Voorstellen voor de implementatie van Cross Compliance in Vlaanderen
juli 2004
Leen Bas, Dirk Van Gijseghem Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Administratie Land- en Tuinbouw (ALT) Afdeling Monitoring en Studie (AM&S) Leuvenseplein 4 1000 Brussel.
Voorstellen voor de implementatie van cross compliance in Vlaanderen Vlaamse Onderzoekseenheid Land- en Tuinbouw (VOLT), 2004 Nota 42 blz.
Op vraag van de Minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking deed de Afdeling Monitoring en Studie (AM&S) van de Administratie Land- en Tuinbouw, een inventarisatie van de vereisten inzake cross compliance die in het kader van de Mid Term Review (MTR), de hervorming van het Europese landbouwbeleid, aan de Vlaamse landbouwers worden opgelegd. Na voorlegging van deze nota kwam de vraag naar verdere concrete uitwerking van deze voorwaarden zodat de Administratie Beheer en Kwaliteit van de Landbouwproductie (ABKL) van start kon gaan met de implementatie. Hiervoor werd er een samenwerking opgestart tussen de ambtenaren van Administratie Land en Tuinbouw afdeling Monitoring en Studie(ALT-AM&S) afdeling Landbouw- en visserijbeleid (ALT-ALB), afdeling Duurzame Landbouw (ALT-Dula), de Administratie Beheer en Kwaliteit van de Landbouwproductie (ABKL), de afdelingen Water, Natuur en Land van de Administratie Milieu, Natuur, Land en Waterbeheer (AMINAL), de Vlaamse Land Maatschappij (VLM), de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) en de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). De bedoeling van dit rapport is een overzicht te geven van zowel de inhoudelijke invulling van de cross compliance als van de te ondernemen stappen bij de implementatie.
Bestellingen : Administratie Land- en Tuinbouw Vlaamse Onderzoekseenheid Land- en Tuinbouw (VOLT) Leuvenseplein 4, 7de verdieping 1000 Brussel Tel : 02/553.63.46 Fax : 02/553.63.50 E-mail :
[email protected] Website : http://www2.vlaanderen.be/landbouw Beschikbaarheid : Op bestelling bij VOLT Downloadbaar in PDF-formaat Downloadbaar in DOC-formaat Vermenigvuldiging of overname van gegevens zijn toegestaan mits expliciete bronvermelding. © Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
1
Inhoudstafel
1
Cross compliance ............................................................................................................... 3 1.1 Inleiding ..................................................................................................................... 3 1.2 De 19 richtlijnen en verordeningen (art. 4 van 1782/2003) ....................................... 3 1.3 De goede landbouw en milieu condities (art. 5 van VO 1782/2003) ......................... 6 1.4 Blijvend grasland (art. 5, lid 2 van VO 1782/2003 en art 3 en 4 van VO 796/2004) 6 1.5 Verduidelijking Europese begrippen en Sancties verbonden aan het niet naleven van de randvoorwaarden (VO 1782/2003 en 796/2004)............................................................... 7 1.5.1 1.5.2 1.5.3
Begrippen gehanteerd in de Europese regelgeving............................................................ 7 Sancties verbonden aan het niet naleven van de randvoorwaarden................................... 8 Controle-instanties............................................................................................................. 9
2
Beheerseisen en normen: voorstellen voor indicatoren.................................................... 10 2.1 Methodologie ........................................................................................................... 10 2.2 Voorstel beheerseisen voortvloeiend uit richtlijnen 1 tot 5...................................... 11 2.3 Voorstel beheerseisen richtlijnen 6 tot 8b ................................................................ 17 2.4 Voorstel normen Goede landbouw en Milieu Condities (GLMC)........................... 21 2.5 Voorstel normen blijvend grasland .......................................................................... 23 3 Implementatie cross compliance in Vlaanderen............................................................... 25 3.1 Organisatie van de controle...................................................................................... 25 3.2 Regelgevende initiatieven ........................................................................................ 28 3.3 Protocols................................................................................................................... 28 3.4 Monitoring en evaluatie ........................................................................................... 28 4 Vergelijking met andere Regio’s en landen ..................................................................... 29 4.1 Wallonië ................................................................................................................... 29 4.1.1 4.1.2
4.2 4.2.1 4.2.2
4.3 4.3.1 4.3.2
4.4 4.4.1 4.4.2
4.5 4.5.1 4.5.2
Inhoudelijk....................................................................................................................... 29 Procedureel ...................................................................................................................... 29
Nederland ................................................................................................................. 30 Inhoudelijk....................................................................................................................... 30 Procedureel ...................................................................................................................... 30
Frankrijk ................................................................................................................... 30 Inhoudelijk....................................................................................................................... 30 Procedureel ...................................................................................................................... 31
Duitsland .................................................................................................................. 31 Inhoudelijk....................................................................................................................... 31 Procedureel ...................................................................................................................... 32
Verenigd Koninkrijk ................................................................................................ 33 Inhoudelijk....................................................................................................................... 33 Procedureel ...................................................................................................................... 34
Bijlage 1. Richtlijnen en verordeningen van kracht vanaf 1/1/2005........................................ 35 Bijlage 2. Medewerking ........................................................................................................... 41
2
1 1.1
CROSS COMPLIANCE Inleiding
Cross compliance betekent dat er een aantal randvoorwaarden, op het gebied van voedselveiligheid, dierenwelzijn, diergezondheid, gewasbescherming en milieu, worden opgelegd aan welke de landbouwer moet voldoen vooraleer hij Europese inkomenssteun kan verkrijgen. Indien de landbouwer niet aan de voorwaarden voldoet krijgt hij, afhankelijk van de ernst van het tekort, een vermindering van zijn inkomenssteun. De basis voor cross compliance is gelegd in Hoofdstuk I, artikel 3 tot 9 van verordening 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van de gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijke landbouwbeleid. In bijlage III bij deze verordening worden de specifieke artikels aangegeven van de verordeningen en richtlijnen waaraan moet worden voldaan. Het gaat hier om artikels, in deze context beheerseisen genoemd, uit 19 Europese richtlijnen of verordeningen die betrekking hebben op bovenvernoemde thema’s. Deze worden aangevuld in bijlage IV met een aantal voorwaarden, in deze context normen genoemd, t.a.v. het in goede conditie houden van landbouwgronden en tenslotte met de voorwaarde voor het in stand houden van het areaal blijvend grasland. De 19 richtlijnen en verordeningen zijn in principe voor elke landbouwer overal in de Europese Unie dezelfde. De eis waarop uiteindelijk gecontroleerd wordt, is deze vastgesteld in de nationale of regionale wetgeving. De cross compliance voorwaarden zijn van toepassing op de gehele bedrijfsoppervlakte, inclusief gebouwen. Het systeem van cross compliance wordt gefaseerd ingevoerd vanaf 1 januari 2005, ongeacht of en wanneer lidstaten kiezen voor een (gedeeltelijk) ontkoppeld of gekoppeld systeem. Met behulp van deze maatregelen moeten de lidstaten een beter evenwicht tussen landbouw en milieu kunnen bewerkstelligen door schadelijke aspecten van de landbouw te doen verdwijnen en door te zorgen voor betere prestaties van de landbouw als een sector die in harmonie is met het milieu. 1.2
De 19 richtlijnen en verordeningen (art. 4 van 1782/2003)
In tabel 1 worden de 19 richtlijnen en verordeningen weergegeven. Een meer gedetailleerde weergave ervan met de specifieke artikels die betrekking hebben op de cross compliance;, staan beschreven in bijlage 1. De 19 richtlijnen zullen stapsgewijs ingevoerd worden. Als eerste gaat het per 1 januari 2005 om voorwaarden op het gebied van milieu, voedselveiligheid en diergezondheid. Per 1 januari 2006 komen er een aantal extra eisen bij, ondermeer eisen op het gebied van gewasbescherming en tenslotte worden er vanaf 1 januari 2007 eisen op het vlak van dierenwelzijn aan toegevoegd. Het gaat hier enerzijds over Europese verordeningen die als dusdanig wet worden binnen de verschillende lidstaten en anderzijds over Europese richtlijnen die reeds of alsnog dienen omgezet te worden naar nationale of regionale wetteksten in de lidstaten. In tabel 3 wordt de verdere omzetting naar federale en regionale wetgeving weergegeven.
3
Tabel 1: De 19 richtlijnen en verordeningen A. Van toepassing met ingang van 1.1.2005 Milieu 1. Richtlijn 79/409/EEG inzake het behoud van de vogelstand 2. Richtlijn 80/68/EEG betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging veroorzaakt door de lozing van bepaalde gevaarlijke stoffen 3. Richtlijn 86/278/EEG betreffende de bescherming van het milieu, in het bijzonder de bodem, bij het gebruik van zuiveringsslib in de landbouw 4. Richtlijn 91/676/EEG inzake de bescherming van water tegen verontreinigingen door nitraten uit agrarische bronnen 5. Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna Volksgezondheid en diergezondheid: Identificatie en registratie van dieren 6. Richtlijn 92/102/EEG van de Raad met betrekking tot de identificatie en de registratie van dieren 7. Verordening (EG) nr. 2629/97 van de Commissie houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad inzake oormerken, bedrijfsregisters en paspoorten overeenkomstig de identificatie - en registratieregeling voor runderen 8. Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake etikettering van rundvlees en rundvleesproducten 8 bis Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van 17 dec 2003 tot vaststelling van een identificatie en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van VO (EG) nr 1782/2003 en de richtlijnen 92/102 en 64/432 B. Van toepassing met ingang van 1.1.2006 Volksgezondheid, diergezondheid en gezondheid van planten 9. Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen 10. Richtlijn 96/22/EG van de Raad betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van beta-agonisten 11. Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving 12. Verordening (EG) Nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën Kennisgeving van ziekten 13. Richtlijn 85/511/EEG van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer 14. Richtlijn 92/119/EEG van de Raad tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte 15. Richtlijn 2000/75/EG van de Raad tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue C. Van toepassing met ingang van 1.1.2007 Dierenwelzijn 16. Richtlijn 91/629 van de Raad tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren 17. Richtlijn 91/630/EEG van de Raad tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens 18. Richtlijn 98/58/EG van de Raad tot vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren
4
De omzetting van de 19 richtlijnen en verordeningen gebeurde naargelang de bevoegdheid naar Vlaamse of Federale wetgeving. In tabel 2 wordt deze omzetting weergegeven. Tabel 2: De omzetting naar Vlaamse en Federale wetgeving Nr
EU regelgeving
1
79/409/EEG : Behoud vogelstand
2
80/68/EEG : Bescherming grondwater tegen lozing 86/278/EEG : Bescherming milieu tegen zuiveringsslib landbouw 91/676/EEG : Bescherming water tegen nitraten uit landbouw 92/43/EEG : Natuurlijke habitats en wilde fauna en flora
3 4 5
Artikels Vlaamse Decreten of Federale wetteksten EU reg. 3,4 (lid -Besluit VR 17/10/88: beschermingszones, 1,2,4), 5,7 -Aanwijzing Vlaamse vogelrichtlijngebieden (Natura 2000) en 8 -Instandhoudingmaatregelen: zie Natuurbehouddecreet, Vlarem I en II en jachtdecreet. 4 en 5 -Decreet 24/01/1984 maatregelen ivm grondwaterbeheer -Besluit VR 27/03/99: afbakening waterwingebieden 3 -Besluit VR: Vlarea 2004, afvalvoorkoming en beheer. 4 en 5
-Decreet 23/01/91 Bescherming leefmilieu tegen verontreiniging door meststoffen,
6, 13, 15 en 22b
-Decreet 21/10/1997: Natuurbehoud en natuurlijk milieu -Aanwijzing habitatrichtlijngebieden, (Natura 2000) -Instandhoudingmaatregelen: zie Natuurbehouddecreet en Vlarem II (besluit VR 1/06/1995) KB van 19/12/1990 identificatie van runderen KB 15/02/1995 Identificatie van varkens KB 02/07/1996 Identificatie van schapen, geiten en hertachtigen (+wijzigingen 96 en 97 +MB 13/11/96) Verordening rechtstreeks toepasbaar Verordening rechtstreeks toepasbaar Verordening rechtstreeks toepasbaar Verordening rechtstreeks toepasbaar
6
92/102/EEG : Identificatie en registratie dieren
3,4 en 5
7
2629/97 820/97: Identificatie runderen 1760/2000: Etikettering rundvlees 21/2004: registratie en identificatie van schapen en geiten 91/414/EEG : Gewasbeschermings middelen
6 en 8
8 8b 9
10 11
12 13 14 15 16 17 18
4 en7 3, 4 en 5 3
96/22/EEG : Verbod op hormonen, 3,4,5 en 7 Th, Beta in veehouderij 178/2002: Levensmiddelenwetgeving 14, 15, 17(lid1), 18,19 en 20 999/2001: Bestrijding spongiforme 7, 11, 12, encefalopathieën (BSE) 13 en 15 85/511/EEG : Mond en klauwzeer 3 92/119/EEG : Vesiculaire varkensziekten 2000/75/EG : Uitroeiing van bluetongue 91/629/EEG : Beschermen van kalveren 91/630/EEG : Bescherming van varkens (omgezet in 2001/88/EG en 2001/93/EG impl. 1 jan 2003) 98/58/EG : Bescherming van voor landbouw doeleinden gehouden dieren
KB 28/02/94 bestrijdingsmiddelen MB 07/04/1995 bestrijdingsmiddelen, wijz’02 KB 08/11/1998 beschermingscertificaten KB 13/03/2000 max residuen KB 1/03/2000 Bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren Verordening rechtstreeks toepasbaar
3
Verordening rechtstreeks toepasbaar 13/02/2004 MB van 22/01/2004 met de modaliteiten ivm meldingsplicht!! -KB 3/04/1965 Ter bestrijding van mond en klauwzeer, -MB’s : tijdelijke maatregelen ter bestrijding van MKZ -MB 27/06/1994 Voorschriften voor handelsverkeer -KB 03/10/1997 Maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende bestrijding van exotische ziekten MB 20/11/2001 Bestrijding en uitroeiing van bluetongue
3 en 4
23/01/1998 KB ter bescherming van kalveren in de kalverhouderij
3 en 4, lid 1
KB 15/06/2003 Bescherming van varkens in de varkenshouderij
4
KB 1/03/2000 Bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren
3
Uit bovenstaande tabel kan geconcludeerd worden dat de meeste richtlijnen al omgezet zijn in Vlaamse of federale wetgeving maar dat er toch nog een aantal uitvoeringsbesluiten ontbreken om te kunnen spreken van een volledige omzetting. Toch zijn er op niveau van Europa nog een aantal betwistingen hangende inzake omzettingen in Vlaanderen. In totaal voor Vlaanderen over de verschillende sectoren zijn er tot en met 10 januari 2004 nog 44 inbreukdossiers hangende. Drie
5
hiervan hebben betrekking op de omzetting van richtlijnen betrokken bij de cross compliance, meer bepaald op de nitraatrichtlijn, de habitatrichtlijn en de vogelrichtlijn. 1.3
De goede landbouw en milieu condities (art. 5 van VO 1782/2003)
Naast de 18 richtlijnen en verordeningen maken ook “de goede landbouw en milieu condities” deel uit van de randvoorwaarden die gesteld worden aan het ontvangen van Europese inkomenssubsidies. In tabel 3 worden deze landbouw- en milieu condities weergegeven. Tabel 3: De goede landbouw en milieu condities 1. Bodemerosie: De bodem beschermen door middel van passende maatregelen •
Minimale bodembedekking
•
Minimaal landbeheer op basis van de specifieke omstandigheden ter plaatse
•
Instandhouding van terrassen
2. Organische stof in de bodem: Het gehalte van organische stof in de bodem handhaven door een passende vruchtwisseling en grondbewerking •
Normen voor vruchtwisseling in voorkomend geval
•
Stoppelbeheer op bouwland
3. Bodemstructuur: De bodemstructuur in stand houden door een passende aanwending van machines •
Passend machinegebruik
4. Minimaal onderhoud: Zorgen voor een minimaal onderhoud en achteruitgang van habitat voorkomen •
Een minimale veebezetting en/of een passend regime
•
Blijvend grasland beschermen
•
Instandhouding van landschapselementen
•
Verstruiking van de landbouwgrond door ongewenste vegetatie voorkomen
1.4
Blijvend grasland (art. 5, lid 2 van VO 1782/2003 en art 3 en 4 van VO 796/2004)
De definitie voor blijvend grasland is volgens de verordening (EG) Nr 796/2004 de volgende: “Blijvend grasland: grond met een natuurlijke of ingezaaide vegetatie van grassen of andere kruidachtige voedergewassen die gedurende ten minste vijf jaar niet in de vruchtwisseling van het bedrijf wordt opgenomen” De verplichtingen in het kader van blijvend grasland voor de lidstaten en voor de landbouwers worden beschreven in artikel 3 en 4 van de verordening (EG) Nr 796/2004. De verplichtingen kunnen als volgt worden samengevat: • • •
De lidstaten moeten verzekeren dat de verhouding blijvend grasland tot bouwland nationaal of regionaal behouden blijft 2003 is het referentiejaar, jaarlijks zal de ratio opgesteld worden op basis van de aangiften van de landbouwers voor dat jaar. De referentie ratio = Aangegeven blijvend grasland 2003 + nieuw blijvend grasland 2005 totaal aangegeven landbouwareaal 2005
6
Rreferentie = (PG2003+NPG2005) / Atot2005 •
De lidstaten moeten erop toezien dat de jaarlijkse ratio (n) met niet meer dan 10% verminderd ten aanzien van de referentieratio. Rn =
• • • •
1.5
PGn / Atotn
≅ Rreferentie
De controle zal starten vanaf het jaar 2005. Als de verhouding 5% afneemt moet er actie ondernomen door de lidstaten naar de landbouwers (vb: geen toelating meer om blijvend grasland om te ploegen) Als de verhouding 10% afneemt moeten de lidstaten verplichtte heraanleg van blijvend grasland toepassen op niveau van de individuele landbouwer. Akkerland dat in het kader van beheersovereenkomsten voor een periode van 5 jaar omgezet werd in grasland wordt niet meegerekend in het totaal aan blijvend grasland. De Europese Commissie gaat ervan uit dat het de bedoeling is om deze percelen na die vijf jaar weer terug te gebruiken als bouwland. Verduidelijking Europese begrippen en Sancties verbonden aan het niet naleven van de randvoorwaarden (VO 1782/2003 en 796/2004)
1.5.1
Begrippen gehanteerd in de Europese regelgeving
Vooraleer over te gaan tot de sanctiepercentages is het belangrijk even de door Europa gehanteerde begrippen in het kader van de cross compliance te verduidelijken. Dit om zeker geen verwarring te verkrijgen bij het bepalen van controle-indicatoren en sancties. Deze begrippen worden gedefinieerd in artikel 2 uit VO (EG) 796/2004 - Randvoorwaarden: De uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de voorwaarden inzake een goede landbouw en milieuconditie als weergegeven in bijlage III en IV van VO 1782/2003 - Terreinen van randvoorwaarde: binnen de randvoorwaarden worden vier terreinen onderscheiden namelijk: → Milieu → Dierenwelzijn → Volksgezondheid, dierengezondheid en gezondheid van planten → Goede landbouw en milieu condities - Besluit: doelt op de afzonderlijke richtlijnen of verordeningen uit bijlage III van VO 1782/2003 (de verordeningen met betrekking tot de identificatie en registratie vormt 1 besluit) - Norm: minimumeisen in het kader van de goede landbouw en milieucondities - Eis: beheerseisen zijn gebaseerd op de verschillende artikels uit de besluiten en de beheerseisen zijn onderling verschillend van mekaar. In artikel 41 van VO (EG) Nr 796/2004 worden volgende definities gegeven: - Herhaalde niet-naleving: meer dan eenmaal binnen een periode van drie opeenvolgende jaren wordt een niet-naleving van dezelfde eis of norm geconstateerd mits de landbouwer hiervoor tijdig geïnformeerd is over de niet-naleving en de mogelijkheid heeft gehad om de nodige maatregelen te treffen om deze niet-naleving te beëindigen.
7
- Omvang: bij bepaling van omvang wordt ermee rekening gehouden of de niet-naleving verstrekkende invloed heeft of zich beperkt tot het landbouwbedrijf. - Ernst: de ernst is afhankelijk van het belang van de gevolgen van de niet-naleving, gelet op de doelstellingen van de eis of norm - Permanent karakter: afhankelijk van de duur van de periode waarin de effecten blijven bestaan, of de mogelijkheden om die effecten met redelijke middelen te beëindigen 1.5.2
Sancties verbonden aan het niet naleven van de randvoorwaarden
Indien de randvoorwaarden niet worden nageleefd ten gevolge van een handelen of nalaten dat rechtstreeks kan worden toegeschreven aan de betrokken landbouwer dan worden de totaalbedragen van de rechtstreekse betalingen in datzelfde kalenderjaar verlaagd of ingetrokken. Dit is enkel zo als de niet-naleving kan toegeschreven worden aan de landbouwactiviteiten en aan het landbouwareaal van dat bedrijf (art. 6 lid 2 VO 1782/2003). In de verordening (EG) 1782/2003, art. 6 en 7; en 796/2004,art. 65 tot 67) worden de sancties bepaald. Categorie van Non-Compliance Minimum maximum verlaging van de premie Bij nalatigheid landbouwer
van
de Van 1% tot 5% verlaging,
Concrete verlaging van de premie - 3% verlaging, mits motivering naar 1 tot 5% - inbreuk per terrein optellen van resp. % tot maximum 5%
Bij herhaalde niet-naleving
Van 5% tot 15% verlaging
- herhalingen= 3 maal vorige % - maximum 15%, bij bereiken 15% volgende herhaling = opzettelijk
Bij opzettelijke niet-naleving
Vanaf 15% tot volledige - 20% verlaging, mits motivering naar uitsluiting voor 1 of meerdere 15% tot 100% jaren - opzettelijk door herhaling= 3 maal vorige % - mogelijke uitsluiting van dit en volgend kalenderjaar
Op basis van de vaststellingen van niet naleving zoals weergegeven in het controleverslag zal een korting op de rechtstreekse inkomenssteun worden bepaald door het betaalorgaan. In regel is dit 3% maar op basis van het evaluatiegedeelte in het controleverslag dat de ernst, omvang, permanent karakter en herhaling weergeeft, kan dit verminderd of vermeerderd worden tot 1 of 5%, ofwel beslist worden in het geheel geen korting op te leggen indien mogelijk binnen die betreffende eis of indien in het kader van plattelandsontwikkeling er meer tijd gegund is voor naleving van nieuwe normen of naleving minimumnormen voor jonge landbouwers (VO 796/2004 art. 48 en art. 66) Bij het niet naleven van meer dan één cross compliance besluit of norm worden de respectievelijke procenten van verlaging opgeteld telkens met een algemeen plafond gelijk aan de maximum grens van verlaging per categorie van non-compliance zoals hierboven weergegeven. Dit geldt enkel indien het gaat over verschillende terreinen van randvoorwaarden (vier terreinen: milieu, dierenwelzijn, volks, dieren- en plantengezondheid en ten vierde de goede landbouw en milieucondities). Indien er meer
8
dan een niet-naleving is in eenzelfde terrein van randvoorwaarde wordt, bij nalatigheid, dit aanzien als één niet naleving (VO 796/2004 art. 66). Gezien het in de cross compliance gaat over wettelijke besluiten en decreten is het dus best mogelijk dat een landbouwer naast een vermindering van zijn rechtstreekse inkomenssteun ook nog een strafrechterlijke veroordeling voor het overtreden van de desbetreffende wet zal krijgen. In het eerste geval gaat het over het niet voldoen aan de voorwaarden voor het verkrijgen van Europese steun, en in het tweede geval gaat het over een straf voor het overtreden van een wet. In die zin is er is dus geen sprake van een dubbele bestraffing, wel een bestraffing en een niet voldoen aan voorwaarden voor het ontvangen van steun. Van het totale bedrag dat minder uitbetaald wordt aan de landbouwers ten gevolge van het niet naleven van de randvoorwaarden mogen de lidstaten 25% zelf besteden aan andere doelen en 75% zal terugvloeien naar de afdeling Garantie van het EOGFL (art. 9, VO (EG) Nr 1782/2003). 1.5.3
Controle-instanties
De lidstaten moeten zelf bepalen welke gespecialiseerde controle-instanties de controles in het kader van de cross compliance dienen uit te voeren. Een controle-instantie moet instaan voor veldcontrole op het niveau van de landbouwer van de naleving van de cross compliance. Deze controle moet gebeuren bij ten minste 1% van de premieaanvragers. De controle verslagen moeten verslag geven over de ernst, de omvang, het permanente karakter en de herhaling van de niet-naleving. Indien de controle-instantie niet het betaalorgaan is moet de nodige informatie over de premieaanvragers doorgegeven worden door het betaalorgaan aan de controle-instantie en moeten de controlerapporten (zoals beschreven in art. 48 VO 796/2004) doorgegeven worden aan het betaalorgaan. Beslissingen nemen over bovenstaande vermindering of uitsluiting van de steunbedragen is de verantwoordelijkheid van het coördinerende betaalorgaan. Het betaalorgaan kan ook de controles op zich nemen indien ze minstens even doeltreffend zijn als de gespecialiseerde controle-instantie (art. 42, VO (EG) Nr 796/2004).
9
2 2.1
BEHEERSEISEN EN NORMEN: VOORSTELLEN VOOR INDICATOREN Methodologie
Om te komen tot duidelijke beheerseisen en normen was het eerst noodzakelijk om de Europese wetgeving te vertalen naar het lidstaatniveau. Er is een inventarisatie gebeurd van de omzetting van de vernoemde artikels uit de Europese richtlijnen en verordeningen in de Vlaamse en Federale wetgeving. Deze inventarisatie is terug te vinden in bijlage 1. Aangezien de cross compliance handelt over wetgeving waarvan de bevoegdheid buiten het beleidsdomein Landbouw ligt, werd overleg gepleegd met het beleidsdomein leefmilieu en het Federaal agentschap voor de voedselveiligheid (FAVV). Overleg met de landbouworganisaties werd voorzien om een draagvlak te bekomen voor de uiteindelijke eisen en normen. Bij het bepalen van de beheerseisen en normen werd uitgegaan van een minimale administratieve last voor de landbouwer en het feit dat er geen strengere bepalingen worden opgelegd dan deze die bestaan in de Vlaamse wetgeving. Voor de besluiten in het terrein van “milieu” (vijf eerste richtlijnen) werd vooral verdergegaan op de voorstellen tot indicatoren zoals voorgedragen door het beleidsdomein leefmilieu. Er werden milieubeheerseisen voorgesteld voor ieder artikel van de verschillende milieubesluiten zodanig dat aan alle Europese regelgeving wordt voldaan. Voor het besluit rond identificatie en registratie in het terrein van “Volksgezondheid, dierengezondheid en gezondheid van planten” werd gesteund op de inbreng van indicatoren door ABKL die in het verleden ook al verantwoordelijk was voor een deel van deze controles. Voor de normen in het terrein van “Goede landbouw en milieu condities” was er nog geen basiswetgeving voorhanden en is voornamelijk gesteund op de ontwerpen van AMINAL afdeling Land, ALT-DULA, ALT-ALB en ABKL-Afdeling uitvoering markt en inkomensbeleid- akkerbouw Voor de besluiten in het vierde terrein namelijk “dierenwelzijn” en de rest van de besluiten in het terrein van “Volksgezondheid, dierengezondheid en gezondheid van planten”werden nu nog geen parameters verzameld omdat deze pas van kracht zullen zijn in 2006 en 2007. Hiernavolgend worden de beheerseisen voorgesteld voor de 9 eerste richtlijnen, de normen voor de goede landbouw en milieu condities en tenslotte de maatregelen voor het behoud van blijvend grasland. Ter verduidelijking: In de kolom “Type parameter” zijn er twee mogelijke codes, namelijk : A= Administratieve controle T= Terrein controle In de kolom “Ernst” zijn er vijf mogelijke codes naargelang de ernst van de beheerseis binnen het betreffende besluit. Dit wordt weergegeven met een getal van 1 tot en met 5.
10
2.2
Voorstel beheerseisen voortvloeiend uit richtlijnen 1 tot 5
Richtlijn 1: De vogelrichtlijn (79/409/EEG) Beheereis
Controlepara Beschrijving parameter meter
Verwijzing Europese regelgeving
Verwijzing Vlaamse regelgeving
Biotoopbescherming (leefgebieden vogels) in en buiten SBZ door naleven verbod op wijzigen vegetatie en KLE's
Holle weg, graft, bron, historisch blijvend grasland in groengebied, parkgebied, buffergebied of bosgebied, moeras of Verbod waterrrijk gebied of duinvegetatie wijzigen of gewijzigd (geen vrijstellling van verbod of vergunningspl geen afwijking verleend door minister), icht vegetatie Vegetatie of KLE’s gewijzigd zonder en kle niet natuurvergunning, c.q. nageleefd stedenbouwkundige vergunning (en er bestaat geen vrijstelling van vergunningsplicht, of er is geen naleving)
art. 13 natuurdecreet (decreet van 21 october 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu) en art.7 79/409/EEG, bvr 23 juli 1998 tot vasstelling art. 3 en 4 van nadere regels ter uitvoering van het natuurdecreet, art.9-11,13 bvr 23 juli 1998
Vogels beschermen door niet te vangen of te doden
Vogels (die voorkomen op het grondgebied van de Opzettelijk vogels vangen of doden (voor lidstaten van zover geen afwijking is toegestaan op grond van de regelgeving) de Europese Unie) opzettelijk vangen of doden
art. 1, 3, 4 en 8 KB van 9 september 1981 betreffende de bescherming van vogels in het Vlaams Gewest; art. 9 KB 9 79/409/EEG, september 1991; art. 19 en 21 art. 5, art., 8 jachtdecreet 24 juli 1991; bvr en bijlage IV 28 oktober 1987 betreffende het gebruik van vuurwapens en munitie bij de jacht in het Vlaams Gewest
Vogel beschermen door van vogeleieren te blijven
Vogeleieren rapen of bezitten
79/409/EEG, art. 3 KB 9 september 1981 art. 5
vogeleieren rapen en in bezit hebben
Controleren Type de parainstanties meter Ernst
Natuurwacht ers en boswachters (cf. art.60 natuurdecre et)
lokale politie, natuurwacht ers en boswachters
idem
A,T
A,T
T
Controle periode
Controlewijze
5 (verbod in SBZ) 4 (vergunning in SBZ, en verbod uit SBZ), 3 (vergunning uit SBZ)
gehele jaar en in het bijzonder in risicoperio des (o.m. scheuren historisch blijvend grasland)
Visueel het perceel controleren of betrappen op heterdaad; natrekken of afwijking of vergunning werd verleend
3
gehele jaar en bijzonder ook in risicoperio den (broedseiz oen en trektijden
visuele terreincontrole en op heterdaad; nagaan of er afwijkingen zijn toegestaan voor beperkte vangst- of bestrijdingsmo gelijkheden
3
broedseiz oen (januarijuli)
visueel controleren op het terrein; vaststellen op heterdaad
Vogels beschermen door van de nesten te blijven
Vogelnesten verstoren, wegnemen of vernielen
nesten van vogels opzettelijk verstoren, wegnemen of vernielen
79/409/EEG, art. 3 KB 9 september 1981 art. 5
idem Boswachters natuurwacht ers, beëdigde wachters van particuliere personen
Regelgeving bejaagbare vogels respecteren
Niet bejaagbare soorten bejagen
Niet bejaagbare soorten bejagen
bvr 18 juli 2003 betreffende de 79/409/EEG, jacht in het Vlaamse gewest art. 7 voor de perode van 1 juli 2003 tot 30 juni 2008
Jachtperiode bejaagbare vogels respecteren
Jachtperiode niet respecteren
Jagen op een vogelsoort in de voor die soort gesloten tijd
bvr 18 juli 2003 betreffende de 79/409/EEG, jacht in het Vlaamse gewest art. 7 voor de perode van 1 juli 2003 tot 30 juni 2008
T
idem
T
T
3
broedseiz oen (januarijuli)
visueel controleren op het terrein; vaststellen op heterdaad
3
gehele jaar en bijzonder in open jachtseizo en
visueel controleren in het terrein en op heterdaad
3
in gesloten jachtseizo en
visueel vaststellen in het terrein en op heterdaad vaststellen
Richtlijn 2: De Grondwaterrichtlijn (80/68/EEG) Beheereis
Controleparameter
Beschrijving parameter
Bescherming van de kwaliteit van het grondwater
Geen directe of indirecte lozing van stoffen van lijst I, geen directe lozing van stoffen van lijst II, alleen indirecte lozing van stoffen van lijst II of kunstmatige aanvulling van het grondwater mits vergunning
Geen lozing van gevaarlijke stoffen naar het grondwater; bescherming van opslaginstallaties van stoffen uit lijst I en II tegen doorsijpeling naar het grondwater; desgevallend beschikken over een milieuvergunning volgens Vlarem rubriek 52 (indirecte lozing) of rubriek 54 (kunstmatige aanvulling grondwater)
Verwijzing Europese regelgeving
Verwijzing Vlaamse regelgeving
80/68/EEG
Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, VLAREM I en VLAREM II
12
Controlerende Instanties
AMINAL Afdeling milieuinspectie
Type Controle para- Ernst periode meter
A, T
3
Volledig jaar
Controlewijze
(1) Controleren of er een vergunning is en (2) Controleren of er voldaan werd aan de algemene en sectorale voorwaarden van VLAREM II en gebeurlijk aan de bijzondere voorwaarden van de vergunning
Richtlijn 3: De Slibrichtlijn (86/278/EEG) Beheereis
Controleparameter
Beschrijving parameter
Gebruik van het zuiveringsslib gebeurt op reglementaire wijze
Het gebruik van het zuiveringsslib gebeurt op niet reglementaire wijze
Er is geen gebruikscertificaat afgeleverd voor het zuiveringsslib en/of er is geen gebruikstoelating van de FOD volksgezondheid en/of er is geen toelating gegeven door de VLMMestbank voor het transport
Verwijzing Europese regelgeving
Verwijzing Vlaamse regelgeving
Controlerende Type Ernst Instanties parameter
86/278/EEG, art. 3
VLAREA (hoofdstuk IV, afdeling III), decreet 23/01/91(art 7)
OVAM en Mestbank, cel controle
Er wordt teveel zuiveringsslib gebruikt
De maximaal toelaatbare dosering significant overschreden
86/278/EEG, art. 3 & art. 5.2
Bij toepassing op weideland of velden voor voedergewassen wordt een wachttermijn van 6 weken gerespecteerd voor het oogsten of beweiden
Wachttermijn wordt niet gerespecteerd
Het zuiveringsslib wordt gebruikt op weideland dat wordt beweid of op velden voor de teelt van voedergewassen als die voedergewassen worden geoogst voor het verstrijken van een wachttermijn van ten minste 6 weken
Het zuiveringsslib wordt niet gebruikt op groenten- of fruitaanplant
zuiveringsslib wordt gebruikt op groenten- of fruitaanplant
Gebruiksdosis wordt gerespecteerd
VLAREA bijlage 4.2.1.B
T
5
Controle periode
volledig jaar
OVAM
A, T
4
Uitrijperiode
86/278/EEG, VLAREA, art art. 3 & art, 7 4.2.1.2.§3 1° a)
OVAM en Mestbank, cel controle
A, T
4
volledig jaar
Het zuiveringsslib wordt gebruikt op 86/278/EEG, groenten- of fruitaanplant, met VLAREA, art art. 3 & art, 7 4.2.1.2.§3 2° uitzondering van de aanplant van b) fruitbomen gedurende de groeiperiode
OVAM en Mestbank, cel controle
T
4
Uitrijperiode
13
Controlewijze
visuele controle, op heterdaad
controle op basis van vervoersmelding, opvragen samenstelling, perceelsgrootte en gebruikte hoeveelheid controle op basis van vervoersmelding + nieuwe controle binnen de 6 weken, op heterdaad Visuele controle op heterdaad
Bij toepassing op bodems die bestemd zijn voor de teelt van groenten of vruchten die normaliter rauw worden geconsumeerd, wordt een wachttermijn van 10 maanden gerespecteerd voor het oogsten. Er wordt geen slib toegepast tijdens de oogst zelf.
Wachttermijn wordt niet gerespecteerd
Het zuiveringsslib wordt gebruikt op bodems die bestemd zijn voor de teelt van groenten of vruchten die normaliter rauw worden geconsumeerd, gedurende een periode van 10 maanden, voorafgaand aan de oogst of tijdens de oogst zelf
86/278/EEG, VLAREA, art art. 3 & art, 7 4.2.1.2.§3 3° c)
OVAM en Mestbank, cel controle
T
4
volledig jaar
controle op basis van vervoersmelding + nieuwe controle binnen de 10 maanden, op heterdaad
Richtlijn 4: De Nitraatrichtlijn (91/676/EEG) Beheereis
Controleparameter
Beschrijving parameter
Nitraatresidu blijft onder de grenswaarde vanaf dat deze laatste wettelijk bepaald is
Nitraatresidu overschrijdt de Nitraatresidu overschrijdt grenswaarde significant (=mestbank de grenswaarde significant treedt op)
Beschikken over voldoende opslagcapaciteit
Onvoldoende opslagcapaciteit
De veeteeltinrichting beschikt niet over voldoende opslagcapaciteit voor dierlijke mest (6 maand mengmest, 3 maand stalmest) (cfr Vlarem II
Voldoen aan voorwaarden voor opslag dierlijke mest
Niet reglementaire opslag dierlijke mest
De opslagplaatsen dierlijke mest voldoen niet aan de Vlaremvoorwaarden
14
Verwijzing Europese regelgeving
Verwijzing Vlaamse regelgeving
Controler ende Instantie s
Richtlijn EU 91/676/EEG, Bijlage II A.6
Decreet 23/01/91 (art 13bis, §1)
Mestbank, cel controle
Richtlijn EU 91/676/EEG, Bijlage II A.5
Richtlijn EU 91/676/EEG, Bijlage II A.5
VLAREM II (Art. 5.9.2.3 + bijlage 5.9), Decreet 23/01/91 (Art. 35 §1) VLAREM II (Art. 5.9.2.3 + bijlage 5.9), Decreet 23/01/91 (Art. 35 §1)
Type Ernst parameter
A,T
Controle periode
Controlewijze
3
Oktober tot januari
Screening van te controleren bedrijven
Screening te controleren bedrijven - nazicht milieuvergunningen
Visuele controle
Mestbank, cel controle
A
3
volledig jaar
Mestbank, cel controle
T
3
volledig jaar
-Overschrijding mestbalans met tussen 20 en 30 % (30 % inclusief)
De mestbalans is niet in orde (teveel mest gebruikt/teweinig mest afgezet) en de overschrijding is beperkt
Richtlijn EU 91/676/EEG, Bijlage III 1,3 Bijlage II A.4 en A.6
Decreet 23/01/91 (Art. 14, §1 en art. 9 §1)
Mestbank, cel controle
-Overschrijding mestbalans met tussen 30 en 50 % (50 % inclusief)
De mestbalans is niet in orde (teveel mest gebruikt/teweinig mest afgezet) en de overschrijving is aanzienlijk
Richtlijn EU 91/676/EEG, Bijlage III 1,3 Bijlage II A.4 en A.6
Decreet 23/01/91 (Art. 14, §1 en art. 9 §1)
Mestbank, cel controle
-Overschrijding mestbalans met meer dan 50 %
De mestbalans is niet in orde (teveel mest gebruikt/teweinig mest afgezet) en dit op een veel te hoge wijze
Richtlijn EU 91/676/EEG, Bijlage III 1,3 Bijlage II A.4 en A.6
Decreet 23/01/91 (Art. 14, §1 en art. 9 §1)
Naleven uitrijverbod mest
Uitrijverbod niet naleven
Het in het mestdecreet voorziene uitrijverbod in de winterperiode wordt niet gerespecteerd
Richtlijn EU 91/676/EEG, Bijlage II A.1
Mestspreiding gebeurt niet op drassige, ondergelopen of bevroren cultuurgrond
Mestspreiding op drassig, ondergelopen, bevroren cultuurgrond
Het in het mestdecreet voorziene verbod op mestspreiding op drassig, ondergelopen, bevroren cultuurgrond wordt niet gerespecteerd
Geen mestspreiding in de nabijheid van een oppervlaktewaterlichaam
Mestspreiding in nabijheid oppervlaktewaterlichaam
Mest aanwenden op emissiearme wijze
Geen emissiearme aanwending
Beschikken over een correcte mestbalans
Naleven van het verbod op mestlozing
Respecteren van de veebezetting in gebieden met nulbemesting (maximaal 2 GVE per ha)
3
in volgend kalenderj aar
Volledig onderzoek mestbalans Prioritaire Capbedrijven
A
4
in volgend kalenderj aar
Volledig onderzoek mestbalans Prioritaire Capbedrijven
Mestbank, cel controle
A
5
in volgend kalenderj aar
Volledig onderzoek mestbalans Prioritaire Capbedrijven
Decreet 23/01/91 (Art. 17, §1 en §2)
Mestbank, cel controle
T
3
winterperi ode
Visuele controle op heterdaad
Richtlijn EU 91/676/EEG, Bijlage II A.3
Decreet 23/01/91 (Art, 17, §1 5°)
Mestbank, cel controle
T
4
volledig jaar
Visuele controle op heterdaad
Mestspreiding op minder dan 5 m (10 m in VEN) van een oppervlaktewaterlichaam
Richtlijn EU 91/676/EEG, Bijlage II A.4
Decreet 23/01/91 (Art. 17, §5)
Mestbank, cel controle
T
4
volledig jaar
Visuele controle op heterdaad
De bepalingen inzake emissie-arme aanwending in het mestdecreet wordt niet gerespecteerd
Richtlijn EU 91/676/EEG, Bijlage II A.6
Decreet 23/01/91 (Art. 17, §4)
Mestbank, cel controle
T
3
volledig jaar
Visuele controle op heterdaad
Mestlozing
Er wordt mest geloosd (accidenteel > bewust)
Richtlijn EU 91/676/EEG, Bijlage II A.4
VLAREM II, art 5.9.8.5 §1, Decreet 23/01/91 (Art. 16)
Mestbank, cel controle
T
5
volledig jaar
Visuele controle op heterdaad
Veebezetting > 2 GVE
Tijdens de beweiding mag in gebieden met nulbemesting de veebezetting niet meer dan 2 GVE per ha bedragen behalve tussen 1 juli en 15 september (uitzondering voor percelen kleiner dan 1 ha waar de veebezetting steeds 2 GVE mag bedragen)
Richtlijn EU 91/676/EEG, Bijlage III.3
Decreet 23/01/91 (Art. 15ter & bis)
Mestbank, cel controle
T
3
15 septembe r - 1 juli
Visuele controle op heterdaad
15
A
Richtlijn 5: De Habitatrichtlijn (92/43/EEG) Beheereis
Habitatbescherming in SBZ door naleven van verbod op wijzigen vegetatie en KLE's
Beschermde plantensoorten behouden door ze niet te plukken of te vernielen
Beschermde diersoorten behouden door ze niet te vangen of te doden
Controleparameter
Beschrijving parameter
Verbod wijzigen vegetatie en KLE's niet nageleefd, of vergunningsplicht niet nageleefd
Verbod wijzigen vegetatie en KLE's niet nageleefd, inzonderheid habitattypen vermeld in bijlage I en habitats van soorten vermeld in bijlage II van het natuurdecreet gewijzigd (geen vrijstellling of afwijking verleend door minister), Vegetatie of KLE's gewijzigd zonder natuurvergunning, c.q. stedenbouwkundige vergunning (geen vrijstelling van vergunningsplicht)
Plukken of vernielen van beschermde plantensoorten
Opzettelijk plukken, verzamelen, afsnijden, ontwortelen of vernielen van beschermde plantensoorten, (inzonderheid de op bijlage IV , b van de habitatrichtlijn vermelde soorten)
Vangen of doden van beschermde diersoorten
Vangen of doden van beschermde diersoorten (inzonderheid de in de bijlage IV,a van de habitatrichtlijn vermelde soorten)
Verwijzing Verwijzing Vlaamse Europese regelgeving regelgeving
Controlere nde Instanties
Type parameter
Periode controle
Controlewijze
gehele jaar en in het bijzonder in risicoperiodes (o.m. scheuren graslanden in waterrrijke gebieden, wijzigen heide)
visueel het perceel controleren of betrappen op heterdaad; natrekken of afwijking werd verleend (ontheffingsprocedure overeenkomstig maatregelenbesluit = bvr 21 november 2003 houdende maatregelen ter uitvoering van te gebiedsgericht natuurbeleid
Ernst
92/43/EEG, art.6
art.13 natuurdecreet; art.7, 9 en 11 bvr 23 juli 1998; bvr 24 mei 2002 tot vaststelling van de gebieden die in uitvoering van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 92/43/EEG
Natuurwach ters en boswachter s (cf. art.60 natuurdecre et)
A,T
5 (voor verbo d) 4 (voor vergu nning)
92/43/EEG, art. 13
bijlage III natuurdeceet; KB 16 februari 1976 maatregelen ter bescherming van bepaalde in het wild groeiende plantesoorten.
Natuurwach ters en boswachter s (cf. art.60 natuurdecre et)
T
5
gehele jaar en in et bijzonder in het groeiseizoen
controle in het terrein
92/43/EEG, art. 15
bijlage III natuurdeceet; KB 22 september 1980 houdende maatregelen, van toepassing in het Vlaamse Gewest, ter bescherming van bepaalde in het wild levende inheemse diersoorten, die niet onder de toepassing vallen van de wetten en besluiten op de jacht, de riviervisserij en de vogelbescherming
Natuurwach ters en boswachter s(cf. art.60 natuurdecre et)
T
5
gehele jaar
visuele contole op het terrein; vaststelling op heterdaad
16
2.3
Voorstel beheerseisen richtlijnen 6 tot 8b
Richtlijn 6: 92/102/EEG Identificatie en registratie van dieren Beheerseis
Bijhouden van een register
Voorgeschreven oormerken zijn aanwezig
Controleparameter Beschrijving parameter
Identificatie en registratie van dieren Register niet correct Elke houder van runderen, varkens, schapen of geiten moet een correct register bijhouden gedurende ten minste 3 jaar
Oormerken niet zoals voorgeschreven
Alle runderen, varkens, schapen en geiten van het bedrijf moeten de voorgeschreven oormerken dragen
Verwijzing Verwijzing Europese Vlaamse regelgeving regelgeving
Controlerende Instanties
Type parameter
92/102/EEG artikel 4
KB 19/12/1990 runderen, KB 15/02/1995 varkens, KB 02/07/1996 schapen geiten en herten
Uitvoerbaar door FAVV ofwel uitvoerbaar door ABKL mits uitbreiding huidige controles naar alle premie boeren en opnemen controles op varkens en geiten
Terrein
3 volledig jaar
Visuele controle
92/102/EEG artikel 5
KB 19/12/1990 runderen, KB 15/02/1995 varkens, KB 02/07/1996 schapen geiten en herten
Uitvoerbaar door FAVV ofwel uitvoerbaar door ABKL mits uitbreiding huidige controles naar alle premie boeren en opnemen controles op varkens en geiten
T
3 volledig jaar
Visuele controle
17
Ernst
Controlep eriode
Controle wijze
Verordening 7: 911/2004 Identificatie en registratie van runderen: oormerken, bedrijfsregisters, paspoorten (vervangen verordening 2629/97 en 820/97 Beheerseis
Bijhouden van een register
Paspoort voor elk rund
Controleparameter
Beschrijving parameter
Identificatie en registratie van runderen Register niet correct Elk bedrijf moet een correct register bijhouden
paspoort niet ter beschikking
Elk rund van het bedrijf moet beschikken over een correct paspoort
Verwijzing Europese regelgeving
Verwijzing Controlerende Vlaamse Instanties regelgeving
Type Ernst parameter
Controle periode
Controle wijze
911/2004 artikel 8
-
Uitvoerbaar door FAVV ofwel uitvoerbaar door ABKL mits uitbreiding huidige controles naar alle premie boeren
Terrein
3 volledig jaar
Visuele controle
911/2004 artikel 6
-
Uitvoerbaar door FAVV ofwel uitvoerbaar door ABKL mits uitbreiding huidige controles naar alle premie boeren
T
3 volledig jaar
Visuele controle
18
verordening 8: 1760/2000/EEG Identificatie en registratie runderen: etikettering rundvlees Beheerseis
Bijhouden van een register
Dubbele oormerken voor runderen
Controleparameter
Beschrijving parameter
Verwijzing Europese regelgeving
Identificatie en registratie van dieren: etikettering rundvlees Register niet correct Elke houder van runderen moet een 1760/2000 artikel 4 correct register bijhouden gedurende ten minste 3 jaar
Controlerende Instanties
Type Ernst param eter
Controle Controle periode wijze
-
-Uitvoerbaar door FAVV Terrein ofwel uitvoerbaar door ABKL mits uitbreiding huidige controles naar alle premie boeren
3volledig jaar
Visuele controle
1760/2000 artikel 7
-
3volledig jaar
Visuele controle
Elke houder van runderen moet alle 1760/2000 artikel 7 nodige gegevens (verplaatsingen, geboorte, sterfte,..) binnen de 7 dagen op een correcte wijze aan Sanitel melden.
-
-Uitvoerbaar door FAVV T ofwel uitvoerbaar door ABKL mits uitbreiding huidige controles naar alle premie boeren -Uitvoerbaar door FAVV T ofwel uitvoerbaar door ABKL mits uitbreiding huidige controles naar alle premie boeren
3volledig jaar
Visuele controle
Dubbele oormerken niet Elk rund van het bedrijf moet de aanwezig voorgeschreven dubbele oormerken dragen (binnen de 7 dagen na de geboorte)
Bijhouden en ter beschikking Gegevens niet stellen van gegevens bijgehouden en doorgegeven
Verwijzing Vlaamse regelgeving
19
Verordening 8bis: 21/2004 Identificatie en registratie van schapen en geiten Beheerseis
Controleparameter Beschrijving parameter
Bijhouden van een register
Identificatie en registratie van schapen en geiten Register niet correct Elke houder van schapen en/of geiten moet 21/2004 artikel 5 een correct register bijhouden gedurende ten minste 3 jaar
Voorgeschreven Oormerken niet oormerken zijn zoals voorgeschreven aanwezig
Alle schapen en geiten van het bedrijf moeten de voorgeschreven oormerken dragen (binnen de 6 maanden na de geboorte en in elk geval voor het vertrek vanuit het bedrijf)
Verwijzing naar Europese regelgeving
21/2004 artikel 4
20
Verwijzing Controlerende Instanties naar Vlaamse regelgeving
Type Ernst Controle Controle parameter periode wijze
-
-Uitvoerbaar door FAVV ofwel uitvoerbaar door ABKL mits uitbreiding huidige controles naar alle premie boeren
Terrein
3
volledig jaar
Visuele controle
-
-Uitvoerbaar door FAVV ofwel uitvoerbaar door ABKL mits uitbreiding huidige controles naar alle premie boeren
T
3
volledig jaar
Visuele controle
2.4
Voorstel normen Goede landbouw en Milieu Condities (GLMC)
Annex IV: De goede landbouw en milieu condities Beheereis
Controleparameter
Beschrijving parameter
Verwijzing Europese regelgeving
Verwijzing Vlaamse regelgeving
Controlerende Type Instanties) parameter
Ernst
ControleControlewijze periode
BODEMEROSIE Hellingen van >16% permanent onder gras of een andere permanente begroeiing
Geen gras of andere permanente De helling van meer dan 16% (gemiddeld begroeiing op een helling van >16% in een perceel) ligt niet onder blijvend grasland of een andere permanente begroeiing Op percelen met een helling van Wijzigen van het reliëf of microreliëf Op het perceel zijn sporen van >16% het reliëf enkel wijzigen mits van een perceel met een helling van grondwerken, nivellering, etc., zonder dat naleving van de voorwaarden van meer dan 16%, zonder vergunning, of er een vergunning is, of de sporen zijn niet de vergunning zonder in achtname van de in overeenstemming met de vergunning voorwaarden van de vergunning
-
-
ABKL, afdeling Land
A, T
3
-
-
afdeling Land
T
2
Alternatieven hierop zijn: Erosiegevoelige gebieden afbakenen en die een antierosieplan laten voorleggen
volledig nazicht jaar aangifte, visuele controle volledig Visuele jaar controle
- Er is geen erosieplan aanwezig
-De landbouwbedrijven die zich in de afgebakende zone’s van erosiegevoelige gebieden bevinden moeten een antierosie
-
-
ABKL, afdeling Land
A
3
volledig administratief jaar
Geen waarde voor het koolstofgehalte en pH overgemaakt voor 20% van de oppervlakte 10% van de voornaamste percelen akkerland
Er werden geen waardes voor het koolstofgehalte en pH, bepaald door een erkend labo, overgemaakt voor minstens 10% van de voornaamste percelen akkerland
-
-
ABKL/afd Land A
3
volledig administratief jaar
Bij de vaststelling van een te laag Koolstofgehalte of pH volgens de normen van de bodemkundige dienst moet er een actieplan voorgelegd worden
Geen actieplan aanwezig bij vaststelling van een te laag Koolstofgehalte of pH.
Het koolstofgehalte, bepaald door een erkend labo, is te laag vanaf 2015
-
-
ABKL, afdeling Land
A
3
volledig administratief jaar
Verbod op het afbranden van stoppels
Stoppels worden afgebrand
De stoppels mogen na het oogsten niet afgebrand worden maar moeten worden ondergewerkt
-
-
ABKL
T
3
Na de oogst
ORGANISCHE STOF EN BODEMSTRUCTUUR Jaarlijks bepalen van het koolstofgehalte en pH van 10% van de voornaamste percelen akkerland
21
Nazicht, visuele controle
MINIMAAL ONDERHOUD Tegengaan van verwildering van verlaten grasland en onbebouwd akkerland: bestrijding distels
Distels worden niet bestreden
Er moet aan pleksgewijze bestrijding van de distel gedaan worden
-
-
ABKL
T
3
Gehele Nazicht, jaar visuele controle
Tegengaan van verwildering van verlaten grasland en onbebouwd akkerland door verplicht verwijderen, om de 2 jaar, van wildgroei van houtachtige begroeiing
Wildgroei van houtachtige begroeiing De houtachtige begroeiing moet om de wordt niet om de twee jaar verwijderd twee jaar verwijderd worden, fijngemalen en verspreid over het land
-
-
ABKL
T
3
Gehele Nazicht, jaar visuele controle
22
2.5
Voorstel normen blijvend grasland
Om te kunnen inschatten wat de impact zal zijn van deze maatregelen op de Vlaamse landbouw is het interessant om de huidige evolutie inzake blijvend grasland in Vlaanderen te bekijken. Tabel 4: Evolutie van het blijvend grasland in Vlaanderen, Wallonië en België Jaar VLAANDEREN (ha) % 2000 155325 25,40 2001 152029 24,86 2002 149417 24,43 2003 147952 24,19 TOTALE OPPERVLAKTE LANDBOUWGROND : 2003 611504 Bron: Gegevens ABKL akkerbouw
WALLONIE (ha) 297373 295859 292737 293499 758131
% 39,22 39,02 38,61 38,71
BELGIE (ha) 452698 447888 442154 441451 1369635
De lidstaat of de regio moet alle voorzieningen treffen zodanig dat de verhouding van de oppervlakte blijvend grasland op de totale oppervlakte met niet meer dan 10% afneemt ten opzichte van de referentieverhouding zoals hieronder gedefinieerd. Elk jaar zal de verhouding van dat jaar vergeleken worden met de referentieverhouding: Rreferentie = (PG2003+NPG2005) / Atot2005 De verhouding van het jaar n is als volgt bepaald: Rn =
PGn / Atotn
≅ Rreferentie
In het geval een vermindering van de oppervlakte blijvend grasland wordt vastgesteld, wordt momenteel voorgesteld om op twee niveaus een ingreep te voorzien: •
1ste niveau (voorstel: vanaf een daling van 5%)
Het wordt verboden aan de landbouwers om oppervlakten blijvend grasland om te zetten zonder voorafgaande toestemming van de buitendienst waarvan zij afhangen. De toestemming zal gegeven worden indien een equivalente oppervlakte van het bedrijf onmiddellijk wordt omgezet in blijvend grasland. Deze aanvraag tot toelating kan enkel worden ingevoerd met een formulier waarin de identificatiegegevens van de producent, het nummer en de oppervlakte van de percelen permanent weiland, en de gegevens van de percelen die voorgesteld worden voor omzetting tot blijvend grasland, hernomen worden. In het geval van niet-naleving worden de sancties voorzien voor de cross compliance toegepast in volgende gevallen: - wijziging van de permanente weiden zonder voorafgaande toelating; - de eventuele voorwaarden opgelegd in de toelating worden niet nageleefd. •
2de niveau (voorstel: vanaf een daling van 7,5%)
In het geval de drempel van 7,5% wordt overschreden zullen de landbouwers die in de voorbije 12 maanden percelen met blijvend grasland hebben bewerkt, een aangetekende brief ontvangen waarin hen wordt verplicht de permanente weiden te herstellen of een equivalente oppervlakte om te zetten in blijvend grasland. Deze landbouwers zullen bovendien worden gesanctioneerd (sanctie nog te bepalen) in het kader van de cross compliance.
% 33,05 32,07 32,28 32,23
Als de landbouwer geen gevolg geeft aan de brief en dus de afname van het grasland niet herstellen, zal deze inbreuk worden beschouwd als een opzettelijke inbreuk.
24
3 3.1
IMPLEMENTATIE CROSS COMPLIANCE IN VLAANDEREN Organisatie van de controle
ABKL staat in voor de uitvoering van de steunmaatregelen en de voorschriften, vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijke en het regionale landbouwbeleid, bij de landbouwers. Deze opdracht omvat zowel de toekenning en uitbetaling van subsidies en andere steunmaatregelen alsook de controle daarop. De uitvoering ervan gebeurt door middel van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS). Geïntegreerd duidt op het uitvoeren van kruiscontroles tussen de verschillende steunstelsels, tussen campagnes, tussen aangiftes van producenten, met externe data (Sanitel, satellietfoto’s), …. Na de hervorming van het landbouwbouwbeleid in de Mid Term Review zijn er een aantal bijkomende noden gerezen bij het betaalorgaan ABKL om vanaf 2005 de betalingen te kunnen garanderen. De hervormingen met de grootste invloed op het betaalorgaan zijn: • Berekening, toekenning en identificatie van de bedrijfstoeslag gekoppeld aan subsidiabele hectaren • Aanwenden van de regionale reserve en opvolging toegekende rechten • Beheer van mobiliteit van toeslagrechten • Toepassing van de modulatie • Implementatie van cross compliance Vooral voor deze laatste is het nodig dat ABKL over een hele reeks van nieuwe gegevens kan beschikken, namelijk gegevens over het al dan niet naleven van de omgezette Europese richtlijnen, de goede landbouw en milieu condities en het behoud van blijvend grasland. Deze gegevens zouden door één of meerdere bevoegde controle instanties verzameld moeten worden en verwerkt in een aanbevelingsrapport zodat ABKL aan de hand van deze gegevens een eventuele vermindering van de premie kan toepassen of niet. Hieronder wordt schematisch de situatie na de hervorming voor vereisten vanuit de cross compliance weergegeven. Veldcontrole 1%
landbouwbedrijf controle
Uitbetaling + eventuele vermindering toepassen
Aangifte formulier
Sanitel gegevens
Controle organen 18 richtlijnen en goede landbouw praktijken
100% adm controle ABKL betaalorgaan
25
Veldcontrole 5%
Belangrijk in de keuze en opzet van de controlesystemen is het vermijden van overbelasting van de landbouwers met extra administratieve taken en te veel verschillende controles. Op dit moment kunnen de controle-instanties in drie categorieën opgedeeld worden. Categorie I: Specifiek landbouw/ systematisch : Deze controles worden specifiek op de landbouwers uitgevoerd en worden systematisch toegepast. Hieronder vallen de huidige controles uitgevoerd door de VLM. Met deze controle-instantie is het mogelijk een protocol af te sluiten zonder al te veel extra aanpassingen aangezien er al een goed lopende controle-instantie bestaat. Categorie II: Niet specifiek landbouw/ niet-systematisch: Deze controles worden niet specifiek op landbouwers uitgevoerd en worden niet systematisch maar eerder ad-hoc toegepast. Hieronder vallen de huidige controles op wetgeving van AMINAL-Afdeling Milieu-inspectie, AMINALAfdeling Natuur en OVAM. Er zullen interne aanpassingen moeten gebeuren om de controles in het kader van cross compliance door deze instanties te laten plaatsvinden. Categorie III ; Niet specifiek landbouw/ systematisch: FAVV-controles die breder gaan dan de landbouwbedrijven maar die wel systematisch en onderbouwd worden uitgevoerd. Met deze controle-instantie is het ook mogelijk om protocols af te sluiten zonder al te veel extra aanpassingen gezien de meeste controles nu al lopen volgens Europese vereisten. Afgezien van de actuele werkzaamheden zijn er nog een aantal elementen die meespelen in de afwegingen die gemaakt moeten worden bij de keuze van de controle-instanties voor de cross compliance. Deze elementen zijn ondermeer: • Het feit dat de ad hoc controles sowieso door de huidige controle-instanties worden gedaan en zullen doorgegeven worden aan ABKL. De werklading voor de controle van de bedrijven die in minimaal moeten worden gecontroleerd (ongeveer 300 voor geheel Vlaanderen), wordt geraamd op 5 VTE; • Minimale administratieve lasten; • Beperking van het aantal controles of controle-agenten op het landbouwbedrijf; • Efficiënte inzet van de overheidsmiddelen (personeelskost, omschakelingskost,…); • Expertise bij controle-instanties; • Beheersbaarheid van het systeem. Hieronder worden de voor en de nadelen afgewogen van het uitvoeren van controles door ofwel het ABKL zelf of door een bestaande externe controle-instantie. Deze voor- en nadelen kunnen worden afgewogen voor de verschillende terreinen van randvoorwaarden, de verschillende terreinen of zelfs de verschillende besluiten.
26
Mogelijkheid 1. Controles uitgevoerd door ABKL ABKL doet de controles zelf, de ad-hoc controles worden steeds uitgevoerd door de huidige controle-instanties Voordelen • • • • •
Nadelen •
controles uitgevoerd in eigen beheer door de landbouwadministraties Interne kennis- en expertise-opbouw, met oog voor toekomstige ontwikkelingen controles in kader van cross compliance gecombineerd met andere controles in kader van GBCS eenvoudigere coördinatie van controles, beheersbaar eenzelfde kwaliteit en niveau van controles
• •
•
•
•
interne omschakelingskosten en mogelijks nieuw/ander personeel nodig expertise moet nog opgebouwd worden belasting voor de landbouwer door ontstaan dubbele controle (naast reeds bestaande controles FAVV, VLM, AMINAL zijn er ook de controles van ABKL) er is alsnog een protocol en overeenstemming met de huidige controle-instanties nodig in 2005 voor de ad-hoc vaststellingen vanaf 2006 en 2007 zal er voor de richtlijnen die gaan over dieren- en plantengezondheid en dierenwelzijn er samenwerking met FAVV nodig zijn de vereiste steekproefgrootte is groter dan 1% voor het FAVV of VLM wat dan ook betekent dat ABKL dit zal moeten overnemen
Mogelijkheid 2. Controles uitgevoerd door externe controle-instanties: FAVV, VLM en AMINAL voeren de controles uit en geven de resultaten door aan ABKL Voordelen • • • •
Nadelen
meerwaarde voor huidige controle instanties (FAVV, VLM, AMINAL) controles gebeuren daar waar er de meeste expertise rond bestaat er ontstaan geen dubbele controles en dubbele administratie op niveau van de landbouwer op basis van het bestaande protocol voor 2005 kan dit voor FAVV in 2006 en 2007 gewoon uitgebreid worden voor de volgende reeks van richtlijnen en verordeningen.
27
• • • • • •
kosten voor het laten uitvoeren van controles door een andere administratie voor AMINAL zal dit een bijsturing vragen van hun huidige controle activiteiten op dit vlak mogelijks kwaliteit of niveauverschil van de controles in de verschillende instanties coördinatie moet verzorgd worden door ABKL nog niet overeenstemmen van verschillende databanken er moeten protocols afgesloten worden
3.2
Regelgevende initiatieven
Voor een goede implementatie zal het nodig zijn dat er gesteund kan worden op de nodige duidelijke regelgeving die in dit kader nog zal moeten opgemaakt worden. Hieronder wordt, samen met de juridische basis in de Europese regelgeving, weergegeven waar hier juist de noden liggen: •
VO (EG) 796/2004 art. 9 en art. 41: Hoe om te gaan met de juridische begrippen ‘opzet’ en ‘nalatigheid’ in het kader van het sanctiebeleid.
•
VO (EG) 1782/2004 omstandigheden. De milieuomstandigheden omdat voor de
•
VO (EG) 1782/2004 art. 5 en bijlage IV, VO (EG) 796/2004 art. 3,4: Invulling van de maatregelen die genomen worden voor het behoud van blijvend grasland
3.3
art. 5 en bijlage IV: Invulling van de goede landbouw en milieu uitwerking van de voorwaarden voor de goede landbouw- en op basis van Bijlage IV heeft in hoge mate een beleidsmatig karakter, meeste normen nog geen minimumeisen zijn vastgesteld.
Protocols
Eens dat de lijsten van eisen en normen vastliggen en gekozen is wie dat de controles zal opnemen zullen de nodige protocols met wederzijdse rechten en plichten afgesloten moeten worden door ABKL met de betrokken departementen of organisaties. 3.4
Monitoring en evaluatie
Vanaf het begin van het implementatietraject is het nodig dat rekening gehouden wordt met een goede monitoring van de uitvoering en controle t.b.v. periodieke evaluatie. Voor de eigen uitvoering is periodieke evaluatie op basis van jaarlijkse monitoring noodzakelijk om de uitvoering van cross compliance te kunnen optimaliseren. Deze evaluerende gegevens kunnen bovendien een rol spelen bij de evaluatie die de Commissie eind 2006 wil uitvoeren met het oog op verbeter- of uitbreidingsvoorstellen voor 2007. Deze monitoringtaak kan opgenomen worden door AM&S. Het is de bedoeling om te starten met de monitoring cijfers van het jaar 2004, hoeveel niet nalevingen werden er in het jaar 2004 voor de desbetreffende parameters met het huidige controlesysteem gesignaleerd. Dit kan dan jaarlijks worden aangevuld met de monitoring cijfers van het cross compliance controlesysteem. Een analyse van dit geheel zou moeten aantonen of er op deze manier meer en beter gecontroleerd wordt en of dit in de loop van de jaren ook resultaat gaat hebben naar een verbeterde naleving van de regelgeving.
28
4
VERGELIJKING MET ANDERE REGIO’S EN LANDEN
Voor de invulling van de Mid Term Review in het algemeen en de cross compliance in het bijzonder werd er redelijk wat autonomie gelaten aan de lidstaten rond de invulling van deze hervormingen. Daarom is het ook nuttig om tijdens dit implementatieproces ook op te volgen hoe de stand van zaken is in onze voornaamste collega-lidstaten en in Wallonië1. 4.1 4.1.1
Wallonië Inhoudelijk
De richtlijnen De eisen voortvloeiend uit de richtlijnen worden gebaseerd op de bestaande regionale wetgeving in Wallonië en de federale wetgeving. De lijst aan eisen en de controles daarop worden uitgewerkt door de administraties bevoegd voor de desbetreffende wetgeving. De finale gegevens over naleving of niet-naleving worden dan in codevorm doorgegeven aan de Waalse Landbouw Administratie (DGA). De goede landbouw en milieucondities Bodemerosie ₋ Hellingen van bepaalde percentages (nog te bepalen) verbinden aan verplichtte anti-erosie maatregelen ₋ Dwarse rijenbouw verbieden op steile hellingen Organische stof ₋ Verbod op afbranden stoppels ₋
Bodemanalyse vragen, speciaal voor monoculturen
Bodemstructuur
₋
Eventuele verplicht bekalken op geïrrigeerde gronden
Minimaal onderhoud
₋
Geen naakte braak, inzaaien van weidebedekking die jaarlijks gemaaid, beweid of fijngemaakt wordt Natuurgebieden die nu niet landbouwkundig worden uitgebaat worden uitgesloten van mogelijke activering van rechten
₋ Blijvend grasland
₋ ₋
Bij daling 5% : verplicht aanvragen van toelating voor omzetting van blijvend grasland. Enkel toegestaan bij compensatie op andere percelen. Bij daling 7,5%: blijvend grasland dat bewerkt werd moet weer worden herstelt. Er wordt een sanctie toegepast, bij niet opvolging wordt het als een opzettelijke nalatigheid beschouwd.
4.1.2 Procedureel In de uitwerking van de cross compliance werd er vanuit de Waalse Landbouw Administratie (DGA) gestreefd naar en zo eenvoudig mogelijk systeem en zo weinig mogelijk extra belasting voor de landbouwadministratie. In die geest wordt er zo veel mogelijk uitbesteed aan bestaande en bevoegde organisaties zoals DGRNE (Waalse leefmilieuadministratie) en FAVV (Federaal Voedsel Agentschap).
1
De inventarisatie is gebaseerd op het document “ Overzicht voorstellen voor GLMC en Cross Compliance in verschillende EU-lidstaten” door ALB - Sasja De Bruyne. Deze nota is een momentopname en er wordt verwacht dat er in de loop van de volgende maanden nog heel wat veranderingen of verduidelijkingen zullen bijkomen voor de verschillende landen.
29
4.2 4.2.1
Nederland Inhoudelijk
De richtlijnen Nederland streeft hier naar een minimale omzetting gebaseerd op de huidige wetgeving De goede landbouw en milieucondities; Het standpunt van Nederland is dat deze normen niet echt relevant zijn voor Nederland. De bedoeling van het opleggen van deze normen is om te vermijden dat er waardevolle landbouwgrond verwaarloosd zal worden. Dit probleem is in Nederland met zijn hoge landdruk onbestaand en is eerder bedoeld voor landen met een extensievere landbouw. 4.2.2 Procedureel Prioriteit bij de Nederlanders is het uitwerken van een eenvoudig, transparant en uitvoerbaar systeem. Hierbij moet er gestreefd worden naar maximale informatie-uitwisseling vanuit betrokken instanties naar het betaalorgaan. Nederland besluit dat het opportuner is om te streven naar 1 controleorgaan om zo alles beheersbaar te houden. Dit vraagt wel meer investering voor opzet en kennisopbouw. Ivm goede landbouw en milieucondities wil Nederland geen normen voorstellen omdat het verlaten van landbouwgrond, wegens de hoge grondprijzen in Nederland, gedacht wordt niet dreigend te zijn. Nederland wil blijvend grasland eerst monitoren vooraleer maatregelen voor te stellen. Bij plotse daling zullen er maatregelen opgesteld worden. 4.3 4.3.1
Frankrijk Inhoudelijk
De richtlijnen De eisen voortvloeiend uit de richtlijnen worden gebaseerd op de bestaande wetgeving in Frankrijk. Dit levert een lijst op te volgen eisen op die erg gelijkaardig is met die voorgesteld voor Vlaanderen. Enkel voor de vogel en habitatrichtlijn zijn de eisen nog niet duidelijk verwoord, dit omdat in Frankrijk nogal wat debat was tijdens de omzetting van die richtlijnen. Er wordt gesteld dat voor landbouwers in beschermde gebieden er een aantal minimale praktijken worden opgelegd indien er voor die gebieden al doelstellingsdocumenten bestaan. De goede landbouw en milieucondities Bodemerosie ₋ Begroeide perceelsranden van 3% van de oppervlakte met een breedte van 5 tot 10m verplichten ₋ Erosie gevoelige zone’s bepalen, hiervoor de landbouwers een antierosieplan laten opstellen. Organische stof ₋ Niet afbranden van stro en stoppels van granen en olie- of eiwithoudende gewassen ₋ Vruchtafwisseling: minstens 3 verschillende culturen of twee verschillende gewasfamilies telen. Voor geïrrigeerde landbouw: Bodemstructuur ₋ Het hebben van een toelating ₋ Bijhouden van de hoeveelheden gebruikt water Minimaal onderhoud Om te vermijden dat grootgrondbezitters premies opstrijken worden deze normen erg dwingend gemaakt ₋ Afwezigheid van distel en zuring
30
Blijvend grasland
₋ Niet in zaad laten schieten van ongewenste planten Extra voor onbebouwde grond: ₋ Geen naakte grond ₋ Inzaai met ecologisch waardevolle soorten ₋ Onderhouden van de bedekking (maaien, herbicide, …) ₋ Sanitaire eisen ₋ Maatregelen tegen verwildering Drie stadia: ₋ Toelating omzetting blijvend grasland zonder de verplichting van heraanleg ₋ Toelating omzetting blijvend grasland met de verplichting van heraanleg ₋ Weigering van toelating omzetting blijvend grasland Het gaat hier enkel over blijvend grasland aangegeven tot 2005, blijvend grasland daarna aangegeven heeft geen verplichtingen tenzij de 10% daling bereikt wordt.
4.3.2 Procedureel Het liefst had Frankrijk gekozen voor een paar simpele indicatoren voor de controle op de nietnaleving van de cross compliance. De EC kon hier echter niet mee akkoord gaan en beroept zich op het principe dat alle controlepunten van de regelgeving moet gecontroleerd en nageleefd worden. Frankrijk wil er ook voor kiezen om bepaalde overtredingen niet dadelijk te sanctioneren maar eerst een verwittiging uit te sturen. 4.4
Duitsland
Aangezien Duitsland kiest voor een regionale premie zullen de cross compliance gelden voor de gehele oppervlakte van het landbouwareaal. 4.4.1
Inhoudelijk
De richtlijnen Duitsland wil kiezen voor het gezamenlijk respecteren van de richtlijnen en dus geen sanctiebeleid per richtlijn. Extra bijkomende eisen worden vermeden De goede landbouw en milieucondities Bodemerosie ₋ Van 2-10% helling: voor de helft erosievermijdend bewerken ₋ ₋ ₋ Organische stof
>10% helling: enkel erosievermijdend bewerken november tot februari: bodem moet begroeid zijn, geen resten onderploegen verboden te verwijderen: terrassen, bomenrijen van min 50m, heggen of houtwallen van min 15m, houtachtige planten in terrein van 252000m², vochtige biotopen, bepaalde individuele bomen
₋
verplichtte teeltverhouding van min. 3 culturen/jaar, max 20% per cultuur, tussen de jaren voldoende afwisseling tussen culturen en percelen ₋ verbod op afbranden van stoppelvelden alternatief:
31
₋ jaarlijkse humusbalans opstellen (min 75 kg C/ha/jaar) OF ₋ bodemstalen met advisering, jaar nadien opnieuw bodemstaal Bodemstructuur
₋
Minimaal onderhoud
₋
Blijvend grasland
akkerland- en groenbedekking moeten jaarlijks gemulcht, gemaaid of beweid worden Voor braakgronden: ₋ verplichten tot groenbedekking van een zaaigoedmengsel van min 3 soorten door insecten bestoven meerjarige planten ₋ verwildering vermijden ₋ jonge aanplant min. 1 maal per jaar fijnmaken en verdelen over perceel Voor braakgelegd blijven grasland: ₋ om de twee jaar maaien ₋ maaigoed wegbrengen ₋ ₋
4.4.2
(nog niet bekend)
Verbod tot verandering van de bestemming van alle als permanent grasland gebruikte gronden vanaf 15 mei 2003. Uitzonderingen kunnen wel aanvaard worden, in het kader van milieuof structuurnoodwendigheden. In geval van aanvraag om terug in cultuur (en in productie) te brengen, kan dit toegestaan worden op voorwaarde dat de oppervlakte permanent grasland binnen het betreffende landbouwbedrijf minstens 90% blijft van wat deze voordien was (vòòr de aanvraag tot terug in cultuur brengen).
Procedureel
De voorbereiding van de implementatie van de cross compliance gebeurt in een werkgroep tussen de kamer en de deelstatenkamer. De voostellen worden erg bekritiseerd door de landbouworganisaties die voorstander zijn van een minimalistische omzetting. De leefmilieu-administratie is uiteindelijk veel minder betrokken dan vooreerst gedacht, ze kunnen wel nog advies geven maar niet meebeslissen over het ontwerp van de regelgeving Er wordt in het vooruitzicht gesteld dat er nog gedetailleerde regelingen (Duitse verordeningen) zullen volgen om vooral in het kader van de “cross compliance” over werkbare instrumenten te kunnen beschikken. In de wet wordt daarvoor de nodige ruimte gecreëerd. Deze (3) verordeningen zullen handelen over: • regels met betrekking tot de omzetting van de standaarden voor milieubescherming, levensmiddelen- en voedermiddelenzekerheid, diergezondheid en dierenbescherming; • regels met betrekking tot het houden van landbouwoppervlakten in een goede landbouw- en ecologische toestand; • regels met betrekking tot de vastlegging van sancties. De concrete regelgeving wordt in september verwacht. Voor de handhaving wordt beroep gedaan op de normale overheidscontroleurs van de landbouwministeries van de deelstaten. De verantwoordelijkheid over het behoud van blijvend grasland op nationaal niveau wordt doorgegeven aan de verschillende deelstaten die maatregelen moeten treffen om de daling van hun aandeel grasland te verhinderen.
32
4.5 4.5.1
Verenigd Koninkrijk Inhoudelijk
De richtlijnen Voor de richtlijnen wordt de nationale wetgeving gevolgd, een aantal extra punten worden toegevoegd zoals ₋ Meldingsplicht bij handelingen die waarschijnlijk schadeberokkenend zijn aan vogels, flora en fauna in het kader van de vogelrichtlijn of habitatrichtlijn ₋ Verbod op gebruik van grootschalige, niet-selectieve methoden voor vangen of doden van vogels. ₋ Autorisatie nodig voor het lozen van dipwater van schapen pesticidenspoelwater De goede landbouw en milieucondities Bodemerosie ₋ Veestapel niet tijdens de winter laten grazen ₋ ₋ ₋ Organische stof
₋
Bij vertrappeling na begrazing zo snel mogelijk terug bebouwen Cap of crust van een bodem breken in de winter of een ruwe bodem achterlaten Na de oogst stoppels laten staan in de winter of enkel primair bewerken Akkerrotatie met na oogst lentegewassen geen ander gewas moet minstens 12 maanden onder gras of grasklaver
OF ₋ Per 5 jaar 20 ton/ha organisch materiaal inwerken ₋ Geen stoppelverbranding Bodemstructuur
₋
Geen bewerkingen als er water op het land staat of de bodem verzadigd is
Minimaal onderhoud
₋ ₋ ₋
Bescherming en onderhoud van landschapskenmerken Maatregelen om over- en onderbegrazing van habitats te voorkomen Bescherming van een aantal landschapskenmerken: bodem, hagen, uitvoeren ecologische impactanalyse, monumenten, bos, verbieden afbranden heide en gras,… Beheren en snoeien van hagen Beschermen van andere landschapselementen Minimum perceelsranden, met beperkt pesticiden en meststofgebruik, van 2m aan gevoelige gebieden Onbewerkte grond zodanig onderhouden dat ze na 12 maanden terug kan omgezet worden. Land in braak moet voldoen aan codes van goede landbouwpraktijken Deel van braak in akkerranden (6 tot 10m) indien grenzend aan gevoelige gebieden, beperking toepassingen pesticiden en mest edm. op die braak
₋ ₋ ₋ ₋ ₋ ₋
Blijvend grasland
₋ ₋ ₋
Voldoen aan ecologische impact analyse Niet omzetten permanent grasland zonder voorafgaande toestemming Wel toestaan van bepaalde bewerkingen
33
4.5.2 Procedureel Het Verenigd Koninkrijk is erg voorstander van deze invoering van de cross compliance en ziet dit eigenlijk als een verworvenheid van zichzelf. Dit is volgens hen de weg naar een meer duurzame landbouw. In het opstellen van de beheerseisen en de normen werd er een zeer brede consultatieronde gehouden met diverse stakeholders. Het resultaat van deze consultatieronde zal nu voorgelegd worden aan de ministers die uiteindelijk de beslissing nemen. Er rijzen wel vragen over de manier waarop deze controles zo efficiënt en eenvoudig mogelijk kunnen opgezet worden. Na de beslissing wordt er communicatie en advies aan de landbouwers voorzien. Hiervoor wordt er voorzien in de opstelling van een “Gids voor bodembeheer” die de landbouwers moet bijstaan in het opstellen van een “bodemmanagementsplan” waarin het de bedoeling is dat de landbouwers eerst hun bodemtoestand leren analyseren vooraleer ze maatregelen nemen. De controles zullen uitgevoerd worden door de instantie verantwoordelijk voor de desbetreffende wetgeving, en die instanties bepalen ook hoe ze dat zullen doen. De bedoeling is wel dat het geheel gecoördineerd zal verlopen met zo weinig mogelijk verhoging van het aantal bezoeken aan de landbouwers.
34
BIJLAGE 1. Richtlijnen en verordeningen van kracht vanaf 1/1/2005 Hierna worden de lijsten van mogelijke Vlaamse indicatoren of controleparameters per richtlijn weergegeven samen met de huidige vorm van controle op deze wetgeving: Richtlijn 1
79/409/EEG : Behoud van de vogelstand
Artikels EU Samengevat
Artikels 3, 4(lid 1, 2 en 4), 5, 7 en 8 ₋ ₋ ₋ ₋ ₋ ₋ ₋ ₋
Administratie Vlaamse Wetgeving
Beschermingszone’s instellen onderhoud en ruimtelijke ordening aanpassen herstel, heraanleg of aanleg biotopen speciale beschermingsmaatregelen voor bepaalde soorten beschermde vogels en trekvogels maatregelen tegen verslechtering woongebieden verbod op: doden en vangen of houden vogels, eieren en nest verstoren, broedperiode respecteren jacht reguleren verbieden van middelen om vogels te vangen, doden AMINAL Natuur -Besluit VR 17/10/88: beschermingszones, wijz: 20/09/96, 23/06/98, 17/07/2000, Aanwijzing Vlaamse vogelrichtlijngebieden (Natura 2000) -Instandhoudingmaatregelen: zie Natuurbehouddecreet, Vlarem I en II en jachtdecreet.
Mogelijke controleparameters: • Verbod op het opzettelijk verstoren van soorten en hun habitats, tijdens de periode van voortplanting, afhankelijkheid van de jongen, trek en overwintering; (Decreet natuurbehoud, Artikel 51) • Beschermingsmaatregelen voor geregeld voorkomende trekvogels in hun broed-, rui-, foerageer- en overwinteringsgebieden en rustplaatsen in hun trekzones; (Decreet natuurbehoud) • Bescherming habitats (vegetatie en kleine landschapselementen) overigens: alle milieuwetgeving voor milieucompartimenten: water, bodem, lucht, … mer, vlarem mede in relatie tot speciale beschermingszones en habitats (BVR 23 7 1998) • Jachtdecreet en jachtbesluit (bejaagbare vogels) en kb 9 9 1981 (alle vogels behalve jachtwild) • Verbod op het beschadigen of vernielen van de woongebieden; (Decreet natuurbehoud) • Verbod op het opzettelijk vernielen of rapen van eieren van in het wild levende soorten; (Decreet natuurbehoud) • Verbod op het exploiteren van bepaalde populaties; (Decreet natuurbehoud) • jachtdecreet en jachtbesluit (bejaagbare vogels) • Verbod op het gebruik van alle niet-selectieve middelen die de plaatselijke verdwijning of ernstige verstoring van de rust van de populaties vermeld in de bijlage III van dit decreet tot gevolg kunnen hebben; (Decreet natuurbehoud) Controlesysteem: De huidige controles gebeuren door de boswachters en natuurwachters van AMINAL. In de praktijk gaat dit maar over een beperkt aantal vaststellingen en deze leiden zeer zelden tot veroordelingen. Er zijn geen specifieke controles op landbouwers en er zijn geen systematische steekproefcontroles of risicoanalyses. Na de BBB hervormingen (na 2005) zijn er wel structurele veranderingen voorzien binnen AMINAL waardoor er een eigen handhavingscel zal opgericht worden die delicten in open ruimte zal nagaan voor zowel bos en groen als natuur. Misschien dat deze controles dan meer specifiek zullen worden opgevat. Richtlijn 2 Artikels EU Samengevat
80/68/EEG : Bescherming van het grondwater tegen verontreiniging veroorzaakt door de lozing van bepaalde gevaarlijke stoffen Artikels 4 en 5 ₋ ₋
verbieden van directe lozing van gevaarlijke stoffen (lijstI) maatregelen ter voorkoming van indirecte lozingen van stoffen van lijst I
35
₋ ₋ ₋ Administratie Vlaamse Wetgeving
onderzoek uitvoeren voor afleveren van vergunning directe lozing lijst II proberen te beperken. indirecte lozingen van lijst II beperken AMINAL Water -Decreet 24/01/1984 maatregelen ivm grondwaterbeheer -Besluit VR 27/03/99: afbakening waterwingebieden
Mogelijke controleparameters: • Voldoen aan de bepalingen van VLAREM (hoofdstuk 4.3) met betrekking tot directe en indirecte lozing in grondwater • Voldoen aan de bepaling van VLAREM (hoofdstuk 5.9.7.1) met betrekking tot de voorwaarden tot controle-inrichtingen. • Voldoen aan de bepalingen van VLAREM (hoofdstuk 5.17.2.)met betrekking tot opslag van gevaarlijke vloeistoffen in ondergrondse houders (stookolietanks). Controlesysteem: De huidige controles verlopen via de milieu-inspectie, deze ambtenaren van het departement LIN voeren controles uit en kunnen vaststellingen doen. Er zijn geen systematische steekproefcontroles of risicoanalyses. Er worden momenteel zeer weinig vaststellingen gedaan bij landbouwers en ook zeer zelden resulteren vaststellingen in proces verbalen. Richtlijn 3 Artikels EU Samengevat Administratie Vlaamse Wetgeving
86/278/EEG : Bescherming van het milieu, in het bij zonder de bodem, bij het gebruik van zuiveringsslib in de landbouw Artikel 3 ₋
Voorwaarden en regels stellen naar het gebruik van zuiveringsslib in de landbouw OVAM -Besluit VR: Vlarea 2004, afvalvoorkoming en beheer.
Mogelijke controleparameters: Voldoen aan de bepalingen van VLAREA (art 4.2.1.2.) en bijlagen in verband met het gebruik van behandeld zuiveringsslib: 1° de concentraties in de bodem, bepaald volgens de punten 4 en 5 van bijlage 4.2.1.C, overschrijden voor geen enkel metaal de concentraties, bepaald in bijlage 4.2.1.D; 2° de bodem bezit een pH-waarde die hoger is dan 6; 3° bij toepassing op grasland of akkerland wordt injectie in de bodem toegepast of wordt onmiddellijk ondergeploegd. Voldoen aan het verbod op het gebruik van behandeld zuiveringsslib: 1° op weideland dat wordt beweid of op velden voor de teelt van voedergewassen als die voedergewassen worden geoogst vóór het verstrijken van een wachttermijn van ten minste 6 weken; 2° op groente- en fruitaanplant, met uitzondering van de aanplant van fruitbomen gedurende de groeiperiode; 3° op bodems die bestemd zijn voor de teelt van groenten of vruchten die normaliter in rechtstreeks contact met de bodem staan en die normaliter rauw worden geconsumeerd, gedurende een periode van 10 maanden, voorafgaand aan de oogst en tijdens de oogst zelf; 4° in gebieden die volgens de vigerende plannen van aanleg overeenstemmen met een van de bestemmingen, opgesomd onder bestemmingstype I van het Vlarebo, stadstuinen en alle verstedelijkte plaatsen die toegankelijk zijn voor publiek. Controlesysteem:
36
Er worden certificaten afgeleverd aan bedrijven die het behandeld slib leveren, voorbeeld hiervan is Agroviro. Er worden geen controles op niveau van de landbouwer uitgevoerd. Moesten er problemen zijn dan wordt er contact gelegd met de Mestbank om hierin tussen te komen. De milieu-inspectie dienst doet wel sporadisch controles op de klasse I bedrijven, de klasse II en III bedrijven vallen onder het gemeentelijke toezicht. Richtlijn 4 Artikels EU Samengevat
91/676/EEG : Bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen Artikels 4 en 5 ₋
Opstellen code van goede landbouwpraktijken rond bemesten ivm : de periode, steile hellingen, drassige en bevroren bodem, waterlopen, capaciteit opslagtanks en mestmethoden (bijlage IIA) ₋ Voorlichting en opleidingsprogramma ivm codes ₋ Opstellen actieprogramma’s voor de aangewezen kwetsbare zone’s met maatregelen ivm verbodsperiode bemesting, voldoende opslagcapaciteit, bemesting in relatie met bodemgesteldheid-klimaatsomstandigheden-landgebruik en stikstofbalans, dierlijke mest maximaal 170kg N/ha (in eerste vier jaar 210kg N/ha) ; (bijlage III) ₋ indien nodig aanvullende of verscherpte maatregelen opstellen ₋ opstellen controle programma’s Administratie VLM Vlaamse -Decreet 23/01/91 Bescherming leefmilieu tegen verontreiniging door meststoffen Wetgeving Mogelijke controleparameters: • Periodes waarin het op de bodem brengen verboden is: Wettelijke regeling voor dierlijke mest en andere meststoffen in Mestdecreet art. 17, § 1 en § 2). • Opslagcapaciteit voor dierlijke mest, VLAREM II , artikel 5.9.2.3 + bijlage 5.9 (hoofdstuk VII, (VLAREM II, artikel 5.9.2.3 en 5.28.2.3 + bijlage 5.9 (Hoofdstukken I tot IV, VLAREM II, art. 5.9.7.1 en art. 5.9.9.2) • Beperking van het op de bodem brengen van meststoffen overeenkomstig de landbouwpraktijken (mestdecreet art.14 en 15) - algemene bemestingslimieten - - Bemestingslimieten groep fosfaat - - Bemestingslimieten groep Water - - Bemestingslimieten groep Natuur • Bemestingsbepaling in kwetsbare zones nitraatrichtlijn (art 15), met algemene derogatie + bijhorend derogatiebesluit van 12/12/2003. • Code van goede landbouwpraktijk voor kwetsbare gebieden (Nitraatrichtlijn art 4, lid 1, a) en art.5, lid 4, b) en bijlage II) • de periodes die niet geschikt zijn voor het op of in de bodem brengen van een meststof: wettelijk geregeld in het Mestdecreet voor dierlijke mest en andere meststoffen (compost, schuimaarde,...) (Mestdecreet, art. 17 voor normale gebieden, oppervlaktewaterwingebieden en grondwaterwingebieden en natuurgebieden) • Het op of in de bodem brengen van een meststof op steile hellingen: Decretale basis in Mestdecreet voor chemische meststoffen, dierlijke mest of andere meststoffen(Mestdecreet, art 17, § 5); • Het op of in de bodem brengen van een meststof op drassig, ondergelopen, bevroren of met sneeuw bedekt land decretaal geregeld in Mestdecreet voor dierlijke mest en andere meststoffen op overstroomd (= ondergelopen), bevroren of met sneeuw bedekt; (mestdecreet, art. 17 § 1, 5°) • de voorwaarden voor het op of in de bodem brengen van een meststof in de nabijheid van waterlopen. Decretale basis in Mestdecreet voor vastlegging minimumafstand tussen oppervlaktewater en cultuurgrond voor opbrengen van chemische meststoffen, dierlijke mest of andere meststoffen (mestdecreet, art. 17, § 5); Verbod op verspreiding van chemische meststoffen, dierlijke meststoffen en of/ andere meststoffen binnen een afstand van vijf meter landinwaarts, gemeten vanaf de bovenste boord van een waterloop en 10 meter in VEN. • methoden voor het op of in de bodem brengen van zowel kunstmest als dierlijke mest, inclusief hoeveelheid en gelijkmatigheid van de verspreiding, waarmee de afvoer van nutriënten naar het water
37
•
•
op een aanvaardbaar niveau wordt gehouden; decretale basis in mestdecreet voor dierlijke mest en andere meststoffen (mestdecreet , artikel 17, § 4 (emissie arme aanwending verplicht) de capaciteit en bouw van opslagtanks voor dierlijke mest, inclusief maatregelen ter voorkoming van waterverontreiniging veroorzaakt door het wegstromen en weglekken in grond- en oppervlaktewater van vloeistoffen die dierlijke mest en afvalwater van opgeslagen plantaardig materiaal zoals kuilvoeder bevatten; -wettelijk geregeld in VLAREM II voor opslag van dierlijke mest verplichte opslagcapaciteit van 6 maanden voor mengmest, (VLAREM II, artikel 5.9.2.3 + bijlage 5.9 (hoofdstuk VII)); -moet voldoen aan welbepaalde constructievoorwaarden, (VLAREM II, artikel 5.9.2.3 en 5.28.2.3 + bijlage 5.9 (Hoofdstukken I tot IV)); o.a. mestdicht, geen verbinding met riool, oppervlaktewater,...(zowel voor opslagplaatsen voor mengmest als vaste mest) -verplichte controle-inrichtingen op lekken voor grote bedrijven met mengmestopslag (>2.500 varkens, 1.500 inheemse grote zoogdieren, 40.000 stuks gevogelte) en voor bedrijven in beschermingszones van grondwaterwingebieden (VLAREM II, art. 5.9.7.1 en art. 5.9.9.2)-verbod op het gebruik van sleufsilo's en grondsilo's in beschermingszones type II van grondwaterwingebieden; vergunningsplicht in beschermingszone type III Het opstellen van een bemestingsplan voor ieder landbouwbedrijf en het bijhouden van een meststoffenboekhouding; wettelijke regeling in Mestdecreet
Controlesysteem: De VLM afdeling Mestbank beschikt over een uitgebreid controle apparaat, verspreid over de verschillende Vlaamse provincies. De cel controle van de Mestbank doet heel wat controles op het terrein. In totaal zijn er 30 controleurs. In 2002 werden 1725 controle-acties uitgevoerd wat resulteerde in 1046 IV’s en 679 PV’s. Hierbij waren 330 overtredingen van het mestdecreet. Voor alle overtredingen van het Mestdecreet zijn specifieke strafmaatregelen voorzien (artikel 37 en volgende van het mestdecreet) Richtlijn 5
92/43/EEG : Instandhouding van de natuurlijke habitats en wilde fauna en flora
Artikels EU Samengevat
Artikels 6,13 15 en 22 onder b ₋ ₋ ₋ ₋
Administratie Vlaamse Wetgeving
Instandhoudingsmaatregelen voor de speciale beschermingszone’s volgens ecologische vereisten gebieden, behoud van kwaliteit, geen storende elementen, projecten of plannen moeten afgetoetst (slechts bepaalde uitzonderingen mogelijk) Strikte bescherming van vermelde plantensoorten Verbieden van het vangen of doden van genoemde wilde diersoorten Toezien op introductie niet inheemse soort AMINAL Natuur -Decreet 21/10/1997: Natuurbehoud en natuurlijk milieu -Aanwijzing habitatrichtlijngebieden (Natura 2000) -Instandhoudingsmaatregelen: zie Natuurbehoudsdecreet en VlaremII (besluit VR 1/06/1995)
Mogelijke controleparameters: • (6°) Verbod op het opzettelijk plukken en verzamelen, afsnijden, ontwortelen of vernielen van plantensoorten; • Voor organismen die onder toepassing vallen van het jachtdecreet van 24 juli 1991 of van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij kunnen de maatregelen slechts worden genomen na advies van de betrokken Vlaamse Hoge Raden. De Vlaamse regering stelt nadere regels vast inzake de maatregelen en de procedure. § 2. De Vlaamse regering kan, onverminderd de bepalingen van het voormelde Jachtdecreet, maatregelen nemen om de volgende activiteiten tijdelijk of permanent, plaatselijk of over het hele grondgebied te regelen of te verbieden : het in het bezit houden voor persoonlijke of commerciële doeleinden, vangen, doden, onttrekken, het gebruik van bepaalde middelen voor het vangen en doden, verzamelen, wegnemen of vernielen, het in de handel brengen, het ruilen, het te koop of in ruil aanbieden, het te koop vragen, het vervoeren en het in- of uitvoeren van elk organisme, levend of dood, of van gemakkelijk herkenbare delen of elk daaruit verkregen product. • (§ 3). De Vlaamse regering kan maatregelen nemen om het uitzetten van diersoorten of van plantensoorten of organismen te regelen of te verbieden voorzover deze uitzetting een bedreiging vormt voor de natuur of het natuurlijk milieu en om het vervoeren van diersoorten of hun krengen of plantensoorten te regelen of te verbieden."
38
Controlesysteem: De huidige controles gebeuren door de boswachters en natuurwachters van AMINAL. In de praktijk gaat dit maar over een beperkt aantal vaststellingen en deze leiden zeer zelden tot veroordelingen. Er zijn geen specifieke controles op landbouwers en er zijn geen systematische steekproefcontroles of risicoanalyses. Na de BBB hervormingen (na 2005) zijn er wel structurele veranderingen voorzien binnen AMINAL waardoor er een eigen handhavingscel zal opgericht worden die delicten in open ruimte zal nagaan voor zowel bos en groen als natuur. Misschien dat deze controles dan meer specifiek zullen worden opgevat. Richtlijn 6
92/102/EEG : Identificatie en registratie van dieren
Artikels EU Samengevat
Artikels 3, 4 en 5
Administratie Federale Wetgeving
₋ ₋ ₋ ₋ ₋ ₋ ₋
Lidstaat beschikt over lijst van bedrijven met dieren en lijsten van merktekens Uitzondering voor <3geiten of schapen en <1varken bedoelde bedrijven houden een register bij Inlichtingen moeten verschaft worden aan bevoegde autoriteit Toezien op beginselen: merkteken aanbrengen voor vervoer, niet verwijderen, runderen krijgen oormerk te laatste 30 dagen na geboorte andere dieren oormerk of tatoeage of volgens nationale voorschriften FAVV -KB van 19/12/1990 identificatie van runderen en wijzigingen in 1993, 1994 -KB 15/02/1995 Identificatie van varkens -KB 02/07/1996 Identificatie van schapen, geiten en hertachtigen (+wijzigingen 96 en 97 +MB 13/11/96)
Mogelijke controleparameters: Deze parameters worden reeds gecontroleerd door het FAVV, daarom wordt er hier niet verder op ingegaan. (zie lijsten van parameters in publicatie FAVV: “goede landbouwpraktijken op het vlak van voedselveiligheid”) Controlesysteem: Het controle systeem van FAVV is erg goed onderbouwd, ze voeren jaarlijks controles uit op minstens 5% van de veebestanden en dit volgens een goede risico- analyse. De controles gebeuren op runderen, varkens, schapen en geiten. Een link opzetten tussen ALP en FAVV zou erg goed mogelijk zijn, het is voornamelijk een afstemmen van de verschillende identificatie systemen van ALP en FAVV op mekaar. Verordening 7 Artikels EU Samengevat
Administratie Wetgeving
2629/97; 820/97: Identificatie en registratie runderen: oormerken, bedrijfsregister, paspoorten Artikels 6 en 8 ₋ ₋ ₋ ₋
Het invoeren van een paspoort dat aan een aantal voorwaarden moet voldoen Beperkt vervoer van een kalf, verplicht paspoort of vervangende papieren Termijn van aangifte is beperkt Het invoeren van een register dat aan een aantal voorwaarden moet voldoen ALP - FAVV Verordening rechtstreeks toepasbaar
Mogelijke controleparameters: Deze controles worden momenteel reeds uitgevoerd door ALP zelf. Daarom wordt hier niet verder ingegaan op controleparameters want deze worden al gebruikt in het systeem van ALP. Ook bij FAVV worden deze controles uitgevoerd volgens hun parameters (zie lijsten van parameters in publicatie FAVV: “goede landbouwpraktijken op het vlak van voedselveiligheid”).
39
Controlesysteem: Aangezien deze controles ook gebeuren op niveau van het FAVV zou er in de toekomst wel gezocht kunnen worden naar meer samenwerking tussen FAVV en ALP in verband met deze controles Verordening 8
1760/2000: Identificatie rundvleesproducten Artikels 4 en 7
Artikels EU Samengevat
₋ ₋ ₋
Administratie Wetgeving
en
registratie
runderen:
etikettering
rundvlees
Identificatie van dieren via oormerken, maximumtermijn opleggen, ingevoerde dieren ook identificeren na 20 dagen verplicht bijhouden van register met geboorte, sterfte, verplaatsingen, .. ieder dier moet een individueel paspoort hebben met alle informatie ALP - FAVV Verordening rechtstreeks toepasbaar
Mogelijke controleparameters: Deze controles worden momenteel reeds uitgevoerd door ALP zelf. Daarom wordt hier niet verder ingegaan op controleparameters want deze worden al gebruikt in het systeem van ALP. Ook bij FAVV worden deze controles uitgevoerd volgens hun parameters (zie lijsten van parameters in publicatie FAVV: “goede landbouwpraktijken op het vlak van voedselveiligheid”). Controlesysteem: Aangezien deze controles ook gebeuren op niveau van het FAVV zou er in de toekomst wel gezocht kunnen worden naar meer samenwerking tussen FAVV en ALP in verband met deze controles Verordening 8bis Artikels EU Samengevat
Administratie Wetgeving
21/2004: Identificatie en registratieregeling voor schapen en geiten Artikels 3, 4 en 5 ₋ ₋ ₋ ₋ ₋
en
Identificatie van dieren Verplicht bijhouden van register op het bedrijf Het bestaan van een centraal register Bijhouden van verplaatsingsdocumenten Toegang tot de informatie FAVV Verordening rechtstreeks toepasbaar
Mogelijke controleparameters: Deze parameters worden reeds gecontroleerd door het FAVV, daarom wordt er hier niet verder op ingegaan. (zie lijsten van parameters in publicatie FAVV: “goede landbouwpraktijken op het vlak van voedselveiligheid”) Controlesysteem: Het controle systeem van FAVV is erg goed onderbouwd, ze voeren jaarlijks controles uit op minstens 5% van de veebestanden en dit volgens een goede risico- analyse. De controles gebeuren op schapen en geiten. Een link opzetten tussen ALP en FAVV zou erg goed mogelijk zijn, het is voornamelijk een afstemmen van de verschillende identificatie systemen van ALP en FAVV op mekaar.
40
Bijlage 2. Medewerking Volgende ambtenaren verleende hun medewerking bij het tot stand komen van dit rapport: Sasja Debruyne (ALT-ALB) Johan Decrop (VLM) Walter Galle (AMINAL-AN) Hubert Hernalsteen (ALT-ALB) Harry Neven (AMINAL-AL) Filip Raymaekers (AMINAL-AW) Maarten Stieperaere (VLM) Dirk Struyf (VLM) Martine Swerts (AMINAL-AL) Steven Torfs (ABKL) Kor Van Hoof (VMM) Kristof Van Oost (Kabinet Ontwikkelingssamenwerking) Raf Verlinden (OVAM) Tom Vernimmen (ABKL)
van
de
Minister
van
Leefmilieu,
De landbouworganisaties werden op het overleg vertegenwoordigd door: Guy Depraetere (ABS) Eddy Leloup (BB) Peter Suy (VAC)
41
Landbouw
en