Voortplantingsfysiologie I.
Menstruele cyclus A. Neuroendocrinologie 1. Hypothalamo-hypofysaire as Nucleus arcuatus eminentia mediana Pulsatiel nr cap adenohyp cap gonadotrope en lactotrope cellen 2. Regeling a) NPY Onderdrukt GnRH, wordt onderdrukt door leptine
b) Dopamine Inh. GnRH en PRL secretie
c) Opiaten Inh GnRH. ↑ door P, E (2e helft cyclus, ZwS) en borstvoeding, CRH
d) Melatonine DonkerMelatonine Inh GnRH lichtjes, nt zo belangrijk
e) Ovariële controle (ovaria) ∆ in [LH] en [FSH] bepaald door E, P, inhibine feedback
B. Follikels 1. Primordiaal PGC oögonium oöcyt + granulosa (stoppen M1) + BM 2. Preantraal T=70d Oöcyt groeit Granulosa: Zona Pelucida + CEB’s + FSH-R Met FSH groei, zonder atresie Interstit. cellen maken theca + bloedvaten
C. Ovulatoire cyclus 1. Folliculaire fase a) Antrale follikel d26 -> 1: [FSH] en [LH] ↑ FSH redt 20 follikels CEB’s anthrum LH-R op theca: chol A en T FSH-R op granulosa: A en TE1 en E2, granulosa groeit
b) Selectie d5 E↑ en inhibine↑ FSH↓ Kleinere: geen omzetting tot E meer A en T↑ atresie 1 dominant follikel over (2=tweeling), krijgt LH-R op granulosa Weinig LH: omzetting↑ en celgroei + deling Veel LH: P ipv E, activine, deling stopt
c) Preovulatoire follikel Sterke groei E↑ tot 24u voor ovulatie LH↑E productie stopt LH piek door E piek, 12u voor ovulatieGranulosa: P ipv EFSH↑ FSH piek 12u voor ovulatie DUS: E↑ LH↑ P↑ FSH↑ Nadien: * E↓ door hoge [LH] * LH↓ door wegvallen pos feedback E + neg feedback P + uitputting hypofyse * FSH↓ door uitputting hypofyse
2. Ovulatie LH-piek M1 verder zetten + plasminogeen activatoren aanmaken (verweken follikelwand) + aanmaak PGE en PGF (proteolyt enzymen + contractie SMC’s) FSH-piekproductie plasminogeen activatoren + cumulus granulaso: hyaluronzuur ( komen los) ProgesteronActiviteit proteolyt enz↑ Mittelschmerz = ovulatiepijn
3. Luteale fase a) Corpus luteum In holte vormt stolselBW LH-piekgranulosa-lutheïne cellen (afbraak BMcap tot in granul) + theca-lutheïne cellen secretie E, P en inhibine P en E↑ tot d22 opiaten↑ FSH en LH↓
b) Luteolyse Vanaf d22 E↑PGE2αinh. LH-RP en E↓FSH en LH↑ Als ZwS: HCG op LH-R blijft actief
D. Androgenen Hirsutisme = veel A beharing Virilisme = te veel A lage stem, penisgroei (van clitoris), borsten weg. DHEA-sulfaat voor diagnose, want enkel in bijnier gemaakt SHBG = door lever gemaakt, onderdrukt door A man weinig SHBG, vrouw veel. Functie A: Precursor voor E in vet (+ eierstokken + endometr bij vrouwen) Stimulatie libido, versnellen atresie (1e helft cyclus, kan niet naar E in kapotte follikels, dus nr bloed) Groei oksel- en pubishaar in puberteit
E. Lichamelijke veranderingen 1. Endometrium Menstruatie = E-P dervingsbloeding (kort, weinig, pijnlijk door contractie) Ovulatie = E-dervings Pil = E + P stopweek = E-P derving
E of P derving of doorbraak: variabele duur, hoeveelheid, niet pijnlijk
2. Myometrium Maakt PGF2α contracties Dysmenorree = pijnlijke menstruaties, primaire = teveel PG, secundaire = mech. probleem (uterus gekanteld, endometriose)
3. Cervix Slijm = kliersecreet, verandert van d1 – 14 troebelhelder 00,3mL Niet10cm rekbaar Ferning door NaCl microscopisch Hormonen: E maakt doorlaatbaar
4. Temperatuur PhypothalamusTemp↑ met 0,5°C vanaf 48u na LH-piek tot einde luteale fase Temp ’s ochtends meten. Als 3x ↑ avond nadien onvruchtbaar
5. Premenstrueel Syndroom 2e helft cyclus OvulatieP↑Aldosteron-R↓NaClECR↑ECV↑+aldosterone↑ vochtopstapelinggewicht↑ Pijn, moe Neuronfunctie ∆ door H2O in hersenen ovulatie wegnemen, opstapeling NaCl tegengaan (diuretica), psych.klachten: antidepressiva
F. Puberteit Androgenen↑ rond 7j. Als hoog genoegbeharing = pubarche E↑ beetje: 2 gevoeligste weefsels: tepelhof verhoogt = thelarche + GH pulsen↑ van somatotrope cellen E↑ veel: Borst groeit, groeispurt, minder gevoelige weefsels: vetverdeling, geslachtsorganen groeien, endometrium dikker. E doorbraak = menarche, 6 md later klassieke menstruatie, daarna onregelmatig. Ong 12,8j op menarche, afh van genetische en omgevingsfactoren (voeding/gezondheid: 17% vet)
G. Climacterium 1. Endocrinologie Resterende follikes zijn van mindere kwaliteit minder inhibine FSH↑E↑ Menopauze: follikels zijn op, E productie stopt abrupt, enkel nog beetje aanmaak uit vet FSH en LH↑ Hypofyse raakt uiteindelijk uitgeput Bloedname in 1e jaren na MP: als FSH/LH hoog MP
2. Gevolgen Meer uitgesproken bij sterke daling vb bilat.ovariectomie, magere vrouwen Cyclus: Kort beetje in tss menarche en 44j, na 44: sommige cycli korter, want FSH↑foll.fase korter. Andere langer: geen ovulatieblijft E secreteren na 35d doorbraakbloeding+atresie(te grootnt genoeg bloed) E↓ E-dervingsbloeding 51j: MenopauzeE↓endometr groeit nt meer menstruatie stopt. Toch nog bloed verlies mogelijk kanker, tenzij zwaarlijvig + veel stress ACTH↑A↑ dat in vet naar E wordt omgezet. Als veel vet veel E endometr groeit Warmte opwellingen: hypothalamus regelt warmte afgave oiv E. Door E↓ minder controle’s nachts/stress: rood+zweten. Verdwijnt spontaan, andere factoren nemen over. Osteoporose: E nodig voor botaanmaak (osteoblasten) Atherosclerose: E beschermt Atrofie: van weefsels die E nodig hebben voor ontwikkeling = blaas/urethra, vagina/vulva, borstklier behandeling: E nemen, maar kans op kanker↑
II.
Zwangerschap A. Endocrinologie 1. HCG Cfr LH, FSH, TSH: α+β keten. β bepaalt bio activiteit. Aanmaak in syncitiotrofobl., stim door GnRH van cytotrofobl. Nadien in placenta. Functies: Voorkomt luteolyse door binding LH-R Man foetus: LH/HCG stimuleert T productie in Leydig tot w20vroege differentiatie tot man Diagnostisch: vanaf d22 PML
2. Progesteron Steroidhormoon van corpus luteum Verwacht: [HCG] is hoogst rond w10corpus luteum is actiefst Maar: c.lut gaat kapot na w10 door desensitisering LH-R (=traag), placenta neemt productie over Functies: Normale innesteling vrucht in endometrium Onderdrukt immuunsysteem, want helft foetaal DNA is vreemd P is absoluut nodig voor ZwS! Abortuspil: P-R blokkers + PG’s (contractie uterus)
3. Oestrogenen Steroidhormoon, eerst van c.lut, dan van placenta Aanmaak: foetus maakt alles + sulfaat => placentair sulfatase nodig Estriol voor 100% van de foetus, in functie van grootte, E1 en E2 van moeder en foetus (50/50) E3↑ sterkst op einde ZwS Functie: Arbeid/bevalling. Als placentair sulfatase ontbreekt: normale groei foetus, geen bevalling.
B. Lichamelijke veranderingen 1. Metabole veranderingen a) Anabole fase 1e 6 maand, voorbereiding op energienoden 3e trimester Eetlust↑: stimulatie door P. Kan eerst wel ↓,misselijk, braken door hoge [HCG] Pica Gravidarum: zin in oneetbare dingen Insuline↑: door HPL, E en P Spiermassa↑ Glycemie↓ en vet↑
b) Katabole fase Eetlust↓ beetje door hoge E Insuline resistentie door VVZ↑ (oiv HPL), E, P, PRL, cortisol Spierafbraak AZ, compenseert verlies nr foetus Gluconeogenese ’s nachts: compenseert gedeeltelijk glycemie↓ = accelerated starvation Postprandiaal: glycemie te hoog = diabetogeen effect groter concentratie∆ thv placentaefficiënter transport Lypolyse↑: VVZ niet door placenta, enkel voor moeder
2. Renale veranderingen Na+ balans:Reabsorptie↑ door DOC (oiv E), aldosterone(oiv E) en cortisol↑ NaClECR↑. Osmolaliteit↓ door veel drinken en ADH↑ oiv HCG ECV↑ Pre-eclampsie: bij 1e ZwS 5-10%. BD↑,Albuminurie door aantasting glomerulie door BD, Oedoeem Eclampsie: stuipen, kan dodelijk zijn voor moeder en kind Nierfunctie: RBF↑ met 50%, GFR↑ glucosurie + eff.filtering ureum en creatinine ( concentratie↓) Urinewegen: ureters, bekken en kelken dilateren door SMC (oiv P) + uterus drukt ureter dicht (prox dilatatie, vnl Re). Buis breder stroming trager bescherming tegen opklimmende bacterie↓ soms: ontsteking pijn + koorts ( samentrekken uterusbevalling)
3. Cardiovasculaire veranderingen Hart: Gewicht↑HD↑ door SV↑ en HR↑ Arteries: 1e helft: BD↓ (diastole meeste) door endotheel (NO+Prostacycline VD, belangrijkste oorzaak) en mindere weerstand thv placenta. 2e helft: BD↑ weer (opgepast eclampsie) Venen: bloed uit v.femoralis moeilijker terug door druk uterus op VCI en hinder van hoge terugstroom v.uterina varices Supine hypotensive syndrome = platdrukken VCI door uterus veneuze retour↓ HD↓
4. Haematologische veranderingen Plasma: ECV↑ plasma↑ (met 50%) vnl in 2e trim RBC: ↑ door EPO↑, vnl in 3e trim fysiologische anemie = RBC↑ < plasma↑[Hb] ↓, [RBC] ↓ en Hct↓, stijgen weer na w30 door RBC↑ WBC: cortisol↑ maakt marginale leukocyten los WBC↑ Stolling: lever maakt meer stollingsfactoren oiv E, fibinolyse↓ trombosen! Vb bij keizersnede
5. Respiratoire veranderingen 20% meer O2 nodig Pteugvolume + 40% (FRC↓), frequentie verandert nietPaCO2↓ respiratoire alkaloserenale compensatie: [HCO3-] ↓buffers↓
C. Arbeid en bevalling 1. Beschrijving W20: Braxton Hicks (1x/dag->1x/u), buik hard W39,5: voorweeën. Soms pijnlijk. Rijping cervix W39+6/7: 1e stadium: elke 4 min contracties. Cervix opent (1e ZwS traag, sneller daarna) 2e : 3x/min contracties. Pijnlijk, hoge rusttonus. Stoelgangreflex: diafragma + buikspieren contr. onweerstaanbaar. 30min – 1uur, als langer: trekken, gevaar voor doodbloeden nadien (te vermoeid) 3e : cte contractie uterusplacenta los. Stolling↑ en contractie voorkomen doodbloeden. Als langer dan 30 min: lostrekken onder verdoving.
2. Myometrium a) Spiereigenschappen Hypertrofie: spiermassa↑ + 1kg door distentie en E↑ (minder belangrijk, cfr extra-uteriene ZwS) Lengte-spanningsdiagram: OUS kan niet meer contraheren, fundus+corpus op ideale lengte Gap-Junctions: verschijnen oiv E/P↑ op einde ZwS, nodig voor synchrone contractie
b) Agonisten Oxytocine: O-R↑ door E/P↑ op einde ZwS. Na w20 voldoende voor Braxton Hicks, op einde voor max contractie. Reden accute stijging = onbekend. Oxytocine↑ in 2e stadium door Ferguson reflex = uitrekken cervix/vagina. Vooral van decidua, minder van hypofyse Prostaglandines: PG-R blijven constant PG↑ op einde ZwS door E↑, oxy↑ en factoren van de foetus Als cervix te traag opent (<1cm/u): versterken met oxytocine Bevalling induceren op w15: nog geen O-Ralleen met PGziek, braken
c) Bezenuwing Vooral orthosympatisch (β2relaxatie) Verdwijnen bij ZwS, komen nadien gedeeltelijk terug (goed tegen dysmenoree) Als agonist verdwijnt: denervatie supersensibiliteit = zeer gevoelige R Preterme arbeid: voor w37. Bedrust + β2 agonisten geven
3. Cervix en vliezen Rijping in w39,5 Harde cervix en vliezen breken af oiv EPGE2αcollagenase + elastase hyaluronzuur. P inhibeert. Hoogte: 3 cm=>1 mm Consistentie: hard=>week Positie: posterior => anterior Bevalling induceren: ’s avonds hals rijpen met PG’s, contracties induceren na rijping met oxytocine.
D. Borstvoeding 1. Endocrinologie a) Puberteit Voordien: alleen afvoerkanalen PRL induceert E-R E werkt in op: Tepel en tepelhof: groei+pigmentatie #ductuli↑ en vertakken Vorming BW + elastische vezelsvolume↑ en elast↑ vascularistie↑ vetweefsel↑ P: beperkte differentiatie alveolen
b) Zwangerschap Alveolen differentiëren volledig (=mammogenese) door: PRL↑, P↑, HPL↑ E↑onderdrukt dopamine(PRL↑) + stimuleert lactotrope cellen
1. Melkproductie Kan vanaf 4e maand door PRL, maar P onderdrukt enkel colostrum 3-4 dagen na bevalling: P laag genoeg voor melkproductie Elke keer als baby zuigt: PRL-piek, wordt elke keer kleiner (R wordt gevoeliger) Geen borstvoeding PRL weg na dag 7, wel 3 dagen melkproductie. Kan pijn doen. Als psychologisch nt verantwoord: dopamine agonisten geven PRL↓
2. Ejectie Oxytocine door zuigen baby: Myoëpitheel contrlediging acini en ducti Myometr contrpijn, naweeën Conditionering na tijdje, vb huilen baby al voldoende Opiaten onderdrukken oxytocine secretie, vb stress, angst geen melk
III.
Mannelijke reproductie A. Testosteron Productie: bijnier en Leydigcellen (cfr theca). GnRH = pulsatielLH pulsat T pulsat ’s ochtends veel, ’s avonds weinig SHBG: man minder dan vrouw door inhib door T Negatieve feedback rechtstreeks op LH en via opiatenGnRHLH Hoe werkt T: In huid: TDHT = veel actiever T E2 E-R vb botweefsel, zaadproductie T T-R vb spierweefsel Effecten: Myotroop: prot.synthese↑ in hart, skeletspier BL en SMC’s genitaliën Skelet: T verhoogt amplitude van GH pulsen groeispurt. Later induceert T sluiten van groeikraakbeenschijf Larynx vergroot, stembanden langer en dikkerlage stem Geslachtsorganen: penis groeit, pigmentatie+ruggae op scrotum, groei en begin secretie in inwendige, begin spermatogenese (1e ejaculatie op 13,4j) Huid: Sebumklieren in bovenste lichaamshelft acné. Beharing, later ev.kaalheid als genetisch voorbeschikt. Hersenen: Libido↑ en mann.gedrag Nieren: productie EPO↑ + directe stimulatie beenmergRBC↑
B. Spermatogenese 1. Regeling Alles-of-niets: voldoende FSH en LHspermatogenese. Duur nt afhankelijk van [LH] of [FSH]. Leydig: aanmaak T Sertoli: doorgeven T, aanmaak ABP, GF, inhibine (cfr granulosa)
2. Thermoregulatie Lage T vereist (32°C) Dunne huid Weinig onderhuids vet Weinig beharing Veel zweetklieren Sterke bevloeiing = afvoer warmte Plexus pampiniformis Als te koud: Tunica dartos ruggae = dikker, opp↓ m. cremaster dichter tegen warme buikholte Cryptorchidie = niet indalen testes (kan spontaan in orde komen). Geen spermatogenese, kans op testiskanker ↑ Afwijkingen: Koorts: 1e stadium pas 2-3 maanden later merkbaar Varicocoele: snelheid te laag te warm
3. Transport 12d (aanmaak 70d) Rol T: Concentratie zaadcellen + rijping. Hoge [T] door ABP
4. Erectie nn.erigentes (parasymp: NO/AchcGMP): Zwellichamen vullen met bloed door VD oiv cGMP Klieren (oa Cowper) in urethra secreteren slijm Na erectie breken cGMP-esterasen het cGMP af, inhib door Viagra
5. ejaculatie a) emissie = opstapelen sperma in urethra door n.hypogastrici (ortho) Prostaat: plasmine + thrombine Cauda epididymis + d.deferens contraheren: zaadcellen Zaadblaasjes contr: fibrinogeen, alkalisch secreet, fructose, PG (transport zaadcellen in eileiders en uterus). Hoge debiet sleurt achtergebleven zaadcellen mee. 75% v/h ejaculaat! Int. blaassfinter sluit
b) Expulsie n.pudendi door druk↑ in urethra Ritmisch en krachtig contr van bekkenbodemspieren mechanische lediging van urethra
C. Puberteit Na geboorte: frequent en veel GnRH. T werkt in op testes, nodig voor normale groei en T secretie later. 3-6 maand: GnRH↓LH en FSH↓ T↓ (=sneller dan bij meisjes) Vanaf 8j: A↑ van bijnieren = adrenarche pubarche (cfr 7j bij meisje) Vanaf 10j: bep. gewichtGnRH↑FSH en LH↑ T↑ naar volwassen niveau op 14,5j. A↑opiaten↑GnRH↓