Van de redactie In dit nummer van ons bulletin kunt u lezen over recente ontwikkelingen in wet- en regelgeving met betrekking tot de zorg. Zowel de werkwijze van regionale indicatieorganen als het toekomstig overheidsbeleid komen beknopt aan de orde. U wordt voorts geïnformeerd over een aantal bijeenkomsten, die in de voorbije maanden hebben plaatsgevonden en u kunt nader kennis maken met Els Schure mmz en Liduine Houtsma sfic. De rubriek Varia attendeert onder meer op nieuwe televisieprogramma’s over religieuzen en religieuze gemeenschappen. En een blik in de Agenda biedt een overzicht van data, die mogelijk ook voor u van belang zijn. De serie over herbronning door Pierre Humblet wordt na de zomer hervat. De redactie wenst u van harte een zonnige zomerperiode toe. Sluitingsdatum kopij voor het volgende nummer: 1 oktober 2004 Inhoudsopgave Besturen In gesprek met zr Els Schure mmz Bestuurswisselingen Afscheid van zr Liduine Houtsma sfic Wereldjongerendagen Ontwikkelingen in de zorg Vrede & Gerechtigheid Uit het isolement (symposium 26 mei 2004) Bijdrage religieuzen aan gevangenenpastoraat Varia / korte berichten Informatie over interessante televisieprogramma’s en websites Projecten Getijden op internet Bijeenkomsten Beleidsmedewerkers (7 april 2004) Platformdag Roepen (14 april 2004) Studiedag UNKV (14 april 2004) Bijeenkomst bestuursleden ‘kleine congregaties’ (10 mei 2004) Semi-religieuzen en andere godzoekers (12 mei 2004) KNR-studiedag (1 juni 2004) Boeken & brochures Recent verschenen publicaties Agenda Gedicht Stroom tussen bron en zee (E. Schure mmz)
vanaf pagina 2
vanaf pagina 13
vanaf pagina 15 vanaf pagina 17 vanaf pagina 18
vanaf pagina 26 pagina 31 pagina 32
1
Blootsvoets onderweg In gesprek met Els Schure mmz Els Schure ( Maastricht, 1933) groeide op in een leraarsgezin met acht broers en een zusje. Ze trad op haar eenentwintigste in bij de Medische Missiezusters, in 1925 als Gezelschap door Anna Dengel opgericht om moslim-vrouwen in het Purdahsysteem, die niet naar een mannelijke arts mochten gaan, in staat te stellen medische en verloskundige hulp te ontvangen. Els ging niet in de gezondheidszorg werken maar deed de opleiding grafische vormgeving. Ze werkte acht jaar in een krottenwijk in Manilla, was vervolgens bestuurder van het Nederlandse Distrikt van MMZ en woonde daarna elf jaar in de Bijlmer, waar ze ook de ramp met de neerstortende Boeing van nabij meemaakte. Een aantal medezusters en Els wonen sinds enkele jaren in Tilburg en zijn nu in afwachting van een verhuizing naar het nieuw te bouwen woonzorgcentrum op de locatie van de Fraters van Tilburg aan de Gasthuisring. handicap noopte tot overstappen naar de MMS, waar ze zich verveelde. Rond haar veertiende kwam ze via gidsenkampen in contact met de Medische Missiezusters en ondanks verliefdheden begon het religieuze en religieus leven haar te boeien. Toen Els haar moeder van haar roeping vertelde, schrok die zich een hoedje, ondanks het feit dat haar moeder actief was in de Vriendenkring van de Medische Missiezusters.
Anders-zijn Els’ moeder had een brede cultrurele belangstelling, ze had architectonisch inzicht en was daarnaast ook praktisch ingesteld, Els herinnert zich hoe haar moeder in oorlogstijd bijna dagelijks de houten sandalen van de kinderen repareerde. Haar vader, Hermann Heinrich, was van origine Duitser. Hij was intelligent en enigszins autoritair. Augustus 1944 werd hij vanwege verzetswerk gevangengenomen en naar Amsterdam afgevoerd, zijn vrouw met zeven kinderen zonder enig contact tot mei 1945 achterlatend. Na de bevrijding was hij naast zijn baan als biologieleraar actief in de politiek, pers en katholieke stand- en vakorganisaties. Van moeders kant erfde Els een gevoel voor schoonheid en cultuur, een kunstzinnige, maar ook een practische inslag. Haar vader wekte haar sociale gevoeligheid, het zoeken naar de juiste houding in situaties van onrecht en daarover doordenken. Aan beiden dankt zij een kritische religieuze instelling zonder overdreven vroomheid.
Een vroege herinnering. Els zit op het stoepje dat naar de tuin leidt, waar haar broers luidruchtig aan het spelen zijn. Ze denkt: ze begrijpen me niet, ik ben anders. MMZ In 1954 trad ze in bij de Medische Missiezusters. Hoewel ze van kind af aan diep religieus was, speelden er wellicht andere verborgen motieven mee bij deze keuze. Bijvoorbeeld dat ze als kind wel naar kostschool had gewild, of het verlangen naar stilte na dat rumoerige jongenshuishouden. Bij haar intrede kwam ze in een heel andere religieuze sfeer terecht. Ze had moeite met de gebeds- en meditatiepraktijken, die niet bij haar pasten. Toch ging ze door, al was het soms in barre armoede. In 1966 haalde ze haar diploma aan de Academie voor Toegepaste Kunsten in Maastricht (richting publiciteit en grafische vakken). In datzelfde jaar – het was op paaszaterdag - raakte ze ook haar geloof volkomen kwijt en kwam in een crisis, die elf jaar zou duren. Ze was nergens meer, gooide haar normen en waarden overboord en het kon haar allemaal geen barst meer schelen.
Els groeide op in een jongenshuishouden. Misschien dat ze daardoor haar hele leven goed met jongens heeft kunnen omgaan? Ze voelde zich zelf vaak een halve jongen. Ze had als kind reeds compassie met de minstbedeelden en wilde arts worden voor de armen. Haar vader vond dat geen haalbare kaart, want de broers kwamen eerst aan de beurt om te studeren. Toch mocht ze naar het gymnasium. Helaas viel ze halverwege de derde klas op school over de trapleuning en hield daar blijvend erge hoofdpijn en migraine aan over. Die 2
Ze keek eens goed om zich heen en stelde vast dat haar medezusters te weinig geluk, te weinig idealisme en te veel gezapigheid uitstraalden. Els: Alleen de Geest hield me nog bij mijn lurven en ik had hoop. Daar heb ik me aan vast gehouden. Tot in de krottenwijk. In 1969 vertrok ze naar de Filippijnen waar ze tot 1978 in de krottenwijk Tondo heeft gewerkt.
Nieuwe wegen verkennen Na haar terugkeer uit de Filippijnen werd ze coördinator van District Nederland van de Medische Missiezusters (1979-1985). In die jaren woonde ze aanvankelijk in Utrecht en de laatste twee jaar in Mook. Na haar terugtreden als coördinator ging ze een half jaar naar de Filippijnen voor exposure. Ze verbleef bij boeren en vissers en ondervond gedurende zes weken aan den lijve hoe het leven in een krottenwijk je leeghaalt. Els: Je hebt nergens zin in, je krijgt onvoldoende nachtrust door de loeihitte onder het golfplaten dak, gebrek aan privacy en rondlopende ratten. En dan was er de eentonigheid, de pure verveling. Zo’n situatie kun je een paar dagen volhouden en dan stuit je onontkoombaar op je basisbehoeften aan goed voedsel, een redelijke huisvesting. Ik heb in die korte tijd veel geleerd over mezelf. Ik heb veel nagedacht over de levenskansen die ik heb gekregen. Deze mensen kampen dagelijks met uitzichtsloze armoede. De krotten verslonzen omdat ze geld noch energie hebben om er iets aan te doen. Ze hebben wat rijst, wat vissaus, lauw water en verder bijna niks. Aan bidden kwam ik niet toe want ze houden je constant gezelschap. In onze westerse cultuur worden de mensen geconditioneerd om alleen te kunnen zijn. Dat je er vrijwillig voor zou kiezen om alleen te zijn is iets wat je meestal moeilijk duidelijk kunt maken aan mensen in het Zuiden. We zijn sterk gëindividualiseerd, hoezeer we ons ook verzetten tegen verburgerlijking. Wanneer ik nu gasten te logeren heb verlang ik er na een paar dagen al weer naar om het rijk alleen te hebben.
Manilla Als missionaris zonder geloof was ze naar de Filippijnen gegaan en daar werd ze bekeerd. In de armen van de krottenwijk werd het evangelie voor haar levend. Ze had er een artclub opgericht voor kinderen. De bedoeling was ze van de straat houden en ze allerlei tekentechnieken bij te brengen. Een bijkomend gevolg was ze iets te helpen bijverdienen voor hun familie door het maken van lino’s, affiches, kaarten en kalenders. Hoewel ze nog steeds ‘van God los’ was ging in Tondo geleidelijk het evangelie voor haar leven. Ze zag daar situaties die ze spontaan met het evangelie vergeleek. Ze zag haar eigen vuile voeten en die van de mensen en dáárin zag ze als het ware de voeten van Jezus toen Hij rondtrok. Ze realiseerde zich hoe ook Hij voor deze arme mensen had gekozen. Noknok Ze had mooie belevenissen met de kinderen van de Artclub; vooral de herinnering aan Noknok is nog altijd heel levendig. Noknok was uitzonderlijk vies en vuil. Hij verknoeide veel terwijl er toch al weinig materialen waren. Els: Hij wou er bij horen, maar ik wist vaak niet wat ik met hem aan moest en dan stuurde ik hem na een poosje weer weg. Op een dag deelde ik crackers uit aan de kinderen, die nauwelijks hadden ontbeten en toen wezen ze mij op Noknok die zwijgend door het tuimelraam hing. Hij hing daar maar te wachten en toen flitste het door mij heen: Hij wacht geduldig zoals God op mij wacht. Dat was een intense Godservaring. En ik ontdekte hoe je wanneer je mensen op hun eigen merites beschouwt ontvankelijk wordt voor andere allesoverstijgende realiteiten.
Bijlmer Na haar terugkeer van de Filippijnen vestigde ze zich met een groepje medezusters in de Bijlmer. Els: Na alles wat ik had gedeeld met Filippino’s was het heel teleurstellend te ervaren dat het samenleven hier- onder materieel veel gunstiger condities- helaas voor mij minder goed lukte. Ik kon mijn plek niet vinden en verhuisde na een jaar naar de flat Kikkenstein, waar geleidelijk een betrokkenheid bij de flatbewoners ontstond en groeide. We hadden juist een Welkomstgroep geformeerd om
3
ideële instellingen heeft ze een aantal religieus en sociaal-politieke ideeën in batik vormgegeven. In de toekomst hoopt ze vooral haar kunstzinnige gaven te benutten om wat haar boeit te visualiseren. Aan een recente valpartij hield Els een gebroken enkel over, waardoor ze momenteel niet erg mobiel is. Haar afhankelijkheid van thuis-en mantelzorg heeft een positieve kant vindt ze, omdat ze ervan leert om hulp te vragen. De gemiddelde leeftijd van Medische Missiezusters in het distrikt is hoog. Toch is er naast die kwetsbaarheid ook vitaliteit en dynamiek, doordat de zusters steeds met elkaar in gesprek blijven. Samen onderweg als tochtgenoten. Els: dat is me erg dierbaar, want je voelt de ruimte om iets nieuws te laten groeien. Je mag twijfelen, je mag zoeken, maar uiteindelijk gaat het ons allemaal om authenticiteit en realiteitszin. Ik geloof niet op een rationele manier, maar vanuit mijn intuïtie. Of misschien kun je beter zeggen dat ik eigenlijk aldoor ben blijven hopen en verwachten. Zoals in Stroom tussen bron en zee1 .
nieuwe bewoners wegwijs te maken toen op 4 oktober 1992 de Boeing neerstortte, 200 meter van onze flat vandaan. Paniek en verbijstering voerden de boventoon. De bewoners waren doodsbang en getraumatiseerd door wat ze hadden gehoord en gezien. We hebben toen samen met het Leger des Heils onze bar 16 uur per dag geopend als ontmoetings-centrum voor de bewoners en die van de flats rond de rampplek. Dat was essentieel om onderling de pijnlijke ervaringen te kunnen uitwisselen en niet overspoeld te worden door het schaamteloze rampentoerisme, dat meteen op gang kwam. Els heeft elf jaar in de Bijlmer gewoond van 1986 tot 1997. Kwetsbaar en vitaal De laatste jaren heeft ze de mantelzorg op zich genomen voor haar moeder en een terminale oudere broer. En heel recent kwam er een einde aan haar termijn als lid van het MMZbestuur. Een terrein waar niet zozeer haar kracht ligt. Dat komt natuurlijk omdat de spoeling qua bestuurscapaciteiten dun begint te worden. Ze is veel meer creatief, visueel en intuïtief ingesteld. Behalve grafisch werk voor
1
zie achterkant van dit bulletin
Bestuurswisselingen Zusters van Liefde van Jezus en Maria Op 5 april 2004 zijn de volgende zusters benoemd: Zuster Dymphna Vermeulen, overste Zuster Angelo Jenneskens, raadzuster Zuster Lean Snijders, raadzuster
Minderbroeders Franciscanen Het Kapittel van de Nederlandse Minderbroeders Franciscanen heeft op 16 april een nieuw bestuur gekozen: Definitoren: Ton Peters, Clemens van Weelden, Frans Gerritsma, Ben Bolmer Minister Provinciaal: Henk Geraedts Vice Provinciaal: Jan van den Eijnden.
4
Broeders Penitenten Onder het voorzitterschap van mgr. drs. A.L.M. Hurkmans, werd op 1 mei jl. het Keuzekapittel gehouden van de broeders Penitenten. Voor de komende drie jaren werden in het Congregatiebestuur gekozen de broeders: Gerardo Broeders, algemeen overste Savio Ebben, plaatsvervangend overste Dominicus Roelofs, assistent
Passionisten Het Provinciaal Kapittel heeft op 4 mei een nieuw bestuur gekozen voor de komende vier jaar: Pater Leo Bos cp., provinciaal Pater Gerd Blick cp., eerste consultor en tevens plaatsvervangende provinciaal Pater Martin de Korte cp., tweede consultor
Zusters Franciscanessen van Dongen Op 12 mei heeft het Algemeen Kapittel van de zusters onder voorzitterschap van Mgr. M. Muskens een nieuw bestuur gekozen. Zr. Rafaël Kops, algemene overste Zr. Regina Maria van Wijck, plaatsvervangend algemene overste Zr. Dominica Wijgerde, bestuurslid Zr. Angelina van Dorst, bestuurslid Zr. Redempta Hesselmans, bestuurslid
Elkaar versterken waar het kan In gesprek met zr Liduine Houtsma sfic In ons vorige bulletin kondigden we het al aan: het afscheid van zr Liduine Houtsma als voorzitter van de Werkgroep Vrouwenkontakten (van voorheen de SNVR). Maar deze taak vormde in feite het sluitstuk van een langdurige periode (vanaf eind jaren vijftig), waarin zij binnen en vanuit de SNVR functioneerde. In het voorjaar 1989 werd ze lid van de werkgroep Vrouwenkontakten en in augustus 1993 voorzitter. Het voorzitterschap heeft ze ruim tien jaar vervuld, totdat ze op 17 maart jongstleden afscheid nam. Die middag genoot ze van de hulde, die de werkgroepleden, zr Tarcies Wijngaard, Martin Klomp, Ad Leys en Truus Kuster haar brachten. Het afscheid zelf valt haar zwaar, ‘want ik wil me nog steeds overal mee bemoeien’, zo zegt ze lachend wanneer ik haar enkele weken later spreek. giek, indertijd een nieuwe richting, want haar intuïtie zei haar dat de congregatie daar later veel baat bij zou hebben. En dat bleek ook zo te zijn; Liduine heeft veel supervisie gegeven en groepstrainingen geleid, onder andere. bij T.F.C. (Training for Coaches) in SNVR-verband. Vanaf 1970 heeft ze de opgedane kennis en ervaringen in eigen congregatie kunnen benutten.
Achtergrond Ze werd geboren in Hillegersberg in 1934, als oudste in een onderwijzersgezin met zes kinderen. Na een gelukkige jeugd koos ze voor het onderwijs én voor het kloosterleven. Toen Liduine haar kandidaats pedagogiek haalde, stapte zij naar het bestuur met het verzoek om door te mogen studeren. Ze wilde zich graag specialiseren in sociale andrago-
5
Met veel voldoening blikt ze terug op haar studietijd. Het heeft haar geholpen om haar verlegenheid te overwinnen en om meer voor zichzelf op te komen, steviger te worden.
-
-
Vrouw-en-kerk Na haar eerste termijn als bestuurslid van haar congregatie, de zusters Franciscanessen van Veghel, vestigde Liduine zich in Den Bosch. Zij werd als vertegenwoordigster van de Werkgroep Vrouw & Kerk van het bisdom Den Bosch gekozen, later was zij voorzitster van Sifra, een Brabantse vrouw-en-geloofsgroep. Al vóór haar studietijd in Nijmegen was ze betrokken geraakt bij de SNVR. Zo hielp ze mee bij het organiseren van Open Zicht dagen, voor jongelui die dachten over intreden en leidde ze juniorendagen van het JOK. Dertig jaar geleden - in 1974 – werd ze gekozen als SNVR-bestuurslid en dat bleef ze met een kleine onderbreking gedurende vijftien jaar. Indertijd was zr Mediatrix Hoes voorzitter SNVR en zij stimuleerde Liduine in het bijwonen van internationale bijeenkomsten in Rome, omdat ze dat belangrijk vond. Naast haar bestuursfunctie was Liduine actief in regio 3 van het Algemeen Bestuur, de werkgroep Missie en Ontwikkelingswerk en de werkgroep Missieprocuratricen. In de jaren tachtig speelde ook de pijnlijke kwestie rond CAPER, de voorloper van SPA. Het werd Liduine kwalijk genomen dat ze lastige vragen stelde. En voorts participeerde ze vanuit de SNVR in de Interdiocesane Stichting voor Kerkelijke Roepingen (ISKR), waaraan ze plezierige herinneringen bewaart, vooral vanwege (wijlen) monseigneur Zwartkruis, een fijne man.
het 40-jarig bestaan van de SNVR en van de UNKV, waarvan Liduine vier jaar voorzitster was; de Intentieverklaring van de SNVR, waaraan zij met zoveel plezier heeft meegewerkt. En last but not least de verhuizing naar ’sHertogenbosch, de KNR-nieuwe stijl en de voorbeeld-functie die deze zou kunnen hebben wat betreft de evenwaardigheid van vrouwen en mannen.
Heel belangrijk voor Liduine’s bewustwording van de positie van vrouwen was de presentatie van de brochure De openbaring van de ervaring met zr Francée Sleegers en zr Francesco van Pinxteren. Liduine had van huis uit nooit iets gemerkt van de achterstelling van meisjes. Daar was het gewoon zo dat ieder de kansen kreeg waar hij of zij geschikt voor was. Maar door genoemde brochure werd zr Liduine zich voor het eerst bewust van een schrijnende ongelijkheid tussen vrouwen en mannen. In 1982 werd Liduine lid van de commissie vrouw en kerk van het bisdom Den Bosch. Van 1972 tot 1983 gaf Liduine les aan de PABO en begeleidde zij communiteiten van haar congregatie bij het leren praten over eigen ervaringen. Ze heeft dat steeds met heel veel plezier gedaan, al verbaast ze zich nu waar ze indertijd toch de energie vandaan haalde om dat allemaal klaar te spelen. Amor non amator Liduine heeft genoten van alle vruchten van haar gaven van hoofd en handen, maar de laatste jaren zijn er signalen die er op duiden dat ze het wat rustiger aan moet doen. In augustus van dit jaar komen alle zusters van haar congregatie die verantwoordelijk zijn voor initiële en voortgezette vorming bij elkaar. Liduine die deze maand 70 hoopt te worden ziet er tegen op om in de heetste tijd van het jaar in Rome mentaal en fysiek ingespannen bezig te zijn. Enthousiast vertelt ze over de werkgroep waar ze deel van uit maakt: Eigentijdse missionaire visie. De leden van die werkgroep ontdekken bij zichzelf hoe hun visie gaandeweg verandert en het is inspirerend om je te realiseren dat kleine veranderingen effect hebben in steeds
In de jaren dat ze aktief was in SNVR-verband waren er veel zaken die ook Liduines aandacht vroegen. Een kleine greep: - Nederlandse en Europese Vrouwensynodes, ook oecumenisch; - bijeenkomsten op wereldniveau waarover de SNVR-achterban geïnformeerd moest worden; - Antoinette van Pinxteren-lezingen;
6
grotere kringen: van de lokale gemeenschap tot wereldwijd. Maar ondanks afnemende energie zal Liduine aktief blijven zolang ze kan. Ze is bestuurslid in haar congregatie, contactpersoon voor haar medezusters die in appartementen wonen, bestuurslid van de Stichting Vrienden van het inloopschip in Den Bosch, voorzitster van het dekenaal Religieuzenberaad in Den Bosch en actief binnen haar parochie. Inspiratie put ze uit de spreuk van Jesaja: Ge zult het geknakte riet niet breken en de kwijnende vlaspit niet doven. En als leidraad in haar leven ziet ze ook de wijze waarop Jezus met zijn leerlingen omging. Het eindeloze geduld waarmee Hij hen iedere keer weer opnieuw probeerde duidelijk te maken waar het om gaat. Bij haar afscheid memoreerde Liduine de vele kansen, die zij via haar congregatie heeft
gekregen om binnen en vanuit de SNVR religieuzen van dienst te zijn. Op haar professieprentje stond: Amor non amator – De liefde wordt niet bemind. Je kunt God niet genoeg liefhebben. Liefde tussen de mensen is veel centraler geworden. Ze kwam indertijd voor haar gevoel met lege handen in den Bosch. Ze had niks meer; geen bestuurlijke taken op dat moment. Toen ontdekte ze te kunnen volstaan met AANWEZIG ZIJN. En dan gaat het om relationeel verbonden aanwezigheid. De mensen kwamen op haar af. In plaats van DOEN DOEN DOEN ontwikkelde Liduine geleidelijk een meer ontvangende houding. Wonderlijk was het te ontdekken dat ze van daaruit weer veel meer kon geven. En dat wil ze blijven doen, want recht doen aan mensen, vrouwen en kinderen in het bijzonder, dat heeft haar hele leven centraal gestaan en haar geïnspireerd om door te gaan, ook nu nog.
In haar dankwoord citeerde zr Tarcies Wijngaard - heel toepasselijk - het onderstaande gedicht. Tweespraak Je bent zei hij de smalle brug de loopbrug naar de overkant de enige die ik nog heb jij bent zei hij het taaie web dat overspant Het is een recht zei hij dat horden in gevecht een gooi doen naar het honingland zij zullen gaan over jouw rug met alle pijn mijn smalle brug de enige die ik nog heb ontsluit de weg. Maria de Groot
7
Een wereld evenement dicht bij huis Wereldjongerendagen, Keulen, augustus 2005
De voorbereidingen voor het grootste katholieke jongerenfestival ter wereld zijn in volle gang. Om dit evenement ook onder de Nederlandse jongeren bekend te maken, is een voorbereidend team gevormd bestaande uit jongerenwerkers vanuit de bisdommen, de nieuwe religieuze bewegingen en ondergetekende namens het platform jongerenwerkers van de KNR. De franciscanen en de jezuïeten organiseren een voorprogramma voor Keulen; daarnaast wordt er in oktober 2004 een kloostertocht voor jongeren in Nederland georganiseerd, waarbij alvast vooruit wordt geblikt naar de Wereldjongerendagen. nen- en buitenland tijdens de WJD catechesebijeenkomsten zullen leiden in allerlei talen.
Wat staat er te gebeuren in Keulen? Nog niet eerder vonden de Wereldjongerendagen (WJD) zo dicht bij Nederland plaats. Dat het hier gaat om een massaal evenement, moge blijken uit de vorige editie: naar Toronto gingen in 2002 in totaal ca. 800.000 jonge mensen, van wie 650 uit Nederland. Keulen verwacht volgend jaar 400.000 jongeren die zich voor het hele programma inschrijven en net als Toronto een dubbel zo groot aantal bezoekers. Dat er hiervan enkele duizenden uit Nederland zullen komen, lijkt niet onrealistisch. Alle jongeren tussen de 16 en de 30 jaar kunnen aan de WJD deelnemen. Zowel oudere als jongere belangstellenden zijn welkom, bijvoorbeeld tijdens het slotweekend, maar kunnen zich niet officieel aanmelden voor onderdak.
Vanaf 16 augustus 2005 begint het eigenlijke festival in Keulen. Het thema van deze editie van de WJD is: ‘Wij zijn gekomen om Hem te aanbidden.’ Het zijn de woorden van de drie koningen toen zij op weg waren naar het kind Jezus. Naar men zegt worden de relieken van de drie koningen in de Dom van Keulen bewaard. In het logo van de WJD zijn de torens van de Dom te zien, de ster van Bethlehem, de ‘C’ van Christus die staat voor het kruis. De bogen symboliseren eveneens de omarming van God én de stroming van de rivier de Rijn. Ondanks de broze gezondheid van de paus gaat het evenement in ieder geval door. Volgens de voorlopige planning zal de paus de jongeren welkom heten en bij de avondwake en slotviering aanwezig zijn. Bij eerdere Wereldjongerendagen is gebleken hoe inspirerend zijn bijdragen voor veel jongeren zijn. Ze hebben waardering voor zijn toewijding en eerlijkheid en beschouwen hem vaak als ‘erejongere’. De meeste bezoekers worden verwacht bij de avondwake op de voorlaatste avond en de slotviering op zondag 21 augustus.
De verwachte deelnemersaantallen lijken overweldigend. Toch bieden de WJD juist ook mogelijkheden voor veel persoonlijke en vaak internationale ontmoetingen. Voor veel jongeren blijkt dat het unieke van de WJD te zijn. Ze ontmoeten leeftijdgenoten uit allerlei landen; een mogelijkheid die er in de eigen parochie vrijwel niet is. Er kan gesproken worden over dingen waar je in het alledaagse leven vaak niet aan toe komt. Er wordt samen gezongen, gelachen en gehuild, vriendschappen worden gesloten en de ontwikkeling van eigen geloof en identiteit krijgt een kans. Het is bekend dat de jonge generatie vaak weinig kennis over het katholieke geloof heeft meegekregen. Dat hier veel aandacht voor is, blijkt uit het feit dat honderden bisschoppen uit bin-
Voorprogramma’s door religieuzen Voorafgaand aan de WJD starten op of rond 11 augustus 2005 diverse voorprogramma’s vanuit de meeste bisdommen. In de bisdommen Den Bosch en Roermond zullen jongeren
8
in gastgezinnen worden ondergebracht. Rotterdam en Haarlem willen een boottocht over de Rijn naar Keulen organiseren. Daarnaast organiseren de franciscanen en clarissen en de jezuïeten, net als enkele nieuwe religieuze bewegingen een eigen reis naar Keulen. Vanwege de kleinere schaal van de voorprogramma’s is er veel ruimte voor persoonlijke kennismaking met andere leeftijdgenoten. Het programma van de franciscanen zal in Megen plaatsvinden. Leden uit de gehele franciscaanse familie zullen de begeleiding mede verzorgen. Het thema van het franciscaanse voorprogramma is: ‘Tussen hemel en aarde’. Aan zo’n 200 jongeren kan in Megen gastvrijheid worden geboden. Enkele jonge Nederlandse jezuïeten nemen deel aan een voorprogramma samen met Duitse en Vlaamse medebroeders, verwante zusterorganisaties en lekengroeperingen. Uit alle jezuïetencolleges en andere groepen wereldwijd worden zo’n 2 á 3000 jongeren verwacht. Vanuit diverse Duitse en Vlaamse locaties worden pelgrimstochten gehouden. Ook zijn er creatieve ‘experimenten’, zo genoemd naar de term van Ignatius in zijn Geestelijke Oefeningen. Na vijf dagen verzamelen alle deelnemers zich aan de rotsen van
de Lorelei, vanwaar per boot de tocht naar Keulen zal worden vervolgd. Kloosterkaravaan Van 24 tot en met 30 oktober zal er een kloosterfietstocht voor jongeren worden georganiseerd. Ook hier zal aandacht worden besteed aan de Wereldjongerendagen, onder andere via een lied dat tijdens de tocht zal worden samengesteld, gerepeteerd en opgenomen in Studio Elim van de fraters van Tilburg. De kloosterkaravaan zal aanvangen in Lievelde in huize Loreto en vervolgens fietsen de jongeren naar het Dominicaans Activiteiten Centrum te Huissen, de franciscanen en clarissen te Megen, de norbertijnen te Heeswijk en eindigen in Tilburg. Medewerking zal verder worden verleend door de zusters van Julie Postel te Neede, jongerencentrum de Westerhelling van de Maristen uit Nijmegen, de salesianen van Don Bosco, jongerencentrum ’t Wasdom te Zwolle, de paters jezuïeten uit Nijmegen en Missie en Jongeren, Boxmeer. Het is voor het eerst dat al deze groeperingen samen de kloosterkaravaan organiseren. Via de gezamenlijke website www.knr.nl/kloostersenjongerencentra zal hieraan verdere publiciteit worden gegeven. Ward Biemans s.j.
Voor de Wereldjongerendagen zijn inmiddels posters, flyers, t-shirts en een promotievideo beschikbaar. Voor het bestellen van materiaal kunt u contact opnemen met: Landelijke kerngroep WJD, Postbus 13049, 3507 LA Utrecht, T: 030 232 69 25, E:
[email protected] internet: www.wjd.nl
Ontwikkelingen in de zorg van en voor religieuzen Een goede zorg voor oudere en/of hulpbehoevende medereligieuzen is voor besturen van religieuze instituten van cruciaal belang. In deze bijdrage gaat over de werkwijze van regionale indicatieorganen (RIO’s) en over veranderingen in wet- en regelgeving, die er op dit terrein aangekondigd zijn. Het RIO (Regionaal Indicatie Orgaan) is sinds 1 april 2003 zogenaamd functiegericht gaan indiceren. Er zijn zeven grondslagen geformuleerd van waaruit een verzekerde een AWBZ indicatie kan krijgen. Die grondslagen worden ook wel aanspraken en/of functies genoemd. De zeven functies zijn: Huishoudelijke verzor-
ging (1), persoonlijke verzorging (2), verpleging (3), ondersteunende begeleiding (4), activerende begeleiding (5), behandeling (6) en verblijf (7). De invoering van het functiegericht indiceren leidt er waarschijnlijk toe dat mensen minder 9
gemakkelijk dan in het verleden in aanmerking komen voor functie 7, het verblijf in een verzorgingshuis. Niemand kan zich tegenwoordig vantevoren laten inschrijven voor opname in het verzorgingshuis, zoals vroeger wel vaak gebeurde. Iedereen heeft een indicatie nodig. Kon men vroeger als priester op leeftijd zogenaamd rector worden in een bejaardenoord om verzekerd te zijn van een vaste plaats als het zover zou zijn, dan zal dat nu niet meer gaan!
voor een advies over WVG (Wet Voorzieningen Gehandicapten).
Een spoedindicatie Indien blijkt dat een zorg binnen 24 uur moet starten kan een spoedindicatie worden aangevraagd. Deze procedure houdt in dat er binnen 24 uur na de aanvraag een indicatiebesluit moet zijn afgegeven. Indien een zorgaanbieder van mening is dat zorgverlening niet kan worden uitgesteld heeft de zorgaanbieder de mogelijkheid om de zorginzet zonder indicatiebesluit te starten en vindt de indicatie binnen 14 dagen na de aanvraag alsnog plaats. De gegeven zorg zal wél aan het zorgkantoor verantwoord moeten worden. Als de indicatie is gesteld en bekend is op welke zorg men recht heeft dan kan men kiezen voor zorg in natura of voor een Persoonsgebonden budget (PGB), maar ook een combinatie van deze twee is mogelijk.
Om voor een van deze functies in aanmerking te komen, moet betrokkene een indicatie aanvragen bij het RIO, het Regionaal Indicatie Orgaan. Ieder RIO is autonoom en daarom dient de indicatie vanuit de eigen regio aangevraagd te worden. Een voorbeeld. Broeders in Heiloo moesten zich vrij plotseling laten opnemen in Dongen en gingen er vanuit dat RIO Midden Brabant de indicatie zou doen. Maar zo werkt dat niet. De broeders moesten een indicatie aanvragen in Heiloo en konden bij de aanvraag zelf aangeven waar zij opgenomen wensten te worden. RIO regio Heiloo kan bijvoorbeeld wel aan RIO Midden Brabant vragen om in zijn plaats de indicatie te stellen.
Zorg in natura De geïndiceerde zorg wordt geleverd door een zorgaanbieder, bijvoorbeeld een thuiszorgorganisatie. De thuiszorg regelt dat er een zorgverlener aanwezig is en regelt de administratie rondom de zorgverlening. Met de zorgaanbieder worden afspraken gemaakt over de manier waarop de zorg wordt verleend. De zorgvrager kiest zelf een zorgaanbieder en het RIO stuurt vaak het indicatiebesluit al naar de zorgaanbieder van keuze. De zorgaanbieder dient contact op te nemen met de zorgvrager. Heeft deze een wachtlijst dan zal het zorgkantoor ervoor moeten zorgen dat er zo lang een goed alternatief wordt geboden. Men zal voorstellen zolang een andere zorgaanbieder te nemen. Neem contact op met het zorgkantoor wanneer het te lang gaat duren.
Aanvraag Het is goed te weten dat het indicatieproces start met de onmiddellijke registratie van een schriftelijk of mondeling ingediende indicatieaanvraag voorzien van de ontvangstdatum. Bij het registreren moet wel duidelijk zijn wie de aanvraag heeft ingediend: de betrokkene zelf of bijvoorbeeld diens wettelijke vertegenwoordiger of gemachtigde met de reden waarom betrokkene het zelf niet heeft gedaan. De aanvrager kan op een apart aanvraagformulier zijn persoonlijke vraag toelichten. De aanvrager dient een bericht van het RIO te ontvangen betreffende de ontvangst; daarin is ook de datum van ontvangst vermeld. De aanvrager wordt verzocht mee te werken aan onderzoek door het indicatie orgaan. Door deze toestemming of die van de wettelijke vertegenwoordiger kunnen bij bevoegde instanties gegevens worden opgevraagd over ziekte, aandoening, stoornis, beperking, enz. Die kunnen van belang zijn voor het nemen van een indicatiebesluit over AWBZ-zorg of
Persoonsgebonden budget Met een PGB krijgt men een bepaalde hoeveelheid geld toegewezen waarmee men zelf de zorg inkoopt. Men kan veel zelf regelen, zodat men niet afhankelijk is van de bestaande zorgaanbieders. Een PGB wordt niet verstrekt voor langdurig verblijf en behandeling. Wie
10
reeds in een instelling verblijft komt dan ook niet in aanmerking voor een PGB. Een PGB kan wel toegekend worden voor een tijdelijk verblijf van twee weken in bijvoorbeeld een verzorgingshuis. Wie zelf de regie van de zorg in hand wil houden is misschien het meest gediend met een PGB. Vanuit het veld hoort men heel verschillende geluiden over PGB’s. De vaakst gehoorde klacht betreft de administratieve rompslomp van een PGB. Met een PGB wordt men als zorgvrager immers werkgever.
persoonlijke verzorging, gespecialiseerde verzorging, verpleging, gespecialiseerde verpleging, intensieve thuiszorg en dagbehandeling. In het resterende deel van deze bijdrage ligt het accent op recente ontwikkelingen. Indicering huishoudelijke verzorging Geen aanspraak op zorg bestaat als op een andere wijze kan worden voorzien in de uit het indicatieonderzoek blijkende zorgbehoefte. Onderlinge zorg door huisgenoten vormt een van de mogelijkheden om te voorzien in noodzakelijke zorg. Wat dat betreft was het College van Zorgverzekeraars in eerste instantie van mening dat indien er kloosterlingen zijn die de huishoudelijke taken kunnen uitvoeren, er in beginsel dan niet voor huishoudelijke verzorging geïndiceerd zou worden. Dit omdat de woonsituatie van kloosterlingen vergeleken werd met de woonsituatie van ouders met volwassen inwonende kinderen. Inmiddels heeft de Landelijke Vereniging Indicatie Organen (LVIO) in het werkdocument Gebruikelijke Zorg een tekst opgenomen waaruit blijkt dat een bijzondere positie wordt ingenomen door mensen die omwille van hun zorgbehoefte gemeenschappelijk (zelfstandig) wonen, zoals woongemeenschappen van kloosterlingen, ouderen of gehandicapten. Zij vallen NIET onder het begrip ‘leefeenheid’of ‘huishouden’. `Het is van belang dat de kloosterverzorgingshuizen in voorkomende gevallen het eigen RIO op deze tekst wijzen, teneinde ervoor te zorgen dat de indicaties desgewenst op dit gebied worden aangepast. Tevens beraadt de VOR zich samen met de KNR op de te ondernemen stappen inzake een extra berichtgeving hieromtrent aan alle RIO’s die te maken hebben met de kloosterverzorgingshuizen.
Een vergelijking Enkele verschillen tussen Zorg in natura en Persoonsgebonden budget Zorg in natura: vrijwel geen administratie, kans op wachtlijsten en op wisselende zorgverleners. De zorg kan op wisselende tijdstippen worden verleend. Persoonsgebonden budget: men bepaalt zelf wie de benodigde zorg verleent en wanneer, waar en hoe dat gebeurt. Men kan zelf personeel werven, zelf afspraken maken en zelf de zorgverlener uitbetalen. Men dient een eigen administratie bij te houden en verantwoording af te leggen. Een combinatie van zorg in natura en PGB binnen één functie is onmogelijk. Het is wél mogelijk dat een zorgvrager een bepaalde functie zelf wil regelen en een andere functie liever in natura wil krijgen. Een voorbeeld. Iemand is niet meer in staat het huishouden zelf te doen en zichzelf te wassen. Dan kan een private hulp het huishouden doen, terwijl voor het wassen de thuiszorg of het verzorgingshuis wordt ingeschakeld, die deze dienst ook thuis levert. Hier is dan sprake van twee functies: huishouden en verzorging. Voor beide wordt een indicatie door het RIO afgegeven. De huishoudelijke hulp wordt betaald met het PGB en het wassen geschiedt in natura.
Mantelzorg Naast de gebruikelijke zorg, waar ook de huishoudelijke verzorging onder valt, is er nog de mantelzorg. In deze is vastgesteld dat dit altijd vrijwilligerszorg betreft, er moet sprake zijn van bereidheid van zowel de zorgvrager als de (mantel)zorgende(n). Voorts is bepaald dat de mantelzorger bij indicatiestelling gehoord
De thuiszorg De thuiszorg is bedoeld om verzorgingsbehoevende mensen zo lang mogelijk in hun eigen vertrouwde omgeving te ondersteunen. Veelal heeft de thuiszorg verschillende mogelijkheden om thuis hulp te geven. De mogelijkheden zijn: alfahulpverlening, huishoudelijke hulp,
11
en ondersteuning door gemeenten laten organiseren. De AWBZ komt straks pas in beeld als ‘zware zorg’ is vereist: Professionele zorg en verpleging. De WMO is geen wet die regelt dat mensen in bepaalde omstandigheden automatisch recht hebben op voorzieningen van de overheid. Als mensen in staat zijn om zelf huishoudelijke verzorging te regelen na bijvoorbeeld een ziekenhuisopname, moeten ze dat doen. Pas als het iemand niet lukt, kunnen mensen bij de gemeente terecht. De overheid doet een groter beroep op de eigen verantwoordelijkheid van burgers, als het over de lichtere zorg of ondersteuning gaat: wat men nog zelf kan, moet men ook zelf doen. Wie zelf voor dienstverlening kan betalen, moet dat ook doen. Ook blijkt dat buren of familie wel eens willen helpen. Wie geen hulp in zijn naaste omgeving krijgt, kan zich tot de gemeente wenden. De gemeente kan een vrijwilligersorganisatie inschakelen of een professionele organisatie. Ook de AWBZ-indicatiestelling - de beoordeling wie recht heeft op welke AWBZ-zorg zal worden aangescherpt. De WMO regelt straks een aantal voorzieningen die nu nog onder andere wetten vallen. De Welzijnswet en de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) zullen vanaf 2006 in de WMO opgaan. Ook vallen sommige aanspraken van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) straks onder de WMO. Vanaf 2006 worden de functies huishoudelijke verzorging, delen van de ondersteunende en activerende begeleiding, vervoer en enkele subsidieregelingen gefaseerd van de AWBZ overgeheveld naar de WMO. De uitvoering van de WMO komt in handen van de gemeenten.
moet worden. Bovenal dient de draaglast/ draagkrachtbalans zorgvuldig en van geval tot geval beoordeeld te worden. Het mag duidelijk zijn dat de leeftijd en de lichamelijke conditie alsmede de algehele gezondheidstoestand van de kloosterlingen hierbij een rol spelen. Daarbij kan ook hier gewezen worden op het feit dat woongemeenschappen van kloosterlingen NIET onder het begrip ‘leefeenheid’of ‘huishouden’ vallen. WMO Voor de korte termijn is de tekst in het werkdocument van de LVIO voor de kloosterlingen een positieve ontwikkeling. Echter het kabinet heeft besloten tot een nieuw stelsel voor langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning. Er is lang onzekerheid geweest over hoe deze kabinetsvoorstellen eruit zouden zien. De contourennota geeft nu het volgende beeld: voor de intramurale functies verandert er niets. Ze blijven allemaal binnen de AWBZ. Voor de extramurale functies luidt het voorstel: huishoudelijke zorg gaat per januari 2006 uit de AWBZ naar de WMO; activerende en begeleidende ondersteuning volgen per 2007. Dit betreft zowel de dagbesteding als de individuele Ondersteunende en Activerende Begeleiding. De extramurale functies persoonlijke verzorging, verpleging en behandeling blijven dus in de AWBZ. Het is nog onduidelijk wat dit specifiek voor kloosterlingen betekent. De VVBF en de VOR zullen dit alles nauwlettend in de gaten houden en u tijdig op de hoogte stellen. Onderstaand een meer uitgebreide uitleg omtrent de afbouw van de AWBZ en de overgang naar de WMO.
Met dank aan dhr Rob Verhey van het kloosterverzorgingshuis Glorieux van de Broeders van Dongen en aan mw Veronique Tubée van de VBBF.
Afbouw AWBZ, overgang naar de WMO Een nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) zal de lichtere vormen van hulp
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met mevrouw drs. Veronique Tubée. T: 030-2739600, F: 030-2739787. E:
[email protected] of
[email protected]. Website: www.vvbf.nl.
12
Vrede & Gerechtigheid
Uit het isolement drugsdealer, die haar coke verstrekte. Weldra werd ze gedwongen te gaan tippelen en dealen. Dit verhaal is weliswaar niet typerend voor de doorsnee-zwerfjongere, maar is anderzijds wel gebaseerd op de feiten. De schatting van het aantal zwerfjongeren op jaarbasis loopt uiteen van 3.500 tot 10.000, afhankelijk van de definitie die je hanteert. Enkele gemiddelden: 75% jongens en 25% meisjes, 50% autochtoon en 50% allochtoon (vooral Marokkanen en Surinamers), 60% komt uit een gezin met gescheiden ouders, 50% heeft enkel basisonderwijs genoten, 50% kampt met hoge schulden, 75% gebruikt soft drugs en 10-35% gebruikt hard drugs. Waarom belanden jongeren op straat? Hiervoor zijn meerdere factoren verantwoordelijk. In het gezin heeft het te maken met conflicten ouder-kind en ouders onderling. In de samenleving kan gewezen worden op de gebrekkige samenwerking van jeugdhulpverlening en het onvoldoende aantal woningen. Er was ook vrij veel aandacht voor het zogenaamde Maatjesproject. Daarbij wordt gezocht naar thuisloze jongeren en jongeren met een dak boven het hoofd, die met elkaar in contact willen komen en elke week samen iets willen ondernemen. Dit model wordt ook gehanteerd bij Don Bosco Jonathan in Amsterdam en wat in eerste instantie misschien verrast is te ontdekken dat er genoeg jongeren te vinden zijn die als maatje willen fungeren voor jongerenmet-minder-kansen. Thuisloze jongeren zelf hebben vaak wel hun aarzelingen: Ik ben toch zeker niet zielig. Voor mij hoeft dat niet.
Er is de laatste jaren in Nederland weer sprake van een groeiende kloof tussen rijk en arm in Nederland. Op 26 mei vond te Nijmegen in het nieuwe Gymnasion een symposium plaats georganiseerd door de VincentiusverenigingNederland in samenwerking met de Arme Kant van Nederland. Het symposium ging over armoede en isolement en de deelnemers bogen zich onder meer over de volgende vragen: - weten we over wie het gaat en zien we de ernst van de zaak - zien we kans ons in te leven in wat iemand in isolement ervaart en mist - zijn we in staat signalen op te vangen en durven we ons te laten raken - hoe geven we antwoord op de oproep ‘uit het isolement’ in concrete actie. De inleiders Hub Crijns, Marc Noom, Tine Ansems en Alfons Devilee hebben het onderwerp van verschillende kanten belicht: over de hardnekkige armoede en het probleem van het isolement waarin mensen dan terecht kunnen komen, over zwerfjongeren, over armoede en kinderen, over nooit eens op vakantie vanwege gebrek aan geld. Met circa 60 deelnemers was de opkomst enigszins teleurstellend. Marc Noom is van de afdeling orthopedisch onderzoek van de Leidse Universiteit tevens lid van het Nederlands Platform Zwerfjongeren en voorzitter van Don Bosco Jonathan. Om je een beeld te vormen van het type jongere waarover het hier gaat vertelde Marc Noom het verhaal van Sultana. Zij werd geboren in Almere en was een druk en levendig kind. Haar moeder kon het niet aan en bracht haar onder in een tehuis. Van haar twaalfde tot haar achttiende verbleef ze in elf verschillende huizen. Daaraan hield ze de ervaring over dat volwassenen niet te vertrouwen zijn. Ze belandde in een begeleid wonen project, werd uit huis gezet en kwam in handen van een
Tine Ansems van KCW vertelde over de gevolgen van armoede voor met name kinderen en vrouwen. Armoede is natuurlijk een relatief verschijnsel, maar in Nederland zijn inmiddels 1,5 miljoenen mensen arm. Dat wil zeggen circa 11% van de bevolking. Armoede komt vooral voor bij eenoudergezinnen, allochtone gezinnen. Er zijn circa 372.000 kinderen onder de armen. Armoede heeft negatieve gevolgen voor gezondheid, onder-
13
wijs, sociaal-emotionele ontwikkeling, toekomstkansen. De nieuwe wet Werk en Bijstand, die per 1 januari van dit jaar is ingegaan, heeft voor veel bijstandsgerechtigden een achteruitgang betekend. Het accent ligt nu op het aan het werk krijgen van mensen. De zorgcomponent is vervallen. De helft van de mensen in het bestand van bijstandsgerechtigden bestaat uit langdurig armen. Een zinvol project is Kinderen spelenderwijs. Drama en expressie als middel om kinderen te ondersteunen.
kelijke organisaties. De overheid bemoeide zich daar nauwelijks mee. In der jaren zestig van de twintigste eeuw heeft de overheid een steeds grotere verantwoordelijkheid op zich genomen, tot en met het sociale stelsel zoals wij dit nu kennen. Sinds de laatste decennia van de twintigste eeuw is echter het besef gegroeid, dat de zorg van de overheid voor goede sociale voorzieningen niet alle mensen bereikt. Nieuwe noden hebben zich aangediend: drop-outs, nieuwe armoede, asielzoekers, eenzaamheid. het zijn de problemen van nu, die op een eigentijdse wijze moeten worden aangepakt. Relatief nieuw is het initiatief van de Vincentius-vereniging Tilburg, waar het ontwikkeld is tot een afzonderlijke Stichting Leergeld: een fonds, dat steun verleent aan schoolgaande kinderen, die in de greep van de armoede zitten.
Er zijn inmiddels een aantal organisaties die vakanties organiseren voor mensen die zich dat niet kunnen permitteren. In totaal worden er in Nederland 8000 vakantieweken aangeboden. De Vincentiusvereniging werd in 1846 in Den Haag opgericht. Toen was hulpverlening een taak voor het particulier initiatief, veelal ker-
Informatieve websites: www.socialealliantie.nl, www.vincentiusvereniging.nl, www.leergeld.nl en www.voedselbank.nl
Bijdrage religieuzen aan gevangenenpastoraat wereldwijd In reactie op de concepttekst voor de nieuwe CMBR-brochure schreef Gerard Loman, secretaris van de internationale commissie van het katholieke gevangenenpastoraat (ICCPPC), een brief. Daarin bepleit hij om in genoemde brochure te wijzen op de bijdrage van religieuzen aan het internationale gevangenenpastoraat. Onderstaand enkele passages uit de brief: Als organisatie hebben wij erg veel te danken aan de religieuzen, niet alleen in financieel opzicht, maar vooral als een onophoudelijke bron voor contacten wereldwijd en als ‘motoren’ voor de start van het gevangenispastoraat en het organiseren van vrijwilligers voor dit werk. Overal ter wereld zijn het de religieuzen die veelal de eerste stappen zetten om in allerlei brandhaarden op te komen voor gerechtigheid. Het verheugt mij dat veel congregaties het werk steunen van hun broeders en zusters om dit werk mogelijk te maken. Het is voorbeeldig hoe religieuzen hun roeping verstaan en overdragen op anderen. Het is opvallend dat steeds meer religieuzen een rol spelen bij een meer structurele benadering. Religieuzen die als NGO samen met anderen de landen proberen te beïnvloeden om een meer leefbare wereld tot stand te brengen. Onze commissie heeft altijd geweldig veel steun ondervonden van de netwerken die de religieuzen vormen overal ter wereld. Op het vlak van de Verenigde Naties merken wij dat we goed kunnen samenwerken met ordes en congregaties die zich ook als NGO in Genève of Wenen gemeld hebben om op te komen voor mensenrechten. Behalve op het actieve vlak zijn er ook vele religieuzen die op het gebied van het gemeenschapsleven veel betekenen voor gevangenen, onder andere door Nederlandse gevangenen tijdelijk te huisvesten in religieuze leefgemeenschappen. w.g. Gerard Loman 14
Varia / korte berichten
Wie werde ich glücklich? Van RKK/KRO-presentator Leo Fijen kwam ruim een jaar geleden het boek Hoe word ik gelukkig? uit. Dit boek is een weergave van gesprekken van de auteur met Nederlandse abten en abdissen. Vorig jaar in oktober is een Duitse versie verschenen en daarvan zijn in korte tijd 10.000 exemplaren over de toonbank gegaan. Wie werde ich glücklich? Lebensweisheit aus dem Kloster is een vertaalde én uitgebreide versie van de Nederlandse uitgave. Er staan namelijk ook verhalen van zes Duitse en Zwitserse kloosteroversten in. Ook in de nieuwe serie van Kruispunt-in-het-klooster, die deze zomer zal worden uitgezonden, is Leo Fijen grensverleggend bezig. Dit maal spreekt hij met Nederlandse godzoekers in het buitenland. Van KRUISPUNT-IN-HET-KLOOSTER staan deze zomer de volgende afleveringen gepland: • Aflevering 1 (11 juli):de trappist Daniel van Santvoort op Caldey Island voor de kust van Wales • Aflevering 2 (18 juli): zuster Minke de Vries in het oecumenisch vrouwenklooster Grandchamp aan de voet van het Zwitsers Juragebergte • Aflevering 3 (25 juli): de trappist Bruno Gooskens in Mariawald, een bedevaartsoord in de Duitse Eifel • Aflevering 4 (1 augustus): de benedictines Elaia Bollen in het klooster van Lioba in de Franse Provence • Aflevering 5 (8 augustus): de kartuizer Marcellin Theeuwes in La Grande Chartreuse, het strengste klooster ter wereld, in de bergen rond Franse Grenoble
Religieuzen en religieuze bewegingen op televisie Onder de titel ‘Lopend Vuur’ startte op 2 juni een 13-delige serie als vervolg op de reeks ‘Bagage’, die twee jaar geleden werd uitgezonden. De eerste aflevering portretteerde de nieuwe religieuze gemeenschap Servidoras de Senor y de Virgin Matera onder leiding van de Nederlandse algemeen overste Anima Christi. Er wordt gewerkt aan de vestiging van communiteiten van dit jonge instituut in de bisdommen Haarlem en Roermond. Aflevering 2 (9 juni) gaat over het project Casella van de Zusters Augustinessen van St. Monica, waarbij jonge vrouwen zich gedurende een jaar kunnen binden aan de kloostergemeenschap. Voorts staan uitzendingen gepland over nieuwe bewegingen zoals Emmanuel, Focolare en de Neocatechumenen. Ook Studio Elim van de fraters van Tilburg en de Witte Paters in Leuven en Oeganda hebben in één van de uitzendingen de hoofdrol. En de Arkgemeenschappen waar verstandelijk gehandicapten samenleven met jonge volwassenen. Voorts staan afleveringen gepland over de Fraternité de Tibériade en over de leefgemeenschap van Don Bosco in Zwijnaarde, waar jonge broeders Salesianen en jonge niet-kloosterlingen samen leven.
Canadese documentaire over religieus leven Op donderdag 17 juni zendt IKON op Nederland 1 de documentaire Armoede, kuisheid en gehoorzaamheid uit. Daarin staan twee vrouwen centraal. De een wordt gedurende haar laatste jaar voor haar intrede gevolgd De dag van haar intrede in het klooster komt steeds dichterbij en ze ziet er behoorlijk tegenop. ‘Ik maak me er wel zorgen over. Eigenlijk ben ik er doodsbang voor. Toch heb ik er alle vertrouwen in dat dit is wat ik moet doen. Al weet ik niet waar ik aan begin.’
15
Wat bezielt een jonge vrouw van 35 jaar om te kiezen voor een leven als religieuze in een wereld die haar zo veel meer te bieden heeft? Documentairemaakster Cornelia Principe trekt het laatste jaar buiten de kloostermuren met Joanne op. Via haar videodagboeken en gesprekken met vrienden en familie maakt ze de kijker deelgenoot van haar worsteling met deze beslissende wending in haar leven. De tweede vrouw die in de documentaire centraal staat is Susan Kidd. Sister Sue, zoals ze door iedereen genoemd wordt, trad vijftien jaar geleden toe tot ‘The Congregation of Notre Dame’, de grootste Canadese zusterorde. Een van haar taken is het om nieuwe vrouwen te werven voor haar orde, want het ledenaantal slinkt en de gemiddelde leeftijd van de zusters is hoog. Nieuwe aanwas is dringend noodzakelijk. Daarom gaat Sister Sue in haar dagelijkse kloffie en met een groot kruis om haar nek middelbare scholen af om met veel verve en gevoel voor humor te vertellen over haar roeping. (Herhaling: zaterdag 19 juni, 11.00 uur op Nederland 1)
BBC komt met reli-Big Brother De Britse tv-zender BBC is momenteel mensen uit de media en de reclamewereld aan het werven voor The Brotherhood. Deelnemers aan dit reality-programma moeten twee maanden leven als een monnik in het klooster. Volgens een woordvoerder gaat het om een serieuze poging om het kloosterleven beter te leren kennen en tegelijkertijd de deelnemers te volgen op hun spirituele reis. De serie zal in 2005 uitgezonden worden.
Indonesische kinderen fotograferen hun idolen Onder het motto Idols: Indonesische kinderen van de vuilnisbelt fotograferen hun idolen is tot 1 augustus 2004 een fototentoonstelling ingericht in het Wereldmuseum te Rotterdam. In het persbericht staat: Voor de kinderen uit Bantar Gebang in Indonesië was het een droom die uitkwam: ze mochten hun idolen in levende lijve ontmoeten. Soapsterren, modellen, muzikanten en andere bekende Indonesiërs die normaal gesproken nooit bereikbaar zouden zijn geweest, maakten enkele uren vrij om met de kinderen te praten en zich te laten fotograferen. De kinderen zagen zo dat het betere leven echt bestaat en dat de mensen die het betere leven leven, helemaal niet zoveel anders zijn dan zij. Meer informatie is te vinden op http://www.wereldmuseum.rotterdam.nl
Interessante sites http://www.fraters.nu De fraters van Tilburg hebben onlangs een nieuwe website gepresenteerd als middel om fraters te werven. De site is officieel op Roepingenzondag (2 mei) van start gegaan. Op de site vertellen Niek Hanckmann (31), Albert van der Woerd (43), Paul Damen (45) en Caspar Geertman (43) over hun leven voor en na hun intrede als frater. Ze houden elk een dagboek bij over hun werk met mensen in de knel. En ze schrijven er over hun geloof en hun inspiratiebronnen.
Hulp & Recht Informatie over Hulp + Recht bij seksueel misbruik in pastorale relaties binnen de R.K. Kerk kunt u nu ook op internet vinden. www.hulpenrecht.nl Nieuw adres: Eisenhowerlaan 120, 2517 KM Den Haag, T: 070-3317505, E:
[email protected] 16
Projecten
Getijden op internet Meer dan 90% van de bezoekers is afkomstig uit Nederland en België.
Eind 2002 en begin 2003 bood het Mediapastoraat in samenwerking met de Trappisten van Zundert, de gelegenheid om opnamen van de Getijden online te bekijken. Het succes van dit eerste project de Getijden op www.katholieknederland.nl werden bijna 10.000 keer bezocht - resulteerde in een vervolgtraject: ‘Getijden op internet’. Op dinsdag 3 juni 2003 ging het experiment van het Mediapastoraat van start. Vanuit abdij O.L. Vrouw van Koningsoord in BerkelEnschot, zijn de Getijden sindsdien zeven keer per dag live op internet te beluisteren.
In week 48 werd een enquête op de site geplaatst, waarin de mensen expliciet gevraagd werd naar hun waardering voor de Getijden. Van alle Getijden worden de vespers en completen het meest regelmatig beluisterd (respectievelijk 22 en 17 van de 63). Bovendien wil een groot deel van de luisteraars graag beeld erbij (54 van de 63). De toehoorders blijken regelmatige luisteraars te zijn, die vaak 1 keer per dag de site bezoeken. Tevens uitten veel mensen expliciet hun waardering voor het initiatief. Hieronder volgen enkele van de reacties:
De Getijden zijn te beluisteren voor iedereen met moderne computer-apparatuur. De website bevat tekst en uitleg over de wijze waarop de Getijden te beluisteren zijn. De Getijden zijn te vinden in het katern van het Mediapastoraat op de site Katholieknederland.nl. De website bevat uitgebreide informatie over de achtergrond van het experiment, over het getijdengebed, over de orde van de Trapistinnen en geeft technische uitleg over het beluisteren van de Getijden. Op de website is ook een liturgische kalender opgenomen zoals die wordt gevolgd in de abdij, de weekindeling, en een gebedsrooster. De filmopnamen die het mediapastoraat eerder maakte van het bidden van de Getijden in de abdij Maria Toevlucht in Zundert zijn hier ook (nog steeds) te vinden.
-
-
-
Een bijzonder fijn initiatief, met, juist in deze jachtige tijd, een zeer waardevolle functie. Het doet deugd. Je kan zelf even meebidden. Ik ervaar dit als een vooruitgang. Prima initiatief. S.v.p. continueren. Door mijn werk kan ik slechts 1 maal per dag naar de getijden luisteren. Mocht ik niet werken, dan zou ik vaker luisteren! Mijn hartelijke dank voor dit experiment. Het heeft mijn leven verrijkt. Zoals aangegeven beluister ik alle Getijden. Op deze manier voel ik mij het meest betrokken bij het Monastieke leven. In plaats van een habijt doe ik mijn computer aan.
‘Getijden op internet’ is een uniek initiatief. Het is voor het eerst dat het bidden van de Getijden op zo’n wereldschaal in real time te volgen is. Dat het project daadwerkelijk in een behoefte voorziet, moge blijken uit de bezoekcijfers, en de bezoekersreacties. Getijden op internet is een project waarvoor het Mediapastoraat drie jaar subsidie ontvangt van het PIN.
In de periode van 6 juni tot en met 8 oktober 2003 blijkt het Getijdengebed, na de nieuwsdienst, het beste scorende onderdeel te zijn geweest van Katholieknederland.nl. De Getijden werden in die periode ruim 70.000 keer bezocht. Per dag luisteren er honderden mensen tegelijkertijd naar één uitzending. In de eerste week van oktober schommelt het aantal malen dat de pagina met link bekeken wordt tussen de 225 en 500 per dag.
17
Bijeenkomsten
Ontmoeting beleidsmedewerkers adviseur heeft als basis dat men weet van elkaars afhankelijkheid ten opzichte van elkaar! En als respect voor het bestuur evident is, dan ben je ook in de positie om kritische bemerkingen over het functioneren van het bestuur of over het beleid te maken. De centrale taak van de adviseur is het ondersteunen van de ontwikkeling van het vermogen van het religieus instituut om zich aan bepaalde situaties aan te passen en om de juiste keuzes te maken. Voor Kimman betekent het beleidsmedewerker-schap bij een religieus instituut meer dan alleen een beroep: het vraagt ook om een commitment aan dat instituut en een staan binnen de geloofsgemeenschap.
Op 7 april waren beleidsmedewerkers (16 vrouwen, 6 mannen; 7 personen hadden zich afgemeld) van religieuze instituten met enkele stafleden van de KNR bij elkaar voor een studie- en ontmoetingsdag. Het was waarschijnlijk voor het eerst dat dit type functionarissen bijeen kwam. Voor bijna alle deelnemers gold dat zij de eerste in deze functie zijn bij het religieus instituut waarvoor zij werken. Bovendien is het als zodanig ook nog een nieuwe functie. Er werd duidelijk uitgesproken dat men het een goed initiatief van de KNR vond om deze groep bij elkaar te halen. Het was voor de KNR ook niet geheel belangeloos. In de aankondiging van de dag was te lezen: “Wij willen graag persoonlijk met hen kennis maken, hun vaardigheden en capaciteiten leren kennen om er in voorkomende gevallen eventueel een beroep op te kunnen doen, zoals wij dat immers ook doen op leden van religieuze instituten. Voor een goed functionerend KNRBureau zijn dergelijke contacten wezenlijk.” En het leek ook zinvol om deze beleidsmedewerkers kennis te laten maken met stafmedewerkers van het Bureau.
In het middagdeel werd in enkele kleine groepen gesproken over die inleiding en over enkele vragen. Wat ervaar je als de uitdagingen en wat als de valkuilen voor de functie beleidsmedewerker in een religieus instituut; op welke kwaliteit(-en) van jezelf wordt het meest een beroep gedaan; hoe zorg je ervoor dat de zuivere verhoudingen bewaard blijven, zodat het bestuur bestuurt en de beleidsmedewerker adviseur is en blijft; ervaar je het als een voordeel of als een nadeel dat je relatie met het bestuur een relatie van werknemer tot werkgever is? Uit die groepen kwamen onder meer de volgende reacties: • het is een interessante baan. • na verloop van tijd word je voor je bestuur dé deskundige; dat is vleiend, maar ook beangstigend. Wie controleert immers je deskundigheid, aan wie leg je verantwoording af, zeker als het zo loopt dat je als beleidsmedewerker na een aantal jaren meer ervaring hebt dan je bestuur? Is er een mogelijkheid, bijvoorbeeld met enkele beleidsmedewerkers samen, voor intervisie?
In zijn hoedanigheid van hoogleraar ‘Ethiek van economie en bedrijf’ aan de Vrije Universiteit reikte E. Kimman sj in het ochtendgedeelte een aantal ervaringen en gedachten aan over het onderwerp ‘de integriteit van de adviseur’. Hierbij klonken ook zijn ervaringen als secretaris-generaal van de Bisschoppenconferentie klonken door. Hij begon met te benadrukken dat je in de functie van ‘adviseur’ voortdurend aan zelfreflectie moet doen. Daarbij moet je naar de inrichting van je werk kijken, naar de invloed van de privé-situatie op je werk en omgekeerd, naar de manier waarop je bestuur tegen je aankijkt en omgekeerd, naar je positie in de kerk, naar je verstaan van de politieke en maatschappelijke situatie in ons land. Kijk daarbij vooral naar jezelf en zorg dat je niet de “verkeerde geest” in je toelaat, die van ondankbaarheid of cynisme of negativiteit. Een integere relatie tussen bestuur en
18
•
•
•
•
• •
•
hoeft geen concreet aanwijsbare reden te hebben. Maar het is wel funest voor het functioneren van de beleidsmedewerker en kan leiden tot een (vervelende) rechtszaak ter ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De vraag werd daarom gesteld of de KNR een beroepsinstantie zou kunnen zijn als er problemen zijn in de verhouding werkgever – werknemer. En er werd de suggestie gedaan voor een apart orgaan als werkgever voor beleidsmedewerkers, die dan ‘gedetacheerd’ worden bij een religieus instituut om een concrete kwestie op te lossen of om nu eens een aantal jaren als beleidsmedewerker bij het ene en dan bij het andere instituut te fungeren. Tijdens de bespreking werden de vragen op een voorlopige manier gesteld en die vragen én de aanleiding ertoe verdienen nadere reflectie voordat er sprake kan zijn van welk antwoord dan ook. Daarbij moet in ieder geval in aanmerking worden genomen dat de rol van de KNR als koepel voor religieuze instituten in haar opzet en structuur niet gecombineerd kan worden met een rol als belangenvereniging voor werknemers van religieuze instituten. Verdere verkenning van diverse aspecten zal zeker volgen. Er is afgesproken om elkaar volgend jaar weer op de woensdag in de Goede Week te ontmoeten. Voorts is afgesproken om elkaar schriftelijk goed te informeren over ieders specifieke kennis en bekwaamheden: dan kan men daar in voorkomende gevallen eventueel een beroep op doen, want die kennis en bekwaamheden kunnen ook voor een ander religieus instituut nuttig zijn als er zich een vraag voordoet.
het is een kwetsbare functie met onzekere aspecten, omdat het moeilijk is de functie goed af te bakenen. er zijn voor- en nadelen aan het werknemerschap in deze functie. Als nadeel werd genoemd dat je in de loop der jaren erg betrokken raakt bij het wel en wee van het instituut en er goed thuis raakt, wat er toe kan leiden dat je in je advisering niet objectief genoeg bent, niet afstandelijk genoeg. En als je wel genoeg afstand bewaart en vindt dat je adviezen moet geven waar het bestuur moeite mee heeft, kan de vertrouwensrelatie met het bestuur geschaad worden. En die vertrouwensband is voor een beleidsmedewerker wezenlijk. Als die er niet (meer) is, is het functioneren als beleidsmedewerker niet (meer) mogelijk. iedere bestuurswisseling geeft een periode van onzekerheid: kun je met de nieuwe overste en de nieuwe bestuursleden snel een vertrouwensband opbouwen? een aantal beleidsmedewerkers merkte op dat het bevorderen van de onderlinge verhoudingen binnen het bestuur van het religieus instituut soms veel energie vragen, zowel van de bestuursleden zelf als van de beleidsmedewerker. het is van belang dat je het bestuur helpt een consistent beleid te voeren. ook als beleidsmedewerker moet je aandacht voor ideële én voor zakelijke aspecten hebben. zijn er mogelijkheden voor training en scholing voor deze functie?
Op die laatste vraag kon geen antwoord gegeven worden, maar men vond wel dat er aandacht moet blijven voor mogelijkheden tot versterking van de eigen competenties. In het gezamenlijk gesprek werd nog eens nadrukkelijk stilgestaan bij de boven al beschreven problematiek die ontstaat als de vertrouwensrelatie tussen bestuur en beleidsmedewerker onder druk komt te staan. Dat
Voor de besturen rest nog de vraag: als u een beleidsmedwerker in dienst hebt, die niet uitgenodigd was voor deze dag, wilt u haar of zijn naam dan doorgeven aan ondergetekende. Ad Leys
19
Vijfde platformbijeenkomst De vijfde platformbijeenkomst rond toekomst van religieus leven, opgezet door de Commissie Roepen, vond plaats op 14 april 2004 in ’sHertogenbosch. Met een opkomst van ongeveer negentig personen, was de zaal goed gevuld. Deze keer stond de dag in het teken van ‘wat willen we presenteren’ en ‘hoe pakken we dat aan’: er werd stil gestaan bij nieuwe initiatieven, bij bewegingen of vormen die de pretentie hebben het religieuze leven voort te zetten of door te geven.
Frater Albert van der Woerd van de Elimstudio presenteerde vervolgens een concreet project 'Daar ga ik voor', zo heet de cd die de Elimstudio produceerde en hierop staan de winnende liederen van de compositiewedstrijd in het kader van Roepingenzondag 2004 (2 mei). Het hele project heeft veel vreugde en inspiratie opgeleverd. Via de site www.elimgroep.nl. kan men het een en ander teruglezen. Presentatie in de media Na de middagpauze kwamen drie inleiders aan het woord over achtereenvolgens de presentatie in de geschreven media, de audiovisuele media en internet.
Nadat Peter Damen o.praem., voorzitter van de Commissie Roepen, alle aanwezigen hartelijk welkom had geheten werd de dag geopend met een meditatief moment. De leiding van deze dag werd verder in handen van Jos van Genugten gelegd.
Will van de Ven beschreef de ontwikkelingen in het medialandschap. De televisie is centraal komen te staan. Het aandeel van radio, dagbladen etc. is sterk gedaald. De krantenwereld is de laatste jaren sterk gefuseerd en de pluriformiteit tussen bladen is geworden tot pluriformiteit binnen de bladen. De lezer is ook een zappende lezer geworden. In televisieland is eveneens veel gebeurd. In vijftien jaar is de publieke omroep qua aandeel van 90 naar 34 % gezakt. De televisie is steeds meer centraal komen staan in de nieuwswereld. Het is het dominante medium geworden. Kranten zijn daarom ook (v)luchtiger geworden. Medebepalend is voorts de ontzuiling. In het begin bestonden er nog expliciet katholieke media. Vervolgens, in de jaren tachtig en ook nog wel negentig, had je een groep journalisten die zeer kritisch was. Na de anticlericale en onverschillige opstelling van nieuwsmakers zien we nu een soort nieuwe onbevangenheid. Daar kunnen religieuzen op inspelen.
Ook tijdens deze ontmoeting lag het zwaartepunt bij de onderlinge uitwisseling. Aan zeven deelnemers legde Jos van Genugten de vraag voor: wat denk je dat we vooral naar voren moeten brengen, wat denk je dat wervend is naar jongeren toe? De uiteenlopende reacties kunnen aldus worden samengevat: wij willen presenteren dat we Godszoekers zijn, dat we dat nooit in ons eentje doen. En we willen het werk van onze handen presenteren. Een kleine greep uit de uitspraken van de deelnemers. Een deelnemer benadrukte vooral dat het de weg is die ons gelukkig maakt. Dat realiseer je je niet altijd, maar het hoort er wezenlijk bij. Een frater vertelde dat zijn lidmaatschap van een krimpende, niet roepende congregatie vraagt dat je meer naar binnen toe roept, ook naar elkaar. Een pater memoreerde de tekst: “Wie onbekrompen zaait zal onbekrompen oogsten.” Hij woont als enige jongere tussen medebroeders van boven de zeventig, hetgeen hij als verrijkend ervaart. Een zuster benadrukte dat het belangrijk is dat het zaad levend de grond in gaat en niet al vóór de dood dood is.
Peter Denneman smm van het Mediapastoraat belichtte drie items: • Cross-mediaal werken is zijn advies wanneer je iets onder de aandacht van een breed publiek wilt brengen. Werk dus met verschillende media tegelijkertijd: televisie, radio, website en boeken. Om effectief te presenteren
20
•
•
moet je nagaan: Wat is mijn boodschap? Wie wil ik bereiken? Waar vind je welke kijkers? Wat het nieuwe RKK-beleid betreft: er is besloten dat de doelgroep per 1 januari 2005 vooral de zoekers moeten zijn. Presentatie van religieus leven kan daarop inhaken. Het sturen van persberichten is zinloos. Het gaat er om namen te kennen van mensen bij de programma’s die je wilt bereiken. Voorbeelden: ‘Het Klooster’ op zondag, radio 747 AM. Op zaterdag komen nieuwsfeiten aan de orde op radio 1 (± 18.30 u) in Kruispunt Radio. Een ander programma is ‘De Wandeling’, waarin al lopend interessante gesprekken ontstaan. Voor de Eucharistieviering op zondag wordt geen opvolger voor Ben Verberne msc gezocht. Men wil wel een aantal religieuzen beurtelings de vieringen laten leiden. Op zondagavond is er ‘Kruispunt’. ‘Soeterbeeck’ (op dinsdag) gaat meer over maatschappelijke problemen. Op woensdagmiddag is er ‘Studio RKK’ voor kleiner nieuws.
Jelle Wind is voormalig medewerker van Zwanenhof en momenteel betrokken bij het Abdijhuis. Hij ging met name in op de presentatie via de website. Een website is plaatsgebonden: je moet er voor achter de computer gaan zitten. In vergelijking met folders is het goedkoop aan te passen. Hoe komen mensen op de goede site? Vooral door de site onder de aandacht te brengen en door doorlinken. Het gaat ook vaak via een zoekfunctie. Daarom zijn zoekwoorden ook belangrijk in dit proces. Een belangrijke vraag is ook Wat presenteren we op de website? Dat zal op de startpagina eerder ‘engagement’ dan ‘spiritualiteit’ zijn. Je moet goed nagaan hoe buitenstaanders zoeken. Die weten bijvoorbeeld niet waar en hoe te zoeken. Zorg voor een redactie die kritisch (mee-)kijkt en meewerkt. Hou goed in de gaten wat werkt. Beter iets beperkts dat informatief is, dan iets flitsends dat inhoudelijk niets voorstelt. Na enkele voorbeelden van presentaties de bijeenkomst afgesloten met een kort gisch moment. Uiteraard ontvangen de nemers tezijnertijd een verslag van bijeenkomst.
werd liturdeeldeze
Studiedag UnieNKV Tijdens de studiedag van de UnieNKV op woensdag 14 april gingen ongeveer 80 vrouwen op zoek naar geest-kracht (bewust een streepje tussen geest en kracht), spirit voor het dagelijks leven. De dag werd ingeleid door Veerle Draulans, universitair docent praktische theologie aan de Universiteit van Tilburg en universitair hoofddocent genderstudies aan de KU Leuven. Vanaf het eerste moment wist deze gedreven Vlaamse, de aandacht van haar gehoor te trekken. Het gezelschap afgevaardigden van de vier katholieke landelijke vrouwenverenigingen, verenigd in de Unie Nederlandse katholieke Vrouwenbeweging én Mgr. Muskens, volgden gefascineerd de weg die Veerle voor deze dag had uitgestippeld.
De boom Op de muur werd een prachtige boom geprojecteerd: stoere, sterke stam – weelderig bladerentooi en prompt aanwezig in zijn omgeving. Wat er niet kon worden gezien, maar wat iedereen weet, is dat zo’n krachtige boom alleen kan bestaan dankzij de diep aanwezige wortels. Zij zorgen dat de nodige levenssappen naar boven worden gehaald en voeding geven tot aan de kleinste blaadjes aan de top. Hoe steviger dit netwerk van wortels, hoe beter de boom standhoudt. De boom was de metafoor van het thema: Spirit! De spreekster feliciteerde de aanwezigen: zij stonden open voor zinvragen en religie. Geïnspireerd door de antropologische constanten van E.Schillebeeckx portretteerde
21
Draulans de dimensies van het mens-zijn. Volgens deze theorie bestaat de mens uit verschillende elementen, verschillende bronnen. Deze elementen zijn steeds in balans; alle onderdelen zijn noodzakelijk en hebben elkaar nodig. De zes dimensies van mens-zijn betroffen: 1. Het lichamelijke van de mens (we beschermen en behoeden ons “lijf”, maar ook dat van anderen (bv milieubewust zijn) 2. De mens is een knooppunt van relaties (heel dichtbij – maar vaak ook ver af). Dankzij en doorheen deze relaties groeien we. 3. Altijd begeven we ons in bepaalde, vaste structuren. 4. Waar en hoe we zijn is tijdsgebonden (onze moeders hadden een hele andere dagindeling), maar ook plaatsgebonden (de leden van de Tanzaniaanse vrouwenorganisaties hebben andere prioriteiten). 5. Heel ons denken en handelen gaan samen; het is nooit “of”, maar altijd “en”. 6. Wij zijn steeds op zoek naar de grote vragen van het leven, maar ook kleine dingen kunnen bron zijn van zinvinding.
-
-
-
-
er moeten voortdurend keuzes worden gemaakt, daarbij moeten we ons bewust zijn van dat kiezen. zoeken is een dynamisch proces; dat vraagt ook voor een regelmatig halthouden. Dat kan op allerlei manieren: tuinieren – wandelen – fietsen, maar ook praten met anderen. er is een blijvend groeien naar zelfzekerheid; wat voor vrouwen vaak erg moeilijk is! belangrijke bouwstenen tot slot zijn: een constante verwondering in het leven, opstandig in het leven staan en steeds wakker in het leven staan.
De enthousiaste uiteenzetting van Veerle Draulans was erg animerend, waarvoor zij als dank een langdurig applaus in ontvangst nam. Na de lunch werd er in elf gemêleerde groepjes nagepraat over hetgeen men ’s morgens had beluisterd. Tot slot kwamen drie waarnemers aan het woord die hun bevindingen van deze dag formuleerden: Ans Buys, Marjet Derks en Lilianne Ploumen. Anne-Marie Huysmans, voorzitter van de Unie NKV bedankte in haar slotwoord, de observers en de organisatoren van deze studiedag, de Internationale Commissie van de Unie NKV, van harte. Een zacht regenbuitje is een weldaad voor elke boom – een dag als deze is een weldaad voor de deelnemers. Moge elke boom veel vruchten dragen!!!
Als slot van haar betoog beschreef Veerle de bouwstenen in het zoeken naar geestkracht. - het zoeken naar geestkracht is een nooit eindigend proces. - we moeten er voor zorgen dat we steeds bewust in het leven staan.
Marleen Peters
Bijeenkomst bestuursleden ‘kleine congregaties’ (10 mei 2004) De circa dertig bestuursleden van kleine congregaties, die op 10 mei 2004 in het Franciscushuis bijeen kwamen, wisselden levendig ervaringen uit over de actuele situatie in ieders eigen instituut. Daarmee was in zekere zin ook meteen een antwoord gegeven op de vraag naar de zinvolheid van het continuëren van dergelijke bijeenkomsten. ’s Middags hield Mariet Stikkers O.Carm. een gloedvol betoog over de Karmelspiritualiteit. Belangstellenden kunnen een verslag van de bijeenkomst opvragen bij Bureau KNR (T: 073 – 6921 388).
22
Semi-religieuzen en andere Godzoekers Aan Mgr. dr. J.A. de Kok ofm werd bij diens afscheid als voorzitter van de commissie van overleg van de vier noordelijke bisdommen en de KTU (COBK) en uit dankbaarheid voor diens inzet voor de katholieke theologische opleidingen een symposium aangeboden. Dit mini-symposium over nieuwe vormen van religieus leven in onze tijd vond plaats op woensdag 12 mei 2004 in De Uithof te Utrecht. Er werden inleidingen gehouden door Gerard Pieter Freeman (‘Semi-religieuzen als typisch Nederlands verschijnsel)’, Heleen
Ransijn (‘Gezichten uit een veranderend landschap’) en Wil Derkse (‘Studie als voeding van het religieus verlangen’). Deze redes werden afgewisseld met muzikale intermezzi door Remko de Landmeter. De teksten van de twee eerstgenoemde inleidingen zijn te vinden op www.luce.nl. Voor het geval u niet over een internet-aansluiting beschikt kunt u contact opnemen met het bureau KNR. Dan sturen we u de teksten graag toe.
De missie van religieuzen in kerk en samenleving de twee grote missiecongregaties SVD en SSpS. De heiligverklaring van Arnold Janssen in 2003 was voor de SVD en de SSpS de directe aanleiding om de studiedag mede te organiseren en het moederhuis als ontmoetingsplek aan te bieden. Zij hadden alles tot in de puntjes verzorgd. Pater Kees Maas SVD en zuster Judith Dumont SSpS traden gezamenlijk op als voorzitters van de dag.
Steeds weer blijkt onder religieuzen dat hun missie, hun zending, aanleiding geeft tot vragen. Wat verstaan we onder ´missie´? Hoe kan onze missionaire roeping in deze tijd gestalte krijgen? Het recent goedgekeurde Mission Statement van de KNR stelt dat religieuzen zich erop toeleggen “Gods liefdevolle en barmhartige aanwezigheid te beleven en gestalte te geven, in een authentieke balans van actie en contemplatie, in een leven van gebed, gemeenschap en engagement.” Is missie dan misschien dat wat hier is aangeduid met ‘engagement’ (vanuit gebed en gemeenschap). Of is juist ook ons gebed zelf en ons gemeenschapsleven een concretisering van onze zending? Kunnen we onze missie als religieuzen zien als een ‘actief’ gestalte geven aan Gods barmhartigheid? Of is het eerder een (ruimte scheppen voor het) beleven van Zijn aanwezigheid? Een zoeken naar sporen van God misschien?
Het lag voor de hand om een link te leggen tussen het thema van de dag en de spiritualiteit en de initiatieven van Arnold Janssen. Kees Maas wees er in zijn welkomstwoord op hoe de lokale bisschop had gereageerd toen hij hoorde van de plannen van Arnold Janssen om in een periode waarin de Katholieke kerk in Duitsland zwaar onder vuur lag van Bismarck een missiecongregatie te beginnen. `Die Janssen is ofwel een gek, ofwel een heilige!` Profetische woorden, waarop de katholieke kerk vorig jaar dus een eenduidig antwoord heeft gegeven. Kees Maas durfde het aan toch nog op te merken dat Arnold Janssen ook wel een beetje gek moet zijn geweest om zo´n avontuur aan te gaan waarvan niemand aanvankelijk dacht dat het kon lukken.
Op 1 juni jongstleden stond dit soort vragen centraal tijdens de eerste studiedag die de nieuwe KNR organiseerde voor haar leden. De dag werd gehouden in het ´kloosterdorp´ Steyl, in de aula van het moederhuis van de SVD. Een symbolischere, sfeervollere plek kon bijna niet. Eén deur door en een trappetje af en de deelnemers betraden de benedenkerk met het graf van pater Arnold Janssen, de stichter van
De actualiteit van Arnold Janssen Pater Henri Heekeren, voormalig algemeen overste van de SVD, ging in een eerste inlei-
23
ding in op de missionaire bewogenheid van Arnold Janssen en diens betekenis voor de missie van de kerk en religieuzen van vandaag. Het was boeiend om te horen hoe dankzij de inzet van Arnold Janssen - ondanks zijn introverte en wat onbuigzame karakter en ondanks het feit dat er in de beginjaren zo´n beetje alles fout ging wat maar fout kon gaan - er een beweging van missionarissen kon ontstaan die nu zo´n 10.000 leden omvat. Heekeren wees daarvoor op het diepe geloof van Janssen. In alles zocht hij de wil van God. Hij was doordrongen van de overtuiging dat het God was die hem leidde, dat al het missiewerk berustte op Gods genade. Daarnaast spreidde Janssen een diepe eerbied ten toon voor iedereen die hij tegenkwam. Hij geloofde echt dat God in de ander leeft en door de ander spreken kan. Daarom schreef hij nooit iemand af. Ook met de eerste gezellen, die hem verlieten, bleef hij voor zover mogelijk contact houden. Een complexe man dus, die Janssen, maar wel iemand die zich had toegelegd op de belangrijkste aller deugden: de nederigheid. Tenslotte ging pater Heekeren in op het belang van Arnold Janssen voor ons nu. Waarin kunnen wij ons door hem laten inspireren? Van Heekeren noemde zes kenmerken. Allereerst zijn moed om in een totale crisissituatie iets nieuws te beginnen. “Ja, juist dan!”, zei Janssen eens. Ten tweede zijn uitgesproken sobere en solidaire levensstijl. Op die manier wilde hij solidariteit betuigen met de armsten in de wereld. Janssen stond erop dat zijn medebroeders en –zusters heel eenvoudig leefden. Ten derde zijn durf om tegen machthebbers in te gaan, ook als dat tot repercussies kon leiden. Dappere weerstand tegen politieke en economische onderdrukking blijft wereldwijd hoogst actueel. Ten vierde legde Janssen een opmerkelijke openheid aan de dag ten aanzien van andere culturen en religies. Daarin liep hij ver vooruit op Vaticanum II. Ten vijfde de internationale samenstelling van zijn missionaire equipes. Vandaag, in een steeds meer internationaal samengestelde wereld, kunnen internationale teams, die vanuit hun geloof in vrede samen leven en werken, een duidelijk antwoord zijn op de vele spanningen die voortvloeien uit de verscheidenheid van
stam en ras. Tenslotte wees pater Heekeren op het grote belang dat Janssen hechtte aan de eenheid van de christenen. Hij zag daarin de voorwaarde voor een overtuigende verkondiging van het goede nieuws. Pater Heekeren concludeerde dat de missionaire bewogenheid van Arnold Janssen geworteld was in een diepe relatie met God. Hij werd gevoed door veel gebed en een contemplatief zicht op de werkelijkheid. Die persoonlijk ervaren Godsliefde wilde hij aan zoveel mogelijk mensen doorgeven. Pater Heekeren besloot zijn inleiding met de woorden: “Arnold Janssen was gewoon, en toch buitengewoon. Is dat niet ook hoopgevend voor ons?” Religieus leven als permanent leerproces Vervolgens kreeg pater Kees Waaijman O.Carm. het woord. Hij hield een inleiding met als titel “Religieuzen en hun zending: wat beweegt ons?” Woordkunstenaar als hij is, ontleedde hij de titel in drie delen, waarbij hij de aanwezigen deelgenoot maakte van de manier waarop hij elk deel gewogen, geproefd, bemediteerd had. In het eerste deel van zijn betoog keek Waaijman terug op de recente geschiedenis van het religieuze leven. In de 18e en 19e eeuw kwamen álle religieuze instituten zwaar gehavend uit de revoluties die het Europese continent in haar greep hielden. Na deze periode lijkt de belangrijkste drijfveer van religieuzen om weer orde te scheppen in de chaos. Men had het over ‘scholen’, een stabiel collectief waarin elk lid ten dienste stond van het geheel. Maar de gesloten gelederen gingen ten koste van de autonomie en verantwoordelijkheid van de leden. Ook was er weinig oog voor de context waarin men leefde. De eerste tekenen van crisis dienden zich aan in de jaren zestig van de vorige eeuw, toen de spanningen tussen ‘school’ en leerlingen tot een uitbarsting kwamen. Vaticanum II reageerde adequaat, meent Waaijman, door te wijzen op de noodzaak van zowel herbronning als het luisteren naar de tekenen des tijds. Ook werd gewezen op de noodzaak van een steeds doorgaande vorming van álle religieuzen. Daarom, zo betoogde Waaijman, moet de
24
Na deze twee inleidingen konden alle aanwezigen even ‘nazoemen’ in kleine kringen en vragen formuleren die ’s middags zouden worden voorgelegd aan een panel. Na het middageten voerden bekwame gidsen uit de gelederen van SVD en SSpS de aanwezigen rond door het kloosterdorp, waarbij alle belangrijke plekken bezocht werden en vanuit een doorleefde spiritualiteit belicht. Na deze rondleiding stond het zeer divers samengestelde panel – jong en oud, vrouw en man, religieus en leek, buitenlands en Nederlands - klaar om antwoorden te formuleren op de diverse vragen die in de ochtend op papier waren gesteld. Vragen over de rol van buitenlandse religieuzen in Nederland, het gebrek aan roepingen, de spanning tussen zorg voor ouderen in de gemeenschap en missie, het verschil tussen ontwikkelingswerk en missionair werk, om er maar enkele te noemen. De diversiteit binnen het panel zorgde af en toe voor verrassende geluiden. Tenslotte kreeg Kees Waaijman nog een laatste keer het woord om te reageren op alles wat hij in het middaggedeelte had gehoord. Heel wijs merkte hij op: “Wees getuige van het leven, de rest is toch allemaal genade!”
KNR alle religieuzen stimuleren om werk te maken van de voortgaande vorming van de Nederlandse religieuzen. Waar mensen het allemaal wel weten, lopen scholen leeg. Het tweede deel van Waaijman’s inleiding ging over de zending van religieuzen. Ter voorbereiding van zijn betoog had hij twee documenten bestudeerd: de inleiding van Michael Amaladoss sj in het kader van het tienjarig bestaan van het Nijmeegs Instituut voor Missiologie en het visiestuk over missie van het CMBR “Op zoek naar sporen van God”. Amaladoss bedrijft in zijn betoog een manier van denken die herinnert aan de mystieke teksten van Johannes van het Kruis. “Missie is niet dit, en ook niet dit, en evenmin dit…” Hij snijdt elke mogelijke illusie bij de wortel door, totdat het lijkt of er niks over blijft. Waaijman vindt dit een gezonde manier van reflecteren, die hij betitelt als spiritueel realisme. In de uitgespaarde ruimte die vrijkomt na het radicaal wegsnijden van illusies ontstaat ruimte voor nieuw zoeken, zoals Waaijman dat verwoord zag in het visiestuk van het CMBR. Het zoeken naar sporen van God vond hij een prachtige omschrijving van missie, dat goed aansluit bij zijn visie van het religieuze leven als een constante zoektocht, een permanent leerproces. In het laatste deel van zijn inleiding ging Waaijman dieper in op het leerling zijn. “Gaat heen en maakt alle volkeren tot mijn leerling”, is de opdracht die Jezus zijn volgelingen meegeeft, in het laatste hoofdstuk van Mattheüs. Jezus stond in de traditie van de Joodse leerscholen. Hij is geboeid door niet-weters, mensen op zoek naar sporen van God. Hij heeft geen boodschap aan betweters, afgestudeerden, wel aan schoolgaande kinderen. Het steeds weer op weg gaan, steeds opnieuw leerling zijn is het verbindende tussen religieus zijn en missionair zijn.
De eerste studiedag van de KNR kan al met al zeer geslaagd worden genoemd. De dag bood goede inhoudelijke gesprekken en tegelijk genoeg ruimte om elkaar te ontmoeten. De gastvrijheid van de leden van SVD en SSpS, de sfeervolle locatie en het mooie weer droegen allemaal bij tot een dag waarop men met voldoening terug kan kijken. Het is een goed begin van een nieuwe traditie, die de leden van de KNR moet prikkelen en stimuleren in hun zoektocht naar de betekenis van religieus leven in deze tijd en context. Gerard Moorman
25
Boeken & Brochures
De poëzie van de waarheid Onder de titel Godsbeelden sprak Marjoleine de Vos vorig jaar de vierde J.H. van Oosbreelezing2 uit. Op haar eigen, karakteristieke wijze pakt Marjoleine de Vos het onderwerp aan. Zo vertelt ze over een dinertje ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van een vriend, die aan het eind van de avond de genodigden toesprak. Hij deed dat niet door ‘jullie’ tegen zijn gasten te zeggen. Hij zei steeds ‘jij’. Maar door de woorden van de gastheer werd het gezelschap één geheel: En dat geheel was veel groter dan we hadden kunnen denken. Uit zijn woorden rees iets goddelijks op, een alziend oog, een alomtegenwoordigheid. Vanuit dit vertrekpunt voert De Vos ons langs verschillende mogelijkheden om God in te zetten. Men kiest vaak de God die men nodig heeft. Zoals een kind aan God schreef: Beste God, Gebruiken de dieren u ook, of hebben zij een eigen iemand? De Vos citeert voorts Meister Eckhart die al aangaf dat het niet waar is, wat je ook over God zegt. En met instemming haalt zij de definitie aan van Paul Valéry: Een religie verschaft mensen woorden, handelingen, gebaren en gedachten voor de omstandigheden waarin zij niet weten wat te zeggen, wat te doen, wat te denken. Een herkenbaar uitgangspunt voor wie niet uit is op het vinden van één onwrikbare waarheid, maar meer bezig is met het voortdurend in beweging en levend houden van haar of zijn religieuze vermoedens en verlangens. Aan het slot van haar betoog bepleit De Vos om voorzichtig te zijn met de beelden die we van God hebben, omdat iets van het gevoel en het ontzag, iets van de ervaring van eeuwen en eeuwen in de traditionele godsvoorstellingen besloten ligt. En dan: Er is geen weg terug naar het letterlijk geloven, naar de oude godsvoorstellingen, en dat zouden we ook niet willen. We kunnen wel de oude beelden met ons meenemen terwijl we verder gaan, ze nieuw maken, ze gebruiken als onze verbinding met wie we waren, wie de mensen altijd zijn geweest. Godsbeelden. Vierde J.H. van Oosbreelezing. Marjoleine de Vos. Uitgeverij Eburon. ISBN: 90 5166 9917. Euro 13,50.
Benedictijns leven Armando Jongejan (1960) maakte in de periode 2002-2004 een duizendtal foto’s in de Sint-Adelbertabdij. Voor het fotoboek werden 96 zwart-wit foto’s geselecteerd, die een beeld geven van het dagelijks leven in de abdij te Egmond-Binnen. In het voorwoord schrijft abt Gerard Mathijsen dat de titel Een zoektocht mag gelden voor de ontdekkingsreis van de fotograaf, maar toch vooral slaat op wat mensen motiveert tot een leven als monnik. De zoektocht van de mens zou weinig kans op succes hebben, als hij niet gedragen werd door de overtuiging, dat God zelf op zoek is naar de mens. In een beknopte inleiding komen de geschiedenis van de Sint-Adelbertabdij, het leven dat er wordt geleid, de gasten en de verwachtingen voor de toekomst aan de orde.
Een zoektocht. Een fotoreportage van Armando Jongejan. Uitgeverij Sint-Adelbertabdij. ISBN 90-9018097-4, Prijs € 16,-2
Van Oosbree (1862-1946) gaf een belangrijke impuls aan de vernieuwingen in het apostolische denken van de 20ste eeuw. In een jaarlijkse lezing, die zijn naam draagt, is er aandacht voor de apostolische cultuur in de ruimste zin van het woord, in de context van andere geestelijke stromingen en van de maatschappelijke ontwikkelingen.
26
Afrika: een zegel op mijn hart Van 22 tot en met 31 mei – de Week voor de Nederlandse Missionaris – werd aandacht gevraagd voor de Nederlandse missionarissen. De brochure Afrika: een zegel op mijn hart dat ter gelegenheid hiervan werd uitgegeven biedt een inkijkje in de missie van de Witte Zusters. Heel fraai memoreert regioverantwoordelijke zr Tiny Hölscher over het eerste begin: Wat onwennig zaten de acht Bretonse jonge vrouwen bij elkaar, eindelijk alleen om onder elkaar hun eerste indrukken te verwerken. Gehoor gevend aan de oproep van kardinaal Lavigerie, de aartsbisschop van Algiers, hadden zij vanuit Bretagne heel Frankrijk doorgereisd naar Marseille. Vervolgens waren ze, daarbij overvallen door een hevige storm, de Middellandse Zee overgestoken naar Algiers, begeesterd door eenzelfde ideaal: religieuze worden in een missiecongregatie in en voor Afrika. ‘Waar zijn de andere zusters toch?’, vroeg er een. ‘Ik denk,’ antwoordde Pierrine,’dat er geen andere zusters zijn dan wij.’ ‘Maar die nieuwe missiecongregatie dan?’ Vraagtekens en verbaasde blikken. ‘Ik heb zo’n idee dat wij het zelf zijn die daarmee moeten beginnen.’ Dat had die zuster heel treffend gezien. Na deze eerste vrouwen volgden honderden anderen die ook de Middellandse Zee overstaken om als religieuzen en missionarissen in Afrika te gaan werken. Zij zijn er op uitgetrokken en hebben zich verspreid over het continent. Vanaf het begin wisten zij dat zij opvolgers moesten opleiden, omdat het duurzame werk door Afrikanen zelf gedaan moest worden. Kardinaal Lavigerie was een realist. Hij wilde dat zijn volgelingen naar Afrika zouden gaan om mensen hulp te bieden op materieel, intellectueel en geestelijk vlak. In deze gevarieerde uitgave komen tal van zusters aan het woord, die duidelijk maken hoe en waarom zij hun blijvende betrokkenheid bij de volken van Afrika vorm geven. Zoals zuster Johanna al aangeeft: missie is nooit af. Deze uitgave toont tevens dat missie niet alleen dáár gebeurt, maar ook onder mensen in ons eigen land. Dat het gebeurt door religieuzen én leken, door mensen van hier én mensen van dáár. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met CMC (afdeling Communicatie) telefoon (070) 31 36 730.
27
Leven als schelpdier Ter gelegenheid van de 85e verjaardag van de Grand Old Lady van de Nederlandse literatuur Hella Haasse verscheen een heruitgave van haar autobiografische teksten, waaruit overlappende delen zijn weggelaten. Het boeiende van deze compilatie is dat je er precies in kunt volgen hoe Hella Haasse te werk gaat. In Zelfportret als legkaart (1954) en Persoonsbewijs (1967) beschrijft zij voornamelijk herinneringen – aan haar paradijselijke jeugd op Java, de eenzame studententijd in Amsterdam tijdens de oorlog, de jaren als actrice –, Krassen op een rots (1970) is een verslag van het eerste bezoek, na dertig jaar, aan haar geboorteland, en in Een handvol achtergrond (1993) onderzoekt zij de invloed van 'Indië' op haar werk.
satie van verlichting, in de dubbele betekenis van het woord, stroomden verblindend samen.' Zo’n sprong van rauwe werkelijkheid naar een open toekomst, dát toont het meesterschap van Hella Haasse. In een interview in Opzij toonde Hella Haasse zich uitgesproken positief over ouder het ouder worden. Dat betekent voor haar de overgang naar (-) een wijdere vorm van mezelf. Ik wil niet het vaak verkeerd begrepen woord mild gebruiken, maar je gaat jezelf meer relativeren, zonder dat dat verschraling betekent. Ik heb eindelijk het gevoel een soort innerlijk evenwicht bereikt te hebben. Niets kan mij feitelijk meer echt totaal in de vernieling brengen. Ik heb het gevoel: ik ben in de wereld en bij de mensen.
In deze boeken biedt Haasse méér dan beschrijvingen. Zij zoekt, beschouwt, analyseert en stelt zich levensvragen, die in elke periode op een ander niveau een rol spelen. En het is geruststellend én dapper dat Haasse geen onderscheid maakt tussen verheven en banale onderwerpen. Zij verplaatst zich soepel van de dagelijkse, huishoudelijke beslommeringen naar diepzinnige metafysica. En dat werkt. Alles in het leven krijgt zo betekenis en valt op een zinvolle plaats. Zij en haar man verloren hun oudste dochtertje op tweeëneenhalfjarige leeftijd aan difterie. Samen met haar man loopt zij in de tuin van het crematorium, met een rammelend busje in de hand. 'Ik zei tegen mijzelf: dit is mijn kind geweest, een klein warm lichaam, zacht haar, handjes, voetjes, een kloppend hart, een helder stemmetje. Er is niets van haar overgebleven dan een handvol as in een bus. Ik stond met die resten in mijn hand, mij bewust van het viermaands embryo van het andere, nieuwe kind in mij, niet bij machte dit alles te rijmen, maar evenmin in staat om het zinloos te vinden. Pijn en de sen-
Hella Haasse is wel getypeerd als een gelovige zonder God. Zij schrijft vooral om datgene uit te drukken dat zij belangrijker acht dan het schrijven zelf: bewust leven. En treffend verwoordt zij aldus haar levensfilosofie: Het inzicht wordt gegeven om geleefd, dat wil zeggen van ogenblik tot ogenblik wáárgemaakt te worden. Daarom kunnen wij niet spreken van inzicht bezitten. De waarheid zet uit naarmate wij zelf groeien. Nooit achterhalen wij haar. Ik geloof dat dit onophoudelijk méégroeien zin en doel van het menszijn is. De ‘wereld’ afzweren? De ‘illusie’ verloochenen? Waarom? Alles hoort erbij. Hoe meer wij als ‘erbij horend’ beschouwen, des te minder zullen wij verdringen. Een beperkt, hermetisch gesloten, ingekapseld ‘ik’ impliceert een met repressies geladen onbekende ruimte daaromheen, een ontzaglijke gevaar. Leven dus, maar hoe? Als die schelpdieren, die hun eigen klein veilig domein zó gebouwd hebben dat het water van de oceaan er ongehinderd in en uit kan stromen.
Hella S. Haasse: Het dieptelood van de herinnering. Querido; 432 pagina's; 16,95 euro. ISBN 90 214 6729 1.
28
Midden-Europa De aansluiting van tien landen, waaronder acht uit het voormalige Oostblok, bij de Europese Unie betekent het einde van de naoorlogse deling van Europa. Het is spijtig dat er vijftien jaar na de val van het communisme weinig over is van de euforie over een verenigd Europa. Wie vijftien jaar geleden, begin 1989, had voorspeld dat Midden- en Oost-Europese landen in 2004 volledig lid zouden zijn van de Europese Unie (en de NAVO), was niet goed snik verklaard. Toch is het op 1 mei jongstleden realiteit geworden. Maar van enthousiasme is weinig meer te merken.
arbeider Sloveense cementfabriek (Bron: M maandblad van NRC Handelsblad)
Niet in het rijke westen, dat het arme oosten allang economisch geruisloos is binnengetrokken en de vruchten plukt van lage lonen en hoogopgeleide werknemers. En ook niet in het arme oosten, dat vreest voor zijn eigen identiteit en zich bij voorbaat tweederangsburger voelt in het nieuwe Europa waarvoor nog tal van beperkingen gelden.
Het gebrekkige vertrouwen in een goede afloop van de uitbreiding heeft te maken met de aanhoudende economische malaise in de ‘oude’ Europese Unie. Die veroorzaakte grote onzekerheid in de oude lidstaten, die bepaald niet minder werd toen bleek dat het leven na de invoering van de euro - op 1 januari 2002 toch duurder was geworden. De nieuwe lidstaten ondergingen na de euforie over de val van het communisme en het verdwijnen van het IJzeren Gordijn in 1989 hun eigen ontnuchtering. Bij de overgang van een socialistische planeconomie naar een vrije markt gingen tienduizenden banen verloren, pensioenen gingen in rook op en prijzen schoten de lucht in.
Dubbele moraal Toen duidelijk werd dat het niet zou lukken de Europese landbouwpolitiek ingrijpend te hervormen vóórdat Midden- en Oost-Europese landen bij de Unie zouden komen, moest ijlings aan de subsidiekraan worden gesleuteld. Met als resultaat dat het Europese landbouwbeleid vanaf 1 mei twee sporen kent: een voor de vijftien oude lidstaten en een voor de tien nieuwe. Boeren in de nieuwe lidstaten beginnen met een kwart van de inkomenssteun van de boeren uit de oude lidstaten. Pas over tien jaar zullen de subsidies gelijk zijn. Een dubbele moraal dus. Hetzelfde geldt voor de op de valreep opgeworpen beperkingen aan het vrije personenverkeer.
Renée Postma is Europa-redacteur en oud-correspondent Midden-Europa voor NRC Handelsblad. In 1994 is ze naar Boedapest vertrokken om verslag te doen van de terugkeer van Midden-Europa in de Europese familie. Negen jaar lang reisde ze rond van Warschau tot Boekarest en van Praag tot aan de Oekraiense grens. Het is het lot van Midden-Europa 29
dat de grenzen voortdurend verschuiven. Maar ook al klinkt het verleden in bijna alle hoofdstukken door, dit is een actueel boek. Postma rangschikte haar ervaringen aan de hand van een aantal thema’s en hierdoor overstijgt ze de gangbare overzichten per land. Het zijn thema’s waar alle bewoners van MiddenEuropa op hun eigen manier mee worstelen: nationalisme, landbouw, gaten in de markt, corruptie, arbeidsmigratie, de zigeuners en de joden. Het boek is interessant en vlot geschreven en geeft een beeld van het leven van de 'gewone mensen' in met name de vier grootste landen die binnenkort EU-lid worden.
land is geweest voor een ‘snuffelstage’ doorbreken eveneens onze eenzijdige visie. Het werk in Nederland is fysiek veel minder zwaar en verpleegkundigen worden geacht de tijd te nemen als ze bezig zijn met een patiënt. Dat is men in Polen niet gewend. ‘Bij ons in Polen sta je met twee verpleegsters voor zestig patienten - ook overdag. Eten geven doe ik altijd met twee tegelijk. Ik sta tussen twee bedden en geef de patiënten links en rechts om de beurt een hapje.’ In Nederland zijn minstens drie keer zo veel zusters per patiënt. Bovendien zijn er allerlei hulpmiddelen om de patiënt in en uit bed te tillen en te wassen.
Postma schrijft met veel liefde en inlevingsvermogen over de regio waar ze negen jaar verbleef en ze houdt de bewoners van het ‘oude’ Europa regelmatig een onflatteuze spiegel voor. Een aantal landen, waaronder Nederland, beloofde aanvankelijk grootmoedig om vanaf de toetreding de grenzen open te stellen voor arbeidsmigranten. Maar de Nederlandse solidariteit raakte zoek in een steeds chaotischer verlopend nationaal debat over migranten en integratie. Dat resulteerde uiteindelijk in het stellen van een quotum: een aantal 22.000 is het compromis. Postma verwijt ons onze beeldvorming van Oost-Europeanen, die vooral schijnt ingegeven door angst voor verlies van welvaart. Zij schrijft: In West-Europa bestaat de indruk dat er in de nieuwe lidstaten een leger van ‘handige jongens’ staat te trappelen om de Europese arbeidsmarkt binnen te trekken én te ontregelen. Malafide autohandelaren, balletje-balletjespelers en andere duistere figuren. De werkelijkheid in Polen ziet er anders uit: Ze bestaat uit een leger van wanhopige vaders, moeders, zelfs grootvaders en grootmoeders, die bereid zijn om hun leven overhoop te gooien om voor een paar euro per uur in het Westen te gaan werken: vloeren schrobben, billen wassen. De door Postma opgetekende ervaringen van een Poolse verpleegster die al eens in Neder-
JP II Hoewel de nieuwe lidstaten een overwegend christelijke bevolking hebben, zijn de gelovigen daar doorgaans toch heel anders dan bij ons. Johannes Paulus II geldt in Polen als een progressieve kerkvorst. Hij komt uit de liberale intellectuele traditie van de zuidelijke stad Kraków, waar hij studeerde en later aartsbisschop was. Als jonge priester nam hij deel aan het Tweede Vaticaans Concilie en had uitgesproken ideeën over de plaats van de kerk in de samenleving. De Poolse paus is in bepaalde opzichten zijn eigen Poolse katholieke kerk ver vooruit geweest. De traditionele hiërarchie had grote moeite om de paus daadwerkelijk te volgen. Over zaken als abortus zijn paus en Poolse kerk het altijd eens geweest, maar over tolerantie tegenover andere religies niet. Ook over de toekomst van Polen in Europa zijn de Poolse bisschoppen van mening blijven verschillen met hun eigen kerkvorst. Vanuit de extreemrechtse hoek binnen de kerk klinken onophoudelijk antisemitische en anti-Europese geluiden. De Europese Unie is een abstractie, die niemands hart sneller doet kloppen. Ten onrechte! Door haar verhalen van concrete mensen-van-vlees-en-bloed wekt Renée Postma onze interesse voor onze verwanten, die wij geruime tijd verloren waanden.
Renée Postma. Midden-Europa achter de schermen. Van Habsburg naar Brussel. Prometheus/NRC Handelsblad 2004 ISBN 90 446 0417 1 17,95 euro. Agenda
30
Martin Klomp: 25 jaar in dienst SNVR/SBCN/KNR: 1 augustus 2004 Ontmoeting leden ‘kleine congregaties’: 6 september 2004 Nationale Vredesdag voor Religieuzen: 11 september 2004 ‘En, wij verhalen van solidariteit als basis van in het Ds. Piersoncollege, ’s-Hertogenbosch. Met Lieve Troch. Kosten: 7 euro. Aanmelding per briefkaart vóór 1 augustus. Promotie Wiel Smeets: 28 september 2004 Platformbijeenkomsten: 6 oktober 2004 en 6 april 2005 Bijeenkomst ex-SNPR: 20 oktober 2004 (14.15 uur) Studiedag ex-SMB: 20 oktober 2004 (Den Bosch). Vergadering van het AB/KNR: 17 november 2004 Bijeenkomst ex-SBCN: 19 november 2004
Wie o wie ? Graag vermelden we in dit blad nauwkeurig de bronnen. Bij bovenstaande cartoon tasten we volledig in het duister omtrent de identiteit van de tekenaar. Wanneer deze bij u bekend is, wilt u dan de naam (en eventueel de titel van het boek, waarin de cartoon is verschenen, de plaats en het jaar van uitgave) aan ons doorgeven?
31
Gedicht
Stroom tussen bron en zee ik weet niet hoe ik verder zal en waar ik ga ik weet alleen dit ene ik vertrouw en ben op weg naar zee – eind’loos ververwachtend
ik weet niet hoe lang nog ik weerstrevend uit mijn oevers tredend overstromend uitgedroogd vertragen zal te monden in de wachtende
ik weet niet hoe bron en zee eenheid zijn ik weet niet hoe daartussen ik ’n stroom ben opborrel en een weg zoek gretig springend ontlopend – heel, vernietig verwoest, bevloei en uit eenzelfde aard mij in u te legen zoek GIJ, verwachtende
Els Schure mmz tussen Weitenau en Wieselet vakantie: 9 juli 1981
32
Colofon Het KNR-bulletin (ISSN: 1569-9447) is een uitgave van de afdeling communicatie van de KNR en verschijnt vijf maal per jaar. Met het bulletin willen de medewerkers van het bureau aan het Emmaplein in 's-Hertogenbosch de besturen van de religieuze instituten in Nederland informeren over zaken die hen, en daarmee 'hun achterban' bezighouden. Aan ieder bestuur van de bij de KNR aangesloten religieuze instituten en aan de redacties van congregatiebladen wordt één exemplaar verstrekt. Daarnaast ontvangen leden van werkgroepen en commissies een exemplaar. Indien gewenst mogen artikelen overgenomen worden in orde- en congregatiebladen van de aangesloten religieuze instituten. Aanspreekpunten KNR-afdeling communicatie Jeanette Janssen, Truus Kuster, Miranda Roijers & Will van de Ven, Postbus 111, 5201 AC ’s-Hertogenbosch, T: 073-6921316, F. 073-6921322, E:
[email protected]
33
34