Vergilius' Aeneïs (herziene, incomplete versie januari 2016) Oranje = Nominativus Paars = Gerundivum Blauw = Genitivus Roze = Gerundium Groen = Dativus Zalmroze = Participium Rood = Accusativus onderstreept = Indicativus Geel = Ablativus dubbelonderstreept = Conjunctivus Donkerblauw= Stijlfiguren Mosgroen = Superlativus/ comparativus NB: Delen tekstverklaring van deze delen van de Aeneïs zijn verloren gegaan op mijn computer, spoedig hoop ik deze opnieuw te kunnen maken (ik beloof echter niks). De vlucht uit Troje Proöemium Vergilius begint zijn verhaal met een voorwoord - het proöemium - dat heel belangrijk is. r Latijn/ vertaling Aantekeningen/ verklaringen 1/ 2/ 3/ 4/ 5/ 6/ 7
Arma virumque cano, Troiae qui primus ab oris Italiam, fato profugus, Laviniaque venit litora, multum ille et terris iactatus et alto vi superum saevae memorem Iunonis ob iram; multa quoque et bello passus dum conderet urbem, inferretque deos Latio, genus unde Latinum, Albanique patres atque altae moenia Romae.
Italiam Laviniaque acc. van richting Lavinium: in Italië gesticht door Aeneas (vernoemd naar zijn Italische vrouw Lavinia) de kusten van Lavinium => letterlijk de Lavinische kusten alto: vul aan: mari De krijgsdaden van de man bezing ik, die als eerste terris et alto: abl. van plaats van de kusten van Troje naar Italië, door het lot superum = superorum verbannen, en de kusten van Lavinium kwam, ob + acc. (iram) nadat hij zeer zowel door landen als door volle zee enallage: memorem (Juno is heen en weer was geslingerd, door de kracht van onverzoenlijk; niet de toorn) de hemelgoden wegens de onverzoenlijke toorn deos: Penaten (huisgoden van van de woeste Juno; en die ook veel in de oorlog Troje) geleden had, totdat hij een stad zou stichten, en Latium: landstreek (zuiden van zijn goden naar Latium zou brengen, waar het Rome); woonplaats Latijnen) Latijnse geslacht en de Albaanse voorvaderen en inferret + dat. (Latio) de stadsmuren van het hoge Rome zijn ontstaan. genus unde Latinum: vul aan ortum est trikolon + climax: genus, Latinus Albani Albani => Alba Longa (gesticht door Ascanius, zoon Aeneas) enallage: altae Romae (de muren zijn hoog, niet Rome!) chiasme r. 6/7: genus Latinum Albani patres
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk LA tekstverklaring Vergilius (Aeneïs) Tara Fokker, 2013 (herzien januari 2016)
1/13
8/ 9/ 10/ 11
Musa, mihi causas memora, quo numine laeso quidve dolens regina deum tot volvere casus insignem pietate virum, tot adire labores impulerit. Muze, breng mij in herinnering de oorzaken, door welke belediging van haar goddelijke macht of wat betreurend, heeft de koningin der goden aangezet om zoveel inspanning te doorstaan, een man opvallend door zijn plichtsbesef, zoveel lotgevallen heeft ondergaan.
11
Tantaene animis caelestibus irae? Zijn de woedegevoelens in de hemelse harten zo groot?
Jupiters voorspelling r Latijn/ vertaling 257/ 258/ 259/ 260
vocativus: Musa quo numine laeso: lett. door welke beledigde goddelijke macht regina deum = Juno alliteratie: Musa mihi memora ellips: irae sunt tot volvere casus } parallellie tot adire labores } impulerit komt van impello regina deum = Juno ellips: tantae irae sunt let op: woordplaatsing van Tantae (= nmwrdl. deel v/h gezegd)
Aantekeningen/ verklaringen
´Parce metu, Cytherea: manent immota tuorum fata tibi; cernes urbem et promissa Lavini(i) moenia, sublimemque feres ad sidera caeli magnanimum Aenean; neque me sententia vertit.
metu = dat. poeta doctus: Cytherea Venus had op het eiland Cythera een tempel naar de sterren dragen = Spaar je angst, Cytherische: jouw lotgevallen beroemd maken blijven voor jou onwrikbaar; jij zult de stad zien en hyperbaton: immota fata de beloofde stadsmuren van Lavinium en jij zult de (woordplaatsing!) edele Aeneas in de hoogte naar de sterren dragen poeta doctus: Aenean (griekse en niet zal hij mij door zijn mening van gedachten accusativus) doen veranderen. sublimem hoort bij Aenean => verwijzing naar Aeneas' vergoddelijking
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk LA tekstverklaring Vergilius (Aeneïs) Tara Fokker, 2013 (herzien januari 2016)
2/13
261/ 262/ 263/ 264/ 265/ 266
Hic tibi (fabor enim, quando haec te cura remordet, longius et volvens fatorum arcana movebo) bellum ingens geret (in) Italia, populosque feroces contundet, moresque viris et moenia ponet, tertia dum Latio regnantem viderit aestas, ternaque transierint Rutulis hiberna subactis. (...)
praeteritio: (movebo) hij zegt dat hij het niet noemt, maar noemt 't toch zeugma: ponet (persoonsvorm op 2 manieren gebruikt en maar één keer weergegeven) hyperbaton: tertia aestas Deze zal voor jou een enorme oorlog voeren in hyperbaton: terna hiberna Italië (ik zal immers spreken, aangezien deze zorg tertia - aestas = dum tertia jou kwelt, en de geheimen van het lot ontrollend aestas (eum in) Latio zal ik ze openbaren) en hij zal strijdlustige volkeren regnantem viderit neerslaan en hij zal regels opleggen aan de regnantem: ptc. zelfst. gebruikt mensen en muren neerzetten, totdat de derde terna hiberna: Aeneas zal na zomer hem in Latium heersend gezien zal hebben, zijn overwinning op de en drie winters zullen voorbij zijn gegaan nadat de Rutuliërs dus nog 3 jaar Natuliërs onderworpen zijn. (...) regeren, voordat hij wordt vergoddelijkt de Rutuliërs: een stam in Latium (Turnus hoort daar ook bij)
286/ Nascetur pulchra Troianus origine Caesar, 287/ imperium Oceano, famam qui terminet astris, 288 Iulius, a magno demissum nomen Iulo. Er zal een Trojaanse Caesar geboren worden van edele afkomst, die zijn rijk met de Ocean en roem met sterren zal begrenzen, Julius, een naam (die was) afgeleid van de grote Julus.
Julus: Aeneas' zoon => die heet Ascanius en niet Julus! Caesar: achteraan (woordplaatsing) zeugma: terminet (bij imperium en bij fama) Gaius Caesar of Octavianus? hyperbaton: pulchra origine } hyperbaton: Troianus Caesar } mooie omwenteling om elkaar hyperbaton: magno Iulo demissum a(b) + abl. (magno Iulo) Julus: zoon Aeneas
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk LA tekstverklaring Vergilius (Aeneïs) Tara Fokker, 2013 (herzien januari 2016)
3/13
289/ 290/ 291/ 292/ 293/ 294/ 295/ 296
Hunc tu olim caelo, spoliis Orientis onustum, accipies secura; vocabitur hic quoque votis Aspera tum positis mitescent saecula bellis; cana Fides et Vesta, Remo cum fratre Quirinus, iura dabunt; dirae ferro et compagibus artis claudentur Belli portae; Furor impius intus, saeva sedens super arma, et centum vinctus aenis post tergum nodis, fremet horridus ore cruento.´
Jij/ tu = Venus Oriens: een toespeling op de terugkeer van Augustus (was: Octavianus) na de slag bij Actium (31 v. Chr.) waar hij Antonius en Cleopatra (heersers van het Oosten) had verslagen hic quoque (net als Aeneas) Dit zul jij ooit, beladen met buit van het Oosten en Remo cum fratre Quirinus => onbezorgd, verkrijgen in de hemel; ook deze zal in woordplaatsing gebeden genoemd worden, dan zullen de brute aspera saecula } parallellie eeuwen zachter worden door de beëindigde positis bellis } oorlogen; de eerbiedwaardige Fides en Vesta, alliteratie: saeva sedens super Quirinus samen met zijn broer Remus, zullen hyperbaton: aspera saecula rechtspreken, de verschrikkelijke poorten van de hyperbaton: positis bellis Oorlog zullen met ijzer en strakke banden worden hyperbaton: aenis nodis gesloten; de goddeloze Furor zal daarbinnen alliteratie: saeva sedens super bovenop de woeste wapens zittend geboeid op de Fides: godin van Trouw (met rug met 100 bronzen knopen huiveringwekkend name bij afleggen eed) met een bebloede mond brullen. Vesta: godin van huis & haard Furor: god van de waanzin/ oorlog Quirinus = Romulus (na zijn vergoddelijking) cum + abl. (Remo fratre) Belli portae: poorten Janus' tempel, die openstonden wanneer er oorlog was in het Romeinse Rijk => verwijzing naar Pax Augusta, want t.t.v Augustus waren ze 3x dicht?? chiasme r. 293/ 294: dirae ferro compagibus artis portae
Boek 4 De liefde tussen Dido en Aeneas Dido verliefd r Latijn/ vertaling 1/ 2
Aantekeningen/ verklaringen
At regina gravi iamdudum saucia cura vulnus alit venis et caeco carpitur igni.
blind: je ziet het vuur niet metonymie: igni (= liefde) als igni = liefde dan zou je Maar de koningin, allang gewond door zwaar kunnen zeggen: liefde liefdesverdriet, voedt de wond met aderen en het wordt maakt blind (enallage) verteerd door het blinde vuur. hyperbaton: gravi cura hyperbaton: caeco igni alliteratie: vulnus venis metafoor: saucia: ze is niet alliteratie: caeco carpitur echt gewond
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk LA tekstverklaring Vergilius (Aeneïs) Tara Fokker, 2013 (herzien januari 2016)
4/13
3/ 4/ 5
Multa viri virtus animo multusque recursat gentis honos; haerent infixi pectore vultus verbaque nec placidam membris dat cura quietem.
alliteratie: viri virtus animo = in animo hyperbaton: placidam quietem Vaak komen er de deugden van de man en vaak de viri = Aeneas eer van zijn geslacht steeds weer (bij haar) in de geest; gentis (van Aeneas) in haar borst (hart) blijven zijn gelaatstrekken (gezicht) infixus in + abl. (pectore) en woorden vastgehaakt zitten en niet geeft haar nec verbindt haerent en dat liefdesverdriet rust aan haar ledematen.
6/ 7/ 8/ 9
Postera Phoebea lustrabat lampade terras umentemque Aurora polo dimoverat umbram, cum sic unanimam adloquitur male sana sororem: ´Anna soror, quae me suspensam insomnia terrent!
hyperbaton: Postera Aurora (de a van zowel postera als aurora is kort gescandeerd) umentem = acc. (ptc. bijv. gebruikt) De opkomende Aurora verlichtte met de fakkel van dimoverat + abl. (polo) Phoebus (= de fakkel van Apollo = de zon!) de landen hyperbaton: unanimam en zij had de vochtig zijnde schaduw uit de hemel sororem verdreven, wanneer zij haar eensgezinde zus zo buiten hyperbaton: quae insomnia zinnen toespreekt: ´Zus Anna, wat voor dromen (wat voor dromen) verschrikken mij zodat ik gespannen ben! Aurora: godin v/d dageraad suspensam: vooruitlopend op het resultaat retorische vraag: ´zus...ben´
10/ Quis novus hic nostris successit sedibus hospes, 11 quem sese ore ferens, quam forti pectore et armis! Wat een bijzondere gast is hier onze woonplaats genaderd, als wat voor iemand zich presenterend gericht met de mond, met een hoe dapper hart en wapens!
successit + dat. (nostris sedibus) pectore armis: vul aan est sedibus: het is mv, want het duidt op het paleis!
12 Credo equidem - nec vana fides - genus esse deorum. nec vana fides: vul aan est vana is nmwrdl deel v/h Ik geloof zeer zeker - en niet ongegrond is dat gezegde vertrouwen - dat zijn afstamming van de goden is. 13 Degeneres animos timor arguit. (de) Angst verraadt (de) geesten van lage afkomst. 13/ Heu, quibus ille iactatus fatis! 14 Wee, door wat voor lotsbeschikkingen is hij heen en weer geslingerd?
quibus = qualibus retorische vraag
14 Quae bella exhausta canebat!
retorische vraag
Wat voor doorstaande oorlogen bezong hij!
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk LA tekstverklaring Vergilius (Aeneïs) Tara Fokker, 2013 (herzien januari 2016)
5/13
15/ 16/ 17/ 18/ 19
Si mihi non animo fixum immotumque sederet ne cui me vinclo vellem sociare iugali, postquam primus amor deceptam morte fefellit; si non pertaesum thalami taedaeque fuisset, huic uni forsan potui succumbere culpae.
si - fuisset (= esset): irrealis ne cui = ne aliqui (ali/ quisje wel of niet meegaan etc.) primus amor => Sychaeus deceptam: vul aan me Als het voor mij in mijn geest niet zeker en onbeweeglijk pertaesum... fuisset: vul vaststond dat ik (mij) door niemand door een aan: ik had een afkeer huwelijksband wilde verbinden, nadat mijn eerste liefde gehad van mij oplichtte, door de dood bedroog, als ik geen afkeer metonymie: thalami + voor een bruidsvertrek en een huwelijksfakkel had taedae (huwelijk) gehad, had ik misschien kunnen bezwijken voor deze succumbere + dat. (huic ene misstap. uni culpae)
20/ 21/ 22/ 23
Anna (fatebor enim) miseri post fata Sychaei coniugis et sparsos fraterna caede penatis solus hic inflexit sensus animumque labantem impulit.
sparsos penates: domi. ptc. post + acc. (fata + sparsos)
Anna (ik zal het immers bekennen), na het lot van mijn ongelukkige getrouwde man Sychaeus en na het bespatten van de Penaten door de moord door mijn broer heeft alleen deze (= Aeneas) mijn gevoelens omgebogen en mijn geest aan het wankelen gebracht. 23
Agnosco veteris vestigia flammae. Ik herken de sporen van de oude (liefdes)vlam.
24/ 25/ 26/ 27
Sed mihi vel tellus optem prius ima dehiscat vel pater omnipotens adigat me fulmine ad umbras, pallentis umbras Erebo noctemque profundam, ante, pudor, quam te violo aut tua iura resoluo. Maar ik zou wensen opdat eerder of het onderste van de aarde zich opent of dat de almachtige vader mij met bliksem naar de schaduwen drijft, naar de vale schaduwen in de Erebus en naar de diepe nacht voordat ik jou, eergevoel, schend of (je) jouw rechten ontbind.
sed - dehiscat = sed optem ut prius vel tellus ima dehiscat Erebus = de onderwereld tellus ima = onderste v/d onderwereld vul aan: est (bij sed ...): aan mij is de wens =>... ad + umbras 2x + noctem vocativus: pudor anafoor: umbras
28/ Ille meos, primus qui me sibi iunxit, amores 29 abstulit; ille habeat secum servetque sepulcro.´
alliteratie: secum servetque sepulcro conj. praesens (optativus) Hij die als eerste mij aan zich verbond, heeft mijn liefde hyperbaton + mv.: meos weggenomen; moge hij die bij zich houden en (moge hij amores die) bewaren in zijn graf.´ secum = cum + abl. (se)
30 Sic effata sinum lacrimis implevit obortis. Nadat ze zo gesproken had, vulde zij de plooi met opgekomen tranen. Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk LA tekstverklaring Vergilius (Aeneïs) Tara Fokker, 2013 (herzien januari 2016)
6/13
Aantekeningen (inhoudelijk) Aeneas is de zoon van Venus. Dido is een Phoenisische prinses. Dido was getrouwd met Sychaeus. Dido verliest hem wanneer ze Carthago sticht. Dido is nu een weduwe. Verliefd zijn op Aeneas is daarom heel spannend voor Dido. De broer van (zowel Anna!! als) Dido heeft Dido's echtgenoot Sychaeus gedood, want 1) Er was overbevolking in Phoenicië 2) Er was een koningstwist Dido was ambitieus, maar was een vrouw en kon dus niet de baas zijn. Sychaeus werd als gevolg geopperd als koning. De broer van Dido zei tegen Dido: ga lekker weg, dus vermoordde hij Sychaeus. Anna haalt Dido over toe te geven r Latijn/ vertaling
Aantekeningen/ verklaringen
31/ Anna refert: ´O luce magis dilecta sorori, 32/ solane perpetua maerens carpere iuventa 33 nec dulces natos Veneris nec praemia noris?
dilecta = dativus auctoris noris = noveris carpere = carperis
Anna antwoordt: ´O, door je zus meer geliefd dan het licht, zul jij eenzaam in eeuwige jeugd wegkwijnen omdat jij verdrietig bent en noch de lieve kinderen noch beloningen van Venus (leren) kennen? 34 Id cinerem aut manes credis curare sepultos? Geloof jij dat deze as en begraven schimmen zich daar zorgen over maken? 35/ 36/ 37/ 38
> denk je dat het Sychaeus iets kan schelen? Manes: naarste hoekje van de Onderwereld
Esto: aegram nulli quondam flexere mariti, non Libyae, non ante Tyro; despectus Iarbas ductoresque alii, quos Africa terra triumphis dives alit: placitone etiam pugnabis amori?
Tyrus: Waar Dido vandaan komt (Phoenicië) dives + abl. (triumphis) pugnabis + dat. (placito amori) Het zij zo: geen huwelijkskandidaten hebben jou ooit buigen => van gedachten gebogen bedroefd als je was, niet in Libië, niet eerder in doen veranderen Tyrus; Jarbas is veracht en andere vorsten, die het let op: het Afrikaanse land Afrikaanse land rijk aan triomftochten voedt: zul jij je = onderwerp, dus het zelfs verzetten tegen de bevallende (ge)liefde? Afrikaanse land voedt vorsten
39 Nec venit in mentem, quorum consederis arvis? En komt het niet in de gedachten (geest) op in wier (wiens) land jij je hebt gevestigd?
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk LA tekstverklaring Vergilius (Aeneïs) Tara Fokker, 2013 (herzien januari 2016)
7/13
40/ 41/ 42/ 43
Hinc Gaetulae urbes, genus insuperabile bello, et Numidae infreni cingunt et inhospita Syrtis; hinc deserta siti regio lateque furentes Barcaei.
anafoor: hinc ... hinc infrenus: Numidiërs reden paard zonder zadel etc., maar teugelloos wordt hier dubbelzinnig bedoeld Hier omgeven de Gaetulische steden, een volk cingunt: vul aan te onoverwinnelijk in oorlog, en de teugelloze Numidiërs en ongastvrij => je lijdt er de ongastvrije kleine Syrte jou; daar is de omgeving schipbreuk verlaten door dorst en de overal tekeergaande Barcaei.
43/ Quid bella Tyro surgentia dicam 44 germanique minas? Wat zou ik (waarom zou ik) oorlogen die uit Tyrus dreigen en de bedreigingen van je broer noemen?
45/ Dis equidem auspicibus reor et Iunone secunda 46 hunc cursum Iliacas vento tenuisse carinas. Ik echter meen dat de Trojaanse kielen onder de bescherming van de goden en met een gunstige Juno door de wind deze koers gehouden hebben.
praeteritio: quid ... minas Tyro: abl. van scheiding minas: Anna heeft het over een wraakactie van hun broer, Pygmalion germanique minas: geen dactylische hexameter 1) Vergilius wilde de focus hier op leggen 2) Hij was niet klaar 3) Tekst is corrupt ad 2): meest logische enallage: Iunone secunda pars pro toto: carinas hyperbaton: Illiacas carinas ironie: Juno heeft Anna helemaal niet geholpen! ablabs: dis auspicibus
47/ Quam tu urbem, soror, hanc cernes, quae surgere regna verbonden/ hyperbaton: 48 coniugio tali! tu soror cernes - urbem hanc Wat voor stad, zus, zul jij door zo'n huwelijk hier zien mooi verbonden! (geen verrijzen, wat (voor) een rijk! chiasme) 48/ Teucrum comitantibus armis 49 Punica se quantis attollet gloria rebus! Als de wapens van de Teucri (Trojanen) ons begeleiden door welke grote prestaties (macht) zal de Punische roem zich dan verheffen!
ablabs: comitantibus armis hyperbaton: Punica gloria hyperbaton: quantis rebus retorische vraag
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk LA tekstverklaring Vergilius (Aeneïs) Tara Fokker, 2013 (herzien januari 2016)
8/13
50/ 51/ 52/ 53
Tu modo posce deos veniam, sacrisque litatis indulge hospitio causasque innecte morandi, dum pelago desaevit hiems et aquosus Orion, quassataeque rates, dum non tractabile caelum.´
ablabs: sacrisque litatis indulge + dat. (hospitio) ellips: esse
Vraag jij slechts goden-toestemming en geef je, nadat offers gunstig geofferd zijn, dan toe aan gastvrijheid en vlecht je dan telkens redenen aan elkaar om te blijven zolang de winter en de regenrijke Orion tekeergaan op zee en zolang de schepen gehavend zijn, zolang het weer onhandelbaar is.´ 54/ His dictis impenso animum flammavit amore 55 spemque dedit dubiae menti solvitque pudorem.
Anna ziet bewaking in Aeneas (handig)
Door deze woorden zette zij haar haat in vuur en vlam met een heftige liefde en gaf hoop aan haar twijfelende geest en maakte de (haar) schaamte (= kuisheid) los. Schuilen in de grot r Latijn/ vertaling 160/ 161/ 162/ 163/ 164
Aantekeningen/ verklaringen
Interea magno misceri murmure caelum incipit, insequitur commixta grandine nimbus, et Tyrii comites passim et Troiana iuventus Dardaniusque nepos Veneris diversa per agros tecta metu petiere; ruunt de montibus amnes.
alliteratie: magno misceri murmure onomatopee: murmure hyperbaton: magno murmure misceor: reflexief trikolon, polysyndeton Ondertussen begint de hemel zich te mengen door petiere = petierunt een luid gerommel en onmiddellijk volgde een hyperbaton: diversa tecta stortbui gemengd met hagel en de Tyrische metgezellen en de Trojaanse jeugd en de Dardaanse kleinzoon van Venus zochten uit vrees schuilplaatsen verspreid over de velden; riveren stortten zich over de bergen.
165/ Speluncam Dido dux et Troianus eandem 166 deveniunt.
hyperbaton: speluncam eandem deveniunt + acc. (speluncam Dido en de Trojaanse leider komen in dezelfde grot eandem) terecht. coincidence? I think not
166/ Prima et Tellus et pronuba Iuno 167/ dant signum; fulsere ignes et conscius aether 168 conubiis summoque ulularunt vertice Nymphae.
hyperbaton: summoque vertice Tellus: godin van de aarde pronuba: een getrouwde vrouw die een Romeins Als eerste geven en Tellus en Juno als huwelijk leidt huwelijksleidster een teken; bliksems flitsten en de bliksems flitsten (lett. vuren lucht was getuige bij het huwelijk en boven op de schitterden) top slaakten de Nimfen kreten (= indianengehuil). conscius + dat. (conubiis) onomatopee: ulularunt conscius: vul aan erat
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk LA tekstverklaring Vergilius (Aeneïs) Tara Fokker, 2013 (herzien januari 2016)
9/13
169/ 170/ 171/ 172
Ille dies primus leti primusque malorum causa fuit; neque enim specie famave movetur nec iam furtivum Dido meditatur amorem: coniugium vocat, hoc praetexit nomine culpam.
praetexit: hier verhullen causa = nmwrdl deel v/h gezegde
Deze dag was als eerste de oorzaak van haar dood en als eerste van haar rampen; Dido laat zich niet meer door het uiterlijk of door haar reputatie bewegen en niet langer denkt zij aan een heimelijke liefde: zij noemt een huwelijk haar liefde en met deze naam verhult zij haar schuld. Aantekeningen (inhoudelijk) Iedereen moet schuilen en Dido en Aeneas komen in dezelfde grot. De natuur doet alsof er een feestje is; er zijn ´gillende keukenmeiden´ (nimfen) en er is ander ´vuurwerk´ (bliksem). En dan, ineens, zijn Dido en Aeneas ´getrouwd´ => schuld van de seks zonder getrouwd te zijn. Aeneas voelt zich echter niet getrouwd. De opdracht van Jupiter r Latijn/ vertaling 223/ 224/ 225/ 226
Vade age, nate, voca Zephyros et labere pennis Dardaniumque ducem, Tyria Karthagine qui nunc exspectat fatisque datas non respicit urbes, adloquere et celeris defer mea dicta per auras.
227/ 228/ 229/ 230/ 231
Non illum nobis genetrix pulcherrima talem promisit Graiumque ideo bis vindicat armis; sed fore qui gravidam imperiis belloque frementem Italiam regeret, genus alto a suinguine Teucri proderet, ac totum sub leges mitteret orbem.
Aantekeningen/ verklaringen
dichterlijk meervoud: Zephyros alliteratie: Dardaniumque ducem NB: 2x enallage: celeris auras Kom op, ga, zoon, roep de Zephyrus en glijd met je respicit + acc. (urbem) vleugels en spreek de Dardaanse leider toe, die nu per + acc. (celeris auras) in het Tyrische Carthago afwacht en zich niet Zephyrus: een (warme) bekommert om de door lotgevallen gegeven Westenwind steden en breng mijn woorden weg door de snelle luchten.
Niet als een zodanig iemand beloofde zijn zeer mooie moeder hem aan ons en niet daarom redt zij hem tweemaal van de wapens van de Grieken; maar zij heeft beloofd dat hij iemand zou zijn, die Italië, zwanger door de militaire commando's en door oorlog dreunend, zou besturen, (hij) die een geslacht zou voortbrengen van het verheven bloed van Teucer en de hele kring aan wetten zou onderwerpen.
hyperbaton: non talem elisie (scanderen): gravidam imperiis vindicat + abl. (armis) Teucer: eerste koning v. Troje die mooie moeder = Venus sub + acc. (leges) Het gaat natuurlijk om Rome: dit is een reminder voor Aeneas dat hij Rome moet gaan stichten.
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk LA tekstverklaring Vergilius (Aeneïs) Tara Fokker, 2013 (herzien januari 2016)
10/13
232/ Si nulla accendit tantarum gloria rerum 233/ nec super ipse sua molitur laude laborem, 234 Ascanione pater Romanas invidet arces? Als roem van zogrote zaken hem aansteekt en hij zelf niet voor zijn eigen lof de zware taak op zich neemt, misgunt de vader (dan) aan Ascanius de Romeinse burchten? 235
hyperbaton: Romanas arces vul aan: eum Ascanius is Aeneas' zoon retorische vraag super + abl. (ipse sua laude) 1) Je moeder zei... 2) Doe het voor je kind
Quid struit? Wat is hij van plan?
235/ Aut qua spe inimica in gente moratur 236 nec prolem Ausoniam et Lavinia respicit arva?
poeta doctus: Aeneas bouwt later de stad Lavinium Ausonisch = Italisch Of met welke hoop verblijft hij bij een vijandig volk moratur in + abl. (inimica en kijkt hij niet om naar zijn Ausonisch kroost en de gente) akkers van Lavinium (lett. Lavinische akkers)? respicit + acc. (prolem Ausoniam/ Lavinia arva)
237.1 Naviget!
conj. praesens adhortativus
Laat hij varen! 237.2 Haec summa est, hic nostri nuntius esto.´ (...) Dit is de kern, dit moet het bericht van ons zijn.´ Mercurius geeft de boodschap van Jupiter door Aeneas wil nu weg. Maar hoe en op welk tijdstip vertelt hij Dido dit? Hij wacht een ´gunstig´ moment af. NB: Er is nooit een gunstig moment voor slecht nieuws. Dido roept Aeneas ter verantwoording De vloek van Dido Aeneas is een goede Stoïcijn Dido kan niet slapen Dido vervloekt Aeneas weer Dido doodt zichzelf (NB: Dit stuk is melodramatisch)
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk LA tekstverklaring Vergilius (Aeneïs) Tara Fokker, 2013 (herzien januari 2016)
11/13
Ontmoetingen in de onderwereld De schim van Dido r Latijn/ vertaling 450/ 451/ 452/ 453/ 454/ 455/ 456/ 457
Inter quas Phoenissa, recens a vulnere, Dido errabat silva in magna; quam Troius heros ut primum iuxta stetit agnovitque per umbras obscuram, qualem primo qui surgere mense aut videt aut vidisse putat per nubila lunam, demisit lacrimas dulcique adfatus amore est: ´Infelix Dido, verus mihi nuntius ergo venerat exstinctam ferroque extrema secutam?
458
Funeris heu tibi causa fui?
Aantekeningen/ verklaringen
inter quas: tussen de vrouwelijke slachtoffers van een ongelukkige liefde hyperbaton: Phoenissa Dido iuxta + acc. (se) primo mense: in die tijd van de maand is de opkomst van de maan nauwelijks te zien verus ... nuntius: Vergilius Te midden van hen zwierf de Phoenicische Dido, met vertelde eerder dat Aeneas verse wond, in het grote bos; en zodra de Trojaanse vanaf zijn schip de vlammen held naast haar stil bleef staan, en haar herkende van Dido's brandstapel had door de duisternis (donkere schaduwen) heen, zoals gezien iemand die in het begin van de maand de maan door de wolken óf ziet opkomen, óf denkt dat hij dat heeft gezien, liet hij tranen de vrije loop en sprak haar toe met zoete liefde: ´Ongelukkige Dido, was er een waar bericht voor mij gekomen dat jij dood was en met ijzer het laatste had gezocht?
Ach, ben ik voor jou de oorzaak van jouw begrafenis geweest? 458/ Per sidera iuro, 459/ per superos et si qua fides tellure sub ima est, 460 invitus, regina, tuo de litore cessi. Ik zweer bij de sterren, bij de goden van de bovenwereld, en als een (enkel) woord van trouw geldt onderin in de onderwereld, tegen mijn zin, koningin, ben ik van jouw kust geweken. 461/ 462/ 463/ 464
Sed me iussa deum, quae nunc has ire per umbras, per loca senta situ cogunt noctemque profundam, imperiis egere suis; nec credere quivi hunc tantum tibi me discessu ferre dolorem.
A.c.I: me (subject) hunc tantum dolorem (object) ferre (infinitivus) dominant gebruik ablabs
Maar de bevelen van de goden, die mij dwingen door deze schimmen te gaan, door plaatsen verwilderd door vuil en door de diepe nacht, dreven mij voort met hun opdrachten; en niet heb ik kunnen geloven dat ik jou dit zogrote verdriet heb aangedaan door mijn vertrek.
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk LA tekstverklaring Vergilius (Aeneïs) Tara Fokker, 2013 (herzien januari 2016)
12/13
465
Siste gradum teque aspectu ne subtrahe nostro. Blijf staan en onttrek je niet aan onze aanblik.
466.1 Quem fugis?
nostro = mv: 2 redenen - dichterlijk mv. (geen koninklijk meervoud, want Aeneas was geen prins) - metri causa subtrahe + dat. (aspectu nostro) Dit zegt Aeneas als hij ziet dat Dido's schim wil vluchten
Wie ontvlucht je? 466.2
Extremum fato, quod te adloquor, hoc est.´ Dit is het laatste door het lot gegeven, wat ik zeg tot jou.´
467/ Talibus Aeneas ardentem et torva tuentem 468 lenibat dictis animum lacrimasque ciebat. Met deze woorden probeerde Aeneas haar telkens de brandende en norse blik te verzachten en probeerde (hij) tranen op te wekken bij haar geest.
enjambement/ hyperbaton: talibus dictis ardentem: let op! van haat! hyperbaton: ardentem tuentem animum lenibat = leniebat leniebat + ciebat => conatief impf. (of impf. de conatu)
469/ Illa solo fixos oculos aversa tenebat 470/ nec magis incepto vultum sermone movetur, 471 quam si dura silex aut stet Marpesia cautes.
poeta doctus: Marpesia Marpesisch marmer => verwijzing naar de berg Marpessus op Paros, zeer Zij hield haar ogen afgewend gericht op de grond en beroemd om zijn marmer niet meer (dan daarvan) werd haar gezicht bewogen vergelijking: Dido is als een door het begonnen gesprek, alsof er een harde rots rots: onbeweeglijk en stond, of Marpesisch marmer. onbewogen vultum: accusativus Graecus (of accusativus respectus)
472/ Tandem corripuit sese atque inimica refugit 473/ in nemus umbriferum, coniunx ubi pristinus illi 474 respondet curis aequatque Sychaeus amorem.
sese: nadruk respondet en aequat zijn praesentia! inimica: predicatief Tenslotte snelde zij weg en vijandig vluchtte zij terug haar vroegere echtgenoot in het schaduwrijke woud, waar haar vroegere impliceert dat Aeneas Dido's echtgenoot haar liefde beantwoordt wat haar zorgen man is! betreft en haar liefde evenaart.
475/ Nec minus Aeneas casu concussus iniquo 476 prosequitur lacrimis longe et miseratur euntem.
litotes: nec minus longe = bijwoord miseratur = deponens En Aeneas, niet minder geschokt door het oneerlijke euntem: ptc. praes. van ire (ongelijke) lot kijkt haar met tranen na en beklaagt de gaande.
Faber quisque fortunae suae est – Ieder is de bewerker van zijn eigen geluk LA tekstverklaring Vergilius (Aeneïs) Tara Fokker, 2013 (herzien januari 2016)
13/13