Videomontage Deel 1 : Introductie Pinnacle Studio By Geert Lippens
Computer Users Meetjesland
Wat is zeker nodig
Intel Pentium of AMD Athlon 800 MHz of hoger (1.5 GHz of hoger aanbevolen) Microsoft Windows 98 SE, Windows “Millennium”, Windows 2000 of Windows XP (aanbevolen). Grafische kaart compatible met DirectX 9 Geluidskaart compatible met DirectX 9 256 MB of RAM (512 MB aanbevolen) CD-romspeler Luidsprekers Muis Een microfoon als u voice-overs wilt opnemen 500 MB vrije ruimte op de harde schijf om software te installeren Optionele CD-brander voor het maken van VCD’s of SVCD’s Optionele DVD-brander voor het maken van DVD’s
Wat is nog meer nodig
Digitaal: een DV-, MicroMV- of Digital8-camcorder aangesloten op een IEEE-1394 (FireWire) poort. Analoog: een camcorder of videorecorder met analoge uitgangen, aangesloten op een DirectShow-compatibele opnamekaart of extern apparaat. Analoog: een USB-videocamera of webcam.
Films maken met Studio is een proces dat uit drie stappen bestaat: 1. Opnemen: Importeer bronvideomateriaal – uw “ruwe materiaal” – naar de harde schijf van uw pc. Mogelijke bronnen omvatten analoge videoband (8mm, VHS etc.), digitale videoband (DV, Digital8), en live video vanaf een videocamera, camcorder of webcam. 2. Bewerken: Arrangeer uw videomateriaal naar wens door scènes opnieuw in te delen en ongewenste delen weg te gooien. Voeg visuele objecten zoals overgangen, titels en afbeeldingen en extra audio, zoals geluidseffecten en achtergrondmuziek toe. Voor het maken van DVD en VCD kunt u interactieve menu’s maken waardoor uw publiek een aangepaste kijkervaring krijgt. De modus Bewerken is de plek waar uw meeste werk in Studio wordt verricht. 3. Film maken: Is uw project voltooid, genereer dan een voltooide film in het formaat van uw keuze en op het opslagmedium van uw keuze: band, VCD, S-VCD, DVD, AVI, MPEG, RealVideo of Windows Media.
De modus instellen Selecteer aan welke stap van het proces van films maken u wilt werken door op een van de drie modusknoppen bovenaan links in het venster van Studio te klikken: Schakelt u over naar een andere modus, dan verandert het scherm van Studio om de bedieningselementen weer te geven die nodig zijn voor de nieuwe modus.
Scène(s) opnemen Nu kun je met de eigenlijke opname van één of meerdere scènes beginnen. De videorecorder kan je via studio 8 bedienen door de “camera” op het scherm te gebruiken, die kun je vervolgens bedienen via de muis en de computer, door te klikken op de afbeelding van de camera op het beeldscherm.
Klik op de 'afspelen' knop van de camera/DV videorecorder om te bepalen welk fragment je precies wilt opnemen. Eventueel kun je deze stap overslaan als je de hele film wilt opnemen. Klik op de groene knop 'start opname' van de opnamemodule. Er verschijnt een dialoogvenster waarin je de naam van deze scène kunt opgeven. Kies een naam voor je videofragment (bv. CUM1) Klik op Start Opname en de opname begint. Beëindig de opname met Esc of door op de rode knop van de opnamemodule te klikken.
Bewerken van video Scènes slepen naar de “montagetafel” (tijdsbalk) Klik op het tabblad bewerken.In de catalogus (gedeelte linksboven in het scherm, hier met twee scènes) zie je één of meerdere scènes. Een scène kun je bewerken op de montagetafel. Sleep de scène(s) die je wilt gaan monteren vanuit de catalogus naar de tijdlijn. Klik op de afspeelknop van de viewer rechtsboven om te zien hoe de scènes achter elkaar afspelen. Sla je project op. Studio slaat de ‘aard van de bewerkingen’ en de geknipte stukjes van je scene(s) op in een bestand met de extensie *.stu: Klik in de menubalk op Bestand - Opslaan Kies de locatie waar je het bestand gaat opslaan (maak indien nodig eerst je eigen map op de E-schijf) en de naam.
Het bewerkingspaneel kan op op drie verschillende manieren worden weergegeven. Standaard weergave (middelste knop) Weergave van de namen en lengtes van clips (rechter knop) Weergave van clip naar clip (linker knop) Het bewerken gebeurt simpelweg door de gewenste scènes naar de tijdbalk te slepen. Hierbij kun je elke gewenste volgorde hanteren. Daarna kun je elke scène op de tijdbalk naar eigen behoefte inkorten
Scènes inkorten Op de montagetafel kun je opgenomen scènes inkorten (zowel aan het begin als aan het eind). Door op de (gele) tijdsbalk te klikken met de linker muisknop en dan te slepen kun je de schaal van de tijdsbalk veranderen. Dit is handig als je heel precies het punt wilt bepalen waarop een scène begint of eindigt. Zodra je een groter stuk wilt ‘verder spoelen’ is een grovere schaal handig. Het grijze gestreepte blokje (in combinatie met de verticale lijn) in de gele tijdsbalk geeft aan welk deel van de scène je op dat moment bekijkt. Zoek de precieze locatie op waar je een ‘knip’ wilt maken. Druk op ‘mesjes icoon’ net boven tijdbalk (links naast de prullenbak). Je maakt nu een ‘knip’, een markering van begin of eind. Je ziet dat je oorspronkelijke scène nu in tweeën is verdeeld. Klik op het gedeelte van de scène dat je wilt weggooien. Het wordt blauw, ten teken dat het is geselecteerd. Klik op het prullenbakje. Het geselecteerde deel van de scène wordt weggegooid. Bekijk het geknipte resultaat in de viewer. Ben je tevreden over het resultaat, sla dan je project op. Ben je niet tevreden, kies dan in het menu Bewerken - ongedaan maken.
Beeldovergangen Sla je project op voordat je beeldovergangen gaat invoeren. Sleep een beeldovergang tussen de scènes. Bekijk het resultaat in de viewer. Tevreden over het resultaat? Sla dan je project weer op.
Titel Maken Klik op het derde tabblad van de catalogus. Sleep een titel op een van de scènes. Sla de montage op en bekijk het resultaat in de viewer. Natuurlijk is dit niet de titel die je wilt hebben. Klik daarom in de menubalk op Bewerken - Ongedaan maken.
Zwart maken Aan het begin van elke profesionele film hoort een stuk zwart of een titel. De volgende stap is dus zelf een titel of een stuk zwart aan het begin van de film maken: Kies in de menubalk Gereedschapskist - Titel maken. In het dialoogvenster dat verschijnt maak je een stuk zwart (eigenlijk een titel zonder tekst). Kies Volledig scherm. Kies linksboven Opslaan en geef de titel de naam: 'zwart'. Het kan zijn dat iemand anders al een stuk zwart gemaakt heeft, dan gebruik je dat natuurlijk. Sluit het venster door rechtsboven op het groene vinkje te klikken. Kies 'toon titels' in het tabblad van de catalogus. Voeg de titel 'zwart' die je net hebt gemaakt toe aan de catalogus: Klik op het gele mapje rechtsboven het linker catalogusblad. Selecteer je zelfgemaakte titel 'zwart'. Nu staat de titel 'zwart' in de catalogus. De titels staan op alfabetische volgorde. Sleep de titel 'zwart' voor de eerste scène, en na de laatste scène.
Een titel maken Klik in de tijdlijn op de scène waarin je een titel wilt laten verschijnen. Kies in de menubalk Gereedschapskist - Titel maken. Kies in het dialoogvenster Titel overlay. Nu krijg je een soort tekst-editor te zien waarin je de tekst kunt typen. Kies een lettertype, kleur en grootte in de verschillende tabbladen bovenaan in het dialoogvenster. Verder kun je kiezen voor 'roll' of 'crawl', waarmee je te tekst kunt laten scrollen van beneden naar boven of laten kruipen van links naar rechts.
Lengte van de titel Automatisch duurt de titel zo lang als de scène waarin je hem plaatst. Wil je de tijd anders instellen dan doe je dat rechtsboven in dit dialoogvenster. Sla de nieuwe titel eventueel op, wanneer je hem vaker wilt gebruiken. Zo niet, klik dan direct op het groene vinkje rechtsboven.
Op dezelfde manier kun je ook elementen uit de andere tabbladen van de catalogus invoegen simpelweg door ze uit de catalogus naar de tijdlijn te slepen. Bijvoorbeeld: foto's, die je eerst zelf in de catalogus plaats door ze op te halen uit een map of van een schijf. geluidsfragmenten en effecten. Kies en fragment uit de lijst of voer zelf een muziekfragment in vanaf muziek CD of spreek in via de microfoon. Pas kleur, contrast en helderheid van de scènes aan elkaar aan. Verander de snelheid van een fragment: je kunt een scène vertraagd of versneld laten spelen. Heel interessant als je gedragingen of bewegingen wilt bestuderen. Met de montageschaar kun je precies bepalen welk stukje van een bepaalde scène gebruikt wordt in de montage. Speel de scène en verschuif de schuifjes naar het juiste punt, of klik op [ voor het begin en ] voor het einde, of pas de tellerstand aan in minuten, seconden, beelden.
Vergeet niet elke keer dat je een bewerking hebt uitgevoerd, het project op te slaan.
Muziek Invoegen Je kunt achtergrondmuziek toevoegen aan je video: • Klik in het menu op Gereedschapskist - Genereer achtergrondmuziek. Het programma heeft een bibiotheek met samples van instrumentale solo's op CD kwaliteit. Ze worden tijdens de bewerking gemixt op basis van muzikale templates. Er zijn op deze manier honderden verschillende combinatiemogelijkheden, die elk hun eigen specifieke muziekstuk opleveren. Op de smartsound website kun je meer muziek stijlen en titels kopen. Natuurlijk kun je ook je eigen muziek van CD of WMV, AVI of MP3 bestanden toevoegen.
Geluid- en beeldcorrectie In de nieuwe Studio versie kunnen geluid en beeld ook gecorrigeerd worden. Aanpassen van wit balance, verzadiging en contrast zijn allemaal mogelijk. Je kunt ook andere effecten vinden. Ten opzichte van vorige versies is de geluidsmixer is duidelijk verbeterd.
In onderstaande figuur zie je hoe de geluidsmixer eruit ziet, waar je het geluid van de opgenomen film kunt veranderen. Klik linksboven in de montagetafel op het luidsprekericoontje om de geluidsmixer te openen.
Maak een film of videobestand Klik op tabblad 3 Maak film. Er verschijnt aan de linkerkant een nieuw scherm met een aantal keuzemogelijkheden.
Uitleg van de mogelijkheden De gemaakte montage kan op verschillende manieren opgeslagen of geëxporteerd worden. De volgende keuzes zijn mogelijk in Studio: terug naar videoband, naar AVI (videobestandstypen voor Windows computers) naar Mpeg (videobestanden voor Apple, Video CD, Super Video CD en DVD) naar Windows of Real Streaming format (bestanden die druppelsgewijs over internet kunnen 'stromen') naar WEB formaat (voor de videoverzameling op internet)
De theorie Hier volgt eerst een kort overzicht van de mogelijkheden. Stuur het bestand terug naar een DV-band, wanneer het de bedoeling is om een videobestand op een dv-bandje op te slaan. Zorg dat de videocamera op 'play' staat (niet op 'rec'!) en dat er een lege band in de camera zit en de camera aan staat en met de computer verbonden is middels de Firewire. Naar AVI: AVI is een verzamelnaam voor allerlei compressietechnieken voor videogebruik op CDroms voor de PC. AVI geeft over het algemeen de mooiste beeldkwaliteit. Helaas is een videobestand in Avi veel te groot. In de praktijk werken we er nauwelijks mee. Er zijn twee Mpeg compressie standaards: Mpeg1 (o.a. VideoCD en SuperVideoCD) en Mpeg2 (DVD). Daarnaast kun je kleine Mpegs gebruiken op CDroms voor PC en Apple, en voor internet. VideoCD's en SVCD's zijn bedoeld voor DVD spelers maar kunnen via een speciale softwareplayer ook op de PC bekeken worden! Naar streaming media: Streaming video is bedoeld voor Internet. Deze filmpjes kun je online bekijken zonder dat je moet wachten tot het hele bestand is gedownload. het 'stroomt' als het ware druppelsgewijs naar de computer. . Web is een heel klein formaat dat bedoeld is om video-groeten en vakantie-indrukken naar elkaar te sturen over het web, of te verzamelen op de videoserver van Pinnacle systems. Naar Schijf: Schijf is bedoeld om vanuit Studio direct op CD/DVD te branden. Er kan dan gekozen worden tussen de formaten VCD, SVCD en DVD.
De praktijk In de praktijk kun je videobestanden willen maken om op te slaan en af te spelen via een CDrom speler of DVD gekoppeld aan een tv monitor. In de praktijk moet je rekening houden met de situatie waarvoor je de video gaat gebruiken. Hieronder leggen we drie situaties uit. Je wilt een videofragment (bewerkt en gemonteerd) afspelen op een DVD-speler of op een computer. Dan kun je kiezen voor Mpeg. Wat hiervan het voordeel is heeft u kunnen lezen onder het kopje Theorie. Met Mpeg kun je ook op je DVD afspelen. Je wilt een videofragment (bewerkt en gemonteerd) afspelen via het internet. Dan kun je kiezen voor WebStream (Streaming). Het voordeel hiervan is dat het dan niet een te groot bestand wordt om op het internet te laden. Je wilt een videofragment (bewerkt en gemonteerd) alleen afspelen op een computer: je kunt kiezen voor AVI. Het voordeel hiervan is dat de kwalteit beter is. Een nadeel is, dat het bestand (avi-bestand) veel te groot kan worden. Hoe langer de film, hoe groter het bestand wordt. Desgewenst kun je ook kiezen voor Mpeg als je het videofragment alleen op een computer wilt afspelen.
Film maken Kies het gewenste type bestand, bijvoorbeeld AVI. Indien je een videobestand maakt, dan moet de plaats en map waar dat wordt opgeslagen aangewezen worden (zie figuur). Dit staat normaal goed ingesteld, we raden aan om het zo te laten! Klik op de knop Instellingen … Geef aan wat de afmetingen van het filmpje moeten zijn, welke compressie-codec je gebruikt en hoe goed de geluidskwaliteit moet zijn.
Instellingen voor film maken We noemen we in het kort de instellingen van de vier beste mogelijkheden uitleggen.
A. Streaming media Kies Stream - Windows Media Selecteer in het dialoogvenster de gewenste compromis tussen beeldgrootte en kwaliteit enerzijds en bestandsgrootte anderzijds. Er zijn vier voorkeuzen gedefinieerd: laag, middel, hoog en 'normaal'. Voor de minder ervaren gebruiker volstaat een keuze uit de eerste drie mogelijkheden. Meer ervaren gebruikers bepalen graag zelf hun instellingen. Kies daartoe: 'normaal'. Deze voorkeuze geeft toegang tot een menu met een flink aantal extra instellingsmogelijkheden en biedt de gebruiker de gelegenheid zelf de verhouding tussen beeldgrootte en kwaliteit te bepalen. Merk bij het opslaan van dit filmpje op, dat het bestand geen AVI als extensie heeft, maar WMV.
B. Mpeg Kies als afmeting 320x240 of 360x288 (dat is precies en kwart van het orgineel). Kies voor het geluid 16 bits stereo bij 32 KHz als het geluid goed, maar niet super moet zijn. Klik op opties en stel daar het datarate in op 3001. Klik je op de groene knop 'maak bestand'. Nu is het opnieuw tijd om even een kop koffie te gaan drinken, want het de computer moet nu flink aan het rekenen. Geef de computer geen andere opdrachten totdat het omzetten van het videofragment klaar is, want dan loop je kans dat de computer vastloopt!
C. Video CD Video CD (VCD) heeft dezelfde kwaliteit als die van MPEG, maar kan via Studio direct op CD worden gebrand. Een ander voordeel is dat er met dit formaat ook op DVD spelers kan worden afgespeeld.Bij de instellingen van de Video CD kan er niets worden ingesteld. Waarom is VideoCD leuk en bruikbaar? Antwoord op die vraag is heel simpel, het is namelijk makkelijk afspeelbaar in bijvoorbeeld een DVD-speler en CD-rom speler. Verder is het beeld van goeie kwaliteit. Als het niet lukt om een video CD te branden op CD dan kan het liggen aan het feit dat de film te lang is.
DVD De nieuwste technologie van Studio is dat er nu ook vanaf versie 8, van de opgenomen film, een DVD gemaakt kan worden. DVD (Digital Versatile Disc) is de beste beeldkwaliteit die er nu is.