Voorwoord Voor u ligt een beknopte samenvatting van het adviesrapport dat wij, vier 4e jaarsstudenten van de Fontys Hogeschool Communicatie in Eindhoven, schreven in opdracht van de projectgroep Maatschappelijke beeldvorming en PR. Deze projectgroep maakt deel uit van het project ‘Wie werkt telt mee’, dat is opgestart om arbeidsintegratie van mensen met een verstandelijke beperking te bevorderen. Dit project krijgt subsidie vanuit het Europees Sociaal Fonds. Wij willen u hartelijk bedanken voor uw medewerking aan ons onderzoek, dat wij hebben uitgevoerd in april. De resultaten van het onderzoek hebben ons geholpen bij het schrijven van de aanbevelingen en het opstellen van een specifiek communicatieplan. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Walter van Limpt, voorzitter van de projectgroep Maatschappelijke beeldvorming en PR. Tel.nr.: 013-5349405
Juni 2004 Vera Guikers Stefanie van de Mortel Kim van Mook Susan Christianen
Samenvatting Nog steeds is het voor mensen met een verstandelijke beperking lastig om een volwaardige positie te verwerven op de arbeidsmarkt. Dit heeft alles te maken met de beeldvorming over deze arbeidsintegratie. Het project ‘Wie werkt telt mee’ bestaat uit verschillende partijen en is gestart vanuit Cello om de arbeidsintegratie te bevorderen. Binnen dit project zijn er verschillende projectgroepen waaronder onze opdrachtgever, de projectgroep Maatschappelijke beeldvorming en PR. Zij hebben zichzelf tot doel gesteld om de beeldvorming over arbeidsintegratie positief te beïnvloeden. Onder arbeidsintegratie verstaan wij het werken van verstandelijk beperkte mensen buiten de sociale werkvoorziening en buiten de dagcentra. Het gaat om begeleid werken bij reguliere organisaties en bedrijven die naast de niet-gehandicapte medewerkers ook een medewerker met een arbeidshandicap in dienst hebben.
Opdracht We hebben onderzoek gedaan naar de huidige beeldvorming bij ouders en werkgevers. Vervolgens hebben we adviezen geformuleerd om de projectgroep concrete aanwijzingen te geven voor het positief beïnvloeden van de beeldvorming. Centrale vraag in dit rapport is: “Hoe kan de projectgroep Maatschappelijke beeldvorming en PR de doelgroepen benaderen om de beeldvorming ten opzichte van arbeidsintegratie van mensen met een verstandelijke beperking positief te beïnvloeden?”
Werkwijze Het onderzoek bestaat uit twee delen. Het eerste deel is literatuuronderzoek en het tweede deel bestaat uit interviews. Voor het afnemen van de interviews kregen we adressen van Arbeidsintegratiebureau Ambitie, Federatie van Ouderverenigingen en de Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging. De interviews waren halfgestructureerd, wat inhoudt dat er ruimte is voor een eigen invulling tijdens het gesprek. Zo is er ook meer gelegenheid om meningen en gevoelens te achterhalen, dan wanneer er gebruik gemaakt wordt van gestructureerde interviews. In totaal hebben we vijfentwintig interviews afgenomen, waarvan de helft werkgevers en de helft ouders. De groepen die we hebben benaderd voor medewerking aan ons onderzoek in de regio noordoost Noord-Brabant, zijn: - werkgevers zonder verstandelijk beperkte medewerker - werkgevers met verstandelijk beperkte medewerker - ouders zonder werkend verstandelijk beperkt kind op de reguliere arbeidsmarkt - ouders met werkend verstandelijk beperkt kind op de reguliere arbeidsmarkt
Conclusies De beeldvorming bij alle geïnterviewde ouders en bij werkgevers met een verstandelijk beperkte werknemer is min of meer realistisch. Zij weten vaak precies wat de mogelijkheden zijn van hun kind/werknemer. Opmerkelijk is dat alle ouders iedere kans benutten om hun kind te laten werken op de reguliere arbeidsmarkt. Als hun zoon of dochter de mogelijkheden heeft, dan moet hij/zij het volgens hen zeker doen. Uit het onderzoek blijkt daarnaast dat ouders weinig behoefte hebben aan meer informatie. Zij willen vooral weten waar zij terecht kunnen met vragen of problemen. Het initiatief voor begeleiding hoeft volgens de meeste ouders niet vanuit de instanties te komen. Als zij ondersteuning nodig hebben bij bijvoorbeeld het vinden van werk voor hun zoon of dochter, willen ze dat zoveel mogelijk zelf regelen. Werkgevers die al werken met verstandelijk beperkte mensen zijn zeer positief. Ze zien het echt als een meerwaarde voor de organisatie en de maatschappij. Het is een vorm van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Op de eerste plaats komt het bieden van een kans
voor de werknemer, daarna volgt het economische rendement dat een dergelijke werknemer met zich meebrengt. Uit de resultaten van het onderzoek komt naar voren dat vooral de beeldvorming bij werkgevers zonder ervaring met de doelgroep problemen oplevert. Deze groep werkgevers kampt met vooroordelen, zij denken voornamelijk dat verstandelijk beperkte mensen niet goed kunnen functioneren en teveel tijd en geld vergen. Daarbij is handelingsverlegenheid een andere veelvoorkomende factor die werkgevers tegenhoudt bij het in dienst nemen van een verstandelijk beperkte persoon. Dit houdt in dat zij zich ongemakkelijk voelen in de omgang met mensen met een verstandelijke handicap. Door de werkgevers realistische informatie te geven en ze te laten ervaren hoe het is om iemand met een verstandelijke beperking in dienst te hebben, kunnen deze vooroordelen weggenomen worden. Handelingsverlegenheid kan worden tegengegaan door werkgevers in contact te laten komen met deze groep mensen en ze praktische tips te geven over de manier waarop zij om kunnen gaan met mensen die verstandelijke beperkt zijn. Omdat er veel factoren invloed hebben op het wel of niet in dienst nemen van een verstandelijk beperkt persoon, zijn bovenstaande maatregelen geen garantie voor het bevorderen van arbeidsintegratie.
Adviezen Om de vooroordelen en handelingsverlegenheid weg te nemen, adviseren wij zoveel mogelijk de werkgevers in contact te laten komen met een verstandelijk beperkt persoon. Organiseer voor werkgevers en collega’s van een verstandelijk beperkte werknemer workshops en trainingen om handelingsverlegenheid tegen te gaan. Persoonlijke communicatie is voor alle doelgroepen de belangrijkste aanbeveling in dit rapport. Schriftelijke communicatie kan hierbij als ondersteuning dienen. Succesverhalen van werkgevers die ervaring hebben met een verstandelijk gehandicapte medewerker moeten centraal staan in alle communicatie-uitingen. De titel van dit rapport (‘Zien werken, doet werken’) sluit hierbij aan. Hoe meer de succesverhalen zichtbaar zijn en gehoord worden, hoe positiever het beeld wordt dat mensen over arbeidsintegratie hebben. Communicatiedoelgroep In onze adviezen richten wij ons voornamelijk op de werkgevers die nog geen verstandelijk beperkte werknemer in dienst heeft, dit noemen we de primaire communicatiedoelgroep. Deze groep bestaat uit werkgevers in de profit sector. Hiervoor hebben we gekozen om de communicatiegroep te beperken tot een kleinere groep, zodat persoonlijke communicatie effectiever ingezet kan worden. De werkgevers in de non-profit sector komen, net als de andere secundaire communicatiedoelgroepen, later aan bod. Communicatiedoelstellingen De communicatiedoelstellingen zijn onderverdeeld in kennis, houding en gedrag. Deze drie aspecten volgen elkaar vaak op, want kennis beïnvloedt houding, en houding beïnvloedt gedrag. Kennis De communicatiedoelgroep moet weten welke voordelen begeleid werken met zich meebrengt. Niet alleen het voordeel voor hen zelf, maar ook wat het voor een verstandelijk beperkt persoon betekent. Daarnaast moet de communicatiedoelgroep weten wat voor hen de voornaamste mogelijkheden zijn op het gebied van begeleiding en vergoeding bij het in dienst nemen van een verstandelijk beperkt persoon. Het is van belang dat zij weten waar ze terecht kunnen als zij interesse hebben of behoefte hebben aan meer informatie.
Houding De communicatiedoelgroep moet een positieve houding krijgen tegenover mensen met een verstandelijke beperking en hun arbeidsintegratie. Gedrag De communicatiedoelgroep gaat extra informatie aanvragen en/of zich in laten schrijven bij een arbeidsintegratiebureau. Communicatiemiddelen Voor een geïntegreerde communicatie hebben we zorgvuldig middelen uitgekozen die meehelpen om de geformuleerde doelstellingen te verwezenlijken. De onderlinge afstemming van alle communicatiemiddelen verdient een hoge prioriteit. Daarom hebben we drie pakketten samengesteld: het basis-, balans- en bonuspakket. Het eerste pakket is het goedkoopst, je behaald dan echter alleen de kennisdoelstellingen. Het tweede pakket is iets duurder, maar speelt in op zowel kennis- als houdingsaspecten. Het derde pakket is het optimale pakket waarin kennis, houding en gedrag beïnvloed kunnen worden. Dit laatste pakket brengt dan ook de hoogste kosten met zich mee. Secundaire communicatiedoelgroepen Naast de werkgevers die geen verstandelijk beperkte werknemer in dienst hebben, zijn er een aantal andere belangrijke doelgroepen die in de communicatieactiviteiten niet over het hoofd gezien mogen worden. Hierbij gaat het om de volgende groepen: 1. Werkgevers die nog niet werken met een verstandelijk beperkte persoon in de non-profit sector Advies: is hetzelfde als de primaire communicatiedoelgroep 2. Werkgevers met een verstandelijk beperkte medewerker in dienst Advies: Bij deze werkgevers is het doel om hun houding positief te houden en daarbij kan zoveel mogelijk gestimuleerd worden door de projectgroep om hun ervaringen te vertellen aan collega-werkgevers. 3. Collega’s van verstandelijk beperkte persoon Advies: Bij deze doelgroep is het belangrijk om een positieve houding te creëren en te behouden. Deze groep kan zoveel mogelijk gestimuleerd worden door de projectgroep om hun ervaringen te vertellen aan vrienden en bekenden. 4. Ouders waarvan zoon of dochter niet werkzaam is op de reguliere arbeidsmarkt. Advies: zie advies bij ouders onder punt 5 5. Ouders waarvan zoon of dochter werkzaam is op de reguliere arbeidsmarkt. Advies: Geef ouders informatie over de instanties die hen kunnen helpen in de periode nadat hun zoon of dochter school heeft verlaten. Door helder te communiceren over de mogelijkheden, kunnen ouders zelf contact opnemen met de instanties wanneer zij hier behoefte aan hebben. Ondersteuning naar ouders toe moet niet gedwongen worden; Het is niet nodig om de informatievoorziening te intensiveren, probeer daarom de huidige mate van informatievoorziening te handhaven; Belangrijk in de communicatie naar de ouders toe is vooral dat dit persoonlijk en niet schriftelijk gebeurt. Organiseer bijvoorbeeld themabijeenkomsten of nodig ouders uit voor een gesprek. Schriftelijke communicatie kan wel ingezet worden ter ondersteuning van persoonlijke communicatie. 6. Scholen waar verstandelijk beperkte kinderen les krijgen en begeleid worden bij het zoeken naar een passende baan. Advies:
Wanneer scholen de informatievoorziening aanpassen aan de wensen/behoeften van ouders en daarnaast een overzichtelijke lijst van ondersteunende instanties zou verspreiden onder ouders, zou de communicatie naar de ouders toe optimaal zijn; De vertrouwensrelatie tussen ouders en school moet zoveel mogelijk behouden blijven. Ouders hechten daardoor waarde aan informatie en advies vanuit school. Dit kan de school doen door ervoor te zorgen dat de informatie actueel is en door op de hoogte te zijn van de laatste ontwikkelingen van de zoon of dochter en de algemene ontwikkelingen in de samenleving.