Verenigingsfokreglement
Vereniging voor de Nova Scotia Duck Tolling Retriever
Nova Scotia Duck Tolling Retriever
Werkgroep Fokkerij & Gezondheid (VFR)
1/ 9
Raad van Beheer
Verenigings Fokreglement
1. ALGEMEEN 1.1. Dit reglement voor de Vereniging voor de Nova Scotia Duck Tolling Retriever beoogt bij te dragen aan de behartiging van de belangen van het ras Nova Scotia Duck Tolling Retriever zoals deze zijn verwoord in de statuten en het huishoudelijk reglement van de rasvereniging voor de Vereniging voor de Nova Scotia Duck Tolling Retriever. Dit Verenigingsfokreglement (VFR) is goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de Vereniging voor de Nova Scotia Duck Tolling Retriever op 22 juni 2013. Inhoudelijke aanpassingen van dit Verenigingsfokreglement kunnen uitsluitend plaatsvinden met instemming van de Algemene Vergadering van de Vereniging voor de Nova Scotia Duck Tolling Retriever. 1.2. Dit Verenigingsfokreglement (VFR) geldt voor alle leden van de Vereniging voor de Nova Scotia Duck Tolling Retriever, voor het ras Nova Scotia Duck Tolling Retriever. 1.3. Het bestuur van de Vereniging voor de Nova Scotia Duck Tolling Retriever verplicht zich, de door de Algemene Ledenvergadering van de Vereniging Raad van Beheer op Kynologische Gebied in Nederland vastgestelde wijzigingen van het Kynologisch Reglement (KR), die betrekking hebben op dit Verenigingsfokreglement, terstond hierin door te voeren. In tegenstelling tot het gestelde in artikel 1.1 behoeven deze wijzigingen niet de goedkeuring van de Algemene Ledenvergadering van de vereniging. Dit ontslaat de individuele fokker niet van de plicht, zelf op de hoogte te zijn en te blijven van recente wijzigingen in het KR, ook als het bestuur van Vereniging voor de Nova Scotia Duck Tolling Retriever hier in gebreke blijft. 1.4. Voor wat betreft de omschrijving van de in dit VFR genoemde definities gelden de omschrijvingen zoals vastgelegd in het Huishoudelijk Reglement en het Kynologisch reglement van de Vereniging Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland. 1.5. Voor wat betreft de externe regelgeving gelden de regels zoals vastgelegd in het Huishoudelijk Reglement en het Kynologisch Reglement van de Vereniging van Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland 1.6. Inschrijving van een nest in de Nederlandse stamboekhouding (NHSB) door de vereniging Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland vindt plaats conform de regels zoals vastgelegd in het Kynologisch Reglement.
2. FOKREGELS Artikel VIII.2 KR in samenhang met regels vereniging. 2.1. Een teef mag niet worden gedekt door haar grootvader, haar vader, haar broer, haar zoon of haar kleinzoon. Pups, voortgekomen uit één van de genoemde combinaties, zullen niet in het NHSB worden ingeschreven (Artikel VIII.2 KR en Artikel III. 14 lid 1l KR)
Naast bovenstaande verwantschappen zijn ook de volgende combinaties niet toegestaan: halfbroer / halfzus en combinaties die een inteeltpercentage van 6% bij 6 generaties te boven gaan, uitgaande van het programma Pedigree Explorer: PedX60. Werkgroep Fokkerij & Gezondheid (VFR)
2/ 9
Raad van Beheer
Verenigings Fokreglement
2.2. Herhaalcombinaties: Dezelfde oudercombinatie is maximaal twee maal toegestaan. 2.3. Minimum leeftijd reu: De minimale leeftijd van de reu op de dag van de dekking moet tenminste 18 maanden zijn. 2.4. Aantal dekkingen: De reu mag maximaal 35 nesten voortbrengen in binnen en buitenland. Als geslaagde dekking geldt een dekking waaruit minimaal één levende pup is voortgekomen en ingeschreven in het NHSB. NB 1: In bijzondere omstandigheden zal een nest niet worden ingeschreven in het NHSB (artikel III.14 KR). Ook dan wordt uitgegaan van een geslaagde dekking. NB 2: indien sperma wordt gebruikt van de reu voor KI, telt dit mee als een ‘dekking’. 2.5. Cryptorchide en monorchide: Cryptorchide of monorchide reuen zijn uitgesloten van de fokkerij. 2.6. Gebruik buitenlandse dekreuen: De buitenlandse dekreu moet voldoen aan de eisen die in dat land voor die betreffende dekreu van toepassing zijn. De controle of de dekreu aan de eisen van dit fokreglement voldoet is een verantwoordelijkheid van de fokker. 2.7. Kunstmatige inseminatie (sperma van levende en/of overleden dekreuen): Als een fokker voor een dekking het sperma gebruikt van een nog in leven zijnde/of overleden dekreu, dan gelden voor deze dekking de regels van dit Verenigingsfokreglement alsof het een natuurlijke dekking van dekreu betreft.
3. WELZIJNSREGELS (Artikel VIII.1 KR) 3.1. Een teef mag niet worden gedekt vóór de dag waarop zij de leeftijd van 20 maanden heeft bereikt. 3.2. Een teef, waaruit niet eerder pups zijn geboren, mag niet worden gedekt na de dag waarop zij de leeftijd van 60 maanden heeft bereikt. 3.3. Een teef, waaruit eerder pups zijn geboren, mag niet meer worden gedekt na de dag waarop zij de leeftijd van 96 maanden heeft bereikt. 3.4. Een teef mag niet meer worden gedekt na de dag waarop haar vierde nest is geboren 3.4.1 Een vijfde nest is bij uitzondering mogelijk na overleg met de fokadviescommissie. 3.5. Tussen de geboortes van twee opeenvolgende nesten van dezelfde teef dient een termijn van minstens 12 maanden te zitten. Werkgroep Fokkerij & Gezondheid (VFR)
3/ 9
Raad van Beheer
Verenigings Fokreglement
4. GEZONDHEIDSREGELS 4.1. Gezondheidsonderzoek (screening) ouderdieren: preventieve screening van ouderdieren moet, als het gaat om: HD onderzoek, ED onderzoek, oogonderzoek en doofheidsonderzoek, plaatsvinden door deskundigen die erkend zijn door de Raad van Beheer conform de door de Raad van Beheer voor deze onderzoeken opgestelde en/of goedgekeurde onderzoeksprotocollen. 4.2. Verplicht gezondheidsonderzoek. Op basis van wetenschappelijk onderzoek zijn de volgende gezondheidsproblemen binnen het ras vastgesteld en moeten de ouderdieren vóór de dekking worden onderzocht op: - Erfelijke oogafwijkingen - DNA-test voor PRA-PRCD (Progressive Retinal Atrophy) en CEA-CH (Collie Eye Anomaly) - Heupdysplasie 4.3. Aandoeningen 4.3.a. Heupdysplasie: Ouderdieren moeten als heupuitslag HD A of HD B hebben. HD C is slechts toegestaan indien de partner HD A heeft. 4.3.b. Erfelijke oogafwijkingen: 4.3.b.1 Het is uitsluitend toegestaan te fokken met ouderdieren die de beoordeling “vrij” van erfelijk beschouwde oogaandoeningen hebben. De beoordeling moet binnen 12 (twaalf) maanden voorafgaand aan de datum van de dekking hebben plaatsgevonden. Uitzondering hierop: Ouderdieren hoeven niet vrij te zijn van: CEA-CH, Cornea Dystrophie, PRAPRCD en Distichiasis. Indien de hond lijdt aan Distichiasis dient de partner van deze hond wel vrij te zijn van Distichiasis. 4.3.b.2 De combinatie van ouderdieren, die directe nakomelingen heeft voortgebracht, die blijken te lijden aan een erfelijke oogaandoening, behalve Distichiasis en Cornea Dystrophie, mag niet worden herhaald. 4.3.b.3 Voor dit oogonderzoek dient de hond minimaal twaalf (12) maanden te zijn. De ooguitslag moet geldig zijn op het moment van de dekking. De ooguitslag is één (1) jaar geldig. 4.3.c. PRA-PRCD en CEA-CH: Eén van beide ouderdieren dient een OptiGen/Laboklin A uitslag te hebben van het DNA-PRA onderzoek, of één van de ouderdieren dient vrij te zijn vanwege de DNAPRA uitslag van de ouders (dus vanwege vererving).
Eén van beide ouderdieren dient een OptiGen/Laboklin Clear uitslag te hebben van het DNA-CEACH onderzoek, of één van de ouderdieren dient vrij te zijn vanwege de DNA-CEA-CH uitslag van de ouders (dus vanwege vererving). Ouderdieren hoeven niet vrij te zijn van PRA/PRCD en CEA/CH, aangezien dit is opgevangen door de DNA-testen. Daarbij is het de verplichting om minimaal 1 van de ouderdieren vrij te hebben, maar de Werkgroep Fokkerij & Gezondheid (VFR)
4/ 9
Raad van Beheer
Verenigings Fokreglement
lijders zijn daardoor niet uitgesloten van de fok. Een combinatie van een vrije hond en een lijder levert mogelijk dragers op, maar geen lijders. Op deze manier kunnen alle honden, wat PRA en CEA betreft, ingezet worden voor de fokkerij, waarmee de fokbasis breed gehouden kan worden. De reden om te kunnen fokken met een combinatie waarvan eventueel 1 hond lijder of drager is van PRCD is om zo veel mogelijk verschillende honden te kunnen laten deelnemen aan de voortplanting ten einde de diversiteit in het genetisch materiaal zo groot mogelijk te houden. Verarming van de diversiteit is een heel groot en zeer sluipend gevaar. 4.3.d Normen inzake epilepsie: Honden die lijden aan epilepsie mogen niet voor de fokkerij worden ingezet. 4.3.e Normen inzake levershunt: 4.3.e.1 Als een combinatie nakomelingen met levershunt heeft opgeleverd, mag deze combinatie niet herhaald worden. 4.3.e.2 Als een van de ouderdieren eerder een pup met levershunt gegeven heeft, moeten de pups voor afgifte aan de nieuwe eigenaar worden getest en vrij verklaard zijn van deze aandoening. 4.3.f Normen inzake auto-immuunziekten. 4.3.f.1 Er mag niet gefokt worden met lijders van auto-immuunziekten. 4.3.g Overige testen 4.3.g.1 Honden die getest zijn op CP1(Palatoschisis) en/of JADD (Juvenile Addison's Disease) en als uitslag hebben (probably) Carrier mogen uitsluitend gebruikt worden in combinatie met honden die hiervoor (probably) Clear getest zijn. 4.4 Diskwalicerende fouten Met honden met één of meer van onderstaande diskwalificerende fouten (zie de rasstandaard, FCIStandard N° 312 / 05. 02. 1999 / GB) mag niet worden gefokt. Witte plekken op schouders, rond de oren, boven op de nek, op de rug of op de flanken. Zilverkleurige vacht, grijs in de vacht of zwarte platen. Geen zwemvliezen. Ondervoorbijter of scheve mond. Bij volwassen dieren elke schuwheid. Gevlekte neus. Bovenvoorbijter (meer dan 1/8 inch = 3 millimeter). Elke kleur anders dan rood of oranje. Reuen moeten twee normaal gevormde teelballen bezitten, die volledig in de balzak zijn ingedaald.
5. GEDRAGSREGELS 5.1. Karaktereisen: Beide ouderdieren moeten voldoen aan de karaktereisen zoals die in de rasstandaard zijn beschreven. 5.1.1. Dit is de verantwoording van de fokker. Werkgroep Fokkerij & Gezondheid (VFR)
5/ 9
Raad van Beheer
Verenigings Fokreglement
Met volwassen dieren die lijden aan agressiviteit, angst of nervositeit mag niet worden gefokt. 5.2. Voor dit ras is een verplichte gedragstest niet van toepassing 6. Werkgeschiktheid 6.1. Voor dit ras is een verplichte werkgeschiktheidstest niet van toepassing
7. EXTERIEURREGELS 7.1. Kwalificatie: beide ouderdieren moeten minimaal drie keer hebben deelgenomen aan een door de Raad van Beheer en/of FCI gereglementeerde expositie en daar minimaal de kwalificatie Zeer Goed op elke expositie hebben te behaald, onder 2 verschillende keurmeesters. 7.2. Fokgeschiktheidskeuringen zijn niet van toepassing
8. REGELS AFGIFTE PUPS, WELZIJN PUPS 8.1.Ontwormen en enten: de fokker draagt zorg voor het deugdelijk ontwormen en inenten van de pups volgens gangbare veterinaire inzichten en voor een volledig door de dierenarts ingevuld en ondertekend Paspoort voor Gezelschapsdieren. De pups dienen bij aflevering adequaat ontwormd te zijn en zij dienen voorzien te zijn van een unieke ID transponder. 8.2. Aflevering pups: de pups mogen niet eerder worden afgeleverd dan op de leeftijd van 7 weken. Van en naar het buitenland geldt een leeftijd van 15 weken. Tussen de eerste enting en de overdracht aan de nieuwe eigenaar moeten minimaal 7 dagen zitten. Van de fokker wordt verlangd dat: 8.3. De pups de bij hun leeftijd behorende inentingen en bijbehorende gezondheidsverklaring hebben ontvangen, volgens gangbare veterinaire inzichten. 8.4. De pups niet eerder aan de nieuwe eigenaar worden overgedragen dan nadat ze, namens de Raad van Beheer, van een chip zijn voorzien. 8.5. Bij de fokker bekende afwijkingen met betrekking tot de gezondheid, het karakter en de rasstandaard van de pups aan de nieuwe eigenaar bekend worden gemaakt. 8.6. Dat hij/zij de gefokte honden tot het moment van overdracht aan de nieuwe eigenaar goed verzorgt, waarbij onder meer behoort: 8.6.a. Het socialiseren van de pups, waarbij gebruik wordt gemaakt van een verrijkt milieu bij voorkeur het gezin, 8.7. Aan de eigenaar adviezen worden meegegeven betreffende het socialiseren en opvoeden van de pup. 8.8. Aan de eigenaar adviezen worden meegegeven betreffende de voeding van de pup. Werkgroep Fokkerij & Gezondheid (VFR)
6/ 9
Raad van Beheer
Verenigings Fokreglement
8.9. Dat de fokker in principe een gezonde pup aan de nieuwe eigenaar meegeeft.
9 SLOT- en OVERGANGANGSBEPALINGEN 9.1. Dit reglement is niet van toepassing op nesten die geboren worden uit een teef gedekt op of voor de dag waarop dit reglement in werking treedt. 9.2. Gezondheidsuitslagen, exterieur-, gedrags- en/of werkkwalificaties die zijn afgegeven en/of voor de inwerkingtreding van dit reglement hebben plaatsgevonden, worden geacht onder de werking van dit reglement te zijn inbegrepen. 9.3. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het bestuur van de rasvereniging. 9.4. Tegen beslissingen van de rasvereniging waarbij een belanghebbende rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen staat bezwaar en beroep open bij het bestuur. 9.5. Fokkers die niet woonachtig zijn in Nederland zijn niet verplicht de nesten te melden. Indien deze wel gemeld worden, dienen ze te voldoen aan dit reglement.
10. INWERKINGTREDING 10.1. Dit Verenigingsfokreglement treedt in werking nadat het reglement is goedgekeurd door het bestuur van de Raad van Beheer conform de artikelen 10 HR en VIII. 5+ 6 KR.
Aldus vastgesteld door de Algemene Ledenvergadering van de (naam rasvereniging) op ___________________ 20__
De voorzitter,
De Secretaris
(Naam)
(Naam)
11. SANCTIES
Eerste overtreding: schriftelijke berisping. Bij de vermelding op website komt de opmerking: Voldoet niet aan het fokreglement, gevolgd door de reden waarom. De overtreding wordt vermeld in het clubblad. Werkgroep Fokkerij & Gezondheid (VFR)
7/ 9
Raad van Beheer
Verenigings Fokreglement
Alle overtredingen op het fokreglement dienen wij te rapporteren aan de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland. Bij meer dan 2 overtredingen binnen een periode van 5 jaar volgt schorsing lidmaatschap voor bepaalde tijd (maximaal 2 jaar). Volgende overtreding: royement van de Vereniging voor de Nova Scotia Duck Tolling Retriever.
De aangebrachte wijzigingen: 4.3.c. PRA-PRCD en CEA-CH: Eén van beide ouderdieren dient een OptiGen/Laboklin A uitslag te hebben van het DNA-PRA onderzoek, of één van de ouderdieren dient vrij te zijn vanwege de DNA-PRA uitslag van de ouders (dus vanwege vererving). Eén van beide ouderdieren dient een OptiGen/Laboklin Clear uitslag te hebben van het DNA-CEA-CH onderzoek, of één van de ouderdieren dient vrij te zijn vanwege de DNA-CEA-CH uitslag van de ouders (dus vanwege vererving). Ouderdieren hoeven niet vrij te zijn van PRA/PRCD en CEA/CH, aangezien dit is opgevangen door de DNA-testen. Daarbij is het de verplichting om minimaal 1 van de ouderdieren vrij te hebben, maar de lijders zijn daardoor niet uitgesloten van de fok. Een combinatie van een vrije hond en een lijder levert mogelijk dragers op, maar geen lijders. Op deze manier kunnen alle honden, wat PRA en CEA betreft, ingezet worden voor de fokkerij, waarmee de fokbasis breed gehouden kan worden. De reden om te kunnen fokken met een combinatie waarvan eventueel 1 hond lijder of drager is van PRCD is om zo veel mogelijk verschillende honden te kunnen laten deelnemen aan de voortplanting ten einde de diversiteit in het genetisch materiaal zo groot mogelijk te houden. Verarming van de diversiteit is een heel groot en zeer sluipend gevaar.
Werkgroep Fokkerij & Gezondheid (VFR)
8/ 9
Raad van Beheer
Verenigings Fokreglement
8.2. Aflevering pups: de pups mogen niet eerder worden afgeleverd dan op de leeftijd van 7 weken. Van en naar het buitenland geldt een leeftijd van 15 weken. Tussen de eerste enting en de overdracht aan de nieuwe eigenaar moeten minimaal 7 dagen zitten.
Werkgroep Fokkerij & Gezondheid (VFR)
9/ 9
Raad van Beheer
Verenigings Fokreglement