Bijlage 1:
Verkennend bodemonderzoek
Ruimtelijke onderbouwing 'Fietsenstalling gemeentehuis' NL.IMRO.1640.PB10HyWalk2a-VG01 Projectbesluit
10B339.R003.XR.LK 21 september 2010 Pagina 18
Verkennend bodemonderzoek diverse percelen aan de N279 en de Walk, ten oosten van Heythuysen Opdrachtgever Gemeente Leudal Dorpstraat 1 6093 ZG Heythhuysen Contactpersoon Dhr. C. ten Haaf CSO Adviesbureau voor Milieu-Onderzoek B.V. Contactpersonen Dhr. ir. J.A.P. Wirtz
P2001, P2002
Inhoudsopgave 1 2
3
4
5 6
Blz. Inleiding.......................................................................................................................................... 1 Achtergronden............................................................................................................................... 2 2.1 Locatiegegevens .................................................................................................................. 2 2.2 Historische locatiegegevens................................................................................................. 2 2.3 Gegevens gemeente Leudal ................................................................................................ 3 2.4 Regionale bodemopbouw en geohydrologie ........................................................................ 3 2.5 Hypothese en onderzoeksstrategie...................................................................................... 4 2.6 Bodembeleid......................................................................................................................... 4 Uitgevoerd onderzoek................................................................................................................... 5 3.1 Onderzoeksopzet ................................................................................................................. 5 3.2 Veldonderzoek en laboratoriumonderzoek........................................................................... 5 Resultaten ...................................................................................................................................... 7 4.1 Veldonderzoek...................................................................................................................... 7 4.1.1 Veldonderzoek grond........................................................................................................ 7 4.1.2 Grondwater ....................................................................................................................... 7 4.2 Laboratoriumonderzoek........................................................................................................ 8 4.2.1 Resultaten grond .............................................................................................................. 8 4.2.2 Resultaten grondwater...................................................................................................... 9 Evaluatie onderzoeksresultaten ................................................................................................ 10 Conclusies en aanbevelingen.................................................................................................... 12
Bijlagen 1. 2 3. 4a. 4b. 5. 6. 7.
Regionale ligging van de onderzoekslocatie Situatietekening met ligging boorpunten Boorprofielbeschrijvingen en veldverslag Analysecertificaten grond Analysecertificaten grondwater en kopie kwaliteitsvraag Wettelijk toetsingskader Bodembescherming Grondverzet, sloop en asbest Lijst van gebruikte afkortingen en begrippen
Rapportnummer: 08.RB618 Versiedatum: 18 december 2008 Definitief
1 Inleiding In opdracht van de gemeente Leudal heeft CSO Adviesbureau een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op enkele percelen aan de N279 en de Walk, ten oosten van Heythuysen. De regionale ligging van de locatie is weergegeven in bijlage 1. Aanleiding Aanleiding voor het uitvoeren van dit bodemonderzoek vormt het voornemen om de locatie te ontwikkelen. Doel Het doel van het uitvoeren van dit bodemonderzoek is het vaststellen van de milieuhygiënische kwaliteit van de grond en het grondwater en het toetsen van de resultaten aan het voorgenomen gebruik. Het uitgevoerde onderzoek heeft bestaan uit een historisch vooronderzoek conform NVN 5725 en een bodemonderzoek conform NEN 5740. Leeswijzer In hoofdstuk 2 worden de gegevens van de locatie gepresenteerd alsmede de resultaten van het vooronderzoek en de daaruit voortvloeiende onderzoeksstrategie. In hoofdstuk 3 worden de uitgevoerde werkzaamheden besproken, de certificering en de kwaliteitsborging. In hoofdstuk 4 worden de onderzoeksresultaten besproken. In hoofdstuk 5 worden de onderzoeksresultaten geëvalueerd en in hoofdstuk 6 volgen de conclusies. Voor een uitleg van de in dit rapport gebruikte begrippen en afkortingen wordt verwezen naar bijlage 7.
Rapportnummer: 08.RB618 Versiedatum: 18 december 2008 Blz.nr. 1 definitief
2 Achtergronden Voorafgaand aan het bodemonderzoek is op basisniveau een historisch vooronderzoek conform de NVN 5725 verricht. Tijdens het vooronderzoek is een locatie-inspectie uitgevoerd en zijn gegevens over de locatie opgevraagd bij de gemeente Heythuysen. Daarnaast zijn gegevens over de bodemopbouw en geohydrologie verzameld. Tevens zijn diverse topografische kaarten (schaal 1:25.000) uit verschillende jaargangen geraadpleegd. De resultaten van het vooronderzoek zijn in onderstaande paragrafen opgenomen.
2.1
Locatiegegevens
In onderstaand overzicht zijn de algemene gegevens van de locatie opgenomen: • Onderzoekslocatie : enkele percelen aan de N279 en de Walk, ten oosten van Heythuysen • Kadastrale gegevens : Heythuysen, Sectie N, nummers: 2 ged., 572, 808 en 1374 ged. • Oppervlakte : circa 3 ha. • Huidig gebruik : agrarisch (akker) • Toekomstig gebruik : gemeentehuis, gemeentewerken en brandweerkazerne • Bebouwing : geen • Verhardingen : geen • Eventuele tanks : geen • Gedempte sloten : voor zover bekend zijn geen gedempte sloten op de locatie aanwezig • Asbest : niet verdacht op het voorkomen van asbest De onderzoekslocatie, met een oppervlakte van ongeveer 3 ha. is momenteel in gebruik als weidegrond/landbouwgrond. De locatie is (gedeeltelijk) omsloten door afwateringssloten. Locatie-inspectie De locatie-inspectie is uitgevoerd op 25 november 2008. Tijdens dit locatiebezoek zijn op de onderzoekslocatie enkele ‘hopen’ grond waargenomen (omvang 1 tot enkele m3). Bij nadere inspectie bleek dat deze hopen restanten zijn van de laatste oogst. Vermoedelijk zijn op de akker cichorei of witlof(pennen) verbouwd. De grond is na oogsten van het product gescheiden middels zeven. Tijdens het locatiebezoek zijn aan de oppervlakte van de onderzoekslocatie geen asbestverdachte materialen aangetroffen.
2.2
Historische locatiegegevens
Uit historische kaarten blijkt dat het gebied altijd een agrarische functie heeft gehad.
Rapportnummer: 08.RB618 Versiedatum: 18 december 2008 Blz.nr. 2 definitief
2.3
Gegevens gemeente Leudal
Op 18 november 2008 heeft een telefonisch overleg plaatsgevonden met dhr. Boonen van de gemeente Leudal. Daarbij heeft dhr. Boonen aangegeven dat de gemeente niet over dossiers en/of archiefstukken beschikt waaruit blijkt dat op de onderzoekslocatie bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Uit het voorgaande concluderen wij dat in het vooronderzoek milieuhygiënisch gezien geen potentieel verdachte voormalige activiteiten naar voren zijn gekomen.
2.4
Regionale bodemopbouw en geohydrologie
De onderstaande gegevens zijn ontleend aan de Bodemkaart en Grondwaterkaart van Nederland, blad 57W, 57O, 58W en 60W (Stichting voor bodemkartering, 1972; TNO-Dienst Grondwaterverkenning, 1985). Ter plaatse van de onderzoekslocatie is sprake van een hoge zwarte enkeerdgrond ontwikkeld in leem fijn zand. De regionale bodemopbouw in de gemeente Heythuysen kan globaal als volgt worden geschematiseerd: Tabel 2.1 Diepte (m-mv)
Regionale bodemopbouw Formatie naam
0-20
Nuenen groep
20-60
Sterksel, Veghel en Kreftenheye Bovenste Brunssumse Klei Zanden van Pey Onderste Brunssumse klei
60-110
Formatie opbouw
Geohydrologische opbouw
fijne zanden met af en toe dunne leem- of kleiinschakelingen grof zand, grind en dunne leemlenzen
matig tot goed doorlatende laag 1e watervoerend pakket
zware klei en bruinkool, bevat veel scheidende laag zandinschakelingen 110-150 grof zand met grindinschakelingen 2e watervoerend pakket 150-175 taaie vette klei met veel scheidende laag bruinkoolinschakelingen en dunne zandlaagjes 175-255 Zanden van Waubach grove, vaak grindhoudende zanden en enkele 3e watervoerend pakket kleilagen >255 Breda fijne silthoudende zanden, soms met kleiige ondoorlatende basis inschakelingen bron : Dienst Grondwaterverkenning TNO, 1985, kaartblad 57W, 57O, 58W, 60W
Het grondwater bevindt zich op een diepte van circa 3 á 4 m-mv. Het grondwater in het eerste watervoerend pakket stroomt regionaal in zuidoostelijk richting, richting de Maas. De onderzoekslocatie is niet gelegen in een grondwaterbeschermingsgebied (bron: Provinciaal Omgevingsplan Limburg) In Heythuysen worden op enkele punten relatief grote hoeveelheden grondwater onttrokken. De stromingsrichting in het eerste watervoerend pakket wordt hierdoor op regionale schaal echter niet of nauwelijks beïnvloed (bron: bodembeheerplan Heythuiysen).
Rapportnummer: 08.RB618 Versiedatum: 18 december 2008 Blz.nr. 3 definitief
2.5
Hypothese en onderzoeksstrategie
Op basis van de resultaten van het vooronderzoek is de locatie beschouwd als onverdacht met betrekking tot het voorkomen van bodemverontreiniging. Tijdens het bodemonderzoek is conform de richtlijnen van de NEN 5740 de onderzoeksstrategie ONV-GR (strategie voor een grootschalig onverdachte locatie) gehanteerd. De bovenstaande hypothese is met het bodemonderzoek getoetst. In de volgende hoofdstukken komen de uitgevoerde werkzaamheden, alsmede de resultaten daarvan aan bod.
2.6
Bodembeleid
In 2004 heeft de voormalige gemeente Heythuysen haar bodembeleid vastgelegd in een Bodembeheerplan (BBP) (vastgesteld d.d. 10 november 2004). Dit BBP is opgesteld op basis van de Ministriële regeling grondverzet en op basis van Actief Bodembeheer Limburg. Het BBP dient als toetsingskader bij het uitvoeren van bodemonderzoeken in het kader van herinrichtingprojecten, saneringen en andere taken van de gemeente. De onderzoekslocatie valt in dit BBP in zone buitengebied Noord voor de bovengrond en in zone buitengebied Noord voor de ondergrond. Voor deze zone zijn geen lokale achtergrondwaarden vastgesteld. Sinds de fusie van de gemeenten Roggel en Neer, Heythuysen, Haelen en Hunsel tot de gemeente Leudal is nog geen nieuw BBP vastgesteld voor het gebied waarbinnen de onderzoekslocatie valt.
Rapportnummer: 08.RB618 Versiedatum: 18 december 2008 Blz.nr. 4 definitief
3 Uitgevoerd onderzoek 3.1
Onderzoeksopzet
Op basis van de in §2.5 vastgestelde hypothese en onderzoeksstrategie is het volgende onderzoeksprogramma uitgevoerd: Tabel 3.1
Onderzoeksprogramma VELDWERK 2
Deellocatie (oppervlakte in m ) 1
Gehele locatie (circa 3 ha)
ANALYSES
Boring tot
Boring tot
Peilbuis
0,5 m-mv
grondwater
(filter m-mv)
20
4
4
Bovengrond
Ondergrond
Grondwater
3x NEN-
2x NEN-
4x NEN-
pakket
pakket
pakket
Toelichting tabel: m-mv: NEN-pakket grond:
meter min maaiveld 9 metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel, zink), PAK, PCB, minerale olie, organisch stof en lutum NEN-pakket grondwater: 9 metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel, zink), vluchtige aromatische koolwaterstoffen, vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen, minerale olie
Het onderzoek naar de aanwezigheid van asbest in de bodem heeft zich beperkt tot het doen van waarnemingen tijdens de locatie-inspectie en tijdens het boren. Dit asbestonderzoek is indicatief en valt niet onder het BRL SIKB 2000 certificaat. Een asbestonderzoek conform de NEN 5707 heeft geen onderdeel uitgemaakt van dit onderzoek.
3.2
Veldonderzoek en laboratoriumonderzoek
CSO is door DNV gecertificeerd volgens ISO 9001, ISO 14001 en VCA**. CSO vestiging Maastricht is tevens gecertificeerd voor BRL SIKB 1000, BRL SIKB 2000 en BRL SIKB 6000. Voorts is CSO lid van de Vereniging Kwaliteitsborging Bodemonderzoek (VKB). De veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd door van Vleuten Consult BV. onder het BRL SIKB 2000 certificaat (protocollen 2001 / 2002). Van Vleuten Consult BV. is voor de bovengenoemde protocollen erkend in het kader van de Kwalibo-regeling. De veldwerkzaamheden zijn op 27 november 2008 uitgevoerd door van Vleuten Consult BV. onder het BRL SIKB 2000 certificaat (protocol 2001) door de erkende veldwerkers de heren A. Franken en B. Minkels. De bemonstering van het grondwater is op 4 december 2008 uitgevoerd onder het BRL SIKB 2000 certificaat (protocol 2002) door de erkende veldwerker B. Minkels van Van Vleuten Consult. Aangezien de onderzoekslocatie geen eigendom is van CSO, Van Vleuten Consult, of de overige aan deze bedrijven gelieerde ondernemingen binnen de holding Karnel, wordt voldaan aan de eisen van onafhankelijkheid uit de BRL SIKB 2000. Tijdens de uitvoering van het veldwerk zijn geen kritieke afwijkingen opgetreden van de protocollen beschreven in de BRL SIKB 2000. De verrichte boringen en peilbuizen zijn ingemeten ten opzichte van een vast punt en op de tekening van bijlage 2 weergegeven.
Rapportnummer: 08.RB618 Versiedatum: 18 december 2008 Blz.nr. 5 definitief
Bij de uitvoering van het veldwerk is de volgende algemene strategie gehanteerd: • wanneer zintuiglijke verontreinigingen zijn aangetroffen, zijn de boringen (indien mogelijk) doorgezet tot 0,5 meter beneden de zintuiglijke verontreiniging; • bemonstering heeft plaatsgevonden van trajecten van maximaal 0,5 meter, waarbij bodemmateriaal uit zintuiglijk verschillende bodemlagen (op basis van textuur of verontreinigingsgraad) niet met elkaar is vermengd; • om gezondheidsredenen zijn tijdens het veldonderzoek geen actieve geurwaarnemingen verricht. Om de eventuele aanwezigheid van vluchtige verbindingen in de bodem tijdens het veldonderzoek toch te kunnen detecteren is gebruik gemaakt van mobiele koolwaterstofdetectors (type ACTA) en/of olie-watertesten; • het grondwater is circa één week na plaatsing van de peilbuizen bemonsterd; • de zuurgraad (pH) en geleidbaarheid (EC) van het grondwater zijn voorafgaand aan de grondwaterbemonstering in het veld gemeten; • de monsters zijn op de voorgeschreven wijze geconserveerd. De chemische analyses zijn uitgevoerd door ALcontrol Laboratories te Hoogvliet. Dit laboratorium is geaccrediteerd conform de IEC 17025 en gecertificeerd volgens ISO 9001 door Lloyd’s Register Quality Assurance. Daarnaast is ALcontrol Laboratories AS3000 gecertificeerd. De grond- en grondwatermonsters in dit onderzoek zijn zover van toepassing geanalyseerd conform de AS3000 (zie bijlage 4a en 4b). De selectie van de bodemmonsters heeft plaatsgevonden op basis van zintuiglijke waarnemingen en herkomst.
Rapportnummer: 08.RB618 Versiedatum: 18 december 2008 Blz.nr. 6 definitief
4 Resultaten 4.1 4.1.1
Veldonderzoek Veldonderzoek grond
Het opgeboorde materiaal is beoordeeld op kleur, textuur, bijmenging(en) en eventuele bijzonderheden. De boorprofielbeschrijvingen zijn opgenomen in bijlage 3. Bodemopbouw Op basis van de boorprofielen kan worden gesteld dat binnen het gehele onderzoeksgebied de bovengrond (0 – 0,5 m -mv) bestaat uit zwak humeus, zwak siltig, matig fijn zand. De ondergrond tot ca. 5 m-mv bestaat uit zwak siltig, zeer fijn zand. De hierboven beschreven waarnemingen bevestigen de bodemopbouw zoals beschreven in § 2.4. Zintuiglijke waarnemingen Tijdens de veldwerkzaamheden zijn in het opgeboorde bodemmateriaal geen bodemvreemde bijmengingen aangetroffen die kunnen duiden op de mogelijke aanwezigheid van een bodemverontreiniging. Tijdens het veldwerk is specifiek aandacht besteed aan de aanwezigheid van asbest aan het maaiveld en in het opgeboorde bodemmateriaal. Daarbij is zowel aan het maaiveld als in het opgeboorde bodemmateriaal geen asbestverdacht materiaal waargenomen.
4.1.2
Grondwater
De in het veld gemeten zuurgraad (Ec) en geleidbaarheid (pH) van het grondwater zijn niet afwijkend voor de regio. De grondwaterstand is aangetroffen op ca. 3,5 m-mv. De gemeten Ec en pH waarden staan vermeld in tabel 4.2.
Rapportnummer: 08.RB618 Versiedatum: 18 december 2008 Blz.nr. 7 definitief
4.2
Laboratoriumonderzoek
De analyseresultaten zijn getoetst aan de door het Ministerie van VROM vastgestelde achtergronden interventiewaarden voor grond en de streef- en interventiewaarden voor grondwater. De achtergrondwaarden voor grond (AW2000) zijn vastgelegd in de Regeling bodemkwaliteit. De interventiewaarden voor grond en de streef- en interventiewaarden voor grondwater zijn vastgelegd in de ‘’Circulaire Bodemsanering 2006, zoals gewijzigd per 1 oktober 2008’’ (Staatscourant nr. 131, d.d. 10 juli 2008 en de rectificaties in nr. 134 d.d. 15 juli 2008 en nr. 147 d.d. 1 augustus 2008). De betekenis van deze waarden is als volgt: • Achtergrondwaarde grond / streefwaarde grondwater: bij een gehalte lager dan de achtergrondwaarde voor grond en de streefwaarde voor grondwater wordt gesproken over niet verontreinigde bodem. Wanneer een gemeten gehalte de achtergrondwaarde of de streefwaarde overschrijdt, wordt gesproken over een licht verhoogd gehalte of een lichte verontreiniging; • tussenwaarde (criterium voor nader onderzoek): dit is het gemiddelde van de achtergrondof streefwaarde en de interventiewaarde. Overschrijding van de tussenwaarde wordt een matig verhoogd gehalte of matige verontreiniging genoemd; • interventiewaarde: wanneer een gemeten gehalte hoger is dan de interventiewaarde wordt gesproken over een sterke verontreiniging of sterk verhoogd gehalte. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar bijlage 5. Voor grondmonsters zijn de achtergronden interventiewaarden gecorrigeerd voor het gehalte organische stof en lutum, welke in het laboratorium zijn vastgesteld. De (gecorrigeerde) toetsingswaarden zijn opgenomen in bijlage 5.
4.2.1
Resultaten grond
De analysecertificaten van de grondmonsters zijn opgenomen in bijlage 4a. In onderstaande tabel zijn uitsluitend de resultaten van de analyses weergegeven waarbij verhoogde gehaltes zijn aangetoond. Tabel 4.1 monsternummer (boringen)
Overzicht resultaten chemische analyses grond dieptetraject (m -mv)
BG1 (1, 3, 10, 0,0-0,5 11, 16) Toelichting: : geen bijmenging
zintuiglijk afwijkende waarneming
Resultaat parameter
-
cadmium
concentratie (mg / kg d.s., tenzij anders weergegeven) 0,4
+
: sporen van of zwakke mate van bijmenging (massapercentage bijmenging < 5%);
++
: matige mate van bijmenging (5% ≤ massapercentage bijmengingmate < 15%);
toetsing Wbb
toetsing “max. waarden”
■
+++
: sterke mate van bijmenging (15% ≤ massapercentage bijmengingmate < 50%);
++++
: 50% ≤ massapercentage bodemvreemd materiaal < 80%;
+++++ Wbb >MW ■
: massapercentage bodemvreemd materiaal ≥ 80%; Wet bodembescherming (streef- en interventiewaarden); het gehalte is groter dan de maximale waarde voor de Bodemkwaliteitsklasse “wonen” het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde; het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde; het gehalte is groter dan de interventiewaarde; concentratie kleiner dan maximale waarde voor wonen concentratie groter dan maximale waarde voor wonen
■■ ■■■
Rapportnummer: 08.RB618 Versiedatum: 18 december 2008 Blz.nr. 8 definitief
4.2.2
Resultaten grondwater
De analysecertificaten van de grondwatermonsters zijn opgenomen in bijlage 3b. In onderstaande tabel 4.2 zijn de resultaten van de analyses en van de toetsing aan de S-, T- en I-waarden weergegeven. In de tabel zijn alleen de resultaten opgenomen welke de toetswaarden overschrijden. Tabel 4.2
Overzicht resultaten chemische analyses grondwater
peilbuis nummer
filter stelling (m-mv)
gws (m-mv)
zuurgraad (pH)
soortelijke geleiding (µs/m)
21
4,0 – 5,0
3,50
5,49
1529
27
4,0 – 5,0
3,65
4,88
829
05
4,0 – 5,0
3,40
5,11
543
02
4,0 – 5,0
3,40
5,2
602
resultaat parameter barium cadmium nikkel zink cadmium nikkel cadmium nikkel zink barium cadmium
concentratie (µg/l) 100 3,5 26 530 2,7 29 2,6 28 76 90 0,86
toetsing wbb ■ ■■ ■ ■■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
toelichting: gws grondwaterstand Wbb Wet bodembescherming; ■ het gehalte is groter dan de streefwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde; ■■ het gehalte is groter dan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde; ■■■ het gehalte is groter dan de interventiewaarde; het gehalte is kleiner of gelijk aan de streefwaarde
Afwijkingen Bij analyse van het grondwater uit peilbuis 02 heeft het laboratorium een sterk verhoogde concentratie vinylchloride en matig verhoogde concentraties dichloorethenen gemeten. Dit resultaat werd ten zeerste in twijfel getrokken aangezien uit het uitgevoerde vooronderzoek geen potentiële bron voor deze stof naar voren is gekomen. Het laboratorium is derhalve verzocht het resultaat te verifiëren (kwaliteitsvraag). Uit de kwaliteitscontrole is gebleken dat het grondwatermonster dat voorafgaand aan het grondwatermonster uit peilbuis 02 is geanalyseerd zeer sterk was verontreinigd met de genoemde stoffen. Derhalve is een heranalyse van het grondwater uitgevoerd waarbij voor de genoemde stoffen geen verhoogde concentraties meer werden vastgesteld. Een kopie van de kwaliteitsvraag en het antwoord van het laboratorium is opgenomen in bijlage 4b.
Rapportnummer: 08.RB618 Versiedatum: 18 december 2008 Blz.nr. 9 definitief
5 Evaluatie onderzoeksresultaten In dit gebied is de hypothese onverdacht getoetst. Uit het bodemonderzoek is het volgende gebleken: • de bodem bevat geen bodemvreemde bijmengingen in zowel de boven- als in de ondergrond; • aan het maaiveld en in het opgeboorde bodemmateriaal zijn geen asbesthoudende materialen aangetroffen; • lokaal overschrijdt de concentratie cadmium marginaal de achtergrondwaarde maar niet de Maximale Waarde Wonen; • in de ondergrond zijn voor de geanalyseerde parameters geen overschrijdingen van de achtergrondwaarden aangetoond; • het grondwater in het onderzoeksgebied is overal licht, en lokaal matig verontreinigd met zware metalen; • de hypothese onverdacht dient gezien de licht verhoogde concentraties in de grond en in het grondwater formeel te worden verworpen. Verklaring verhoogde concentraties cadmium en zink in het grondwater Het onderzoeksgebied en een groot gedeelte van de directe omgeving heeft een agrarisch karakter. Op de akkers worden gewassen zoals maïs, bieten en wortels verbouwd. Het is bekend dat de bodem ter plaatse van deze teelten intensief wordt bemest en dat deze mest vaak hoge concentraties zware metalen (dierlijke mest met name koper en zink, kunstmest met name cadmium) bevat. Tevens heeft dierlijke mest een hoge zuurgraad. Metalen spoelen in een zure zandgrond snel uit naar het grondwater. Daarnaast kunnen van nature in de zandgrond aanwezige zware metalen uit de grond vrijkomen als de grond wordt bemest met nitraat- en fosfaatrijke mest (verdringingseffect). Deze ionen verdringen de aan de vaste bodemdeeltjes gebonden metaalionen, spoelen uit en belasten het grondwater. Na bemesting van het land ontstaat in de bodem een proces genaamd denitrificatie. Bij denitrificatie met sulfiden treden milieubelastende milieueffecten op in de vorm van een toename van de concentraties van sulfaat en mogelijke toename van de concentraties van ijzer en sporenelementen zoals arseen, nikkel, kobalt en zink. Verklaring verhoogde concentraties nikkel in het grondwater In Noord- en Midden-Limburg worden verhoogde nikkelgehalten aangetroffen in het (freatisch) grondwater evenals in waterbodems. Het voorkomen van deze verhoogde nikkelconcentraties in het grondwater houdt vermoedelijk verband met plaatselijke oxidatie van pyriet. Bij de oxidatie van pyriet kan nikkel, als één van de sporenelementen, in oplossing gaan. De geconstateerde verhoging van nikkelgehalten in het grondwater heeft in dat geval een natuurlijke oorsprong (Tauw, Diffuse verontreiniging in de provincie Limburg, Deventer, november 1995). Dit proces wordt bevorderd door een zuurder milieu (wat ter plaatse van de onderzoekslocatie het geval is). Uit het uitgevoerde bodemonderzoek concluderen wij het volgende ten aanzien van het grondwater: • het grondwater is in het onderzoeksgebied verontreinigd met zware metalen, het gaat doorgaans om een lichte verontreiniging. Deze verontreinigingen bevestigen in grote lijnen het te verwachten beeld; • de grondwaterverontreiniging is diffuus en vermoedelijk gerelateerd aan het huidige gebruik (o.a. akkerbouw met intensieve bemesting). De verontreiniging is betrekkelijk homogeen verdeeld en er is dan ook geen aanleiding tot het uitvoeren van een nader onderzoek naar de omvang ervan.
Rapportnummer: 08.RB618 Versiedatum: 18 december 2008 Blz.nr. 10 definitief
Beleid provincie Limburg Voor de zandige gronden in Midden- en Noord-Limburg waar door verzuring grondwaterverontreinigingen voorkomen met zware metalen in uiteenlopende concentraties en in een willekeurige verspreiding hanteert provincie Limburg het volgende beleid (voorlopig gebaseerd op het direct in contact komen met verontreinigd grondwater): • door het uitvoeren van een bodemonderzoek inclusief grondwateronderzoek moet worden aangetoond dat geen sprake is van een lokale verontreinigingsbron; • bij de toekomstige functie van het gebied mag geen contact voorkomen met het grondwater (bijvoorbeeld kantoren, bedrijven). Onderhavige onderzoekslocatie voldoet aan beide bovenstaande criteria. Dit betekent dat de voorgenomen bestemmingswijziging in overeenstemming is met het door provincie Limburg gevoerde beleid.
Rapportnummer: 08.RB618 Versiedatum: 18 december 2008 Blz.nr. 11 definitief
6 Conclusies en aanbevelingen Uit het uitgevoerde bodemonderzoek blijkt dat de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem in het gehele plangebied voldoet aan de kwaliteitseisen die hieraan worden gesteld, zijnde de Maximale Waarden voor Wonen.
Rapportnummer: 08.RB618 Versiedatum: 18 december 2008 Blz.nr. 12 definitief
Bijlage 1:
Regionale ligging onderzoekslocatie
Rapportnummer: 08.RB618
Bijlage 2:
Overzichtstekening met ligging boorpunten
Rapportnummer: 08.RB618
Bijlage 3:
Boorprofielbeschrijvingen en veldverslag
Rapportnummer: 08.RB618
Legenda (conform NEN 5104) grind
klei
geur
Grind, siltig
Klei, zwak siltig
Grind, zwak zandig
Klei, matig siltig
geen geur zwakke geur matige geur sterke geur
Grind, matig zandig
Klei, sterk siltig
Grind, sterk zandig
Klei, uiterst siltig
Grind, uiterst zandig
Klei, zwak zandig
uiterste geur
olie geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie matige olie-water reactie sterke olie-water reactie Klei, matig zandig
Klei, sterk zandig
zand
uiterste olie-water reactie
p.i.d.-waarde >0
Zand, kleiïg
>1 >10 Zand, zwak siltig
>100
leem
>1000
Zand, matig siltig
Leem, zwak zandig
>10000
Zand, sterk siltig
Leem, sterk zandig
monsters geroerd monster
Zand, uiterst siltig
overige toevoegingen
ongeroerd monster
zwak humeus
veen Veen, mineraalarm
matig humeus
overig bijzonder bestanddeel
Veen, zwak kleiïg
sterk humeus
Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand
Veen, sterk kleiïg
zwak grindig
Veen, zwak zandig
matig grindig
Veen, sterk zandig
sterk grindig
Gemiddeld laagste grondwaterstand slib
water
peilbuis blinde buis
casing
hoogste grondwaterstand gemiddelde grondwaterstand laagste grondwaterstand
bentoniet afdichting
filter
Bijlage 3: Boorprofielen Boring:
01
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
0,50
0,50
Boring:
Pb02
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin
0,50
0,50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjegeel
2 1,00
1,00
Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjegeel
3 1,50
1,50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjegeel
4 2,00
2,00
Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjegeel 2,50
2,50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjegeel 3,00
3,00
Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjegeel 3,50
3,50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjegeel 4,00
4,00
Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjegeel 4,50
4,50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, oranjegeel 5,00
5,00
Boring:
03
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1 0,50
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
0,50
Boring:
04
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1 0,50
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
0,50
Projectnaam: Heythuyserweg te Heythuysen Projectcode: 08B179 getekend volgens NEN 5104
Bijlage 3: Boorprofielen Boring:
Pb05
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
0,50
0,50
Boring:
06
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
0,50
0,50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtbruin
2 1,00
1,00
Zand, zeer fijn, zwak siltig, wit 3 1,50
1,50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, wit 4 2,00
2,00
Zand, zeer fijn, zwak siltig, wit 2,50
2,50
3,00
2,70
Zand, zeer fijn, zwak siltig, wit
3,00
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgeel Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgeel
3,50
3,50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgeel 4,00
4,00
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgeel 4,50
4,50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgeel 5,00
5,00
Boring:
07
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1 0,50
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
0,50
Boring:
08
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1 0,50
0,50
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak roesthoudend, oranje
2 1,00
1,00
Zand, zeer fijn, zwak siltig, geel
3 1,50
1,50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, geel
4 2,00
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
2,00
Projectnaam: Heythuyserweg te Heythuysen Projectcode: 08B179 getekend volgens NEN 5104
Bijlage 3: Boorprofielen Boring:
09
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1 0,50
0,50 2
1,00
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
0,70
Boring:
10
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
0,50
0,50
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin Zand, zeer fijn, zwak siltig, geel
3 1,20
1,50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, geel
4 1,70
5 2,00
2,00
Boring:
11
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1 0,50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, geel
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
0,50
Boring:
12
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1 0,50
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
0,50
Projectnaam: Heythuyserweg te Heythuysen Projectcode: 08B179 getekend volgens NEN 5104
Bijlage 3: Boorprofielen Boring:
13
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1 0,50
0,50
Boring:
15
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1 0,50
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
Boring:
14
Datum:
27-11-2008
0,00 1
0,50
Boring:
16
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1 0,50
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
0,50
0,50
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
0,00
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
0,50
Projectnaam: Heythuyserweg te Heythuysen Projectcode: 08B179 getekend volgens NEN 5104
Bijlage 3: Boorprofielen Boring:
17
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
0,50
0,50
Boring:
18
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1 0,50
0,50
Zand, matig fijn, zwak siltig, geel
2 1,00
1,00 3
1,50
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
1,20
Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak roesthoudend, grijsoranje Zand, zeer fijn, zwak siltig, geel
4 1,70
5 2,00
2,00
Boring:
19
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1 0,50
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
0,50
Boring:
20
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1 0,50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, geel
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
0,50
Projectnaam: Heythuyserweg te Heythuysen Projectcode: 08B179 getekend volgens NEN 5104
Bijlage 3: Boorprofielen Boring:
Pb21
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
0,50
0,50
Boring:
22
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
0,50
0,50
Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin
2 1,00
1,00
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgeel
3 1,50
1,50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, geeloranje
4 2,00
2,00
Zand, zeer fijn, zwak siltig, geeloranje 2,50
2,50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, geeloranje 3,00
3,00
Zand, zeer fijn, zwak siltig, geeloranje 3,50
3,50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, geeloranje 4,00
4,00
Zand, zeer fijn, zwak siltig, geeloranje 4,50
4,50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, geeloranje 5,00
5,00
Boring:
23
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1 0,50
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
0,50
Boring:
24
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1 0,50
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
0,50
Projectnaam: Heythuyserweg te Heythuysen Projectcode: 08B179 getekend volgens NEN 5104
Bijlage 3: Boorprofielen Boring:
25
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1 0,50
0,50
Boring:
Pb27
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1
2
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin
1,00
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgeel
4 1,50
1,50
26
Datum:
27-11-2008
0,00
1
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
0,50
Boring:
28
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1 0,50
0,70
3 1,00
Boring: 0,00
0,50
0,50
0,50
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
0,50
Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak roesthoudend, oranjegeel Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgeel
5 2,00
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
2,00
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgeel 2,50
2,50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgeel 3,00
3,00
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgeel 3,50
3,50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgeel 4,00
4,00
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgeel 4,50
4,50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgeel 5,00
5,00
Projectnaam: Heythuyserweg te Heythuysen Projectcode: 08B179 getekend volgens NEN 5104
Bijlage 3: Boorprofielen Boring:
29
Datum:
27-11-2008
0,00
0,00
1 0,50
0,50
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruin
2 1,00
1,00
Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsgeel
3 1,50
1,50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, geel
4 2,00
akker akker, Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin
2,00
Projectnaam: Heythuyserweg te Heythuysen Projectcode: 08B179 getekend volgens NEN 5104
Bijlage 4a:
Analysecertificaten grond
Rapportnummer: 08.RB618
ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Hoogvliet Tel.: (010) 2314700 · Fax: (010) 4163034 www.alcontrol.nl
Analyserapport
C.S.O. MAASTRICHT ir. B.P.J.E. Gubbels Postbus 1323 6201 BH MAASTRICHT
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer
Blad 1 van 6
: Heythuyserweg te Heythuysen : 08B179 : 11385175, versie nummer: 1
Hoogvliet, 03-12-2008
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project 08B179. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel uitbesteed onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Hoogvliet (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 6 pagina's. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Uitgebreide informatie over de door ons gehanteerde analysemethoden kunt u terugvinden in onze informatiegids. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
drs. J.H.F. van der Wart Managing Director Environmental
ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
C.S.O. MAASTRICHT ir. B.P.J.E. Gubbels Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 2 van 6
Analyserapport Heythuyserweg te Heythuysen 08B179 11385175 - 1
Orderdatum 27-11-2008 Startdatum 27-11-2008 Rapportagedatum 03-12-2008
Analyse
Eenheid
Q
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten
gew.-% g g
S S S
88.0 <1 Geen
organische stof (gloeiverlies)
% vd DS
S
2.4
0.5
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS
S
3.3
1.7
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
S S S S S S S S S
<20 0.4 <3 <10 <0.10 18 <1.5 <5 39
<20 <0.35 <3 12 <0.10 15 <1.5 <5 30
<20 <0.35 <3 12 <0.10 15 <1.5 <5 28
<20 <0.35 <3 <10 <0.10 <13 <1.5 <5 <20
22 <0.35 <3 <10 <0.10 <13 <1.5 <5 <20
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN <0.01 naftaleen mg/kgds S 0.01 fenantreen mg/kgds S <0.01 antraceen mg/kgds S 0.03 fluoranteen mg/kgds S 0.02 benzo(a)antraceen mg/kgds S 0.02 chryseen mg/kgds S 0.02 benzo(k)fluoranteen mg/kgds S 0.02 benzo(a)pyreen mg/kgds S 0.02 benzo(ghi)peryleen mg/kgds S 0.02 indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kgds S 0.16 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S 0.17 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S (0.7 factor)
<0.01 0.01 <0.01 0.03 0.02 0.02 0.01 0.01 0.01 0.01 0.13 0.15
<0.01 <0.01 <0.01 0.03 0.02 0.02 0.02 0.02 0.02 0.02 0.14 0.16
<0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.1 0.07
<0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.1 0.07
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 µg/kgds PCB 52 µg/kgds PCB 101 µg/kgds
001
S S S
<2 <2 <2
002
88.8 <1 Geen
1) 2)
003
88.3 <1 Geen
1) 2)
<2 <2 <2
004
93.9 <1 Geen
1) 2)
<2 <2 <2
005
90.0 <1 Geen
1) 2)
<2 <2 <2
1) 2)
<2 <2 <2
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grond (AS3000)
BG1 03 (0-50) 01 (0-50) 10 (0-50) 11 (0-50) 16 (0-50)
002
Grond (AS3000)
BG2 07 (0-50) 06 (0-50) 04 (0-50) 13 (0-50) 14 (0-50) 20 (0-50) 23 (0-50)
003
Grond (AS3000)
BG3 Pb27 (0-50) 19 (0-50) 24 (0-50) 25 (0-50) 29 (0-50)
004
Grond (AS3000)
OG1 Pb05 (100-150) Pb02 (50-100) 09 (70-120) 18 (100-120) 18 (120-170)
005
Grond (AS3000)
OG2 Pb21 (150-200) Pb27 (100-150) 08 (50-100) 29 (100-150)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
C.S.O. MAASTRICHT ir. B.P.J.E. Gubbels Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 3 van 6
Analyserapport Heythuyserweg te Heythuysen 08B179 11385175 - 1
Orderdatum 27-11-2008 Startdatum 27-11-2008 Rapportagedatum 03-12-2008
Analyse
Eenheid
Q
001
PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 som PCB (7) som PCB (7) (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds µg/kgds µg/kgds µg/kgds µg/kgds
S S S S S S
<2 <2 <2 <2 <14 9.8
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
S
<5 <5 <5 <5 <20
2)
002 <2 <2 <2 <2 <14 9.8
2)
<5 <5 <5 <5 <20
003 <2 <2 <2 <2 <14 9.8
2)
<5 <5 <5 <5 <20
004 <2 <2 <2 <2 <14 9.8
2)
<5 <5 <5 <5 <20
005 <2 <2 <2 <2 <14 9.8
2)
<5 <5 <5 <5 <20
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grond (AS3000)
BG1 03 (0-50) 01 (0-50) 10 (0-50) 11 (0-50) 16 (0-50)
002
Grond (AS3000)
BG2 07 (0-50) 06 (0-50) 04 (0-50) 13 (0-50) 14 (0-50) 20 (0-50) 23 (0-50)
003
Grond (AS3000)
BG3 Pb27 (0-50) 19 (0-50) 24 (0-50) 25 (0-50) 29 (0-50)
004
Grond (AS3000)
OG1 Pb05 (100-150) Pb02 (50-100) 09 (70-120) 18 (100-120) 18 (120-170)
005
Grond (AS3000)
OG2 Pb21 (150-200) Pb27 (100-150) 08 (50-100) 29 (100-150)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
C.S.O. MAASTRICHT ir. B.P.J.E. Gubbels Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 4 van 6
Analyserapport Heythuyserweg te Heythuysen 08B179 11385175 - 1
Orderdatum 27-11-2008 Startdatum 27-11-2008 Rapportagedatum 03-12-2008
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
002
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
003
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
004
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
005
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 1 2
De sommatie is een optelling van de ruwe waarden waarna de berekening heeft plaatsgevonden. De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
C.S.O. MAASTRICHT ir. B.P.J.E. Gubbels Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 5 van 6
Analyserapport Heythuyserweg te Heythuysen 08B179 11385175 - 1
Orderdatum 27-11-2008 Startdatum 27-11-2008 Rapportagedatum 03-12-2008
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
droge stof
Grond (AS3000)
gewicht artefacten aard van de artefacten organische stof (gloeiverlies) lutum (bodem) barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink naftaleen fenantreen antraceen fluoranteen benzo(a)antraceen chryseen benzo(k)fluoranteen benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 som PCB (7) som PCB (7) (0.7 factor) totaal olie C10 - C40
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Grond: gelijkwaardig aan NEN-ISO 11465, conform CMA/2/II/A. Grond (AS3000): conform AS3010-2 Conform AS3000, NEN 5709 Idem Grond/Puin: gelijkwaardig aan NEN 5754. Grond (AS3000): conform AS3010 Grond: eigen methode. Grond (AS3000): conform AS3010-6 Conform AS3010-8, NEN 6966 ontsluiting: NEN 6961 Idem Idem Idem Conform AS3010-8, NEN-ISO 16772 ontsluiting: NEN 6961 Conform AS3010-8, NEN 6966 ontsluiting: NEN 6961 Idem Idem Idem Conform AS3010 Conform AS3010-9 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Conform AS3020 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Conform AS3010-11
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
C.S.O. MAASTRICHT ir. B.P.J.E. Gubbels Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 6 van 6
Analyserapport Heythuyserweg te Heythuysen 08B179 11385175 - 1
Orderdatum 27-11-2008 Startdatum 27-11-2008 Rapportagedatum 03-12-2008
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 001 001 001 001 002 002 002 002 002 002 002 003 003 003 003 003 004 004 004 004 004 005 005 005 005
Y1644754 Y1644764 Y1644902 Y1645014 Y1645030 Y1644753 Y1644758 Y1644761 Y1644762 Y1644953 Y1645025 Y1645027 Y1644755 Y1644773 Y1644878 Y1644880 Y1644886 Y1644766 Y1644767 Y1644783 Y1644998 Y1645031 Y1644751 Y1644769 Y1644775 Y1644924
27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008
27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008 27-11-2008
ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Bijlage 4b:
Analysecertificaten grondwater en kopie kwaliteitsvraag
Rapportnummer: 08.RB618
ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Hoogvliet Tel.: (010) 2314700 · Fax: (010) 4163034 www.alcontrol.nl
Analyserapport
C.S.O. MAASTRICHT ir. J.A.P. Wirtz Postbus 1323 6201 BH MAASTRICHT
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer
Blad 1 van 6
: Heythuyserweg te Heythuysen : 08B179 : 11388042, versie nummer: 2
Hoogvliet, 12-12-2008
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project 08B179. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel uitbesteed onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Hoogvliet (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 6 pagina's. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Uitgebreide informatie over de door ons gehanteerde analysemethoden kunt u terugvinden in onze informatiegids. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
drs. J.H.F. van der Wart Managing Director Environmental
ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
C.S.O. MAASTRICHT ir. J.A.P. Wirtz Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 2 van 6
Analyserapport Heythuyserweg te Heythuysen 08B179 11388042 - 2
Orderdatum 04-12-2008 Startdatum 04-12-2008 Rapportagedatum 12-12-2008
Analyse
Eenheid
Q
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
S S S S S S S S S
100 3.5 5.3 <15 <0.05 <15 <3.6 26 530
<45 2.7 <5 <15 <0.05 <15 <3.6 29 <60
<45 2.6 <5 <15 <0.05 <15 <3.6 28 76
90 0.86 5.1 <15 <0.05 <15 <3.6 <15 <60
VLUCHTIGE AROMATEN benzeen tolueen ethylbenzeen o-xyleen p- en m-xyleen xylenen xylenen (0.7 factor) styreen naftaleen
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
S S S S S S S S S
<0.2 <0.3 <0.3 <0.1 <0.2 <0.3 0.21 <0.3 <0.05
<0.2 <0.3 <0.3 <0.1 <0.2 <0.3 0.21 <0.3 <0.05
<0.2 <0.3 <0.3 <0.1 <0.2 <0.3 0.21 <0.3 <0.05
<0.2 <0.80 <0.3 <0.1 <0.2 <0.3 0.21 <0.3 <0.05
<0.6 <0.6 <0.1 <0.1 <0.1 <0.2
<0.6 <0.6 <0.1 <0.1 <0.1 <0.2
<0.6 <0.6 <0.1 <0.1 <0.1 <0.2
<0.6 <0.6 <0.1 <0.1 <0.1 <0.2
0.14
0.14
0.14
0.14
<0.2 <0.3 <0.3 <0.3 <0.9 0.63
<0.2 <0.3 <0.3 <0.3 <0.9 0.63
<0.2 <0.3 <0.3 <0.3 <0.9 0.63
<0.2 <0.3 <0.3 <0.3 <0.9 0.63
<0.1
<0.1
<0.1
<0.1
GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN 1,1-dichloorethaan µg/l S 1,2-dichloorethaan µg/l S 1,1-dichlooretheen µg/l S cis-1,2-dichlooretheen µg/l S trans-1,2-dichlooretheen µg/l S som (cis,trans) 1,2µg/l S dichloorethenen som (cis,trans) 1,2µg/l S dichloorethenen (0.7 factor) dichloormethaan µg/l S 1,1-dichloorpropaan µg/l S 1,2-dichloorpropaan µg/l S 1,3-dichloorpropaan µg/l S som dichloorpropanen µg/l S som dichloorpropanen (0.7 µg/l S factor) tetrachlooretheen µg/l S
001
002
003
004
1)
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
Pb21.2 Pb21 (400-500)
002 003 004
Pb27.2 Pb27 (400-500) Pb05.2 Pb05 (400-500) Pb02.2 Pb02 (400-500)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
C.S.O. MAASTRICHT ir. J.A.P. Wirtz Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 3 van 6
Analyserapport Heythuyserweg te Heythuysen 08B179 11388042 - 2
Orderdatum 04-12-2008 Startdatum 04-12-2008 Rapportagedatum 12-12-2008
Analyse
Eenheid
Q
001
002
003
004
tetrachloormethaan 1,1,1-trichloorethaan 1,1,2-trichloorethaan trichlooretheen chloroform vinylchloride bromoform
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
S S S S S S S
<0.1 <0.1 <0.1 <0.6 <0.6 <0.1 <0.2
<0.1 <0.1 <0.1 <0.6 <0.6 <0.1 <0.2
<0.1 <0.1 <0.1 <0.6 <0.6 <0.1 <0.2
<0.1 <0.1 <0.1 <0.6 <0.6 <0.1 <0.2
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
S
<25 <25 <25 <25 <100
<25 <25 <25 <25 <100
<25 <25 <25 <25 <100
<25 <25 <25 <25 <100
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
Pb21.2 Pb21 (400-500)
002 003 004
Pb27.2 Pb27 (400-500) Pb05.2 Pb05 (400-500) Pb02.2 Pb02 (400-500)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
C.S.O. MAASTRICHT ir. J.A.P. Wirtz Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 4 van 6
Analyserapport Heythuyserweg te Heythuysen 08B179 11388042 - 2
Orderdatum 04-12-2008 Startdatum 04-12-2008 Rapportagedatum 12-12-2008
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
002
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
003
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
004
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 1
Verhoogde rapportagegrens i.v.m. storende matrix.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
C.S.O. MAASTRICHT ir. J.A.P. Wirtz Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 5 van 6
Analyserapport Heythuyserweg te Heythuysen 08B179 11388042 - 2
Orderdatum 04-12-2008 Startdatum 04-12-2008 Rapportagedatum 12-12-2008
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
barium
Grondwater (AS3000)
cadmium kobalt koper kwik lood
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
molybdeen nikkel zink benzeen tolueen ethylbenzeen o-xyleen p- en m-xyleen xylenen xylenen (0.7 factor) styreen naftaleen 1,1-dichloorethaan 1,2-dichloorethaan 1,1-dichlooretheen cis-1,2-dichlooretheen trans-1,2-dichlooretheen som (cis,trans) 1,2dichloorethenen som (cis,trans) 1,2dichloorethenen (0.7 factor) dichloormethaan 1,1-dichloorpropaan 1,2-dichloorpropaan 1,3-dichloorpropaan som dichloorpropanen som dichloorpropanen (0.7 factor) tetrachlooretheen tetrachloormethaan 1,1,1-trichloorethaan 1,1,2-trichloorethaan trichlooretheen chloroform
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
Conform AS3110-3 en Conform NEN 6966 (meting conform NEN-EN-ISO 11885) Idem Idem Idem Conform AS3110-3 en Conform NEN-EN 13506 Conform AS3110-3 en Conform NEN 6966 (meting conform NEN-EN-ISO 11885) Idem Idem Idem Conform AS3130-1 Idem Idem Idem Idem Idem Conform AS3130-1 Conform AS3130-1 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem
Grondwater (AS3000)
Idem
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
C.S.O. MAASTRICHT ir. J.A.P. Wirtz Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 6 van 6
Analyserapport Heythuyserweg te Heythuysen 08B179 11388042 - 2
Orderdatum 04-12-2008 Startdatum 04-12-2008 Rapportagedatum 12-12-2008
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
vinylchloride bromoform totaal olie C10 - C40
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
Idem Idem Conform AS3110-5
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 001 001 002 002 002 003 003 003 004 004 004
B0887522 G5636172 G5636242 B0887510 G5636178 G5636179 B0825018 G5636244 G5636251 B0887523 G5636167 G5636243
04-12-2008 04-12-2008 04-12-2008 04-12-2008 04-12-2008 04-12-2008 04-12-2008 04-12-2008 04-12-2008 04-12-2008 04-12-2008 04-12-2008
04-12-2008 04-12-2008 04-12-2008 04-12-2008 04-12-2008 04-12-2008 04-12-2008 04-12-2008 04-12-2008 04-12-2008 04-12-2008 04-12-2008
ALC204 ALC236 ALC236 ALC204 ALC236 ALC236 ALC204 ALC236 ALC236 ALC204 ALC236 ALC236
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Wirtz, Jürgen Van: Verzonden: Aan: Onderwerp:
[email protected] namens
[email protected] vrijdag 12 december 2008 8:06 Wirtz, Jürgen Kwaliteitsvraag conclusie: Resultaten anders dan verwacht (KVM-4322078)
Geachte relatie, Op 10-12-2008 heeft u bij ALcontrol Laboratories een vraag betreffende resultaten anders dan verwacht weggelegd. Inmiddels is deze vraag uitgezocht en zijn wij tot de volgende conclusie gekomen: De volgende gegevens inzake deze vraag zijn beschikbaar: Vraagnummer: KVM-4322078 Opdrachtgever: C.S.O. MAASTRICHT Contactpersoon: Dhr. J. Wirtz Soort kwaliteitsvraag: Klacht Rapportnummer: 11388042-X1, X3 Project: Monsternummer: Verwachtte realisatiedatum: 15-12-2008 Formulering van de vraag: Het resultaat van de zink, cadmium en ckw analyse komt niet overeen met het verwachtingspatroon. Het gerapporteerde gehalte zal gecontroleerd worden. Resulaten te hoog. Antwoord op de gestelde vraag: CKW: Alleen x3 zijn hoge resultaten gerapporteerd. SQ-lijst gecontroleerd, standaarden + kontrolemonster oke, geen vervuiling in de blanco. Vies monster ervoor 15529293 waardoor er een positieve waarde voor VC en CIS is gerapporteerd. Monster opnieuw gemeten, resultaten voor VC en CIS is schoon. Het rapport is aangepast, onze excuses voor het ongemak. Metalen: De blanco's, standaarden, checks en kontrolemonsters voldoen aan de gestelde kriteria. De resultaten zijn gecontroleerd, hier zijn geen afwijkingen in gevonden. Het monster is in heranalyse genomen. Het oorspronkelijke resultaat wordt door de heranalyse bevestigd. x1: Cd: 1e meting: 2.6, heranalyse: 1.8 µg/l. x1: Zn: 1e meting: 76, heranalyse: 78 µg/l. x3: Cd: 1e meting: 3.5, heranalyse: 3.0 µg/l. x3: Zn: 1e meting: 534, heranalyse: 610 µg/l.
Mocht u naar aanleiding hiervan nog vragen hebben, kunt u contact opnemen met ondergetekende. Met vriendelijke groet, Marion van der Draaij-Fahmel (Accountmanager) ALcontrol Laboratories
1
Bijlage 5:
Wettelijk toetsingskader Bodembescherming
Door het Ministerie van VROM is voor een groot aantal mogelijk verontreinigende stoffen een lijst met richtwaarden vastgesteld als toetsingskader voor de beoordeling van de kwaliteit van grond en grondwater. In de Circulaire bodemsanering 2006, gewijzigd per 1 oktober 2008’’ (Staatscourant nr. 131, 2008 en de rectificaties in nr. 134, 2008 en nr. 147, 2008) zijn voor grond interventiewaarden en voor grondwater streef- en interventiewaarden vastgesteld. De streefwaarden voor grond zijn vervangen door de achtergrondwaarden, zoals opgenomen in bijlage B van de Regeling bodemkwaliteit (Staatscourant nr. 247, 2007). De analyseresultaten van het onderhavig onderzoek zijn getoetst aan de bovengenoemde normen, te weten: Achtergrondwaarde grond: het gehalte dat is vastgesteld op basis van het gemeten gehalte van die stof zoals die voorkomt in de bodem van natuur- en landbouwgronden in Nederland, die niet zijn belast door lokale verontreinigingsbronnen; Streefwaarde grondwater: het gehalte waarbij sprake is van duurzame bodemkwaliteit. Deze referentiewaarde wordt gegeven voor de milieukwaliteit op de lange termijn, uitgaande van Verwaarloosbare Risico’s voor het ecosysteem; Interventiewaarde grond / grondwater: het gehalte waarbij sprake is van ernstige of dreigende ernstige vermindering van de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, plant of dier. Tussenwaarde (nader bodemonderzoek): gemiddelde waarde van de achtergrond- of streefwaarde en de interventiewaarde, waarbij mogelijk sprake is van ernstige of dreigende ernstige vermindering van de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, plant of dier. Bij de bespreking van de analyseresultaten worden de volgende begrippen gehanteerd: • Niet verontreinigd: concentratie is kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde of streefwaarde; • Licht verontreinigd: concentratie is kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde en groter dan de achtergrondwaarde of streefwaarde; • Matig verontreinigd: concentratie is kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde en groter dan de tussenwaarde; • Sterk verontreinigd: concentratie is groter dan de interventiewaarde. De achtergrondwaarden en interventiewaarden voor grond worden berekend op basis van het humusen lutumgehalte. Achtergrondinformatie berekeningen De achtergrondwaarden en de interventiewaarden voor grondmonsters worden berekend op basis van het humus (organische stof) en lutum- (fractie minerale bodemdeeltjes < 2 µm) gehalte, vanwege de adsorptieve eigenschappen van deze parameters. De relaties zijn vastgelegd in zogenaamde bodemtype-correctiefactoren. Voor organische stoffen (zoals minerale olie en polycyclische aromatische koolwaterstoffen - PAK) is alleen het organische stofgehalte van belang. Berekeningen interventiewaarden grond: Voor organische parameters: I(b) = I(s) * Voor anorganische parameters: I(b) = I(s) * waarbij:
% organische stof 10 A + (B% lutum) + C% organische stof A + (B25) + (C10)
I(b) = berekende interventiewaarde I(s) = interventiewaarde standaardbodem (25% lutum en 10% organische stof)
Voor toepassing van de bodemtypecorrectie bij achtergrondwaarden wordt in bovenstaande formules interventiewaarde -I(b) en I(s)- vervangen door streefwaarde -AW(b) en AW(s)-.
Rapportnummer: 08.RB618
Indien sprake is van een achtergrondwaarde voor een individuele stof die onder de bepalingsgrens ligt, is sprake van een overschrijding van de achtergrondwaarde indien de bepalingsgrens wordt overschreden. Dit komt bijvoorbeeld geregeld voor bij de parameter minerale olie (GC). De A, B en C-waarden zijn stofafhankelijke constanten en zijn weergegeven in onderstaande tabel: Stofnaam Barium Cadmium Kobalt Koper Kwik Lood Molybdeen Nikkel Zink
A 30 0,4 2 15 0,2 50
B 5 0,007 0,28 0,6 0,0034 1
C 0 0,021 0 0,6 0,0017 1
10 50
1 3
0 1,5
PAK Voor de interventiewaarde PAK wordt geen bodemtypecorrectie toegepast voor bodems met een organisch stofgehalte tot 10% en bodems met een organisch stofgehalte boven de 30%. Voor bodems met een organisch stofgehalte tot 10% wordt een interventiewaarde van 40 mg/kg ds en voor bodems met een organisch stofgehalte vanaf 30% een interventiewaarde van 120 mg/kg ds. Tussen de 10% en 30% organische stof gehalte kan gebruik worden gemaakt van de volgende bodemcorrectieformule: I(b) = 40 *
waarbij:
% organische stof 10
I(b) = berekende interventiewaarde
Grond In volgende tabellen zijn de berekende achtergrond- en interventiewaarden weergegeven.
Rapportnummer: 08.RB618
Projectnaam Projectcode
Heythuyserweg te Heythuysen 08B179
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode 1) Bodemtype
droge stof(gew.-%) gewicht artefacten(g) aard van de artefacten(g)
BG1 1
2
BG2 1
BG3 1
88,0 <1 Geen
----
2,4
--
-
3,3
--
organische stof (gloeiverlies)(% vd DS) KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem)(% vd DS) METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
1
<20 0,4 * <3 <10 <0,10 18 <1,5 <5 39
88,8 <1 Geen
----
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
<5 <5 <5 <5 <20
-------a a
-----
4
5
OG1 2
----
-
0,5
--
-
-
-
1,7
--
-
<20 <0,35 <3 12 <0,10 15 <1,5 <5 30
<20 <0,35 <3 12 <0,10 15 <1,5 <5 28
<20 <0,35 <3 <10 <0,10 <13 <1,5 <5 <20
<2 <2 <2 <2 <2 <2 <2 <14 9,8
--------
<5 <5 <5 <5 <20
-----
a a
88,3 <1 Geen
<0,01 <0,01 <0,01 0,03 0,02 0,02 0,02 0,02 0,02 0,02 0,14 0,16
----
OG2 2
93,9 <1 Geen
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -<0,01 -fenantreen 0,01 -0,01 -antraceen <0,01 -<0,01 -fluoranteen 0,03 -0,03 -benzo(a)antraceen 0,02 -0,02 -chryseen 0,02 -0,02 -benzo(k)fluoranteen 0,02 -0,01 -benzo(a)pyreen 0,02 -0,01 -benzo(ghi)peryleen 0,02 -0,01 -indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,02 -0,01 -pak-totaal (10 van VROM) 0,16 -0,13 -pak-totaal (10 van VROM) (0.7 0,17 0,15 factor) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <2 PCB 52(µg/kgds) <2 PCB 101(µg/kgds) <2 PCB 118(µg/kgds) <2 PCB 138(µg/kgds) <2 PCB 153(µg/kgds) <2 PCB 180(µg/kgds) <2 som PCB (7)(µg/kgds) <14 som PCB (7) (0.7 9,8 factor)(µg/kgds)
3
------------
<2 <2 <2 <2 <2 <2 <2 <14 9,8
--------
<5 <5 <5 <5 <20
-----
a a
<0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,1 0,07
90,0 <1 Geen
----
22 <0,35 <3 <10 <0,10 <13 <1,5 <5 <20
------------
<2 <2 <2 <2 <2 <2 <2 <14 9,8
--------
<5 <5 <5 <5 <20
-----
a a
<0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,1 0,07
------------
<2 <2 <2 <2 <2 <2 <2 <14 9,8
--------
<5 <5 <5 <5 <20
-----
Monstercode en monstertraject: 1 11385175-001 BG1 03 (0-50) 01 (0-50) 10 (0-50) 11 (0-50) 16 (0-50) 2 11385175-002 BG2 07 (0-50) 06 (0-50) 04 (0-50) 13 (0-50) 14 (0-50) 20 (0-50) 23 (0-50) 3 11385175-003 BG3 Pb27 (0-50) 19 (0-50) 24 (0-50) 25 (0-50) 29 (0-50) 4 11385175-004 OG1 Pb05 (100-150) Pb02 (50-100) 09 (70-120) 18 (100-120) 18 (120-170) 5 11385175-005 OG2 Pb21 (150-200) Pb27 (100-150) 08 (50-100) 29 (100-150)
a a
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de in de circulaire bodemsanering 2006 (Staatcourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 01-10-08, rectificatie uit Staatscourant 15 juli 2008, nr 134) voor de achtergrondwaarde aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatcourant 20 december 2007, Nr. 247. De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) zijn ook doorgevoerd (www.Senternovem.nl). De gehalten die de betreffende achtergrondwaarden en interventiewaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat a gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. 1)
De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing zijn de grond (as3000) monsters ingedeeld in de volgende bodemtypen: (als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.) 1 lutum 3.3% ; humus 2.4% 2 lutum 1.7% ; humus 0.5%
Tabel: Toetsingswaarden voor grond (as3000) (VROM-toetsingskader). Het betreft gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven Toetsingswaarden
1)
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
AW
57 0,36 4,9 20 0,11 33 1,5 13 64
1/2(AW+I)
I
166 4,1 33 59 13 190 96 26 195
276 7,8 62 97 26 347 190 38 327
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN pak-totaal (10 van VROM) 1,5 21 40 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 1,5 21 40 factor) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) som PCB (7)(µg/kgds) som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) MINERALE OLIE totaal olie C10 - C40
1)
AW 1/2(AW+I) I AS3000
4,8 4,8
46
AS3000 eis
57 0,36 4,9 20 0,11 33 1,5 13 64
1,5 1,0
122 122
240 240
17 12
623
1200
46
achtergrondwaarde gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde interventiewaarde laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008.
De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. De genoemde toetsings waarden zijn van toepassing op het volgende bodem type: 1 lutum 3.3%; humus 2.4%
Tabel: Toetsingswaarden voor grond (as3000) (VROM-toetsingskader). Het betreft gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven Toetsingswaarden
1)
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
AW
49 0,35 4,3 19 0,10 32 1,5 12 59
1/2(AW+I)
I
143 4,0 29 56 13 184 96 23 181
237 7,6 54 92 25 337 190 34 303
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN pak-totaal (10 van VROM) 1,5 21 40 pak-totaal (10 van VROM) (0.7 1,5 21 40 factor) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) som PCB (7)(µg/kgds) som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) MINERALE OLIE totaal olie C10 - C40
1)
AW 1/2(AW+I) I AS3000
4,0 4,0
38
102 102
200 200
519
1000
AS3000 eis
49 0,35 4,3 19 0,10 32 1,5 12 59
1,5 1,0
14 9,8
38
achtergrondwaarde gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde interventiewaarde laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008.
De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. De genoemde toetsings waarden zijn van toepassing op het volgende bodem type: 2 lutum 1.7%; humus 0.5%
Toetsing analyseresultaten grond- en waterbodemmonsters (m.u.v. partijkeuringen) Regeling Bodemkwaliteit, Staatscourant, 20 december 2007, Nr. 247 (RBK). OCB aanpassingen Grenswaarden Industrie, www.SenterNovem.nl, 30/7/08. Interventiewaarden grond: Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 1/10/08). Waterbodem: Staatscourant 18 dec. 2007, nr. 245. (Alle gehaltes in mg/kg ds. Voor toelichting op gehanteerde grenswaarden, zie het Normen blad). ALcontrol rapport nr. 11385175 Project: Monster:
Datum toetsing:
19-12-2008 Versie: ALcontrol11092008
Heythuyserweg te Heythuysen (08B179) BG1
Gebruikte bodemkenmerken voor toetsing: - org. stofgehalte: 2,4 % @ - lutumgehalte
parameter
Metalen Barium [Ba] Cadmium [Cd] Cobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
eenheid
Waterbodem
Grond
3,3 % @
gemeten gehalte
gecorr. gehalte naar st. bodem
Klasse
Ontvangend
Toepassen op land
Toepassen onder water
RBK, tabel 1
RBK, tabel 1
RBK, tabel 2
> 2AW of > wonen + >wonen? AW?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 grond
Toepassen onder water, of ontvangend RBK, tabel 2 Vgl. met > 2AW of Klasse AS3000 >wonen? wabo
Toepassen op land
Interventiewaarde
RBK, tabel 1 Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 wabo
Grond
Waterbodem
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<20 0,4 <3 <10 <0,1 18 <1,5 <5 39
46,667 0,663 6,464 13,681 0,098 27,469 1,050 9,211 85,984
AW wonen AW AW AW AW AW AW AW
AW wonen AW AW AW AW AW AW AW
AW A AW AW AW AW AW AW AW
AW A AW AW AW AW AW AW AW
AW wonen AW AW AW AW AW AW AW
AW
AW
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) mg/kg ds
0,17
0,170
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW
AW
AW
PCB PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (7) (som, 0.7 factor)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,002 <0,002 <0,002 <0,002 <0,002 <0,002 <0,002 0,0098
0,0058 0,0058 0,0058 0,0058 0,0058 0,0058 0,0058 0,0408
AW
Overige stoffen Minerale olie (totaal)
mg/kg ds
<20
58,333
AW
*
*
AW
* * * * * * * *
AW
AW
Conclusie voor het hele monster:
Grond, ontvangend Grond, toepassing op landbodem Grond, toepassing onder water Waterbodem, ontvangend/toepassing onder water Waterbodem, toepassing op landbodem
Aantal getoetst 2)
> AW
12 12 19 19 12
1 1 1 9 2
Overschrijdingen > 2x AW of > klasse > wonen > Wonen wonen + AW 0 0 0 5 1
0 0 0 1 1
0 NVT NVT NVT NVT
Toegestaan AW 1)
Toegestaan wonen 1)
2 2 3 3 2
2 NVT NVT NVT NVT
Klasse oordeel voor betreffende situatie AW AW AW A industrie
1) Toegestane overschrijdingen AW gelden voor alle situaties, overschrijdingen Wonen zijn alleen toegestaan voor de ontvangende bodem. 2) Betreft het aantal parameters van dit rapport met een Achtergrondwaarde * gehalte >AW (of geen AW vastgesteld), maar wel < AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan AW te zijn. # verhoogde rapportagegrens, geen conclusie mogelijk of waarde voldoet aan de AW of de AS3000 rapportage grens. @ voor humus en lutum wordt minimaal 2% gehanteerd; als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.
Voor deze toetsing gelden de algemene voorwaarden van ALcontrol Laboratories Met dit toetsingsprogramma is geen uitspraak gedaan over de mogelijkheden van verspreiding (zowel zoet als zout oppervlaktewater) of grootschalige toepassing van het materiaal.
A A A A A A A A
Oordeel Interventie- en Tussenwaard
X X X
X X
# # # # # # # industrie
AW
X
Toetsing analyseresultaten grond- en waterbodemmonsters (m.u.v. partijkeuringen) Regeling Bodemkwaliteit, Staatscourant, 20 december 2007, Nr. 247 (RBK). OCB aanpassingen Grenswaarden Industrie, www.SenterNovem.nl, 30/7/08. Interventiewaarden grond: Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 1/10/08). Waterbodem: Staatscourant 18 dec. 2007, nr. 245. (Alle gehaltes in mg/kg ds. Voor toelichting op gehanteerde grenswaarden, zie het Normen blad). ALcontrol rapport nr. 11385175 Project: Monster:
Datum toetsing:
19-12-2008 Versie: ALcontrol11092008
Heythuyserweg te Heythuysen (08B179) BG2
Gebruikte bodemkenmerken voor toetsing: - org. stofgehalte: 2,4 % @ - lutumgehalte
parameter
Metalen Barium [Ba] Cadmium [Cd] Cobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
eenheid
Waterbodem
Grond
3,3 % @
gemeten gehalte
gecorr. gehalte naar st. bodem
Klasse
Ontvangend
Toepassen op land
Toepassen onder water
RBK, tabel 1
RBK, tabel 1
RBK, tabel 2
> 2AW of > wonen + >wonen? AW?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 grond
Toepassen onder water, of ontvangend RBK, tabel 2 Vgl. met > 2AW of Klasse AS3000 >wonen? wabo
Toepassen op land
Interventiewaarde
RBK, tabel 1 Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 wabo
Grond
Waterbodem
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<20 <0,35 <3 12 <0,1 15 <1,5 <5 30
46,667 0,406 6,464 23,453 0,098 22,890 1,050 9,211 66,142
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) mg/kg ds
0,15
0,150
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW
AW
AW
PCB PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (7) (som, 0.7 factor)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,002 <0,002 <0,002 <0,002 <0,002 <0,002 <0,002 0,0098
0,0058 0,0058 0,0058 0,0058 0,0058 0,0058 0,0058 0,0408
AW
Overige stoffen Minerale olie (totaal)
mg/kg ds
<20
58,333
AW
*
*
AW
* * * * * * * *
AW
AW
Conclusie voor het hele monster:
Grond, ontvangend Grond, toepassing op landbodem Grond, toepassing onder water Waterbodem, ontvangend/toepassing onder water Waterbodem, toepassing op landbodem
Aantal getoetst 2)
> AW
12 12 19 19 12
0 0 0 8 1
Overschrijdingen > 2x AW of > klasse > wonen > Wonen wonen + AW 0 0 0 5 1
0 0 0 1 1
0 NVT NVT NVT NVT
Toegestaan AW 1)
Toegestaan wonen 1)
2 2 3 3 2
2 NVT NVT NVT NVT
Klasse oordeel voor betreffende situatie AW AW AW A industrie
1) Toegestane overschrijdingen AW gelden voor alle situaties, overschrijdingen Wonen zijn alleen toegestaan voor de ontvangende bodem. 2) Betreft het aantal parameters van dit rapport met een Achtergrondwaarde * gehalte >AW (of geen AW vastgesteld), maar wel < AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan AW te zijn. # verhoogde rapportagegrens, geen conclusie mogelijk of waarde voldoet aan de AW of de AS3000 rapportage grens. @ voor humus en lutum wordt minimaal 2% gehanteerd; als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.
Voor deze toetsing gelden de algemene voorwaarden van ALcontrol Laboratories Met dit toetsingsprogramma is geen uitspraak gedaan over de mogelijkheden van verspreiding (zowel zoet als zout oppervlaktewater) of grootschalige toepassing van het materiaal.
A A A A A A A A
Oordeel Interventie- en Tussenwaard AW AW AW
X X X
X X
# # # # # # # industrie
AW
X
Toetsing analyseresultaten grond- en waterbodemmonsters (m.u.v. partijkeuringen) Regeling Bodemkwaliteit, Staatscourant, 20 december 2007, Nr. 247 (RBK). OCB aanpassingen Grenswaarden Industrie, www.SenterNovem.nl, 30/7/08. Interventiewaarden grond: Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 1/10/08). Waterbodem: Staatscourant 18 dec. 2007, nr. 245. (Alle gehaltes in mg/kg ds. Voor toelichting op gehanteerde grenswaarden, zie het Normen blad). ALcontrol rapport nr. 11385175 Project: Monster:
Datum toetsing:
19-12-2008 Versie: ALcontrol11092008
Heythuyserweg te Heythuysen (08B179) BG3
Gebruikte bodemkenmerken voor toetsing: - org. stofgehalte: 2,4 % @ - lutumgehalte
parameter
Metalen Barium [Ba] Cadmium [Cd] Cobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
eenheid
Waterbodem
Grond
3,3 % @
gemeten gehalte
gecorr. gehalte naar st. bodem
Klasse
Ontvangend
Toepassen op land
Toepassen onder water
RBK, tabel 1
RBK, tabel 1
RBK, tabel 2
> 2AW of > wonen + >wonen? AW?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 grond
Toepassen onder water, of ontvangend RBK, tabel 2 Vgl. met > 2AW of Klasse AS3000 >wonen? wabo
Toepassen op land
Interventiewaarde
RBK, tabel 1 Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 wabo
Grond
Waterbodem
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<20 <0,35 <3 12 <0,1 15 <1,5 <5 28
46,667 0,406 6,464 23,453 0,098 22,890 1,050 9,211 61,732
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) mg/kg ds
0,16
0,160
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW
AW
AW
PCB PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (7) (som, 0.7 factor)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,002 <0,002 <0,002 <0,002 <0,002 <0,002 <0,002 0,0098
0,0058 0,0058 0,0058 0,0058 0,0058 0,0058 0,0058 0,0408
AW
Overige stoffen Minerale olie (totaal)
mg/kg ds
<20
58,333
AW
*
*
AW
* * * * * * * *
AW
AW
Conclusie voor het hele monster:
Grond, ontvangend Grond, toepassing op landbodem Grond, toepassing onder water Waterbodem, ontvangend/toepassing onder water Waterbodem, toepassing op landbodem
Aantal getoetst 2)
> AW
12 12 19 19 12
0 0 0 8 1
Overschrijdingen > 2x AW of > klasse > wonen > Wonen wonen + AW 0 0 0 5 1
0 0 0 1 1
0 NVT NVT NVT NVT
Toegestaan AW 1)
Toegestaan wonen 1)
2 2 3 3 2
2 NVT NVT NVT NVT
Klasse oordeel voor betreffende situatie AW AW AW A industrie
1) Toegestane overschrijdingen AW gelden voor alle situaties, overschrijdingen Wonen zijn alleen toegestaan voor de ontvangende bodem. 2) Betreft het aantal parameters van dit rapport met een Achtergrondwaarde * gehalte >AW (of geen AW vastgesteld), maar wel < AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan AW te zijn. # verhoogde rapportagegrens, geen conclusie mogelijk of waarde voldoet aan de AW of de AS3000 rapportage grens. @ voor humus en lutum wordt minimaal 2% gehanteerd; als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.
Voor deze toetsing gelden de algemene voorwaarden van ALcontrol Laboratories Met dit toetsingsprogramma is geen uitspraak gedaan over de mogelijkheden van verspreiding (zowel zoet als zout oppervlaktewater) of grootschalige toepassing van het materiaal.
A A A A A A A A
Oordeel Interventie- en Tussenwaard AW AW AW
X X X
X X
# # # # # # # industrie
AW
X
Toetsing analyseresultaten grond- en waterbodemmonsters (m.u.v. partijkeuringen) Regeling Bodemkwaliteit, Staatscourant, 20 december 2007, Nr. 247 (RBK). OCB aanpassingen Grenswaarden Industrie, www.SenterNovem.nl, 30/7/08. Interventiewaarden grond: Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 1/10/08). Waterbodem: Staatscourant 18 dec. 2007, nr. 245. (Alle gehaltes in mg/kg ds. Voor toelichting op gehanteerde grenswaarden, zie het Normen blad). ALcontrol rapport nr. 11385175 Project: Monster:
Datum toetsing:
19-12-2008 Versie: ALcontrol11092008
Heythuyserweg te Heythuysen (08B179) OG1
Gebruikte bodemkenmerken voor toetsing: - org. stofgehalte: 0,5 % @ - lutumgehalte
parameter
Metalen Barium [Ba] Cadmium [Cd] Cobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
eenheid
Waterbodem
Grond
1,7 % @
gemeten gehalte
gecorr. gehalte naar st. bodem
Klasse
Ontvangend
Toepassen op land
Toepassen onder water
RBK, tabel 1
RBK, tabel 1
RBK, tabel 2
> 2AW of > wonen + >wonen? AW?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 grond
Toepassen onder water, of ontvangend RBK, tabel 2 Vgl. met > 2AW of Klasse AS3000 >wonen? wabo
Toepassen op land
Interventiewaarde
RBK, tabel 1 Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 wabo
Grond
Waterbodem
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<20 <0,35 <3 <10 <0,1 <13 <1,5 <5 <20
54,250 0,422 7,383 14,483 0,101 14,324 1,050 10,208 33,220
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) mg/kg ds
0,07
0,070
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW
AW
AW
PCB PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (7) (som, 0.7 factor)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,002 <0,002 <0,002 <0,002 <0,002 <0,002 <0,002 0,0098
0,0070 0,0070 0,0070 0,0070 0,0070 0,0070 0,0070 0,0490
AW
Overige stoffen Minerale olie (totaal)
mg/kg ds
<20
70,000
AW
*
*
AW
* * * * * * * *
AW
AW
Conclusie voor het hele monster:
Grond, ontvangend Grond, toepassing op landbodem Grond, toepassing onder water Waterbodem, ontvangend/toepassing onder water Waterbodem, toepassing op landbodem
Aantal getoetst 2)
> AW
12 12 19 19 12
0 0 0 8 1
Overschrijdingen > 2x AW of > klasse > wonen > Wonen wonen + AW 0 0 0 5 1
0 0 0 1 1
0 NVT NVT NVT NVT
Toegestaan AW 1)
Toegestaan wonen 1)
2 2 3 3 2
2 NVT NVT NVT NVT
Klasse oordeel voor betreffende situatie AW AW AW A industrie
1) Toegestane overschrijdingen AW gelden voor alle situaties, overschrijdingen Wonen zijn alleen toegestaan voor de ontvangende bodem. 2) Betreft het aantal parameters van dit rapport met een Achtergrondwaarde * gehalte >AW (of geen AW vastgesteld), maar wel < AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan AW te zijn. # verhoogde rapportagegrens, geen conclusie mogelijk of waarde voldoet aan de AW of de AS3000 rapportage grens. @ voor humus en lutum wordt minimaal 2% gehanteerd; als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.
Voor deze toetsing gelden de algemene voorwaarden van ALcontrol Laboratories Met dit toetsingsprogramma is geen uitspraak gedaan over de mogelijkheden van verspreiding (zowel zoet als zout oppervlaktewater) of grootschalige toepassing van het materiaal.
A A A A A A A A
Oordeel Interventie- en Tussenwaard AW AW AW
X X X
X X
# # # # # # # industrie
AW
X
Toetsing analyseresultaten grond- en waterbodemmonsters (m.u.v. partijkeuringen) Regeling Bodemkwaliteit, Staatscourant, 20 december 2007, Nr. 247 (RBK). OCB aanpassingen Grenswaarden Industrie, www.SenterNovem.nl, 30/7/08. Interventiewaarden grond: Staatscourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 1/10/08). Waterbodem: Staatscourant 18 dec. 2007, nr. 245. (Alle gehaltes in mg/kg ds. Voor toelichting op gehanteerde grenswaarden, zie het Normen blad). ALcontrol rapport nr. 11385175 Project: Monster:
Datum toetsing:
19-12-2008 Versie: ALcontrol11092008
Heythuyserweg te Heythuysen (08B179) OG2
Gebruikte bodemkenmerken voor toetsing: - org. stofgehalte: 0,5 % @
@
- lutumgehalte
@
parameter
Metalen Barium [Ba] Cadmium [Cd] Cobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
1,7 % @
eenheid
Waterbodem
Grond gemeten gehalte
gecorr. gehalte naar st. bodem
Klasse
Ontvangend
Toepassen op land
Toepassen onder water
RBK, tabel 1
RBK, tabel 1
RBK, tabel 2
> 2AW of > wonen + >wonen? AW?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 grond
Toepassen onder water, of ontvangend RBK, tabel 2 Vgl. met > 2AW of Klasse AS3000 >wonen? wabo
Toepassen op land
Interventiewaarde
RBK, tabel 1 Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 wabo
Grond
Waterbodem
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
22 <0,35 <3 <10 <0,1 <13 <1,5 <5 <20
85,250 0,422 7,383 14,483 0,101 14,324 1,050 10,208 33,220
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW AW
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) mg/kg ds
0,07
0,070
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW
AW
AW
PCB PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (7) (som, 0.7 factor)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,002 <0,002 <0,002 <0,002 <0,002 <0,002 <0,002 0,0098
0,0070 0,0070 0,0070 0,0070 0,0070 0,0070 0,0070 0,0490
AW
Overige stoffen Minerale olie (totaal)
mg/kg ds
<20
70,000
AW
*
*
AW
* * * * * * * *
AW
AW
Conclusie voor het hele monster:
Grond, ontvangend Grond, toepassing op landbodem Grond, toepassing onder water Waterbodem, ontvangend/toepassing onder water Waterbodem, toepassing op landbodem
Aantal getoetst 2)
> AW
12 12 19 19 12
0 0 0 8 1
Overschrijdingen > 2x AW of > klasse > wonen > Wonen wonen + AW 0 0 0 5 1
0 0 0 1 1
0 NVT NVT NVT NVT
Toegestaan AW 1)
Toegestaan wonen 1)
2 2 3 3 2
2 NVT NVT NVT NVT
Klasse oordeel voor betreffende situatie AW AW AW A industrie
1) Toegestane overschrijdingen AW gelden voor alle situaties, overschrijdingen Wonen zijn alleen toegestaan voor de ontvangende bodem. 2) Betreft het aantal parameters van dit rapport met een Achtergrondwaarde * gehalte >AW (of geen AW vastgesteld), maar wel < AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan AW te zijn. # verhoogde rapportagegrens, geen conclusie mogelijk of waarde voldoet aan de AW of de AS3000 rapportage grens. @ voor humus en lutum wordt minimaal 2% gehanteerd; als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.
Voor deze toetsing gelden de algemene voorwaarden van ALcontrol Laboratories Met dit toetsingsprogramma is geen uitspraak gedaan over de mogelijkheden van verspreiding (zowel zoet als zout oppervlaktewater) of grootschalige toepassing van het materiaal.
A A A A A A A A
Oordeel Interventie- en Tussenwaard AW AW AW
X X X
X X
# # # # # # # industrie
AW
X
Grondwater Ten aanzien van de zware metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, molybdeen, nikkel, lood, zink en kwik) wordt onderscheid gemaakt tussen de streefwaarden voor diep en ondiep grondwater. Als grens tussen diep en ondiep grondwater wordt (een arbitraire grens van) 10 meter beneden maaiveld aangehouden. Voor zowel het ondiepe grondwater (<10 m) als het diepe grondwater (>10 m) zijn streef- en interventiewaarden opgenomen in de Circulaire Bodemsanering 2006 (zoals gewijzigd per 1 oktober 2008). In het kader van een verkennend onderzoek wordt vooralsnog alleen onderzoek verricht in het ondiepe grondwater (< 5,0 meter beneden het maaiveld). In volgende tabel zijn de toetsingswaarden voor grondwater weergegeven.
Rapportnummer: 08.RB618
Projectnaam Projectcode
Heythuyserweg te Heythuysen 08B179
Tabel: Analyseresultaten grondwater (as3000) monsters (gehalten in µg/l, tenzij anders aangegeven) Monstercode
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink VLUCHTIGE AROMATEN benzeen tolueen ethylbenzeen o-xyleen p- en m-xyleen xylenen xylenen (0.7 factor) styreen naftaleen
Pb21.2
1
100 3,5 5,3 <15 <0,05 <15 <3,6 26 530
Pb27.2
* **
Pb05.2
3
* **
<45 2,7 * <5 <15 <0,05 <15 <3,6 29 * <60
<45 2,6 * <5 <15 <0,05 <15 <3,6 28 * 76 *
<0,2 <0,3 <0,3 <0,1 -<0,2 -<0,3 -a 0,21 <0,3 a <0,05
<0,2 <0,3 <0,3 <0,1 -<0,2 -<0,3 -a 0,21 <0,3 a <0,05
<0,2 <0,3 <0,3 <0,1 -<0,2 -<0,3 -a 0,21 <0,3 a <0,05
<0,6 <0,6 <0,1 <0,1 <0,1 <0,2
<0,6 <0,6 <0,1 <0,1 <0,1 <0,2
GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN 1,1-dichloorethaan <0,6 1,2-dichloorethaan <0,6 a 1,1-dichlooretheen <0,1 cis-1,2-dichlooretheen <0,1 -trans-1,2-dichlooretheen <0,1 -som (cis,trans) 1,2<0,2 -dichloorethenen a som (cis,trans) 1,20,14 dichloorethenen (0.7 factor) a dichloormethaan <0,2 1,1-dichloorpropaan <0,3 -1,2-dichloorpropaan <0,3 -1,3-dichloorpropaan <0,3 -som dichloorpropanen <0,9 -som dichloorpropanen (0.7 0,63 factor) a tetrachlooretheen <0,1 a tetrachloormethaan <0,1 a 1,1,1-trichloorethaan <0,1 a 1,1,2-trichloorethaan <0,1 trichlooretheen <0,6 chloroform <0,6 a vinylchloride <0,1 bromoform <0,2 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
2
<25 <25 <25 <25 <100
----a
a
----
a
----
0,14
a
0,14
a
<0,2 <0,3 <0,3 <0,3 <0,9 0,63
a
<0,2 <0,3 <0,3 <0,3 <0,9 0,63
a
<0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,6 <0,6 <0,1 <0,2
<25 <25 <25 <25 <100
----a a a a
a
----a
<0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,6 <0,6 <0,1 <0,2
<25 <25 <25 <25 <100
----a a a a
a
----a
Monstercode en monstertraject: 1 11388042-001 Pb21.2 Pb21 (400-500) 2 11388042-002 Pb27.2 Pb27 (400-500) 3 11388042-003 Pb05.2 Pb05 (400-500) De resultaten zijn getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de circulaire bodemsanering 2006 (Staatcourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 01-10-08, rectificatie uit Staatscourant 15 juli 2008, nr 134)). De gehalten die de betreffende streefwaarden en interventiewaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de streefwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde
** *** -# a
b
het gehalte is groter dan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde het gehalte is groter dan de interventiewaarde geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat gecorrigeerd gehalte is groter dan de streefwaarde (of geen streefwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de streefwaarde te zijn. gecorrigeerd gehalte is groter dan de streefwaarde (of geen streefwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis.
Projectnaam Projectcode
Heythuyserweg te Heythuysen 08B179
Tabel: Analyseresultaten grondwater (as3000) monsters (gehalten in µg/l, tenzij anders aangegeven) Monstercode
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink VLUCHTIGE AROMATEN benzeen tolueen ethylbenzeen o-xyleen p- en m-xyleen xylenen xylenen (0.7 factor) styreen naftaleen
Pb02.2
1
90 * 0,86 * 5,1 <15 <0,05 <15 <3,6 <15 <60
<0,2 <0,80 <0,3 <0,1 <0,2 <0,3 0,21 <0,3 <0,05
# ---a
a
GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN 1,1-dichloorethaan <0,6 1,2-dichloorethaan <0,6 a 1,1-dichlooretheen <0,1 cis-1,2-dichlooretheen <0,1 -trans-1,2-dichlooretheen <0,1 -som (cis,trans) 1,2<0,2 -dichloorethenen a som (cis,trans) 1,20,14 dichloorethenen (0.7 factor) a dichloormethaan <0,2 1,1-dichloorpropaan <0,3 -1,2-dichloorpropaan <0,3 -1,3-dichloorpropaan <0,3 -som dichloorpropanen <0,9 -som dichloorpropanen (0.7 0,63 factor) a tetrachlooretheen <0,1 a tetrachloormethaan <0,1 a 1,1,1-trichloorethaan <0,1 a 1,1,2-trichloorethaan <0,1 trichlooretheen <0,6 chloroform <0,6 a vinylchloride <0,1 bromoform <0,2 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
<25 <25 <25 <25 <100
----a
Monstercode en monstertraject: 1 11388042-004 Pb02.2 Pb02 (400-500) De resultaten zijn getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de circulaire bodemsanering 2006 (Staatcourant 10 juli 2008, Nr. 131 (in werking per 01-10-08, rectificatie uit Staatscourant 15 juli 2008, nr 134)). De gehalten die de betreffende streefwaarden en interventiewaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de streefwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de streef- en
*** -# a
b
interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde het gehalte is groter dan de interventiewaarde geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat gecorrigeerd gehalte is groter dan de streefwaarde (of geen streefwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de streefwaarde te zijn. gecorrigeerd gehalte is groter dan de streefwaarde (of geen streefwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis.
Tabel: Toetsingswaarden voor grondwater (as3000) (VROM-toetsingskader). Het betreft gehalten in µg/l, tenzij anders aangegeven Toetsingswaarden
1)
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
S
50 0,40 20 15 0,050 15 5,0 15 65
VLUCHTIGE AROMATEN benzeen tolueen ethylbenzeen xylenen xylenen (0.7 factor) styreen naftaleen
0,20 7,0 4,0 0,20 0,20 6,0 0,01
1/2(S+I)
338 3,2 60 45 0,18 45 152 45 432
15 504 77 35 35 153 35
GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN 1,1-dichloorethaan 7,0 454 1,2-dichloorethaan 7,0 204 1,1-dichlooretheen 0,01 5,0 som (cis,trans) 1,20,01 10 dichloorethenen som (cis,trans) 1,20,01 10 dichloorethenen (0.7 factor) dichloormethaan 0,01 500 som dichloorpropanen 0,80 40 som dichloorpropanen (0.7 0,80 40 factor) tetrachlooretheen 0,01 20 tetrachloormethaan 0,01 5,0 1,1,1-trichloorethaan 0,01 150 1,1,2-trichloorethaan 0,01 65 trichlooretheen 24 262 chloroform 6,0 203 vinylchloride 0,01 2,5 bromoform MINERALE OLIE totaal olie C10 - C40
1)
S 1/2(S+I) I AS3000
50
325
I
625 6,0 100 75 0,30 75 300 75 800
AS3000
50 0,80 20 15 0,050 15 5,0 15 65
30 1000 150 70 70 300 70
0,20 7,0 4,0 0,30 0,21 6,0 0,050
900 400 10 20
7,0 7,0 0,10 0,20
20
0,14
1000 80 80
0,20 0,75 0,52
40 10 300 130 500 400 5,0 630
600
0,10 0,10 0,10 0,10 24 6,0 0,20 2,0
100
streefwaarde gemiddelde van streef- en interventiewaarde interventiewaarde laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondwaterprotocollen 3110 t/m 3190 versie 3,25 juni 2008.
Asbest De restconcentratienorm voor de toepassing en het hergebruik van alle asbestbevattende materialen is in de Circulaire Bodemsanering 2006 vastgesteld op 100 mg/kg gewogen (serpentijnasbestconcentratie vermeerderd met 10 maal de amfiboolasbestconcentratie). Ernst en spoed Er is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging indien in meer dan 25 m3 bodemvolume in het geval van grond- of sedimentverontreiniging, of in meer dan 100 m3 bodemvolume in het geval van grondwaterverontreiniging, de gemiddelde concentratie de interventiewaarde overschrijdt. Bij asbestverontreinigingen is het volumecriterium niet van belang, volgens de Circulaire Bodemsanering van 1 mei 2006; indien de restconcentratienorm voor asbest van 100 mg/kg gewogen wordt overschreden in de bodem, is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. De spoedeisendheid van de sanering is onder andere afhankelijk van de actuele risico's van de ernstige verontreiniging voor de volksgezondheid, het ecosysteem en verspreiding via het grondwater. Indien geen sprake is van actuele risico's, dan hebben saneringsmaatregelen geen spoed.
Rapportnummer: 08.RB618
Bijlage 6:
Grondverzet, sloop en asbest
Grondverzet Grond kan om diverse redenen vrijkomen op een locatie. Voordat grond (elders) kan worden toegepast dan wel kan worden hergebruikt, dient duidelijk te zijn of het gaat om: • schone grond (vrij toepasbaar); • licht en matig verontreinigde hergebruiksgrond (kan op locatie en/of buiten de locatie worden toegepast als bodem of worden toegepast in een werk); • sterk verontreinigde grond met immobiele verontreiniging (kan onder speciale voorwaarden worden herschikt binnen het terrein); • niet toepasbare grond (dient te worden gereinigd of gestort door een hiertoe erkend bedrijf). Onderhavig bodemonderzoek is steekproefsgewijs uitgevoerd en geeft een indicatie van de kwaliteit van de grond. Voor toepassing van schone of hergebruiksgrond kan door het bevoegd gezag een partijkeuring worden vereist. Of dit nodig is kan per gemeente en per gebied verschillen. Indien gewenst kan CSO aanvullend advies gegeven over hergebruik van eventueel vrijkomende grond en zonodig een partijkeuring uitvoeren. Indien sprake is van overschrijding van de interventiewaarde is voor grondverzet veelal ook een saneringsplan noodzakelijk. CSO kan desgewenst aanvullend aan dit onderzoek een saneringsplan voor u opstellen en afstemmen met het bevoegde gezag. Sloop en Asbest Voor het verkrijgen van een sloopvergunning is het uitvoeren van een asbestinventarisatie verplicht. Tijdens een dergelijke inventarisatie wordt het gebouw geïnspecteerd op de aanwezigheid van asbest. Aanwezige asbest kan bij sloop vrijkomen in de vorm van schadelijke vezels en zo een risico vormen voor de slopers of de omgeving. Tijdens de inventarisatie worden de risico’s in kaart gebracht. Een asbestinventarisatie dient te worden uitgevoerd conform de SC 540. Een dergelijke inventarisatie kan CSO voor u uitvoeren. Desgewenst kunnen wij tevens sloopbestekken voor u opstellen en de sloop voor u begeleiden.
Rapportnummer: 08.RB618
Bijlage 7:
Lijst van gebruikte afkortingen en begrippen
Algemeen Bodem: Drie-dimensionaal lichaam dat een deel van het bovenste gedeelte van de aardkorst beslaat en eigenschappen heeft die verschillen van het onderliggende gesteente als gevolg van interacties tussen klimaat, levende organismen (met inbegrip van menselijke activiteit), moedermateriaal en reliëf. Bodemverontreiniging: Het totale bodemvolume waarvan de concentraties van één of meer stoffen boven de streefwaarde (WBB) of lokale achtergrondwaarde liggen. Vooronderzoek: Het verzamelen van beschikbare gegevens over bodemgesteldheid, geohydrologische situatie alsmede het vroeger, huidig en toekomstig gebruik van de locatie en de directe omgeving. Verkennend bodemonderzoek: Een bodemonderzoek dat ten doel heeft met een relatief geringe onderzoeksinspanning vast te stellen of op een bepaalde locatie bodemverontreiniging aanwezig is. Nader bodemonderzoek: Onderzoek in het kader van de saneringsparagraaf van de Wet bodembescherming met als doel het vaststellen van de aard en concentraties van de verontreinigende stoffen en de omvang van de bodemverontreiniging om, in het licht van de (potentiële) mogelijkheden van blootstelling en verspreiding, te bepalen of er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging en om urgentie van de sanering vast te stellen. Bodemsanering: Technische maatregelen die tot doel hebben bodemverontreiniging te verwijderen, te isoleren of te beheersen. m-mv: meter beneden het maaiveld Geohydrologie Geohydrologie: Samenhang tussen de bodem van een gebied en het gedrag (bijv. stroming) van het grondwater. Afzetting: In bepaald geologisch tijdperk ontstaan bodemmateriaal, dat door wind of water is afgezet. Deklaag: Slecht doorlatende bovenste bodemlaag. Eerste watervoerende pakket: Minst diep gelegen goed waterdoorlatende bodemlaag. Infiltratie: Het binnentreden van water in de bodem door het grondoppervlak. Inzijging: Neerwaarts gerichte grondwaterstroming. Kwel: Opwaarts gerichte grondwaterstroming. Bodemkunde Achtergrondgehalte: Gemiddeld gehalte aan een bepaalde verontreinigde stof, zoals dat algemeen in de omgeving van de locatie wordt aangetroffen. Locatiespecifieke omstandigheden: Terreinsituatie, bodemopbouw, terreingebruik e.d., die bepalend zijn voor de risico's, die een verontreiniging kan opleveren. Lutumgehalte: Gehalte aan klei in de bodem. Humusgehalte: Gehalte aan organisch stof in de bodem. Vergraven laag: Bodemlaag, die door (menselijke) activiteiten verstoord is en daardoor niet meer de oorspronkelijke gelaagdheid vertoont. Verontreinigingskenmerken: Kenmerken in de bodem, zoals afwijkende geuren en kleuren, die mogelijk duiden op de aanwezigheid van verontreinigde stoffen. Laboratoriumonderzoek Mengmonster: Grondmonster dat is samengesteld uit meerdere monsters van verschillende locaties bestemd voor chemische analyse.
Rapportnummer: 08.RB618
Chromatogram: Grafiek, die het resultaat is van een bepaalde analysemethode in het laboratorium en waarmee de aard en de concentratie van de te onderzoeken stoffen kunnen worden bepaald. Detectiegrens: Laagst meetbare gehalte/concentratie met een bepaalde analysemethode. GC/MS: Gas-chromatografie met Massa-Spectrometrie, methode om in het laboratorium aard en gehalte aan vooraf onbekende stoffen te bepalen. pH: Zuurgraad, hoe lager de pH, hoe zuurder. EC: Elektrisch geleidingsvermogen Stoffen Aromaten: Benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xyleen zijn stoffen die behoren tot de chemische familie van de aromaten. Ze worden gewonnen uit steenkoolteer en aardolie en gebruikt als oplosmiddel voor verf, rubber, was en oliën. Ook worden aromaten toegevoegd aan brandstoffen, zoals benzine, ter verhoging van het octaangehalte. Aromaten zijn vluchtig en lossen goed op in het grondwater. Ze worden in het algemeen relatief snel met het grondwater verspreid. Aromaten zijn biologisch redelijk afbreekbaar. Benzeen is kankerverwekkend en wordt als zeer giftig beschouwd. De overige aromaten zijn minder giftig. PCB’s: PCB’s zijn een uitgebreide familie van polychloorbifenylen. PCB’s zijn doorgaans wit kristallijne stoffen met een lage dampspanning en slechte oplosbaarheid in water. De stoffen lossen goed op in olie. De stoffen zijn biologisch slecht afbreekbaar en hopen op in vetweefsel. Sinds 1985 is de productie van deze stoffen verboden. Door de slechte brandbaarheid zijn deze stoffen gebruikt in de industrie als bijmenging in smeermiddel en koelvloeistoffen in transformatoren en isolatoren. Ook zijn PCB’s in het verleden gebruikt in verven en lakken. De stoffen zijn carcinogeen en kunnen o.a. leverschade veroorzaken. De giftigheid verschilt per verbinding. Halogeenkoolwaterstoffen: Halogeenkoolwaterstoffen zijn vluchtige organische verbindingen waarin één of meer chloor- of broomatomen voorkomen. Zij worden veel gebruikt als ontvettingsmiddel voor metalen, als verfafbijtmiddel, als chemisch reinigingsmiddel ('dry-cleaning'), als brandblusmiddel of als oplosmiddel voor verf, lak of lijm. Halogeenkoolwaterstoffen zijn zeer vluchtig en goed oplosbaar in grondwater. Omdat deze stoffen zwaarder zijn dan water kunnen ze tot zeer diep in de bodem doordringen. Halogeenkoolwaterstoffen zijn biologisch afbreekbaar. Halogenen zijn giftig. Acute effecten zijn geïrriteerde slijmvliezen en een narcotisch effect. Bij langdurige blootstelling kan schade aan het (centrale) zenuwstelsel optreden. Minerale olie: Minerale olie bestaat uit een mengsel van koolwaterstofketens met een lengte van 10 (C-10) tot 40 (C-40) koolstofatomen en wordt gewonnen uit aardolievelden. Onder minerale olie worden verstaan: brandstoffen (diesel, benzine, huisbrandolie, stookolie), smeerolie, motorolie, snij-en walsolie, oplosmiddelen (terpentine, thinner) en teerolie. Aan het voorkomen en de verdeling van de ketenlengtes kan men zien om wat voor olie het gaat. Lichte oliesoorten als thinner en benzine zijn zeer vluchtig, relatief goed oplosbaar en vrij mobiel in de bodem. Zware oliesoorten zijn minder vluchtig en veel minder mobiel in de bodem. Minerale olie is redelijk goed biologisch afbreekbaar. Minerale olie is in vergelijking tot de overige hier genoemde stoffen weinig giftig, maar kan wel stankoverlast en hoofdpijnklachten veroorzaken. PAK's: PAK staat voor Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen; voorbeelden zijn naftaleen en benzo(a)pyreen. PAK's zijn roetachtige stoffen, die ontstaan bij de onvolledige verbranding van koolwaterstoffen, bijvoorbeeld bij de productie van cokes of steenkoolgas. PAK's worden toegepast bij de productie van rubber, verf, kunststoffen, lakken, minerale oliën en teer- en asfaltproducten. In de uitlaatgassen van motoren komen PAK als roetdeeltjes voor. In verkeersrijke gebieden worden daarom vaak relatief hoge achtergrondgehalten in de bodem aangetroffen. PAK's zijn niet vluchtig, vrijwel onoplosbaar in grondwater en zeer slecht biologisch afbreekbaar. Ze worden niet tot nauwelijks met grondwater verspreid. Sommige PAK's, waaronder benzo(a)pyreen, zijn kankerverwekkend en giftig en komen daarom op de zwarte lijst voor. 3
Zware metalen: Zware metalen zijn metalen met een soortelijk gewicht groter dan 5.000 kg/m . Voorbeelden zijn barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink. Zware metalen komen in Nederland van nature in de bodem voor in gehalten van 0,1 tot maximaal ongeveer 100 mg/kg (achtergrondwaarden). Ze worden gebruikt in de metaalindustrie, in de galvanische industrie, in de chemische industrie als katalysator en pigment en in de elektronische industrie. Lood is tot voor kort als anti-klopmiddel aan benzine toegevoegd. In verkeersrijke gebieden worden daarom relatief hoge achtergrondgehalten lood in de grond aangetroffen. Zware metalen zijn niet vluchtig en slecht oplosbaar. Ze worden sterk gebonden aan klei- en humusdeeltjes in de grond en worden relatief langzaam getransporteerd met het grondwater. Zware metalen zijn niet biologisch afbreekbaar. De giftigheid van zware metalen loopt uiteen. Cadmium en kwik zijn vanwege hun giftigheid op de zwarte lijst geplaatst. Metalen als kobalt, koper, molybdeen en zink vervullen een belangrijke rol bij de stofwisseling in het menselijk lichaam en zijn pas giftig bij relatief hoge doses. Meestal gaat het bij de giftigheid ook om de combinatie van diverse stoffen. Bariumzouten kunnen giftig zijn. Dit hangt echter samen met de oplosbaarheid van dit zout.
Rapportnummer: 08.RB618
Bijlage 2:
Archeologisch onderzoek
Ruimtelijke onderbouwing 'Fietsenstalling gemeentehuis' NL.IMRO.1640.PB10HyWalk2a-VG01 Projectbesluit
10B339.R003.XR.LK 21 september 2010 Pagina 19
Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen Biesstraat te Heythuysen Gemeente Leudal
Opdrachtgever CSO Adviesbureau Postbus 1323 6201 BH MAASTRICHT Projectnummer
Status:
Synthegra Rapport S090010
Projectleider
concept
drs. T. Deville
Kenmerk
Autorisatie:
SHO/UIT/SAD/S090010
drs. E.A. Schorn
Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard Telefoon +31 (0)88 81 81 981, Fax +31 (0)88 81 81 989, Internet: www.synthegra.nl Bankrelatie Friesland Bank, nr. 295191155, BTW nr. NL819631288B01, HR 01115557
paraaf
datum 19-02-2009
Project
: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: SHO/UIT/SAD/S090010
Colofon Opdrachtgever:
CSO Adviesbureau te Maastricht
Project:
Biesstraat te Heythuysen
Projectnummer:
S090010
Titel:
Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen
Datum:
Januari-februari 2009
Projectleider:
drs. T. Deville (archeoloog)
Auteurs:
drs. R. Nillesen (historicus), drs. J.H.F. Leuvering (fysisch geograaf), drs. S. Houbrechts (archeoloog), drs. T. Deville (archeoloog)
Tekenaar:
dhr. J. Heersink (GIS/CAD-specialist)
Autorisatie:
drs. E.A. Schorn (senior prospector / fysisch geograaf)
Druk:
Synthegra bv, Doetinchem
ISSN:
1874-9771
Synthegra bv Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard Telefoon +31 (0)88 81 81 981, Fax +31 (0)88 81 81 989, Internet: www.synthegra.nl Bankrelatie Friesland Bank, nr. 295191155, BTW nr. NL819631288B01, HR 01115557
© Synthegra bv, 2009
De rechten van intellectueel eigendom verblijven te allen tijde bij Synthegra bv.
© Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard
2 van 24
Project
: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: SHO/UIT/SAD/S090010
INHOUD Administratieve gegevens
4
1
Inleiding
5
1.1
Onderzoekskader
5
1.2
Onderzoeksdoel en vraagstellingen
5
1.3
Ligging en huidige situatie plangebied
6
2
Bureauonderzoek
7
2.1
Methode
7
2.2
Landschapsgenese
2.3
Archeologische waarden in en rondom het plangebied
11
2.4
Historische ontwikkeling
13
2.5
Gespecificeerde archeologische verwachting
17
3
Inventariserend Veldonderzoek
19
3.1
Methode
19
3.2
Beschrijving en interpretatie van de boorgegevens
19
3.3
Archeologische indicatoren
20
3.4
Archeologische interpretatie
20
4
Conclusies en aanbevelingen
21
4.1
Inleiding
21
4.2
Conclusies / beantwoording onderzoeksvragen
21
4.3
Aanbevelingen
22
Literatuur en kaarten
7
23
Bijlagen: Bijlage 1: Overzicht van relevante geologische en archeologische tijdvakken Bijlage 2: Combinatiekaart IKAW, AMK en ARCHIS waarnemingen Bijlage 3: Boorpuntenkaart Bijlage 4: Boorprofielen Bijlage 5: Vondstenlijsten Bijlage 6: Advieskaart
Afbeelding voorblad: Impressie van het plangebied. Foto genomen vanuit het de noordwestelijke hoek in zuidoostelijke richting.
© Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard
3 van 24
Project
: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: SHO/UIT/SAD/S090010
Administratieve gegevens Toponiem
: Biesstraat
Plaats
: Heythuysen
Gemeente
: Leudal
Provincie
: Limburg
Projectnummer
: S090010
Bevoegd gezag
: gemeente Leudal
Opdrachtgever
: CSO Adviesbureau
Uitvoerende instantie
: Synthegra bv
Datum uitvoering veldwerk
: 16-01-2009
Uitvoerders veldwerk
: drs. S. Houbrechts en drs. T. Deville
Onderzoeksmelding (ARCHIS)
: 32.701
Datum onderzoeksmelding
: 19-12-2008
Onderzoeksnummer (ARCHIS)
: nog te bepalen
Vondstnummer
: 409.793 en 409.794
Kaartblad
: 58 D
Oppervlakte
: circa 3 ha
hoogteligging
: circa 27,6 - 29, 0 m +NAP
Grondgebruik
: bouwland
Geologie
: Rivierafzettingen bedekt met dekzand behorend tot de Formatie van
Geomorfologie
: dalvlakteterras met dekzand
Bodem
: zwarte enkeerdgronden
Depot
: Documentatie en vondsten zullen worden aangeleverd aan het
1
Boxtel
Provinciaal Depot van Limburg, te Maastricht
De onderzoekslocatie wordt omsloten door de volgende vier coördinaten: noordwesten
X: 191125
Y: 362480
noordoosten
X: 191357
Y: 362480
zuidoosten
X: 191357
Y: 362260
zuidwesten
X: 191125
Y: 362260
1
www.ahn.nl
© Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard
4 van 24
Project
: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: SHO/UIT/SAD/S090010
1
Inleiding
1.1
Onderzoekskader Synthegra heeft in opdracht van CSO Adviesbureau een archeologisch onderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Biesstraat in Heythuysen (afbeelding 1.1). Het onderzoek bestond uit een bureauonderzoek en een karterend booronderzoek. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen ontwikkeling van een nieuw gemeentehuis, een brandweerkazerne een gemeentelijk archief en een gemeentewerf. De diepte van de toekomstige bodemverstoring is op dit moment onbekend, maar uitgaande van de aanleg van bouwputten voor de bebouwing zal de bodem waarschijnlijk tot in het archeologische niveau worden verstoord. Door de graafwerkzaamheden die zullen gaan plaatsvinden, kunnen eventueel in de ondergrond aanwezige archeologische waarden verloren gaan. Daarom is vanwege de regelgeving van de overheid voorafgaand aan de graafwerkzaamheden archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 3.1
2
en de Leidraad Veldonderzoek.
3
Het veldwerk is
uitgevoerd op 27 januari 2009. Het bevoegd gezag, de gemeente Leudal, zal de resultaten van het onderzoek toetsen en een selectiebesluit nemen.
1.2
Onderzoeksdoel en vraagstellingen Het doel van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting aan de hand van bestaande bronnen over bekende of verwachte landschappelijke, historische en archeologische waarden. Het doel van het booronderzoek is het toetsen van het opgestelde verwachtingsmodel door de intactheid van de bodemopbouw vast te stellen en de eventueel aanwezig archeologische resten en/of vindplaatsen te inventariseren. De volgende onderzoeksvragen zullen worden beantwoord: Wat is de opbouw van de ondergrond en is het bodemprofiel intact? Zijn in het plangebied archeologische vindplaatsen aanwezig? Wat is te zeggen over de horizontale en verticale verspreiding van de archeologische waarden? Wat is de vermoedelijke aard en datering van de archeologische resten? In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied?
2
SIKB 2006a.
3
SIKB 2006b.
© Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard
5 van 24
Project
: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
1.3
: SHO/UIT/SAD/S090010
Ligging en huidige situatie plangebied Het plangebied is circa 3 ha groot en ligt aan de Biesstraat in Heythuysen (afbeelding 1.1). Het terrein wordt in het westen begrensd door de Biesstraat (N279) en in het noorden door de weg Walk. Het plangebied is in gebruik als landbouwgrond. De hoogte van het maaiveld varieert van circa 27,6 tot 29,0 m +NAP (Normaal 4
Amsterdams Peil).
Afbeelding 1.1: Het plangebied op de topografische kaart van Nederland 1:25.000 aangegeven met het rode kader (Bron: TOP25raster 1998. Topografische Dienst Nederland, Emmen).
4
Hoogteligging van het plangebied op het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) in m NAP geraadpleegd op www.ahn.nl
© Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard
6 van 24
Project
: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: SHO/UIT/SAD/S090010
2
Bureauonderzoek
2.1
Methode Tijdens het bureauonderzoek is met behulp van bestaande bronnen een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied opgesteld. Dit is in eerste instantie gedaan door het raadplegen van voor de archeologie relevante (schriftelijke) bronnen. Dit betreft met name gegevens over bekende archeologische vindplaatsen in en rond het plangebied. Dit is aangevuld met historisch en fysisch geografisch onderzoek, waarbij informatie over vroeger grondgebruik is verkregen door de analyse van historische kaarten en tevens gegevens over de geologie, geomorfologie en bodem zijn bestudeerd.
2.2
Landschapsgenese Voor het bepalen of, waar en uit welke periode archeologische resten kunnen worden verwacht, zijn de volgende bronnen met betrekking tot de landschapsgenese geraadpleegd: geologische kaart geomorfologische kaart bodemkaart relevante achtergrondliteratuur met betrekking tot de geologie, geomorfologie en de bodemopbouw Voor de geologische beschrijving is gebruik gemaakt van de lithostratigrafische indeling van de ondiepe 5
ondergrond. Zie voor een overzicht van de geologische en archeologische perioden bijlage 1. Geologie en geomorfologie Heythuysen ligt circa 6 km ten noordwesten van de Maas. Op de geologische overzichtskaart schaal 1:600.000 staat aangegeven dat binnen het plangebied afzettingen uit de voorlaatste ijstijd, het Weichselien (circa 115.000 – 11.755 jaar geleden) aan het oppervlak liggen. Waarschijnlijk zijn dit fluvioperiglaciale afzettingen van de Formatie van Boxtel met een bedekking van dekzand, dat wordt gerekend tot het Laagpakket van Wierden, dat onderdeel uitmaakt van de Formatie van Boxtel. In de diepere ondergrond liggen pleistocene rivierafzettingen van de Maas, die worden gerekend tot de Formatie van Beegden. De Maasafzettingen bestaan uit grindhoudend, grof zand. Op de geomorfologische kaart van Nederland schaal 1:50.000 (afbeelding 2.1) is het plangebied gekarteerd als een dalvlakteterras, bedekt met dekzand (code 6E11). In het verleden heeft de Maas ter plaatse van het plangebied gestroomd. Het is niet bekend in welke periode dit precies het geval was, maar op basis van de afstand van de huidige loop van de Maas en het feit dat de rivierafzettingen zijn bedekt met dekzand (al dan niet met fluvioperiglaciale afzettingen ertussen) is het rivierterras vermoedelijk van Pleniglaciale ouderdom 6
(circa 75.000 – 15.700 jaar geleden) of ouder. Tijdens het Pleniglaciaal had de Maas een vlechtend karakter.
Nadat de Maas zijn stroom had verlegd zijn de rivierafzettingen bedekt met jongere pleistocene afzettingen. Tijdens een groot deel van het Weichselien was de bodem permanent bevroren. Tijdens perioden van dooi 7
werd door sneeuwsmelt- en regenwater veel sediment verspoeld en werden dalen gevormd. Zowel ten noorden en ten zuiden van Heythuysen loopt zo’n pleistoceen dal. Het is waarschijnlijk dat deze dalen zich
5
De Mulder e.a. 2003 en via www.nitg.tno.nl: Dinoloket, Standaarden, Lithostratigrafische Nomenclator van de ondiepe ondergrond.
6
Kasse et al. 2006.
7
Berendsen 2004.
© Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard
7 van 24
Project
: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: SHO/UIT/SAD/S090010
vormden ter plaatse van de voormalige vlechtende geulen van de Maas. In deze periode zijn ook fluvioperiglaciale afzettingen afgezet, die tot de Formatie van Boxtel gerekend worden.
8
In de koudste en droogste perioden van het Weichselien, met name in het Laat Pleniglaciaal (ca. 29.00015.700 jaar geleden) en in de Jonge Dryas (circa 12.745 – 11.755 jaar geleden), was de vegetatie vrijwel verdwenen, waardoor op grote schaal verstuiving kon optreden. Hierbij werden dekzanden over de fluvioperiglaciale afzettingen afgezet in de vorm van vlaktes, dekzandwelvingen en –ruggen. Dit (vaak lemige) zand is kalkloos, fijnkorrelig (150 – 210 m), goed afgerond, goed gesorteerd en arm aan grind. Het wordt tot 9
het Laagpakket van Wierden van de Formatie van Boxtel gerekend. Het dekzand ligt binnen het plangebied aan het maaiveld. In het Holoceen (de laatste 11.755 jaar) werd het klimaat warmer en vochtiger en werd het dekzand door vegetatie vastgelegd. Beken sneden zich in de eerder gevormde dalen in. Op de geomorfologische kaart is het dal ten zuiden van Heythuysen gekarteerd als een beekdal in terras (afbeelding 2.1, code 2R15). Door dit dal stroomt nu de Leubeek.
Legenda 6E11
: dalvlakteterras met dekzand, zwak golvend
2R15
: beekdal in terras
3K17
: geulranddekzandrug, al dan niet met oud bouwlanddek
Afbeelding 2.1: Ligging van het plangebied op de geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000, aangegeven met het rode kader (Bron: www.archis2.archis.nl). Op de hoogtekaart van het plangebied en zijn omgeving (afbeelding 2.2) zijn meerdere dalvormige laagtes te zien in de vlakte waarin het plangebied ligt.
10
De laagst gelegen gebieden zijn in blauw aangegeven. Deze
gaan via groen en geel over in de hoger gelegen gebieden, die met rood zijn aangegeven. Ook het plangebied
8
Berendsen 2004.
9
Berendsen 2004.
10
www.ahn.nl
© Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard
8 van 24
Project
: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: SHO/UIT/SAD/S090010
zelf lijkt voor het grootste deel in een dalvormige laagte te liggen. Vermoedelijk gaat het hier om een geul van de Maas, die een vlechtend patroon had toen hij hier stroomde. Op de hoogtekaart is ook duidelijk de hoog gelegen geulranddekzandrug te zien te zuiden van het plangebied.
Afbeelding 2.2: Ligging van het plangebied op het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN), aangegeven met het rode kader (Bron: www.ahn.nl). Bodem Volgens de bodemkaart van Nederland schaal 1:50.000 (afbeelding 2.3) komen in het plangebied zwarte enkeerdgronden in lemig, fijn zand voor (code zEZ23). De humushoudende bovengrond van de enkeerdgronden is minimaal 50 cm dik.
11
Deze gronden zijn
ontstaan, doordat vanaf de late middeleeuwen op grote schaal het systeem van potstalbemesting werd 12
toegepast.
Plaggen werden met mest van het vee vermengd en op de akkers uitgespreid om de bodem, in
dit geval dekzand, vruchtbaarder te maken. In de loop der tijd is hierdoor een plaggendek (ook wel esdek genoemd) op de oorspronkelijke bodem ontstaan. Deze gronden hebben een 25 cm dikke, zeer donkerbruine tot zwarte bouwvoor (Aap-horizont). Het plaggendek daaronder is bruiner van kleur (Aa-horizont). Tussen de 50 en 100 cm is het plaggendek vaak weer iets donkerder van kleur. Deze donkere horizont is ontstaan, door vermenging met de bovengrond van 13
het oorspronkelijke bodemprofiel (Apb-/Aa-horizont).
Het oorspronkelijke bodemprofiel is waarschijnlijk een
podzolgrond. De bovengrond van de podzolgrond (Apb-horizont) bevat meestal sterk gebleekte zandkorrels. Dit komt doordat de onderliggende E-horizont (uitspoelingshorizont) vermengd is geraakt met de bovengrond. In onverstoorde toestand ligt de grijze E-horizont onder de bovengrond. Hieronder ligt de B-horizont 14
(inspoelingshorizont), die geleidelijk overgaat in de C-horizont.
De A-, E- en/of B-horizont, zijn afhankelijk
van de (vroegere) grondbewerking met de onderste helft van het plaggendek vermengd geraakt.
11
De Bakker en Schelling 1989.
12
Spek 2004.
13
Stichting voor Bodemkartering 1968.
14
De Bakker en Schelling 1989.
© Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard
9 van 24
Project
: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: SHO/UIT/SAD/S090010
Legenda zEZ23
: zwarte enkeerdgronden in lemig fijn zand
Zb21
: vorstvaaggronden in leemarm en zwak lemig fijn zand
Zb23
: vorstvaaggronden in lemig fijn zand
Afbeelding 2.3: Ligging van het plangebied op de bodemkaart van Nederland 1:50.000, aangegeven met het rode kader (Bron: www.archis2.archis.nl) De grondwatertrap binnen het plangebied is VII. Dit betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand op meer dan 80 cm beneden maaiveld ligt en de gemiddeld laagste grondwaterstand op meer dan 120 cm beneden maaiveld wordt aangetroffen.
© Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard
10 van 24
Project
: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
2.3
: SHO/UIT/SAD/S090010
Archeologische waarden in en rondom het plangebied In deze paragraaf is gekeken of binnen en rond het plangebied archeologische waarden bekend zijn. Hiervoor zijn de volgende bronnen binnen de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) geraadpleegd: het Centraal Archeologisch Archief (CAA) het Centraal Monumenten Archief (CMA) Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS II) Daarnaast zijn de volgende bronnen geraadpleegd: Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Limburg gegevens van amateur archeologen: Stichting Studiegroep Leudal en Omstreken Zowel op de IKAW (Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden) van de RACM als op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Limburg geldt voor het plangebied een hoge archeologische verwachting (bijlage 2). Deze kaarten zijn indicatief en zullen voor het opstellen van een gespecificeerd verwachtingsmodel worden genuanceerd en gepreciseerd, aangezien uit deze kaarten niet blijkt wat de aard en ouderdom is van de te verwachten archeologische resten. Voor de gemeente Leudal is er geen gemeentelijke verwachtingskaart beschikbaar. Uit de archieven en ARCHIS II van de RACM blijkt dat in het onderzoeksgebied geen archeologische waarnemingen en onderzoeksmeldingen bekend zijn (bijlage 2). Wel bevindt het noordoostelijke deel van het plangebied zich net binnen een monument (AMK monumentnummer 16.608), met name de oude dorpskern van Heythuysen. Historische dorpskernen en clusters met oude bebouwing worden op de AMK steeds als gebieden met een hoge archeologische waarde aangegeven, aangezien de wortels van de huidige dorpen en steden hier kunnen liggen. Binnen deze contouren kunnen in de bodem resten van vroegmoderne en waarschijnlijk ook van laatmiddeleeuwse (vanaf circa 1300 AD) bewoning aangetroffen worden. Ook sporen van oudere bewoning kunnen aanwezig zijn. Bedacht dient echter te worden dat de bewoning in de vroege en volle middeleeuwen (tot circa 1300 AD) een meer dynamisch karakter gehad kan hebben en dat de plaats en grens ervan niet perse hoeft samen te vallen met die van de latere bewoning. Uit de directe omgeving (binnen een straal van 200 m) is één onderzoeksmelding bekend, binnen een straal van 700 m van het plangebied zijn twee monumenten,
twee onderzoeksmeldingen en meerdere
waarnemingen bekend. De Stichting Studiegroep Leudal en Omstreken is per email benaderd met de vraag of er nog archeologisch relevante informatie kunnen aanleveren over het plangebied en de omgeving. Dhr. A. Gubbels, voorzitter van Heemkundevereniging Heitse, heeft geantwoord dat hij enkel over informatie beschikt die bij de RACM bekend is. Onderzoeksmelding binnen een straal van 200 m van het plangebied: Onderzoeksmelding 12.371 Op circa 90 m ten oosten van het plangebied werd door Vestigia in 2004 een booronderzoek uitgevoerd. Het plangebied was net als het huidige plangebied gelegen op een plateau en ook hier werden esdekken verwacht. Tijdens het onderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Alleen in de noordoostelijke hoek van het terrein werd de aanwezigheid van een esdek bevestigd. Er werd geen vervolgonderzoek noodzakelijk geacht.
© Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard
11 van 24
Project
: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: SHO/UIT/SAD/S090010
Onderzoeksmeldingen, monumenten en waarnemingen binnen een straal van 700 m van het plangebied. Onderzoeksmelding 12.619 Op circa 570 m ten westen van het plangebied werd door BAAC in 2005 een booronderzoek uitgevoerd. Hieruit bleek dat de ondergrond van het onderzoeksterrein uit matig tot sterk lemig fijn zand bestond. De bovenste meter was matig tot sterk humeus en betrof een verstoord esdek. Er werden geen archeologische indicatoren aangetroffen, er werd ook geen vervolgonderzoek aanbevolen. Onderzoeksmelding 23.403 Door Bilan werd in 2007 op circa 620 m ten noordwesten van het plangebied een archeologisch onderzoek uitgevoerd, bestaande uit een bureau- en booronderzoek. De hoge archeologische verwachting van het plangebied werd grotendeels bevestigd door het veldwerk. In het plangebied kwam een hoge zwarte enkeerdgrond voor. In een deel van de boringen was de overgang van de A- naar de C-horizont verstoord. Voor het plangebied werd een vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven geadviseerd. Dit advies werd echter door de provinciale archeologen van de provincie Limburg niet onderschreven, een vervolgonderzoek werd niet noodzakelijk geacht. Zowel onderzoeksmelding 12.619 als onderzoeksmelding 23.403 bevonden zich in dezelfde landschappelijke omstandigheden als het huidig te onderzoeken plangebied. AMK monumentnummer 601 en 11.138, ARCHIS waarnemingsnummers 121.170, 31.803, 31.804, 31.805, 31.806, 31.807, 31.809, 31.810, 29.445, 31.848, 31.853, 31.733, 31.467, 31.802. Op circa 575 m ten zuidoosten van het plangebied bevindt zich een terrein met een zeer hoge archeologische waarde (AMK monumentnummer 11.138) en een beschermd monument (AMK monumentnummer 601). In beide gevallen betreft het hier een terrein met sporen van begraving (urnenveld) uit de late bronstijd en ijzertijd. Monumentnummer 601 bevat 4 kleine grafheuvels, het aangrenzende terrein, monumentnummer 11.138 bevat nog 5 andere grafheuvels. In en rondom deze monumenten zijn verschillende waarnemingsnummers bekend (ARCHIS waarnemingsnummers 121.170, 31.803, 31.804, 31.805, 31.806, 31.807, 31.809, 31.810, 29.445, 31.848, 31.853, 31.733, 31.467, 31.802). Naast de tumuli in kwestie zelf werd hier onder andere vuursteenmateriaal, grondsporen en keramiek uit de late bronstijd of vroege ijzertijd aangetroffen.
© Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard
12 van 24
Project
: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
2.4
: SHO/UIT/SAD/S090010
Historische ontwikkeling Voor de historische ontwikkeling is historisch kaartmateriaal en relevante achtergrondliteratuur geraadpleegd, dat in onderstaande paragraaf is weergegeven. Heythuysen (Limburgs: Heitse)is ontstaan als pleisterplaats op de route van Venlo naar Antwerpen. De naam 15
is afgeleid van ‘heide’ en betekent ‘veld begroeid met heide’.
Sinds 1243 was het een grenspost van het
Land van Horn. Het behoorde echter al langere tijd tot dit graafschap, wat onder gezag van de heer van e
Altena viel, samen met de oudere dorpen Roggel en Neer. Het dorp viel tot in de 17 eeuw onder de schepenbank van Horn, daarna werd het in 1680 een zelfstandige heerlijkheid.
16
Het plangebied bevindt zich aan de Biesstraat, op de kruising met de Walk. Op de kaart uit 1777 (afbeelding 2.3) is te zien dat de huidige Walk richting het oosten een uitermate recht verloop heeft en geflankeerd is met bomen. Deze weg kwam uit bij het Klooster St. Elisabeth dat op het uit 1757 stammende landgoed de Kreppel werd gebouwd.
17
De huidige Biesstraat ten westen van het plangebied is op deze kaart nog niet aanwezig, de
westelijke, oude Biesstraat is wel zichtbaar. langs de noordelijke grens van het plangebied is bebouwing aanwezig, en de grond is in gebruik als erf en bouwland. De erfafscheiding omsluit het noordoostelijke deel van het plangebied en zet zich voort richting het oosten. Ten oosten het plangebied zijn eveneens gebouwen aanwezig.
Afbeelding 2.3: Ligging van het plangebied op de kaart uit circa 1777, aangegeven met het rode kader. (Bron: http://cff2doc.googlepages.com/ferrarisall.html).
15
Van Berkel en Samplonius 2006, 194.
16
Stenvert e.a. (red.) 2003, 153.
17
Idem.
© Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard
13 van 24
Project
: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: SHO/UIT/SAD/S090010 e
De dorpsakkers van Heythuysen, Roggel en Neer vormden in de 19 eeuw een aaneengesloten gebied. Langs de rand van dit gebied ontstonden verschillende gehuchten en kamphoeven.
18
Het dorp ontwikkelde
e
19
zich vanaf de late 18 eeuw tot een langgerekte nederzetting met een driehoekig kerkplein als centrum.
De
vorm is op de kaart uit circa 1777 (afbeelding 2.3) reeds herkenbaar. e
Op zowel het minuutplan uit begin 19 eeuw (afbeelding 2.4) Aanwijzende Tafels (OAT)
21
20
als uit de gegevens van de Oorspronkelijke
behorende bij het minuutplan blijkt dat het plangebied niet bebouwd is en in
gebruik is als bouwland, verspreid over meerdere percelen. Het plangebied valt wel binnen de kern van Heythuysen, die begint bij het gebouw direct ten oosten van het plangebied en zich in westelijke richting uitstrekt. De bebouwing langs de noordelijke grens is niet meer aanwezig en er is een weg langs de oostelijke grens aangelegd.
Afbeelding 2.4: Ligging van het plangebied op de kaart uit circa 1811-1832, aangegeven met het rode kader. (Bron: www.watwaswaar.nl). De kaarten uit 1838-1855 (afbeelding 2.5) en 1894 (afbeelding 2.6) laten geen verandering binnen het plangebied zien. Het is niet bebouwd en in gebruik als bouwland.
18
Renes 1999, 250-251.
19
Stenvert e.a. (red.) 2003, 153.
20
www.watwaswaar.nl Gemeente Heythuysen, sectie D, blad 2. Minuutplans zijn de oorspronkelijke kadastrale kaarten die zijn vervaardigd vanaf 1811 en 1812 in navolging van de Fransen o.l.v. Napoleon Bonaparte. Het zijn grondbeschrijvingen (kadasters) van de gemeenten met hierop aangegeven de percelen, perceelnummers en gebouwen.
21
OAT = Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel. Dit is een register uit 1832 waarin diverse gegevens in vermeld staan die betrekking hebben op de betreffende percelen, zoals de eigenaar, beroep en woonplaats, alsmede het grondgebruik en de oppervlakte.
© Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard
14 van 24
Project
: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: SHO/UIT/SAD/S090010
Afbeelding 2.5: Ligging van het plangebied op de kaart uit circa 1838-1855, aangegeven met het rode kader. (Bron: Wolters Noordhoff Atlasproducties 1990, Zuid-Nederland, blad 103 en 109).
Op de kaart uit 1955-1965 (afbeelding 2.7) is te zien dat het oorspronkelijke wegenpatroon van het dorp een uitbreiding heeft ondergaan. Langs de westelijke grens van het plangebied is de ‘nieuwe’, oostelijke Biesstraat aangelegd. De bebouwde kom is enigszins uitgebreid, maar het plangebied is niet bebouwd. Het bestaat uit twee percelen, waarvan het noordelijke als grasland en het zuidelijke als bouwland in gebruik is. Op de huidige topografische kaart (afbeelding 1.1) is een grote uitbreiding van de bebouwde kom te zien. Met name ten noorden en zuiden van de oorspronkelijk langgerekte dorpskern is de bebouwing opgerukt, ten oosten van de Biesstraat is nauwelijks wat bijgebouwd. Het plangebied is geheel in gebruik als bouwland.
© Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard
15 van 24
Project
: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: SHO/UIT/SAD/S090010
Afbeelding 2.6: Ligging van het plangebied op de kaart uit ca. 1894, aangegeven met het rode kader (Bron: Uitgeverij Nieuwland 2005, Limburg, blad 739).
Afbeelding 2.7: Ligging van het plangebied op de kaart uit ca. 1955-1965, aangegeven met het rode kader (Bron: Uitgeverij 12 Provinciën 2006/2007, blad 263).
© Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard
16 van 24
Project
: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
2.5
: SHO/UIT/SAD/S090010
Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van bovenstaand bureauonderzoek is voor het plangebied een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld, waarvan de essentie is weergegeven in tabel 2.1. Volgens zowel de Indicatieve Kaart voor Archeologische Waarden als de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Limburg geldt voor het plangebied een hoge archeologische verwachting (bijlage 2). Deze hoge archeologische verwachting hangt samen met het voorkomen van enkeerdgronden. Deze gronden worden gekenmerkt door een plaggenlaag die dikker is dan 50 cm, zodat eventuele onderliggende archeologische resten en sporen beschermd worden tegen negatieve invloeden van buitenaf, zoals het diepploegen met een moderne landbouwmachine. De kans om nog archeologische resten in situ aan te treffen, is dan ook hoog. Anderzijds zorgt deze afscherming ervoor dat vindplaatsen moeilijker op te sporen zijn, aangezien ze door hun dikke bovenlaag verborgen blijven in het landschap. Vaak wordt er onder een esdek nog een intact bodemprofiel aangetroffen. Op grond van de ouderdom van de te verwachten afzettingen in het plangebied kunnen hier archeologische waarden vanaf het laat-paleolithicum tot en met de nieuwe tijd aanwezig zijn. Het plangebied is gelegen binnen een dalvlakteterras. Als woon- en verblijfplaats kozen jager-verzamelaars vaak voor hoger liggende terreingedeelten in het landschap, bij voorkeur in de buurt van (open) water. Nabij deze waterrijke plekken was er een grote biodiversiteit, waardoor de jacht en het verzamelen van plantaardig voedsel betrekkelijk gemakkelijker was. Het plangebied is, met uitzondering van de zuidoostelijke hoek (afbeelding 2.2), gelegen in een oude geul van de vlechtende Maas. Deze lagere ligging is niet ideaal voor de vestiging van tijdelijke nederzettingen. Vandaar dat aan het grootste deel van het plangebied een lage verwachting wordt toegekend voor vindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum. Jachtkampen en losse vondsten kunnen echter niet worden uitgesloten. De zuidoostelijke hoek van het plangebied is iets hoger gelegen, waardoor het plangebied theoretisch gezien goed gelegen is. Doordat in de onmiddellijke omgeving van het plangebied uitgesproken dekzandruggen voorkomen is het meer dan waarschijnlijk dat vuursteenvindplaatsen op deze dekzandruggen liggen. Daarom is het zuidoostelijke deel van het plangebied minder aantrekkelijk voor bewoning. Voor vuursteenvindplaatsen van jager-verzamelaars uit het laat-paleolithicum en mesolithicum wordt daarom voor het zuidoostelijke deel een middelhoge verwachting toegekend. Vanaf het neolithicum ontstaan in onze streken de eerste landbouwculturen die gekenmerkt worden door sedentaire nederzettingen. In de beginperiode combineert men de eigen teelt met het jagen en verzamelen, maar geleidelijk stapt men over naar landbouw en veeteelt. De nederzettingen worden gekenmerkt door permanente woningen die soms diep in de grond gefundeerd waren. Waterputten werden gegraven voor de watervoorziening terwijl in en nabij de nederzetting afvalkuilen werden gegraven om afval te begraven. In de periode vanaf het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen heeft men nog steeds een voorkeur voor hoger en droger gelegen gebieden. Daarom wordt in analogie met het bovenstaande een middelhoge verwachting toegekend voor nederzettingsresten en grafvelden vanaf het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen voor de zuidoostelijke hoek en een lage verwachting voor de rest van het plangebied. In de late middeleeuwen verandert het bewoningspatroon. Het landschap is niet meer langer bepalend voor het stichten van nederzettingen. Bewoning concentreert zich in dorpen en bewoningsclusters die worden gesticht op kruispunten van wegen en rivieren. Rondom deze dorpen ligt het landbouwareaal dat instaat voor de voedselvoorziening van de inwoners. Het plangebied ligt, uitgezonderd het uiterste noordelijke deel van het plangebied, buiten de dorpskern van Heythuysen en is vermoedelijk in de late middeleeuwen en nieuwe tijd in gebruik geweest als landbouwareaal. Het noordelijke deel ligt wel binnen de historische dorpskern. Op historisch kaartmateriaal wordt bebouwing weergegeven ten noorden en noordoosten van het plangebied. Oudere voorgangers van deze bewoning kunnen ook binnen de grenzen van het plangebied voorkomen.
© Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard
17 van 24
Project
: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: SHO/UIT/SAD/S090010
Bijgevolg wordt een hoge verwachting toegekend voor nederzettingsresten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd voor het uiterst noordelijke deel van het plangebied. Voor de rest van het plangebied geldt een lage verwachting. Periode
Situering
Verwachting
Verwachte kenmerken vindplaats
Diepteligging sporen
laat-
Zuidoostelijke
paleolithicum –
hoek
mesolithicum
Overige
middelhoog laag
Bewoningssporen, tijdelijke
Onder het esdek
kampementen: vuursteen
in de top van de
artefacten, haardkuilen
onderliggende enkeergrond
plangebied neolithicum –
Zuidoostelijke
vroege
hoek
middeleeuwen
Overige
hoog
Nederzetting: cultuurlaag,
Onder het esdek,
fragmenten aardewerk,
tot in de C-
middelhoog
natuursteen, gebruiksvoorwerpen
horizont
hoog
Nederzetting: cultuurlaag,
Vanaf maaiveld,
fragmenten aardewerk,
tot diep in de C-
natuursteen, gebruiksvoorwerpen
horizont
plangebied late
Uiterst
middeleeuwen
noordelijke deel
– nieuwe tijd
Overige
laag
plangebied Tabel 2.1: Archeologische verwachting per periode.
© Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard
18 van 24
Project
: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: SHO/UIT/SAD/S090010
3
Inventariserend Veldonderzoek
3.1
Methode Op basis van het gespecificeerde verwachtingsmodel uit het bureauonderzoek is aan de hand van de Leidraad Inventariserend Veldonderzoek
22
een karterend booronderzoek met een boordichtheid van ten
minste 10 boringen per hectare uitgevoerd. Hiermee is het onderzoek verkennend voor vuursteenvindplaatsen uit de steentijd en karterend voor nederzettingsresten uit de latere perioden. Aangezien het plangebied circa 3 ha groot is, zijn in totaal 30 boringen gezet. Voor zover de terreinomstandigheden (bebouwing, verhardingen, begroeiing etc.) het toelieten, is een boorgrid van 30 x 35 m gebruikt, waarbij de afstand tussen de raaien 30 m en de afstand tussen de boringen 35 m bedraagt. Voor een optimale verdeling van de boringen verspringt het beginpunt van een raai 17,5 m ten opzichte van de naastgelegen raai. De exacte boorlocaties zijn ingemeten met een meetlint. Er is geboord met een Edelmanboor met een diameter van 15 cm. De boringen zijn uitgevoerd tot minimaal 25 cm in de C-horizont. Het opgeboorde sediment is gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 4 x 4 mm en versneden en geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren. De boringen zijn lithologisch beschreven conform de NEN 5104
3.2
23
24
en bodemkundig
geïnterpreteerd.
Beschrijving en interpretatie van de boorgegevens Het plangebied is, op het moment van onderzoek, in gebruik als akkerland. Het grootste deel van het plangebied wordt gebruikt voor maisteelt. De zuidoostelijke hoek (ten zuiden van boring 23 en ten oosten van de lijn door de boringen 7, 10 en 16) is in gebruik als akker voor de teelt van bloembollen. Deze akker is duidelijk hoger gelegen. Dit was ook reeds op de kaart van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN, afbeelding 2.2) zichtbaar. De hoogte van het maaiveld varieert van 27,6 m +NAP 26
m +NAP
25
voor het maisveld tot 29,0
voor het bloembollenveld. De locaties van de boringen staan in bijlage 3 en de boorprofielen in
bijlage 4. Naast het karterend booronderzoek heeft mevrouw. M. van Hoef een oppervlaktekartering uitgevoerd op binnen de grenzen van het plangebied. Daarbij zijn verschillende archeologische resten aangetroffen die met het meetlint zijn ingemeten. De vondstenlijst van deze oppervlaktekartering, maar ook de vondstenlijst van het karterend booronderzoek is bijgevoegd als bijlage 5, de locaties van de vondsten worden weergegeven in bijlage 3. De bodem bestaat uit matig fijn tot matig grof zand dat slecht gesorteerd is en sporadisch een grindje bevat. Dit zijn fluvioperiglaciale afzettingen die behoren tot de formatie van Boxtel. Binnen het plangebied zijn in nagenoeg alle boringen enkeerdgronden aangetroffen. Onder een 10 à 45 cm dikke humeuze Ap- of Aap-horizont (ploegvoor) bevindt zich een 10 tot 65 cm dikke Aa-horizont (plaggendek). Dit plaggendek is iets lichter van kleur dan de bovenliggende Ap-horizont. De totale dikte van de enkeerdgrond varieert van 35 tot 100 cm. Hieronder wordt meteen de C-horizont aangetroffen. In de boringen 1, 3, 9 en 19 wordt tussen de enkeerdgrond en de C-horizont een geroerde laag aangetroffen. Het betreft mogelijk een verploegde laag met insluitsels uit de bovenliggende Aa- en onderliggende C-horizont uit de late middeleeuwen , toen het plaggendek nog maar een beperkte dikte had.
22
SIKB 2006.
23
NEN 5104 1989.
24
De Bakker en Schelling 1989.
25
www.ahn.nl
26
www.ahn.nl
© Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard
19 van 24
Project
: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: SHO/UIT/SAD/S090010
In vier boringen wordt een verstoord bodemprofiel aangetroffen (boringen 2, 17, 21 en 22). Drie boringen (boringen 2, 17 en 22) zijn recent beploegd, boring 21 is verstoord. Onder een 25 à 30 cm dikke ploegvoor (Ap-horizont) is een verstoorde laag aangetroffen die op een diepte van 35 à 90 cm beneden maaiveld overgaat in de C-horizont. De geroerde laag bestaat uit insluitsels van de bovenliggende Ap- en de onderliggende C-horizont. Van de verdwenen Aa-horizont zijn geen sporen meer aangetroffen.
3.3
Archeologische indicatoren Bij de controle van het opgeboorde bodemmateriaal zijn in drie boringen (boringen 5, 16 en 29) archeologische indicatoren aangetroffen. In de Aa-horizont van boring 5 is een gebroken slijpsteen van kalkzandsteen aangetroffen (vondstnummer 10). Op basis van de vorm (oorspronkelijk rechthoekig) is de slijpsteen te dateren in de late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd. In boring 16 is in de Aa-horizont een wandfragment in grijsbakkend aardewerk uit de late middeleeuwen aangetroffen (vondstnummer 8). Tenslotte is er in de Aap-horizont van boring 29 een wandfragment in steengoed met een paarsbruine engobe gevonden uit het einde van de late middeleeuwen of de nieuwe tijd (vondstnummer 9). Tijdens de veldkartering, uitgevoerd door mevr. M. van Hoef zijn negen scherven gevonden waaraan zeven vondstnummers zijn uitgedeeld. Het merendeel van deze vondsten is dateerbaar in de late middeleeuwen of nieuwe tijd en kan als bemestingsaardewerk worden beschouwd.
Het betreft fragmenten grijsbakkend
aardewerk, roodbakkend aardewerk en mogelijk een fragment protosteengoed (vondstnummers 1, 2, 4, 5 en 6). Daarnaast is er ook een randfragment van een kogelpot aangetroffen die mogelijk stamt uit het eind van de vroege dan wel het begin van de late middeleeuwen (vondstnummer 3). Tenslotte is er een wandfragment ruwwandig aardewerk uit de Romeinse tijd en een klein handgevormd wandfragment aardewerk uit de préhistorie aangetroffen (vondstnummer 7). Op basis van de onderzoeksmethode kan niet met zekerheid worden vastgesteld of het randfragment van de kogelpot, het wandfragment uit de Romeinse tijd en het wandfragment uit de prehistorie een aanwijzing zijn voor een vindplaats binnen de grenzen van het plangebied of dat ze door bemesting ter plaatse zijn terecht gekomen.
3.4
Archeologische interpretatie De verwachte enkeerdgronden zijn in nagenoeg onverstoorde toestand in het hele plangebied aangetroffen. De onderliggende podzolgronden zijn echter niet aangetroffen en zijn mogelijk door de intensieve landbewerking in de late middeleeuwen en nieuwe tijd in de bovenliggende enkeerdgronden opgenomen. Dit betekent dat vuursteenvindplaatsen, die voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen bestaan, niet meer in situ liggen. De verwachting voor vuursteenvindplaatsen kan daarom naar laag worden bijgesteld voor de zuidwestelijke hoek en gehandhaafd blijven voor de rest van het terrein. Nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Deze sporen kunnen tot in de Chorizont reiken en zijn mogelijk nog intact. De ligging van het plangebied tegen de historische dorpskern van Heythuysen en de vondst van een fragment van een kogelpot uit de vroege of late middeleeuwen en een handgevormd wandfragment uit de préhistorie kan een aanwijzing vormen voor eventuele nederzettingsresten binnen de grenzen of in de buurt van het plangebied. Daarom wordt de middelhoge verwachting om archeologische waarden uit de perioden neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen aan te treffen in de zuidoostelijke hoek van het plangebied bijgesteld naar hoog. Voor de rest van het plangebied kan de lage verwachting behouden blijven. De hoge verwachting voor nederzettingsresten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd blijft behouden voor het uiterst noordelijke deel van het plangebied. De lage verwachting voor de rest van het plangebied blijft eveneens gehandhaafd.
© Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard
20 van 24
Project
: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: SHO/UIT/SAD/S090010
4
Conclusies en aanbevelingen
4.1
Inleiding Het doel van een archeologisch bureauonderzoek was het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Voor het plangebied geldt een middelhoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum in de zuidwestelijke hoek en een lage verwachting voor de rest van het plangebied. Voor nederzettingsresten vanaf het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen wordt een middel verwacht toegekend voor de zuidoostelijke hoek en een lage verwachting voor de rest van het plangebied. Nederzettingsresten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd krijgen een hoge verwachting toegekend voor het noordelijke deel van het plangebied. De rest van het plangebied krijgt een lage verwachting toegeschreven. Het doel van het karterend veldonderzoek was om deze verwachting te toetsen.
4.2
Conclusies / beantwoording onderzoeksvragen Wat is de opbouw van de ondergrond en is het bodemprofiel intact? De bodem van het plangebied bestaat uit fluvioperiglaciale afzettingen die tot de Formatie van Boxtel worden gerekend. Onder de Ap- of Aap-horizont (ploegvoor) bevindt zich een Aa-horizont (plaggendek). Dit plaggendek is iets lichter van kleur dan de bovenliggende Ap-horizont. Hieronder wordt meteen de C-horizont aangetroffen. In de boringen 1, 3, 9 en 19 wordt tussen de enkeerdgrond en de C-horizont een geroerde laag aangetroffen. Het betreft mogelijk een verploegde laag met insluitsels uit de bovenliggende Aa- en onderliggende C-horizont uit de late middeleeuwen. In die boringen wordt een verploegd bodemprofiel aangetroffen (boringen 2, 17 en 22) en in boring 21 is de bodem verstoord. Onder de ploegvoor (Ap-horizont) is een verstoorde laag aangetroffen die meteen overgaat in de C-horizont. De geroerde laag bestaat uit insluitsels van de bovenliggende Apen de onderliggende C-horizont. Van de verdwenen Aa-horizont zijn geen sporen meer aangetroffen.
Zijn in het plangebied archeologische vindplaatsen aanwezig? Tijdens de oppervlakte kartering zijn een randfragment van een kogelpot, een ruwwandig wandfragment van een recipiënt uit de Romeinse tijd en een wandfragment uit de préhistorie aangetroffen. Doordat de concentratie aan vondsten hoger is in de hoger gelegen delen worden in de zuidoostelijke hoek vindplaatsen verwacht. Wat is te zeggen over de horizontale en verticale verspreiding van de archeologische waarden? Tijdens het onderzoek zijn de archeologische resten aan het oppervlak, in de Ap- of Aap- en in de Aa-horizont aangetroffen. Doordat in de zuidoostelijke hoek een hogere concentratie aan vondsten is aangetroffen kan er daar een vindplaats verwacht worden. Wat is de vermoedelijke aard en datering van de archeologische resten? Het merendeel van het aangetroffen aardewerk en de slijpsteen zijn dateerbaar in de late middeleeuwen of nieuwe tijd. Het randfragment van de kogelpot wordt gedateerd op het eind van de vroege of het begin van de late middeleeuwen. Tenslotte zijn er ook een wandfragment in ruwwandig aardewerk uit de Romeinse tijd en een handgevormd wandfragment uit de prehistorie aangetroffen.
© Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard
21 van 24
Project
: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: SHO/UIT/SAD/S090010 In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied? De toekomstige verstoringsdiepte is op dit moment nog onbekend, maar zelfs wanneer de gebouwen niet onderkelderd worden zal de bouwput tot in de onverstoorde moederbodem reiken. Hierdoor kunnen eventueel aanwezige resten worden bedreigd.
De middelhoge archeologische verwachting uit het bureauonderzoek voor vuursteenvindplaatsen uit het laatpaleolithicum en mesolithicum in de zuidoostelijke hoek kan op grond van de resultaten van het veldonderzoek naar laag worden bijgesteld. De lage verwachting voor de rest van het terrein blijft gehandhaafd. De middelhoge verwachting voor nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen in de zuidoostelijke hoek wordt bijgesteld naar hoog en de lage verwachting verwachting voor de rest van het plangebied blijft gehandhaafd. De hoge verwachting voor nederzettingsresten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd voor het uiterst noordelijke deel blijft behouden op hoog. Ook de lage verwachting voor deze resten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd blijft gehandhaafd op.
4.3
Aanbevelingen Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt, voor het noordelijke deel van het plangebied op grond van historische begrenzing en in de zuidoostelijke hoek op basis van de archeologische verwachting, een vervolgonderzoek geadviseerd in de vorm van een proefsleuvenonderzoek. Een proefsleuvenonderzoek kan bijdragen tot het detecteren en begrenzen van een eventuele archeologisch vindplaats en kan uitsluitsel geven of de aangetroffen archeologische indicatoren door middel van bemesting zijn opgebracht of deze een aanwijzing zijn voor een archeologische vindplaats. Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectie-advies. Met nadruk willen wij de opdrachtgever erop wijzen dat dit selectieadvies nog niet betekent dat al bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen namelijk eerst moeten worden beoordeeld door het bevoegd gezag (gemeente Leudal), die vervolgens een selectiebesluit neemt. Er is geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethoden. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten in het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Synthegra wil de opdrachtgever er daarom op wijzen, dat mochten tijdens de geplande werkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen dan geldt conform artikel 53 van de gewijzigde Wet op de Archeologische Monumentenzorg
27
een meldingsplicht bij de minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of ons inziens het door hem vertegenwoordigd bevoegd gezag, de gemeente Leudal.
27
WAMZ 2007.
© Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard
22 van 24
Project
: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: SHO/UIT/SAD/S090010
Literatuur en kaarten Literatuur Bakker de, H en J. Schelling, 1989: Systeem van bodemclassificatie voor Nederland, de hogere niveaus. Staring Centrum, Wageningen. Berendsen, H.J.A., 2004: De vorming van het land. Van Gorcum, Assen. Berkel, G. van, en K. Samplonius, 2006: Nederlandse plaatsnamen. Herkomst en Historie. Prisma, Utrecht. Kasse, C. D. Vanderberghe,, F. de Corte en P. van den Haute, 2006: Late Weichselian fluvio-aeolian sands and coversands of the type locality Grubbenvorst (Southern Nehterlands): sedimentary environments, climate record and age. Journal of Quaternay Science ISSN 0267-8179. Mulder de, E.F.J., M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhoff en T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhoff, Groningen/Houten NEN 5104 (Nederlands Normalisatie-instituut), 1989: Geotechniek - Classificatie van onverharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft. Renes, J., 1999: Landschappen van Maas en Peel. Een historisch-geografisch onderzoek in het streekplangebied Noord- en Midden-Limburg, Leeuwarden (Maaslandse Monografieën 9). Stenvert, R., C. Kolman, S. van Ginkel-Meester, S. Broekhoven en E. Stades-Vischer, 2003: Monumenten in Nederland. Limburg, Zwolle en Zeist. Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer , 2006a: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.1. SIKB, Gouda. Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, 2006b: Leidraad inventariserend veldonderzoek; Deel: karterend booronderzoek (aanvulling op de KNA 3.1). SIKB, Gouda.
Kaarten Uitgeverij Nieuwland, 2005, Grote Historische Atlas van Limburg, ca. 1894-1926, schaal 1:25.000, Tilburg. Uitgeverij 12 Provinciën, 2006/2007: Atlas van Topografische kaarten. Nederland 1955-1965, schaal 1:50.000, Landsmeer. Wolters Noordhoff Atlasproducties, 1990: Grote Historische Atlas van Nederland; 4 Zuid-Nederland 1838– 1855, schaal 1:50.000, Groningen.
© Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard
23 van 24
Project
: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: SHO/UIT/SAD/S090010
Internet www.archis2.archis.nl www.ahn.nl http://cff2doc.googlepages.com/ferrarisall.html www.nitg.tno.nl www.watwaswaar.nl
© Synthegra bv, Kerkhofstraat 21, NL-5554 HG Valkenswaard
24 van 24
Bijlagen:
Bijlage 1
Overzicht geologische en archeologische tijdvakken
Ouderdom in jaren
Chronostratigrafie
MIS
Holoceen 11.755 12.745 13.675 14.025
LaatWeichselien (LaatGlaciaal)
15.700
1 Late Dryas (koud) Allerød (warm) Vroege Dryas (koud) Bølling (warm)
Lithostratigrafie Formaties: Naaldwijk (marien), Nieuwkoop (veen), Echteld (fluviatiel)
2
LaatPleniglaciaal 29.000
50.000
MiddenWeichselien (Pleniglaciaal)
MiddenPleniglaciaal VroegPleniglaciaal
3
Formatie van Kreftenheye
Formatie van Boxtel
4
75.000
VroegWeichselien (VroegGlaciaal) 115.000 130.000
370.000 410.000
5a 5c 5d
Eemien (warme periode)
5e
Saalien (ijstijd)
6
Holsteinien (warme periode)
Formatie van Beegden
5b
Eem Formatie Formatie van Drente Formatie van Urk
Elsterien (ijstijd) 475.000
Cromerien (warme periode) 850.000
Pre-Cromerien 2.600.000
Formatie van Sterksel
Formatie van Peelo
Cal. jaren v/n Chr. 1950
14
C jaren
Chronostratigrafie
Pollen zones
0
Vb2
1500
Subatlanticum koeler vochtiger
450 0 12
Vb1 Va
Vegetatie Loofbos eik en hazelaar overheersen haagbeuk veel cultuurplanten rogge, boekweit, korenbloem
Archeologische perioden Nieuwe tijd Middeleeuwen Romeinse tijd IJzertijd
800 815
2650
IVb Subboreaal koeler droger
2000
3755
IVa
5000
4900
5300
7020
8240
III
Boreaal warmer
II
Preboreaal warmer
I
8000
9000
8800 11.755
Atlanticum warm vochtig
10.150
12.745
10.800
13.675
11.800
14.025
12.000
15.700
13.000
LaatWeichselien (LaatGlaciaal)
Late Dryas
LW III
Allerød
LW II
Vroege Dryas LW I Bølling
35.000
Loofbos eik en hazelaar overheersen beuk>1% invloed landbouw (granen)
Bronstijd
Neolithicum
Loofbos eik, els en hazelaar overheersen in zuiden speelt linde een grote rol den overheerst hazelaar, eik, iep, linde, es eerst berk en later den overheersend
Mesolithicum
parklandschap dennen- en berkenbossen open parklandschap open vegetatie met kruiden en berkenbomen
MiddenWeichselien (Pleniglaciaal)
perioden met een poolwoestijn en perioden met een toendra
VroegWeichselien (VroegGlaciaal)
perioden met bos en perioden met een subarctisch open landschap
Laat-Paleolithicum
75.000
115.000 130.000
Eemien (warme periode)
Midden-Paleolithicum loofbos
Saalien (ijstijd) 300.000
Vroeg-Paleolithicum Chronostratigrafie voor Noordwest-Europa volgens Zagwijn (1974), Vandenberghe (1985) en De Mulder et al. (2003). Lithostratigrafie volgens De Mulder et al. (2003). Mariene isotoop stadium (MIS) volgens Bassinot et al. (1994). Atmosferische data volgens Stuiver et al. (1998). Zuurstofisotoop calibratie (OxCal) versie 3.9 Bronk Ramsey (2003), toegepast op het Laat-Weichselien en het Holoceen. Archeologische periode-indeling en ouderdom volgens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). Vegetatie bewerkt volgens Berendsen (2000). Pollenzones volgens P. Vos & P. Kiden (2005).
Bijlage 2
131071 131087
54651
54653
7373
131069 Combinatiekaart IKAW, AMK en ARCHIS-waarnemingen
Vondsten per periode
Biesstraat te Heythuysen
Paleolithicum
54655 131072
3050
Legenda
Mesolithicum
131070 10705
Neolithicum
363000
23403
Bronstijd IJzertijd
54674 Romeinse tijd Vroege Middeleeuwen Middeleeuwen Late Mideeleeuwen
25216
Nieuwe tijd
Datering onbekend onderzoeksmeldingen
Archeologisch monument + monumentnummer
12619
12371
Terrein van archeologische betekenis
16608
Terrein van archeologische waarde Terrein van hoge archeologische waarde Terrein van zeer hoge archeologische waarde Terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd
29222
archeologische verwachting trefkans 29412
hoog (water)
362000
middelhoog (water) laag (water) water hoog middelhoog 31467
laag
31853
29445
31848 121170 31733 11138
20812
0
250
123
zeer laag
31805
niet gekarteerd
31802
onbekend
31810 31809 601 31804 31803
begrenzing plangebied 403033 403035
Meter 500
16431 191000
192000
S090010_IKAW_Combi_21112008_JH_1.0
Bijlage 3
362500
Boorpuntenkaart Gemeentehuis te Leudal Heythuysen schaal: 1:1500
Legenda
29 9
Boorpunt
30
Vondst in boring
26
Oppervlaktevondst
27
Plangebied 21
28
S090010_BO-IVO-K__11022009_JH_1.0
362400
22 23 15
2
24
16
1
3
8
25 4 17
9
18 6 10
7
19
5 11
10
5
6
20
12
362300
2
14
7 13 3
8 4
1
0
25
Meter 100
50
191100
191200
191300
191400
Bijlage 4
Boring:
01
Boring: 0
0
-20
-35
50 -65
-90
Boring:
-45 -50
-75
-25
Zand, zeer fijn, matig siltig, sterk humeus, zwak grindig, sporen houtskool, bruin, Edelmanboor, Ap-horizont
04 0
0
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, sporen houtskool, bruin, Edelmanboor, Aap-horizont -25
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, lichtbruin, Edelmanboor, Aa-horizont Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, bruingrijs, Edelmanboor, Geroerd, AC
Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, lichtbruin, Edelmanboor, Aa-horizont, onderaan C-insluitsels -50
50
Zand, matig fijn, matig siltig, sterk roesthoudend, oranjegeel, Edelmanboor, C-horizont
Zand, matig fijn, matig siltig, sterk roesthoudend, oranjegrijs, Edelmanboor, C-horizont
0
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, zwak grindig, sporen houtskool, donkerbruin, Edelmanboor, Ap-horizont
-75
0
06 0
-20
Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, sporen baksteen, bruin, Edelmanboor, Aa-horizont Zand, matig fijn, matig siltig, sterk roesthoudend, geeloranje, Edelmanboor, C-horizont
50
Zand, zeer fijn, matig siltig, sterk roesthoudend, geeloranje, Edelmanboor, C-horizont -75
Boring:
-35
-50
50
Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, zwak grindig, bruingeel-oranje, Edelmanboor, Geroerd, AC
Zand, matig grof, zwak siltig, geel, Edelmanboor, C-horizont, slecht gesorteerd
05
-20
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, sporen houtskool, bruin, Edelmanboor, Ap-horizont
Zand, zeer fijn, sterk siltig, zwak humeus, sterk roesthoudend, geeloranje-grijs, Edelmanboor, Geroerd, AC
0
50
0
0
Boring:
-20
0
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, zwak grindig, sporen houtskool, sporen baksteen, bruin, Edelmanboor, Geroerd, Aa- met C-insluitsels
03
0
Boring:
Zand, zeer fijn, matig siltig, sterk humeus, sporen houtskool, donkerbruin, Edelmanboor, Ap-horizont
02
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, sporen houtskool, donkerbruin, Edelmanboor, Aap-horizont Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, bruin, Edelmanboor, Aa-horizont
50 -65
-70
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, geeloranje, Edelmanboor, C-horizont -90
Projectcode: S090010
Datum: 10-02-2009
Boring:
07
Boring: 0
0
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, sporen houtskool, donkerbruin, Edelmanboor, Aap-horizont
08 0
0
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, sporen houtskool, donkerbruin, Edelmanboor, Aap-horizont
-30
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, resten leisteen, bruin, Edelmanboor, Aa-horizont 50
-45
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, bruin, Edelmanboor, Aa-horizont
50
-75
Zand, matig grof, zwak siltig, geelgrijs, Edelmanboor, C-horizont, slecht gesorteerd 100
-95
Zand, matig grof, zwak siltig, grijs, Edelmanboor, C-horizont
100
-105
-120
Boring:
09
Boring: 0
0
-20
-40 -50
50
-75
Boring: 0
Zand, zeer fijn, matig siltig, sterk humeus, sporen houtskool, donkerbruin, Edelmanboor, Ap-horizont
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingeel, Edelmanboor, Geroerd, AC
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, bruin, Edelmanboor, Aa-horizont 50
-55
Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen roest, geel, Edelmanboor, C-horizont
Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen roest, geel, Edelmanboor, C-horizont
0
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, zwak grindig, sporen houtskool, donkerbruin, Edelmanboor, Ap-horizont
-80
0
12 0
-25
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, bruin, Edelmanboor, Aa-horizont Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, Edelmanboor, C-horizont
50
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, zwak grindig, sporen houtskool, donkerbruin, Edelmanboor, Aap-horizont -30
Boring:
-45
0
0
Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, bruin, Edelmanboor, Aa-horizont
11
-15
10
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, zwak grindig, sporen houtskool, donkerbruin, Edelmanboor, Aap-horizont Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, bruin, Edelmanboor, Aa-horizont
50 -60
Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, Edelmanboor, C-horizont
-70
-85
Projectcode: S090010
Datum: 10-02-2009
Boring:
13
Boring: 0
0
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, sporen houtskool, donkerbruin, Edelmanboor, Aap-horizont
14 0
0
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, sporen houtskool, donkerbruin, Edelmanboor, Aap-horizont
-30
-30
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, bruin, Edelmanboor, Aa-horizont 50
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, bruin, Edelmanboor, Aa-horizont 50
-60
Zand, matig fijn, zwak siltig, geel, Edelmanboor, C-horizont
-75
Zand, matig grof, zwak siltig, geel, Edelmanboor, C-horizont
-85
-100
100
Boring:
15
Boring: 0
0
-20
-45
Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, sporen houtskool, donkerbruin, Edelmanboor, Ap-horizont
0
0
-20
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, bruin, Edelmanboor, Aa-horizont Zand, matig grof, zwak siltig, sterk roesthoudend, geeloranje, Edelmanboor, C-horizont
50
16 Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, sporen houtskool, donkerbruin, Edelmanboor, Aap-horizont Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, resten aardewerk, bruin, Edelmanboor, Aa-horizont
50
-55
Zand, matig grof, zwak siltig, sterk roesthoudend, geeloranje, Edelmanboor, C-horizont
-70 -80
Boring: 0
17
Boring: 0
-25 -35
Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, sporen houtskool, donkerbruin, Edelmanboor, Ap-horizont
0
-20
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, sporen houtskool, donkerbruin, Edelmanboor, Aap-horizont Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, bruin, Edelmanboor, Aa-horizont
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, bruingeel, Edelmanboor, Geroerd, AC Zand, matig grof, zwak siltig, geel, Edelmanboor, C-horizont
50
0
18
50
-50
Zand, matig grof, zwak siltig, geel, Edelmanboor, C-horizont
-70 -75
Projectcode: S090010
Datum: 10-02-2009
Boring:
19
Boring: 0
0
-10 -20
-40
Zand, zeer fijn, matig siltig, sterk humeus, sporen houtskool, donkerbruin, Edelmanboor, Aap-horizont
0
0
-25
Zand, matig fijn, matig siltig, matig humeus, sporen houtskool, bruin, Edelmanboor, Aa-horizont Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingeel, Edelmanboor, Geroerd, AC
50
20 Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, sporen houtskool, donkerbruin, Edelmanboor, Aap-horizont Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, sporen houtskool, sporen baksteen, bruin, Edelmanboor, Aa-horizont
50
-65
Zand, matig grof, zwak siltig, geel, Edelmanboor, C-horizont
-70
Zand, matig grof, zwak siltig, geel, Edelmanboor, C-horizont -95
Boring:
21
Boring: 0
0
-25
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, sporen houtskool, donkerbruin, Edelmanboor, Ap-horizont
22 0
0
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, sporen houtskool, sporen baksteen, donkerbruin, Edelmanboor, Ap-horizont -30
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, sporen baksteen, bruingeel, Edelmanboor, Geroerd, Ap- en C-insluitsels 50
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, bruin, Edelmanboor, Geroerd, AC 50
-55
Zand, matig grof, zwak siltig, geel, Edelmanboor, C-horizont
-90
-90
Zand, matig grof, zwak siltig, geel, Edelmanboor, C-horizont
100 -115
Boring: 0
23
Boring: 0
-20
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, sporen houtskool, donkerbruin, Edelmanboor, Aap-horizont
0
24 0
-20
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, bruin, Edelmanboor, Aa-horizont 50
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, bruin, Edelmanboor, Aa-horizont 50
-55
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, sporen houtskool, zwak baksteenhoudend, donkerbruin, Edelmanboor, Aap-horizont
-55
Zand, matig grof, zwak siltig, zwak roesthoudend, geel, Edelmanboor, C-horizont
Zand, matig grof, zwak siltig, sporen roest, geel, Edelmanboor, C-horizont -80
-90
Projectcode: S090010
Datum: 10-02-2009
Boring:
25
Boring: 0
0
-20
-45
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, sporen houtskool, zwak baksteenhoudend, donkerbruin, Edelmanboor, Aap-horizont
0
0
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, sporen houtskool, sporen baksteen, donkerbruin, Edelmanboor, Aap-horizont
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, bruin, Edelmanboor, Aa-horizont Zand, matig grof, zwak siltig, sporen roest, geel, Edelmanboor, C-horizont
50
26
-35
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, sporen houtskool, bruin, Edelmanboor, Aa-horizont
50
-70
-100
100
Zand, matig grof, zwak siltig, sterk roesthoudend, witgeel, Edelmanboor, C-horizont -125
Boring:
27
Boring: 0
0
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, sporen baksteen, sporen houtskool, donkerbruin, Edelmanboor, Aap-horizont
28 0
0
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, sporen baksteen, sporen houtskool, donkerbruin, Edelmanboor, Aap-horizont
-30
-30
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, bruin, Edelmanboor, Aa-horizont 50
-50
50
-55
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, zwak grindig, bruin, Edelmanboor, Aa-horizont Zand, matig grof, zwak siltig, geel, Edelmanboor, C-horizont
Zand, matig grof, zwak siltig, sterk roesthoudend, geelgrijs, Edelmanboor, C-horizont
-75
-90
Boring: 0
29
Boring: 0
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, resten aardewerk, donkerbruin, Edelmanboor, Aap-horizont
0
30 0
-20
-30
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, sporen baksteen, bruin, Edelmanboor, Aa-horizont 50
-45
Zand, matig grof, zwak siltig, sterk roesthoudend, witgeel, Edelmanboor, C-horizont
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, bruin, Edelmanboor, Aa-horizont Zand, matig grof, zwak siltig, uiterst roesthoudend, geel, Edelmanboor, C-horizont
50
-55
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, sporen baksteen, donkerbruin, Edelmanboor, Ap-horizont
-70
-80
Projectcode: S090010
Datum: 10-02-2009
Legenda (conform NEN 5104) grind
klei
geur
Grind, siltig
Klei, zwak siltig
Grind, zwak zandig
Klei, matig siltig
geen geur zwakke geur matige geur sterke geur
Grind, matig zandig
Klei, sterk siltig
Grind, sterk zandig
Klei, uiterst siltig
Grind, uiterst zandig
Klei, zwak zandig
uiterste geur
olie geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie matige olie-water reactie sterke olie-water reactie Klei, matig zandig
Klei, sterk zandig
zand
uiterste olie-water reactie
p.i.d.-waarde >0
Zand, kleiïg
>1 >10 Zand, zwak siltig
>100
leem
>1000
Zand, matig siltig
Leem, zwak zandig
>10000
Zand, sterk siltig
Leem, sterk zandig
monsters geroerd monster
Zand, uiterst siltig
overige toevoegingen
ongeroerd monster
zwak humeus
veen Veen, mineraalarm
matig humeus
overig bijzonder bestanddeel
Veen, zwak kleiïg
sterk humeus
Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand
Veen, sterk kleiïg
zwak grindig
Veen, zwak zandig
matig grindig
Veen, sterk zandig
sterk grindig
Gemiddeld laagste grondwaterstand slib
water
Bijlage 5
Vondstenlijst IVO Project gegevens Projectnummer: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Datum: CIS-code: Coördinaten:
S090010 Biesstraat Heythuysen Leudal Limburg 13-02-08 32.701 191228 362360
Kaartblad:
58D
Project:
BO+IVO-K
Projectleider: Invoerder: Vondstmeldnr:
drs. T. Deville drs. T.Deville 409.794
Vondstgegevens Administratie booronderzoek Vondstnr. Boring Diepte 8 16 9 29 10 5
Verzamelwijze 40 ABO 20 ABO 30 ABO
Eigenschappen vondstmateriaal Aantal Omschrijving 1 wandfragment in grijsbakkend aardewerk 1 wandfragment steengoed met paarsbruine engobe 1 slijpsteen in kalkzandsteen
Archis-codering Materiaal KER KER SZA
Code GRS STG SLIJPSTN
Datering Depot begin-eind Doosnr. LMEB-LMEB LMEB-NTA LMEB-NTC
Vondstenlijst IVO Project gegevens Projectnummer: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Datum: CIS-code: Coördinaten:
S090010 Biesstraat Heythuysen Leudal Limburg 13-02-08 32,701 X: 191228 Y: 362360
Kaartblad:
58D
Project:
BO+IVO-K
Projectleider: Invoerder: Vondstmeldnr:
drs. T. Deville drs. T. Deville 409.793
Vondstgegevens Administratie oppervlaktekartering Vondstnr. X-Coördinaat Y-Coördinaat Verzamelwijze 191200 1 362363 AKA 2 3
191245 191248
362383 AKA 362365 AKA
4 5
191250 191294
362361 AKA 362325 AKA
6
191308
362342 AKA
191308
362342 AKA
Eigenschappen vondstmateriaal Aantal Omschrijving 1 Wandfragment grijsbakkend aardewerk Wandfragment grijsbakkend aardewerk, 1 lichtgrijs geëngobeerd 1 Randfragment van een kogelpot Wandfragment grijsbakkend aardewerk, 1 buitenzijde oxiderend gebakken 1 wandfragment grijsbakkend aardewerk Lichtgrijsgeel wandfragment in 1 protosteengoed, grof gemagerd Bodemfragment roodbakkend aardewerk, 1 ongeglazuurd
Archis-codering Materiaal KER
Code GRS
Datering begin-eind LMEB-LMEB
KER KER
GRS KGP
LMEB-LMEB VMEC-LMEB
KER KER
GRS GRS
LMEB-LMEB LMEB-LMEB
KER
PSTG LMEA-LMEB
KER
ROOD LMEA-NTC
Depot Doosnr.
7
191308
362342 AKA
191185
362330 AKA
191185 191185
362330 AKA 362330 AKA
Wielgedraaid beigebruin wandfragment, 1 grof gemagerd Handgevormd préhistorisch wandfragment 1 gemagerd met potgruis Wandfragment geglazuurd roodbakkend 1 aardewerk 1 Wandfragment
KER
XXX
LMEB-NTC
KER
AWH
BRONSV-IJZL
KER KER
ROOD LMEA-NTC RUW ROMVA-ROML
Bijlage 6
362500
Boorpuntenkaart Gemeentehuis te Leudal Heythuysen schaal: 1:1500
Legenda Boorpunt
29
Vondst in boring
9
Oppervlaktevondst
30 26
Vervolgonderzoek aanbevolen
27
Plangebied 21
28
S090010_BO-IVO-K__23022009_JH_1.0
362400
22 23 15
2
24
16
1
3
8
25 4 17
9
18 6 10
7
19
5 11
10
5
6
20
12
362300
2
14
7 13 3
8 4
1
0
191000
25
50
Meter 100
191100
191200
191300
191400
Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven Biesstraat te Heythuysen Gemeente Leudal
Opdrachtgever CSO Adviesbureau Postbus 1323 6201 BH Maastricht Projectnummer Synthegra Rapport S090218
Status:
definitief
Projectleider drs. T. Deville
Kenmerk
Autorisatie:
TDE/UIT/SAD/S090218
drs. J.S. Krist (senior KNA-archeoloog)
Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem Telefoon +31 (0)88 81 81 981, Fax +31 (0)88 81 81 989, Internet: www.synthegra.nl Bankrelatie Friesland Bank, nr. 295191155, BTW nr. NL819631288B01, HR 01115557
paraaf
datum 17-08-2009
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
Colofon Opdrachtgever:
CSO Adviesbureau te Maastricht
Projectnummer:
S090218
Titel:
Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Datum:
Juni-augustus 2009
Projectleider:
drs. T. Deville
Auteurs:
drs. T. Deville, P.J.L. Wemerman, drs. S.M. Koeman
Tekenaar:
drs. S. Diependaal en dhr. J. Heersink
Autorisatie:
drs. J.S. Krist
Druk:
Synthegra bv, Doetinchem
ISSN:
1874-9771
Synthegra bv Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem Telefoon +31 (0)88 81 81 981, Fax +31 (0)88 81 81 989, Internet: www.synthegra.nl Bankrelatie Friesland Bank, nr. 295191155, BTW nr. NL819631288B01, HR 01115557
© Synthegra bv, 2009
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
2 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
INHOUD Administratieve gegevens
4
Samenvatting
5
1
Inleiding
6
1.1
Ligging en huidige situatie plangebied
6
1.2
Onderzoekskader
6
1.3
Onderzoeksdoel en vraagstellingen
7
1.4
Onderzoeksmethodiek
9
2
Vooronderzoek
11
2.1
Methode
11
2.2
Gespecificeerde archeologische verwachting op basis van het bureauonderzoek
11
3.
Resultaten van het onderzoek
15
3.1
Landschapsgenese en bodemopbouw
15
3.2
Analyse sporen en structuren
16
3.3
Vondstmateriaal
18
3.4
Specialistisch onderzoek
22
4
Conclusies en beantwoording van de onderzoeksvragen
23
4.1
Beantwoording van de onderzoeksvragen
23
4.2
Conclusies
25
5
Archeologische waardering en selectieadvies
26
5.1
Waardering volgens specificatie VS 06
26
5.2
Selectieadvies volgens specificatie VS 07.
28
Literatuur en kaarten
29
Bijlagen: Bijlage 1: Overzicht van relevante geologische en archeologische tijdvakken Bijlage 2: Allesporenkaart Bijlage 3: Profieltekeningen Bijlage 4: Werkputtekeningen Bijlage 5: Sporenlijst Bijlage 6: Vondstenlijst
Afbeelding voorblad: Overzicht van het plangebied vanaf werkput 1 in noordelijke richting
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
3 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
Administratieve gegevens Toponiem
: Biesstraat
Plaats
: Heythuysen
Gemeente
: Leudal
Provincie
: Limburg
Projectnummer
: S090218
Bevoegde overheid
: Gemeente Leudal
Opdrachtgever
: CSO Adviesbureau
Uitvoerende instantie
: Synthegra bv
Datum uitvoering veldwerk
: 22-06-2009 tot en met 25-06-2009
Uitvoerders veldwerk
: Drs. T. Deville, drs. I. Hesseling, drs. S. Koeman en drs. E. Van de Velde
Onderzoeksmelding (ARCHIS)
: 35.483
Datum onderzoeksmelding
: 08-06-2009
Onderzoeksnummer (ARCHIS)
: 27.293
Kaartblad
: 58D
Vondstmeldingsnummer
: 411.548
Periode
: neolithicum – nieuwe tijd
Oppervlakte
: noordelijke deelgebied: circa 2.660 m², zuidelijke deelgebied: circa
Grondgebruik
: Bouwland
15.140 m², Totaal: circa 17.800 m² Beheer en plaats van documentatie
: Documentatie en vondsten zullen worden aangeleverd aan het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten van Limburg in Maastricht.
De deelgebieden worden omsloten door de volgende vier coördinaten: noordwesten
X: 191125
Y: 362480
noordoosten
X: 191357
Y: 362480
zuidoosten
X: 191357
Y: 362260
zuidwesten
X: 191125
Y: 362260
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
4 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
Samenvatting De aanleiding voor het hier gerapporteerde onderzoek is de voorgenomen ontwikkeling van het toekomstige gemeentehuis van Leudal. In januari 2009 heeft Synthegra bv een karterend booronderzoek uitgevoerd ter plaatse van de Biesstraat te Heythuysen. Op basis van dit onderzoek is besloten om twee zones te selecteren voor een vervolgonderzoek. In de zuidelijke zone is er een hoge kans om nederzettingsresten vanaf het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen aan te treffen, in het noordelijke deelgebied worden resten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd verwacht. De exacte diepte van de toekomstige bodemverstoring is op dit moment onbekend, maar uitgaande van de aanleg van bouwputten voor de bebouwing zal de bodem waarschijnlijk tot in het archeologische niveau worden verstoord. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de CSO Adviesbureau. Doelstelling Het doel van het inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven is: om de waarde van het gebied en de bodemopbouw vast te stellen om op grond van de vastgestelde waarde een selectiebesluit te kunnen nemen, leidend tot vervolgmaatregelen om waar behoud in situ mogelijk is, gegevens te verzamelen nodig voor het opstellen van de maatregelen tot bescherming en beheer om gegevens te verzamelen, die nodig zijn voor het opstellen van een Programma van Eisen voor definitief onderzoek (opgravingen en uitvoeringsbegeleiding) Gevolgde onderzoeksmethode Het onderzoek binnen de twee deellocaties aan de Biesstraat te Heythuysen is van 22 juni tot en met 25 juni 2009 uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd volgens de uitgangspunten en randvoorwaarden zoals 1
vastgelegd in het Programma van Eisen (PvE) dat is opgesteld door drs H. Kremer. Omdat binnen het 2
plangebied een gasleiding ligt is in overleg met de gemeente Leudal (Dhr. P. van Doorn) besloten om de twee noordelijke werkputten in noordelijke richting te verschuiven. Resultaten Het onderzoek ter plaatse van de Biesstraat in Heythuysen heeft aangetoond dat de ondergrond binnen het plangebied voor het overgrote deel ernstig is aangetast door zandwinning en de aanleg van drainagesystemen. Zeer lokaal is de bodemopbouw intact. Slechts incidenteel zijn grondsporen aangetroffen die mogelijk te relateren zijn aan ontginningen uit de volle middeleeuwen. Dergelijke sporen bevinden zich doorgaans in de periferie van een elders gelegen nederzettingsterrein. Hoewel de conserveringstoestand van de grondsporen redelijk is, zal een vervolgonderzoek in de vorm van een opgraving geen substantiële extra informatie opleveren. Een vervolgonderzoek is dan ook niet noodzakelijk. Wel dient te bevoegde overheid attent te zijn op het voorkomen van archeologische waarden rondom de proefsleuven 2 en 7.
1
Kremer 2009.
2
Telefonisch overleg op 23-06-2009
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
5 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
1
Inleiding
1.1
Ligging en huidige situatie plangebied Het noordelijke deelgebied is circa 2.660 m² groot, het zuidelijke deelgebied heeft een oppervlakte van circa 2
15.140 m . Beide locaties liggen ten oosten van Heythuysen. (afbeelding 1). De plangebieden worden in het noorden begrensd door de weg De Walk, in het westen door de Biesstraat en aan de oostzijde door een veldweg. Het maaiveld varieert van in hoogte tussen circa 28,3 en 29,5 m + NAP (Normaal Amsterdams 3
Peil).
Afbeelding 1: De twee deelgebieden op de Topografische kaart van Nederland 1:25.000 aangegeven met het rode kader, de begrenzing van het booronderzoek wordt in het blauw aangegeven (Bron: TOP25raster 1998. Topografische Dienst Nederland, Emmen).
1.2
Onderzoekskader Synthegra heeft in opdracht van CSO Adviesbureau een archeologisch onderzoek uitgevoerd op twee locaties aan de Biesstraat in Heythuysen (afbeelding 1). Het onderzoek betreft inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen ontwikkeling van het gemeentehuis van Leudal. De exacte diepte van de toekomstige bodemverstoring is op dit moment onbekend, maar uitgaande van de aanleg van bouwputten voor de bebouwing zal de bodem waarschijnlijk tot in het archeologische niveau worden verstoord. Door de graafwerkzaamheden die zullen gaan plaatsvinden, kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden verloren gaan. Daarom is vanwege de regelgeving van de overheid voorafgaand aan de graafwerkzaamheden archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd conform de
3
Hoogteligging van het plangebied op basis van de landmeetkundige gegevens.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
6 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
4
Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 3.1. . Het veldwerk is uitgevoerd van 22 tot en met 25 juni 2009. De uitgangspunten en randvoorwaarden voor dit onderzoek zijn vastgelegd in het Programma van Eisen 5
(PvE) dat is opgesteld door drs. H. Kremer. Dit PvE is door de gemeente Leudal getoetst en goedgekeurd. De bevoegde overheid, de gemeente Leudal, zal de resultaten van het onderzoek toetsen en op basis daarvan een selectiebesluit nemen.
1.3
Onderzoeksdoel en vraagstellingen Het doel van het inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven is: om de waarde van het gebied en de bodemopbouw vast te stellen om op grond van de vastgestelde waarde een selectiebesluit te kunnen nemen, leidend tot vervolgmaatregelen om waar behoud in situ mogelijk is, gegevens te verzamelen nodig voor het opstellen van de maatregelen tot bescherming en beheer om gegevens te verzamelen, die nodig zijn voor het opstellen van een Programma van Eisen voor definitief onderzoek (opgravingen en uitvoeringsbegeleiding).
6
Het onderzoek dient om de onderstaande vragen zoals die zijn geformuleerd in het Programma van Eisen te 7
beantwoorden. 1)
Hoe is het gesteld met de gaafheid, zowel in horizontale als in verticale zin, en met de conserveringsgraad van het bodemarchief ter plaatse?
2)
Wat is er te zeggen over de stratigrafie?
3)
Wat is de aard, omvang, kwaliteit en het verloop van de archeologische sporen en sporenclusters?
4)
Wat is de datering van de archeologische vondsten en tot welke vondsttypen of vondstcategorieën behoren zij?
5)
Wat is de datering van de sporen?
6)
Wat is de relatie tussen de lithologie en de verschillende archeologische resten?
7)
Wat is de conserveringsgraad van sporen en verschillende materiaalcategorieën, inclusief eventueel aanwezig archeobotanisch en zoologisch materiaal?
8)
Zijn op het terrein vindplaatsen aan te wijzen? Welke vindplaatsen zijn dit en hoe worden deze vindplaatsen gewaardeerd?
9)
Wanneer zijn de archeologische sites als woonplaats in onbruik geraakt?
10) Hoe is de bodemopbouw en wat kan er gezegd worden over het landschap en de flora en fauna? 11) Wat is de relatie tussen de vindplaats en het landschap? 12) Indien het onderzoek geen archeologische fenomenen oplevert of categoraal beperkte (bijvoorbeeld alleen losse vondsten), welke verklaring is hiervoor dan te geven? Is (bijvoorbeeld) sprake van: a.
verstoring van antropogene aard
b.
erosie
c.
aantoonbare afwezigheid van bewoning en/of actief landgebruik
d.
beperking
van
de
archeologische
waarnemingsmogelijkheden
door
werk
of
weeromstandigheden
4
SIKB 2006a.
5
Kremer 2009.
6
Kremer 2009.
7
Kremer 2009.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
7 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
e.
beperking van de archeologische waarnemingsmogelijkheden door bodemprocessen
f.
een combinatie hiervan?
13) Wat kan de invloed zijn van de geplande bouw- c.q. funderingswijze en eventuele fysieke beschermingsmaatregelen (bijvoorbeeld ophoging) op de archeologische resten?
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
8 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
1.4
Onderzoeksmethodiek Het uitgraven van de proefsleuven tijdens het onderzoek is conform de strategie uitgevoerd zoals vastgelegd in het Programma van Eisen (PvE).
8
In het noordelijk plangebied zijn twee proefsleuven aangelegd ieder een afmeting van 25 x 4 m en in het zuidelijk plangebied zijn 6 proefsleuven aangelegd van 50 x 4 m. De sleuven zijn gesitueerd conform de verdeling zoals die is aangegeven in bijlage 3 van het onderhavige Programma van Eisen (PvE). Alle proefsleuven zijn oost-west georiënteerd. Doordat er een gasleiding binnen het noordelijke deelgebied ligt, is in overleg met de gemeente Leudal besloten om de twee proefsleuven, waar de leiding dwars door liep, in noordelijke richting op te schuiven waarbij een veiligheidsmarge van minimum 5 m in acht is genomen. In het PvE is de optie opgenomen om een extra proefsleuf ( maximaal 140 m²) aan te leggen indien op basis van de resultaten van de eerder genoemde sleuven geen eenduidige waardestelling kan worden gegeven. Van deze optie is geen gebruik gemaakt. Het totaal opgegraven oppervlak tijdens het archeologische proefsleuvenonderzoek bedraagt 1.400 m² (dekkingsgraad = 8%). Deze oppervlakte komt overeen met het in het PvE vermelde oppervlak en dekkingspercentage. In de sleuven is één vlak, aangelegd in de top van de C-horizont, onderzocht en gedocumenteerd. De vlakaanleg heeft laagsgewijs plaatsgevonden tot op het vlakniveau waarop de grondsporen zichtbaar worden en het vlak te interpreteren is. Per haal van de graafmachine is met behulp van de metaaldetector door een metaaldetectorspecialist het blootgelegde vlak afgezocht. Behalve het vlak is ook de stort met behulp van de metaaldetector onderzocht om metalen objecten te traceren. Na iedere haal van de graafmachine is het vlak op vondsten en grondsporen gecontroleerd. De vondsten zijn per spoor, per laag en per segment verzameld. Vondsten die in relatie met het gedocumenteerde profiel gebracht kunnen worden, zijn verzameld per stratigrafische laag. Alle relevante 8
profielen zijn gedocumenteerd en beschreven door een fysisch geograaf. Het vlak en de profielen zijn lithologisch beschreven conform de NEN 5104 en bodemkundig geïnterpreteerd.
9
Alle sporen en structuren
zijn beschreven per vlak. Sporen en structuren die op basis van vondstmateriaal gedateerd kunnen worden, zijn in deze rapportage vermeld, met verwijzing naar de nummers uit de vondstenlijst. Het vlak is gefotografeerd en getekend op een schaal van 1:50. Profielen en coupes zijn individueel getekend op schaal 1:20 en gefotograferd. Alle foto’s van het vlak, sporen, coupes en profielen zijn voorzien van een noordpijl, een schaalstok en een fotobordje c.q. fotoformulier met het onderzoeksmeldingsnummer en objectgegevens. In iedere proefsleuf is zowel van het vlak als van het maaiveld de hoogte gemeten in raaien met een tussenafstand van 5 m. Aan de noordelijke putwand van de proefsleuven is om de 10 m een profielkolom met een breedte van minimaal 1 m gedocumenteerd. Een selectie van de aangetroffen sporen is gecoupeerd en eventueel afgewerkt tot op het niveau dat noodzakelijk was voor het beantwoorden van de vraagstellingen. Grondsporen die behoren bij een structuur zijn niet gecoupeerd, zodat bij een eventuele opgraving de structuur integraal kan worden onderzocht. Het gebruikte meetsysteem is in het Rijksdriehoekstelsel door een erkende landmeter ingemeten.
8
Kremer 2009.
9
De Bakker en Schelling 1989; Nederlands Normalisatie-Instituut 1989.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
9 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
Afbeelding 2: Manoeuvrerende kraan binnen het bietenveld.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
10 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
2
Vooronderzoek
2.1
Methode Tijdens het vooronderzoek is met behulp van bestaande bronnen een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied opgesteld. Dit is in eerste instantie gedaan door het raadplegen van voor de archeologie relevante (schriftelijke) bronnen. Dit betreft vooral gegevens over bekende archeologische vindplaatsen in en rond het plangebied. Dit is aangevuld met historisch en fysisch-geografisch onderzoek, waarbij informatie over vroeger grondgebruik is verkregen door de analyse van historische kaarten en tevens gegevens over de geologie, geomorfologie en bodem zijn bestudeerd. Dit verwachtingsmodel is 9
getoetst door middel van een karterend booronderzoek. Daarbij zijn binnen het plangebied 30 boringen geplaatst in een verspringend driehoeksgrid van 30 x 35 m. De afstand tussen de raaien bedraagt 30 m, tussen de boringen 35 m.
2.2
Samenvatting In het voorjaar van 2009 heeft Synthegra een bureauonderzoek en karterend booronderzoek uitgevoerd op de locatie Biesstraat te Heythuysen. Het totale plangebied is circa 3 hectare groot. Geologie, geomorfologie en bodem Heythuysen ligt op 6 km ten noordwesten van de Maas. Volgens de geologische kaart komen binnen het plangebied fluvioperiglaciale afzettingen voor uit het Weichselien (circa 115.000 – 11.755 jaar geleden). Deze fluvioperiglaciale afzettingen (Formatie van Boxtel) zijn later afgedekt door dekzand dat deel uitmaakt van het Laagpakket van Wierden van de Formatie van Boxtel. In de diepere ondergrond komen pleistocene rivierafzettingen van de Maas voor die gerekend worden tot de Formatie van Beegden. Het plangebied is gelegen op een dalvlakteterras bedekt met dekzand. In het verleden heeft de Maas binnen het plangebied gestroomd. Het rivierterras is van Pleniglaciale ouderdom (75.000 – 15.700 jaar geleden) of ouder, op dat moment heeft de Maas een vlechtend karakter gekend. Nadat de Maas zijn stroom heeft verlegd zijn de rivierafzettingen bedekt met jongere Pleistocene afzettingen. Tijdens het Weichselien is de bodem permanent bevroren. Gedurende periodes van dooi is het smeltwater oppervlakkig afgevoerd waardoor veel sediment is verspoeld. Zo zijn er dalen gevormd. In de koudste en droogste periode van het Weichselien, namelijk in het Laat Pleniglaciaal en het Late Dryas (29.000 – 11.755 jaar geleden) is de vegetatie vrijwel verdwenen waardoor op grote schaal verstuiving heeft kunnen optreden. Hierbij zijn dekzanden over de fluvioperiglaciale afzettingen afgezet. In het Holoceen warmt het klimaat op en wordt het vochtiger waardoor het dekzand door vegetatie is vastgelegd. Beken hebben zich in de eerder gevormde dalen ingesneden. Volgens de bodemkaart van Nederland komen in het plangebied zwarte enkeerdgronden in lemig, fijn zand voor. Enkeerdgronden zijn minimaal 50 cm dik. Deze gronden zijn ontstaan in de late middeleeuwen doordat op grote schaal plaggen zijn gestoken op de heide die in de potstallen worden gelegd. De plaggen absorbeerden de fecaliën van het vee. Ook huisafval als fragmenten aardewerk kan in deze potstalmest terecht zijn gekomen. Vervolgens zijn de plaggen als bemesting over het veld uitgespreid. In de loop der jaren is hierdoor een plaggendek ontstaan bovenop de oorspronkelijke bodem. Deze gronden hebben een 25 cm dikke donkerbruine tot zwarte bouwvoor (Aap-horizont). Het plaggendek daaronder is bruiner van kleur (Aa-horizont). Onder de Aa-horizont is door vermenging met de bovengrond van het oorspronkelijke bodemprofiel een donkere horizont ontstaan (Apb-horizont). Het oorspronkelijke bodemprofiel is waarschijnlijk een podzolgrond. De bovengrond hiervan bestaat uit een Apb-horizont
9
Deville 2009.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
11 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
waaronder zich een uitspoelingshorizont bevindt (E-horizont). Meestal is deze vermengd geraakt met de bovengrond. Onder de E-horizont ligt de B-horizont (inspoelingshorizont) die geleidelijk aan overgaat in de onverstoorde moederbodem (C-horizont). Binnen het plangebied komt een grondwatertrap VII voor. Dit betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand op meer dan 80 cm beneden maaiveld ligt en de gemiddeld diepste grondwaterstand op meer dan 120 cm beneden maaiveld. Archeologische waarden Volgens zowel de IKAW (Indicatieve Kaart voor Archeologische Waarden) van de Rijksdient voor cultureel Erfgoed (RCE) als de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van de provincie Limburg geldt voor het plangebied een hoge trefkans. Het noordoostelijke deel van het onderzoeksgebied ligt binnen een archeologisch monument met een hoge archeologische waarde, namelijk de historische dorpskern van Heythuysen (AMK monumentennummer 16.608). Historische dorpskernen worden altijd aangegeven als een gebied met een hoge waarde, aangezien hier de wortels van de huidige dorpen en steden kunnen liggen. Binnen de contouren van het monument kunnen resten uit het begin van de late middeleeuwen worden aangetroffen. Oudere resten ook niet worden uitgesloten. Vestigia heeft in 2004 een booronderzoek (Onderzoeksmelding 13.371) uitgevoerd op circa 90 m ten oosten van het plangebied. Daaruit blijkt dat alleen in het noordoostelijke deel van het terrein een esdek voorkomt. Daarnaast zijn er geen archeologische indicatoren aangetroffen. Een vervolgonderzoek is niet noodzakelijk geacht. Historische kaarten Op de Ferrariskaart uit 1777 is het plangebied grotendeels als bouwland in gebruik. Het uiterste noorden is in gebruik als erf. Net ten oosten en ten noorden liggen enkele woningen. Op de minuutkaart uit het begin van e
de 19 eeuw is het plangebied niet gebouwd en is het als bouwland in gebruik, verspreid over meerdere percelen. De bebouwing langs de noordgrens is niet meer aanwezig. De kaarten uit 1838-1855 en 1894 laten geen verandering zien. Op de kaart van 1955-1965 is te zien dat het oorspronkelijke wegenpatroon van het dorp een uitbreiding heeft ondergaan. De bebouwde kom is uitgebreid maar het plangebied is nog steeds niet bebouwd. Langs de westgrens is de Biesstraat aangelegd.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
12 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
Archeologische verwachting Op basis van het bureauonderzoek is een archeologisch verwachtingsmodel opgesteld. Periode
Situering
Verwachting
Verwachte kenmerken vindplaats
Diepteligging sporen
laat-
Zuidoostelijke
paleolithicum –
hoek
mesolithicum
Overige
middelhoog laag
Bewoningssporen, tijdelijke
Onder het esdek
kampementen: vuursteen
in de top van de
artefacten, haardkuilen
onderliggende enkeergrond
plangebied neolithicum –
Zuidoostelijke
vroege
hoek
middeleeuwen
Overige
hoog
Nederzetting: cultuurlaag,
Onder het esdek,
fragmenten aardewerk,
tot in de C-
middelhoog
natuursteen, gebruiksvoorwerpen
horizont
hoog
Nederzetting: cultuurlaag,
Vanaf maaiveld,
fragmenten aardewerk,
tot diep in de C-
natuursteen, gebruiksvoorwerpen
horizont
plangebied late
Uiterst
middeleeuwen
noordelijke deel
– nieuwe tijd
Overige
laag
plangebied Tabel 2.1: Archeologische verwachting per periode. Resultaten booronderzoek Binnen het plangebied zijn in nagenoeg alle boringen enkeerdgronden aangetroffen. Onder een 10 à 45 cm dikke humeuze Ap- of Aap-horizont (ploegvoor) bevindt zich een 10 tot 65 cm dikke Aa-horizont (plaggendek). Dit plaggendek is iets lichter van kleur dan de bovenliggende Ap-horizont. De totale dikte van de enkeerdgrond varieert van 35 tot 100 cm. Hieronder is meteen de C-horizont aangetroffen. In de boringen 1, 3, 9 en 19 is tussen de enkeerdgrond en de C-horizont een geroerde laag aangetroffen. Het betreft mogelijk een verploegde laag met insluitsels uit de bovenliggende Aa- en onderliggende C-horizont uit de late middeleeuwen. In vier boringen is een verstoord bodemprofiel aangetroffen (boringen 2, 17, 21 en 22). Drie boringen (boringen 2, 17 en 22) zijn recent beploegd, boring 21 is verstoord. Onder een 25 à 30 cm dikke ploegvoor (Ap-horizont) is een verstoorde laag aangetroffen die op een diepte van 35 à 90 cm beneden maaiveld overgaat in de C-horizont. De geroerde laag bestaat uit insluitsels van de bovenliggende Ap- en de onderliggende C-horizont. Van de verdwenen Aa-horizont zijn geen sporen meer aangetroffen. Bij de controle van het opgeboorde bodemmateriaal zijn in drie boringen (boringen 5, 16 en 29) archeologische indicatoren aangetroffen. In de Aa-horizont van boring 5 is een gebroken slijpsteen van kalkzandsteen aangetroffen. Op basis van de vorm (oorspronkelijk rechthoekig) is de slijpsteen te dateren in de late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd. In boring 16 is in de Aa-horizont een wandfragment in grijsbakkend aardewerk uit de late middeleeuwen aangetroffen. De laatste indicator is een fragment aardewerk in de Aap-horizont van boring 29. Het gaat hierbij om een wandfragment in steengoed met een paarsbruine engobe te dateren aan het einde van de late middeleeuwen of aan het begin van de nieuwe tijd. Bij de veldkartering, uitgevoerd door mevr. M. van Hoef, zijn negen scherven gevonden waaraan zeven vondstnummers zijn uitgedeeld. Het merendeel van deze vondsten is gedateerd in de late middeleeuwen of nieuwe tijd en kan als bemestingsaardewerk worden beschouwd. Het betreft fragmenten grijsbakkend aardewerk, roodbakkend aardewerk en mogelijk een fragment protosteengoed. Daarnaast is er ook een randfragment van een kogelpot aangetroffen die mogelijk stamt uit het eind van de vroege dan wel het begin van de late middeleeuwen. Tevens zijn er een wandfragment ruwwandig aardewerk uit de Romeinse tijd en
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
13 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
een klein handgevormd wandfragment aardewerk uit de prehistorie aangetroffen. Op basis van de onderzoeksmethode kan niet met zekerheid worden vastgesteld of het randfragment van de kogelpot, het wandfragment uit de Romeinse tijd en het wandfragment uit de prehistorie een aanwijzing zijn voor een vindplaats binnen de grenzen van het plangebied of dat ze door bemesting ter plaatse zijn terecht gekomen. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek is voor de zuidoostelijke hoek van het plangebied een middelhoge verwachting voor nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen van kracht. Voor het noordelijke deel van het plangebied is er een hoge verwachting voor nederzettingsresten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd. Op basis van het onderzoek is voor het noordelijke en zuidoostelijke deel van het plangebied een vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven geadviseerd. Dit advies is door de bevoegde overheid, de gemeente Leudal, overgenomen.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
14 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
3.
Resultaten van het onderzoek
3.1
Landschapsgenese en bodemopbouw
3.1.1.
Inleiding Tijdens het bureauonderzoek is vastgesteld dat het plangebied op een Maasterras ligt, dat is bedekt met dekzand. In het plangebied is reliëf aanwezig, dat waarschijnlijk het resultaat is van een combinatie van het reliëf van de onderliggende Maasafzettingen en het reliëf dat is ontstaan tijdens de afzetting van het dekzand. De zuidoostelijke hoek van het plangebied ligt ongeveer een meter hoger dan de rest van het plangebied. Tijdens het eerder uitgevoerde booronderzoek is dekzand in de natuurlijke ondergrond aangetroffen. De natuurlijke ondergrond is afgedekt met een plaggendek.
3.1.2.
Profielen Van elke werkput zijn kolomopnames van het zuidprofiel gemaakt (bijlage 3). De kolomopnames zijn met een onderlinge afstand van 10 m gezet en zijn ongeveer 1 meter breed. Het algemene beeld is dat het aanwezige plaggendek in de meeste werkputten is verstoord. De verstoring kenmerkt zich door vergravingen en een gevlekt uiterlijk. De verstoringen zijn onder andere het resultaat van de zandwinning die in het gebied heeft plaatsgevonden. Het verstoorde plaggendek is gemiddeld 60-80 cm dik en ligt met een scherpe overgang op de natuurlijke ondergrond, die uit zeer fijn dekzand bestaat. In werkput 1 en 2 is de bodem weinig verstoord. Hier is in een aantal profielkolommen een fasering zichtbaar in het plaggendek. In profielkolom 1.4, 1.5, 2.3 en 2.4 is de onderkant van het plaggendek donkerder van kleur dan de erboven liggende laag (laag 5 in werkput 1 en laag 6 in werkput 2). Dit is vaak het gevolg van de bijmenging van het oorspronkelijke bodemprofiel, de podzolgrond en kan gezien worden als een oud oppervlak. Afgezien van een fragment bot (vondst 23 in profielkolom 2.3) is geen vondstmateriaal aangetroffen, waarmee deze laag kan worden gedateerd. Onder deze laag zijn echter nog grondsporen waargenomen (profielkolom 1.4 en 1.5 en 2.4). De greppel in profiel 2.4 is gedocumenteerd in het vlak van werkput 2 (S41). In deze greppel zijn 8 fragmenten aardewerk gevonden, waarvan zes scherven zijn gedateerd tussen 1050 en 1200 en twee scherven tussen 1150 en 1350 (zie paragraaf 3.2). Dit betekent dat de oudste fase van het plaggendek jonger is dan de periode 1150-1350.
3.1.3. Conclusie Met uitzondering van de zuidoosthoek van het plangebied (werkput 1 en 2) is het plaggendek (sterk) verstoord. In werkput 1 en 2 is de opbouw van het plaggendek intact en is een fasering zichtbaar in het plaggendek. Onder de bouwvoor liggen twee verschillende fases van het plaggendek. Op basis van vondstmateriaal uit een greppel die onder het plaggendek ligt, is geconcludeerd dat de oudste fase van het plaggendek jonger is dan de periode 1150-1350. Het totale plaggendek, inclusief bouwvoor, is gemiddeld 6080 cm dik. De oorspronkelijke podzolgrond of restanten ervan zijn nergens aangetroffen.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
15 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
3.2
Analyse sporen en structuren Inleiding Omdat er grote overeenkomsten zijn tussen het noordelijke en het zuidelijke deelgebied zijn beide samengenomen in de analyse van zowel de sporen als in het vondstmateriaal. Binnen de deelgebieden zijn zandwinningskuilen, drainagegreppels, greppels en kuilen aangetroffen. Het aangelegde archeologische vlak vertoont een hoge dichtheid aan sporen. De sporen zijn goed zichtbaar en goed geconserveerd onder het plaggendek. De gecoupeerde sporen reiken circa 10 tot 65 cm onder het sporenvlak. Zandwinningskuilen Van de 243 sporen die in het totaal zijn aangetroffen zijn minstens 147 sporen met zekerheid als zandwinningskuilen te determineren. De kuilen zijn onregelmatig van vorm en bezitten nagenoeg altijd een noord-zuid oriëntatie. De grootte varieert per spoor. Deze planmatige aanpak is het resultaat van een grootschalige ontginning. Kleinschalige ontginningen worden namelijk vaak gekenmerkt door de chaotische oriëntatie van de kuilen en door vele doorsnijdingen. De kuilen zijn scherp afgelijnd en grijsbruin met gele vlekken. In de vulling zijn insluitsels van recente baksteen en houtskool aangetroffen. In spoor 73 zijn twee fragmenten roodbakkend aardewerk, datering 1800-1900, aangetroffen. Er kan met zekerheid worden gesteld dat de zandwinning binnen het plangebied omstreeks deze periode of jonger heeft plaats gevonden. In andere sporen (S54, 55, 113 en 115) zijn fragmenten handgevormd aardewerk (vondstnummer 31), Elmpterwaar (Vondstnummer 30), steengoed en roodbakkend aardewerk aangetroffen (vondstnummer 37). Deze vondsten zijn veel ouder en dateren van circa 800 voor Christus tot 1700 na Christus. Deze vondsten zijn waarschijnlijk bij het dichtgooien van de gaten met de bovenliggende grond in de kuilen terecht gekomen. Drainagegreppels In de werkputten 5, 6, 7 en 8 zijn in totaal 55 drainagegreppels aangetroffen. Deze greppeltjes zijn allemaal min of meer noord-zuid georiënteerd en lopen parallel aan elkaar. Ze zijn circa 40 cm breed en reiken tot op circa 10 cm beneden het onderzoeksvlak. In de greppels zijn geen vondsten aangetroffen waardoor een exacte datering niet mogelijk is. Doordat de drainagegreppels de zandwinningskuilen doorsnijden zijn deze te dateren na 1900. De aanwezigheid van de drainagegreppels hangt samen met de lagere ligging van dit deel van het plangebied. Tijdens het onderzoek is binnen de werkputten geen grondwater aangetroffen, maar roestvlekken geven aan dat in bepaalde periodes een hogere grondwaterstand voorkomt. Dit verklaart waarom in werkput 1, 2, 3 en 4 geen greppels zijn aangetroffen. Door de hogere ligging is daar een drainage niet noodzakelijk. Greppels In werkput 2 zijn twee parallel aan elkaar lopende greppels aangetroffen. De donkergrijsbruine greppels zijn in het vlak 1,0 tot 1, 7 m breed en noord-zuid georiënteerd. De afstand tussen de beide greppels bedraagt 4 m. Beide greppels zijn gecoupeerd. Daaruit blijkt dat deze greppels zijn ingegraven tot 40 à 65 cm diepte in de C-horizont. Er zijn twee (S42) tot drie lagen (S41) te onderscheiden. In de vulling van de greppels zijn naast houtskoolinclusies ook fragmenten aardewerk aangetroffen. In S41zijn in totaal acht wandscherven Elmpterwaar aangetroffen. Zes scherven zijn te dateren tussen 1050 en 1200 A.D. , twee scherven tussen 1150 en 1350. In de westelijke greppel (S42) zijn vier fragmenten Elmpterwaar (1150 – 1350 A.D.) gevonden. Kuilen Binnen het plangebied is een klein aantal kuilen aangetroffen, die van verschillende ouderdom zijn. In werkput 1 is centraal een rond spoor geregistreerd met een diameter van 1,5 m (S30). De kuil is gecoupeerd en gedocumenteerd. Daaruit blijkt dat de kuil uit drie lagen bestaat. Het spoor heeft een scherpe contour. Tijdens het couperen zijn in de bovenste laag zes aardewerkscherven gevonden. Het betreft vier wandscherven ZuidLimburgs handgevormd aardewerk (1050-1200), één fragment Elmpterwaar (1150-1350) en een
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
16 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
bodemfragment van gedraaid roodbakken aardewerk, voorzien van loodglazuur. Dit laatste fragment is te dateren tussen 1750 en 1900, waardoor de kuil vermoedelijk in dezelfde tijd als de zandwinning in gebruik is geweest. De functie van de kuil is onduidelijk. In werkput 2 is, op circa 10 m ten oosten van de dubbele greppels, een zeer vaag spoor aangetroffen in de zuidelijke putwand (S40). Bij het lokaal verdiepen en opschaven van dit spoor zijn de contouren duidelijker. Het rechthoekige spoor is circa 130 cm lang en 70 cm breed. De rand en de hoeken hebben een zwarte kleur en bevatten veel houtskool. Het centrale deel van de kuil is zwartgeel gevlekt. In eerste instantie is het spoor geïnterpreteerd als een brandrestengraf gezien de vorm, de afmetingen en de kleur. Na het couperen blijkt deze interpretatie echter voorbarig te zijn geweest. De kuil, ingegraven tot circa 50 cm beneden het sporenvlak, bevat uitsluitend houtskool en geen crematieresten. Op basis van deze waarneming is de eerder interpretatie bijgesteld en het spoor wordt dan ook opgevat als een brandkuil. Noch tijdens de aanleg, noch tijdens het couperen van het spoor zijn vondsten aangetroffen. Uit de vulling zijn enkele houtskoolmonsters verzameld. Met houtskool gevulde kuilen komen voor in combinatie met ontginningsactiviteiten. Deze worden dan ook in de volle middeleeuwen gedateerd.
10
In werkput 7 zijn drie kuilen aangetroffen. Aan de oostzijde van de werkput wordt een kuil (S192) doorsneden door een drainagegreppel. De kuil heeft een geelbruingeel gevlekte kleur. Bij het couperen van de kuil blijkt deze bewaard te zijn tot circa 20 cm beneden onderzoeksvlak. Er is geen materiaal aangetroffen in het spoor. Centraal aan de noordzijde van de werkput zijn twee grijsbruine à bruingrijze kuilen (S207 en 208) aangetroffen. In het vlak lijkt het alsof S207, S208 doorsnijdt. Uit de coupe blijkt dat beide sporen elkaar niet oversnijden maar afzonderlijk naast elkaar zijn ingegaven. S207 heeft een diepte van circa 10 cm , en S208 is circa 30 cm diep. Uit beide sporen is dateerbaar materiaal afkomstig. In S207 is een scherf Elmpterwaar uit 1150-1350 gevonden. In S208 is een bodemfragment met geknepen standring in handgevormd Zuid-Limburg aardewerk en een wandfragment grijsbakkend gedraaid aardewerk aangetroffen. Deze dateren respectievelijk uit 1050-1200 en 1300-1525. 3.2.4
Conclusie Uit het onderzoek blijkt dat grote delen van het plangebied verstoord zijn door de winning van zanden de aanleg van drainagesystemen. In werkput 2 en werkput 7 zijn enkele sporen aangetroffen uit de volle middeleeuwen en het begin van de late middeleeuwen. Ter plaatse van werkput 2 zijn twee parallel lopende greppels (S41 en 42) en één brandkuil (S40) aangetroffen. Deze sporen kunnen er op duiden dat eventueel in de directe omgeving archeologische resten kunnen worden aangetroffen. Aanwijzingen voor een eventuele nederzetting ontbreken mogelijk als gevolg van de voornoemde verstoringen.
10
Stoepker 2007.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
17 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
3.3
Vondstmateriaal
3.3.1
Inleiding Tijdens het onderzoek zijn er in totaal 56 vondstnummers uitgeschreven, met een totaal van 200 vondsten. Het vondstmateriaal bestaat uit natuursteen, aardewerk, bouwmateriaal en botmateriaal. Hieronder worden de afzonderlijke vondstcategorieën beschreven. De aangetroffen vondsten worden weergegeven in bijlage 6.
3.3.2
Natuursteen Tijdens het veldwerk zijn 12 stukken natuursteen aangetroffen. Natuursteen Er zijn acht brokken natuursteen en één brok tufsteen aangetroffen tijdens het proefsleuvenonderzoek. Het merendeel daarvan is gevonden bij de aanleg van de werkputten 1, 2, 4 en 5. Leisteen Tijdens de aanleg van het vlak is in werkput 6 twee stukken leisteen aangetroffen. Over de eventuele functie kan niets worden gezegd. Steenkool Bij de aanleg van werkput 5 is een stuk steenkool gevonden.
3.3.3
Bouwmateriaal De categorie bouwmateriaal wordt vertegenwoordigd door 33 baksteenfragmenten. Op basis van het feit dat het gaat om hardgebakken baksteen worden deze gedateerd als zijnde van recente ouderdom.
3.3.4
Botmateriaal Tijdens het onderzoek zijn twee stuks botmateriaal van dierlijke oorsprong aangetroffen in werkput 2 en 7. De fragmenten zijn echter te klein om te determineren.
3.3.5
Aardewerk Dikwandig aardewerk Tijdens de aanleg van werkput 1 is een wandfragment dikwandig handgevormd aardewerk aangetroffen. Het baksel is gemagerd met grof zand en potgruis. Dikwandig aardewerk is te dateren tussen 50 en 450 n. Chr. Elmpterwaar Opvallend is het hoge aantal scherven Elmpterwaar dat is gevonden tijdens het proefsleuvenonderzoek. Elmpterwaar is naast steengoed is het meest voorkomende type aardewerk. Zowel bij de aanleg van het vlak, als in de zandwinningkuilen, greppels (S41 en 42) en kuilen (S207 en 208) zijn wand-, rand- en bodemfragmenten aangetroffen. De productie van Elmpterwaar heeft plaatsgevonden vanaf het midden van e
de 12 eeuw tot het midden van de 14
e
eeuw. Het afzetgebied is hoofdzakelijk in het zuiden van Nederland
gelegen. Dit aardewerk kenmerkt zich door een witgrijs tot lichtgrijs baksel met een donkergrijze buitenzijde met een metallicachtige glans. De vormen bestaan overwegend uit handgevormde kogelpotten, grote amforen en kommen of schalen.
11
11
Hiddink 2005.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
18 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
Faience Bij de aanleg van werkput 1 en 2 zijn in totaal twee wandscherven in faience geborgen. De scherven zijn voorzien van een tinglazuur. Beide scherven worden gedateerd tussen 1650 en 1750. Grijsbakkend aardewerk In de werkputten 1, 2, 5 en 6 is bij de aanleg van het vlak grijsbakkend aardewerk aangetroffen. Alleen in werkput 7 is het aardewerk gerelateerd aan een spoor (S208). Met uitzondering van twee scherven (vondstnummer 8) zijn alle scherven gemaakt met behulp van een draaischijf. Alle scherven zijn gedateerd tussen 1300 en 1525. Handgevormd aardewerk Uit het plangebied zijn 7 wandfragmenten in handgevormd aardewerk afkomstig. Eén fragment is gemagerd met grof zand en gedateerd in de ijzertijd of de Romeinse tijd, mogelijk van lokale herkomst. De overige scherven zijn geproduceerd tussen 900 en 1200. Het zijn de wandfragmenten van vermoedelijk enkele kogelpotten. Kogelpotten zijn min of meer rond van vorm, sommige kunnen ook eerder peervormig of ovaal zijn. De vorm van de potten is gerelateerd aan de randscherven. Kogelpotten bestaan uit klei die gemagerd worden met niet-plastische materialen. Deze worden gebakken op temperaturen van 400 à 1200 °C. De kleur en hardheid hangen samen met de wijze (oxideren of reducerend) waarop het aardewerk wordt 12
gebakken . Industrieel wit aardewerk Het recentere aardewerkspectrum bestaat vooral uit industrieel wit aardewerk, geproduceerd in Engeland of Nederland. Het in Nederland geproduceerde industriële witte aardewerk is vooral afkomstig uit Maastricht. Dit aardewerk kenmerkt zich vooral door een wittere kleur terwijl de afbeeldingen en versierwijze dezelfde is als in andere productiecentra. Er is één scherf aangetroffen bij de aanleg van werkput 1. Dit wandfragment is versierd met kobalt en is gedateerd tussen 1850 en 1900. Maaslands aardewerk Onder het aardewerk zijn tevens fragmenten aangetroffen van aardewerk geproduceerd in het Maasland (onder andere in Andenne, Hoei en Namen).
13
Dit aardewerk typeert zich door een wit tot witgeel baksel gemagerd met fijn goed gezeefd zand. De vormen uit deze regio zijn meestal aan de buitenzijde op de schouder voorzien van een geel tot geelgroen loodglazuur. In de pottenbakkerijen in Brunssum-Schinveld is loodglazuur ook toegepast in de periode 1050 tot 1120 n. Chr., maar fragmenten hiervan zijn tijdens het onderzoek niet aangetroffen. Wel zijn binnen het plangebied fragmenten van een kom en een grape aangetroffen in het typische witgele Maaslands baksel voorzien van loodglazuur. Deze vormen zijn vanwege het ontbreken van specifieke daterende kenmerken niet nader te dateren dan tussen 1300 en 1500 voor de grape en van 1600 tot 1800 voor de kom. Proto-steengoed e
Dit type aardewerk wordt in de tweede helft van de 13 eeuw in meerdere pottenbakkerscentra geproduceerd waaronder Pingsdorf, Siegburg en Langerwehe. Dit type aardewerk wordt vanwege het bijna versinteren van het baksel proto-steengoed genoemd.
12
Verhoeven 1998.
13
Borremans & Warginaire 1966.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
19 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
Er zijn vier wandfragmenten aangetroffen waarvan het baksel van drie fragmenten is gemagerd met grof zand. De scherven zijn geëngobeerd en gedateerd tussen 1225 en 1300. Romeins Bij de aanleg van werkput 2 is een sterk verweerde scherf aangetroffen die mogelijk van Romeinse oorsprong is. Roodbakkend aardewerk e
Roodbakkend aardewerk komt in deze streken voor vanaf de 13 eeuw. Het betreft gebruiksaardewerk dat in eerste instantie slechts plaatselijk voorzien wordt van loodglazuur maar later, wanneer de techniek van glazuren goedkoper is, volledig geglazuurd. Roodbakkend aardewerk is door de lagere baktemperatuur poreus waardoor een glazuur noodzakelijk is. Alle aangetroffen fragmenten, 27 in totaal, zijn te dateren tussen 1600 en 1900. Slechts van één vondstnummer is de vorm achterhaald (vondstnummer 37). Het betreft een pot met een aangeknepen worstoor uit 1600 à 1700. Steengoed Het steengoed aardewerk aangetroffen tijdens het onderzoek is vooral geproduceerd in het Rijnland. Een kleiner deel is in de pottenbakkerijen in Westerwald gemaakt. De meeste aangetroffen fragmenten steengoed zijn voorzien van een ijzerengobe al dan niet in combinatie met zoutglazuur en zijn hierdoor bruin tot grijsbruin van kleur. De vormen bestaan vooral uit kannen te dateren 14
tussen 1300 en 1800 n. Chr.
De fragmenten steengoed, vervaardigt in het productie centrum van Westerwald worden gekenmerkt door de kobaltblauwe versiering op een lichtgrijze achtergrond. Alle scherven worden gedateerd tussen 1700 en 1800. Witbakkend aardewerk Witbakkend aardewerk krijgt zijn bleke kleur (wit tot geel of roze) door het ontbreken van ijzeroxides in de klei. Deze klei komt in Nederland alleen voor in Zuid-Limburg. De meeste productiecentra van witbakkend aardewerk zijn dan ook hier ontstaan. Tijdens het onderzoek is bij de aanleg van werkput 1 een klein wandfragment in witbakkend aardewerk aangetroffen. Deze scherf is voorzien van een loodglazuur en is gedateerd tussen 1800 en 1900. Zuid-Limburgs aardewerk Zuid-Limburgs aardewerk komt voor van circa 1050 tot 1325. In eerste instantie is het aardewerk matig hard gebakken. Vanaf 1225 wordt het steeds harder gebakken. Het aardewerk vanaf deze periode wordt zo hard gebakken dat de magering van grof zand begint te versinteren. Dit type aardewerk wordt in deze periode in meerdere pottenbakkerscentra geproduceerd waaronder Pingsdorf, Siegburg en Langerwehe. Dit type aardewerk wordt vanwege het bijna versinteren van het baksel proto-steengoed genoemd. Nagenoeg alle Zuid-Limburgse aardewerk is gedateerd tussen 1050 en 1200, in de periode voordat het baksel klinkendhard gebakken werd. Slechts één scherf (vondstnummer 11) is proto-steengoed. Alle gevonden scherven zijn klein, waardoor de vorm niet bepaald kan worden.
14
Bartels 1999.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
20 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
Afbeelding 3: Verhouding tussen soort aardewerk en het aantal
Afbeelding 4: Verhouding tussen soort aardewerk en gewicht
3.3.8
Conclusie Tijdens het onderzoek zijn in totaal circa 200 artefacten vergezameld. Het merendeel van het materiaal is aangetroffen tijdens de aanleg van de werkputten. Het merendeel van het materiaal kan gedateerd worden in de nieuwe tijd. Het betreft roodbakkend en witbakkend aardewerk en steengoed. Daarnaast komt ook veel materiaal uit de volle middeleeuwen voor zoals Elmpterwaar, Zuid-Limburgs aardewerk en proto-steengoed. Het merendeel van het aardewerk is door zandwinning of bemesting binnen het plangebied terecht gekomen. Tevens komen in werkput 2 en 7 sporen voor waarin Elmpterwaar en Zuid-Limburgs aardewerk is in aangetroffen. Deze sporen kunnen dan ook in de volle middeleeuwen worden gedateerd.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
21 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
3.4
Specialistisch onderzoek Tijdens het onderzoek zijn een aantal houtskoolmonsters genomen. Geldt op de aard en datering van het bemonsterde spoor is van de inzet van specialistisch onderzoek afgezien. Ook de noodzaak tot conservering van objecten is niet aanwezig.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
22 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
4
Conclusies en beantwoording van de onderzoeksvragen
4.1
Beantwoording van de onderzoeksvragen Gezien de resultaten van het proefsleuvenonderzoek kunnen niet alle vragen uit het PvE volledig beantwoord worden. 1)
Hoe is het gesteld met de gaafheid, zowel in horizontale als in verticale zin, en met de conserveringsgraad van het bodemarchief ter plaatse? In het grootste deel van het plangebied is de bodem tot in de C-horizont verstoord en is het plaggendek niet meer intact. Het bodemarchief is met name door de zandwinning erg aangetast. Alleen in de zuidoosthoek van het plangebied (werkput 1 en 2) is een intact plaggendek aangetroffen. De oorspronkelijke podzolgrond is nergens intact aangetroffen.
2)
Wat is er te zeggen over de stratigrafie? Alleen in werkput 1 en 2 is fasering in het plaggendek waargenomen. Onder de huidige bouwvoor liggen twee fasen van het plaggendek. De oudste fase van het plaggendek is jonger dan de periode 1150-1350 n. Chr. Een stratigrafie van bewoningsfasen is binnen het plangebied niet aanwezig.
3)
Wat is de aard, omvang, kwaliteit en het verloop van de archeologische sporen en sporenclusters? Nagenoeg overal binnen het plangebied zijn zandwinningskuilen aangetroffen die door hun recente e
ouderdom goed herkenbaar zijn. De kuilen zijn te dateren in de 19 eeuw. De sporen zijn in variabele grootte aangetroffen. Ze hebben nagenoeg allemaal een nood-zuid oriëntatie. De zandwinningskuilen worden in de werkputten 5, 6, 7 en 8 doorsneden door drainagegreppels. Deze circa 40 cm brede e
greppels zijn in de 20 eeuw te dateren. Er zijn enkele greppels gecoupeerd om de diepte te bepalen. De recent ingegraven sporen zullen, gelet op de diepte waarin ze doorlopen in de C-horizont, eventuele aanwezig oudere sporen hebben vernietigd. In werkput 2 zijn twee parallel aan elkaar gelegen greppels aangetroffen. Deze hebben een noordzuid oriëntatie en zijn circa 100 tot 170 cm breed. De beide sporen zijn op grond van het gevonden aardewerk te dateren in de periode 1150 en 1350 A.D. De coupes van de greppels laat zien dat de greppels tot circa 40 à 65 cm beneden maaiveld bewaard zijn gebleven. Op circa 10 m ten oosten hiervan is een met houtskool gevulde kuil aangetroffen. Houtskoolkuilen worden gerelateerd met ontginningsactiviteit en de aangetroffen kuil stamt vermoedelijk uit de volle middeleeuwen. De conserveringsgraad van de sporen is relatief goed. In werkput 7 zijn eveneens drie kuilen aangetroffen. Eén daarvan (S192) bevat geen indicatoren en kan derhalve niet gedateerd worden. In de twee overige kuilen is Elmpterwaar en grijsbakkend aardewerk aangetroffen. Deze kuilen zijn iets minder goed bewaard dan S192. De functie van alle drie de kuilen is onbekend. 4)
Wat is de datering van de archeologische vondsten en tot welke vondsttypen of vondstcategorieën behoren zij? De tijdens het onderzoek aangetroffen vondstmateriaal is te verdelen in de categorieën natuursteen, bouwmateriaal, botmateriaal en aardewerk. Hoewel fragmentarisch is de conserveringtoestand goed.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
23 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
Het merendeel van de aangetroffen vondsten kan worden toegeschreven aan de categorie aardewerk. De datering van verschillende types aardewerk loopt uiteen van de ijzertijd tot de nieuwe tijd. 5)
Wat is de datering van de sporen? Het merendeel van de sporen bestaat uit recente zandwinningskuilen en drainage greppels. Doordat de drainage greppels de zandwinningskuilen doorsnijden zijn deze de jongst aangetroffen sporen. Dateerbaar materiaal ontbreekt, maar vermoedelijk zijn de drainagegreppels te dateren in de 20
e
eeuw. In de zandwinningskuilen is materiaal uit zowel de volle als de late middeleeuwen en nieuwe tijd aangetroffen. Het meest vondstmateriaal is gedateerd tussen 1800 en 1900. Het betreft twee fragmenten roodbakkend aardewerk. Op basis daarvan kan met zekerheid worden gesteld dat de zandwinningskuilen van na 1800 stammen. In werkput 2 en 7 zijn greppels en kuilen onder het plaggendek aangetroffen. Deze sporen zijn ouder dan de (sub-)recente verstoringen. Het betreft aan ontginning te relateren osporen die, op basis van e
het aangetroffen vondstmateriaal, worden gedateerd tussen het midden van de 11 eeuw en de 13
e
eeuw. 6)
Wat is de relatie tussen de lithologie en de verschillende archeologische resten? Er is geen relatie herkend tussen de lithologie en de archeologische resten.
7)
Wat is de conserveringsgraad van sporen en verschillende materiaalcategorieën, inclusief eventueel aanwezig acheobotanisch en zoologisch materiaal? Archeobotanische resten zijn niet aangetroffen tijdens het onderzoek. In onverkoolde toestand kan men deze eventueel verwachten onder de grondwaterspiegel, in verkoolde toestand kunnen ze ook boven de grondwaterspiegel worden aangetroffen. Het aangetroffen botmateriaal is in dermate beperkte hoeveelheden aangetroffen dat hierover geen uitspraak kan worden gedaan. Daarnaast is het naar alle waarschijnlijkheid van recente datum gelet op de slechte conserverende eigenschappen van zandgrond voor onverbrand botmateriaal. De sporen en alle andere materiaalcategorieën zijn redelijk tot goed geconserveerd. Dit komt enerzijds door de recente aard van deze sporen en die van het vondstmateriaalmateriaal.
8)
Zijn op het terrein vindplaatsen aan te wijzen? Welke vindplaatsen zijn dit en hoe worden deze vindplaatsen gewaardeerd? Ter plaatse van werkput 2 en werkput 7 zijn ontginningssporen aangetroffen in de vorm van kuilen en e
e
greppels uit het midden van de 11 tot de 13 eeuw. De datering van deze ontginningssporen komt overeen met het ontstaan van Heythuysen. Aangezien ontginningsactiviteiten zich voornamelijk afspelen in de perifere gebieden van nederzettingen is de informatiewaarde laag. Aanwijzingen voor de aanwezigheid van een nederzettingsterrein in de directe omgeving van deze sporen ontbreken. 9)
Wanneer zijn de archeologische sites als woonplaats in onbruik geraakt? Binnen het plangebied zijn geen bewoningssporen, maar alleen ontginningssporen aangetroffen. Bijgevolg is de vraag niet van toepassing.
10) Hoe is de bodemopbouw en wat kan er gezegd worden over het landschap en de flora en fauna? Onder de bouwvoor is een plaggendek aangetroffen. Het plaggendek heeft een dikte van circa 10 à 50 cm. Ter plaatse van de zandwinningskuilen is dit verstoord. Door de aanwezigheid van het
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
24 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
plaggendek en op historisch kaartmateriaal is te zien dat het plangebied de laatste eeuwen in gebruik is geweest als bouwland. Er kan echter geen verband worden gelegd tussen de bodemopbouw en de flora en fauna aangezien weinig archeozoologische en geen archeobotanische resten zijn aangetroffen. 11) Wat is de relatie tussen de vindplaats en het landschap? Er bestaat momenteel geen duidelijke relatie tussen de vindplaats en het omliggende landschap. 12) Indien het onderzoek geen archeologische fenomenen oplevert of categoraal beperkte (bijvoorbeeld alleen losse vondsten), welke verklaring is hiervoor dan te geven? Is (bijvoorbeeld) sprake van: a.
verstoring van antropogene aard Niet van toepassing
b.
erosie Niet van toepassing
c.
aantoonbare afwezigheid van bewoning en/of actief landgebruik Niet van toepassing
d.
beperking
van
de archeologische waarnemingsmogelijkheden door werk
of
weeromstandigheden Niet van toepassing e.
beperking van de archeologische waarnemingsmogelijkheden door bodemprocessen Niet van toepassing
f.
een combinatie hiervan? Niet van toepassing
13) Wat kan de invloed zijn van de geplande bouw- c.q. funderingswijze en eventuele fysieke beschermingsmaatregelen (bijvoorbeeld ophoging) op de archeologische resten? De toekomstige verstoringsdiepte is momenteel niet bekend, maar gezien de aard van het gebouw zullen de funderingen tot in de C-horizont reiken.
4.2
Conclusies e
Grote delen van het plangebied zijn sterk verstoord door zandwinningskuilen en drainagegreppels uit de 19 e
en 20 eeuw. In de werkputten 2 en 7 zijn enkele sporen aangetroffen die, naar het zich laat aanzien, in de periferie van een eventueel nabijgelegen nederzettingsterrein kunnen liggen. Gelet op de geringe spoordichtheid in beide sleuven in combinatie met de verstoringen binnen de rest van het plangebied zal een lokaal gericht vervolgonderzoek geen substantiële bijdrage leveren aan het bewoningsgeschiedenis van Heythuysen.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
25 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
5
Archeologische waardering en selectieadvies
5.1
Waardering volgens specificatie VS 06 Inleiding Om tot een afgewogen oordeel te komen over de archeologische waarde van een archeologisch interessante locatie dient volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie een vastomlijnde procedure te worden gevolgd. Eerst dient een standaard scoringstabel ingevuld te worden. Aan de hand van een aantal parameters, te weten beleving, fysieke kwaliteit en inhoudelijke kwaliteit, wordt de score bepaald. Bij een middelmatige tot lage score (vier punten of minder) voor beleving en fysieke kwaliteit, wordt naar de inhoudelijke kwaliteitscriteria gekeken om te bekijken of de vastgestelde vindplaatsen behoudenswaardig zijn. Indien te verwachten is dat op één van deze criteria hoog wordt gescoord, worden de archeologische vindplaatsen behoudenswaardig geacht. De wijze waarop deze waardering tot stand is gekomen is terug te vinden op de website van de SIKB (www.SIKB.nl). Voor het plangebied, zijn de factoren als volgt ingevuld (tabel 5.1): Beleving Bij beleving gaat het om zichtbare monumenten waarbij de criteria schoonheid en herinnering gebruikt worden. Aangezien er geen zichtbare monumenten zijn aangetroffen, zijn deze criteria hier niet van toepassing (tabel 5.1). Fysieke kwaliteit De gaafheid en conservering binnen de deelgebieden, met name in de delen waar de ondergrond door zandwinningen en drainagesystemen is aangetast, is slecht en krijgt een lage score. De sporen waarvan vast is komen te staan dat ze van archeologische betekenis zijn hebben een matige tot redelijk goede conservering. Inhoudelijke kwaliteit Binnen de inhoudelijke kwaliteit staan vier criteria centraal: zeldzaamheid, informatiewaarde, ensemblewaarde en representativiteit. In het geval van dit onderzoek krijgt het plangebied een hoge waardering (tabel 3). Waarden
Criteria
Scores
Beleving
Schoonheid
Nvt
Herinneringswaarde
Nvt
Gaafheid
1
Fysieke kwaliteit
Toelichting
Door de aanwezige zandwinningskuilen en drainagegreppels is het plangebied zwaar verstoord.
Conservering
2
Het in situ en het in de bouwvoor aangetroffen vondstmateriaal is goed geconserveerd. De sporen hebben een matige tot middelgoede conserveringstoestand.
Inhoudelijke kwaliteit Zeldzaamheid
1
Informatiewaarde
1
Ontginningen
van
dekzandgebieden
is
een
algemeen
voorkomend verschijnsel. De zeldzaamheid scoort dan ook laag Ontginningssystemen hebben door hun wijze van aanleg veelal oudere sporen in de ondergrond aangetast .De informatie waarde van terreinen waarin dergelijke verschijnselen zijn waargenomen. Is veelal laag. Ensemblewaarde
1
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
De ligging van het plangebied, tegen de historische dorpskern
26 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
met sporen van ontginning uit de volle middeleeuwen kan een middelhoge ensemblewaarde opleveren. De beperkte oppervlakte waarop deze gevonden zijn en de recente verstoring door zandwinningskuilen zorgen ervoor dat de ensemblewaarde laag scoort. Representativiteit
1
Door de beperkte delen waar geen verstoring heeft plaats gevonden bestaat de mogelijkheid dat de beperkte oppervlakte geen representatief beeld schept van de ontginning in de volle middeleeuwen.
Tabel 2: Scoretabel waardestelling Biesstraat te Heythuysen (KNA 3.1). In deze tabel is te zien dat voor de inhoudelijke kwaliteit een hoge score geldt. Vervolgens wordt, op basis van de scores in de tabel, in het beslissingsdiagram (afb. 5) bepaald of de locatie behoudenswaardig is.
Hoog Beleving Laag middelhoog
Fysieke kwaliteit
hoog Laag
Hoge inh. kwaliteit
Inhoudelijke kwaliteit
Ja
Behoudenswaardig
Laag
Representativiteit Nee
Ja
Nee
Niet behoudenswaardig
Afbeelding 5: Waarderingscriteria (conform KNA 3.1). Op grond van het bovenstaande schema is af te leiden dat de onderzoekslocatie deels behoudenswaardig is.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
27 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
5.2
Selectieadvies volgens specificatie VS 07. Binnen de grenzen van het plangebied gelegen aan de Biesstraat te Heythuysen zijn lokaal archeologische resten aangetroffen. Er komen incidenteel ontginningssporen voor uit de volle middeleeuwen. Gelet op de verstoringen die in de rest van het plangebied zijn vastgesteld wordt de vindplaats niet behoudenswaardig geacht. Een vervolgonderzoek in de vorm van een opgraving is niet noodzakelijk. W el wordt aanbevolen om bij de graafwerkzaamheden rondom proefsleuf 2 en 7 alert te zijn op eventuele nog aanwezige archeologische waarden. Tijdens de graafwerkzaamheden kan een inspectie archeologie plaatsvinden door een ambtenaar van de gemeente Leudal of diens vertegenwoordiger. Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk willen wij de opdrachtgever erop wijzen dat dit selectieadvies nog niet betekent dat er al bodemverstorende activiteiten of daarop voorbereidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen worden getoetst door de bevoegde overheid (gemeente Leudal), dat op basis van het uitgebrachte advies een selectiebesluit zal nemen. Geadviseerd wordt daarom om contact op te nemen met de gemeente Leudal. Er is getracht een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de gebruikte onderzoeksmethoden. De aanwezigheid van archeologische sporen of resten in het plangebied kan nooit volledig worden uitgesloten. Synthegra wil de opdrachtgever er daarom op wijzen dat men bij bodemverstorende activiteiten alert dient te zijn op de aanwezigheid van archeologische waarden. Mochten er tijdens de geplande werkzaamheden toch archeologische waarden worden aangetroffen, dan geldt conform artikel 53 van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ, 2007) een meldingsplicht bij de bevoegde overheid, de gemeente Leudal.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
28 van 29
Project
: Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Biesstraat te Heythuysen
Kenmerk
: S090218
Literatuur en kaarten Literatuur Bakker de, H en J. Schelling, 1989: Systeem van bodemclassificatie voor Nederland, de hogere niveaus. Staring Centrum, Wageningen. Bartels, M.H., 1999: Steden in Scherven. Vondsten uit beerputten in Deventer, Dordrecht, Nijmegen en Tiel (1250-1900), Amersfoort. e
Berendsen, H.J.A., 2000. Landschappelijk Nederland. Van Gorcum, Assen, 2 druk. Borremans, R., & R. Warginaire, 1966: La céramique d'Andenne: Recherches de 1956-1965, Rotterdam. Bruijn, A., 1962-63: berichten Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek 12-13. Die mittelalterliche keramische Industrie in Südlimburg, Amersfoort. Deville, T., Houbrechts, S., Leuvering, H., Nilissen, R. en Schorn, E.A., 2009: Bureauonderzoek en karterend veldonderzoek d.m.v. boringen, Biesstraat te Heythuysen, Synthegra rapport S090010, Valkenswaard. Hiddink, H.A., 2005: Opgravingen op het Rosveld bij Nederweert 1. Landschap en bewoning in de IJzertijd, Romeinse tijd en Middeleeuwen. Zuidnederlandse Archeologische Rapporten 22, Amsterdam. Hupperetz, W., & E. Nijhof, 1995: Corpus van middeleeuws aardewerk uit gesloten vondstcomplexen in Nederland en Vlaanderen (CMA). Aflevering 11 & 12: Ceramiek uit twee 14e eeuwse beerputten aan het O.L.V. plein te Maastricht, 's-Hertogenbosch. Kremer, H. en Krist, J., 2009: Programma van Eisen, Biesstraat te Heythuysen, Synthegra rapport S090158, Doetinchem. Mulder, E.F.J. de, M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhoff en T.E. Wong, 2003. De ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhoff bv, Houten. Nederlands Normalisatie-instituut) 1989: NEN 5104,Geotechniek - Classificatie van onverharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft. Sanke, M., 2002. Die mittelalterliche Keramikproduktion in Brϋhl-Pingsdorf. Mainz. Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, 2006: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.1. SIKB, Gouda. Stoepker, H., 2007, Evaluatie en synthese van het sinds 1995 in Limburg uitgevoerde archeologisch onderzoek met betrekking tot de middeleeuwen en nieuwe tijd, s.l. ste
Verhoeven, A.A.A., 1998: Middeleeuws gebruiksaardewerk in Nederland (8 -13
de
eeuw), Amsterdam
Archaeological Studies 3, Amsterdam.
© Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinchem
29 van 29
Bijlagen:
Bijlage 1
Overzicht geologische en archeologische tijdvakken
Ouderdom in jaren
Chronostratigrafie
MIS
Holoceen 11.755 12.745 13.675 14.025
LaatWeichselien (LaatGlaciaal)
15.700
1 Late Dryas (koud) Allerød (warm) Vroege Dryas (koud) Bølling (warm)
Lithostratigrafie Formaties: Naaldwijk (marien), Nieuwkoop (veen), Echteld (fluviatiel)
2
LaatPleniglaciaal 29.000
50.000
MiddenWeichselien (Pleniglaciaal)
MiddenPleniglaciaal VroegPleniglaciaal
3
Formatie van Kreftenheye
Formatie van Boxtel
4
75.000
VroegWeichselien (VroegGlaciaal) 115.000 130.000
370.000 410.000
5a 5c 5d
Eemien (warme periode)
5e
Saalien (ijstijd)
6
Holsteinien (warme periode)
Formatie van Beegden
5b
Eem Formatie Formatie van Drente Formatie van Urk
Elsterien (ijstijd) 475.000
Cromerien (warme periode) 850.000
Pre-Cromerien 2.600.000
Formatie van Sterksel
Formatie van Peelo
Cal. jaren v/n Chr. 1950
14
C jaren
Chronostratigrafie
Pollen zones
0
Vb2
1500
Subatlanticum koeler vochtiger
450 0 12
Vb1 Va
Vegetatie Loofbos eik en hazelaar overheersen haagbeuk veel cultuurplanten rogge, boekweit, korenbloem
Archeologische perioden Nieuwe tijd Middeleeuwen Romeinse tijd IJzertijd
800 815
2650
IVb Subboreaal koeler droger
2000
3755
IVa
5000
4900
5300
7020
8240
III
Boreaal warmer
II
Preboreaal warmer
I
8000
9000
8800 11.755
Atlanticum warm vochtig
10.150
12.745
10.800
13.675
11.800
14.025
12.000
15.700
13.000
LaatWeichselien (LaatGlaciaal)
Late Dryas
LW III
Allerød
LW II
Vroege Dryas LW I Bølling
35.000
Loofbos eik en hazelaar overheersen beuk>1% invloed landbouw (granen)
Bronstijd
Neolithicum
Loofbos eik, els en hazelaar overheersen in zuiden speelt linde een grote rol den overheerst hazelaar, eik, iep, linde, es eerst berk en later den overheersend
Mesolithicum
parklandschap dennen- en berkenbossen open parklandschap open vegetatie met kruiden en berkenbomen
MiddenWeichselien (Pleniglaciaal)
perioden met een poolwoestijn en perioden met een toendra
VroegWeichselien (VroegGlaciaal)
perioden met bos en perioden met een subarctisch open landschap
Laat-Paleolithicum
75.000
115.000 130.000
Eemien (warme periode)
Midden-Paleolithicum loofbos
Saalien (ijstijd) 300.000
Vroeg-Paleolithicum Chronostratigrafie voor Noordwest-Europa volgens Zagwijn (1974), Vandenberghe (1985) en De Mulder et al. (2003). Lithostratigrafie volgens De Mulder et al. (2003). Mariene isotoop stadium (MIS) volgens Bassinot et al. (1994). Atmosferische data volgens Stuiver et al. (1998). Zuurstofisotoop calibratie (OxCal) versie 3.9 Bronk Ramsey (2003), toegepast op het Laat-Weichselien en het Holoceen. Archeologische periode-indeling en ouderdom volgens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). Vegetatie bewerkt volgens Berendsen (2000). Pollenzones volgens P. Vos & P. Kiden (2005).
Bijlage 2
Allesporenkaart 362500
Gemeentehuis te Leudal Heythuysen schaal: 1:1000
Legenda werkputten S0900218_IVO-P__23072009_SD_1.0
Werkput 8 Werkput 7
362400
Werkput 6
Werkput 4 Werkput 5
Werkput 1
362300
Werkput 2 Werkput 3
0
Meter 100
50
191100
191200
191300
191400
Bijlage 3
Profielen Gemeentehuis te Leudal Heythuysen schaal: 1:40
Legenda Bouwvoor (Aap-horizont)
Verstoord plaggendek (Aa-horizont)
Dekzand (C-horizont)
Verstoorde laag
Plaggendek (Aa-horizont)
Laag
Sterk verstoord plaggendek
Oudere fase plaggendek (Aa-horizont)
Greppel
Verstoord plaggendek (Aa-horizont) met ploegsporen
Overgang plaggendek naar C-horizont
S0900218_IVO-P__23072009_SD_1.0
1
6 4
4
5
3
3
2 3
profiel 4.6
profiel 4.5
1
1
1
1 5
profiel 4.4
2 3
profiel 3.6
1
28,43m + NAP
profiel 5.1
profiel 3.5
5
profiel 4.3
2 3
2 4
profiel 3.4
6 3
28,43m + NAP
28,43m + NAP
3
1
1
1
2
41
4
profiel 3.3
profiel 4.2
1
2 6
1
2 3
28,97m + NAP 1
5
2
27,98m + NAP
1
profiel 2.5
2 3
1
28,43m + NAP
profiel 3.2
27,98m + NAP
profiel 3.1
6 3
profiel 2.4
28,57m + NAP
4 3
3
6 3
4 5
27,98m + NAP
2
2
5
28,57m + NAP
3 4
1
1
1
28,97m + NAP
2
4
profiel 2.3
27,98m + NAP
1
profiel 4.1
28,43m + NAP
4 2
profiel 2.2
28,97m + NAP
28,97m + NAP
profiel 2.1
1
28,43m + NAP
2
1
28,97m + NAP
4
profiel 1.5
profiel 1.4
27,98m + NAP
2 3
28,97m + NAP
1
28,97m + NAP
28,97m + NAP
1
27,98m + NAP
profiel 1.3
profiel 1.2
profiel 1.1
2 3
2 3
profiel 5.2 profiel 5.3
1
profiel 5.5
profiel 5.4
profiel 6.3
profiel 7.1
profiel 7.3
4
1
27,68m + NAP
27,68m + NAP
2 5 56
4
profiel 7.2
1 2 3
4
6 6
56
4 5
6
3
2,5
2 4 6
4
2 3
27,76m + NAP
profiel 6.6 1
3 4
profiel 8.2
4
3 4
1
2
3
2
profiel 8.3
1
1
5
0
3
3
profiel 8.1
Meter 0
3
27,57m + NAP
4
27,66m + NAP
4
27,66m + NAP
3
2
3
27,68m + NAP
27,66m + NAP
27,66m + NAP
2
4
1
1
1
3
profiel 6.5
profiel 6.4
1
1
4
1
27,66m + NAP
profiel 6.2
4
3
3
27,57m + NAP
profiel 6.1
3
27,66m + NAP
5
4
1
27,57m + NAP
4
3
27,76m + NAP
2
1
27,76m + NAP
4
27,76m + NAP
1
3
profiel 5.6
1
27,76m + NAP
27,76m + NAP
2
2 236
3
Bijlage 4
Vlaktekening werkput 1 Gemeentehuis te Leudal Heythuysen schaal: 1:150
Legenda vondsten profielen vlaktekening S0900218_IVO-P__23072009_SD_1.0
10 2
10
6
3
17
16
5
23
10
1001
26
2928
30 11
l profie
34
12
1.4
31
l profie
362300
1.5
Meter 0
5
20
l 1.3
16 33
10
191300
15 14 18
16
profie
32
27
25
16
1.2
7 9
22
24
12
l profie
8
16 19
4
16
11
4 4
1
3
1.1
21
9
4 7 4
2
l profie
15
8
13
4
5
Vlaktekening werkput 2 Gemeentehuis te Leudal Heythuysen schaal: 1:150
Legenda vondsten profielen vlaktekening S0900218_IVO-P__23072009_SD_1.0
37 36 38
35 .1 profiel 2
39 2001
16
l 2.2 profie
362300
2002 46
l 2.4
45
l profie 2.5
Meter 0
5
42 profie
44
2.3
2001 19
10
l profie
46
41 18
43
40 2
21
15
Vlaktekening werkput 3 Gemeentehuis te Leudal Heythuysen schaal: 1:150
Legenda vondsten profielen
362300
vlaktekening S0900218_IVO-P__23072009_SD_1.0
48 31 32
30 27
25
72
75
86 88
78
77
73
83 82
87
80
3001
3001
69
68 67
53 3001
29
63
60
3001
3.4 profiel
84
79
82 81
83
70
65
3001
3.3 profiel
85
74
71
61
57
59
3.2 profiel
66
3001
76
3001
64
3.5 profiel
.6 profiel 3
Meter 0
5
51
50 3.1 profiel
69
28
47
52
54
55 3001
58 62
49
3001
10
191200
Vlaktekening werkput 4 Gemeentehuis te Leudal Heythuysen schaal: 1:150
Legenda vondsten profielen vlaktekening S0900218_IVO-P__23072009_SD_1.0
90 92 93 94
33
91
90
34
91
103
96 95
100 97
108
4.2
103
106 109 110
107
104
35
36
114
111 112
l profie
115
4001
4.4
37
profie
4.5 profiel
4001
l 4.6
Meter 0
5
10
102
4.3 profiel
113
4001
l profie
105
101
98
l 4.1 profie
99
Vlaktekening werkput 5 Gemeentehuis te Leudal Heythuysen schaal: 1:150
Legenda vondsten profielen vlaktekening S0900218_IVO-P__23072009_SD_1.0
117 119 118 120
129 128 126 5001
5001
140 42
41
l profie
147
5.5
5.6 profiel
Meter 0
5
10
191200
5.2
146 144
136
5.4
148 5001
139 138
142 5001 141
127
5001 l profie
147
137
5.3
145
143
130 131
l profie
144
5001 135 134
133
123
40
132 5001
5001
124 5001
39
l profie
125
121
l 5.1 profie
5002 122
116 38
121
5001
5001
Vlaktekening werkput 6 Gemeentehuis te Leudal Heythuysen schaal: 1:150
Legenda vondsten profielen vlaktekening S0900218_IVO-P__23072009_SD_1.0
150
6001 149
1 l 6.
153 152
160
167
164 165
169
162 163
178
187
183
189 6.5 fiel pro
188 191 6001
6.6 fiel pro
Meter 0
5
191200
10
180
6.4 fiel pro
184
188
173
179 181
182
185 186
175 176 174
166 170
l 6.3
177
171
ie prof
362400
168 172
154 158
155 6.2 fiel pro
161
159
fie pro
151156 157
Vlaktekening werkput 7 Gemeentehuis te Leudal Heythuysen schaal: 1:100
Legenda vondsten profielen vlaktekening S0900218_IVO-P__23072009_SD_1.0
49
193
192
198 196
195 194 50
199 197
54
209
207
200
7001
53208
52
7.1 fiel pro
205
51
204 206
210
201
fie pro
211
l 7.2
202 203 212
fie pro l 7.3
Meter 0
5
10
191200
Vlaktekening werkput 8 Gemeentehuis te Leudal Heythuysen schaal: 1:100
Legenda vondsten profielen vlaktekening S0900218_IVO-P__23072009_SD_1.0
215
216
213
8001 214 56
217 55
221 243 224 223 222
229 8001
234
225
233
231
8001 242
237 240
239
230 232
l fie pro
238
8.3
Meter 0
5
10
226 8001
236
241
8.2
278
l fie pro
235
8.1
220
215 218
l fie pro
219
Bijlage 5
Spoorformulier (voor in het veld) (OS05) Opdrachtgever / contactpersoon:
CSO Adviesbureau
Project:
IVO-P
Toponiem:
Biesstraat
Projectleider:
drs. T. Deville
Plaats :
Heythuysen
Kaartblad:
58D
Projectnummer:
S090218
Gemeente:
Leudal
RD-coördinaat X:
191229
Gemeentecode:
HEYBI
Provincie:
Limburg
RD-coördinaat Y:
362361
Onderzoeksmeldingsnr:
35483
1 Vlak:
Put: Spoor
interpretatie
nummer
spoor
NAP bovenzijde
1 datum: spoor
22-6-2009
spoor
samenhang
gecoupeerd diepte ja / nee
Kleur
Textuur
Insluitsel
Begrenzing
Vorm met andere
in cm
opmerkingen
sporen
Werkput 1 Vlak 1 1001 C-horizont C horizont
n
ge
Z2S3
1 Zandwinningskuil
n
gebrgevl
Z2S2H2
hk1, bk1
s
onr
2 Zandwinningskuil
n
gebrgevl
Z2S2H2
hk1, bk1
s
onr
3 Zandwinningskuil
n
br
Z2S2G1H2
hk1
s
lin
4 Zandwinningskuil
ja
10 grbrgevl
Z2S2H2
hk1, bk1
s
lin
5 Zandwinningskuil
n
grbrgevl
Z2S2H2
hk1, bk1
s
ov
6 Zandwinningskuil
n
brgrgevl
Z2S2H2
hk1, bk1
s
onr
7 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S2H2
hk1, bk1
s
lin
8 Zandwinningskuil
n
grbrgevl
Z2S2H2
hk1, bk1, vl
s
onr
9 Zandwinningskuil
hk1, bk1
s
onr
n
grbr
Z2S2G1H2
10 ploegspoor
n
brgr
Z2S2H1
11 Zandwinningskuil
n
grbrgevl
Z2S2H2
C-horizont C horizont
s
lin
hk1, bk1
s
lin onr
12 Zandwinningskuil
n
gebrgevl
Z2S2H2
hk1
s
13 greppel of zandwinningskuil
n
gebrgevl
Z2S2H2
hk1
s
lin
14 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S2H2
hk1
s
onr lin
15 greppel
n
gebrgevl
Z2S2H2
hk1, bk1
s
16 ploegspoor
n
brgr
Z2S2H1
hk1
s
lin
17 kuil
n
brgrgevl
Z2S2H2
hk1
s
onr
18 kuil
n
grbr
Z2S2H2
hk2, bk1
s
çhr
19 kuil
n
brgrgevl
Z2S2H2
20 kuil
n
grbr
Z2S2H2
hk2, bk1
s
ov
s
onr
21 kuil
n
brgegevl
Z2S2H2
hk1
s
onr
22 kuil
n
gebrgevl
Z2S2H2
hk1, bk1
s
lin
23 kuil
n
brgr
Z2S2H2
hk2, bk1
s
lin
24 greppel
n
brgrgevl
Z2S2H2
hk1
s
lin
25 kuil
n
grbr
Z2S2H2
bk1, hk2
s
ov
26 Zandwinningskuil
n
brgrgevl
Z2S2H2
bk2, hk1
s
onr
27 paalkuil
n
brgrgevl
Z2S2H2
hk1
s
lin
28 paalkuil
n
brgrgevl
Z2S2H2
hk1
s
lin
29 paalkuil
n
brgrgevl
Z2S2H2
hk1
s
onr
30 kuil
ja
grbr
Z2S2H2
hk1, bk2
s
rond
31 kuil
n
grbr
Z2S2H2
hk1
s
lin
32 kleine kuil
n
br
Z2S2H2
s
onr
33 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S2H2
34 kleine kuil
n
brgegevl
Z2S2H2
35 kuil
n
grbr g
Z2S2H1
hk1,, bk1
s
onr
36 kuil
n
gebr
Z2S2H1
hk1
s
rh
37 kuil
n
grbr
Z2S2H1
hk1
s
rh
38 kuil
n
grbr
Z2S2H1
hk2, verbr. Leem 1
s
rh
46
hk1
s
onr
s
onr
Werkput 2 Vlak 1
39 kuil
n
brgr ge gevl
v
onr
40 houtskoolkuil
ja
46 zwgebr gevl
Z2S2H1
hk1
v
onr
41 greppel
ja
64 dogrbr gevl
Z2S2H1
aa1
s
lin
42 greppel
ja
38 gegrbr gevl
Z2S2H1
s
lin
43 kuil
n
brge gevl
Z2S2H2
hk1, verbr le1
s
onr
44 boring
n
grdobr gevl
Z2S2H2
bk1, hk1
s
45 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S2H2
hk1, bk1, verbr le 1, aa7 s
onr
n
gezw gevl
Z2S2
hk3
onr
n
ge
Z2S3
46 laag 2001 C-horizont
Z2S3
s
r
C-horizont
Werkput 3 Vlak 1 3001 C-horizont
n
ge
Z2S1
ro
47 Zandwinningskuil
n
grbrgevl
Z2S1
hk1, bk1
s
onr
C-horizont
48 Zandwinningskuil
n
grbrgegevl
Z2S1
hk1
s
onr
49 Zandwinningskuil
n
grgegevl
Z2S1
s
onr
50 Zandwinningskuil
n
gegrbrgevl
Z2S1
s
onr
51 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
52 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H2
s
onr
53 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H3
s
onr
54 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H4
s
onr
55 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H5
s
lin
56 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H6
s
lin
57 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H7
s
onr
58 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H8
s
onr
59 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H9
s
onr
60 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H10
s
onr
61 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H11
s
onr
62 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H12
s
onr
63 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H13
s
onr
64 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H14
s
onr
65 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H15
s
lin
66 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H16
s
lin
67 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H17
s
lin
68 Zandwinningskuil g
n
grbr g
Z2S1H18
s
lin
69 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H19
s
lin
70 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H20
s
lin
71 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H21
s
lin
72 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H22
s
onr
73 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H23
s
lin
74 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H24
s
lin
75 kuil
n
brgegevl
Z2S1
s
rh
76 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
77 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
78 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
79 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
80 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
81 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
82 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
83 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
84 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
85 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
86 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
87 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
88 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
89 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
Werkput 4 Vlak 1 4001 C-horizont
n
ge
Z2S1
90 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
91 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
92 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
93 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
94 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
95 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
96 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
97 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
98 Zandwinningskuil
n
gebrgevl
Z2S1
s
onr
99 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
100 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
101 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
102 Zandwinningskuil g
n
grbr g
Z2S1H1
s
onr
103 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
104 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
105 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
106 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
107 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
108 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
109 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
110 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
111 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
112 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
113 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
114 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
115 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
5001 C-horizont
n
ge
Z2S1
5002 C-horizont
n
geor
Z2S1
116 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
117 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
118 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
rh
119 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
Werkput 5 Vlak 1
120 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
121 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
122 recente greppel
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
123 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
124 recente greppel
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
125 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
grbr
Z2S1H1
s
lin
Z2S1
s
r
126 recente greppel
n
127 kuil
ja
128 recente greppel
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
129 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
130 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
131 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
132 recente greppel
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
133 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
134 recente greppel
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
135 recente greppel g pp
n
grbr g
Z2S1H1
s
lin
136 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
10 gebe
137 recente greppel
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
138 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
139 recente greppel
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
140 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
141 recente greppel
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
142 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
143 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
144 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
145 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
146 recente greppel
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
147 Zandwinningskuil
n
grbr
Z2S1H1
s
onr
148 recente greppel
n
grbr
Z2S1H1
s
lin
Werkput 6 Vlak 1 6001 C-horizont
n
ge gevl
Z2S1
149 Zandwinningskuil
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
onr
150 Zandwinningskuil
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
onr
151 recente greppel
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
lin
152 recente greppel
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
lin
153 greppel
n
grbr
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
lin
154 recente greppel
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
lin
155 Zandwinningskuil
n
gegrbr gevl
Z2S1H1
hk1, ro2
s
onr
156 recente greppel
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
lin
157 recente greppel
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
lin
158 Zandwinningskuil
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
lin
159 recente greppel
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
lin
160 recente greppel
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
lin
161 Zandwinningskuil
n
gegrbr gevl
Z2S1H1
hk1, ro2
s
onr
162 recente greppel
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
lin
163 Zandwinningskuil
n
gegrbr gevl
Z2S1H1
hk1, ro2
s
onr
164 recente greppel
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
lin
165 recente greppel
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
lin
166 Zandwinningskuil
n
gegrbr gevl
Z2S1H1
hk1, ro2
s
onr
167 Zandwinningskuil
n
gegrbr gevl
Z2S1H1
hk1, ro2
s
onr
168 recente greppel
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
lin
169 Zandwinningskuil g
n
gegrbr g g gevl g
Z2S1H1
hk1,, ro2
s
rh
170 Zandwinningskuil
n
gegrbr gevl
Z2S1H1
hk1, ro2
s
onr
171 recente greppel
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
lin
172 Zandwinningskuil
n
gegrbr gevl
Z2S1H1
hk1, ro2
s
onr
173 recente greppel
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
onr
174 kuil
n
gegrbr gevl
Z2S1H1
hk1, ro2
s
r
175 Zandwinningskuil
n
gegrbr gevl
Z2S1H1
hk1, ro2
s
onr
176 recente greppel
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
lin
177 Zandwinningskuil
n
gegrbr gevl
Z2S1H1
hk1, ro2
s
onr
178 Zandwinningskuil
n
gegrbr gevl
Z2S1H1
hk1, ro2
s
onr
179 recente greppel
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
lin
180 Zandwinningskuil
n
orgrbr gevl
Z2S1H1
Ro2
s
onr
181 recente greppel
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
lin
182 Zandwinningskuil
n
gegrbr gevl
Z2S1H1
hk1, ro2
s
onr
183 Zandwinningskuil
n
gegrbr gevl
Z2S1H1
hk1, ro2
s
onr
184 recente greppel
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
lin
185 recente greppel
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
lin
186 recente greppel
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
lin
187 recente greppel
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
lin
188 Zandwinningskuil
n
gegrbr gevl
Z2S1H1
hk1, ro2
s
onr
189 recente greppel
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
lin
190 recente greppel
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
lin
191 recente greppel
n
brgr gevl
Z2S1H1
Hk1, ba1
s
lin
Werkput 7 Vlak 1 7001 C-horizont
Z2S1
ro1
192 kuil
ja
n
20 grbrge gevl
geor
Z2S1
ro1
s
r
r
193 recente greppel
ja
12 grbr gevl
Z2S1
ro1
s
lin
194 Zandwinningskuil
n
grbr gevl
Z2S1
ro1
s
rh
195 recente greppel
n
grbr gevl
Z2S1
ro1
s
lin
196 recente greppel
n
grbr gevl
Z2S1
ro1
s
lin
197 recente greppel
n
grbr gevl
Z2S1
ro1
s
lin
198 Zandwinningskuil
n
brgrge gevl
Z2S1
ro1
s
onr
199 Zandwinningskuil
n
bege
Z2S1
ro1
s
onr
200 Zandwinningskuil
n
bege
Z2S1
ro1
s
onr
201 Zandwinningskuil
n
bege
Z2S1
ro1
s
onr
202 Zandwinningskuil
n
bege
Z2S1
ro1
s
onr
203 Zandwinningskuil g
n
bege g
Z2S1
ro1
s
onr
204 Zandwinningskuil
n
bege
Z2S1
ro1
s
rh
205 Zandwinningskuil
n
bege
Z2S1
ro1
s
onr
206 Zandwinningskuil
n
brgrge gevl
Z2S1
ro1
s
onr
207 kuil
ja
12 grgbe
Z2S1
ba1
s
onr
208 kuil
ja
30 brge
Z2S1
hk2
s
onr
209 kuil
n
gebe
Z2S1
hk1
s
onr
210 recente greppel
n
brgr
Z2S1
s
lin
211 recente greppel
n
brgr
Z2S1
s
lin
212 recente greppel
n
brgr
Z2S1
s
lin
Werkput 8 Vlak 1 8001 C-horizont
n
orge gevl
Z2S2
213 Zandwinningskuil
n
grge
Z2S1
ro2 s
onr
214 recente greppel
n
dobrgr gr orge gevl Z2S1
s
lin
215 recente greppel
n
dobrgr gr orge gevl Z2S1
s
lin
216 Zandwinningskuil
n
grge
Z2S1
s
onr
217 paalkuil
n
grdobr gevl
Z2S1
s
rh
218 Zandwinningskuil
n
grge
Z2S1
s
ov
219 Zandwinningskuil
n
dobr gevl
Z2S1H1
s
o
220 recente greppel
n
dobrgr gr orge gevl Z2S1
s
lin
221 recente greppel
n
dobrgr gr orge gevl Z2S1
s
lin
222 Zandwinningskuil
n
dobr ge gevl
s
o
223 recente greppel
n
dobrgr gr orge gevl Z2S1
Z2S1H1
s
lin
224 recente greppel
n
dobrgr gr orge gevl Z2S1
s
lin
225 recente greppel
n
dobrgr gr orge gevl Z2S1
s
lin
226 Zandwinningskuil
n
dobr ge gevl
Z2S1
s
onr
227 Zandwinningskuil
n
dobr ge gevl
Z2S1
s
onr
228 recente greppel
n
dobrgr gr orge gevl Z2S1
s
lin
229 Zandwinningskuil
n
brgr br gevl
Z2S1H1
s
onr
230 kuil
n
drbrgr brgr gevl
Z2S1H1
231 recente greppel
n
232 Zandwinningskuil 233 Zandwinningskuil
hk1
s
rh
dobrgr gr orge gevl Z2S1
s
lin
n
dobr ge gevl
Z2S1
s
onr
n
dobr ge gevl
Z2S1
s
onr
234 Zandwinningskuil
n
drbrgr gevl
Z2S1
hk1
s
onr
235 Zandwinningskuil
n
drbrgr gevl
Z2S1
hk1
s
onr
236 recente greppel
n
dobrgr gr orge gevl Z2S1
s
lin
237 recente greppel g pp
n
dobrgr Z2S1 g gr g orge g gevl g
s
lin
238 Zandwinningskuil
n
dobr ge gevl
s
onr
239 Zandwinningskuil
n
drbrgr
Z2S1H1
s
onr
240 Zandwinningskuil
n
dobr ge gevl
Z2S1
s
onr
241 Zandwinningskuil
n
dobr ge gevl
Z2S1
s
onr
242 recente greppel
n
dobrgr gr orge gevl Z2S1
s
lin
243 recente greppel
n
dobrgr gr orge gevl Z2S1
s
lin
Z2S1 hk1
Bijlage 6
Vondstenlijst gesplitst
handgevormd
grof zand
1150 n.Chr
1350 n.Chr
2,7 wand
1
Zuid-Limburgs
Zuid-Limburg
handgevormd
grof zand
1050 n.Chr
1200 n.Chr
2
1
1
1
1 KER
aw
7,2 wand
1
witbakkend
Nederland
gedraaid
loodglazuur
1800 n.Chr
1900 n.Chr
2
1
1
1
2 KER
aw
3,2 rand
2
roodbakkend
Nederland
gedraaid
loodglazuur
1600 n.Chr
1800 n.Chr
2
1
1
1
4 KER
aw
32,7 wand
4
steengoed
Rijnland
gedraaid
zoutglazuur, engobe
1600 n.Chr
1800 n.Chr
2
1
1
1
5 KER
bouwmat.
2
1
1
1
1 KER
pijpaarde
1
pijpaarde
Nederland
mal
1700 n.Chr
1800 n.Chr
2
1
1
1
1 SLAK
3
1
1
2
3 KER
bouwmat.
4
1
1
3
1 KER
aw
1
Elmpt
regio Elmpt
handgevormd
1150 n.Chr
1350 n.Chr
4
1
1
3
1 KER
aw
0,6 wand
1
industrieel wit
Nederland
mal
1850 n.Chr
1900 n.Chr
4
1
1
3
2 SXX
5
1
1
4
1 KER
aw
13 rand
1
roodbakkend
Nederland
gedraaid
1800 n.Chr
1900 n.Chr
5
1
1
4
1 SXX
6
1
1
25
1 KER
bouwmat.
7
1
1
26
1 KER
bouwmat.
8
1
1
6
1 KER
aw
1,5 wand
1
Badorf/Walberberg
Badorf/Walberberg
gedraaid
700 n.Chr
900 n.Chr
8
1
1
6
1 KER
aw
1 wand
1
Faience
Nederland
mal
1650 n.Chr
1750 n.Chr
8
1
1
6
2 KER
aw
2,2 wand
2
grijsbakkend
Nederland
handgevormd
1300 n.Chr
1525 n.Chr
8
1
1
6
1 KER
aw
5,5 wand
1
Elmpt
regio Elmpt
handgevormd
1150 n.Chr
1350 n.Chr
8
1
1
6
1 KER
aw
16,5 wand
1
proto-steengoed
Rijnland
gedraaid
1225 n.Chr
1300 n.Chr
9
1
1
7
3 KER
aw
10,3 wand
2
Elmpt
regio Elmpt
handgevormd
1150 n.Chr
1350 n.Chr
9
1
1
7
1 KER
aw
4,2 wand
1
Zuid-Limburgs
Zuid-Limburg
handgevormd
grof zand
1050 n.Chr
1200 n.Chr
9
1
1
7
1 KER
aw
21,3 wand
1
dikwandig
indet
handgevormd
grof zand, potgruis
50 n.Chr
450 n.Chr
10
1
1
1 KER
aw
3,3 wand
1
steengoed
Rijnland
gedraaid
1500 n.Chr
1700 n.Chr
11
1
1
9
3 KER
aw
19,4 wand
3
Elmpt
regio Elmpt
handgevormd
1150 n.Chr
1350 n.Chr
11
1
1
9
1 KER
aw
10 rand
1
roodbakkend
Nederland
gedraaid
1800 n.Chr
1900 n.Chr
11
1
1
9
1 KER
aw
8,5 wand
1
Zuid-Limburgs
Zuid-Limburg
handgevormd
grof zand
1150 n.Chr
1350 n.Chr
11
1
1
9
1 KER
aw
5,9 wand
1
proto-steengoed
Rijnland
gedraaid
grof zand
1225 n.Chr
1300 n.Chr
12
1
1
10
1 KER
aw
1,4 wand
1
Zuid-Limburgs
Zuid-Limburg
handgevormd
grof zand
1050 n.Chr
1200 n.Chr
12
1
1
10
2 KER
aw
45,1 wand
2
steengoed
Rijnland
gedraaid
1600 n.Chr
1800 n.Chr
13
1
1
30
1
1 KER
aw
0,9 wand
1
Elmpt
regio Elmpt
handgevormd
1150 n.Chr
1350 n.Chr
13
1
1
30
1
4 KER
aw
12,8 wand
4
Zuid-Limburgs
Zuid-Limburg
handgevormd
13
1
1
30
1
1 KER
aw
7,1 bodem
1
roodbakkend
Nederland
gedraaid
13
1
1
30
1
1 SXX
14
2
2
46
15
2
1
1
1 KER
aw
4,7 wand
1
Elmpt
regio Elmpt
handgevormd
15
2
1
1
2 KER
aw
7,8 wand
2
steengoed
Rijnland
gedraaid
15
2
1
1
2 KER
aw
24,2 wand
2
proto-steengoed
Rijnland
gedraaid
grof zand
15
2
1
1
2 KER
aw
3,5 wand, rand
2
Zuid-Limburgs
Zuid-Limburg
handgevormd
grof zand
15
2
1
1
2 KER
aw
3,6 wand
2
roodbakkend
Nederland
gedraaid
15
2
1
1
1 SXX
16
2
1
2001
3
1 KER
aw
8 rand
1
Zuid-Limburgs
Zuid-Limburg
16
2
1
2001
3
1 KER
bouwmat.
17
2
1
41
7
1 KER
aw
5,4 wand
1
Elmpt
regio Elmpt
handgevormd
17
2
1
41
7
5 KER
aw
19 wand
5
Zuid-Limburgs
regio Elmpt
handgevormd
18
2
1
7
1 KER
aw
3,2 wand
1
Elmpt
regio Elmpt
handgevormd
18
2
1
7
2 KER
aw
12,7 wand
1
Zuid-Limburgs
Zuid-Limburg
handgevormd
18
2
1
7
2 KER
aw
23,2 wand
2
steengoed
Rijnland
gedraaid
18
2
1
7
2 KER
aw
21,5 wand, oor
2
roodbakkend
Nederland
gedraaid
18
2
1
7
1 KER
aw
1
Romeins?
indet
18
2
1
7
1 KER
bouwmat.
19
2
1
9
5 KER
aw
5
steengoed
Rijnland
gedraaid
19
2
1
9
1 KER
aw
0,7 wand
1
Faience
Nederland
mal
19
2
1
9
1 KER
aw
2,7 wand
1
roodbakkend
Nederland
gedraaid
slib
19
2
1
9
1 KER
aw
3,1
1
grijsbakkend
Nederland
gedraaid
19
2
1
9
4 KER
bouwmat.
19
2
1
9
1 SLAK
20
2
2
46
21
2
1
41
22
2
1
42
23
2
1
24
2
1
46
1 MA
25
3
1
73
2 KER
aw
26
3
1
68
1 KER
aw
5,9 wand
27
3
1
6
1 KER
aw
20,2 wand
28
3
1
4
2 KER
aw
28
3
1
4
3 KER
bouwmat.
29
3
1
5
3 KER
bouwmat.
30
3
1
65
1 KER
31
3
1
54
1 KER
32
3
1
55
33
4
1
34
4
35
4
35
MAE
profiel
30
1,3 fragment
10,3 rand
kan pijp
steel
grof zand loodglazuur
kobalt
radstempel tinglazuur met kobalt
engobe
zoutglazuur, engobe loodglazuur met mangaan
zoutglazuur, engobe grof zand
1050 n.Chr
1200 n.Chr
1750 n.Chr
1900 n.Chr
nagedraaid
1150 n.Chr
1350 n.Chr
zoutglazuur
1400 n.Chr
1600 n.Chr
1225 n.Chr
1300 n.Chr
1050 n.Chr
1200 n.Chr
1700 n.Chr
1900 n.Chr
1150 n.Chr
1350 n.Chr
1050 n.Chr
1200 n.Chr
1150 n.Chr
1350 n.Chr
1050 n.Chr
1200 n.Chr
zoutglazuur, engobe
1500 n.Chr
1700 n.Chr
loodglazuur
1700 n.Chr
1900 n.Chr
50 n.Chr
450 n.Chr
zoutglazuur
1300 n.Chr
1800 n.Chr
tinglazuur
1650 n.Chr
1750 n.Chr
1650 n.Chr
1800 n.Chr
1300 n.Chr
1525 n.Chr
loodglazuur
vlakke bodem
1 MA
3 wand 58,4 wand, bodem
engobe ijzerverf loodglazuur
grof zand grof zand
cirkels
1 MA 2 KER
aw
9,6 wand
1
Zuid-Limburgs
Zuid-Limburg
handgevormd
grof zand
1050 n.Chr
1200 n.Chr
4 KER
aw
7,3 wand
1
Elmpt
regio Elmpt
handgevormd
grof zand
1150 n.Chr
1350 n.Chr
2
roodbakkend
Nederland
gedraaid
loodglazuur
1800 n.Chr
1900 n.Chr
1
roodbakkend
Nederland
gedraaid
loodglazuur
1600 n.Chr
1800 n.Chr
1
roodbakkend
Nederland
gedraaid
loodglazuur
1600 n.Chr
1700 n.Chr
7,2 wand, rand
2 roodbakkend
Nederland
gedraaid
loodglazuur
1600 n.Chr
1800 n.Chr
aw
5,9 wand
1 Elmpt
regio Elmpt
handgevormd
1050 n.Chr
1350 n.Chr
aw
11,7 wand
1 handgevormd
locaal
handgevormd
800 v.Chr
450 n.Chr
1 KER
aw
15,2 oor
1 steengoed
Rijnland
gedraaid
1
1 KER
aw
1 Elmpt
regio Elmpt
handgevormd
grof zand
1
2
2 KER
aw
4,5 wand
grof zand
1
7
2 KER
aw
102,1 wand
4
1
7
3 KER
bouwmat.
35
4
1
7
1 SXX
36
4
1
115
1 KER
aw
37
4
1
113
10 KER
aw
239,9 wand, bodem
1 steengoed
Rijnland
gedraaid
zoutglazuur, engobe
kan
vlakke bodem
1550 n.Chr
1600 n.Chr
37
4
1
113
4 KER
aw
293,2 wand, rand
1 roodbakkend
Nederland
gedraaid
loodglazuur
pot
aangeknepen worstoor
1600 n.Chr
1700 n.Chr
38
5
1
1
2 KER
aw
8,4 wand
2 Elmpt
regio Elmpt
handgevormd
1150 n.Chr
1350 n.Chr
38
5
1
1
1 KER
aw
1,3 wand
1 steengoed
Rijnland
gedraaid
1700 n.Chr
1800 n.Chr
38
5
1
1
1 KER
bouwmat.
1 2.4
6
1 OXB 13,3 rand
9,7 wand
15,8 bodem
1 Elmpt
regio Elmpt
handgevormd
2 handgevormd
locaal
handgevormd
1 Elmpt
regio Elmpt
handgevormd
cirkels
nagedraaid grof zand zoutglazuur, engobe nagedraaid
kan
grof zand
draairillen aan buitenzijde
aangeknepen standring
zoutglazuur
Pagina 1 van 2
1500 n.Chr
1700 n.Chr
1250 n.Chr
1350 n.Chr
1150 n.Chr
1350 n.Chr
900 n.Chr
1200 n.Chr
1150 n.Chr
1350 n.Chr
sterk verweerd
bijzonderheden
regio Elmpt
aw
1 MXX
functie categorie
Elmpt
1 KER
secundaire kenmerken
2
1
vorm
10 wand, rand
1
baksel
aw
1
complex datering
eind datering
begin datering
vorm details
versiering
afwerking
magering
maakwijze
herkomst
fragment
gewicht
categorie
2 KER
2
thv 3
aantal
1
laag
1
vulling
1 Stort
1
vak
1
2
spoor
put
1
vlak
Vondst
materiaal
S090218 Biesstraat te Heythuysen
Vondstenlijst gesplitst
21,9 bodem
1 Elmpt
regio Elmpt
handgevormd
1
6
1 KER
aw
17,4 wand
1 roodbakkend
Nederland
gedraaid
40
5
1
6
3 KER
bouwmat.
40
5
1
6
1 Steenk
41
5
1
8
1 KER
aw
10,1 wand
1 grijsbakkend
Nederland
gedraaid
42
5
1
9
1 KER
aw
25,1 wand
1 Maaslands
Maasland
gedraaid
43
6
1
1
3 KER
aw
49,1 wand
3 roodbakkend
Nederland
gedraaid
loodglazuur
43
6
1
1
1 KER
aw
8,3 wand
1 steengoed
Westerwald
gedraaid
zoutglazuur met kobalt
43
6
1
1
1 KER
aw
17,9 rand
1 Maaslands
Maasland
gedraaid
loodglazuur
43
6
1
1
1 KER
aw
13,6 wand
1 steengoed
Rijnland
gedraaid
zouttglazuur, engobe
43
6
1
1
1 KER
aw
6,9 wand
1 grijsbakkend
Nederland
gedraaid
43
6
1
1
4 KER
bouwmat.
43
6
1
1
1 SLE
43
6
1
1
1 STU
44
6
1
5
1 KER
aw
6,2 wand
1 steengoed
Westerwald
gedraaid
zoutglazuur met kobalt
45
6
1
6
1 KER
aw
22,5 bodem
1 steengoed
Rijnland
gedraaid
zoutglazuur, engobe
46
6
1
7
1 KER
1 steengoed
Westerwald
gedraaid
46
6
1
7
1 SLE
47
6
1
1 Elmpt
regio Elmpt
handgevormd
grof zand
48
6
1
1 Zuid-Limburgs
Zuid-Limburg
gedraaid
grof zand
1050 n.Chr
1200 n.Chr
49
7
1
Rijnland
gedraaid
1300 n.Chr
1400 n.Chr
50
7
1
1150 n.Chr
1350 n.Chr
51
7
1
900 n.Chr
1200 n.Chr
52
7
1
53
7
53 53
grof zand
aangeknepen standring loodglazuur
loodglazuur met mangaan
MAE
aw
5,2 wand
1 KER
aw
24,8 wand
1 KER
aw
9,7 rand
1 KER
aw
15,6 bodem
1 steengoed
1
1 KER
aw
89,5 bodem
1 Elmpt
regio Elmpt
handgevormd
3
4 KER
aw
8,9 wand
2 handgevormd
locaal
handgevormd
204
1 KER
aw
4,5 rand
1 Elmpt
regio Elmpt
handgevormd
grof zand
1
208
1 KER
aw
25,8 bodem
1 Zuid-Limburgs
Zuid-Limburg
handgevormd
grof zand
7
1
208
1 KER
aw
1 grijsbakkend
Nederland
gedraaid
7
1
208
1 OXB
54
7
1
207
1 KER
aw
4,3 wand
1 Elmpt
regio Elmpt
handgevormd
55
8
1
219
2 KER
aw
10,3 wand
1 roodbakkend
Nederland
gedraaid
loodglazuur
56
8
1
1
5 KER
aw
71,7 wand, bodem
3 steengoed
Rijnland
gedraaid
zoutglazuur, engobe
56
8
1
1
1 KER
aw
24 oor
1 Elmpt
regio Elmpt
gedraaid
56
8
1
1
1 KER
aw
16 bodem
1 roodbakkend
Nederland
gedraaid
184 10 193
2 wand
grape kerfsnee kom
kerfsnee kan
zoutglazuur
engobe
trechterbeker
grof zand
aangeknepen standring
grof zand
radstempel
grof zand loodglazuur
Pagina 2 van 2
slib
1150 n.Chr
1350 n.Chr
1600 n.Chr
1700 n.Chr
1300 n.Chr
1525 n.Chr
1300 n.Chr
1500 n.Chr
1700 n.Chr
1900 n.Chr
1700 n.Chr
1800 n.Chr
1600 n.Chr
1800 n.Chr
1400 n.Chr
1500 n.Chr
1300 n.Chr
1525 n.Chr
1700 n.Chr
1800 n.Chr
1300 n.Chr
1500 n.Chr
1700 n.Chr
1800 n.Chr
1150 n.Chr
1350 n.Chr
1150 n.Chr
1350 n.Chr
1050 n.Chr
1200 n.Chr
1300 n.Chr
1525 n.Chr
1150 n.Chr
1350 n.Chr
1600 n.Chr
1800 n.Chr
1400 n.Chr
1800 n.Chr
1150 n.Chr
1350 n.Chr
1600 n.Chr
1800 n.Chr
bijzonderheden
aw
5
functie categorie
1 KER
40
secundaire kenmerken
3
vorm
1
baksel
5
complex datering
eind datering
begin datering
vorm details
versiering
afwerking
magering
maakwijze
herkomst
fragment
gewicht
categorie
2 SXX
39
aantal
1 SLAK
1
laag
1
1
profiel
1
5
vulling
vlak
5
38
vak
put
38
spoor
Vondst
materiaal
S090218 Biesstraat te Heythuysen
Bijlage 3:
Quickscan flora en fauna
Ruimtelijke onderbouwing 'Fietsenstalling gemeentehuis' NL.IMRO.1640.PB10HyWalk2a-VG01 Projectbesluit
10B339.R003.XR.LK 21 september 2010 Pagina 20
Quickscan gemeentehuis Leudal 2009
Bureau Meervelt, Ecologisch onderzoek en advies
Quickscan gemeentehuis Leudal 2009
Status: definitief 19 mei 2009 In opdracht van:
Contactpersoon CSO: mevr. C. Buurman
Bureau Meervelt, Ecologisch onderzoek en advies
C.E. Linders & ing. R.A.J. Pahlplatz Nederweert, 19 mei 2009 Projectnummer: 08-068 Foto omslag: Zicht op plangebied (R. Pahlplatz)
INHOUDSOPGAVE 1.
INLEIDING ...................................................................................................................................... 1 1.1 Aanleiding ................................................................................................................................. 1 1.2 Beschrijving plangebied............................................................................................................ 1 1.3 Voorgenomen ontwikkeling....................................................................................................... 2 1.4 Opzet van de rapportage .......................................................................................................... 3
2.
AANPAK EN ACHTERGRONDEN ................................................................................................. 4 2.1 Gebiedsbescherming................................................................................................................ 4 2.2 Boswet ...................................................................................................................................... 6 2.3 Soortbescherming..................................................................................................................... 6
3.
ANALYSE GEBIEDSBESCHERMING ........................................................................................... 8 3.1 Inleiding..................................................................................................................................... 8 3.2 Afwegingskader Natura 2000 gebieden/ Vogel- en Habitatrichtlijngebieden ........................... 8 3.3 Afwegingskader overige gebieden Natuurbeschermingswet ................................................... 9 3.4 Afwegingskader Nota ruimte en beleid Provincie Limburg....................................................... 9 3.5 Boswet .................................................................................................................................... 10
4.
ANALYSE SOORTBESCHERMING............................................................................................. 11 4.1 Inleiding................................................................................................................................... 11 4.2 Flora........................................................................................................................................ 11 4.3 Zoogdieren.............................................................................................................................. 11 4.4 Vogels ..................................................................................................................................... 11 4.5 Amfibieën ................................................................................................................................ 12 4.6 Reptielen................................................................................................................................. 12 4.7 Dagvlinders, libellen en sprinkhanen...................................................................................... 12 4.8 Vissen ..................................................................................................................................... 12
5.
CONCLUSIES............................................................................................................................... 13 5.1 Conclusies gebiedsbescherming............................................................................................ 13 5.2 Conclusies soortbescherming................................................................................................. 13
6.
LITERATUURLIJST EN WEBSITES ............................................................................................ 15 Bijlage 1: Gegevens NatuurBank Limburg. .................................................................................. 16
Bureau Meervelt
1.
Quickscan gemeentehuis Leudal, 2009
INLEIDING
1.1 Aanleiding De gemeente Leudal is in 2007 ontstaan uit een fusie van de voormalige gemeenten Haelen, Heythuysen, Hunsel, Roggel en Neer. Tot op heden is de gemeentelijke organisatie gehuisvest op vier verschillende locaties. Vanuit praktische overwegingen en om het gemeentehuis een duidelijke plaats in de gemeente te laten innemen is het plan opgevat een nieuw gemeentehuis te ontwikkelen. Hiervoor is een locatie gevonden ten oosten van de kern Heythuysen. CSO heeft Bureau Meervelt verzocht een ecologische quickscan uit te voeren. Doel van deze quickscan is inzichtelijk te maken of beschermde natuurwaarden in het plangebied aanwezig zijn en welke betekenis deze hebben voor de voorgenomen ontwikkelingen. Tevens wordt inzichtelijk gemaakt of door de geplande ontwikkeling negatieve effecten te verwachten zijn op beschermde gebieden. 1.2 Beschrijving plangebied Het plangebied ligt in de gemeente Leudal, ten oosten van de kern Heythuysen, aan de oostkant van de weg ‘Op de Baan’. In onderstaande figuur 1 is het onderzoeksgebied voor deze ecologische quickscan aangegeven. Het plangebied bestaat in de huidige situatie uit regulier gebruikt agrarisch gebied met maïsakkers en voedselrijke graslanden.
Figuur 1: Plangebied gemeentehuis Leudal, met begrenzing zoals aangehouden in deze quickscan (Google Earth, 2008).
1
Bureau Meervelt
Quickscan gemeentehuis Leudal, 2009
Figuur 2 + 3: Impressie van het plangebied (beide foto’s genomen vanaf Op de Baan).
1.3 Voorgenomen ontwikkeling De voorgenomen ontwikkeling bestaat uit de bouw en ontwikkeling van een nieuwe gemeentehuis met alle bijbehorende faciliteiten zoals een binnenplein, parkeergelegenheid etc.
Figuur 4: Plan voor bouw en inrichting omgeving nieuwe gemeentehuis Leudal (van Aken architecten).
2
Bureau Meervelt
Quickscan gemeentehuis Leudal, 2009
1.4 Opzet van de rapportage De Nederlandse natuurbescherming kent twee aspecten: gebiedsbescherming en soortbescherming. In deze quickscan worden beide aspecten nader onderzocht. In hoofdstuk 2 worden aanpak en achtergronden beschreven. In dit hoofdstuk wordt relevante achtergrondinformatie op het gebied van wetgeving en beleid weergegeven in de grijze kaders. Wanneer deze informatie bekend is of vooral interesse bestaat in de locale situatie dan kunnen deze kaders overgeslagen worden. In hoofdstuk 3 en 4 worden respectievelijk gebieds- en soortbescherming uitgewerkt. In het laatste hoofdstuk worden de conclusies op een rij gezet en de eventueel noodzakelijke vervolgstappen beschreven.
3
Bureau Meervelt
2.
Quickscan gemeentehuis Leudal, 2009
AANPAK EN ACHTERGRONDEN
2.1 Gebiedsbescherming In 1992 heeft Nederland het internationale Biodiversiteitsverdrag ondertekend. Dit verdrag is het kader voor het nationale natuurbehoud. De Europese Unie heeft twee richtlijnen, de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn (VHR), ontwikkeld ter bescherming van de biodiversiteit. In het kader van deze VHR is Nederland de verplichting aangegaan om internationaal belangrijk geachte ecosystemen, planten- en diersoorten te beschermen. Daarvoor zijn speciale gebieden (Natura-2000 gebieden) aangewezen of aangemeld. De gebieden worden, samen met de beschermde natuurmonumenten, beschermd door de Natuurbeschermingswet 1998. De overheid streeft naar een samenhangend netwerk van hoogwaardige natuurgebieden (o.a. de VHR-gebieden) en ontwikkelt om deze reden de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Op provinciaal niveau vormt de EHS samen met de Provinciale Ontwikkelingszone Groene waarden (POG) de ecologische structuur in Limburg. De bescherming van de EHS is vastgelegd in de Nota Ruimte, de bescherming van de POG is vastgelegd in het provinciale afwegingskader Beleidsregel Mitigatie en compensatie natuurwaarden. Het onderzoek naar de beschermingsstatus van het plangebied en beschermde natuurgebieden in de omgeving wordt uitgevoerd door te toetsen aan drie beschermingskaders: VHR, NB-wet en Provinciale regelgeving. Onderzocht wordt of: • het plangebied deel uitmaakt van een beschermd gebied; • door de geplande ingreep een negatieve invloed te verwachten is op aanwezige beschermde gebieden in de omgeving. Achtergrond bescherming VHR-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten
Gebiedsbescherming VHR-gebieden en Beschermde natuurmonumenten Europese bescherming De Vogel- en Habitatrichtlijn (1979,1992) beschermt gebieden door plannen en projecten rond deze gebieden te toetsen op mogelijk significante effecten. Afhankelijk van de aard van het effect (onderzocht in een ‘voortoets’) dient een verstorings-/verslechteringstoets of een passende beoordeling te worden uitgevoerd. Indien uit een passende beoordeling blijkt dat negatieve effecten op beschermde natuurwaarden te verwachten zijn, dient de ingreep te worden getoetst aan het volgend afwegingskader: • Alternatieven: (in breedste zin van het woord) zijn niet voorhanden, • Belang: voor ingrepen in of bij Vogel- en Habitatrichtlijngebieden geldt een dwingende reden van groot openbaar belang met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, • Compensatie: moet altijd vooraf en tijdig worden gerealiseerd. Nationale bescherming De Natuurbeschermingswet (1998) beschermt VHR-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten door plannen, projecten en andere handelingen die de kwaliteit van de leefgebieden of habitats kunnen verslechteren, niet toe te staan zonder vergunning. Om inzichtelijk te maken of natuurwaarden verslechteren dient (indien een plan of project in of in de nabijheid van een NB-wet gebied ligt) een habitattoets te worden uitgevoerd. Alle mitigerende en compenserende maatregelen dienen ervoor te zorgen dat de samenhang van Natura 2000 (het netwerk van natuurgebieden in Europa) bewaard blijft.
4
Bureau Meervelt
Quickscan gemeentehuis Leudal, 2009
Achtergrond bescherming EHS en POG Bescherming EHS en POG Nota Ruimte De visie van het rijk op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland wordt weergegeven in de Nota Ruimte. In deze Nota wordt duidelijk welke waarden overal tenminste gegarandeerd worden (de basiskwaliteit) en voor welke ruimtelijke structuren het rijk een grotere verantwoordelijkheid heeft. Daar streeft het rijk naar meer dan basiskwaliteit. Voor natuur en landschap wordt gestreefd naar de ontwikkeling van een netwerk van VHR-gebieden, de EHS, NB-wetgebieden en de robuuste ecologische verbindingen. Voor gebieden met een beschermde status geldt de verplichting tot instandhouding van de wezenlijke kenmerken en waarden en een ’nee, tenzij’ - regime. Ingrepen in of in de onmiddellijke nabijheid van deze gebieden worden niet toegestaan indien wezenlijke kenmerken, waarden of nagestreefde natuurontwikkeling worden aangetast. Indien de ruimtelijke ontwikkeling na toetsing via het afwegingskader door gaat, kan natuurcompensatie noodzakelijk zijn. Van compensatie is pas sprake indien na mitigatie (verzachtende maatregelen) nog sprake is van negatieve effecten. Het afwegingskader van de Nota Ruimte is verfijnd in provinciale regelgeving. Als een ingreep in de EHS onvermijdelijk is, geldt dat mitigerende maatregelen genomen moeten worden. Indien de mitigatie niet volstaat, moet voor het resterende effect worden gecompenseerd. Bij compensatie gelden de voorwaarden dat: • geen nettoverlies aan natuurwaarden (areaal, kwaliteit en samenhang) optreedt, • compensatie aansluitend of in de directe omgeving van het gebied is (duurzaamheid), • indien kwalitatief gelijkwaardige compensatie aansluitend of nabij de plaats van ingreep niet mogelijk is compensatie op een andere locatie moet plaatsvinden, • indien op een andere locatie compensatie niet mogelijk is, financieel moet worden gecompenseerd, • het tijdstip van besluit over de geplande ingreep tevens tijdstip van besluit is over de aard, de wijze, het tijdstip van mitigatie en het tijdstip van compensatie. Provinciale bescherming De beschermingsformule uit de Nota Ruimte is nader uitgewerkt door de Provincie Limburg. Bij ruimtelijke ingrepen dient het onderstaande afwegingskader te worden doorlopen. 1.
Vindt de ingreep plaats in de EHS, de POG, in bos, landschaps- en natuurelementen die in een vigerend bestemmingsplan reeds beschermd zijn of onder de werkingssfeer van de Boswet vallen? Ja ▼ Nee ► dan is deze beleidsregel niet van toepassing. 2. Gaan door de ingreep de wezenlijke kenmerken en waarden verloren? Ja ▼ Nee ► dan is mitigatie en compensatie niet aan de orde. 3. Is er sprake van een groot openbaar belang? Ja ▼ Nee ► dan wordt de ingreep niet toegestaan. 4. Kan met een andere activiteit dezelfde doelstelling gerealiseerd worden waarbij minder of geen schade ontstaat aan natuurwaarden? Nee ▼ Ja ► dan daar uitvoeren, dan 1. 5. Zijn er andere locaties waar de ingreep gerealiseerd kan worden en waarbij minder of geen schade ontstaat aan natuurwaarden? Nee ▼ Ja ► dan daar uitvoeren, dan 1. 6. Kunnen de negatieve effecten op natuurwaarden worden voorkomen? Ja: dan is geen compensatie, maar mitigatie vereist; Deels: naast mitigatie is ook compensatie vereist; Nee: compensatie is vereist. Tabel 1: Afwegingskader Beleidsregel mitigatie en compensatie natuurwaarden (Provincie Limburg, 2005).
5
Bureau Meervelt
Quickscan gemeentehuis Leudal, 2009
2.2 Boswet De Boswet heeft de instandhouding van het Nederlandse bosareaal en houtopstanden als doel en biedt bescherming aan bosgebieden buiten de bebouwde kom Boswet. Deze bebouwde kom valt niet altijd samen met de bebouwde kom ingevolge de wegenverkeerswetgeving. De Boswet kent drie belangrijke instrumenten ter instandhouding van bosareaal en houtopstanden buiten de bebouwde kom: - de meldingsplicht - de herbeplantingsplicht - het kapverbod Iedereen, ongeacht of hij eigenaar is volgens de Boswet, die een houtopstand gaat vellen moet deze activiteit vooraf melden (meldingsformulier aan Dienst Regelingen, Ministerie van LNV en eigenaar van de houtopstand). Deze verplichting geldt niet als o.a.: - de grond nodig is voor de uitvoering van een werk overeenkomstig een goedgekeurd bestemmingsplan, - het gaat om houtopstanden die een zelfstandige eenheid vormen, en of geen grotere oppervlakte beslaan dan 10 are, of in geval van rijbeplanting, gerekend over het totaal aantal rijen, niet meer bomen omvatten dan 20 stuks, - het gaat om uitdunning van een bos, - het gaat om periodiek vellen van griend- en hakhout, - houtopstanden op erven en in tuinen, houtopstanden binnen de bebouwde kom, treurwilgen, Italiaanse populieren, lindes, paardenkastanjes, wegbeplantingen en beplantingen langs landbouwgronden bestaande uit wilgen en populieren, kerstbomen, vruchtbomen en windschermen om boomgaarden en kweekgoed. De herbeplantingsplicht houdt in dat het gekapte bos opnieuw moet worden ingeplant of op een andere plek moet worden gecompenseerd. Herbeplanten op andere grond, dan waar de houtopstand is verwijderd, mag alleen indien Dienst Regelingen hiervoor toestemming heeft gegeven, mogelijk met voorschriften en beperkingen. Het kapverbod kan worden opgelegd door de ministers van OCW en LNV ter bewaring van natuur- en landschapsschoon. Indien de bomen vallen binnen de bebouwde kom Boswet, dient een kapvergunning bij B&W van betreffende gemeente te worden aangevraagd. De Boswet zondert bepaalde categorieën bomen uit van gemeentelijke regelgeving. Dit betreft onder andere wilgen en populieren langs landbouwgronden en wegen, bomen van bosbouwondernemingen, fruitbomen en windschermen langs boomgaarden. Op deze bomen is een gemeentelijke kapverordening dus niet van toepassing. Wanneer voor het uitvoeren van de geplande ontwikkeling kap van bomen plaatsvindt buiten de bebouwde kom Boswet, wordt getoetst of een meldings- en herplantingsplicht aan de orde is.
2.3 Soortbescherming Het onderzoek naar de beschermingsstatus van soorten die voorkomen in of in de omgeving van het plangebied is uitgevoerd door een gegevensset samen te stellen van waarnemingen uit het kilometerhok waarin het plangebied ligt (191-362). Voor het samenstellen van de gegevensset is gebruik gemaakt van gegevens uit de NatuurBank Limburg, Waarneming.nl en de Provincie Limburg. De gegevensset is samengesteld in februari 2009. 2 In de tabellen bij de soortgroepen is de mate van detail (in m ) en het laatste jaar van waarneming opgenomen. Alleen gegevens vanaf 1998 zijn gebruikt. Oudere gegevens hebben een geringe informatiewaarde ten aanzien van de huidige situatie. Om de betekenis van het plangebied voor flora en fauna in te kunnen schatten is in februari 2009 een veldbezoek gebracht.
6
Bureau Meervelt
Quickscan gemeentehuis Leudal, 2009
Achtergronden soortbescherming (juridisch)
Soortbeschermingskaders De Flora- en Faunawet (AMvB art. 75) deelt de soorten in drie categorieën in. Voor soorten in categorie 1 geldt een algemene vrijstelling. Voor soorten in categorie 2 is een ontheffingsaanvraag noodzakelijk, tenzij men beschikt over een door LNV vastgestelde gedragscode om bepaalde werkzaamheden uit te voeren. Soorten genoemd in categorie 3 van de Flora- en Faunawet zijn streng beschermd. Afhankelijk van de betekenis van het plangebied en het voorkomen van (streng) beschermde soorten geldt een afwegingskader. De aanvraag van een ontheffing is alleen noodzakelijk indien de voorgenomen activiteiten/werkzaamheden een schadelijk effect hebben op de aanwezige beschermde soorten. Vaak gaan werkzaamheden en de bescherming van soorten goed samen. Indien het werk zodanig wordt ingericht dat geen schade wordt toegebracht aan beschermde soorten is een ontheffingsaanvraag niet noodzakelijk. In de Flora- en Faunawet is een zorgplicht opgenomen. Dit houdt in dat voorafgaand aan de ingreep alle maatregelen dienen te worden getroffen om nadelige gevolgen op flora en fauna voor zover mogelijk te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. Deze zorgplicht geldt altijd, ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend. Verbodsbepalingen uit de Flora en Faunawet Ten aanzien van beschermde planten: Artikel 8: Het plukken, verzamelen, afsnijden, uitsteken, vernielen, beschadigen, ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Artikel 13: Het vervoeren of onder zich te hebben (in verband met verplaatsen). Ten aanzien van beschermde dieren is het verboden: Artikel 9: dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Artikel 10: dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Artikel 11: nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Artikel 12: eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen. Artikel 13: planten of producten van planten, of dieren dan wel eieren, nesten of producten van dieren, behorende tot een beschermde inheemse of beschermde uitheemse plantensoort onderscheidenlijk een beschermde inheemse of beschermde uitheemse diersoort te vervoeren of onder zich te hebben (in verband met verplaatsen) .
De Habitatrichtlijn noemt soorten in bijlagen. Soorten genoemd in bijlage IV genieten een strenge bescherming. Bij deze soorten geldt ook een afwegingskader. Dit Europees vastgestelde kader is strenger dan het afwegingskader van de Flora- en Faunawet. Voor soorten genoemd op bijlage II geldt dat speciale leefgebieden dienen te worden aangewezen.
De in het plangebied aangetroffen soorten worden getoetst aan twee wettelijke beschermingskaders: de Flora- en Faunawet en de Vogel- en Habitatrichtlijn. Vervolgens wordt nagegaan of het plangebied voor deze soorten onderdeel is van het leefgebied. Op grond van de beschermingsstatus wordt onderzocht of er belemmeringen zijn om over te gaan tot de geplande ontwikkeling. Indien belemmeringen aan de orde zijn wordt per onderzochte groep een advies gegeven ten aanzien van de te nemen voorzorgsmaatregelen en/of de te volgen procedures.
7
Bureau Meervelt
3.
Quickscan gemeentehuis Leudal, 2009
ANALYSE GEBIEDSBESCHERMING
3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt per afwegingskader aangegeven of het plangebied deel uitmaakt van een beschermd gebied en wordt inzichtelijk gemaakt of door de geplande ingreep een mogelijk negatieve invloed te verwachten is op aanwezige beschermde gebieden in de omgeving. 3.2 Afwegingskader Natura 2000 gebieden/ Vogel- en Habitatrichtlijngebieden De Natura 2000-gebieden betreffen zowel Vogelrichtlijn- als Habitatrichtlijngebieden. De Vogelrichtlijngebieden zijn merendeels al in de periode 1986-2005 aangewezen. De aanwijzing van de Habitatrichtlijngebieden, die in mei 2003 zijn aangemeld bij de Europese Commissie, zal vanaf eind 2007 plaatsvinden. Zowel op formeel aangewezen gebieden als op bij de Europese Commissie aangemelde gebieden zijn rechtsgevolgen van toepassing op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (art. 19d e.v.) of de Habitatrichtlijn (artikel 6, directe werking of richtlijnconforme toepassing). Het plangebied maakt geen deel uit van Natura 2000 gebieden. Het meest nabij gelegen N2000 gebieden is Leudal op een afstand van 1,3 kilometer.
Figuur 5: Afstand plangebied (rood) tot N2000- gebied Leudal (geel gemarkeerd) Impressie van het plangebied. (Ministerie van LNV, 2009)
Niet alleen activiteiten in een Natura 2000 gebied hebben invloed op de staat van instandhouding van het gebied, ook activiteiten buiten het gebied kunnen de waarden in een gebied beïnvloeden (externe werking). Er bestaat geen ruimtelijke grens voor externe werking; bepalend zijn de effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de soorten en habitattypen in het Natura 2000-gebied, ongeacht de afstand tot het beschermde gebied.
8
Bureau Meervelt
Quickscan gemeentehuis Leudal, 2009
Beken en rivieren met waterplanten Eiken-haagbeukenbossen *Vochtige alluviale bossen Bever zeer gevoelig n.v.t.
gevoelig onbekend
niet gevoelig
Het plangebied draagt op geen enkele wijze bij aan de instandhouding van de natuurwaarden waarvoor Leudal is aangewezen. Gezien de afstand tot het richtlijngebied en de aanleg van infiltratievoorzieningen om regenwater in de bodem te laten infiltreren (waardoor geen netto afname van instijgend regenwater optreedt) is een (significant) negatief effect op de natuurwaarden waarvoor het Natura 2000-gebied is aangewezen, uitgesloten.
3.3 Afwegingskader overige gebieden Natuurbeschermingswet Het plangebied ligt niet in of nabij een gebied dat aangewezen is als Beschermd Natuurmonument en als zodanig wordt beschermd door de Natuurbeschermingswet noch in de nabijheid van gebieden die door de Minister van LNV zijn aangewezen ter uitvoering van verdragen of andere internationale verplichtingen.
3.4 Afwegingskader Nota ruimte en beleid Provincie Limburg Het plangebied ligt niet binnen de Ecologische Hoofdstructuur (zie figuur 6). Het Afwegingskader ‘Beleidsregel mitigatie en compensatie natuurwaarden’ (Provincie Limburg, 2005) is niet van toepassing.
9
soortensamenstelling
populatiedynamiek
Mechanische effecten
Optische verstoring
Verstoring door trilling
Verstoring door licht
Verstoring door geluid
Dynamiek/substraat1
Overstromingsfrequentie
Verandering stroomsnelheid
Vernatting
Verdroging
Verontreiniging
Verzilting
Verzoeting
Vermesting
Verzuring
Versnippering
Storingsfactoren in oranje weergegeven de verstoring die mogelijk aan de orde zijn bij de bouw van het gemeentehuis
Oppervlakte verlies
Tabel 1: Gevoeligheid van de typen en soorten waarvoor Leudal is aangewezen, voor de diverse storingsfactoren volgens de effectenindicator van LNV (februari 2009).
Bureau Meervelt
Quickscan gemeentehuis Leudal, 2009
Figuur 6: Ligging plangebied globaal (in rode cirkel) ten opzichte van EHS en POG (POL-kaart midden, provincie Limburg, 2008).
3.5 Boswet Niet van toepassing. Er worden geen bomen gekapt.
10
Bureau Meervelt
4.
Quickscan gemeentehuis Leudal, 2009
ANALYSE SOORTBESCHERMING
4.1 Inleiding Het onderzoek naar de beschermingsstatus van soorten die voorkomen in of in de omgeving van het plangebied is uitgevoerd door een gegevensset samen te stellen van waarnemingen uit het kilometerhok waarin het plangebied ligt. De gegevensset is samengesteld in februari 2009. Daarnaast is er in februari 2009 een oriënterend veldbezoek gebracht. Indien beschermde soorten aanwezig zijn, wordt aangegeven of een ontheffingsaanvraag noodzakelijk is. Daarnaast wordt aangegeven welke eventuele vervolgstappen moeten worden doorlopen. 4.2 Flora Uit de inventarisaties van de provincie Limburg in 2000 blijkt dat in het plangebied geen bijzondere soorten zijn aangetroffen. Op basis van het aanwezige biotoop en het landbouwkundige gebruik is de aanwezigheid van bijzondere soorten hier uit te sluiten. Een ontheffingsaanvraag in het kader van de Flora- en Faunawet is niet noodzakelijk. 4.3 Zoogdieren Uit de verzamelde gegevensset blijkt dat in het kilometerhok waarin het plangebied ligt, verschillende soorten algemeen voorkomende zoogdieren voorkomen. Tabel 2: Overzicht beschermde soorten zoogdieren aangetroffen in het kilometerhok (NatuurBank). Soort
Wetenschappelijke naam
Ffwet
VHR
Egel
Detail
Datum
Erinaceus europaeus
1
-
ha
2007
Huisspitsmuis
Crocidura russula
1
-
ha
2005
Konijn
Oryctolagus cuniculus
1
-
ha
2000
Mol
Talpa europaea
1
-
ha
2008
Ffwet: Flora- en Faunawet, VHR: soort van Vogel- of Habitatrichtlijn.
Naast genoemde soorten komen er naar verwachting nog een aantal andere algemeen voorkomende zoogdieren voor (aantal soorten muizen). Deze algemene soorten zijn opgenomen in categorie 1 AMvB art. 75 van de Flora- en Faunawet. Voor deze soorten geldt een vrijstelling van artikel 8 tot en met 12 van de Flora- en Faunawet bij ruimtelijke ingrepen. Een ontheffingsaanvraag in het kader van de Flora- en Faunawet is niet noodzakelijk. Uit lokale bronnen blijkt dat in de omgeving van het plangebied (maar niet in het plangebied zelf) de Watervleermuis, Gewone dwergvleermuis, Laatvlieger en Rosse vleermuis waargenomen zijn. Gezien de afwezigheid van open water, structuurrijke vegetaties of lijnvormige elementen in combinatie met het grootschalige landbouwkundige gebruik in het plangebied is de betekenis voor nagenoeg alle soorten vleermuizen als zeer gering te beschouwen. Wel van mogelijke betekenis is de laan langs ‘Op de Baan’, die kan dienen als migratieroute en foerageergebied. Deze laan blijft behouden. Naar verwachting neemt de betekenis van het plangebied voor vleermuizen toe door de beplanting en de inrichting met open water (infiltratiebuffer). 4.4 Vogels Uit de broedvogelkartering van de provincie Limburg uit 2000 blijkt dat in de omgeving van het plangebied een territorium van de Veldleeuwerik en een territorium van de Patrijs is aangetroffen. Alle vogels zijn beschermd in het kader van de Vogelrichtlijn en de Flora- en Faunawet. Broedende vogels zijn opgenomen in categorie 3 (zware bescherming). De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich alleen tot de plaatsen waar gebroed wordt (nesten, holen e.d.), inclusief de functionele 11
Bureau Meervelt
Quickscan gemeentehuis Leudal, 2009
omgeving om het broeden succesvol te doen zijn en slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Hierop zijn uitzonderingen: nesten van Bosuil, Steenuil, Kerkuil, Groene specht, Zwarte specht en Grote bonte specht zijn, indien ze nog in functie zijn, jaarrond beschermd. Ook nesten van in bomen broedende roofvogelsoorten en van Ransuil zijn jaarrond beschermd. Deze soorten zijn niet in staat een geheel eigen nest te bouwen en maken gebruik van oude kraaiennesten of nesten waar zij eerder gebroed hebben (Handreiking Flora- en Faunawet, DLG 2008.). Het plangebied is geschikt leef- en broedgebied voor akkervogels. Jaarrond beschermde nesten of andere rust- en/of verblijfplaatsen zijn niet aanwezig in het plangebied. Dit betekent dat alleen in het broedseizoen rekening gehouden dient te worden met de mogelijke aanwezigheid van broedvogels. Wanneer vogels broeden op het perceel mogen geen verstorende werkzaamheden worden uitgevoerd. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd in het kader van de Flora- en Faunawet. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Als richtlijn kan voor het plangebied een broedperiode aangehouden worden van 15 maart tot en met 15 juli. Wanneer de bouwwerkzaamheden in het broedseizoen gestart worden verdient het aanbeveling voorafgaand aan en tijdens het broedseizoen regelmatig een grondbewerking uit te voeren om broeden te voorkomen. 4.5 Amfibieën Uit de verzamelde gegevensset zijn geen gegevens bekend over het voorkomen van amfibieën Het plangebied heeft hoogstens een zeer marginale functie als leefgebied voor algemeen voorkomende amfibieën (categorie 1, AMvB FF-wet). Op basis van het huidige gebruik en inrichting van het plangebied is de aanwezigheid van zwaarder beschermde amfibieën uit te sluiten. Open water ontbreekt in het plangebied, de betekenis is hierdoor gering (geen functie als voortplantingslocatie). Ook voor overwintering is het plangebied ongeschikt door het ontbreken van kleine landschapselementen in de vorm van bosjes of houtwallen. Nader onderzoek en/of een ontheffingsaanvraag in het kader van de Flora- en Faunawet is niet noodzakelijk. 4.6 Reptielen Uit de verzamelde gegevensset zijn geen gegevens bekend over het voorkomen van reptielen. Op basis van het huidige gebruik en inrichting van het plangebied is de aanwezigheid van reptielen uit te sluiten. 4.7 Dagvlinders, libellen en sprinkhanen Uit de verzamelde gegevensset zijn geen gegevens over beschermde of zeldzame vlinders, libellen en sprinkhanen in het plangebied bekend. Het plangebied is van geringe betekenis voor dagvlinders (waardplanten ontbreken) en libellen (open water ontbreekt). In het plangebied komen alleen algemene en wijd verspreide soorten voor. Negatieve effecten op populaties of soorten zijn door de voorgenomen ontwikkeling niet te verwachten. Een ontheffingsaanvraag in het kader van de Flora- en Faunawet is niet noodzakelijk. 4.8 Vissen Open water komt niet in het plangebied voor.
12
Bureau Meervelt
5.
Quickscan gemeentehuis Leudal, 2009
CONCLUSIES
5.1 Conclusies gebiedsbescherming •
Het plangebied ligt op een afstand van 1,3 kilometer van N2000-gebied Leudal. Gezien de afstand tot het richtlijngebied en de aanleg van infiltratievoorzieningen om regenwater in de bodem te laten infiltreren (waardoor geen netto afname van inzijgend regenwater optreedt) is een (significant) negatief effect op de natuurwaarden waarvoor het Natura 2000-gebied is aangewezen, uitgesloten.
•
Het plangebied ligt niet in of nabij een gebied dat aangewezen is als Beschermd natuurmonument en als zodanig wordt beschermd door de Natuurbeschermingswet noch in de nabijheid van gebieden die door de Minister van LNV zijn aangewezen ter uitvoering van verdragen of andere internationale verplichtingen.
•
Het plangebied maakt geen deel uit van POG of EHS. Het Afwegingskader ‘Beleidsregel mitigatie en compensatie natuurwaarden’ (Provincie Limburg, 2005) is niet van toepassing.
•
In het plangebied is geen bos aanwezig. De Boswet is niet aan de orde.
5.2 Conclusies soortbescherming •
Op basis van het veldbezoek, de beschikbare gegevens en het huidige gebruik van het plangebied wordt nader veldonderzoek niet noodzakelijk geacht.
•
Flora: Uit de inventarisaties van de provincie Limburg in 2000 blijkt dat in het plangebied geen bijzondere soorten zijn aangetroffen. Op basis van het aanwezige biotoop en het landbouwkundige gebruik is de aanwezigheid van bijzondere soorten hier uit te sluiten. Een ontheffingsaanvraag in het kader van de Flora- en Faunawet is niet noodzakelijk.
•
Zoogdieren: In het plangebied komen een aantal algemeen voorkomende soorten zoogdieren voor. Voor de soorten uit categorie 1 AMvB art. 75 van de Flora- en Faunawet geldt een vrijstelling voor art. 8 t/m 12 bij ruimtelijke ontwikkelingen. Een ontheffingsaanvraag in het kader van de Flora- en Faunawet is niet noodzakelijk.
•
Vogels: Alle vogels zijn beschermd in het kader van de Vogelrichtlijn en de Flora- en Faunawet. Broedende vogels zijn opgenomen in categorie 3 (zware bescherming). De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich alleen tot de plaatsen waar gebroed wordt (nesten, holen e.d.), inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn en slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Hierop zijn een aantal uitzonderingen in die zin dat nesten van een aantal soorten jaarrond beschermd zijn. Deze soorten zijn niet aanwezig in het plangebied. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd in het kader van de Flora- en Faunawet. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Als richtlijn kan voor het plangebied een broedperiode aangehouden worden van 15 maart tot en met 15 juli. Wanneer de bouwwerkzaamheden in het broedseizoen gestart worden verdient het aanbeveling voorafgaand aan en tijdens het broedseizoen regelmatig een grondbewerking uit te voeren om broeden te voorkomen.
•
Amfibieën: Uit de verzamelde gegevensset zijn geen gegevens bekend over het voorkomen van amfibieën. Het plangebied heeft hoogstens een zeer marginale functie als leefgebied voor algemeen voorkomende amfibieën (categorie 1, AMvB FF-wet). Op basis van het huidige gebruik en inrichting van het plangebied is de aanwezigheid van zwaarder beschermde amfibieën uit te 13
Bureau Meervelt
Quickscan gemeentehuis Leudal, 2009
sluiten. Open water ontbreekt in het plangebied, de betekenis is hierdoor gering (geen functie als voortplantingslocatie). Ook voor overwintering is het plangebied ongeschikt door het ontbreken van kleine landschapselementen in de vorm van bosjes of houtwallen. Nader onderzoek en/of een ontheffingsaanvraag in het kader van de Flora- en Faunawet is niet noodzakelijk. •
Reptielen: Uit de verzamelde gegevensset zijn geen gegevens bekend over het voorkomen van reptielen. Op basis van de verspreiding van reptielen in Limburg en het huidige gebruik en inrichting van het plangebied is de aanwezigheid van reptielen uit te sluiten.
•
Dagvlinders, libellen en sprinkhanen: Het plangebied maakt deel uit van het leefgebied van enkele algemeen voorkomende dagvlinders, libellen en sprinkhanen. Deze soorten zijn niet beschermd in het kader van de Flora- en Faunawet. De voorgenomen ontwikkeling heeft geen negatief effect op de staat van instandhouding van deze algemene soorten.
•
Vissen: In het plangebied komt geen open water voor dat geschikt is voor vissen.
•
In de Flora- en Faunawet is een zorgplicht opgenomen. Dit houdt in dat voorafgaand aan de ingreep alle maatregelen dienen te worden getroffen om nadelige gevolgen op flora en fauna voor zover mogelijk te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. Deze zorgplicht geldt altijd, ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend. Hierbij moet gedacht worden aan het verplaatsen van dieren als deze zich tijdens de werkzaamheden bevinden in het plangebied, het aanbrengen van uittredeplaatsen wanneer er diepe gaten of sleuven gegraven worden etc.
14
Bureau Meervelt
6.
Quickscan gemeentehuis Leudal, 2009
LITERATUURLIJST EN WEBSITES
Algemene Handreiking Natuurbeschermingswet 1998, LNV 2005. Agreement on the conservation of populations of European Bats. Eurobats, 1991. Besluit houdende wijziging van artikel 75 van de Flora- en Faunawet . 2005. Besluit inwerkingtreding Flora- en Faunawet. Vastgesteld d.d. 12 december 2001. Staatsblad 2001, nr. 656. Broekhuizen S., B. Hoekstra, V. van Laar, C. Smeenk & J.B.M. Thissen, 1992. Atlas van de Nederlandse zoogdieren. Stichting uitgeverij van de KNNV, Utrecht. Coelen van der, J.E.M., 1992. Verspreiding en ecologie van de amfibieën en reptielen in Limburg. Stichting Natuurpublicaties Limburg/Stichting RAVON, Maastricht-Nijmegen. Dienst Landelijk Gebied, 2006. Handreiking Flora en Faunawet, (versie 1.0 – 31 oktober 2006). Europese Gemeenschappen, Richtlijn no. 79-409 inz. het behoud van de Vogelstand. Brussel, 1979. Europese Gemeenschappen, Richtlijn no. 92-43 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna. Brussel, 1992. Flora- en Faunawet. Vastgesteld d.d. 25 mei 1998. Staatsblad d.d. 14 juli 1998, nr. 402. Huizenga C.E., L.S.G.M. Verheggen & R.W. Akkermans, 2005. Werkatlas Zoogdieren in Limburg. Stichting Natuurpublicaties Limburg, Roermond. Kleukers R.M.J.C. & P.H. van Hoof, 2003. Beschermingsplan sprinkhanen en krekels in Limburg. EIS-Nederland, Leiden & Bureau Natuurbalans - Limes Divergens BV, Nijmegen. Lange R., P. Twist, A. van Winden & A. van Diepenbeek, 1994. Zoogdieren van West-Europa. Stichting Uitgeverij van de KNNV, VZZ i.s.m. Vereniging Natuurmonumenten, 1994. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, 2004. Nota Ruimte. Provincie Limburg, 2005. Beleidsregel mitigatie en compensatie natuurwaarden. Maastricht. Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijke milieu in Europa, 1979. Bern. www.minlnv.nl www.limburg.nl www.waarneming.nl
15
Bijlage 1: Selectie uit de gegevens van de NatuurBank van beschermde soorten (in het kader van de Flora en Faunawet) in het kilometerhok. Nederlandse naam
Wetenschappelijke naam
Soortgroep X
Atalanta
Vanessa atalanta
Dagvlinders 191000 362000
Y
Detail Begindatum 1000
15-9-2006
Atalanta
Vanessa atalanta
Dagvlinders 191000 362000
1000
7-9-2006
Atalanta
Vanessa atalanta
Dagvlinders 191000 362000
1000
6-9-2006
Atalanta
Vanessa atalanta
Dagvlinders 191000 362000
1000
16-8-2006
Bruin zandoogje
Maniola jurtina
Dagvlinders 191500 362200
10
4-8-2007
Bruin zandoogje
Maniola jurtina
Dagvlinders 191500 362200
100
4-8-2007
Citroenvlinder
Gonepteryx rhamni
Dagvlinders 191000 362000
1000
18-8-2006
Dagpauwoog
Inachis io
Dagvlinders 191000 362000
1000
15-9-2006
Dagpauwoog
Inachis io
Dagvlinders 191000 362000
1000
7-9-2006
Dagpauwoog
Inachis io
Dagvlinders 191000 362000
1000
2-9-2006
Gehakkelde aurelia
Polygonia c-album
Dagvlinders 191000 362000
1000
7-9-2006
Gehakkelde aurelia
Polygonia c-album
Dagvlinders 191000 362000
1000
17-8-2006
Groot koolwitje
Pieris brassicae
Dagvlinders 191000 362000
1000
15-9-2006
Groot koolwitje
Pieris brassicae
Dagvlinders 191000 362000
1000
7-9-2006
Groot koolwitje
Pieris brassicae
Dagvlinders 191000 362000
1000
17-8-2006
Klein geaderd witje
Pieris napi
Dagvlinders 191133 362324
1
20-9-2007
Kleine vuurvlinder
Lycaena phlaeas
Dagvlinders 191500 362200
10
4-8-2007
Kleine vuurvlinder
Lycaena phlaeas
Dagvlinders 191500 362200
100
4-8-2007
Koninginnenpage
Papilio machaon
Dagvlinders 191000 362000
1000
17-7-2007
Koninginnenpage
Papilio machaon
Dagvlinders 191000 362000
1000
15-9-2006
Koninginnenpage
Papilio machaon
Dagvlinders 191000 362000
1000
6-9-2006
Koninginnenpage
Papilio machaon
Dagvlinders 191000 362000
1000
16-8-2006
Koninginnenpage
Papilio machaon
Dagvlinders 191000 362000
1000
28-7-2006
Blauwe breedscheenjuffer
Platycnemis pennipes
Libellen
191500 362200
100
4-8-2007
Geelgors
Emberiza citrinella
Vogels
191683 362177
10
15-3-2000
Grasmus
Sylvia communis
Vogels
191111 362088
10
15-3-2000
Grasmus
Sylvia communis
Vogels
191526 362357
10
15-3-2000
Holenduif
Columba oenas
Vogels
191539 362067
10
15-3-2000
Kuifmees
Parus cristatus
Vogels
191828 362035
10
15-3-2000
Patrijs
Perdix perdix
Vogels
191316 362231
10
15-3-2000
Sperwer
Accipiter nisus
Vogels
191783 362007
10
15-3-2000
Spotvogel
Hippolais icterina
Vogels
191388 362877
10
15-3-1999
Veldleeuwerik
Alauda arvensis
Vogels
191264 362377
10
15-3-2000
Zwarte Roodstaart
Phoenicurus ochruros
Vogels
191716 362214
10
15-3-2000
Egel
Erinaceus europaeus
Zoogdieren
191300 362600
100
9-6-2007
Egel
Erinaceus europaeus
Zoogdieren
191300 362600
100
9-6-2007
Egel
Erinaceus europaeus
Zoogdieren
191300 362600
100
15-5-2006
Egel
Erinaceus europaeus
Zoogdieren
191000 362500
100
15-5-2006
Egel
Erinaceus europaeus
Zoogdieren
191000 362500
100
15-5-2006
Egel
Erinaceus europaeus
Zoogdieren
191300 362600
100
15-5-2006
Egel
Erinaceus europaeus
Zoogdieren
191400 362800
100
28-9-2004
Egel
Erinaceus europaeus
Zoogdieren
191400 362800
100
28-9-2004
Egel
Erinaceus europaeus
Zoogdieren
191000 362300
100
27-6-2004
Nederlandse naam
Wetenschappelijke naam
Soortgroep X
Y
Detail Begindatum
Egel
Erinaceus europaeus
Zoogdieren
191000 362300
100
27-6-2004
Egel
Erinaceus europaeus
Zoogdieren
191000 362100
100
9-5-2000
Egel
Erinaceus europaeus
Zoogdieren
191000 362100
100
9-5-2000
Egel
Erinaceus europaeus
Zoogdieren
191000 362100
100
9-5-2000
Egel
Erinaceus europaeus
Zoogdieren
191000 362100
100
9-5-2000
Huismuis + Oostelijke huismuis
Mus domesticus/musculus
Zoogdieren
191000 362200
100
1-1-2005
Huisspitsmuis
Crocidura russula
Zoogdieren
191000 362200
100
1-1-2005
Huisspitsmuis
Crocidura russula
Zoogdieren
191000 362200
100
1-1-2005
Konijn
Oryctolagus cuniculus
Zoogdieren
191000 362000
1000
11-5-2000
Konijn
Oryctolagus cuniculus
Zoogdieren
191000 362000
1000
29-5-1999
Mol
Talpa europaea
Zoogdieren
191000 362000
1000
23-3-2000