Proeven van voor deleerkrachten hoeve
4
Verder dan onze neus ... even rondkijken Land- en tuinbouwbedrijven zijn meestal gelegen in een landschap dat nog redelijk open is.Niet voor niets trekken er veel fietsers graag een dagje op uit naar ‘den boerenbuiten’. Een bezoek aan een landbouwbedrijf is dus een ideale gelegenheid om ook het omliggende platteland eens te bekijken en eventueel enig ‘veldwerk’te verrichten. Op en rond een land- en tuinbouwbedrijf is er immers heel wat natuur te bewonderen.Rond de meeste bedrijven zijn nog heel wat bomen en hagen te zien.Deze hebben niet enkel een nuttige functie (bv.als windbreker of om erosie tegen te gaan),maar verfraaien ook het landschap.Bovendien vinden ook heel wat dieren en planten hier een schuilplaats of een tussenstop op hun trektocht.Even van nabij gaan bekijken,dus! Het idyllische beeld van de weidse landschappen waarbij je zo ver je kan zien slechts golvende akkers,bomen,poelen en weides kan ontdekken,kom je in Vlaanderen slechts zeer zelden tegen.Ons land is daarvoor gewoon te klein. Verschillende functies doen een beroep op de beschikbare ruimte: wegen en andere verbindingen,industrie,wonen, enz.Landbouw past zich daaraan aan (o.a. door ‘intensivering’),maar komt soms toch in de verdrukking.Niet alle elementen in het landschap worden ook als ‘mooi’ervaren. Sommigen zijn zelfs rechtuit storend te noemen. Een landschap kun je zien als één grote ruimte,waarvan de grenzen niet waarneembaar zijn.Het landschap beleven doe je met al je zintuigen.De elementen erin aanwezig,staan in een bepaalde verhouding tot elkaar.De onderlinge verhouding (afstand,vergelijking in afmetingen, ...) tussen al deze plaatsen is belangrijk zowel voor het beeld dat je krijgt van een landschap als voor de wisselwerking tussen de verschillende elementen.
p Het landschap beleven p Even inzoemen p Enkele creatieve activiteiten in de boerennatuur
Verder dan onze neus ... even rondkijken | 1
p Het landschap beleven 1. Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet Naar een landschap kijken is niet altijd even gemakkelijk.Daarom even oefenen.De kinderen zijn opgedeeld in twee groepen.Ze worden in twee rijen tegenover elkaar geplaatst eerst met de rug naar elkaar om de opdracht uit te voeren.Nadien kijken beide rijen naar elkaar. De kinderen bekijken (zonder enige instructie vooraf ) het landschap dat ze voor zich zien gedurende een halve minuut.Ze staan met hun rug tegen elkaar. Na een halve minuut draaien de beide rijen zich naar elkaar.Om beurt benoemen de leerlingen van de ene rij een landschapselement die zij gezien hebben.De tegenoverstaande leerling controleert dit. Variante De kinderen kunnen aan de hand van een spiegel zelf controleren.
2. Even oriënteren: een tafel om te (w)eten De kinderen krijgen een blanco oriëntatietafel (een cirkel van ongeveer 40 cm doorsnede waarop kan getekend worden) waarbij ze volgende opdrachten moeten uitvoeren 1. Teken in het midden van de oriëntatietafel een stip.Dit is de plaats waar jij je nu bevindt. 2. Leg een kompas op deze stip.Duid de windrichtingen aan op de rand van de oriëntatietafel. 3. Breng de meest opvallende elementen in het landschap over op de oriëntatietafel bijvoorbeeld door middel van symbolen die je zelf kiest.Hou rekening met afstanden!Neem de verrekijker om een aantal elementen wat van dichterbij te bekijken. 4. Neem de topografische kaart en zoek de elementen van de oriëntatietafel terug op kaart. Probeer de cirkel van je oriëntatietafel over te brengen op kaart.Lukt dit? Waarom niet?
3. Een landschap, een karakter Elk landschap is anders.De indrukken die een landschap maakt op de mens kunnen een blijvende ‘prent’vormen bij de mens.Deze prent heeft enerzijds te maken met de aanwezigheid van enkele opvallende elementen in het landschap of de samenhang of harmonie in een landschap. Ook het verleden,de ervaringen of herinneringen bepalen mede de ‘prent’die het landschap bij de mens achterlaat.Ook andere indrukken via geur,voelen, geluiden,...bepalen hierbij de indrukken. -
Laat kinderen op de wandeling halt houden bij een plek die ze zelf mogen kiezen.Op deze manier zijn ze reeds betrokken bij de opdracht. Ze vullen individueel de beoordelingsfiche in. U zie werkblad 4 “Een landschap,een karakter”
-
Belangrijk hierbij is dat achteraf een vergelijking kan gemaakt worden tussen de verschillende antwoorden.Een zelfde landschap kan voor de ene aangenaam overkomen terwijl dit de andere eerder afstoot.
de hoeve Proeven van voor leerkrachten 4 Verder dan onze neus ... even rondkijken | 2
4. Het landschap in de kijker Je vraagt je soms af waar die landschapsschilders al die mooie plekjes vinden.Vaak brengen ze enkel het mooiste deel van wat ze zien op hun doek over.Ze trekken een denkbeeldig kader rond een deel van het landschap .Soms ziet het er net buiten het kader niet meer zo romantisch uit. Ook een fotograaf gaat op dezelfde manier te werk.Zorgvuldig zondert hij een mooi beeld af en drukt hij af.In de volgende oefening leren de kinderen een deel van het landschap af te zonderen. 1. De kinderen hebben tal van voorwerpen waardoor ze kunnen kijken.De opdracht bestaat erin dat ze een deel van het landschap wat hen aanspreekt,kunnen afzonderen en in ‘de kijker’plaatsen.Hiervoor kunnen ze een holletje in hun hand gebruiken als kijker, een omhulsel van een luciferdoosje,een wc-rolletje,een diaraampje of een landschapskijker. 2. De kinderen isoleren dmv een koker,dia-raam, ...een, volgens hen, mooi stukje landschap dat ze zullen overbrengen met (kleurpotloden) op een tekenblad. Variante Een kind zoekt een voor hem mooi stukje landschap en probeert,door het te beschrijven, er een ander kind toe aan te zetten het op zijn beurt in zijn kijker te plaatsen. Variante De kinderen krijgen elk een werkblad met een aantal landschapselementen die kunnen voorkomen in het landschap.De kinderen duiden met een kruisje de elementen aan die zij kunnen waarnemen op het observatiepunt waar de opdracht wordt uitgevoerd. U zie werkblad
6 “Kleine landschapselementen rond de boerderij”
Variante : Landschapsschilderen Geïnspireerd door Breughel,Corot,Monet,Turner,Jan Steen ,Van Gogh,Hokusai… De boer kent in de buurt van zijn boerderij of op de boerderij zelf wel ergens een ‘schilderachtig’ plekje.Laat de kinderen een heus schilderij naar de natuur maken.Geef hen de sensatie van, voor een dag,een landschapsschilder te zijn. Je hoeft geen aanwijzingen te geven,laat hen experimenteren: het platteland inspireert.Wel kan je voorbeelden tonen van de verscheidenheid aan interpretaties die mogelijk zijn bij zoiets tastbaars als een landschap (verschillende schilders en stijlen). Tip Laat kinderen landschapsfoto’s en -schilderijen opzoeken.Laat hen hierop zelf verschillende landschapselementen ontdekken De vergelijking met hun eigen ‘schilderij’is een boeiende oefening. Variante: Zoek de fotograaf De kinderen krijgen bij de start van de landschapswandeling elk een foto die genomen werd langsheen de route zelf. De kinderen krijgen de opdracht om : 1. de plaats te zoeken waar de foto werd genomen. 2. de opdracht die aan de achterzijde van de foto is te lezen,uit te voeren. Vb.Op sommige foto’s zijn elementen afgeplakt.De opdracht voor de kinderen is de verstopte elementen terug te zoeken in het landschap. Sommige foto’s kunnen genomen zijn in een ander seizoen.De kinderen zoeken wat er in het landschap is veranderd.
de hoeve Proeven van voor leerkrachten 4 Verder dan onze neus ... even rondkijken | 3
Variante: Een deel van het geheel - De leerlingen krijgen elk een kleurenfoto (A4) en een tekenblad (A4) waaruit een meetkundige figuur is geknipt van ongeveer 5 op 5cm.Het tekenblad wordt op de foto vastgezet. - De leerlingen krijgen de opdracht om wat zij zien door de uitgeknipte figuur te vervolledigen op het tekenblad,maw de tekening verder aan te vullen. - Indien de opdracht is voltooid kan het tekenblad weggenomen worden en de volledige foto bekeken worden en vergeleken worden met wat men ervan gemaakt heeft ... Variante: Een kijkje achter de schermen - In een landschap kun je niet alle elementen waarnemen . Zowel gebouwen als wegen ,bomen ,kerktoren,...kunnen verstopt zitten achter andere elementen.Een landschap verandert voortdurend alleen al als je er gewoon door wandelt. Elementen verschijnen en verdwijnen. - De kinderen krijgen een A4 foto waarop een deel verstopt zit achter een blanco landschapselement (een silhouet van een huis,boom, een schuur,...uit wit papier geknipt dat op de foto werd geplakt). De kinderen vullen nu met potlood of stift op het wit papier aan wat er volgens hen schuilgaat achter het witte landschapselement. U zie werkblad
5 “Een landschap vol elementen”
p Even inzoemen ... Na het overblikken van het gehele landschap,loont het zeker de moeite om ook even in te zoemen op enkele elementen uit het landschap.Zij zullen heel wat meer informatie prijsgeven over de complexe natuurlijke verhoudingen op het platteland. U zie werkbladen:20 “Elke boerderij z’n vogeltje” 21 “Boerennatuur”
1. Kleine landschapselementen... een thuis voor heel wat dieren Ook in een landschap zijn er planten en dieren die vrienden zijn van elkaar,die elkaar nodig hebben. Planten en dieren hebben ook vaak een lievelingsplekje.Het beeld van een landschap en de plaats van de vegetatie is niet toevallig. Het is één groot kluwen van onderlinge relaties: een beetje ecologie dus. - De leerlingen zoeken lijnvormige en puntvormige kleine landschapselementen en benoemen 5 bomen en struiken.Laat ze goed kijken! Sommige elementen vallen niet altijd op in het landschap,maar ze maken er wel deel van uit. We noemen ze daarom ook kleine landschapselementen.Alhoewel ze soms heel groot zijn. Lijnvormige elementen: haag,houtkant,holle weg,beek, rivier,… Puntvormige elementen : alleenstaande boom, poel, … Van dichtbij zijn het vaak afzonderlijke elementen (bv.bomen, we kijken er gewoon tussen als we er langs wandelen),van veraf lijkt het wel een wand of een muur. Sommige landschapselementen zijn zelfs onmisbaar hoewel ze niet altijd meteen opvallen. - Laat de leerlingen twee kleine landschapselementen die je in de omgeving kan zien kiezen. Laat hen telkens enkele planten of dieren noemen die belang hebben bij dit landschapselement.
de hoeve Proeven van voor leerkrachten 4 Verder dan onze neus ... even rondkijken | 4
Een voorbeeld: een haag konijn kleine zoogdieren kleine vogels klimplanten (wilde hop,haagwinde,...)
U bescherming U veilige trekroute U nestgelegenheid U goede plaats om zich aan op te trekken,...
Variante: Rollenspel Laat de leerlingen zich inbeelden dat ze een konijn zijn, een waterhoen,...Hoe verplaatsen ze zich? Waar zullen ze slapen? Waar vinden ze eten? Waar vinden ze beschutting? Variante: Zebrapaden - Hagen en andere kleine landschapselementen zijn ideale zebrapaden (corridors) voor kleine zoogdieren,insecten,vogels. - Indien mensen veilig de straat willen oversteken,van stoep naar stoep,dan gebruiken ze het zebrapad.Dit geldt ook voor dieren. Willen dieren overleven dan is het niet voldoende dat er voedsel- en nestelplaatsen in de omgeving aanwezig zijn,ze moeten zich ook veilig kunnen verplaatsen (langs akkers,over de weg,...) - Laat de leerlingen een touw (=zebrapad) spannen tussen 2 schuilplaatsen voor een konijn, een pad,een waterhoen. Laat hen erlangs huppelen, springen of waggelen. - Is dit een gevaarlijke onderneming voor zo’n dier? Variante: Verstoppertje spelen - Eén leerling speelt de jager. De anderen zijn konijn, haas,eend,... De jager telt met gesloten ogen rustig tot 20. - De dieren verstoppen zich. Als de jager is uitgeteld,kijkt hij om zich heen. Wie in die tijd geen (goede) schuilplaats heeft gevonden,wordt getroffen (naam roepen). - Laat de leerlingen zich inbeelden dat alle bomen en struiken uit het landschap zouden weg zijn.Wat gebeurt er met: het konijn,de egel,de uil? U zie werkbladen: 6 “Kleine landschapselementen rond de boerderij” 7 “ Een haag of houtkant”
2. Geen toevallige vorm Wanneer je naar een boom kijkt,springt de vorm ervan direct in het oog. Deze vormen zijn niet toevallig,ze worden meebepaald door de bodem, de weersomstandigheden, de beschikbare ruimte,de ingrepen van de mens (snoeien). Als we op ons traject een geschikte aanleiding vinden, kan dit vormelijk aspect van bomen worden aangesneden. Een bomenrij Ga op een afstand staan van een bomenrij.Groeien de bomen loodrecht omhoog? Laat een leerling ernaast plaats nemen indien dit op het eerste zicht niet zo duidelijk is. Indien niet - in welke richting buigen ze? -
Welk weerelement speelt hier een rol? Welke weerelementen ken je nog? Kun je merken of ze ook een invloed hebben op de begroeiing?
De knotwilg Een typisch verschijnsel voor de polderstreken zijn de knotwilgen. We zoeken pas geknotte wilgen, wilgen die reeds enkele jaren geknot zijn en wilgen die lange tijd niet geknot worden. De knotwilg is een boom die typisch is voor ons landschap.Je vindt de knotwilg meestal in gezelschap van soortgenoten,netjes op een rij,langs sloten of langs perceelsgrenzen. Zoals zijn naam het zelf zegt,is een knotwilg een boom,een schietwilg die geknot is geweest. Eens geknot doet men dit best om de 5 à 7 jaar opnieuw. Dan zijn de takken dik genoeg om als
de hoeve Proeven van voor leerkrachten 4 Verder dan onze neus ... even rondkijken | 5
brandhout,soms als weidepalen gebruikt te worden. Doet men dit niet dan scheuren de te zwaar geworden takken van de boom waardoor de boom uiteindelijk sterft.De fijnere takken werden vroeger onder andere gebruikt om manden te vlechten. Bespreek - Hoe worden wilgen geknot en waarvoor wordt het hout gebruikt? - Kleiner hout wordt versnipperd voor grondbedekking - Buigzame takken kunnen gebruikt worden om manden te vlechten. - Groter hout wordt verzaagd voor de houtkachel of haard. - Hoe plant je een nieuwe wilg? Neem een pas afgesneden tak,leg die in een gracht of duw hem in drassige grond. Na enkele weken zijn er worteltjes en kun je de tak planten op een natte plaats.We proberen eens thuis.Niet vergeten te knotten! Of gewoon laten ‘schieten’(doorgroeien).We proberen met een klein takje in de lente in de klas. U zie werkblad
22 “De knotwilg”
p Enkele creatieve activiteiten in de boerennatuur 1. Een wei vol geheimen. In een wei kunnen verschillende soorten dieren rondlopen.Elk van deze dieren laat z’n eigen ‘sporen’na.Wil je ontdekken welke dieren er in een lege wei rondliepen? Onderzoek de sporen en ontdek het als een echte detective.Wat denk jij,my dear Watson? U zie werkblad
1 “Een wei vol geheimen”
2. Lopen er beestjes op het water? Kom je een stromende beek tegen? Ook daar kan je heel wat onderzoek doen.Je kan heel eenvoudig de biologische waterkwaliteit meten.Of je kan de stroomsnelheid bepalen. U zie werkblad
24 “Lopen er beestjes op het water?”
3. Jeugdherinneringen De dingen die je in weiden,bermen en velden vindt geven je een schat aan simpele spelletjes, trucs en raadseltjes.Vroeger gaf men dit door van vader op zoon, of van grootmoeder op kleindochter: madeliefjes vlechten door je haar,een wilgenfluitje snijden, … Wellicht ken je er zelf ook heel wat.Deze prettige weetjes geven het bezoek aan een land-of tuinbouwbedrijf een extraatje. Kinderen houden er ontzettend veel van.Zij verstaan nog de kunst om in een staat van ‘grote verwondering’te vertoeven.Je hebt zeker succes als je hier en daar zo’n spelletje inlast. Enkele voorbeelden: Wilgentakkenspel Nodig: genoeg wilgentakken (van zo’n min.70 cm lang) voor alle kinderen. In een kring gaan staan met een tussenruimte van ong.een halve meter.Alle kinderen hebben een wilgentak vast die ze rechtop neerzetten.Op een teken laten ze hun tak los en schuiven op naar de tak ernaast.Ze moeten deze tak vastpakken voordat hij valt.Oefen dit een aantal keren en speel het spel.Diegene die de tak niet op tijd vast heeft,is af.
de hoeve Proeven van voor leerkrachten 4 Verder dan onze neus ... even rondkijken | 6
Strohalmspelletje In een mand liggen een heleboel gekleurde snippers (tijdschriftpapier).Twee spelers krijgen een strohalm.Op een teken moeten ze proberen om stukjes papier aan de strohalm te zuigen en over te brengen naar een andere mand. Wandelstokken versieren Materiaal: takken,mesjes. Als er wordt gesnoeid kan men met de takken aan de slag.Vooral wilgentenen en takken van de hazelaar zijn hiervoor geschikt.Takken die een doormeter hebben van ongeveer 2 cm kunnen dienen.Met een aardappelmesje gaat men aan de slag (opletten voor de vingers en niet te dicht tegen elkaar werken).Men snijdt mooie versieringen uit de schors. Fluitjes - Een paardenbloemfluitje Een paardenbloemstengel van zo’n 5 cm lang druk je aan één uiteinde plat.Dit platte stuk steek je in je mond en je blaast er kort en krachtig doorheen. -
Een noonetje uit vlier Neem een vingerdikke vliertak en haal het binnenmerg er uit.Op een 5 cm van het uiteinde maak je een opening.De opening aan het uiteinde sluit je nu af met een plastiekje dat je vastmaakt met een touwtje of een elastiekje.Blaas klanken door het gat en het trillende plastiekje zorgt voor een ‘kazoo’-geluid
-
Een fluitje van lijsterbeshout Snij een recht takje af van zo’n 3 cm lang met de dikte van een potlood.De uiteinden recht afsnijden.Vochtig maken met speeksel en proberen de bast er zachtjes af te kloppen met je mes.Het basthulsje er draaiend afschuiven.Aan één kant wordt het buitenste bruine vliesje met behulp van een licht sneetje met één mm rand afgestript.Half dichtknijpen en dan fluiten.
Toon respect voor zeldzame en beschermde bloemsoorten!
Juwelen met bloemen Madeliefjes - Een ringetje. Met een speld of een dun stokje steek je dwars door het gele hartje,steek daardoor het stengeltje,doe rond de vinger en trek het steeltje aan tot het past. - Een ketting. Met je nagel maak je,kort onder het bloempje,in de stengel voorzichtig een gat,steek daardoor het steeltje van een volgende madeliefje enz.… tot je een lange ketting krijgt die je aan je hals kan hangen of als kroontje op je hoofd kan zetten. Paardebloemen - Oorbellen. Neem de kopjes van de bloemen,de melk die uit de stengel komt zorgt ervoor dat,als je ze een tijdje tegen je oorlelletje houdt,het bloemenkroontje blijft plakken. Let wel op want het melksap is lichtjes giftig. - Polshorloge. Neem een paardebloem met een lange steel.Onder de bloem maak je een sneetje van zo’n cm lang,je legt de steel om je pols en steekt het eind van de steel door de gleuf.
de hoeve Proeven van voor leerkrachten 4 Verder dan onze neus ... even rondkijken | 7
Leuke weetjes - Net als het bijtje De bloemetjes van de dovenetel of de kamperfoelie kan men lostrekken,door aan het losgetrokken eind te zuigen proef je duidelijk de honing,net als een bijtje dat doet. - Kauwgom Pluk een tarwehalm,wrijf die tussen beide handen zodat de tarwekorrels losraken, kauw daarop,net zolang tot het kauwgom is geworden. - Vliegtuigjes Sommige zaden zijn erop voorzien om makkelijk te worden meegenomen door de wind.Het is prettig om zien hoe dit gebeurt.Bv.paardenbloempluisjes (kleine parachutes),es- en esdoornzaadjes (helikoptertjes), - Neushoorn Trek de doorn van de acacia eraf,lik er eens aan en zet die op je neus.Dit kan je ook met het esdoornzaadje: peuter het zaadje eruit,de onderkant is wat kleverig en zal op je neus blijven plakken. - De kruidendokter Aardig om te weten zijn de geneeskrachtige werking van deze of gene plant: de bloedzuiverende werking van de brandnetel,last van bloedend tandvlees? kauw dan op een bramenblad,de waterafdrijvende guldenroede,het kalmerende kamillebloemetje,zweetbevorderende lindebloesems,vlierbessensiroop tegen de hoest,een gekneusd weegbreeblad verzorgt uw brandnetelprik,enz. Mini spelletjes - Hou je van boter? Aai een kind met een boterbloem onder de kin en vraag:‘Houd je van boter?’Het antwoord hangt af van het achterblijven van het geel van de bloem op de huid.Is het goed zichtbaar dan is het antwoord: ja! - Hennetje of haan? Pluk een beemdgrashalm (een pluimgras),houd dit voor het kind en vraag:Wil je een hennetje of een haan? Het kind doet z’n wens.Nu trek je het gras met de halm door de vingers naar beneden.Is het grasbosje dat overblijft groot en hoog dan is het een haan, is het daarentegen kort en klein dan is het een hennetje. - Houdt hij van mij of niet? Je trekt elke keer een blaadje van het kroontje van een madeliefje terwijl je zegt om beurt: ‘Hij/ Zij houdt van mij,houdt niet van mij.Dat wat je zegt op het moment dat het kroontje helemaal is afgeplukt dat zal het worden. - Dag of nacht? Je neemt een uitgebloeide paardebloem.Je staat voor een kind en vraagt:‘Dag of nacht?’, die antwoordt,je blaast en als het lampje is uitgeblazen (alle pluisjes weg) dan is het nacht, anders is het nog dag.
de hoeve Proeven van voor leerkrachten 4 Verder dan onze neus ... even rondkijken | 8