1 VOORWOORD VOORZITTER Niet van de wind kunnen leven Wij allen kennen het spreekwoord ‘Niet van de wind kunnen leven’. Toch moeten we deze levenswijsheid niet al te letterlijk nemen. Ons land is ondenkbaar zonder wind. Windmolens maken ons land, onder meer door de Beemster, de Purmer en de Haarlemmermeer droog te malen. Molens krijgen wij in alle soorten en maten. Buitenlandse toeristen vergapen zich aan de molens aan de Zaanse Schans of op andere plaatsen. Echte Hollandse ambacht, bijna kunst. Door de moderne windmolens raken de oudjes toch meer en meer op de achtergrond.
Afb 1: de molen aan de Molengracht Het nuttigheidsprincipe doet opgeld. Wij weten, als ware het aangeboren, wat mooi is, en wat lelijk. De antieke molens zijn mooi. De moderne zijn lelijk, zorgen voor geluidsoverlast en horizonvervuiling. Kijkende naar onder meer Duitsland lijkt er geen weg terug: duurzaamheid moet! En, uiteindelijk zal de moderne windmolen ook als mooi worden ervaren.
Afb 2: ‘Sail’ Den Helder 2013 (foto: W. van der Paard) Een levend bewijs van dit laatste is Sail Amsterdam. Dit evenement ligt ons nog vers in het geheugen. Van woensdag 19 augustus tot zondag 23 augustus 2015 is het een fantastisch feest. Maar liefst 2,3 miljoen bezoekers trekken langs historische zeilschepen dan wel hun replica’s. Daar genieten zij eveneens van muziek, in alle soorten en maten, van theater, en van de vele randverschijnselen. Het evenement is het hobby-niveau ontstegen; Sail vereist een professionele organisatie en drijft op commercie, op draagkrachtige sponsors. En het weer: een niet te onderschatten factor. De echte liefhebber komt onder alle weersomstandigheden; de ‘dagjesmensen’ niet. Over vijf jaar zal daar de zon weer schijnen.
Van VOC tot Sail Wind heeft van ons land een varende natie gemaakt. Lange tijd zijn wij oppermachtig op zee. De VOC, en in mindere mate, de WOC zorgen voor welvaart. Oude windmolens en krakende windjammers zijn prachtig.
Afb 3: ‘Sail’ Den Helder 2013 (foto: W. van der Paard) 1
2 Maar, daarvoor is er Sail Den Helder, in juni 2017. Als de organisatie het op een akkoordje gooit met de Koninklijke Marine, én met het weer, dan wordt het in onze haven dubbel genieten. Duurzaam zeilen met de Tres Hombres De vloot zeilschepen verbreedt zich langzaam maar zeker. Wij kennen de organisatie Fairtransport die vijf jaar geleden is gestart met het vervoeren van lading over de oceaan. Een rummetje en een reepje uit de Caraïben zijn een must. Voor de schepen de Tres Hombres en de Nordlys is Den Helder de thuishaven.
Afb 3: ijszeilen in vroeger tijden Als moderne technologie wordt toegepast, dan komt er een gouden toekomst. Die kunnen mensen met kennis en ideeën à la Wubbo Ockels bewerkstelligen. Zijn energieautonoom zeilschip, de Ecolution 84, nodigt uit tot navolging. Naast windmolens en zeilschepen speelt wind een rol bij landvoertuigen. Al eeuwenlang zijn ijszeilen en zeilwagen rijden op het strand bekend. Racing Aeolus voegt daar een hoofdstuk aan toe: racen op onze zeedijk met windkracht. De weg naar commercieel gebruik zal er één zijn met tegenwind. Wie weet.
Afb 4: ‘windzeilen anno nu’: de Aeolus op de Helderse dijk Windmensen hebben wij ook in Den Helder. Mensen met idealen en plannen: de Helderse Molenstichting, de Helderse Coöperatieve Windmolenvereniging ‘De Eendragt’, de Stichting Wind Energie Events (organiseert o.a. Racing Aeolus) en de Botterstichting. Zij komen samen in het Huis van de Wind. Niet voorbij mag worden gegaan aan veel ander schoons: de watermolentjes, de zgn. Bosmanmolentjes, in het Koegras, en, misschien wel bovenal de nautische monumenten op Willemsoord, met als absolute topper het van Delfzijl gekaapte oorlogsschip Zijner Majesteits Bonaire. Willem van der Paard voorzitter
Afb : Zijner Majesteits Bonaire in volle glorie (schilderij van dhr. van der Ploeg)
2
3 DE MORGENSTOND (16) Misschien dromen jongetjes er tegenwoordig van om later computergameheld te zijn, maar ik wilde destijds maar één ding worden: piloot. Dat wist ik zeker, nadat eerdere opties, zoals chaffeur op een vrachtwagen van Kaan, uit beeld waren verdwenen. Kaan was een transport- en verhuisbedrijf bij mij in de van Limburg Stirumstraat en volgens mij bestaat het bedrijf nog steeds, maar is het niet meer in Den Helder gevestigd. Nee het vliegen, en dan nog liefst van vanaf een vliegdekschip was voor mij het ideaal. Gelanceerd worden met een stoomcatapult. Stel je voor! Of het landen met de landingshaak uit. Als je een van de over het achterdek gespannen kabels miste, was je de pineut en moest je doorstarten of sneven. Films met beelden van Amerikaanse carriers uit WOII spraken mij zeer tot de verbeelding.
Afb 1: de Supermarine Spitfire, winnaar van de slag om Engeland en bovendien: de allermooiste Ik las allerlei blaadjes en boekjes over luchtvaart en vliegtuigtypen en tekende zelfs zogenaamde ‘cutaway views’, waarbij je ook het inwendige van de kisten kon zien. U begrijpt dat ik zodoende al aardig deskundig werd.
Afb 2: de Lockheed “Connie” Constellation Sommige vliegtuigtypes sprongen er uit, qua uiterlijk alleen: zo vind ik de Spitfire nog steeds het mooiste ontwerp aller tijden. Ik ben niet de enige trouwens. Niet alleen bleek het een tot de verbeelding sprekende winnaar in de lucht, maar het is ook door de vormgeving een icoon uit de luchtvaarthistorie. De vleugels alleen al! Als goede tweede geldt voor mij de Consolidated PBY-5 vliegboot en later ook amfibie, die tijdens de oorlog door de Marine Luchtvaart Dienst werd ingezet tegen de Japanners o.a. vanaf de RAF basis op Ceylon. Het mooiste is de romp, van onder net een speedboot, waarin toch de wielen in ingeklapt kunnen worden. Deze speedboot hangt met slechts een gestroomlijnde pylon aan de grote rechte vleugel, waarin zich ook de twee imposante 18-cylinder stermotoren van Pratt & Witney bevonden. Het was ook een van de eerste ontwerpen, die geheel van aluminium waren gemaakt, zonder linnen flappen en dergelijke. Ook heel mooi waren de twee grote behoorlijk uitpuilende kikkerogen achter de vleugel aan weerszijde van de romp, die als geschutskoepel functioneerden. Ja, de Catalina - want zo is haar naam - is een ware schoonheid. Het schijnt dat de Engelsen de eer toekomt deze American Beauty haar naam te hebben geschonken. Het blijven ‘rare jongens’, maar daar moeten wij ze toch dankbaar voor zijn. Ook zo’n prachtkist is de Lockheed Super Constellation, dat viermotorige verkeersvliegtuig, uit de koker van de
3
4
Afb 5 : A.E. Rambaldo Afb 3: de Consolidated PBY-5, beter bekend als “Catalina”, op de Kooy, juni 2015 excentrieke miljonair Howard Hughes, met die prachtige slank gevormde romp als van een zeemeermin. Het staartstuk is een staaltje aeroarchitectuur van de hoogste orde en bestaat uit maar liefst drie vlakken. Mijn vader verliet Indië voor de laatste keer in 1951 met dit vliegtuig, dat ook bij de KLM in gebruik was. Hij sprak met glazige ogen over “Connie”, alsof het een geliefde van hem was. Het is beslist geen toeval dat deze fraaie vogels zulke namen kregen toebedeeld. Vandaag komen we niet verder dan het fabrieksmerk en wat cijfers of een vage code: Boeing 747, JSF of het heel flauwe “Eurofighter”.
Gelukkig waren er dit jaar weer Vlootdagen, pardon: Marinedagen en las ik tot mijn vreugde een bericht, dat het mogelijk was een vliegtocht met en Catalina te maken. Ha! Eindelijk de kans om al die gemiste kansen recht te zetten. Voor slechts 175 euro was ik 45 minuten in de wolken! Vanaf het instappen via zo’n kikkeroog was het een feest. Alleen het geluid van de motoren, die ook het middenrif heerlijk lieten meetrillen, was het waard. Hoogtepunten waren de verschillende “Splash & Go”** acties op het IJsselmeer, waarbij er geland werd op het water om daarna weer vol gas het luchtruim te kiezen. Terwijl de romp met harde klappen ricocheerde op de golven, weerklinkt het machtig brullen van de motoren en alsof Herman von Karajan de Berliner Symphoniker tot groote hoogte stuwt in Beethovens negende, ga ik los. Gerard Hoekmeijer *) Rambaldo: LTZ3 A.E. Rambaldo, een van de 3 initiatiefnemers van ‘de vleugels van de vloot’, de MLD **) zie Stichting Exploitatie Catalina; vliegveld Lelystad
Afb 4: de JSF, de duurste en…..de lelijkste Genoeg over namen. Ik werd uiteindelijk geen piloot omdat mijn wiskundecijfers op m’n Mulo-diploma te laag waren. Ach, ik heb er niet eens een traan om gelaten. Wel heb ik acht jaar bij de MLD gediend, waar ik wel aan de kisten mocht sleutelen. Ik heb in die tijd nog géén meter gevlogen en ik ben alleen op ons vliegkampschip geweest om vliegtuigonderdelen te bezorgen. Rambaldo!*
Afb 4: daar gaat ze………….splash, splash…….. 4
5
NATURISME IN DEN HELDER Van oude Griekse beginselen tot Vicoriaanse kuisheid
Deze preutsheid was zo verstikkend dat er wel een reactie op moest volgen. Terug naar de natuur
Terwijl het pas begin jaren 70 van de vorige eeuw zijn intrede deed in Den Helder is het naturisme al veel ouder. De oude Grieken en Romeinen waren vertrouwd met het naakte lichaam. Maar in de meer dan duizend jaar na deze beschavingen is het moderne naturisme zoals we het vandaag kennen pas ontstaan rond het begin van de twintigste eeuw, in eerste instantie vooral in Duitsland, Nederland en Frankrijk. In dat laatste land was er bijna honderd jaar geleden al een officieel naaktstrand in Sable d'Olonnes.
Pioniers van het naturisme stelden de individuele vrijheid als hoogste goed. De vrijheid van het naakt zijn hoorde hierbij. Het paste in de trend van ‘terug naar de natuur’. Het was een periode van toenemende welvaart, waarbij ook de daarbij horende verspilling aan de kaak werd gesteld. Begin van de twintigste eeuw speelde de Duitse ‘volks-nationalist’ Heinrich Pudor een belangrijke rol in het ontstaan van het hedendaagse naturisme. Hij stond aan de basis van de “Freikörper kultur”(FKK) en de oprichting in 1903 van het eerste 'officiële nudistenkamp', het “Freilichtpark Klingberg”. Het was een ‘besloten’ naturistenpark. Het park heeft bestaan tot 1985, toen er een residentiële wijk verrees. De socioloog en schrijver Pudor was . auteur van antisemitische geschriften en van boeken over Jugendstil kunst en architectuur. Vanwege kritiek op de NSDAP leiding kreeg hij een gevangenisstraf.
Afb 1: Frei Körper…….
Naturisme in Nederland
De plaatselijke burgemeester had hiervoor een speciaal deel van een strand gereserveerd. Het werd toen als onzedelijk beschouwd dat sommige mannen ongekleed baadden in het bijzijn van andere wél geklede mannen. Voor de ongeklede mannen werd dit stuk strand gereserveerd. Aan het einde van het Victoriaans tijdperk werd alles wat niet overeenkwam met de heersende normen en de waarden - uiterst streng en kuis - als abnormaal beschouwd. Mensen waren overdreven angstig om af te wijken van wat als normaal omschreven stond.
Harry Dissen en Ilse Lang vervulden een vooraanstaande rol bij het ontstaan van het georganiseerde naturisme in Nederland. Zij waren de belangrijkste personen in de groep 'Vernieuwing' in de jaren dertig, vlak voor de tweede wereldoorlog. Na de oorlog, die voor een tijdelijke stilstand van de beweging zorgde, bloeide het naturisme op in heel Europa. In de vrije jaren 60 en de daaropvolgende decennia zorgden kerk en religie aanvankelijk nog voor veel verzet, maar het aantal burgers, dat in enquetes aangaf naakt te willen recreëren was
5
6 zo groot, dat ook dominee en pastoor het naturisme niet meer konden stoppen. In moderne landen wordt aangenomen dat ongeveer één op drie inwoners aangeeft al dan niet regelmatig naakt te willen recreëren. Dat kan overigens ook in openbare sauna's waar naakt zijn nu de regel is. Tegenwoordig heb je naast veelal door ideologie gedreven naturisten ook nudisten, die zich enkel concentreren op het naakt zijn.
bruin te worden. Een prettige ervaring die beslist niet alleen is voorbehouden aan slanke, jonge, rimpelloze en mooie mensen. Meestal echter is naturisme voor hen meer dan bloot alleen. Voor sommigen past naturisme in hun streven naar harmonie met de natuur. Voor anderen heeft het naturisme te maken met de wens ‘open en bloot’ met elkaar om te gaan. Er bestaan veel ‘soorten’ naturisten, met diverse opvattingen. Naakt in Den Helder
Afb 2: naaktrecreatie bij (strand)paal 8 Definitie van Naturisme De tegenwoordige doelstelling van Naturisme wordt als volgt gedefinieerd : "Naturisme is een levenswijze in harmonie met de natuur, het wordt gekenmerkt door gemeenschappelijke naaktheid die als doel heeft het bevorderen van zelfrespect voor de medemens en eerbied voor de natuur en het milieu": een mond vol. Niet iedereen zal zich onmiddellijk kunnen vinden in deze definitie. Sommigen voelen zich meer thuis bij wat Maarten 't Hart schrijft in zijn boek: Een vlucht regenwulpen: ‘Ik ben ik, ik zou nog meer zijn als ik deze kleren niet droeg. Die horen strikt genomen niet bij mijn ik, schermen het een beetje af’. Uit het voorgaande wordt duidelijk dat er niet één naturisme bestaat. Er kunnen verschillende accenten worden gelegd. De duidelijkste gemeenschappelijkheid is voor velen: ‘een zekere overtuiging dat het bij je past, je ongecompliceerd over te geven aan lucht en zon’. Naturisten zijn in ieder geval mensen die het plezierig vinden ‘streep loos’
Zo ook is de naturistenvereniging “Strandpaal 8” ontstaan: een clubje blootlopers in Den Helder dat naar het eind van de Callantsogervaart ging, een stukje naar links wandelde tot aan jawel, paal 8. Dat werd de ontmoetingsplek voor blootlopers uit Den Helder en omstreken. In het weekend was het meestal het drukst, omdat er ook veel geklede mensen - toevallig? per ongeluk? - het strand bezochten. Binnen dat clubje bloot recreanten groeide de behoefte om ook in de wintermaanden een uurtje naakt te zwemmen. De tijd was rijp om een vereniging op te richten. In de herfst van 1984 werd een stukje in de plaatselijke kranten geplaatst met de oproep hiertoe. Het journaille kweette zich gretig van haar taak met sappige koppen als: ‘Club voor naaktzwemmers’, ‘Poedelen in je nakie’, ‘Naaktzwemmen in de Schots’. Dit resulteerde in talloze reacties en na de eerste kick off vergadering werd besloten om door te gaan. Er werd een voorlopig bestuur gekozen uit de aanwezige belangstellenden. Na enkele maanden was het dan zover en werden de statuten door de notaris ondertekend. De vereniging was een feit en er kwam een naakt zwemuur in zwembad de Schots. Het aantal leden groeide snel, het zwemuurtje voldeed aan de behoefte.
6
7 Alleen bleek de donderdagavond niet het meest ideale tijdstip te zijn en na het nodige overleg met de zwembadleiding mocht de vereniging op zondagavond, aan het einde van de reguliere openingstijden zwemmen.
Afb 3: “De Grote Keijns”, het domein van naturistenvereniging “Germinat” Een eigen terrein: onwil en tegenwerking Hierna ontstond in de vereniging de behoefte aan een eigen terrein in Den Helder. Het bestuur kreeg van de leden de opdracht om dat te realiseren. Maar dat bleek nog niet zo eenvoudig te zijn. Men stuitte op nogal wat onwil van diverse grondeigenaren (bollenkwekers), die allerlei vreemde ideeën bleken te hebben over de naturisten, maar ook de gemeente die in eerste instantie positief stond ten opzichte van de plannen, werkte niet meer mee. Het oog was gevallen op een prachtig perceel in het oude duinzoomplan, een stuk waar prima en rustig naakt gerecreëerd zou kunnen worden, maar het gemeentebestuur hield de boot af: steeds werden er nieuwe zekerheden gevraagd. Wel werd een stuk strand nabij het Falga strand aangewezen voor naaktrecreatie, maar dit was een kleine overwinning, want een echt eigen terrein was blijkbaar een stap te ver. Het is nooit helemaal duidelijk geworden uit welkehoek deze tegenwerking kwam: was het de invloed van de bollensector of waren het
puriteinse krachten binnen het toenmalige gemeentebestuur . Samenwerking en fusie Na een paar jaar ontstond er in de vereniging een bestuurscrisis. Dit resulteerde in een nieuw bestuur dat de oplossing zag in samenwerking met andere regionale naturistenverenigingen, die ook op zoek waren naar een eigen terrein. Een fusie zou daarvoor kunnen zorgen. Na veel overleg was het dan zover: de Helderse vereniging “Strandpaal 8” fuseerde met de “Naturistenvereniging Kennemerland Zaanstreek (NKZ)”. Op 15 oktober 1993 werd de fusie-akte bij de notaris ondertekend. De naam van de nieuwe vereniging werd “Geminat” en zij werd lid van de “Nederlandse Federatie van Naturistenverenigingen”. “Geminat” is een samenstelling van Latijnse woorden met de volgende betekenis: het samengaan van 2 gelijkwaardige dingen. In dit geval gemi(samen) nat(naturisten). Ook Germinat ondervond de nodige tegenwerking in het vinden van een geschikt eigen recreatieterrein, maar uiteindelijk werd het doel bereikt met een eigen ‘stek’ in Schagerbrug. Het terrein “De Groote Keijns” is door de familie Benedictus ter beschikking gesteld en is uniek gelegen, midden in de Zijpe- en Hazepolder, tussen de West-Friese Omringdijk en de Grote Sloot in. De vereniging Germinat is nu bijna 25 jaar jong en bestrijkt qua doelgroep een flink deel van Noord Holland maar heeft – zoals u heeft kunnen lezen - zijn wortels in Den Helder. Henk Boerekamps Bronnen: archief VND, Helderse Courant; interview met de oprichters; internet.
7
8 DE MATROZENBOND (DEEL IV -SLOT) Een hetze In Deel III van deze serie over de Matrozenbond is de aanloop beschreven naar één van de meest dramatische gebeurtenissen in de geschiedenis van niet alleen deze bond, maar ook van de Koninklijke Marine zelf: de muiterij op Hr.Ms. de Zeven Provinciën. Het nieuws van de muiterij in de Indische archipel was in het verre vaderland ‘breaking news’ en riep veel – soms verhitte - reacties op. Zo stelde de ARP leider Hendrik Colijn in een interview in het Haagse dagblad “Het Vaderland”: ‘De hoofdzaak is dat er een klaar geval van muiterij is (…..) die moet worden onderdrukt, zoo nodig door het schip met een torpedo naar de bodem van de Oceaan te zenden’. Toe maar. Het 2e Kamerlid voor de SDAP, C.G. Kramer zei op een openbare bijeenkomst daarentegen, dat ‘…..de muiterij uit het hart gegrepen was…’
gearresteerd en veroordeeld tot respectievelijk 3 en 5 maanden gevangenisstraf. De overwegend rechtse regeringscoalitie wilde natuurlijk geen muiterij toestaan. Er ‘moest’ streng worden opgetreden.
Afb 2: de bom is geworpen……..(foto: Peter Kimenai Go2War2) Minister van defensie L.N. Deckers had op 7 februari 1933 al in de 2e Kamer verklaard, dat er niet met de muiters onderhandeld zou worden: ‘Geschied de overgave niet onmiddellijk en onvoorwaardelijk, na sommatie, dan zal er met geweld worden opgetreden’. Wel zou er door de vliegers van de marinevliegboot Dornier Wal eerst een bom vóór de boeg worden afgeworpen als waarschuwing. Helaas werd die order niet goed uitgevoerd en trof het projectiel direct doel met als resultaat 23 doden en 14 zwaar gewonden! En zo kwam er op 10 februari 1933 een einde aan deze muiterij.
Afb 1: minister van defensie L.N. Deckers (foto: IISG) De 2e Kamerfractie van de SDAP steunde de muiterij echter niet, maar was ook tegen een gewelddadige beëindiging ervan. De linkse politici Jacques de Kadt en Henk Sneevliet riepen soldaten en matrozen op zich achter de muiterij te scharen en werden daarvoor
Afb 3: Jacques de Kadt(1897-1988), communist, trotskist, socialist en hier 2e Kamerlid voor de PvdA in 1962 (foto: IISG) 8
9 De toorn en verontwaardiging van de natie was groot, afhankelijk van waar de sympathie lag, uiteraard. Maar de gezagsgetrouwe meerderheid juichte de gewelddadige beëindiging van de muiterij toe en beschouwde de verschillende – ook de meer neutrale - bonden als boosdoeners. De bonden spraken zelf over een ‘hetze’, die door de rechtse pers zou worden aangewakkerd. Er was in ieder geval een maatschappelijk klimaat ontstaan, waarin een harde aanpak van dienstweigering en muiterij heel goed paste. Al op 6 februari waren in Surabaja bestuursleden en ‘werkweigeraars’ van de Inlandse Marinebond gearresteerd. Zoals in het geval van matroos G.J.A. Hoekmeijer, was het niet verschijnen op ‘baksgewijs’, het maritieme ochtendappèl, al voldoende voor arrestatie, degradatie en een half jaar celstraf.
Afb 4: marinewerf Surabaja. Ook de bonden zelf werden van hogerhand aangepakt. De eerste maatregelen tegen de ‘Europese’ bonden in Nederland richtten zich tegen de burgerbeambten van deze organisaties. Op 27 februari vond er een overleg plaats tussen de besturen en de minister op het departement van defensie in Den Haag. In een brief van de minister van die datum stonden de eisen gericht aan: ‘den Bond van Marine Onderofficieren, den Bond van Korporaals der Koninklijke Marine en den Bond voor Minder Marinepersoneel, zowel elk afzonderlijk als te zamen vormende het CAMBO’.
Gedwongen ontslagen Op het ‘nadrukkelijke verlangen’ van minister Deckers, dienden de heren De Nijs, Van Klaveren, Van der Vaart en Smith, ‘in functie bij een of meer van bovengenoemde Bonden of bij het CAMBO en deszelfs orgaan het “Algemeen Marine Weekblad”, zo spoedig mogelijk’ te worden ontslagen. Er was een deadline voor dit ontslag gesteld op 13 maart. Zou hieraan geen gevolg worden gegeven, dan zou het marinepersoneel het lidmaatschap van de bonden worden verboden. Het hoofdbestuur van de Bond van Marine Onderofficieren schreef alle afdelingen aan de leden zich hierover te laten uitspreken. Allen gingen akkoord met het ontslag van De Nijs, Van Klaveren en Smith. Er was ook weinig keus natuurlijk. Het paste een bond wel om deze ontslagen enigszins ‘sociaal’ uit te voeren. Zo bood men De Nijs een afkoopsom van tweederde van zijn wachtgeld tot zijn zestigste jaar, een bedrag ineens van 13.573 gulden. Van der Vaart nam zelf ontslag en stichtte het “Comité tot Behartiging van belangen van Marine Schepelingen”, dat tot doel had de gezinnen van ontslagen marineschepelingen bij te staan. En dat was beslist nodig, want er vielen opmerkelijk veel ontslagen dat jaar(135) vanwege ‘ongeschiktheid voor militaire dienst’, het dubbele van de voorgaande jaren.
Afb 5: bondsbestuurder van Klaveren wordt onder toezicht uitgezwaaid vanaf de kade te Surabaja. 9
10 Ook het CAMBO verband werd door de aangesloten organisaties ontbonden en de uitgave van het “Algemeen Marine Weekblad” werd gestopt. De hoofdbesturen van de Bond van Marine Onderofficieren en de BvMMP traden af en niet veel later werden de bestuurders van deze laatste bond ontslagen. Dat lot trof ook de voorzitter, de vicevoorzitter en de secretaris van de BvMO, nota bene per 1 mei! Zij kregen ontslag ‘wegens langdurige dienst’, waardoor zij het recht op een bondspensioen behielden. Vooral bij de Korporaalsbond en de BvMMP veroorzaakte de ontslagen chaos: de bonden functioneerden nauwelijks meer, hetgeen sommige leden aanzette tot pogingen voor het oprichten van nieuwe verenigingen.
Afb 6: het bestuur van de afdeling Surabaja van de roomskatholieke vereniging van marinepersoneel St Christoforus. De bonden stonden in feite onder strenge curatele bij het ministerie en de marineleiding. De BvMO kon nog wel een nieuw ‘onbesmet’ bestuur aanstellen, maar deze moest wel een tussenpersoon van de commandant van Willemsoord als ‘adviseur’ accepteren. Dit was LTZ 1 J.W.G. van Hengel, die alle activiteiten van de bond in de gaten hield en de vice-admiraal daarover regelmatig rapporteerde. Er werd een nieuw orgaan uitgegeven dat op 26 mei 1933 onder de naam van het vroegere BvMO-blad “Het Midden” uitkwam. Ook dit blad stond onder strenge censuur: een advertentie van boekhandel Daan Schreuder was ongewenst, want die was
‘fout’, want lid van de SDAP en voorman van de typografenbond. Hoe ernstig de situatie was, blijkt ook uit de naamsveranderingen waartoe een aantal bonden zich genoodzaakt voelden, omdat zelfs het woord ‘bond’ besmet leek! Zo veranderde de Bond van Christelijk Marinepersoneel(beneden de rang van officier) haar naam in “Vereeniging van Christelijk Marinepersoneel(beneden de rang van officier)” en de BvMO werd in oktober 1933 “Militaire Belangenvereeniging van Onderofficieren bij de Zeemacht”. Zelfs de rooms katholieke “Vereniging van Marinepersoneel St. Christoforus”, die zich toch vooral bezig hield met het behartigen van de ‘godsdienstig-zedelijke en stoffelijke belangen’ van haar leden en toch veraf stond van de ‘rode’ bonden, werd getroffen door harde hand van het gezag. In november 1933 had men nog steeds niet voldaan aan de wens van de minister om burgerbestuursleden te ontslaan, want voorzitter Angenent, die zijn werk pro deo verrichtte, was nog in functie. Op 2 november werden de militaire bestuursleden op het matje geroepen vanwege de inhoud van een artikel in het verenigingsorgaan het “r.k. Marine Weekblad”. Hierin werden de bij het CAMBO aangesloten bonden als ‘roode organisaties’ benoemd, hetgeen vice-admiraal C.J.E. Brutel de la Rivière als strijdig met de krijgstucht opvatte.
Afb 7: vice-admiraal C.J.E. Brutel de la Rivière neemt de officierseed af.
10
11 Hij liet de aangetreden militaire bestuurders weten dat alléén zij verantwoordelijk werden geacht voor de inhoud van het orgaan. Hij vond natuurlijk dat hij op dat moment de volledige controle had over de reeds van naam veranderde bond van Marineonderofficieren (BvMO) en dan kon er geen sprake meer zijn van een ‘rode’ bond, voor zover deze dat ooit was geweest. Voorzitter Angenent moest dus weg, want over burgers had hij niets te zeggen. De hoofdaalmoezenier van leger en vloot, kolonel J.J. Noordman probeerde de positie van Angenent te redden, ‘tot de minister mij onaangenaam begon te vinden’. Angenent beklaagde zich in een brief aan de bisschop van Haarlem over ‘de bijzondere zorg’, die de BvMO/MBOZ van de admiraal genoot en dat deze organisatie door hem ‘in bescherming werd genomen’. Curieus, want er was toch beslist sprake van het onder curatele stellen. Ook St. Christoforus sneefde in dat jaar, pas twee jaar later op 28 november 1935 werd de r.k. belangenvereniging “St. Joseph” opgericht.
Afb 8: naarstig opzoek naar inkomsten: reclame ‘flyer’ voor het Marine Bondsgebouw De teloorgang De muiterij had dus naast de slachtoffers van de bom, de ravage op Hr.Ms. Zeven Provinciën ook een slagveld aangericht bij alle betrokken belangenorganisaties. De Bond van Korporaals had zich in 1934 opgeheven en de onbestuurde en ontheemde BvMMP was zelfs van hogerhand de rechtspersoonlijkheid
ontnomen. Als gevolg van deze situatie kwam de exploitatie van haar hoofdkwartier De Burcht in zwaar weer. Militairen was het verboden om dit pand te betreden, terwijl pogingen om andere inkomsten te verwerven mislukten. Het
Afb 9: het latere rk miltaire tehuis Stella Maris in de Koningstraat, ca jaren zestig. was dan ook zeer pijnlijk dat dit trotse symbool van strijdbaarheid en solidariteit in 1937 verkocht moest worden aan nota bene een ‘concurrerende zuil’, Stella Maris, die er een r.k. Militair Tehuis vestigde. De teloorgang van de BvMMP wordt ook zichtbaar door toen in augustus 1933 de minister het georganiseerd overleg weer op gang wilde brengen, waarbij ieder organisatie twee vertrouwensmannen kon aanwijzen ten einde een verdere loonsverlaging te bespreken. De BvMMP deed echter niet mee, want de mogelijke vertrouwensman, vliegtuigmaker S.J. Verhoeven verklaarde zijn bestuursfunctie te hebben neergelegd en niet in staat te zijn als vertrouwensman op te treden. Het zal duidelijk zijn dat de animo om aan de verdere verslechtering van de positie van je leden richting armoede mee te werken, niet erg groot was. In feite was het de bonden – verenigingen nu – onmogelijk gemaakt om nog serieus aan belangenbehartiging te doen. Alle vrijheden zoals het recht op vergadering waren de facto onmogelijk gemaakt. Alle mogelijke activiteiten op dat gebied waren onderhevig van strenge controle van het 11
12 militaire apparaat, men zette zelfs ‘betrouwbare’ schepelingen in als informant. Het resultaat was, dat vrijwel niemand zich meer openlijk dorst te uiten. Een treurig einde van een roerige periode in de geschiedenis van belangenbehartiging en sociale strijd binnen de Koninklijke Marine, die ook in Den Helder zijn sporen heeft nagelaten.
Afb 11: symbool van teloorgang: de ruïne van het bondsgebouw van de BVMMP de Burcht, later rk militair tehuis Stella Maris, na het bombardement op 24 juni 1940. Afb 10: C.H.J. van Pappelendam, bestuurslid van de BvMMP, Bond van Korporaals, Bond van Marine Onder Officieren en later oprichter van de VBZ. Helaas is het mij niet gelukt om concrete gegevens over de opheffing van de Bond voor Minder Marinepersoneel en het exacte tijdstip daarvan te achterhalen. Na de Tweede Wereldoorlog is de draad weer opgepakt met de oprichting van de VBZ, later herdoopt in de VBM, welke nu onderdeel is van de “Vakbond voor Burger en Militair defensiepersoneel”, die onlangs met de overheid onderhandelde over een loonsverhoging van 4%.
Verantwoording: “Spreekpunt 1971, 25 jaar VBZ en wat daaraan voorafging” – J.L. Swarte (VBZ; juni 1971) “Architect Pieter Lodewijk Kramer, zijn scheppingen in Den Helder & de Matrozenbond” – Wim Kalkman & Karel F. Walboom (Fabiana Investments 2004) “Verborgen of vergeten geschiedenis - De muiterij op de Zeven Provinciën – februari 1933” – Harry Peer (Solidariteit nr. 66 april 1995) Diverse artikelen op internet.
Gerard Hoekmeijer 12
13 ALLES WEL IN MAKASSER Als interessante aanvulling op de serie over De Matrozenbond heb ik een artikel gemaakt betreffende het afluisteren van intercontinentale telefoongesprekken tussen bondsbestuurders in Den Helder en Surabaja in Nederlands Oost Indië door de Centrale Inlichtingen Dienst(C.I.D). Naspeuringen van mijn broer Henk Hoekmeijer brachten hierover een paar interessante rapportages aan het licht, die op de website (www.hvsg.net) van de HVSG kunnen worden ingezien. Gerard Hoekmeijer
geworden. Was een paar decennia nog George Orwell’s distopische roman “1984” een horrorscenario, nu is het vrijwel werkelijkheid geworden. De overheid zou ons leven continue kunnen monitoren, als zij zou willen. Of als het ‘nodig’ is voor ons aller veiligheid, zoals na “nine eleven” bleek. En wij burgers gaan daar nog gewillig in mee ook, met de dooddoener: ‘ik heb toch niks te verbergen’. En ‘…je mag alles van me weten’, aldus een stoere motorrijdende Rob de Nijs in een STER-spotje, met een knipoog…….’behalve mijn pincode…’. Sterker nog, we geven ons zelf al helemaal bloot op facebook of doen mee aan een TV programma uit de koker van John de Mol, treffend genaamd “Big Brother”, naar de allesziende en alles controlerende dictatuur uit het boek van Orwell, dat wereldwijd een kijkcijferkanon werd en aantoonde dat de mens toch vooral een voyeur is.
Afb 1: Edward Snowden, klokkenluider van de NSA(persfoto) Afluisteren in crisistijd We kijken er anno 2015 niet meer over op, dat overheden op massale schaal haar burgers in de gaten houden, door het afluisteren van telefoongesprekken of het inbreken op het internet. Sinds Edward Snowden als klokkenluider uit de NSA-kast kwam verbazen we ons nergens meer over, want de zichtbaar gemaakte praktijken van deze inlichtingendienst ging onze fantasie en die van menig thriller auteur of filmscenarist te boven. Privacy is in feite een leeg begrip
Afb 2: George Orwell(persfoto) Toch waren er andere tijden, waarin privacy het waard werd geacht te beschermen. Door bewegingen als Provo is in de jaren zestig een kiem gelegd voor het kritisch beschouwen van overheden onder invloed van het toen weer 13
14 populaire anarchisme. Naast marxistische literatuur lagen de geschriften van anarchistische denkers als Kropotkin, Bakoenin en uiteraard Orwell (het al genoemde “1984” en “Boerderij der dieren”) bij veel jongeren op de boekenplank, naast de LP’s van bijvoorbeeld Frank Zappa, die in zijn teksten niet alleen regeringen satirisch en scherp op de hak nam, maar ook instituten als godsdiensten en kerken. Hij was trouwens ook niet te beroerd om de draak te steken met de eigen ‘hippy cultuur’.
gemeentepolitie Emiel Hubregtsen daarom gevraagd om zitting te nemen in de adviescommissie (ex artikel 61 van de gemeentewet), die controle moest uitoefenen op de politie inzake de afhandeling van bekeuringen en het volgens de regels omgaan met privacygegevens. De commissie “BAS” werd deze afgekort, naar ‘Bekeuring Afhandeling Systeem’. Vrijwel niemand van mijn collegaraadsleden wilde hierin zitting nemen, dus Emiel overtuigde mij om het wel te doen met: ‘….het gaat wel om belangrijke privacygegevens, mijnheer Hoekmeijer…..dat vinden ze bij uw partij toch zo belangrijk!?’ Er zat ook nog een notaris in en verder weet ik eigenlijk niet veel meer van het belangwekkende werk van deze commissie, die een paar keer per jaar in het politieburo aan de Prins Hendriklaan bijeenkwam. Er schijnt nog een landelijke privacy waakhond te zijn met als voorzitter de heer Kohnstam, maar hier horen we weinig meer van. Waarschijnlijk is het ook bij hen in de benen gezakt.
Afb 3: omslag van de eerste Engelse uitgave van 1984 Zo ben ik zelf ook door bladen als VN, de VPRO-gids Vrije Geluiden en Aloha gevormd met een kritische geest en een afkeer van gezag. Bij een partij als de PSP, waar ik lid van werd, heerste een gezond wantrouwen tegen de ‘almachtige Staat’. De BVD was een vijandig instituut en men was beducht voor afluisterpraktijken. Sommigen hoorden ‘verdachte klikjes’ als ze aan het bellen waren, al vond ik dat weer een beetje neigen naar hysterie. Als gemeenteraadslid werd ik door de toenmalige korpschef van de
Afb 4: Frank Zappa,rockster,componist, satiricus: ‘tax the churches….’ 14
15 Nu staat minister Plasterk op het punt een nieuwe wet betreffende de e inlichtingendiensten aan de 2 Kamer voor te leggen, die het de AIVD en co wel heel veel bevoegdheden geeft, die door sommige kritici omschreven worden als ‘total mind controll’. U bent gewaarschuwd!
Afb 4: minister Ronald Plasterk voor ‘total mind controll’(persfoto) Mijn broer vond twee documenten, die prachtig aansluiten op de serie over de Matrozenbond. Het betreft brieven van een ‘chef C.I.’ aan de ministers van Defensie en Koloniën en de Commandant van de Marine in Den Helder, met afschriften van correspondentie en afgeluisterde rapportages van telefoongesprekken tussen bestuurders van de bonden in Den Helder en Surabaja in Nederlands Indië. Hieruit blijkt maar weer dat afluisteren van (telefoon)gesprekken waarschijnlijk van alle tijden is en dus zeker ook in de crisistijd van de jaren dertig van de vorige eeuw. Zeker na de muiterij op Hr.Ms. Zeven Provinciën, wilde de overheid natuurlijk weten wat er leefde bij haar eigen personeel, die ze zelf door jarenlange loonsverlagingen in de mangel had genomen.
Destijds was het de “Centrale Inlichtingen Dienst”(C.I.D.), die met de middelen van toen de gewenste informatie moest vergaren. Afluisteren van telefoongesprekken dus, toen één van de modernste communicatiemiddelen. Maar ongetwijfeld ook het onderscheppen van brieven, die opengestoomd en weer zorgvuldig dichtgeplakt moesten worden. Het aloude schaduwen van personen hoorde er uiteraard ook bij. We kennen het allemaal uit de spionagefilms van na de oorlog. De C.I.D. was ingedeeld in afdelingen, zo leert ons het gebruikte briefhoofd. De ‘chef C.I.’was blijkbaar hoofd van “Afdeeling 6”. Voor hun inlichtingen werd net als nu nog gebruik gemaakt van de diensten van lokale rechercheurs, die vaak het ‘vuile werk’ moesten opknappen. De beide PDF bestanden op onze site bevatten soms treffende passages, die de sfeer van toen bij het personeel van de marine goed weergeven. Ze schetsen een tamelijk droevig beeld van de positie van de belangenbehartiging bij de Nederlandse zeemacht in die jaren van crisis. De wanhoop is soms navoelbaar in de gesprekken tussen ‘burger Hoofdbestuurder van de BvMMP in Surabaja’, Willem van Klaveren en “Herman” in Den Helder. Gelukkig was ‘in Makasser alles wel’. Gerard Hoekmeijer
Afb 3: de kade van Makassar, hoofdstad van Sulawesi (Celebes) anno nu(persfoto) 15
16 HORECABOEK DEN HELDER 1890-2015 Vorig jaar ben ik een uitgebreid onderzoek begonnen naar het wel en wee van de Helderse horeca in de periode van 1900 tot nu. De geschiedenis van de horeca in onze stad zal zeer uitvoerig in verschillende hoofdstukken wordt beschreven. Alle denkbare facetten van het horecaleven zullen in het 450 pagina’s tellend boek aan de orde komen. De verschillende verschijningsvormen van de horeca in Den Helder in deze periode van friteswagen tot en met het meest luxueuze hotel - zullen voor de vergetelheid worden behoed. Het boek zal, om het zo maar eens te zeggen, het ‘kroonjuweel’ worden van al hetgeen in de loop der maanden op dit onderwerp is onderzocht. Aan dit streven ligt een bepaalde filosofie ten grondslag. Cafés en andere horecazaken hebben steeds een toonaangevende functie vervuld in het sociaal-maatschappelijke leven van onze gemeente. Talloze vriendschapsbanden vinden daar hun oorsprong! Hoeveel liefdes zijn er niet opgebloeid? Hoezeer hebben uitbaters en eigenaren zich voor hun neringen ingespannen! Niet slechts met de intentie om op de ‘vrije markt’ voor zichzelf of hun naasten een redelijk bestaan op te bouwen, maar óók ten gerieve van het uitgaanspubliek door het bieden van amusement en ontspanning. Het zal de lezer van het boek duidelijk worden, dat horecaondernemers steeds veel obstakels te overwinnen hadden. Allerlei regels dienden (en dienen) in acht te worden genomen. Soms pakten nieuw verordonneerde bepalingen zeer nadelig uit. Een struikelblok is door de jaren heen de paracommercie geweest. Concurrentievervalsing vanuit sportclubs en buurthuizen en niet te vergeten militaire tehuizen en kantines. Met als exponent ’t Huys Tijdverdrijf hebben daarin een cruciale rol gespeeld. Dat men desondanks ‘de kop er vóór hield’ verdient respect, bewondering en aandacht - vandaar dit boek.
Sinds mijn studie aanving is al heel wat geschikt materiaal ingevoegd. Belangrijk, want illustraties zijn ‘het zout in de pap’. Het boek, deel uitmakend van een twaalfdelige serie over de moderne geschiedenis van de gemeente Den Helder, verschijnt 18 november. Oud minister Ed Nijpels, zoon van een Helderse horecaondernemer ontvangt tijdens de presentatie in Flow het eerste exemplaar. Marinus Vermooten
16