Verantwoording commissie gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo
Advies van de Commissie Gedragscode Praktijkgericht Onderzoek in het hbo
Verantwoording commissie gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo
30 augustus 2010
Dr. Daan Andriessen (vz) Dr. Jeroen Onstenk Dr. Paul Delnooz Dr. Henk Smeijsters Dr. Stefan Peij
Verantwoording commissie gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo | 1
Inleiding Het bestuur van de HBO-raad heeft het Presidium van het Forum voor Praktijkgericht onderzoek gevraagd om per 1 september 2010 met een voorstel te komen voor een gedragscode praktijkgericht onderzoek voor hogescholen. Het gaat om een code die, in lijn met het een eerder advies van Presidium: 1) zich toespitst op het formuleren van gewenst gedrag van medewerkers en studenten in het hbo (zonder een voorkeur uit te spreken voor een bepaald type onderzoek); 2) gewenst gedrag formuleert rond de ‘taak’ onderzoeken (en zich niet uitspreekt over andere taken in het hbo voor zover daarin geen relatie wordt gelegd met onderzoek); 3) het specifieke karakter van praktijkgericht onderzoek expliciteert, onder andere door ruimte te bieden aan de diversiteit in onderzoeksmethoden en –opvattingen die zich binnen het praktijkgericht onderzoek in het hbo voor doen. Het Presidium heeft het als haar taak gezien de inhoudelijke expertise hiervoor te mobiliseren en om - mede op basis van een studie naar bestaande gedragscodes - te komen tot een voorstel. Het Presidium heeft een commissie van lectoren gevraagd een tekst te ontwikkelen. De Commissie bestond uit Dr. Daan Andriessen (vz), Dr. Jeroen Onstenk, Dr. Paul Delnooz, Dr. Henk Smeijsters en Dr. Stefan Peij. De commissie heeft een eerste opzet gemaakt en vervolgens in twee ronden een aantal andere experts geconsulteerd, waaronder lectoren en medewerkers van hogescholen die zich bezig houden met onderzoek. De eerste ronde was schriftelijk, de tweede ronde had de vorm van een werkconferentie. Tussen de ronden is de tekst aangepast. Na de werkconferentie is een definitieve versie voorgelegd aan het Presidium. Deze heeft twee kleine wijzigingen aangebracht en de code aangeboden aan de HBO-raad. Dit document bevat een verantwoording van de Commissie van de door haar georganiseerde consultaties en sluit af met aanbevelingen aan de HBO-raad, de Validatie-commissie Kwaliteitszorg Onderzoek en de Hogescholen over de wijze waarop de gedragscode kan worden geïmplementeerd.
2 | Verantwoording commissie gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo
Verantwoording consultatietraject Er is een schriftelijke consultatieronde georganiseerd waarbij de Commissie een groot aantal lectoren en andere experts heeft uitgenodigd te reageren op een concept van de code. Op 22 juni vond een consultatiebijeenkomst plaats in Utrecht waarvoor alle lectoren van Nederland waren uitgenodigd. Tot slot heeft het Presidium van het Forum voor Praktijkgericht Onderzoek op de gedragscode gereageerd. We bespreken achtereenvolgens de resultaten van de schriftelijke consultatieronde, van de consultatiebijeenkomst en van de consultatie door het Presidium.
Schriftelijke consultatieronde In deze ronde is een reactie ontvangen van: Dr. Ruud Bosscher
Lector
Hogeschool Windesheim
Drs. Janneke Dielemans Fellow
Hogeschool INHolland
Prof. dr. Hans van Ewijk
Lector
Hogeschool Utrecht
Drs. Helen de Haan
Fellow
Hogeschool INHolland
Dr. Edith Hooge
Lector
Hogeschool van Amsterdam
Drs. Arie Jansen
Senior Adviseur
Christelijke Hogeschool Windesheim
Onderzoek
Mr. drs. Peter de Koning
Fellow
Hogeschool INHolland
Hans Koolmees
Beleidsadviseur
Hogeschool Zuyd
Onderzoek
Dr. Kitty Kwakman
Lector
Hogeschool Zuyd en Hogeschool van Arnhem
en Nijmegen
Ir. Han van der Meer
Lector
Saxion Hogescholen
Dr. Wil Munsters
Lector
Hogeschool Zuyd
Dr. Bram de Muynck
Lector
Driestar College
Marianne Nieuwenhuijze Voorzitter
Academie Verloskunde Maastricht
RM MPH
onderzoeksgroep
Drs. Bram Nissen
Fellow
Hogeschool INHolland
Dr. Christoph Maria
Lector
Hogeschool Zuyd en Avans Hogeschool
Ir. Ronald Rovers
Lector
Hogeschool Zuyd
Dr. Cees van der Schans
Lector
Hanzehogeschool Groningen
Dr. Marinus Spreen
Lector
Stenden Hogeschool
Drs. Monique de Vries
Lid Raad van
Haagse Hogeschool
Toezicht
Drs. Tom van Weert
Emeritus lector HU
Prof. dr. Luc de Witte
Lector
Hogeschool Zuyd
Dr. Peter van Zilfhout
Lector
Fontys Hogescholen
Ravesloot
Deze mensen is gevraagd hun vijf belangrijkste opmerkingen aan de commissie door te geven. De meeste reacties waren positiefkritisch. Er was waardering voor het initiatief een code samen te stellen. De conceptcode werd beoordeeld als een helder stuk met een goede opbouw dat de essentie goed weergeeft en dat kan werken als een “steun in de rug”. De punten van kritiek staan zijn hier onder samengevat. De reacties zijn geordend naar de opbouw van de code. Daarbij staat aangegeven hoe de commissie de opmerkingen heeft verwerkt.
Verantwoording commissie gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo | 3
Preambule Achtergrond van de gedragscode Opmerking
Reactie van de Commissie
Praktijkgericht onderzoek verschilt alleen aan de ‘voorkant’ (de onderzoeksvragen vinden hun wortels in de beroepspraktijk) en aan ‘achterkant’ (de opbrengsten van het onderzoek moeten toepasbaar in de beroepspraktijk) van ander onderzoek. Het proces ertussen in, het daadwerkelijke onderzoek, is ‘gewoon goed onderzoek’ en moet voldoen aan alle gangbare wetenschappelijke eisen van betrouwbaarheid, validiteit, navolgbaarheid enz. enz. Betrouwbaarheid, controleerbaarheid, onpartijdigheid en onafhankelijkheid ontbreken.
De Commissie onderschrijft dat onderzoek in het hbo methodologisch verantwoord dient te zijn. De Commissie wil zich echter in deze gedragscode niet uitspreken wat vanuit methodologisch oogpunt goed onderzoek is in termen van betrouwbaarheid, validiteit en navolgbaarheid. Deze termen spelen een rol in specifieke methodologische tradities en zijn daardoor onvoldoende generiek voor de diversiteit aan onderzoeksmethoden en -opvattingen die zich binnen het praktijkgericht onderzoek in het hbo voordoen. Onpartijdigheid en onafhankelijkheid zijn onderdeel van regel 4: Onderzoekers aan het hbo zijn integer.
Een definitie van praktijkgericht onderzoek ontbreekt.
De definitie van praktijkgericht onderzoek uit het Basisdocument van de HBO-raad is toegevoegd: Praktijkgerichte onderzoek is onderzoek dat is geworteld in de beroepspraktijk en bijdraagt aan de verbetering en innovatie van die beroepspraktijk.
Inhoud van de gedragscode Opmerking
Reactie van de Commissie
De gedragscode hanteert het framework van een normenstelsel. Maar normen zijn gebaseerd op waarden en deze ontbreken in de code. Integriteit is echter een waarde, nooit een norm. Spreek daarom aan het begin vanuit een waardeperspectief. Daaruit volgen de normen. Noem het document dus ‘Code’ en niet ‘Gedragscode’.
Dankzij dit commentaar heeft de Commissie in een van de bijeenkomsten uitgebreid stilgestaan bij het onderscheid tussen waarden en normen en de vooronderstellingen die aan de code ten grondslag liggen. Deze veronderstellingen zijn in de loop der jaren verwoord in de beleidsdocumenten van de HBO-raad. De Commissie vindt de gedragscode niet de plek om hier uitgebreid op in te gaan en volstaat met het opnemen van de bovenstaande definitie van praktijkgericht onderzoek. Zij neemt ook het onderscheid tussen waarden en normen niet over omdat dit onderscheid naar de mening van de Commissie niet heel strikt is en in dit geval weinig toevoegt.
‘Onderzoeksethiek’ wordt niet genoemd. Dit is echt een missing link. Alle codes kennen een ethische achtergrond, aanleiding etc. Expliciteer dit.
Opgenomen in het eerste uitgangspunt.
4 | Verantwoording commissie gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo
Samenhang met andere initiatieven Opmerking
Reactie van de Commissie
Volgens één commentator is deze paragraaf niet relevant.
De Commissie vindt het van belang te benadrukken dat een gedragscode slechts één element is van de bredere aanpak om de kwaliteit van onderzoek in het hbo te verhogen. Daarom worden ook twee andere initiatieven genoemd.
Deze paragraaf lijkt aan te geven dat de code alleen is voor medewerkers en studenten en niet voor lectoren en bestuurders.
Dit is extra toegelicht bij de doelgroep.
Laat in het advies zien dat er ook eisen gesteld moeten worden aan de onderzoeksorganisatie (code voor onderzoeksorganisaties). Sluit evt. aan bij EFQM.
De Commissie erkent dat de kwaliteit van onderzoek ook wordt bepaald door de organisatiecontext waarin het onderzoek wordt uitgevoerd. Dat valt echter buiten de opdracht van de Commissie. Wel is deze context toegevoegd aan de paragraag ‘Samenhang met andere initiatieven’.
Doelgroep van de gedragscode Opmerking
Reactie van de Commissie
In de reacties werd verdeeld gereageerd op het beginsel dat gedragscode van toepassing is op het gedrag van zowel medewerkers als studenten. Sommigen zijn van mening dat het teveel gevraagd is dat de code ook op studenten van toepassing is. Anderen vinden dat van studenten mag worden verwacht dat zij zich tijdens het onderzoek integer gedragen en dat zij zich juist wel aan de gedragscode houden.
De Commissie is van mening dat de code een belangrijk leermiddel kan zijn in HBO opleidingen. Net als met andere leermiddelen mag niet worden verwacht dat studenten dit van het begin af aan al helemaal beheersen. Wel dienen studenten altijd in de geest van de code onderzoek uit te voeren. De code kan worden gezien als een eindnorm voor hbo studenten op het gebied van onderzoek doen. Docenten en lectoren zijn verantwoordelijk voor het vertalen van de gedragscode in eindcompetenties voor studenten en zij moeten studenten in staat stellen hiernaar te handelen. De Commissie neemt de suggestie over om toe te voegen dat onderzoekers van Hogescholen verantwoordelijk zijn voor het gedrag en de veiligheid van hun studenten tijdens het doen van onderzoek.
Alle bij het onderzoek betrokken partijen moeten worden gedefinieerd en benoemd.
De gedragscode is van toepassing op medewerkers en studenten tijdens het doen van praktijkgericht onderzoek in de context van het Hoger Beroepsonderwijs in Nederland. Bij dat onderzoek kunnen heel veel verschillende partijen betrokken zijn. Het gaat de Commissie te ver deze allemaal te benoemen.
Zou het lectoraat als geheel niet moeten worden onderworpen aan de gedragscode?
De gedragscode geldt voor individuen, onafhankelijk van de organisatorische setting. Dat neemt niet weg dat de toezicht op de naleving heel goed vanuit een lectoraat zou kunnen plaatsvinden.
Verantwoording commissie gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo | 5
Opzet en structuur van de gedragscode Opmerking
Reactie van de Commissie
Maak de tekst beter begrijpbaar door: •o nderscheid te maken tussen opdrachtgever, onderzoeker en onderzochte en aan te geven welke informatie voor wie relevant is •p er regel voorbeelden te geven •h et geheel leesbaarder en puntiger te formuleren •v an de code zelf een wervend boekje te maken en de rest in een verantwoordingsdocument op te nemen
De Commissie heeft de leesbaarheid verder verbeterd door te lange zinnen anders te formuleren. Ze wil de tekst van de code zelf zo compact mogelijk houden. Daarom is afgezien van het toevoegen van voorbeelden of het maken van een onderscheid naar verschillende doelgroepen. De suggestie om er een wervend boekje van te maken zal de Commissie doorspelen naar de opdrachtgever.
Het voorstel is erg omvangrijk. En zijn 45 gedragsregels wel werkbaar.
De eigenlijke gedragscode bestaat uit slechts 5 algemene gedragsregels, de rest is toelichting. De Commissie is van mening dat de toelichting in de tabel met 45 vakken een bijdrage levert aan de verdere ontwikkeling van onderzoek in het hbo en hoopt dat dit document zal worden gebruikt in onderwijs over onderzoek aan studenten en medewerkers.
De indeling in activiteiten van onderzoek die de Commissie heeft gekozen om de toelichting op de gedragregels te ordenen levert veel commentaar op: •w elk model ligt er aan ten grondslag? •H et is een ideale opbouw van onderzoek doen maar dat wordt niet vermeld •a ctiviteit “i”, benutten van onderzoek in onderwijs is geen onderdeel van onderzoek en hoort hier dus niet thuis •v alorisatie-activiteiten ontbreken •d oorwerking in de professionalisering van het personeel ontbreekt als activiteit •h et formuleren van innovaties, alternatieven, oplossingen ontbreekt als activiteit •K ritische reflectie ontbreekt als activiteit •d e lineaire presentatie van de activiteiten werkt verwarrend omdat “Uitvoeren van onderzoek algemeen” en “Benutten van onderzoek in onderwijs”hier niet in passen.
De Commissie heeft naar aanleiding van deze reacties een korte toelichting op de indeling in stappen toegevoegd. De indeling is niet gebaseerd op een specifiek model maar wel gebaseerd op de stappen die gangbaar zijn en in handboeken over onderzoeksplanning en onderzoeksuitvoering terug zijn te vinden. Daarbij zijn ook nog stappen toegevoegd die te maken hebben met de relatie tussen onderwijs en onderzoek in het hbo in overeenstemming met de doelstelling van praktijkgericht onderzoek en lectoraten zoals door de HBO-raad vastgesteld. Het model is niet bedoeld als een descriptief correcte indeling. In de praktijk loopt onderzoek zelden lineair maar gaat de onderzoeker heen en weer tussen activiteiten. Het model is ook niet bedoeld als prescriptief model en dat is ook niet mogelijk. Welke activiteiten de onderzoeker moet uitvoeren en in welke volgorde verschilt sterk van onderzoek tot onderzoek. Het model is slechts een kapstok voor een toelichting op de vijf gedragsregels. Dit resulteert in aandachtspunten die de inhoud van de vijf gedragsregels specificeren. Implementatie naar praktijk, onderwijs (studenten) en personeel (docenten) is belangrijk zowel wat betreft onderzoekscompetenties (goed onderzoek doen) als beroepscompetenties van alle betrokkenen (betere beroepsbeoefenaren). Valorisatie en de doorwerking in de professionalisering van het personeel zijn toegevoegd aan activiteit “i”. Het formuleren van innovaties, alternatieven en oplossingen is toegevoegd aan activiteit “f”. Toevoegen van de activiteit “Kritische reflectie” levert naar oordeel van de commissie geen nieuwe inzichten op over de vijf gedragsregels.
6 | Verantwoording commissie gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo
Uitgangspunten Opmerking
Reactie van de Commissie
Het waarom van uitgangspunt 2 t/m 5 ontbreekt.
De uitgangspunten positioneren de gedragsregels. Dit is in de tekst beter aangegeven.
Uitgangspunten 2 en 5 kunnen puntiger. Waarom zijn er gedrags- De Commissie heeft de tekst aangescherpt. regels nodig? Uitgangspunten 3 t/m 5 woord richtlijnen veranderen door gedragsregels.
Overgenomen
Uitgangspunt 4 is overbodig.
Uitgangspunt 4: norm (regel) betekent dat elke onderzoeker zich hiernaar moet richten en dat dit getoetst wordt.
Gedragscodes hebben een functie in het definiëren van wat de beroepsgroep als “billijk” en “redelijk” ervaart. Uitgangspunt 4 is in die zin dan ook misleidend.
“Billijk”, “redelijk” zijn te zwak uitgedrukt en volgens de Commissie niet de goede termen. Uitgangspunt 4 is geïntegreerd met 3.
In uitgangspunt 5 proberen rekening te houden vervangen door rekening houden.
Overgenomen
Verantwoording commissie gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo | 7
Algemene gedragsregels en hun uitwerking 1. Onderzoekers aan het hbo dienen het professionele en maatschappelijke belang. Opmerking
Reactie van de Commissie
Hoort regel 1 in een gedragscode thuis?
De commissie hecht er aan in een gedragscode onderzoek voor het hbo vast te leggen wat het doel is van onderzoek in het hbo. Onderzoek in het hbo is praktijkgericht en dient primair de ontwikkeling van het professionele handelen en oplossen van problemen in de praktijk.
Deze regel komt uit de lucht vallen. Hieraan hoort een analyse vooraf te gaan van de maatschappelijke context en van de eisen die de maatschappij aan het hbo-onderzoeksterrein stelt (eventueel in een apart advies en zie ook bijlage 3 waarin argumenten staan).
Een volledige analyse van de maatschappelijke context en van de eisen die de maatschappij aan het onderzoek binnen het hbo stelt vindt de Commissie te ver gaan. Zij verwijst hiervoor naar de stukken van de HBO-raad. Wel heeft ze de definitie van praktijkgericht onderzoek in de preambule opgenomen.
Onderzoekers aan het hbo dienen ook het wetenschappelijke belang.
Praktijkgericht onderzoek is ook wetenschappelijk, het verschil zit hem in het oplossen van praktijkproblemen versus het zoeken naar fundamentele wetmatigheden. Dat laatste zou naar het oordeel van de Commissie teveel worden benadrukt wanneer ook het wetenschappelijk belang in regel 1 zou worden opgenomen.
‘Zetten zich in voor een betere maatschappij’ is een wat ongeluk- De Commissie brengt met deze formulering tot uitdrukking dat kige en te weinig zakelijke formulering die beter in een verkieonderzoek in het hbo niet waardevrij is maar is gebaseerd op het zingsprogramma van een politieke partij zou passen. idee dat onderzoek kan bijdragen aan een betere wereld. Ditzelfde commentaar kwam later terug in de reactie van het Presidium, waarna de Commissie alsnog heeft besloten ‘een betere maatschappij’ te vervangen door ‘het publiek belang’. Besteed aandacht aan het investeren in de betrokkenheid van de onderzoekspopulatie/ doelgroep bij het onderzoek en zet in op actieve participatie van de populatie bij het onderzoek.
Dit is een belangrijk punt en krijgt aandacht in de toelichting, bv. in 5a en 2d.
Wat is maatschappelijk belang….? Wat is een betere maatschappij…? Niet zoals gedefinieerd door betrokken partijen maar eerder een definitie van de hogeschool zelf.
Het maatschappelijk belang is het oplossen van praktijkproblemen en komen tot een betere beroepsuitoefening. Zie ook de toegevoegde definitie van praktijkgericht onderzoek.
Wat is Open Access?
Definitie toegevoegd
De uitspraak dat onderzoekers zich richten op het Open Access beschikbaar maken van resultaten in onnodig beperkend. Dit hoort niet in een gedragscode thuis.
De HBO-raad heeft in 2009 de Berlin Declaration over Open Access getekend. De Commissie is van mening dat het hbo Open Access serieus moet nemen en heeft om die reden het streven naar Open Access toegevoegd aan de gedragscode.
Wie bepaalt welke thema’s en problemen uit de beroepspraktijk relevant zijn?
Volgens de Commissie gebeurt dit co-creatief in interactie met de praktijk bij het ontwikkelen van de probleemstelling en vraagstelling.
Toelichting 1e: zo efficiënt en effectief mogelijk verzamelen van data.
Overgenomen
8 | Verantwoording commissie gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo
2. Onderzoekers aan het hbo zijn respectvol. Opmerking
Reactie van de Commissie
Wat wordt bedoeld met “rekening houden met”?
“Rekening houden met” geeft aan dat de onderzoeker anderen in hun waarde dient te laten op het gebied van rechten, belangen, privacy, zienswijzen, opvattingen, theorieën en methoden. Dit betekent dat rechten en privacy geëerbiedigd dienen te worden. Het betekent niet dat de onderzoeker het eens moet zijn met andere zienswijzen, opvattingen, theorieën en methoden. Integendeel, regel 4 (Integriteit) geeft aan dat een kritische blik noodzakelijk is. Het betekent wel dat meningen van anderen in de afwegingen betrokken dienen te worden en dat je theorieën, opvattingen enz. vanuit het perspectief van de ontwikkelaar beschrijft en niet vertekent vanuit het eigen perspectief.
Wat wordt bedoeld met belangen? En hoe verhoudt dit zich tot integer zijn?
De Commissie gaat ervan uit dat ieder mens handelt vanuit een bepaald belang. Een belang is iets dat iemand raakt, doordat zijn voordeel, zijn voorspoed ermee gemoeid is (Van Dale, 1989). Belangen hebben een politieke dimensie (bv. wie over welke financiële middelen mag beschikken) en kunnen probleemstelling en onderzoeksmethode oneigenlijk beïnvloeden, dan is niet sprake van de ‘beste oplossing’ zoeken, maar van ‘het eigen belang veilig stellen’. Bij de vraagstukken die centraal staan in praktijkgericht onderzoek is er veelal sprake van een complex kluwen van belangen die ook vaak tegenstrijdig zijn. Een onderzoeker dient met deze belangen rekening te houden en ze af te wegen vanuit een onafhankelijke en onpartijdige positie (Regel 4) en zich over die afweging te verantwoorden (regel 5).
Besteed aandacht aan de verantwoordelijkheid voor het welbevinden (geen schade) van de populatie waarbij onderzoek wordt gedaan en wettelijke regelgeving (bijv. WMO) rondom onderzoek, alsmede de mogelijke noodzaak voor toetsing door ethische commissie bij onderzoek met mensen.
De Commissie heeft een verwijzing opgenomen naar de regelgeving en protocollen die in het vakgebied gelden voor het doen van onderzoek. Ook heeft ze in de toelichting toegevoegd dat als onderzoek met mensen of dieren enig risico oplevert, het belang van het onderzoek het nemen van dat risico moet rechtvaardigen en dat in die gevallen advies moet worden ingewonnen van externen.
Voeg een regel toe over het vermelden van namen van organisaties waar het onderzoek is gedaan.
De Commissie heeft organisaties toegevoegd aan toelichting 2g.
Voeg een expliciete verwijzing toe naar het presenteren van resultaten zodat respondenten daarin niet meer herkenbaar zijn.
Dit is naar de mening van de Commissie voldoende benadrukt in toelichting 2g.
Herformuleer 2i tot “Het kwaliteitsniveau van de docenten, studenten en het curriculum van de opleiding”.
Overgenomen
Wat wordt bedoeld met 2i?
De Commissie wil hiermee benadrukken dat bij het omzetten van onderzoeksresultaten naar onderwijs het taalgebruik en de wijze van rapporteren moeten aansluiten bij de doelgroep.
Verantwoording commissie gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo | 9
3. Onderzoekers aan het hbo zijn zorgvuldig. Opmerking
Reactie van de Commissie
Zorgvuldigheid betreft ook zorgvuldigheid bij het benaderen van cliënten of professional en bij het presenteren van onderzoeksresultaten.
Dit valt onder regel 2.
De opsomming tot en met opvattingen hebben zowel betrekking op het individu als op de groep. Rekening houden met theorieën en methoden is niet te koppelen aan individuele opvattingen daarmee leg je nl. een bom onder je eigen gedragscode.
De code richt zich op het gedrag van het individu. Een groep is te zien als een verzameling individuen die ieder voor zich aanspreekbaar zijn op het voldoen aan de gedragscode.
Maak de opsomming “juist, compleet, nauwkeurig en navolgbaar” niet limitatief. Vermijd dat door toevoeging van o.a. of etc.
De Commissie wil graag criteria aandragen voor de rapportage en heeft daarom gekozen voor specifieke en limitatieve opsomming.
‘Bouwen voort van reeds beschikbare kennis uit praktijk en wetenschap’ formuleren als: ‘maakt gebruik van reeds beschikbare kennis... ’ want ‘bouwen voort’ is een restrictie in originaliteit.
Overgenomen
Intellectueel eigendom van data, bedenksels en innovaties is onderbelicht. In de code moet staan: ‘regel het’.
De Commissie heeft hierover een aanvulling in de tekst en toelichting opgenomen.
Ik mis de archivering van data: hoe moeten deze worden gearchiveerd en hoelang?
De Commissie heeft aangegeven dat het wenselijk is de data zorgvuldig te bewaren. Gezien de diversiteit van het onderzoek in het hbo vindt de Commissie het niet wenselijk om hier specifieke richtlijnen voor op te leggen.
Ik denk dat het wel belangrijk is dat de onderzoekende docenten ook zijn/haar onderzoek methoden/resultaat zorgvuldig terug vertaalt naar het onderwijs.
Overgenomen
10 | Verantwoording commissie gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo
4. Onderzoekers aan het hbo zijn integer. Opmerking
Reactie van de Commissie
De woordkeuze “onderzoekers zijn onbeïnvloedbaar in hun analyses” is wat vreemd gekozen. Men bedoelt vermoedelijk dat de onderzoeker onpartijdig of onomkoopbaar is. Het betreft hier invloeden van commerciële belanghebbenden. “Onbeïnvloedbaar in de analyse waarbij ik geen invloed toelaat van de opdrachtgever”, maar wat als die invloed juist is?
Het woordje “onbeïnvloedbaar” is vervangen door “autonoom”. Bij het analyseren van gegevens dient de onderzoeker autonoom te handelen, zich onafhankelijk op te stellen en geen commerciële of politieke invloed toe te laten.
Bij algemene gedragsregels onder integer de beperking in de eerste zin “ten aanzien van bestaande opvattingen” weglaten. Een onderzoeker moet ook kritisch zijn ten aanzien van nieuwe opvattingen.
Overgenomen
Besteed meer aandacht aan onafhankelijkheid in denken en handelen van onderzoekers, b.v. kunnen weerstaan van druk om niet te publiceren.
De Commissie is van mening dat de onafhankelijkheid in haar verschillende facetten voldoende aan bod komt door gebruik van de begrippen kritisch, onafhankelijk, autonoom en onpartijdig.
Herformuleer 4b dat de vraagstelling en het plan van aanpak (en wat daar op volgt) niet op voorhand gestuurd mogen worden door gewenste uitkomsten conform de agenda van deze of gene politieke groepering of politiek standpunt.
Overgenomen
Je moet niet alleen eerlijk maar ook open en transparant zijn over de gebruikte bronnen.
De Commissie heeft het verantwoorden van bronnen toegevoegd bij toelichting 5c.
“Onpartijdig in mijn rapportage waarbij ik geen onderzoekresultaten selectief weglaat zonder argumentatie” Wat voor een argumentatie?
Het woordje “deugdelijke” is toegevoegd.
“en niet speculeer als ik conclusies presenteer”. Het is echter wel integer indien de onderzoeker van te voren aangeeft dat de conclusies die hij/zij nu presenteert gezien moeten worden als speculaties.
Formulering is gewijzigd in “geen conclusies presenteert die niet zijn gebaseerd op de data”.
Het woordje onpartijdig impliceert dat er altijd partij kan worden gekozen. Ik zou eerder zeggen: Ik ben transparant in mijn rapportage waarbij ik ook de beperkingen van het onderzoek standaard meeneem.
Het woordje onpartijdig verwijst naar het vermijden van politieke invloed op de rapportage van het onderzoek.
Voeg bij 4h toe: bron beschermen.
Dit valt al onder 2g.
Voeg bij 4i toe: 1) Het leren aan studenten ook integer met onderzoek om gaan 2) evenwichtige presentatie 3) niet eigen resultaten als enige juiste presenteren.
Aangezien de code gaat over de activiteit “onderzoeken” valt 1) buiten de scope van de code. 2) en 3) worden naar de mening van de Commissie al gedekt door 4g.
Verantwoording commissie gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo | 11
5. Onderzoekers aan het hbo verantwoorden hun keuzes en gedrag. Opmerking
Reactie van de Commissie
Neem mee dat de onderzoeker aangeeft aan welke beperkingen het onderzoek onderhevig is geweest.
Overgenomen
Verantwoording van de wijze waarop data zijn verzameld, alsmede de wijze waarop diverse belangengroepen bij de dataverzameling betrokken is hoge eis.
De Commissie vindt deze eisen niet te hoog.
De gedragscode gaat niet over de manier waarop de resultaten in de professionele praktijk worden geïmplementeerd. Het neemt niet weg dat de onderzoeker wel suggesties kan doen over de wijze waarop de resultaten in de professionele praktijk benut kunnen worden.
Bij praktijkgericht onderzoek is het van groot belang dat het onderzoek zich richt op resultaten die in de professionele praktijk geïmplementeerd kunnen worden. Voor de legitimatie van praktijkgericht onderzoek binnen het hbo is het van groot belang dat onderzoekers ook aantonen dat hun resultaten in de praktijk worden gebruikt. Om dat belang te onderstrepen heeft de Commissie ervoor gekozen dit expliciet in de code op te nemen.
12 | Verantwoording commissie gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo
Verantwoording van de Commissie Naleving van de gedragscode Opmerking
Reactie van de Commissie
Er worden suggesties gedaan voor de naleving van de gedragscode: Handhaving voor lectoren zou kunnen plaatsvinden via het beroepsregister dat in ontwikkeling is. Voor studenten kan de handhaving in het onderwijs plaatsvinden. De handhaving zou gekoppeld dienen te worden aan het kwaliteitszorgsysteem voor onderzoek dat iedere hogeschool dient te ontwikkelen. De HBOraad zou een rol kunnen spelen. Gepromoveerden hebben al een eed afgelegd die hen verplicht integer te handelen zij het doen van onderzoek. Opgemerkt wordt dat de regels zo lijken geformuleerd dat toetsing lastig wordt en handhaving zo mogelijk nog lastiger. Ook vindt een commentator dat het voorstel erg zuiver in de leer is en daardoor in de praktijk niet haalbaar.
De suggesties zijn gebruikt om de paragraaf “Aanbevelingen voor het implementeren van de gedragscode” in het deel “Verantwoording van de Commissie” verder in te vullen.
Bij het beredeneerd afwijken horen meer beperkingen dan alleen ‘argumentatie’. Ook het in elk geval ‘geen schade toebrengen aan de personen die onderzocht worden’ mag expliciet genoemd worden.
De Commissie neemt deze suggestie over.
Relatie met andere gedragscodes Opmerking
Reactie van de Commissie
In de vergelijking met de gedragscode van de VSNU en met de De Commissie heeft besloten deze vergelijking niet in de definiCode of Conduct zet de commissie zich in de formuleringen tieve versie op te nemen. teveel af tegen deze andere codes. Dit is af te raden, want dit organiseert alleen maar weerstand. Ook wordt uit de vergelijking niet in één oogopslag duidelijk of de andere codes soms elementen bevatten die ontbreken in de hbo gedragscode. Kies voor een zakelijker vergelijking, daarbij uitgaan van de andere codes en laten zien waar de onderdelen daarvan wel of niet en met welke nuance terugkomen in de hbo-code.
Verantwoording commissie gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo | 13
Consultatiebijeenkomst 22 juni Bij deze bijeenkomst waren aanwezig: Dr. Daan Andriessen
Lector
Dr. Yvonne Heerkens Lector
Hogeschool INHolland Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Drs. Arie Jansen
Senior Adviseur Onderzoek Christelijke Hogeschool Windesheim
Dr. Jan Janssens
Lector
Hogeschool van Amsterdam
Dr. Ria Kleijnen
Lector
Christelijke Hogeschool Windesheim
Dr. Emile Kolthoff
Lector
Avans Hogeschool
Hans Koolmees
Beleidsadviseur Onderzoek Hogeschool Zuyd
Dr. Willem de Lange
Lector
Avans Hogeschool
Dr. Jeroen Onstenk
Lector
Hogeschool INHolland
Dr. Ietje Pauw
Lector
Katholieke Pabo Zwolle
DR. Henk Smeijsters
Lector
Hogeschool Zuyd
Prof. dr. Wouter Stol
Lector
NHL Hogeschool
Dr. Jan Waalkens
Lector
Stenden Hogeschool
Drs. Tom van Weert
Emeritus lector HU
In de vorm van een “Kenniscafé”1 is in drie ronden gesproken over de vraag: Is de concept code die inmiddels is ontwikkeld voldoende gericht op het specifieke onderzoek van lectoren? De punten van kritiek staan zijn hier onder samengevat. De reacties zijn geordend naar de opbouw van de code. Daarbij staat aangegeven hoe de commissie de opmerkingen heeft verwerkt.
Opmerking
Reactie van de Commissie
Waarom heeft het hbo een eigen gedragscode nodig? Is de hele VSNU code afgedekt?
De Commissie heeft de gedragscode gebaseerd op dezelfde waarden als de VSNU code. Gezien de fase waarin het onderzoek in het hbo zich bevindt ziet de Commissie de code vooral als ontwikkelinstrument om de kwaliteit van onderzoek een impuls te geven. Daarmee heeft de code een wat andere positie dan de VSNU code. Ook had de Commissie als expliciete opdracht een code te ontwikkelen die het specifieke karakter van praktijkgericht onderzoek expliciteert.
Wat is de functie van de code?
De code is een ontwikkelinstrument om de kwaliteit van onderzoek een impuls te geven. De code kan daarbij gebruikt worden: 1. als reflectiedocument voor onderzoekers 2. ten behoeve van onderwijs over onderzoek 3. ten behoeve van verantwoording en toetsing van gedrag van onderzoekers 4. als basis voor “leveringsvoorwaarden” voor opdrachtgevers
Het document gaat niet alleen over ethisch gedrag kwesties maar ook over gedrag dat de methodologische kwaliteit van onderzoek vergroot. Hoort dat wel thuis in een gedragscode?
Volgens de Commissie heeft de code een rol in het verhogen van de kwaliteit van het praktijkgericht onderzoek in het hbo. Daarom beslaat de code zowel het ethisch handelen, het kwalitatief hoogwaardig handelen, als het maatschappelijk relevant handelen van de onderzoeker. In de tekst is dat nadrukkelijker aangegeven met de term “verantwoord onderzoek”.
1. Zie: www.theworldcafe.org
14 | Verantwoording commissie gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo
Opmerking
Reactie van de Commissie
Deze code dekt niet af wat een onderzoeker dient te regelen met een opdrachtgever en is daarvoor ook niet concreet genoeg.
De Commissie is voorstander van het ontwikkelen van standaard “leveringsvoorwaarden” voor onderzoekers in het hbo. De gedragscode is hier niet voor bedoeld maar zou wel als basis kunnen dienen voor meer concrete standaard afspraken.
De code zou moeten eisen dat lectoren hun nevenfuncties openbaar maken.
Bij onderzoek dat sterk geworteld is in de praktijk komen nevenfuncties veel voor. Een register daarvoor aanleggen vindt de Commissie te ingrijpend en te weinig waarde toevoegen, temeer daar de code ook van toepassing is op studenten. In plaats daarvan benadrukt de code de onafhankelijkheid van het gedrag van de onderzoeker in de keuze van methoden voor het onderzoek, de autonomie bij de analyses en de onpartijdigheid bij de rapportages.
Noem het woord “praktijkgericht onderzoek” op de kaft.
Overgenomen.
Neem in de toelichting een aantal voorbeelden op van dilemma’s waarmee onderzoekers worden geconfronteerd.
De Commissie beveelt de HBO-raad aan om als onderdeel van het implementatietraject voorbeelden te verzamelen van dilemma’s uit de praktijk, deze te verzamelen op een website en eventueel een selectie daarvan op te nemen in een volgende versie van de gedragscode.
De gedragscode zou onverkort voor studenten moeten gelden.
De Commissie is van mening dat van studenten tijdens de opleiding niet kan worden verwacht dat zij zich al volledig aan de gedragscode kunnen houden, wel dat zij handelen in de geest van de code. Docenten en lectoren zijn verantwoordelijk voor het vertalen van de gedragscode in eindcompetenties voor studenten en zij moeten studenten in staat stellen hiernaar te handelen.
Om de gedragscode in het onderwijs te kunnen toepassen zijn didactische aanpassingen nodig.
Dit wordt door de Commissie onderschreven. De tabel met de uitwerking per onderzoeksfase kan daarvoor als basis dienen. Hier ligt een taak voor het onderwijs.
Is de code te handhaven? Zijn 45 vakjes niet teveel? Hoe voorkomen we dat het een papieren tijger wordt?
In dit document doet de Commissie een aantal aanbevelingen voor het bevorderen van naleving. De 45 vakjes zijn geen onderdeel van de code maar een toelichting op de vijf gedragsregels.
Het streven naar Open Access is in het technische domein vaak lastig omdat onderzoek daar vaak leidt tot kennis die beschermd moet worden via intellectuele eigendomsrecht.
De Commissie onderschrijft dat het ideaal van Open Access niet in iedere situatie haalbaar is. Daarom stelt de code: onderzoekers “streven ernaar resultaten toegankelijk te maken volgens de principes van Open Access”.
Een ethische commissie zou al het onderzoek vooraf moeten toetsen.
In de gezondheidszorg en in een aantal andere vakgebieden is vastgelegd dat de ethische zorgvuldigheid van onderzoek vooraf moet worden getoetst. Waar dit van toepassing is hebben hogescholen dit vaak al geregeld door het instellen van een ethische commissie. Een hogeschool kan ervoor kiezen dit ook voor het andere onderzoek te doen aan de hand van de code. Gezien de fase waarin het onderzoek aan het hbo zich bevindt wil de Commissie dit niet aan de hogescholen opleggen.
Verantwoording commissie gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo | 15
Aanbevelingen voor het implementeren van de gedragscode In deze paragraaf doet de Commissie een aantal aanbevelingen om te voorkomen dat de gedragscode een ‘papieren tijger’ blijft. Uitgangspunt is dat het implementeren van de gedragscode een goede mix dient te zijn van het stimuleren en inspireren van onderzoekers en het maken van afspraken. In de eerste periode kan de focus daarbij liggen op het stimuleren van mensen de code toe te passen. De Commissie beveelt de code aan als basis voor een inhoudelijke dialoog over verantwoord onderzoeksgedrag in het hbo. De code kan dienen als reflectie-instrument voor onderzoekers en kan worden gebruikt in het onderwijs over onderzoek. Tevens kan de code een rol spelen bij het verantwoorden en beoordelen van gedrag van onderzoekers binnen het systeem van kwaliteitszorg. Wanneer daarmee ervaring is opgedaan en de code waar nodig is bijgesteld kan eventueel de nadruk meer gaan liggen op het maken van meer dwingende afspraken en het aanspreken van onderzoekers op naleving van de gedragsregels. Op dat moment worden er ook voorzieningen nodig voor het toetsen van de naleving, een klachtenregeling die iedereen het recht geeft een klacht in te dienen over een vermoede inbreuk op de gedragscode en een voorziening voor hoger beroep.
Aanbevelingen aan de HBO-raad 1. Ontwikkel draagvlak voor de gedragscode. Hoewel de Commissie een groot aantal betrokkenen heeft geconsulteerd is er nog geen draagvlak voor de ontwikkelde gedragscode. Organiseer een inhoudelijke dialoog over verantwoord onderzoeksgedrag in het hbo met bestuurders, lectoren en andere betrokkenen. 2. Maak van de code een compact boekje en verspreid dat binnen het hbo. Publiceer de Verantwoording Commissie Gedragscode Praktijkgericht Onderzoek voor het hbo op de website van de HBO-raad. 3. Adviseer de leden van de HBO-raad om de gedragscode op te nemen in het onderzoeksbeleid en het kwaliteitszorgsysteem. 4. Verzamel voorbeelden van dilemma’s uit de praktijk van onderzoek, publiceer deze op een website en neem een selectie daarvan op in een volgende versie tekst van de gedragscode. 5. Laat over 3 jaar onderzoek uitvoeren naar het gebruik van de gedragscode in het hbo.
Aanbeveling aan de Validatie-commissie Kwaliteitszorg Onderzoek 1. Neem de gedragscode mee in de beoordeling van de interne kwaliteitszorgsystemen van hogescholen. Dit kan door als extra vraag mee te nemen: wordt de gedragscode voor praktijkgericht onderzoek actief door de hogeschool gebruikt om de kwaliteit van het onderzoek te verbeteren?
16 | Verantwoording commissie gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo
Aanbevelingen aan hogescholen 1. Implementeer de gedragscode. Dat zou bijvoorbeeld op de volgende manier kunnen: - het College van Bestuur neemt de gedragscode op in het onderzoeksbeleid en kwaliteitszorgsysteem en communiceert dit naar lectoren en faculteitsdirecteuren. - de gedragscode wordt besproken in het lectorenoverleg van de hogeschool. - de individuele lector presenteert de gedragscode in de eigen kenniskring en introduceert de code als checklist voor de verantwoordingsparagraaf in onderzoeksverslagen. - docenten van de kenniskring nemen de gedragscode mee naar de eigen opleiding en presenteren deze aan hun collega’s en laten hen hiermee oefenen, b.v. in een studiedag. - docenten die onderzoeksmodules geven in studiejaren voorafgaand aan het afstudeerproject nemen de gedragscode mee in het curriculum. - docenten die afstudeeronderzoek begeleiden hanteren de gedragscode bij het opzetten, begeleiden en toetsen van onderzoek door studenten. Zij stemmen de gedragscode af op de eindtermen van de opleiding wat betreft onderzoek. 2. Introduceer vormen van monitoring. Binnen lectoraten kunnen collega’s voor en tijdens het onderzoek elkaars onderzoek toetsen aan de gedragscode. Op het niveau van de hogeschool of binnen Expertisecentra kan een commissie van lectoren deze eigen toetsing vervolgens evalueren. Ook kunnen steekproefsgewijs onderzoeken aan de gedragscode worden getoetst. 3. Introduceer toetsing vooraf. In de gezondheidszorg en in een aantal andere vakgebieden is het noodzakelijke de ethische zorgvuldigheid van onderzoek vooraf te toetsen. Waar dit van toepassing is hebben hogescholen dit vaak al geregeld door het instellen van een ethische toetsingscommissie. Een dergelijke commissie zou alle grotere onderzoeken vooraf kunnen toetsen aan de gedragscode.
Verantwoording commissie gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo | 17
Geraadpleegde bronnen Australian Government (2007) Australian Code for the Responsible Conduct of Research Erasmus MC (2006) Research Code; Erasmus MC richtlijn bij wetenschappelijk wangedrag Erasmus MC (2007) Research Code; Erasmus MC richtlijn publiceren en auteurschappen European Science Foundation / All European Academies (2009) Code of Conduct for Scientific Integrity HBO-raad (2007) Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO) 2009-2015 Hogeschool van Amsterdam (2009) Gedragscode onderzoek HvA KNAW (2003) Gedragscode voor gebruik van persoonsgegevens in wetenschappelijk onderzoek KNAW/NWO (2001) Notitie Wetenschappelijke Integriteit Koeman, J.H., Van Berkel, K., Schuyt, C.J.M., Van Swaaij, W.P.M. en Schiereck, J.D. (2005) Wetenschappelijk onderzoek: dilemma’s en verleidingen, Amsterdam, Johan Heilbron. NWO (2008) Gedragscode belangenverstrengeling NWO VSNU (2004) De Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening VSNU (2005) Gedragscode voor het gebruik van persoonsgegevens in wetenschappelijk onderzoek
18 | Verantwoording commissie gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo
Vormgeving Elan Strategie & Creatie, Delft
december 2010
19 | Verantwoording commissie gedragscode praktijkgericht onderzoek voor het hbo