Aan welke regels heeft hij vooral gedacht?
Opdracht 12 1 2
Welke deugden worden in deze beide gedichten beschreven? Zou het de bedoeling van de dichter zijn om die deugden alleen maar belachelijk te maken? Geef een korte uitleg bij je antwoord.
In 1842 richtte Anthony Winkler Prins (1817-1908) samen met J.J.L. ten Kate (1819-1889) het satirische tijdschrift ‘geheel in rijm’ Braga op. Beiden studeerden ze theologie, beiden werden ze predikant. In het tijdschrift, dat maar een paar jaar bestond, werd de romantische en de huiselijke poëzie uit die tijd belachelijk gemaakt: verheven rijmelarij. Alle bijdragen verschenen anoniem. In een latere uitgave (1883) vermeldde Winkler Prins (wiens voornaam soms ook zonder h wordt geschreven) de namen van de dichters bij de verzen. De volgende Albumversjes (versjes dus bedoeld voor een vriendenboek, een album amicorum) zijn geschreven door A. Winkler Prins, die later vooral bekend zou worden als de samensteller van een encyclopedie.
© THIEMEMEULENHOFF, 2012
11
LESBRIEF LITERATUUR ‘VRIENDSCHAP’
FEBRUARI
2012
Albumversjens Ten gerieve van hedendaagse vrienden I. Zo lang ’k u zie, mijn beste maat, Zijt gij mij onbehaaglijk, Maar nu gij naar Oostinje gaat, Valt mij uw vriendschap draaglijk. II. Gij hoopt een vriendschapswens te lezen Op ’t albumblad, wel nu: Dat dit de laatste last mag wezen, Dien ’k immer krijg van u. III. De vriendschap is een onverdoofbaar vuur, Doch de olie van den welvaart moet het voeden: Ach, overstelpt door onheils donkre vloeden, Heeft zelf haar schoonste vlam geen duur. IV. ‘De vriendschap bindt de zielen eeuwig saam,’ Zo zegt men, ’k hoop dat dit een leugen is, Daar ’k met uw ziel (in ’s Hemels naam!) Niet opgescheept wil zijn noch graag de mijne mis. V. Als gij soms in verre streken Neerziet op dit albumblad, Vriend, dan zij ’t een heilig teken, Dat ik u reeds lang vergat. VI. Ik blijf u trouw bij ’t wentelen der baren, Hoe lang? dit hangt van uw getrouwheid af. Ik blijf u trouw tot aan het graf, Als gij zoo lang mij wijn geeft en sigaren. VIl. Wat vraagt ge mij een albumblaadje? Mijn waarde vriend, vergeet dit nooit: De vriendschap is een kinderpraatje, Als niet de goudsbloemkrans haar tooit. Uit: Bragiana. Humor en satire.
Opdracht 13 In deze gedichtjes wordt eigenlijk het tegengestelde gezegd van wat de lezer, als het om echte vriendschap gaat, zou verwachten. Vul het schema in. Versje I II III IV V VI VII
Verwachting van de lezer
© THIEMEMEULENHOFF, 2012
Wat zegt de dichter?
12
LESBRIEF LITERATUUR ‘VRIENDSCHAP’
4
FEBRUARI
2012
Vriendschap in groter verband
Herman Gorter (1864-1927) wijdde zijn hele leven aan poëzie en politiek. In zijn vroege verzen verheerlijkte hij de schoonheid en de natuur, later werd hij actief in de socialistische (en communistische) politiek. De volgende gedichten komen uit de bundel De school der poëzie (1897).
Bondgenootschap In ’t lichte oosten kwam de zon, ik trad in fijne en frisse schijn, verrukt dat ik weer zalig kon en als een kind gevoelig zijn. En in de fijne klare ucht, waar wél licht maar geen schaduw was, vond ik een man, klaar als de lucht, en zuiver gegroeid als het gras. Hij werkte onder aan een muur, zoals ik nooit gearbeid heb, hij deed ’t handwerk met klaar getuur, in hoofdwerk ik mijn vreugde schep. En ’k gaf hem mijn hand en ik dacht, terwijl ik daar stil bij hem stond, dat aan hem en zijn heel geslacht een vriendschap tot den dood mij bond. Opdracht 14 1 2 3 4 5
Gorter ziet een tegenstelling tussen zichzelf en deze man. Welke? Deze man wordt idealiserend beschreven. Geef daarvan twee voorbeelden. In welke stemming verkeert de dichter als hij de man ontmoet? De dichter kent deze man niet, toch voelt hij zich in vriendschap met hem verbonden. Om wat voor soort vriendschap gaat het hier? De dichter Gorter staat erom bekend dat hij de taal wel eens geweld aandeed ter wille van het gedicht. Welk voorbeeld zie je in het bovenstaande gedicht?
dit is heerlijk, om met een echte vrind over het hoogste geluk stil te praten, terwijl we samen gaan over de straten, en rond ons gaat menig een mensenkind. En dan op eens, als een die plotsling vindt iets, te geraken tot die hoogste state beide van elkaar’s begrip - en de gelaten van elkaar aan te zien zo diep bemind. Uw gelaat ligt daar dan zo schoon ten toon, stil zwijgt nu eensklaps der woorden muziek, maar de verstandhouding is als geluid. En boven onze stilte stijgt er uit waaraan wij denken zo hartstochtelijk, der mensen broederschap, het hoogste schoon.
© THIEMEMEULENHOFF, 2012
13
LESBRIEF LITERATUUR ‘VRIENDSCHAP’
FEBRUARI
2012
Opdracht 15 1 2 3
Praten over het hoogste geluk – welk geluk kan hier bedoeld zijn? Welke ontdekking doen de beide vrienden ineens? Wat is dus in dit gedicht het belangrijkste kenmerk van de echte vriend?
Opdracht 16 Je hebt nu heel wat gedichten over vriendschap gelezen. 1 2 3
5
Welk kenmerk van ware vriendschap uit deze gedichten spreekt jou het meeste aan? Geef een korte toelichting. Welk gedicht spreekt jou het meeste aan, als je alleen kijkt naar de inhoud? Licht kort toe. Welk gedicht spreekt jou het meeste aan als je kijkt naar de vorm en de taal? Geef weer een korte toelichting.
Zelf op zoek
In onze tijd schrijven dichters natuurlijk ook nog over vriendschap. Opdracht 17 Zoek een gedicht over vriendschap van een dichter die na 1925 is geboren. Schrijf bij dat gedicht een korte toelichting voor je klasgenoten (in maximaal 300 woorden). Ruil jouw gedicht met toelichting minimaal drie keer uit met de uitwerking van een klasgenoot. Bij elk gedicht met toelichting dat jij krijgt, schrijf je een korte aanvulling of een kort commentaar. Lees de commentaren en aanvullingen die je zelf krijgt, en zet er eventueel nog een opmerking bij. De zoektocht naar een gedicht dat jou aanspreekt, wordt makkelijker als je bij een bloemlezing begint. Twee bloemlezingen met gedichten over vriendschap zijn samengesteld door Henk van Zuiden: • Ik draag je in mijn hart. Nederlandstalige gedichten over vriendschap. Uitgeverij Kwadraat, Utrecht, 1998. • Vriendschap. Gedichten voor vrienden. Uitgeverij Muntinga Pockets, Amsterdam, 2008.
Je kunt natuurlijk ook een ‘gewone’ bloemlezing gebruiken, bijvoorbeeld: • Arie Boomsma: Met dat hoofd gebeurt nog eens wat. Uitgeverij Prometheus, Amsterdam, 2011. • Menno Wigman en Rob Schouten: Alleen in mijn gedichten kan ik wonen. Uitgeverij Prometheus, Amsterdam, 2011.
© THIEMEMEULENHOFF, 2012
14