Voorbeeldreglement or Inhoudsopgave I Inleiding II Begripsbepaling Art. 1: Begripsbepalingen III Samenstelling en zittingsduur Art. 2: Samenstelling Art. 3: Zittingsduur IV Kandidaatstelling en verkiezingen Art. 4: Regeling van de verkiezingen Art. 5: Actief en passief kiesrecht Art. 6: Datum verkiezingen Art. 7: Kandidaatstelling Art. 8: Geldigheid kandidatenlijsten Art. 9: Enkele kandidaatstelling Art. 10: Verkiezingen Art. 11: Aantal stemmen Art. 12: Geldigheid van stemmen Art. 13: Toewijzing der zetels Art. 14: Bewaren van stembiljetten V Voorziening in tussentijdse vacatures Art. 15: Voorziening in tussentijdse vacatures VI Bezwarenregeling Art. 16: Bezwarenregeling VII Werkwijze en secretariaat Art. 17: Vergaderingen Art. 18: Secretariaat Art. 19: Agenda Art. 20: Besluitvorming Art. 21: Verslaggeving Art. 22: Jaarverslag VIII Slotbepalingen Art. 23: Slotbepalingen
Bijlage I Voorbeeld reglementsbepalingen voor een kiesgroepensysteem. Bijlage II Voorbeeld reglementsbepalingen voor een personenstelsel Bijlage III Afspraken die tussen de ondernemer en de ondernemingsraad moeten resp. kunnen worden gemaakt Bijlage IV Voorbeeld-instellingsbesluiten or-commissies Vaste commissies Voorbeeld instellingsbesluit vaste or-commisie Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Milieu (VGWM) Onderdeelcommissies Voorbereidingscommissies Bijlage V Voorbeeld reglementen COR en GOR Verdere ondersteuning Brochures, snel advies, deskundigen, cursus
I. Inleiding Het voor u liggende voorbeeld reglement ondernemingsraden van FNV Bondgenoten is gebaseerd op de laatstelijk in 2013 gewijzigde Wet op de ondernemingsraden. De Commissie Ondernemingsraden van de Sociaal-Economische Raad, waarin naast de overheid en werkgevers onder andere de FNV zitting heeft, heeft in samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een voorbeeld reglement ondernemingsraden opgesteld. Dit voorbeeld reglement draagt vanzelfsprekend de sporen van een compromis tussen werkgevers- en werknemersorganisaties. FNV Bondgenoten heeft op basis van het voorbeeldreglement van deze SER-commissie ten behoeve van vakbondskaderleden een eigen voorbeeldreglement samengesteld. Hierin zijn de praktijkervaringen van het OR-Centrum van FNV Bondgenoten verwerkt. Dat is op de volgende manier gedaan: Per artikel wordt in cursief een toelichting op de tekst gegeven. In deze toelichting staan onder andere de eventuele keuzemogelijkheden uitgelegd en wat FNV Bondgenoten in die gevallen adviseert. Ook wordt er af en toe ingegaan op de achtergrond(en) van bepaalde artikelen en wat de WOR erover zegt. Het is de bedoeling dat u op basis van dit voorbeeldreglement weloverwogen keuzes kunt maken voor uw eigen (medezeggenschaps-)situatie. Mocht u toch nog twijfels c.q. vra gen hebben ten aanzien van uw eigen reglement neem dan contact op met uw vakbondsbestuur(st)der of het OR-Centrum van FNV Bondgenoten. Een lijst met adressen en telefoonnummers van FNV Bondgenoten is aan dit reglement toegevoegd. In het or-reglement legt de ondernemingsraad de verkiezingsprocedure en de werkwijze vast. In het or-reglement past niet het opnemen van andere bevoegdheden van de or. Wil men toch melding maken van bevoegdheden dan kunnen deze in een bijlage bij het reglement worden opgenomen. In dat geval dienen deze bevoegdheden, die bij de wet of eventueel anders (cao, SER-verordening, ondernemersbesluit) aan de ondernemingsraad zijn toegekend, letterlijk en volledig te worden overgenomen, zo nodig met vermelding van vindplaatsen en ondertekend als het om besluiten van de ondernemer gaat. Naast een reglement van de or moeten resp. kunnen er afspraken met de ondernemer gemaakt worden over de overlegvergadering waarin de bestuurder van de onderneming en de or elkaar ontmoeten. Ook kunnen of moeten andere afspraken gemaakt worden. Meer hierover is te vinden in bijlage I van dit voorbeeldreglement. In bijlage II vindt u voorbeeldbesluiten voor het instellen van commissies van de ondernemingsraad, waaronder een uitgewerkt voorbeeld voor de commissie VGWM (Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Milieu). Dit omdat FNV Bondgenoten dit een heel belangrijke
taak van de ondernemingsraad vindt. In bijlage III zijn voorbeeld reglementen opgenomen voor de instelling van een Centrale of Groepsondernemingsraad.
II. Begripsbepaling Artikel 1 begripsbepalingen Dit reglement verstaat onder: ondernemer: ... onderneming: ...te ... Wet: Wet op de Ondernemingsraden (WOR) (Staatsblad 1 97 1. 51 ), laatstelijk gewijzigd bij de Wet van 14 februari 1998 (Staatsblad 1998.107). ondernemingsraad: de ondernemingsraad (or) van de hierboven genoemde onderneming. bedrijfscommissie: de bedrijfscommissie voor ... vakverenigingen: verenigingen van werknemers die krachtens artikel 9, lid 2a van de wet bevoegd zijn kandidaten te stellen. Toelichtingen en aanbevelingen toelichting De Wet op de Ondernemingsraden (WOR) bevat in artikel 1 een aantal omschrijvingen waaraan in het or-reglement een nadere inhoud dient te worden gegeven. In de eerste plaats wordt gewezen op het begrip "ondernemer". In artikel 1 WOR wordt "ondernemer" omschreven als: 1. de natuurlijke persoon en de niet-publiekrechtelijke rechtspersoon die een onderneming in stand houdt 2. de publiekrechtelijke rechtspersoon die een onderneming in stand houdt waarin uitsluitend of nagenoeg uitsluitend krachtens arbeidsovereenkomst arbeid wordt verricht. De officiële naam en de rechtsvorm (bijvoorbeeld BV of Stichting) moeten hier worden ingevuld. Indien op basis van artikel 3 WOR twee of meer ondernemingen samengevoegd worden, dient het or-reglement de aanduiding van de ondernemer te bevatten die mede namens de andere betrokken ondernemers geacht wordt voor de toepassing van de WOR als ondernemer op te treden tegenover de gemeenschappelijke or. Bestuurder volgens artikel 1 lid 1 sub e WOR is "hij die alleen dan wel tezamen met anderen in een onderneming rechtstreeks de hoogste zeggenschap uitoefent bij de leiding van de arbeid" Als de onderneming een filiaal is zal dat dus de bedrijfsleider zijn. Bij een BV of NV zal de bestuurder meestal iemand zijn van de directie. Bestuurder is degene die namens de ondernemer die vaak een rechtspersoon is, de overlegvergaderingen houdt met de or. Aangezien de ondernemer beslist wie hem vertegenwoordigt als bestuurder, kan de or de aanwijzing van de bestuurder niet in het reglement opnemen. Toch is het voor de or belangrijk om te weten wie de bestuurder is, mede omdat duidelijk moet zijn wie aangesproken kan worden indien op de ondernemer
rustende verplichtingen niet worden nagekomen. Hierin kan worden voorzien door hierover met de ondernemer afspraken te maken en deze als bijlage aan het orreglement toe te voegen (zie bijlage I). In de tweede plaats dient in het or-reglement aangegeven te worden voor welke onderneming een or wordt ingesteld. In artikel 1 lid 1, WOR wordt een onderneming omschreven als "elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin krachtens arbeidsovereenkomst arbeid wordt verricht": Het or-reglement dient aan te geven welke als zelfstandige eenheid naar buiten optredende bedrijfseenheid bedoeld wordt (bijvoorbeeld de vestiging X te ...van de NV IJ te ...). Ook de vestigingsplaats of het adres moet dus worden vermeld. Voor het geval dat op basis van artikel 3 WOR meerdere ondernemingen voor de toepassing van de WOR samengevoegd worden tot één onderneming, moeten in het orreglement alle deelnemende ondernemingen opgevoerd worden. Indien op grond van artikel 4 lid 1, WOR een onderdeel van een onderneming als onderneming in de zin van de WOR wordt aangemerkt dient het or-reglement bij de omschrijving van de "onderneming" de aanduiding van dat onderdeel te bevatten. Ook meerdere onderdelen tezamen kunnen als "onderneming" aangemerkt worden. In de derde plaats moet bij de omschrijving van de "bedrijfscommissie" de naam vermeld worden van de bedrijfscommissie bedoeld in artikel 3 7 WOR waaronder de ondernemingsraad ressorteert. Achterin is een lijst van bedrijfscommissies opgenomen. Wanneer meerdere bedrijfscommissies bevoegd zijn bepaalt de SER welke bedrijfscommissie wordt aangewezen voor uw onderneming (art. 46 WOR).
III. Samenstelling en zittingsduur Artikel 2 samenstelling 1. De ondernemingsraad bestaat uit ...leden. 2. De ondernemingsraad kiest uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter. 3. De voorzitter of bij diens verhindering de plaatsvervangende voorzitter, vertegenwoordigt de ondernemingsraad in rechte. 4. Indien de ondernemingsraad uit minder leden dan genoemd in lid 1 bestaat is de raad bevoegd rechtsgeldig te vergaderen en besluiten te nemen. De quorumeis wordt dan naar evenredigheid toegepast. toelichting 1 Artikel 6 lid 1 van de wet schrijft aan de hand van het aantal werknemers het aantal or-leden voor. In beginsel moet dat (oneven) aantal dus worden ingevuld hier. Niettemin kan ingevolge artikel 6, lid 1 hiervan met toestemming van de ondernemer worden afgeweken in het reglement. Indien de or kiesgroepen instelt moet op deze plaats worden aangegeven hoeveel orleden uit welke groepen komen. In artikel 9 lid 3 WOR wordt de mogelijkheid genoemd om in het reglement te bepalen dat er afzonderlijke kiesgroepen worden gevormd voor bepaalde groepen werknemers of voor bepaalde onderdelen van de onderneming (zie ook artikel 9, lid 4). In dit voorbeeldreglement wordt uitgegaan van 1 kiesgroep voor de onderneming, een zogenaamd integraal kiesstelsel. Meerdere kiesgroepen per onderneming zijn voor FNV Bondgenoten in principe alleen acceptabel als het gaat om kiesgroepen voor onderdelen van de onderneming die in of op verschillende plaatsen gevestigd zijn. In dit geval is het kiesgroepensysteem een zekere garantie dat de or aanspreekbaar is voor de werknemers uit alle verschillende onderdelen. Om die reden is in bijlage IV een voorbeeldtekst opgenomen voor een kiesgroepensysteem. In alle andere gevallen, bijvoorbeeld een kiesgroepenindeling naar functie, zijn hiertegen nogal wat bezwaren aan te voeren. Het gevaar dat or-leden dan gaan optreden als behartigers van bijzondere groepsbelangen is lang niet denkbeeldig. De ondernemingsleiding zal dan snel geneigd zijn in te spelen op deze belangentegenstellingen binnen de or, hetgeen de positie van de or flink kan verzwakken. Bovendien kan een kiesgroepenstelsel verhinderen dat de beste mensen worden gekozen. Tenslotte kunnen voor behartiging van de belangen van bepaalde functiegroepen ook commissies worden ingesteld. Ook uit oogpunt van evenredige vertegenwoordiging is een kiesgroepensysteem niet nodig. Een evenredige vertegenwoordiging van alle groepen werknemers in de onderneming moet toch al volgens de wet. De or moet representatief zijn voor het hele personeel. Dat
betekent automatisch dat verschillende vestigingen in beginsel allemaal vertegenwoordigd moeten zijn in de or. Denk in dit verband bijvoorbeeld ook aan oproepkrachten en thuiswerkers; als de ondernemer daar veel gebruik van maakt en ze hebben een arbeidsovereenkomst dan zouden ook die groepen in de or vertegenwoordigd moeten zijn. 3. Lid 3 regelt alleen een plaatsvervangend voorzitter; dus gewoon een or-lid dat aangewezen is om de voorzitter te vervangen bij diens afwezigheid. De or kan de ondernemer daarnaast vragen toe te stemmen dat er plaatsvervangende or-leden komen. Dit kan alleen in bijzondere, goed gemotiveerde gevallen zo blijkt uit de toelichting op artikel 6, lid 1 van de wet. Aan deze mogelijkheid kleven echter grote bezwaren zoals een voortdurende wisseling van personen die de vergaderingen van de or bijwonen en een grotere geneigdheid van chefs om or-leden te pressen zich deze keer maar wegens drukke werkzaamheden te laten vervangen. Daarom is het aan te raden om slechts bij uiterste noodzaak van de mogelijkheid van plaatsvervangers gebruik te maken. Te denken valt aan vervanging voor or-leden die regelmatig in het buitenland verblijven. Het verdient dan aanbeveling om een paar vaste plaatsvervangers te laten kiezen en niet een heel schaduwteam. Dan wordt zoveel mogelijk toch bovenstaand bezwaar tegen plaatsvervangers ondervangen en het is beter voor de continuïteit. Wil de or gebruik maken van plaatsvervangers dan moet dat in artikel 2 duidelijk worden aangegeven. Artikel 3 zittingsduur 1. De leden van de ondernemingsraden treden om de … jaren tegelijk af. 2. De aftredende leden van de ondernemingsraad zijn terstond herkiesbaar. toelichting 1. De or kan in zijn reglement bepalen of de zittingsduur twee, drie of vier jaren is (art. 12, lid 1 en lid 2 WOR). Ingevuld moet hier dus worden hetzij 2 jaar; hetzij 3 jaar; hetzij. 4 jaar. In het algemeen verdient het aanbeveling om een zittingsperiode van 3 jaar aan te houden. Een zittingsperiode van 2 jaar is in het bijzonder voor nieuwkomers in de or tamelijk kort. Een zittingsperiode van 4 jaar daarentegen houdt een nogal lang tijdsverloop in vooraleer de werknemers zich opnieuw in verkiezingen over samenstelling en optreden van de or kunnen uitspreken. Ook is het mogelijk bij reglement een rooster van aftreden in te voeren maar dan alleen in combinatie met een vierjarige zittingsperiode. De helft van de or treedt dan om de 2 jaren af. Dit verdient volgens FNV Bondgenoten geen aanbeveling. Weliswaar zorgt zo'n systeem voor een zekere continuïteit omdat niet een volstrekt nieuwe or aantreedt maar om die continuïteit te waarborgen zijn er ook andere mogelijkheden. Mensen die zich kandidaat willen stellen kunnen bijvoorbeeld in commissies zitting nemen zodat ze al gespecialiseerd raken in
bepaalde onderwerpen. Ook is het mogelijk dat een nieuw aangetreden ondernemingsraad op een bepaald onderwerp desgewenst gebruik maakt van de kennis en ervaring van de oude raad door het instellen van een voorbereidingscommissie. Bovendien blijkt uit de praktijk van alledag, dat de meerderheid van de oude ondernemingsraad meestal ook weer in de nieuwe terugkeert. Een groot nadeel van het rooster van aftreden is dat men elke 2 jaar naar de stembus moet voor de verkiezing van een deel van de or. Dit neemt de mogelijkheid weg om aan het einde van een zittingsperiode het functioneren van de or te evalueren, goede verkiezingsacties op te zetten enz. De hele or of een vakbondsfractie moet naar de kiezer verantwoording kunnen afleggen. De tekst van dit lid gaat er daarom van uit dat alle or-leden tegelijk aftreden. 2. De or kan bij reglement beperkingen vaststellen van de herkiesbaarheid (artikel 12, lid 2), bijvoorbeeld dat een or-lid maximaal één-, twee- of driemaal herkiesbaar is. Als men dit wenst dient dit in de tekst tot uitdrukking te worden gebracht. Als voorbeeld kan de volgende formulering dienen: "Niet herkiesbaar zijn de leden die ...jaren ononderbroken lid van de ondernemingsraad zijn geweest, met dien verstande dat zij wederom herkiesbaar zijn wanneer sedert hun aftreden ...jaren zijn verlopen".
IV. Kandidaatstelling en verkiezing Artikel 4 organisatie van de verkiezingen 1. De organisatie van de verkiezing van de leden van de ondernemingsraad berust bij de ondernemingsraad. 2. De ondernemingsraad kan de organisatie van de verkiezingen opdragen aan een verkiezingscommissie. toelichting 2. Men kan de regeling van de verkiezingen overlaten aan de or; maar instelling van een verkiezingscommissie is praktischer. De totale or hoeft zich dan met die hele administratieve rompslomp niet bezig te houden. Instelling van deze vaste commissie moet via een instellingsbesluit. Zie het model-instellingsbesluit voor commissies in bijlage 11. Artikel 5 actief en passief kiesrecht 1. Kiesgerechtigd zijn de personen die op de datum van de verkiezingen tenminste 12 weken in de onderneming werkzaam zijn. 2. Verkiesbaar tot lid van de ondernemingsraad zijn de personen die op de datum van de verkiezingen tenminste 12 weken in de onderneming werkzaam zijn. toelichting 1. De WOR schrijft voor dat men tenminste 6 maanden bij een onderneming werkzaam moet zijn om kiesgerechtigd te zijn en dat men 12 maanden in dienst moet zijn om kandidaat (verkiesbaar) te kunnen worden gesteld. Artikel 6 lid 5 van de WOR maakt het echter mogelijk dat de or in het reglement afwijkt van deze periodes. Wel moet de afwijking bevorderlijk zijn voor een goede toepassing van de wet in de onderneming. Om af te wijken moet de ondernemingsraad dus goede argumenten hebben. FNV Bondgenoten vindt dat alle werknemers het kiesrecht moeten hebben, ongeacht de duur van het dienstverband en de arbeidstijd. De mogelijkheid om je belangen te laten behartigen door een or is namelijk van zo'n groot belang dat niet bepaalde groepen daarvan uitgesloten moeten zijn. Iedereen die een arbeidsovereenkomst heeft met de werkgever mag dus kiezen en gekozen worden, ook tijdelijk personeel. Hieronder kunnen ook thuiswerkers en oproepkrachten vallen. In verband met de evenredige samenstelling van de or die de wet eist is het goed om rekening te houden met die groepen. Als het om aanzienlijke groepen gaat is het raadzaam om mensen uit die groepen te bewegen zich ook kandidaat te laten stellen. Om praktische redenen wordt
hier gekozen voor het tijdstip waarop de lijsten worden opgesteld van mensen die kiesgerechtigd en verkiesbaar zijn, dus 12 weken. (Zie artikel 7 lid 1 van dit reglement.) Kiesrecht met ingang van het tijdstip waarop je in dienst treedt zou tot grote administratieve problemen kunnen leiden. Een andere reden om de termijnen te bekorten is dat zelfs bij een 2-jarige zittingsperiode het wel erg lang duurt voordat een nieuwe werknemer een stem krijgt in zijn belangenbehartiging. Bovendien is het behartigen van belangen een kwestie van interesse en gezond verstand en niet afhankelijk van de duur van het dienstverband. Artikel 6 datum verkiezingen 1. De ondernemingsraad bepaalt na overleg met de ondernemer de datum van de verkiezingen alsmede de tijdstippen van aanvang en einde van de stemming. De secretaris van de ondernemingsraad doet van een en ander mededeling aan de ondernemer, aan de in de onderneming werkzame personen en aan de vakverenigingen. Tussen deze mededeling en de datum van de verkiezingen zitten ten minste 13 weken. 2. De datum van de verkiezingen ligt niet eerder dan 4 weken en niet later dan 2 weken voor de afloop van de zittingsperiode van de aftredende leden van de ondernemingsraad. 3. De ondernemingsraad kan zich bij de verkiezingen laten bijstaan door één of meer stembureaus, elk bestaande uit ten hoogste drie in de onderneming werkzame personen. toelichting 1. Zie de toelichting bij artikel 4 van dit voorbeeldreglement; ook hier geldt dat als er een verkiezingscommissie is die verantwoordelijk is, de totale or zich niet hoeft bezig te houden met de vaak vrij omvangrijke administratieve werkzaamheden. De 13 weken zijn nodig om de hele administratieve afwikkeling van de verkiezingen inclusief kandidaatstelling door de bonden mogelijk te maken. Vandaar dat een periode van 13 weken aanbeveling verdient. 2. Hier moet strikt de hand aan gehouden worden aangezien er na het verstrijken van de zittingsperiode geen rechtens geldige or meer bestaat. 3. Deze bepaling zal vooral toepassing vinden in de ondernemingen met verspreide onderdelen of in grote ondernemingen. Voor een efficiënte gang van zaken bij de stemuitbrenging kan het dan wenselijk zijn dat dit op meerdere plaatsen kan gebeuren. Wel is aan te raden een stembureau te laten bestaan uit meer dan één persoon. Dit in verband met de controleerbaarheid. Tevens zal er per stembureau een lijst opgesteld moeten worden van in de onderneming werkzame kiesgerechtigde personen die bij dat bureau hun stem kunnen uitbrengen.
Artikel 7 kandidaatstelling 1. Uiterlijk 12 weken voor de verkiezingsdatum stelt de ondernemingsraad een lijst op van de in de onderneming werkzame personen die op de verkiezingsdatum verkiesbaar en/of kiesgerechtigd zijn, en maakt deze lijst in de onderneming en aan de vakverenigingen bekend. 2. Kandidaatstelling geschiedt door indiening van een lijst van één of meer kandidaten bij de secretaris van de ondernemingsraad. Deze verstrekt een gedagtekend bewijs van ontvangst gesteld ten name van degene die de lijst heeft ingediend. 3. Tot uiterlijk 6 weken voor de verkiezingsdatum kunnen vakverenigingen kandidatenlijsten indienen. 4. Ook niet-georganiseerde werknemers en werknemers die zijn aangesloten bij een vakvereniging die geen kandidatenlijst heeft ingediend, kunnen een kandidatenlijst indienen. 5. Tot uiterlijk 3 weken voor de verkiezingsdatum kunnen de in lid 4 bedoelde kandidatenlijsten bij de secretaris van de ondernemingsraad worden ingediend. 6. Bij elke kandidatenlijst wordt van iedere daarop voorkomende kandidaat een schriftelijke verklaring overgelegd, waaruit blijkt dat de kandidatuur aanvaard wordt. 7. De naam van een kandidaat mag slechts op één kandidatenlijst voorkomen. toelichting 1. Wij adviseren om deze periode op 12 weken te stellen. De or heeft dan 1 week de tijd om de lijsten met verkiesbare en kiesgerechtigde personen op te stellen. (Zie artikel 6. waar staat dat 13 weken voor de verkiezingsdatum iedereen van die verkiezingen op de hoogte moet zijn gebracht.) De periode van 12 weken geeft de vakverenigingen de tijd om de hoeveelheid werkzaamheden te verrichten die ze voorafgaande aan de definitieve kandidaatstelling hebben. Op de lijst staan namen, voorletters en adres of eventueel alleen de postcodes vermeld van alle werknemers (N.B.: ook van oproepkrachten en thuiswerkers voorzover die een arbeidsovereenkomst hebben met de ondernemer). Voor de administratie van de vakverenigingen zijn de postcodes voldoende om hun leden te kunnen benaderen in verband met kandidaatstelling. Deze lijst is onmisbaar voor de gehele verdere gang van zaken. De vereiste gegevens zullen daarom tijdig door de ondernemer verschaft moeten worden. (artikel 31 lid 1 WOR).
Artikel 8 geldigheid kandidatenlijst 1. De ondernemingsraad onderzoekt of de ingediende kandidatenlijsten en de daarop voorkomende kandidaten voldoen aan de vereisten van de wet en van dit reglement. 2. De ondernemingsraad verklaart een kandidatenlijst die niet aan de in het vorige lid bedoelde vereisten voldoet ongeldig en deelt dit onverwijld schriftelijk mede aan degene(n) die de kandidatenlijst heeft (hebben) ingediend. Gedurende één week na deze mededeling bestaat de gelegenheid de lijst aan de gestelde eisen aan te passen. 3. De geldige kandidatenlijsten worden uiterlijk 2 weken voor de verkiezingsdatum door de ondernemingsraad aan de in de onderneming werkzame personen en aan de ondernemer bekend gemaakt. Artikel 9 enkele kandidaatstelling 1. Indien er niet meer kandidaten zijn gesteld dan er plaatsen zijn te vervullen in de ondernemingsraad. vinden er geen verkiezingen plaats en worden de gestelde kandidaten geacht te zijn gekozen. 2. Indien er minder kandidaten zijn dan er zetels te bezetten zijn, dan dienen er binnen 6 maanden na de verkiezingsdatum aanvullende verkiezingen te worden gehouden voor de niet vervulde zetels. toelichting 1. FNV Bondgenoten is met deze bepaling niet echt gelukkig. Als er geen verkiezingen zijn kan men zich niet uitspreken over de samenstelling van de or. Dat komt de democratische legitimatie van de or niet ten goede. Het is dus beter om te zorgen dat er voldoende kandidaten op de lijsten staan om verkiezingen te houden. Ook in verband met tussentijdse vacatures is het praktisch om wat reservekandidaten te hebben. Voor het geval dat er toch precies voldoende of mogelijk zelfs onvoldoende kandidaten zijn is het echter onzinnig om verkiezingen uit te schrijven. Artikel 10 verkiezingen 1. De verkiezing vindt plaats bij geheime, schriftelijke stemming. 2. Door of namens de ondernemingsraad wordt op de verkiezingsdatum op de daartoe door de ondernemingsraad aangewezen plaatsen aan iedere kiesgerechtigde persoon
een gewaarmerkt stembiljet uitgereikt. Op dit stembiljet staan de te kiezen kandidaten per ingediende, geldige kandidatenlijst vermeld. Dadelijk na invulling doet de kiesgerechtigde persoon dit stembiljet in een daartoe bestemde bus. 3. Iedere kiesgerechtigde persoon kan voor ten hoogste twee andere kiesgerechtigde personen een stembiljet invullen, mits hij door deze personen schriftelijk daartoe gemachtigd is. toelichting 2/3. In het tweede en derde lid is uitgegaan van een normale wijze van stemmen. Indien gebruik wordt gemaakt van een elektronische stemmethode, dient aan de leden 2 en 3 uiteraard een andere, aangepaste, inhoud te worden gegeven. Stemmen per post is ook een mogelijkheid. Vooral in ondernemingen waar veel mensen regelmatig buiten de onderneming hun werkzaamheden uitoefenen of waar veel thuiswerkers zijn is dit een goed alternatief. Aan de andere kant geldt voor thuiswerkers dat stemmen in de onderneming meer het gevoel geeft dat ze "erbij" horen. In zijn algemeenheid verdient het volgens FNV Bondgenoten aanbeveling om echte verkiezingen te houden; zo'n verkiezingsdag is immers een goede gelegenheid voor de ondernemingsraad om zich te presenteren aan de achterban. Een beetje reclame is nooit weg! Wel kan stemmen per post voor specifieke groepen uitkomst bieden. Onderstaand een voorbeeldtekst voor stemmen per post waarbij alleen lid 2 dient te worden aangepast. 2. Door of namens de ondernemingsraad wordt uiterlijk 10 dagen voor de verkiezingsdatum aan het privé-adres van iedere kiesgerechtigde persoon een gewaarmerkt stembiljet toegezonden, vergezeld van een antwoordenveloppe. Op dit stembiljet staan de te kiezen kandidaten per ingediende, geldige kandidatenlijst vermeld. Uiterlijk op de verkiezingsdatum dient dit stembiljet in het bezit te zijn van de ondernemingsraad. Stembiljetten die na de verkiezingsdatum worden ontvangen tellen niet mee bij het bepalen van de einduitslag. De ondernemingsraad draagt er zorg voor dat iedere kiesgerechtigde persoon bekend is met de datum waarop het stembiljet in het bezit van de ondernemingsraad dient te zijn. Artikel 11 aantal stemmen Iedere kiesgerechtigde persoon brengt één stem uit. toelichting Er zijn twee soorten kiesstelsels: het lijstenstelsel en het personenstelsel. Het lijstenstelsel is gebaseerd op partij/fractievorming en evenredige vertegenwoordiging.
Men stemt vooral op een lijst met een bepaald programma, en niet op een "losse" persoon. In het personenstelsel brengen de kiesgerechtigden ieder een bij reglement te bepalen gelijk aantal stemmen uit (maximaal zoveel als er zetels te bezetten zijn); het uitbrengen van meer of minder stemmen maakt de stemuitbrenging ongeldig. De zetels worden toegewezen aan de kandidaten die achtereenvolgens de meeste stemmen op zich hebben verenigd. FNV Bondgenoten kiest in principe voor het lijstenstelsel omdat daardoor het werken met een programma mogelijk is. De kiezers weten dan ook via het programma waarop ze stemmen en niet alleen op wie. Bovendien kunnen vacatures worden opgevuld met iemand van dezelfde lijst, zodat je ook weet waarvoor het nieuwe lid van de ondernemingsraad staat. Deze voordelen ontbreken in het personenstelsel. Daar staat echter tegenover dat met name in de wat kleinere bedrijven men elkaar goed kent en ook weet waar men voor staat. De voordelen van een lijstenstelsel zijn dan niet meer doorslaggevend. Om die reden is in bijlage V een voorbeeldtekst opgenomen voor een personenstelsel. Artikel 12 geldigheid van stemmen 1. Na het einde van de stemming stelt de ondernemingsraad het aantal geldige stemmen vast dat op elke kandidaat en op elke kandidatenlijst is uitgebracht. 2. Ongeldig zijn de stembiljetten a. die niet door of namens de ondernemingsraad zijn gewaarmerkt; b. waaruit niet duidelijk de keuze van de stemgerechtigde blijkt; c. waarop meer dan één stem is uitgebracht. d. waarop andere aantekeningen voorkomen dan de aanwijzing van de verkozen kandidaat. Artikel 13 toewijzing der zetels 1. Ter bepaling van de uitslag van de verkiezingen berekent de ondernemingsraad in de eerste plaats de kiesdeler, door het aantal geldig uitgebrachte stemmen te delen door het aantal te bezetten zetels in de ondernemingsraad. Vervolgens worden aan iedere kandidatenlijst zoveel zetels toegewezen als de kiesdeler begrepen is in het aantal op die lijst uitgebrachte geldige stemmen. De daarbij overblijvende stemmen alsmede de stemmen uitgebracht op een lijst die de kiesdeler niet haalde, gelden als overschotstemmen. Zetels die op deze wijze niet vervuld kunnen worden, worden achtereenvolgens toegekend aan de lijsten met de grootste stemmenoverschotten. Bij
een gelijk stemmenoverschot van twee of meer lijsten beslist het lot welke lijst het eerste een restzetel krijgt. De aan een lijst toegevallen zetels worden toegewezen aan de daarop staande kandidaten in de volgorde waarop zij op de lijst voorkomen, met dien verstande dat een kandidaat die persoonlijk de kiesdeler heeft gehaald in ieder geval is gekozen. 2. De uitslag van de verkiezingen wordt door de ondernemingsraad vastgesteld en volledig bekendgemaakt aan de ondernemer, aan de in de onderneming werkzame personen, aan de vakverenigingen, alsmede aan anderen die kandidatenlijsten hebben ingediend. 3. Indien aan een lijst meer zetels worden toegewezen dan er kandidaten zijn gesteld, wordt in deze situatie voorzien door het houden van een tussentijdse verkiezing. toelichting 1. Bij de bepaling van de uitslag in het lijstenstelsel wordt in eerste instantie gekeken naar het aantal op de afzonderlijke lijsten uitgebrachte stemmen. Zetels worden toegekend naar verhouding van het aantal malen dat een lijst de kiesdeler haalt (kiesdeler is het totale aantal uitgebrachte stemmen gedeeld door het aantal te bezetten zetels). In de meeste gevallen zullen op deze wijze niet alle zetels toegewezen kunnen worden. De overblijvende zetels (restzetels) worden dan achtereenvolgens toegewezen aan de lijsten met de grootste stemmenoverschotten. Indien het kiesgroepensysteem gehanteerd wordt dient de kiesdeler per kiesgroep bepaald te worden. Ook de zeteltoewijzing geschiedt dan verder per kiesgroep. Nadat op bovenstaande wijze de zetels toegewezen zijn aan de afzonderlijke lijsten. worden in tweede instantie de aan een lijst toegevallen zetels toegewezen aan de daarop staande kandidaten in de volgorde waarop zij op de lijst voorkomen. Deze volgorde wordt echter doorbroken door de zogenaamde voorkeurstemmen. Hiervan is sprake als een kandidaat geheel zelfstandig een hele kiesdeler haalt. Het is echter ook denkbaar reeds bij 3/4 of 1/2 van de kiesdeler een kandidaat voor te laten gaan op hoger geplaatste kandidaten. De tekst van artikel 13 lid 1 zal dan moeten worden aangepast. In zijn algemeenheid kan hierover geen advies worden gegeven omdat dit nogal afhankelijk is van de bedrijfssituatie. Uitgangspunt moet in ieder geval zijn dat de omvang van een dergelijke persoonlijke voorkeur een vertegenwoordiging in de ondernemingsraad rechtvaardigt. Bedraagt de kiesdeler 200 dan is een keuze voor de helft van de kiesdeler ons inziens goed verdedigbaar: Anders ligt dat bij een kiesdeler van 20. 2. Met "volledig bekend gemaakt" wordt bedoeld dat zowel het aantal stemmen per lijst als het aantal stemmen per kandidaat bekend gemaakt wordt ongeacht of de kandidaat gekozen is. De namen van de gekozen kandidaten kan men dan in de uitslag bijvoorbeeld onderstrepen.
3. FNV Bondgenoten heeft voor deze optie gekozen, omdat dit volgens de bond het meeste recht doet aan de wil van de kiezer: Je zou echter ook de stelling kunnen betrekken dat aan een lijst niet meer zetels kunnen worden toegewezen dan er kandidaten op staan. Dit betekent dat zetels die niet kunnen worden toegewezen als restzetels worden aangemerkt en als zodanig zullen worden verdeeld. Voordeel van deze benadering is dat er dan geen aanvullende verkiezingen behoeven plaats te vinden. Nadeel is dat zoals eerder reeds gesteld de wil van de kiezer o.i. niet tot zijn recht komt. Mocht u toch voor deze optie kiezen dan moet in de tekst van lid 1 aan de tweede volzin worden toegevoegd: "met dien verstande dat aan een lijst niet meer zetels kunnen worden toegewezen dan er kandidaten zijn gesteld". Lid 3 komt in dat geval te vervallen. Artikel 14 bewaren van stembiljetten De gebruikte stembiljetten worden door de secretaris van de ondernemingsraad in één of meer gesloten enveloppen tenminste drie maanden bewaard. toelichting Dit artikel moet worden aangepast ingeval van een elektronische stemmethode.
V. Voorziening in tussentijdse vacatures Artikel 15 voorziening in tussentijdse vacatures 1. In geval van een tussentijdse vacature in de ondernemingsraad wijst de ondernemingsraad tot opvolger van het betrokken lid aan de kandidaat die blijkens de vastgestelde en volledig bekend gemaakte uitslag van de laatstgehouden algemene verkiezingen, bedoeld in artikel 13 lid 2, daarvoor als eerste in aanmerking komt. 2. De aanwijzing geschiedt binnen een maand na het ontstaan van de vacature. Artikel 13, tweede lid. is van overeenkomstige toepassing. 3. Indien er geen opvolger als bedoeld in het eerste lid aanwezig is. wordt hierin voorzien door het houden van een tussentijdse verkiezing voor die vacature, tenzij binnen zes maanden algemene verkiezingen plaatsvinden. toelichting 1. Een tussentijdse vacature in de or doet zich alleen voor wanneer een lid: - als zodanig ontslag neemt of - ophoudt in de onderneming werkzaam te zijn. Dit laatste gebeurt wanneer hij van werkkring verandert, gepensioneerd wordt of overlijdt. In andere gevallen bijvoorbeeld als een or-lid langdurig afwezig is, kan niet van een vacature worden gesproken. Als de or het in zo 'n geval wenselijk vindt dat dit lid wordt vervangen, kan hem of haar gevraagd worden ontslag te nemen. FNV Bondgenoten is van mening dat voor opvulling van vacatures de kandidatenlijsten moeten worden gehanteerd die zijn ingediend ter gelegenheid van de algemene verkiezingen. De kandidaten die worden gekozen worden dat immers ook voor de gehele zittingsperiode. Het is daarom zaak dat er voldoende kandidaten op de verschillende lijsten staan, anders loopt men dus het risico tussentijds een zetel te verliezen. Laat men in lid 1 de toevoeging algemene verkiezingen weg, dan kan zich de situatie voordoen dat de laatstgehouden verkiezingen tussentijdse waren ter opvulling van een vacature. In het lijstenstelsel is de opvolger de kandidaat die voor een zetel in aanmerking zou zijn gekomen wanneer aan de lijst waarop het uitgevallen or-lid kandidaat was gesteld één zetel meer zou zijn toegekend. Als er plaatsvervangende or-leden zijn geregeld (zie toelichting bij artikel 2) dan moet hieraan in dit artikel mede aandacht worden besteed.
VI. Bezwarenregeling Artikel 16 bezwarenregeling 1. Tegen een besluit van de ondernemingsraad met betrekking tot: a. de bepaling van de datum van de verkiezingen en de tijdstippen van het begin en het einde van de stemming (artikel 6. lid 1), b. de opstelling van de lijst van kiesgerechtigde en verkiesbare personen (artikel 7. lid 1), c. de vaststelling van het aantal handtekeningen dat nodig is voor de indiening van een kandidatenlijst door degenen die geen lid zijn van een vereniging als bedoeld in artikel 9, lid 2 onder a, van de wet, welke een kandidatenlijst heeft ingediend (artikel 7, lid 4), d. de geldigheid van een kandidatenlijst (artikel 8), e. de vaststelling van de uitslag van de verkiezingen (artikel 13, lid 2), f. de voorziening in een tussentijdse vacature (artikel 15, lid 1 ), kan iedere belanghebbende binnen een week na de bekendmaking van het desbetreffende besluit schriftelijk bezwaar maken bij de ondernemingsraad. 2. De ondernemingsraad beslist onverwijld over dit bezwaar en treft daarbij zo nodig de noodzakelijke voorzieningen. toelichting 1. Deze bezwarenregeling moet goed onderscheiden worden van de algemene geschillenregeling uit artikel 36 van de WOR. De regeling van artikel 16 beoogt slechts een mogelijkheid te scheppen om de ondernemingsraad te wijzen op vergissingen. Te denken valt bijvoorbeeld aan het bezwaar van een persoon die ten onrechte niet vermeld staat op de lijst van kiesgerechtigde personen. In veruit de meeste gevallen kan de ondernemingsraad de zaak dan herzien. Mochten de problemen echter niet opgelost worden, dan is er uiteindelijk altijd nog de weg van artikel 36 van de wet. 2. Veelal is in bedoelde situaties een snelle beslissing nodig. Onder de noodzakelijke voorzieningen kunnen vele zaken verstaan worden, o.a. herziening, enige versoepeling van de in acht te nemen termijnen, enz..
VII. Werkwijze en secretariaat Artikel 17 vergaderingen 1. De ondernemingsraad komt ten behoeve van de uitoefening van zijn taak bijeen in de navolgende gevallen: a. op verzoek van de voorzitter; b. op verzoek van tenminste ... leden; c. voorafgaande aan de overlegvergadering. 2. De voorzitter bepaalt tijd en plaats van de vergadering. Een vergadering op verzoek van leden van de ondernemingsraad wordt gehouden binnen 14 dagen nadat het verzoek bij de voorzitter is ingekomen. 3. De bijeenroeping geschiedt door de secretaris, door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de leden. Behoudens in spoedeisende gevallen geschiedt de bijeenroeping tenminste 12 dagen vóór de te houden vergadering. 4. Een vergadering kan slechts plaatsvinden indien de meerderheid van de ondernemingsraad aanwezig is. Vacante zetels worden daarbij niet meegeteld. 5. Indien er geen meerderheid aanwezig is op een or-vergadering zal binnen 14 dagen een nieuwe vergadering worden uitgeschreven met dezelfde agenda. Wanneer ook op deze vergadering de meerderheid van de ondernemingsraad niet aanwezig is, kan de vergadering toch worden gehouden. 6. Bij afwezigheid van de voorzitter en van diens plaatsvervanger(s) kiest de ondernemingsraad uit de aanwezige leden een voorzitter voor de vergadering. toelichting 1. Aantal leden invullen afhankelijk van de grootte van de ondernemingsraad. Denkbaar is ook om een percentage in te vullen bijvoorbeeld een kwart. Doelstelling is te voorkomen dat de ondernemingsraad bijeen wordt geroepen ter bespreking van zaken die onvoldoende draagvlak hebben waarbij de drempel ook weer niet zo hoog kan zijn dat hiervan in de praktijk geen gebruik kan worden gemaakt. Het gaat er derhalve om een zo goed mogelijk gemiddelde te vinden hetgeen per ondernemingsraad kan verschillen. 3. De wet noemt 7 dagen (artikel 14, lid 2, onder g WOR), maar een periode van 14 dagen is vaak nodig teneinde een goede voorbereiding van de op de agenda te plaatsen onderwerpen mogelijk te maken waaronder begrepen onderling beraad en beraad met of
raadpleging van andere personen (bijvoorbeeld bestuur bedrijfsledengroep en/of vakbondsfunctionaris/deskundige). 4. Deze bepaling regelt het quorum (is het aantal zitting hebbende leden dat tenminste aanwezig moet zijn wil er een geldige or-vergadering gehouden kunnen worden). Indien noch de voorzitter noch diens plaatsvervanger aanwezig is, moet bij het begin van de vergadering een tijdelijke voorzitter aangewezen worden door de aanwezige leden. Artikel 18 secretariaat 1. De ondernemingsraad benoemt uit zijn midden een secretaris en treft desgewenst nadere voorzieningen voor het uitoefenen van het secretariaat. 2. De secretaris is belast met het bijeenroepen van de ondernemingsraad, het opmaken van de agenda en het opstellen van het verslag van de vergaderingen, alsmede met het voeren van de briefwisseling en het beheren van de voor de ondernemingsraad bestemde en van de ondernemingsraad uitgaande stukken. toelichting 1. Het is niet wettelijk voorgeschreven dat de secretaris lid moet zijn van de or. Omdat de secretaris een spilfunctie vervult binnen de ondernemingsraad heeft dit echter wel onze voorkeur. Het uitoefenen van een dergelijk belangrijke functie kan ons inziens niet worden overgelaten aan iemand die niet door de werknemers is gekozen. Aldus is dan ook lid 1 geformuleerd (uit zijn midden). Eventueel kan om assistentie worden gevraagd in de vorm van bijvoorbeeld typehulp of notulist. Op grond van artikel 11 lid 1 van de WOR is de ondernemer verplicht de secretaris van de nodige (personele en technische) hulp te voorzien voorzover deze althans in de onderneming voorhanden is. Deze zgn. ambtelijk secretaris heeft dezelfde rechtsbescherming als de gekozen or-leden (art. 2 1). Artikel 19 agenda 1. De secretaris maakt voor iedere vergadering een agenda op. Hij plaatst op de agenda de door de voorzitter en door de leden opgegeven onderwerpen. Ieder lid van de ondernemingsraad kan een onderwerp op de agenda doen plaatsen. 2. De secretaris maakt de agenda bekend aan de leden van de ondernemingsraad, aan de ondernemer, aan de in de onderneming werkzame personen en aan de vakverenigingen. Behoudens in spoedeisende gevallen geschiedt de bekendmaking tenminste 12 dagen vóór de vergadering van de ondernemingsraad. Tegelijk met het
bekendmaken van de agenda worden de bij de agenda behorende stukken aan de leden van de ondernemingsraad toegezonden. 3. De ondernemingsraad kan de onder lid 1 en 2 vermelde taken opdragen aan een agendacommissie. toelichting 2. De wet noemt 7 dagen (artikel 14, lid 2, onder g), maar een periode van 12 dagen is beter (vgl. ook artikel 11 lid 3 van dit reglement). 3. Indien de or het opstellen van de agenda wil delegeren aan een agendacommissie dient dit lid te worden overgenomen. Samenstelling, werkwijze, enz. van zo'n commissie dienen te worden geregeld in een instellingsbesluit. Voorbeelden van instellingsbesluiten voor de drie soorten or-commissies zijn als bijlage aan dit voorbeeldreglement toegevoegd. Artikel 20 besluitvorming 1. Tenzij dit reglement anders bepaalt beslist de ondernemingsraad bij gewone meerderheid van stemmen van het aantal aanwezige or-leden. Voor de berekening van het aantal uitgebrachte stemmen, tellen blanco stemmen niet mee. 2. Over zaken wordt mondeling en over personen wordt schriftelijk gestemd, tenzij de ondernemingsraad in een bepaald geval anders besluit. 3. Indien bij een besluit met betrekking tot de benoeming van een persoon geen van de kandidaten bij de eerste stemming de gewone meerderheid haalt, vindt herstemming plaats tussen de twee kandidaten die bij de eerste stemming de meeste stemmen hebben gekregen. Bij deze herstemming is diegene gekozen die alsdan de meeste stemmen op zich verenigd heeft. Indien de stemmen staken beslist het lot. 4. Bij staking van stemmen over een door de ondernemingsraad te nemen besluit, dat geen betrekking heeft op een te benoemen persoon, wordt dit voorstel op de eerstvolgende vergadering opnieuw aan de orde gesteld. Als de stemmen dan weer staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. toelichting 1. Besluiten bij gewone meerderheid betekent dat meer dan de helft van het aantal uitgebrachte stemmen zich vóór een voorstel uitspreekt. Bij belangrijke besluiten kan geëist worden dat een voorstel pas aangenomen is als het meer stemmen verkrijgt dan een gewone meerderheid (een zgn. gekwalificeerde meerderheid', zie bijvoorbeeld artikel 23, lid 3, van dit reglement).
3. Bij het systeem van de meeste stemmen geldt dat dát voorstel is aangenomen dat meer stemmen kreeg dan elk van de andere voorstellen. Herstemming wordt gehouden tussen de twee kandidaten die de meeste stemmen op zich verenigd hebben. Als er van de betrokken kandidaten meer dan twee kandidaten zijn, die evenveel stemmen hebben, dan beslist het lot. Artikel 21 verslaggeving 1. Van iedere vergadering van de ondernemingsraad wordt een verslag gemaakt. 2. Dit verslag zendt de secretaris binnen twee weken toe aan de leden van de ondernemingsraad. Tenzij een lid van de ondernemingsraad binnen 10 dagen na datering van het verslag een met redenen toegelicht bezwaar heeft gemaakt tegen de inhoud hiervan, maakt de secretaris het verslag bekend aan de in de onderneming werkzame personen, aan de ondernemer en aan de vakverenigingen. 3. Indien een bezwaar als bedoeld in het vorige lid is gemaakt, maakt de secretaris het verslag eerst bekend nadat de ondernemingsraad over het bezwaar heeft beslist. 4. Zo nodig wordt aan het einde van iedere vergadering of na bespreking van een onderwerp een spoedpublicatie opgesteld, bestemd voor de in de onderneming werkzame personen. toelichting 2. Een andere mogelijkheid is dat men het verslag van de or-vergadering goedkeurt in de volgende or-vergadering. Omdat er dan al enige tijd verstreken is, is het van belang dat de or zo snel mogelijk na iedere vergadering een besluitenlijst publiceert. Artikel 22 jaarverslag 1. De secretaris maakt uiterlijk 3 maanden na afloop van een zittingsjaar een verslag op van de werkzaamheden van de ondernemingsraad en van de commissies van die raad in het afgelopen jaar. Dit jaarverslag behoeft de goedkeuring van de ondernemingsraad. 2. De secretaris maakt het jaarverslag zo spoedig mogelijk na de goedkeuring door de ondernemingsraad bekend aan de leden van de ondernemingsraad en zijn commissies, aan de ondernemer, aan de in de onderneming werkzame personen en aan de vakverenigingen. Voorts zendt de secretaris het jaarverslag aan de bevoegde bedrijfscommissie.
3. De ondernemingsraad bespreekt dit jaarverslag met allen die in de onderneming werkzaam zijn op een hiertoe te beleggen personeelsbijeenkomst. toelichting 1. Het jaarverslag en de bekendmaking ervan vinden hun basis in artikel 14 lid 2, onder h. van de wet. Het reglement moet een uiterste datum aangeven, waarop dit jaarverslag gereed moet zijn. De verslagperiode behoeft echter niet betrekking te hebben op een kalenderjaar: het zittingsjaar van de or behoeft immers niet met een kalenderjaar samen te vallen. Om te voorkomen dat verslag moet worden uitgebracht over de werkzaamheden van een vorige or adviseren wij bij het vaststellen van de verslagperiode rekening te houden met de zittingsperiode van de or; door te bepalen dat het jaarverslag bijvoorbeeld 3 maanden na het einde van het zittingsjaar gereed dient te zijn. 2. De verplichting in lid 2 om het jaarverslag ook te zenden aan de Arbeidsinspectie en de bedrijfscommissie volgt uit artikel 49 lid 2. WOR. 3. De achtergrond hiervan is dat de werknemers dan 1 keer per jaar in de gelegenheid worden gesteld het werk van de ondernemingsraad te evalueren en afspraken te maken voor het komende jaar. Los hiervan staat een tussentijdse achterbanraadpleging over een bepaald onderwerp. De ondernemer is wettelijk verplicht de or gelegenheid te bieden om de achterban te raadplegen en tevens om de werknemers in staat te stellen daaraan mee te werken. Uiteraard voor zover redelijkerwijs noodzakelijk. Gedacht kan worden aan raadpleging in werktijd, het houden van een schriftelijke enquête, maar onder bepaalde bijzondere omstandigheden, ook aan een bijeenkomst in de onderneming (gedeeltelijk) buiten werktijd.
VIII. Slotbepalingen Artikel 23 slotbepalingen 1. Dit reglement kan worden gewijzigd of aangevuld bij besluit van de ondernemingsraad. 2. In een vergadering waarin besloten wordt het reglement te wijzigen of aan te vullen dient tenminste driekwart van het aantal leden van de ondernemingsraad aanwezig te zijn. Vacante zetels tellen daarbij niet mee. 3. Een zodanig besluit behoeft een meerderheid van tweederde van de aanwezige orleden. 4. Alvorens het reglement (opnieuw) vast te stellen, stelt de or de ondernemer in de gelegenheid om zijn standpunt kenbaar te maken. 5. Na vaststelling van het (nieuwe) reglement verstrekt de ondernemingsraad onverwijld een exemplaar aan de ondernemer en aan de bedrijfscommissie. toelichting 2. Wij hebben gekozen voor een percentage, omdat daarbij dan rekening kan worden gehouden met vacante zetels en dit tekstvoorstel door iedere ondernemingsraad kan worden gehanteerd ongeacht de omvang. 3. Ook hier hebben wij om dezelfde redenen voor een percentage gekozen. Overigens is bij het vaststellen van de percentages rekening gehouden met het feit dat het wijzigen van een reglement op voldoende steun moet kunnen rekenen.
Bijlage I. Voorbeeld reglementsbepalingen voor een kiesgroepensysteem Volgens artikel 9 lid 3 van de WOR kan het or-reglement bepalen dat voor groepen werknemers afzonderlijke kandidatenlijsten worden ingediend. De bedoeling is dan dat door elk van die groepen een eveneens in het reglement vastgesteld aantal or-leden wordt gekozen. Wordt voor een kiesgroepensysteem gekozen dan moeten in het reglement de kiesgroepen worden genoemd of omschreven, maar ook het aantal per kiesgroep te kiezen or-leden. Het spreekt voor zich dat een kiesgroepensysteem zo dient te worden opgezet dat elk personeelslid tot 1 kiesgroep behoort. Bij een kiesgroepensysteem is zowel een lijsten- als een personenstelsel mogelijk. Ook wat dat betreft zal de or een keuze moeten maken. Wij verwijzen hiervoor naar bijlage V. Ingeval van een kiesgroepensysteem moeten de volgende artikelen worden aangepast. Bij enkele van de onderstaande artikelen is een korte toelichting gevoegd. Voor verdere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij de gelijkgenummerde artikelen in het voorbeeldreglement zelf. Artikel 2 1. De ondernemingsraad bestaat uit ... leden, die worden gekozen door en uit de volgende kiesgroepen: … (aantal) leden worden gekozen door en uit de groep/het onderdeel ... (naam, omschrijving), ... (aantal) leden worden gekozen door en uit de groep/het onderdeel ... (naam, omschrijving), etc.' 2. (ongewijzigd) 3. (ongewijzigd) Toelichting 1. Bij de zetelverdeling over de kiesgroepen dient zoveel mogelijk rekening te worden gehouden met de omvang van de verschillende kiesgroepen. Artikel 7 1. Uiterlijk 9 weken voor de verkiezingen stelt de ondernemingsraad een lijst op van de in elke kiesgroep, bedoeld in artikel 2, eerste lid, werkzame personen, die op de verkiezingsdatum verkiesbaar en/of kiesgerechtigd zijn, en maakt deze lijst in de onderneming bekend.
2. (ongewijzigd) 3. Tot uiterlijk 6 weken voor de verkiezingsdatum kunnen werknemersorganisaties die tot een kiesgroep behorende kiesgerechtigde personen onder haar leden tellen, voor die kiesgroep kandidatenlijsten indienen. 4. Ook niet-georganiseerde werknemers en werknemers die zijn aangesloten bij een vakvereniging die geen kandidatenlijst heeft ingediend, kunnen per kiesgroep een kandidatenlijst indienen. 5. (ongewijzigd) 6. (ongewijzigd) 7. (ongewijzigd) Artikel 9 Indien er in een kiesgroep niet meer kandidaten zijn gesteld dan er voor die kiesgroep plaatsen zijn te vervullen, vinden er in die kiesgroep geen verkiezingen plaats en worden de gestelde kandidaten geacht te zijn verkozen. Artikel 10 1. (ongewijzigd) 2. Door of namens de ondernemingsraad wordt op de verkiezingsdatum op de daartoe door de ondernemingsraad aangewezen plaatsen aan iedere kiesgerechtigde persoon een gewaarmerkt stembiljet uitgereikt. Op dit stembiljet staan voor elke kiesgroep de kandidaten voor die kiesgroep vermeld. Dadelijk na invulling doet de kiesgerechtigde persoon dit stembiljet in een daartoe bestemde bus tenzij het stembiljet per post wordt verzonden. 3. ongewijzigd. Artikel 11 Iedere kiesgerechtigde persoon wijst op het stembiljet uit de voor zijn kiesgroep gestelde kandidaten zoveel kandidaten aan als er voor die kiesgroep zetels in de ondernemingsraad te bezetten zijn. Artikel 12 (ongewijzigd)
Artikel 13 1. Gekozen zijn de kandidaten die per kiesgroep achtereenvolgens het hoogste aantal stemmen op zich hebben verenigd. Indien voor de laatste te bezetten zetel(s) meerdere kandidaten zijn die een gelijk aantal stemmen op zich hebben verenigd, beslist tussen hen het lot. 2. (ongewijzigd) B Lijstenstelsel in het kiesgroepensysteem (zie het algemene voorbeeldreglement na artikel 10). Artikel 11 (ongewijzigd) Artikel l2 (ongewijzigd) Artikel 13 1 Ter bepaling van de uitslag van de verkiezing berekent de ondernemingsraad voor elke kiesgroep in de eerste plaats de kiesdeler door het aantal in die kiesgroep geldig uitgebrachte stemmen te delen door het aantal door de kiesgroep te bezetten zetels in de ondernemingsraad. Vervolgens worden aan iedere kandidaatlijst per kiesgroep zoveel zetels toegewezen als de kiesdeler begrepen is in het aantal op die lijst uitgebrachte geldige stemmen. Zetels die op deze wijze niet kunnen worden vervuld, worden als restzetels achtereenvolgens toegekend aan de lijsten met de grootste stemmenoverschotten, mits deze lijsten tenminste driekwart (of naar keuze een andere breuk) van de kiesdeler hebben behaald. Bij een gelijk stemmenoverschot van twee of meer lijsten beslist het lot welke lijst het eerst een restzetel krijgt. De aan een lijst toegevallen zetels worden toegewezen aan de daarop staande kandidaten in de volgorde waarop zij op de lijst voorkomen, met dien verstande dat een kandidaat die persoonlijk de kiesdeler heeft gehaald, in ieder geval is gekozen. 2 (ongewijzigd) Artikel 15 1 Ingeval van een tussentijdse vacature in de ondernemingsraad wijst de ondernemingsraad tot opvolger van het betrokken lid aan de kandidaat die voor de betrokken kiesgroep blijkens de uitslag van de Iaatstgehouden verkiezing daarvoor als eerste in aanmerking komt. 2 (ongewijzigd)
3 (ongewijzigd)
Bijlage II. Voorbeeld reglementsbepalingen voor een Personenstelsel Er bestaan twee hoofdstelsels voor het stemmen en het toekennen van de zetels: het personenstelsel en het lijstenstelsel. De or moet in zijn reglement voor één van beide kiezen. In het personenstelsel worden personen rechtstreeks gekozen. Iedere kiezer brengt hetzelfde aantal stemmen uit. In het reglement moet gekozen worden tussen minimaal 1 stem en maximaal het aantal te bezetten or-zetels. In het lijstenstelsel brengt iedere kiezer 1 stem uit en wel op een lijst. Dat kan zijn de lijst van FNV Bondgenoten, die van een andere vakorganisatie of een lijst ingediend door ongeorganiseerden. Het lijstenstelsel is vergelijkbaar met de Tweede Kamerverkiezingen. Het kenmerkende verschil tussen beide stelsels is dat in het personenstelsel de kiezers primair hun stem uitbrengen op personen in wie zij vertrouwen hebben. Een vertrouwen dat gebaseerd kan zijn op persoonlijke ideeën van betrokkenen. In het lijstenstelsel daarentegen brengt de kiezer vooral zijn stem uit op een bepaald programma, waarbij de personen die op de lijst staan niet doorslaggevend zijn voor de keuzebepaling. Wordt voor een personenstelsel gekozen dan moeten de volgende artikelen worden aangepast. Artikel 11 Ieder kiesgerechtigde persoon brengt ... (aantal) stemmen uit, met dien verstande dat op iedere kandidaat slechts 1 stem kan worden uitgebracht. Toelichting In het personenstelsel brengen alle kiesgerechtigden (binnen een kiesgroep) eenzelfde aantal stemmen uit. Het reglement geeft aan hoeveel met een minimum van 1 en een maximum van het aantal te bezetten or-zetels. Indien gekozen wordt voor het maximum aantal dan kan ingeval van onvoldoende kandidaten, de kiezer "gedwongen" worden op straffe van ongeldig verklaring van zijn stembiljet, een keuze te maken voor iemand waarin hij geen vertrouwen heeft. FNV Bondgenoten adviseert om die reden niet voor dit maximum te kiezen. Artikel 12 1. Na het einde van de stemming stelt de ondernemingsraad het aantal geldige stemmen vast dat op elke kandidaat is uitgebracht.
2. Ongeldig zijn de stembiljetten: a. die niet door of namens de ondernemingsraad zijn gewaarmerkt. b. waaruit niet duidelijk de keuze van de stemgerechtigde blijkt. c. waarop niet het vereiste aantal stemmen is uitgebracht. d. waarop andere aantekeningen voorkomen dan de aanwijzing van de verkozen kandidaten. Toelichting 2. Dit tweede lid kan achterwege blijven indien een mechanische stemmethode wordt toegepast. Artikel 13 1. Gekozen zijn de kandidaten die achtereenvolgens het hoogste aantal stemmen op zich hebben verenigd. Indien voor de laatste te bezetten zetel(s) meerdere kandidaten zijn die een gelijk aantal stemmen op zich hebben verenigd, beslist tussen hen het lot. 2. De uitslag van de verkiezing wordt door de ondernemingsraad vastgesteld en volledig bekend gemaakt aan de ondernemer, aan de in de onderneming werkzame personen, en aan de werknemersorganisaties die de kandidatenlijsten hebben ingediend. Toelichting 2. Met "volledig bekend gemaakt" wordt bedoeld dat van alle kandidaten het aantal verkregen stemmen wordt bekend gemaakt, ongeacht of zij al dan niet gekozen zijn.
Bijlage III. Afspraken Afspraken die tussen de ondernemer en de ondernemingsraad moeten of kunnen worden gemaakt. Onderscheid tussen: a. afspraken voor de gang van zaken bij het overleg tussen ondernemingsraad en ondernemer; b. overige afspraken. Omtrent beide categorieën hebben we enkele aandachtspunten opgenomen. De met de bestuurder gemaakte afspraken mogen geen deel uitmaken van het reglement. Wel verdient het aanbeveling om de tekst van de afspraken als bijlage aan het or-reglement toe te voegen. Ad a: de gang van zaken bij het overleg. 1. Omdat het voor de or van belang is te weten wie namens de ondernemer het overleg voert adviseert FNV Bondgenoten hierover afspraken te maken en deze ook schriftelijk vast te leggen. De or weet dan wie kan worden aangesproken wanneer op de ondernemer rustende verplichtingen niet worden nagekomen. 2. Een van de wet afwijkende regeling met betrekking tot het voorzitterschap van het overleg. De hoofdregel van de wet houdt in dat beurtelings de or-voorzitter en de bestuurder het overleg voorzitten (art. 23a.lid 2 WOR). Wil de or liever dat hun voorzitter deze vergadering voorzit dan moet de or proberen een dergelijke afspraak met de ondernemer te maken. Wordt men het niet eens dan geldt automatisch de wettelijke regeling van het roulerend voorzitterschap. In dit geval is het niet verplicht om per vergadering maar bijvoorbeeld per periode of per 3 vergaderingen te wisselen. FNV Bondgenoten adviseert vanuit een oogpunt van gedeelde verantwoordelijkheid niet van de wet af te wijken. 3. Een van de wet afwijkende regeling met betrekking tot de secretaris van het overleg. De wet gaat er als hoofdregel van uit dat de secretaris van de or tevens als secretaris optreedt van het overleg met de ondernemer. Wij adviseren hier niet van de wet af te wijken. Dit is van belang omdat de wet voorschrijft dat de agenda voor het overleg de onderwerpen bevat die door de ondernemer of door de or bij de secretaris van de vergadering zijn aangemeld (art. 23a. lid 4 WOR). De secretaris kent dus als eerste de onderwerpen die de ondernemer opvoert. Hij kan dan onverwijld voorzieningen treffen voor het beraad hierover in eigen kring.
4. Het verdient aanbeveling om afspraken te maken over de wijze van verslaglegging van de overlegvergadering. Wil je als or terug kunnen vallen op stellingnames, standpunten, toezeggingen en dergelijke van de kant van de ondernemer dan is een verslaggeving op hoofdlijnen onvoldoende en zullen ook de argumenten voor en tegen moeten worden weergegeven. 5. Er moeten afspraken gemaakt worden over de gang van zaken bij het overleg. De wet noemt in artikel 23a, lid 5: de wijze en het tijdstip waarop de agenda en het verslag van de overlegvergadering bekend moet worden gemaakt. Voor de formulering van deze afspraken kan gebruik worden gemaakt van de overeenkomstige bepalingen uit het voorbeeldreglement (artikelen 17 t/m 21). Komt er geen regeling tot stand omdat de or en de ondernemer het hierover niet eens kunnen worden, dan beslist de kantonrechter, na bemiddeling en advies van de bedrijfscommissie. Maar ook andere dan deze wettelijk verplichte afspraken zijn aan te bevelen, zoals: - de ondernemer stelt als regel schriftelijk en met toelichting onderwerpen in het overleg aan de orde; - de ondernemer stelt geen onderwerpen in het overleg aan de orde, voordat de or de gelegenheid heeft gehad daarover in een or-vergadering te spreken; - afspraak over een uitgebreide verslaglegging van de overlegvergadering, met als bijlage een besluitenlijst; - de or moet zich in de vergaderingen kunnen laten bijstaan door andere in de onderneming werkzame personen, waarvoor de ondernemer ook de gelegenheid moet geven; - afspraak dat aan het slot van de vergadering een communiqué wordt vastgesteld, waarin een korte puntsgewijze samenvatting van het besprokene wordt gegeven. De secretaris zorgt voor de bekendmaking van dit communiqué; - afspraken over geheimhouding, zoals: geheimhouding alleen bij zeer bijzondere omstandigheden de ondernemer moet het opleggen van de geheimhouding zeer goed motiveren de ondernemer moet de geheimhouding van tevoren aangeven Om de or in staat te stellen te beoordelen of de geheimhouding al dan niet zal worden aanvaard verdient het aanbeveling dat de ondernemer de volgende gegevens verstrekt, respectievelijk de volgende toezeggingen doet: .de ondernemer moet aangeven op welk gebied de geheime gegevens betrekking hebben; .er moet een termijn worden afgesproken voor wat betreft de duur van de geheimhouding; .de ondernemer moet meedelen wie er nog meer op de hoogte is van de geheime gegevens;
.met deze mensen mag de or overleg plegen over de geheime gegevens, evenals met deskundigen (art. 16 WOR), voor wie de geheimhoudingsplicht immers is geregeld in art. 20 lid 1 WOR; .de ondernemer moet aangeven in welke fase van de besluitvorming het betreffende onderwerp zit; .wanneer de geheime gegevens geheel of gedeeltelijk zijn uitgelekt vervalt de geheimhoudingsplicht voor de or. Worden ondernemer en or het over zulke kwesties niet eens, dan kan één van beiden deze aan de bedrijfscommissie voorleggen, die dan bemiddelt en adviseert. Indien nodig kan men nog naar de kantonrechter, die uiteindelijk beslist. Het is aan te raden ter zake van bovengenoemde onderwerpen afspraken te maken die zoveel mogelijk aansluiten op de regelingen die over soortgelijke zaken in het orreglement opgenomen zijn. ad b: overige afspraken 1. Er moet een afspraak gemaakt worden over het aantal uren per jaar voor bijvoorbeeld spreekuren, fractieoverleg, contact met collega's, vakbondsfunctionarissen, deskundigen, or-leden uit een ander bedrijf etc. (art. 1 8, lid 1 WOR). Deze afspraak kan als volgt luiden: "de leden van de ondernemingsraad, alsmede de leden van de commissies van die raad zijn gerechtigd hun arbeid gedurende 15 uren per maand te onderbreken voor onderling beraad en overleg met andere personen (art. 1 8, lid 4 WOR)". Wordt men het niet eens, dan beslist de kantonrechter (na bemiddeling van de bedrijfscommissie). De wet geeft een minimum aan van 60 uur per lid per jaar. Onder dit aantal uren valt uiteraard niet de tijd die nodig is voor de or-vergaderingen, de commissievergaderingen en het overleg met de ondernemer. 2. Er moet een afspraak worden gemaakt over het aantal dagen per jaar voor scholing en vorming (art. 1 8, lid 2 WOR). Deze afspraak kan als volgt luiden: "de leden van de ondernemingsraad zijn gerechtigd hun arbeid gedurende 10 werkdagen per jaar te onderbreken voor het ontvangen van scholing en vorming. De leden van commissies van de or zijn gerechtigd hun arbeid gedurende 5 werkdagen per jaar te onderbreken voor het ontvangen van scholing en vorming". Wordt men het niet eens, dan beslist de kantonrechter over het aantal dagen. Het minimum aantal scholingsdagen is in de wet gesteld op 5 voor or-leden en 3 voor leden van vaste commissies en onderdeelcommissies. Het minimum aantal scholingsdagen voor or-leden die tevens lid zijn van een commissie is vastgesteld op 8. Het is belangrijk om aparte afspraken te maken over scholingsdagen voor orcommissies. Commissies van de or behandelen immers veelal specifieke onderwerpen. Hier hebben de commissieleden scholing voor nodig. De wetgever heeft dit bij de
wetswijziging van 1998 ook erkend door leden van vaste en onderdeelcommissies een eigen recht op scholing te geven. Deze scholingsdagen moeten niet verward worden met de scholingsdagen waarop men krachtens de cao recht heeft, zoals dagen voor het volgen van vakbondscursussen. 3. Er kan een afspraak gemaakt worden over toekenning van een budget aan de or (art. 22, lid 3 WOR). Voor elk jaar kan de ondernemer met de or een budgetregeling treffen. Aan het begin van het jaar wordt dan vastgesteld hoeveel geld de or kan besteden. Er is alleen sprake van een budget als de or dit geheel naar eigen inzicht kan besteden. Als deze regeling is getroffen, moeten de kosten verbonden aan het door de or raadplegen van deskundigen en andere personen en aan het voeren van gerechtelijke procedures, uit deze pot betaald worden. Als het budget van de or niet toereikend is, komen bovengenoemde kosten alleen voor rekening van de ondernemer als hij in het betalen daarvan toestemt. Bij weigering is dan geen beroep mogelijk. Een budget lijkt de zelfstandigheid van de or te vergroten. Er is echter ook een aantal nadelen. Van tevoren is bijvoorbeeld nooit te voorspellen hoe vaak men een beroep zal moeten doen op deskundigen. Als het budget op is kan de or geen enkele uitgave meer doen zonder toestemming van de ondernemer. Daarom adviseert FNV Bondgenoten alleen een budget af te spreken als men anders over iedere uitgave moet onderhandelen, maar daarbij dan wel de kosten van deskundigen (waaronder het voeren van rechtsgedingen) uit te sluiten. Wij gaven reeds aan dat deze kosten moeilijk te voorspellen zijn en bovendien afhankelijk zijn van het gevoerde bedrijfsbeleid. 4. Het verdient aanbeveling afspraken te maken over het gebruik van de voorzieningen door de or en zijn commissies, als bedoeld in art. 17, lid 1 WOR zoals vergaderruimte, notulering, typewerk, telefoon, telefax, apparatuur om arbeidsomstandigheden te meten, publicatiebord, verzendmogelijkheden, kopieerapparaat, frankeermachine, archiefmogelijkheden en eigen werkruimte in het bijzonder ten behoeve van het secretariaat. 5. Tenslotte kunnen er nog afspraken gemaakt worden die (in positieve zin) afwijken van de WOR. Bijvoorbeeld de or uit een groter aantal leden te laten bestaan dan op basis van art. 6. lid 1 van de WOR is verplicht. Maar ook uitzendkrachten en gedetacheerden actief en passief kiesrecht geven, of de meer aanvullende bevoegdheden voor de or afspreken op basis van art. 32.lid 2 WOR. zoals: .adviesrecht over een middellange termijnplan .adviesrecht over winstbestemming .instemmingsrecht over onkostenvergoedingen
.instemmingsrecht over arbeidsvoorwaarden Dergelijke bovenwettelijke bevoegdheden van de or moeten door de ondernemer wel schriftelijk worden gemeld bij de desbetreffende bedrijfscommissie, anders kan de or daaraan geen enkel recht ontlenen. 6. Afspraken over de rechtspositie van or-leden (scholing, inkomen, terugkeer naar functie), ook wel Sociaal Statuut genoemd. 7. Afspraken over deelname aan het or-werk van werknemers in ploegendienst of in deeltijd zonder dat dit onevenredig beslag legt op hun vrije tijd.
Bijlage IV. Voorbeeld-instellingsbesluiten or-commissies Volgens artikel15 van de WOR kan een ondernemingsraad commissies instellen. Voorwaarde die de wet daaraan stelt is dat de or deze voor de taakvervulling redelijkerwijze nodig heeft. De or is verplicht om het voornemen tot instelling van een commissie schriftelijk voor te leggen aan de ondernemer, met vermelding van taak, samenstelling, bevoegdheden en werkwijze van die commissie. Bij bezwaar van de ondernemer kan de or na advies en bemiddeling van de bedrijfscommissie een beslissing van de kantonrechter vragen. De instelling van commissies gebeurt bij afzonderlijk instellingsbesluit. Deze instellingsbesluiten worden niet in het or-reglement opgenomen en maken daarvan dus geen deel uit. Artikel 15 onderscheidt verschillende soorten commissies, te weten: vaste commissies, onderdeelcommissies en voorbereidingscommissies. Onderstaand modellen voor instellingsbesluiten van dergelijke commissies, met toelichting.
Vaste commissies De ondernemingsraad, gelet op artikel 15 leden 1 en 2 van de Wet op de Ondernemingsraden, neemt het volgende besluit tot instelling van een vaste commissie: Artikel 1 1. Er is een vaste commissie voor … 2. De commissie bestaat uit … (aantal) leden, waarvan tenminste … (aantal) lid zijn van de ondernemingsraad. 3. De commissie behandelt voor de ondernemingsraad de aangelegenheden betreffende … (omschrijving) en brengt daarover desgevraagd of uit eigen beweging advies uit aan de ondernemingsraad. of 3. De commissie behandelt voor de ondernemingsraad de aangelegenheden betreffende … (omschrijving) en oefent ten aanzien van die aangelegenheden de aan de ondernemingsraad toekomende bevoegdheden uit, met inachtneming van de volgende voorwaarden: a. … b. … etc. toelichting 2. Over de samenstelling van een vaste commissie zegt de WOR dat tenminste de meerderheid lid moet zijn van de or. Treedt een or-lid af dan eindigt daarmee het
lidmaatschap van een eventuele commissie. Als ten gevolge daarvan de meerderheid van de vaste commissie niet langer uit or-leden bestaat zal de or voorzieningen moeten treffen, bijvoorbeeld door het benoemen van een ander or-lid. Het tweede in te vullen aantal moet dus tenminste de helft plus 1 zijn van het eerste in te vullen getal. Wanneer de commissie uitsluitend uit or-leden bestaat, een agendacommissie bijvoorbeeld, dan kan de zinsnede die begint met "waarvan" worden vervangen door "die allen lid zijn van de ondernemingsraad". 3. De WOR geeft de mogelijkheid dat de or zijn rechten en bevoegdheden geheel of gedeeltelijk overdraagt aan een commissie, met uitzondering van de bevoegdheid tot het voeren van rechtsgedingen. Wil de or een commissie meer bevoegdheden geven dan het adviseren van de or dan moet in het instellingsbesluit worden vermeld om welke bevoegdheden het gaat en eventueel onder welke voorwaarden. In dat geval moet de tweede voorbeeldtekst worden opgenomen. FNV Bondgenoten adviseert in z'n algemeenheid om een vaste commissie niet de bevoegdheid te geven om zelf overleg te voeren en afspraken te maken met de ondernemer. Dat is een taak die door de or dient te worden uitgeoefend op basis van discussie en besluitvorming in een or-vergadering. Artikel 2 1. De leden van de commissie worden door de ondernemingsraad benoemd voor een periode aanvangend op het tijdstip van benoeming en eindigend op het tijdstip waarop de zittingstermijn van de leden van de ondernemingsraad afloopt. 2. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een secretaris. 3. De commissie vergadert op verzoek van de voorzitter en op verzoek van … (aantal) leden van de commissie. Een vergadering kan slechts plaatsvinden indien … (aantal) leden van de commissie aanwezig zijn. 4. Indien het vereiste aantal leden niet op een commissievergadering aanwezig is zal binnen 14 dagen een nieuwe vergadering worden uitgeschreven met dezelfde agenda. Indien ook bij deze vergadering het vereiste aantal leden niet aanwezig is, kan de vergadering toch worden gehouden. 5. Bij afwezigheid van de voorzitter kiest de commissie uit de aanwezige leden een voorzitter voor de vergadering. 6. De artikelen 17 leden 2 en 3, 18 lid 2, 19, 20 en 21 lid 1 van het reglement van de ondernemingsraad zijn van overeenkomstige toepassing.
7. De leden van de commissie kunnen te allen tijde als zodanig ontslag nemen. Zij geven daarvan schriftelijke kennis aan de voorzitter van de ondernemingsraad, aan de voorzitter van de commissie en aan de ondernemer. toelichting 1. Ingeval voor de or een rooster van aftreden geldt (zie de toelichting bij artikel 3 van het voorbeeldreglement) moet tussen "zittingstermijn van de" en "de leden van de ondernemingsraad" worden vermeld "helft van de". Het effect van deze bepaling is dat de gehele commissie aftreedt bij het roostermatig aftreden van de helft van de or-leden. De nieuw samengestelde or zal dan moeten besluiten over de nieuwe samenstelling van de commissie en kan uiteraard tot herbenoeming besluiten. Daarbij moet er wel op worden gelet, dat de meerderheid van de commissie uit or-leden bestaat. FNV Bondgenoten is geen voorstander van een dergelijk rooster van aftreden. 3. De in te vullen aantallen kunnen worden vervangen door proporties, bijvoorbeeld de helft, een kwart. Kiest u hiervoor dan adviseren wij u toe te voegen: "Voor de berekening van genoemde percentages worden vacante zetels niet meegeteld." Daarmee wordt voorkomen dat de commissie ten gevolge van vacatures niet rechtsgeldig zou kunnen vergaderen. 7. Met het beëindigen van het or-lidmaatschap eindigt ook het eventuele lidmaatschap van een or-commissie. Dit kan gevolgen hebben voor de wettelijk voorgeschreven samenstelling van de vaste commissie, namelijk dat de helft uit or-leden moet bestaan.
Voorbeeld instellingsbesluit vaste or-commisie Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Milieu (VGWM) Artikel 1: instelling De vaste commissie voor V, G, W en M is ingesteld door de Ondernemingsraad op grond van artikel 15 lid 1 van de WOR. Artikel 2: Samenstelling De commissie bestaat uit … (aantal) leden, waarvan ten minste … (aantal) lid zijn van de or. De overige leden worden: a. benoemd door de ondernemingsraad b. gekozen middels een door de or te bepalen verkiezingsreglement uit de in de onderneming werkzame personen. Als adviserend lid van de commissie gelden: … Toelichting: meerderheid benoemd door or indien deskundigen betrokken zijn bij het werk van de VGWM-commissie, deze bij voorkeur niet als vast, maar als adviserend lid van de commissie aanstellen (al dan niet op afroep). Artikel 3: Taak De commissie behandelt voor de ondernemingsraad de aangelegenheden betreffende Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Milieu. Artikel 4: Bevoegdheden De commissie is voor aangelegenheden betreffende Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Milieu bevoegd: 1. desgevraagd of uit eigen beweging advies uit te brengen aan de ondernemingsraad 2. deskundigen in te schakelen conform art. 16 WOR, met inachtneming van het gestelde in art. 22.2 WOR 3. (voor)overleg te plegen met in de onderneming werkzame personen 4. in opdracht van de or vooroverleg te plegen met de bestuurder van de onderneming over door de or nader bepaalde onderwerpen, met inachtneming van een voor dit onderwerp door de or vooraf bepaald inhoudelijk kader. De commissie is voor aangelegenheden betreffende Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Milieu bovendien bevoegd tot: 1. ondersteuning en advies te vragen aan op grond van artikel 17 en 18 Arbo-wet aangeduide deskundige personen of diensten 2. het uitoefenen van de rechten zoals vermeld in artikel 14.1 van de Arbo-wet.
De leden van de commissie zijn voor aangelegenheden betreffende Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Milieu bevoegd tot: 1. het plegen van vooroverleg met in de onderneming werkzame personen (art. 18.1 WOR) 2. het plegen van onderling beraad (idem) 3. het raadplegen van de in de onderneming werkzame personen (art. 17.1 WOR) De leden van de commissie zijn voor aangelegenheden betreffende Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Milieu bovendien bevoegd tot: 1. het kennisnemen van de arbeidsomstandigheden in de onderneming (art. 18.1 WOR). De ondernemer verstrekt aan de commissie alle informatie die zij voor het vervullen van haar taak redelijkerwijs nodig heeft, desgevraagd schriftelijk. De eindverantwoordelijkheid voor de behandeling van aangelegenheden betreffende Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Milieu berust te allen tijde bij de ondernemingsraad zelf. Toelichting: FNV Bondgenoten adviseert een evenwichtige verhouding tussen de formele rechten en bevoegdheden van de or op het gebied van V, G, W en M aan de ene kant, en de mogelijkheden die al dan niet informeel vooroverleg door de VGWM-commissie biedt om tot betere resultaten te komen. Deze mogelijkheden moeten zo goed mogelijk worden benut: goed overleg over arbeidsomstandigheden zal zelden succesvol zijn als het zich beperkt tot 1 maal per 2 maanden een agendapunt op de Overlegvergadering. Aan de andere kant moet er geen situatie ontstaan dat een deel van de or-leden zich buitenspel gezet voelt, omdat de VGWM-commissie op eigen houtje alle VGWM-zaken voorkookt en de or ze alleen nog maar als hamerstukken moet behandelen. Vandaar dat de ruimte voor een stuk eigen (voor)overleg door de VGWM-commissie gekoppeld wordt aan een aantal randvoorwaarden: de or bepaalt voor welke onderwerpen de VGWM-commissie zelfstandig aan de slag kan; de or bespreekt vooraf wat in grote lijnen het inhoudelijk raamwerk is waarbinnen de VGWM-commissie zaken kan doen; de or heeft in principe altijd het laatste woord. Dit betekent bijv. dat instemming met een VGWM-maatregel door de onderneming aan de or gevraagd wordt, en ook door de or gegeven (of niet). Artikel 5: werkwijze 1. De leden van de commissie worden door de ondernemingsraad benoemd voor een periode aanvangend op het tijdstip van benoeming en eindigend op het tijdstip waarop de zittingstermijn van de leden van de ondernemingsraad afloopt. 2. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een secretaris. 3. De commissie vergadert op verzoek van de voorzitter en op verzoek van … (aantal) leden
van de commissie. Een vergadering kan slechts plaatsvinden indien … (aantal) leden van de commissie aanwezig zijn. 4. Indien het vereiste aantal leden niet op een commissievergadering aanwezig is zal binnen 14 dagen een nieuwe vergadering worden uitgeschreven met dezelfde agenda. Indien ook bij deze vergadering het vereiste aantal leden niet aanwezig is, kan de vergadering toch worden gehouden. 5. Bij afwezigheid van de voorzitter kiest de commissie uit de aanwezige leden een voorzitter voor de vergadering. 6. De artikelen 17 leden 2 en 3, 18 lid 2, 19, 20 en 21 lid 1 van het reglement van de ondernemingsraad zijn van overeenkomstige toepassing. 7. De leden van de commissie kunnen te allen tijde als zodanig ontslag nemen. Zij geven daarvan schriftelijk kennis aan de voorzitter van de ondernemingsraad, aan de voorzitter van de commissie en aan de ondernemer. Toelichting bij lid 6: Verwezen wordt naar artikelen uit het voorbeeldreglement ondernemingsraden FNV Bondgenoten. Uiteraard kan een or in zijn reglement dezelfde zaken in andere artikelen behandelen. Daarom heel in het kort de onderwerpen die door de genoemde artikelen geregeld worden: artikel 17 lid 2: voorzitter bepaalt tijd en plaats vergadering; vergadering op verzoek van leden binnen 14 dagen artikel 17, lid 3: bijeenroeping door secretaris, ten minste 12 dagen voor de te houden vergadering art. 19: agenda art. 20: stemprocedure art. 21, lid 1: verslag
Onderdeelcommissies De ondernemingsraad, gelet op artikel 15 leden 1 en 3 van de Wet op de Ondernemingsraden, neemt het volgende besluit tot het instellen van een onderdeelcommissie. Artikel 1 1. Er is een commissie voor onderdeel … (naam en adres of andere aanduiding van de onderneming). 2. De Commissie bestaat uit … (aantal) leden. Hiervan wordt … (aantal) lid/leden benoemd door de ondernemingsraad. De overige leden worden gekozen door de in het onderdeel werkzame kiesgerechtigde personen uit de in het onderdeel werkzame verkiesbare personen. De artikelen 4 tot en met 16 van het reglement van de ondernemingsraad zijn hierbij van overeenkomstige toepassing. De samenstelling van de onderdeelcommissie wordt bekend gemaakt aan de ondernemer en aan de in het onderdeel werkzame personen. of 2. De commissie bestaat uit … (aantal) leden werkzaam in het onderdeel. Zij worden door de ondernemingsraad benoemd. De samenstelling van de onderdeelcommissie wordt bekend gemaakt aan de ondernemer en aan de in het onderdeel werkzame personen. 3. De commissie behandelt voor de ondernemingsraad de aangelegenheden betreffende het onderdeel waarvoor zij is ingesteld, en brengt daarover desgevraagd of uit eigen beweging advies uit aan de ondernemingsraad. of 3. De commissie behandelt voor de ondernemingsraad de aangelegenheden betreffende het onderdeel waarvoor zij is ingesteld, en heeft daarbij de bevoegdheid tot het plegen van overleg met degene die de leiding heeft van het onderdeel. Toelichting 2. De onderdeelcommissie kan op verschillende manieren worden samengesteld, te weten: verkiezing door de kiesgerechtigde werknemers van het onderdeel of benoeming door de or, dan wel een combinatie van beide. FNV Bondgenoten is voorstander van dit laatste. Wij zijn van mening dat in de onderdeelcommissie tenminste 1 lid van de or vertegenwoordigd moet zijn om een goed contact tussen de or en het betreffende onderdeel te garanderen. Het gaat ons vanuit democratische overwegingen wat te ver alle leden van de onderdeelcommissie door de or te
laten benoemen, zeker daar waar dit niet noodzakelijk is. Mocht u ons argument voor een goed contact tussen or en onderdeel niet onderschrijven, dan moet u de eerste volzin van lid 2 vervangen door: De commissie bestaat uit … (aantal) leden die door de in het onderdeel werkzame kiesgerechtigde personen worden gekozen uit de in het onderdeel werkzame verkiesbare personen. 3. Aan een onderdeelcommissie kan de or de bevoegdheid overdragen tot het plegen van overleg met de leiding van het betrokken onderdeel (artikel 15 lid 3). Wilt u van deze mogelijkheid gebruik maken dan moet de tweede voorbeeldtekst worden overgenomen. In dat geval gaan de bevoegdheden van de or terzake dat onderdeel over naar de commissie, tenzij de or besluit een aangelegenheid zelf te behandelen. FNV Bondgenoten is hiervan voorstander. De bevoegdheid tot het voeren van rechtsgedingen kan niet aan de onderdeelcommissie worden overgedragen. Artikel 2 1. De leden van de commissie worden benoemd voor een periode aanvangend op het tijdstip van de verkiezing/benoeming en eindigend op het tijdstip waarop de zittingstermijn van de leden van de ondernemingsraad afloopt. 2. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een secretaris. 3. De commissie vergadert op verzoek van de voorzitter en op verzoek van … (aantal) leden van de commissie. Een vergadering kan slechts plaatsvinden indien tenminste … (aantal) leden van de commissie aanwezig zijn. 4. Indien het vereiste aantal leden niet op een commissievergadering aanwezig is zal binnen 14 dagen een nieuwe vergadering worden uitgeschreven met dezelfde agenda. Indien ook bij deze vergadering het vereiste aantal leden niet aanwezig is, kan de vergadering toch worden gehouden. 5. Bij afwezigheid van de voorzitter kiest de commissie uit de aanwezige leden een voorzitter voor de vergadering. 6. De artikelen 17 leden 2 en 3, 18 lid 2, 19, 20 en 21 van het reglement van de ondernemingsraad zijn van overeenkomstige toepassing. 7. De leden van de commissie kunnen te allen tijde als zodanig ontslag nemen. Zij geven daarvan schriftelijk kennis aan de voorzitter van de ondernemingsraad, aan de voorzitter van de commissie en aan de ondernemer.
Toelichting 1. Ingeval voor de or een rooster van aftreden geldt (zie de toelichting bij artikel 3 van het voorbeeldreglement) moet tussen "zittingstermijn van de" en "leden van de ondernemingsraad" worden vermeld "helft van de". Het effect van deze bepaling is dat de gehele commissie aftreedt bij het roostermatig aftreden van de helft van de or-leden. De nieuw samengestelde or zal dan moeten besluiten over de nieuwe samenstelling van de commissie. FNV Bondgenoten is geen voorstander van een dergelijk rooster van aftreden. 3. De in te vullen aantallen kunnen worden vervangen door proporties, bijvoorbeeld: de helft of een kwart. Kiest u hiervoor dan adviseren wij u toe te voegen: "Voor de berekening van genoemde percentages worden vacante zetels niet meegeteld". Daarmee wordt voorkomen dat de commissie ten gevolge van vacatures niet rechtsgeldig zou kunnen optreden. 7. Met het beëindigen van het or-lidmaatschap eindigt ook het eventuele lidmaatschap van een or-commissie. Dit kan gevolgen hebben voor de door u bij reglement gekozen samenstelling van de onderdeelcommissie.
Voorbereidingscommissies De ondernemingsraad. gelet op artikel 15 leden 1 en 4 van de Wet op de Ondernemingsraden, neemt het volgende besluit tot het instellen van een voorbereidingscommissie. Artikel 1 1. Er is een commissie ter voorbereiding van (vermelding van een door de or te behandelen onderwerp). 2. De commissie bestaat uit ...(aantal) leden. ...(aantal) lid/leden is/zijn lid van de ondernemingsraad. De leden worden benoemd door de ondernemingsraad. toelichting 1. Het voor te bereiden onderwerp moet zo goed mogelijk worden omschreven. Aan de commissie kunnen uitsluitend voorbereidende taken worden overgedragen en geen rechten of bevoegdheden. 3. De leden van een voorbereidingscommissie moeten door de or zelf worden benoemd. In de commissie moet tenminste 1 or-lid zitting hebben. De voorgestelde tekst gaat er vanuit dat van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt. Indien de or van mening is dat de commissie uitsluitend uit or-leden moet bestaan dan kan lid 2 als volgt luiden: "De commissie bestaat uit ...(aantal) leden die door en uit de ondernemingsraad worden benoemd". Artikel 2 1. De commissie wordt ingesteld voor ...(vermelding of omschrijving van het tijdvak). 2. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een secretaris. 3. De commissie vergadert op verzoek van de voorzitter en op verzoek van ...(aantal) leden van de commissie. Een vergadering kan slechts plaatsvinden indien tenminste ...(aantal) leden van de commissie aanwezig zijn. 4. Indien het vereiste aantal leden niet op een commissievergadering aanwezig is zal binnen 14 dagen een nieuwe vergadering worden uitgeschreven met dezelfde agenda. Indien ook bij deze vergadering het vereiste aantal leden niet aanwezig is. kan de vergadering toch worden gehouden. 5. Bij afwezigheid van de voorzitter kiest de commissie uit de aanwezige leden een voorzitter voor de vergadering.
6. De artikelen 17 leden 2 en 3, 18 lid 2, 19, 20 en 21 van het reglement van de ondernemingsraad zijn van overeenkomstige toepassing. 7. De leden van de commissie kunnen te allen tijde als zodanig ontslag nemen. Zij geven daarvan schriftelijk kennis aan de voorzitter van de ondernemingsraad. aan de voorzitter van de commissie en aan de ondernemer. toelichting 1. De commissie kan slechts voor een bepaalde tijd worden ingesteld. Deze tijdsduur hoeft niet in tijdseenheden (weken, maanden of jaren) te worden aangegeven, maar kan bijvoorbeeld ook worden gekoppeld aan een bepaald project. In dat geval moet het project worden omschreven. 3. De in te vullen aantallen kunnen worden vervangen door proporties, bijvoorbeeld: de helft of een kwart. Kiest u hiervoor dan adviseren wij u toe te voegen: "Voor de berekening van genoemde percentages worden vacante zetels niet meegeteld". Daarmee wordt voorkomen dat de commissie tengevolge van vacatures niet rechtsgeldig zou kunnen vergaderen. 7. Met het beëindigen van het or-lidmaatschap eindigt ook het eventuele lidmaatschap van een or-commissie. Dit kan gevolgen hebben voor de wettelijk voorgeschreven samenstelling van de voorbereidingscommissie, namelijk dat tenminste 1 or-lid hiervan deel moet uitmaken.
Bijlage V. Voorbeeldreglementen Centrale ondernemingsraad (COR) en Groepsondernemingsraad (GOR) I. Begripsbepalingen Artikel 1 Dit reglement verstaat onder: ondernemer:... ondernemingen:... ...etc. ondernemingsraden: de voor de hierboven genoemde ondernemingen ingestelde ondernemingsraden. centrale ondernemingsraad (COR): de centrale ondernemingsraad van de hierboven genoemde ondernemingen of groepsondernemingsraad (GOR): de groepsondernemingsraad voor de hierboven genoemde ondernemingen Wet: Wet op de Ondernemingsraden (WOR) (Staatsblad 51, 1971, laatstelijk gewijzigd bij de Wet van 14 februari 1998, staatsblad 107. 1998) bedrijfscommissie: de bedrijfscommissie voor... toelichting Wij vestigen er de aandacht op dat het hier om afzonderlijke reglementen gaat voor de centrale ondernemingsraad of voor de groepsondernemingsraad. Men kan niet één reglement voor beide gebruiken. De artikelen 33 t/m 35 van de WOR gaan over de centrale en groepsondernemingsraad. Artikel 33 geeft aan wanneer een dergelijke ondernemingsraad kan/moet worden ingesteld. Net als bij het voorbeeldreglement ondernemingsraden moet in het eerste artikel van een COR/GOR-reglement een aantal omschrijvingen worden opgenomen. Voor het begrip "ondernemer" verwijzen wij naar de toelichting bij artikel 1 van het voorbeeldreglement ondernemingsraden. Een COR wordt ingesteld voor alle ondernemingsraden van één ondernemer; een GOR daarentegen voor een deel daarvan.
Daarnaast kan volgens art. 33 lid 5 ook een COR c.q. GOR worden ingesteld voor alle, respectievelijk een aantal ondernemingsraden van "in een groep verbonden ondernemers". Deze ondernemers wijzen in dat geval één van hen aan als de ondernemer die voor de toepassing van de WOR namens hen als "ondernemer" tegenover de COR/GOR optreedt. Die ondernemer moet worden vermeld. Voor het begrip "onderneming" verwijzen wij eveneens naar de toelichting bij artikel 1 van het voorbeeldreglement ondernemingsraden. Opgesomd moeten worden alle ondernemingen die in de COR dan wel de GOR zijn vertegenwoordigd. Dus ook die ondernemingen die geen or hebben maar op grond van artikel 34 lid 4 toch bij de COR c.q. GOR zijn betrokken. Bij grote ondernemers of concerns komt het voor dat hierin nogal eens wijzigingen worden aangebracht. In dat geval kunt u overwegen de opsomming van de ondernemingen in een bijlage op te nemen. U moet dan in artikel 1 verwijzen naar deze bijlage. Bij het begrip "bedrijfscommissie" moet de naam van de bevoegde bedrijfscommissie worden ingevuld. Ingeval de door de COR of GOR overkoepelde ondernemingsraden ressorteren onder verschillende bedrijfscommissies, zouden in beginsel al die bedrijfscommissies bevoegd zijn. Voor een dergelijke situatie biedt artikel 46 van de WOR de oplossing. Daarin staat dat de SER dan de terzake bevoegde bedrijfscommissie aanwijst. Deze bedrijfscommissie moet dus worden vermeld. Evenals in de toelichting bij artikel 1 van het voorbeeldreglement ondernemingsraden is aangegeven is het naar onze mening van belang te weten wie de overlegpartner, de bestuurder, is. Onduidelijkheid over wie kan worden aangesproken wanneer wettelijke verplichtingen of afspraken niet worden nagekomen moet worden voorkomen. Omdat de ondernemer beslist wie hem als bestuurder vertegenwoordigt kan de COR/GOR dit niet bij reglement vaststellen. Wij herhalen hier ons advies om een dergelijke afspraak eventueel in een bijlage bij het COR/GOR-reglement op te nemen. II. Samenstelling en zittingsduur. A. Centrale ondernemingsraad. Artikel 2 1. De centrale ondernemingsraad bestaat uit ...leden. 2. De ondernemingsraad van onderneming ... kiest uit zijn midden ... leden voor de COR. De ondernemingsraad van onderneming ...kiest uit zijn midden ...leden voor de COR. etc.
en/of 2. De groepsondernemingsraad voor de ondernemingen ... kiest uit zijn midden ...leden voor de COR. De groepsondernemingsraad voor de ondernemingen ... kiest uit zijn midden ...leden voor de COR. etc. 3. De in onderneming ... werkzame personen kiezen uit hun midden ... leden voor de COR. Ten aanzien van de wijze van kandidaatstelling en verkiezing van de leden is het reglement van de ondernemingsraad van onderneming ... van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de in dat reglement voorziene taak van de ondernemingsraad terzake voor de betrokken onderneming wordt uitgeoefend door de COR. 4. Indien de COR uit minder leden dan genoemd in lid 1 bestaat, is de raad bevoegd rechtsgeldig te vergaderen en besluiten te nemen. De quorumeis wordt dan naar evenredigheid toegepast. 5. De COR kiest uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter. B.Groepsondernemingsraad. 1. De groepsondernemingsraad bestaat uit ... leden. 2. De ondernemingsraad van onderneming ... kiest uit zijn midden ... leden voor de GOR. De ondernemingsraad van onderneming ... kiest uit zijn midden ... leden voor de GOR, etc. 3. De in onderneming ... werkzame personen kiezen uit hun midden ... Ieden voor de GOR. Ten aanzien van de wijze van kandidaatstelling en verkiezing van de leden is het reglement van de ondernemingsraad van onderneming ... van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de in dat reglement voorziene taak van de ondernemingsraad terzake voor de betrokken onderneming wordt uitgeoefend door de GOR. 4. Indien de GOR uit minder leden dan genoemd in lid 1 bestaat, is de raad bevoegd rechtsgeldig te vergaderen en besluiten te nemen. De quorumeis wordt dan naar evenredigheid toegepast. 5. De GOR kiest uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.
toelichting 1. De WOR bevat geen voorschriften over de omvang van een centrale of groepsondernemingsraad. Voorkomen moet echter worden dat de COR/GOR zo omvangrijk wordt dat een goed functioneren daardoor onmogelijk is. Wat betreft de COR kan dit probleem enigszins worden ondervangen door bij reglement te kiezen voor een vertegenwoordiging vanuit eventuele GOR-en al dan niet gecombineerd met een rechtstreekse vertegenwoordiging vanuit ondernemingsraden die niet in een GOR zijn vertegenwoordigd. Zie hiervoor ook de toelichting onder punt 2. Ingeval er grote verschillen optreden in het aantal werknemers dat door de verschillende COR-leden wordt vertegenwoordigd kan een stelsel van 'gewogen stemmen' soelaas bieden. In het COR/GOR-reglement moet dan een verschillend gewicht aan de diverse stemmen worden toegekend gerelateerd aan de omvang van de vertegenwoordigde werknemers. 2. Een COR/GOR kan op verschillende manieren zijn samengesteld. Hoofdregel is dat de leden worden gekozen door en uit de onderliggende ondernemingsraden. Bij toepassing van deze hoofdregel bestaat de COR/GOR uitsluitend uit leden van de onderliggende ondernemingsraden. Het reglement geeft aan hoeveel leden elk van deze ondernemingsraden kiest gerelateerd aan de omvang van deze raden, c.q. het aantal werknemers dat men vertegenwoordigt. In afwijking van deze hoofdregel kan de COR bij reglement bepalen dat gekozen wordt door en uit de onderliggende groepsondernemingsraden. Daarnaast heeft de COR de mogelijkheid te kiezen voor een "gemengd systeem" dat wil zeggen verkiezing door en uit de ondernemingsraden gecombineerd met verkiezing door en uit de groepsondernemingsraden. Zo'n gemengd systeem zal noodzakelijk zijn wanneer niet alle ondernemingsraden onder een groepsondernemingsraad ressorteren. 3. Aan het reglement van de COR/GOR is voorts overgelaten te bepalen dat ook ondernemingen van dezelfde ondernemer die door hun geringe omvang geen ondernemingsraad hebben in de COR/GOR zijn vertegenwoordigd en op welke wijze deze vertegenwoordiging wordt gekozen. 4. De wet laat toe dat meerdere plaatsvervangende voorzitters worden gekozen. In zijn algemeenheid zal het werken met meerdere plaatsvervangers de continuïteit niet ten goede komen. Uitzonderingen zijn echter denkbaar. In dat geval moet de tekst worden aangepast. Artikel 3 De verkiezing van de leden van de centrale ondernemingsraad/groepsondernemingsraad vindt plaats binnen één maand voor de aanvang van de eerstvolgende zittingsperiode van de centrale ondernemingsraad/groepsondernemingsraad.
Artikel 4 De leden van de centrale ondernemingsraad/groepsondernemingsraad treden om de ... jaar tegelijk af. toelichting Volgens artikel 34 lid 5 van de WOR eindigt het lidmaatschap van de COR/GOR op het moment dat betrokkene ophoudt lid te zijn van de vertegenwoordigende ondernemingsraad. Om te voorkomen dat ten gevolge van dit wetsartikel de COR/GOR een soort duiventil wordt verdient het aanbeveling de zittingsperioden van de diverse raden zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen. Een rooster van aftreden dat eventueel bij artikel 4 kan worden geregeld zou deze situatie nog eens extra gecompliceerd maken, reden waarom FNV Bondgenoten hiervan geen voorstander is. III. Voorziening in tussentijdse vacatures Artikel 5 1. In geval van een tussentijdse vacature van een lid van de centrale ondernemingsraad/groepsondernemingsraad wordt een opvolger aangewezen door de ondernemingsraad/groepsondernemingsraad die degene wiens plaats is opengevallen, heeft gekozen. 2. Indien degene wiens plaats tussentijds is opengevallen, een plaatsvervanger heeft, vindt lid 1 geen toepassing en treedt de plaatsvervanger in de vacature. 3. Wanneer de tussentijdse vacature een vertegenwoordiger betreft van een onderneming waarvoor geen ondernemingsraad is ingesteld, wordt deze vervuld volgens het in artikel 2 lid 3 van toepassing verklaarde ondernemingsraadsreglement. toelichting 2. Indien er voor de leden van de COR/GOR plaatsvervangers zijn gekozen moet de tekst van dit lid worden opgenomen. 4. Indien van de mogelijkheid gebruik is gemaakt om in de COR/GOR ook vertegenwoordigers op te nemen van ondernemingen die vanwege hun geringe omvang geen eigen or hebben dan moet de tekst van dit derde lid worden toegevoegd. IV. Werkwijze en secretariaat V. Slotbepalingen
De hoofdstukken IV en V moeten overeenkomstige bepalingen bevatten als in de hoofdstukken VI en VII van het or-voorbeeldreglement. Gemakshalve wordt daarheen verwezen.
Verdere ondersteuning Brochures Op www.fnvbondgenoten.nl/mz vind u een actueel overzicht van onze brochures over een keur van onderwerpen: medezeggenschap, arbeidsvoorwaarden, beloning, werktijden, privacy, pensioenen, arbeidsomstandigheden. U kunt ze ook bestellen via het OR-Centrum (030-2738739) of per e-mail
[email protected] Snel, kort advies OR-Centrum voor alle vragen uit de or-praktijk Dagelijks van 9.00 - 13.00 uur bereikbaar op het nummer 030-2738739. Bezoek ook onze website www.fnvbondgenoten.nl/mz of mail
[email protected] Arbotelefoon Maandag t/m donderdag bereikbaar van 09.00 tot 13.00 uur op het nummer 030-2738738 of via een e-mail aan
[email protected] Voor alle vragen over arbeidsomstandigheden, gezondheid en milieu
Uw vakbondsbestuurder Zeker bij arbeidsvoorwaarden of fusie/reorganisatie is dit contact gewenst. U kunt zonodig naam en telefoonnummer bij het OR-Centrum krijgen. Algemene informatie en individuele kwesties FNV Bondgenoten Postbus 9208 3506 GE Utrecht. Tel.: 0900-9690 (lokaal tarief) www.fnvbondgenoten.nl Deskundig advies OR Consult FNV Bondgenoten Via het OR-Centrum 030 – 2738 739 of
[email protected] Advies op het gebied van arbeidsvoorwaarden, medezeggenschap, arbeidsomstandigheden, pensioenen, beloning en werktijden Basis en Beleid Telefoon 030 – 233 1272 E-mail
[email protected] www.basisenbeleid.nl Advies en onderzoek bij fusie/reorganisaties, arbeidsvoorwaarden.
Cursus FNV Formaat Houttuinlaan 6, Woerden Postbus 565, 3440 AN Woerden Telefoon: 0348-497397 E-mail
[email protected]
www.fnvformaat.nl Voor cursussen en studiedagen voor hele ondernemingsraden en individuele or-leden.