UWF 94
..
.• •f.
•
VIA
rlr
cis ·
2rrJ 2
/ ......,/'··················
TERUG NAAR/ MO
NG VAN DE
uw
Coloton
Het Themanummer ViaVIA is een uitgave van de stedebouwku ndige sektie VIA van de bouwkundige studievereniging CHEOPS van de Technische Universiteit Eindhoven. ViaVIA verschijnt drie maal per jaar, het Themanummer eenmaal. Deze publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met de excursiecommissie van VIA en is ook op internet te vinden op lokatie http:/twww.tue.nl/bwk/cheops/ via/them9809. Dit Themanummer werd mogelijk gemaakt door het Stimuleringsfonds voor Architectuur. Redactie ViaVIA Sandra Janssen, Diana Kramer, Paul Simons en Daphne van Vegchel. Redactie van dit Themanummer FBter Bremer, Ria van Dijk en Kees Doevendans. Redactieadres ViaVIA TU Eindhoven Fbstbus 513 Fbstvak 19, HG 5. 71 5600 MB Eindhoven telefoon: 040 247 5352 e-mail:
[email protected] homepage: http://www.tue.nl/bwk/cheops/via
ISSN 1385-7045 ISBN 90-6814-07 3-6
© 1998, Technische Universiteit Eindhoven, Bouwkundige studievereniging CHEOPS, stedebouwkundige sektie VIA Overname van gedeelten van tekst is toegestaan, mits onder vermelding van de titel van de uitgave en naam van de auteur.
Excursiecommlssie VIA Ruben Bakermans, Ria van Dijk, Selma van Mensvoort en Sebastien Ropers. Ontwerp omslag Redactie ViaVIA Universiteitsdrukkerij TUE. Foto's omslag: Paul Simons. Oplage 325 exemplaren Druk- en bindwerk Universiteitsdrukkerij, Facilitair Bedrijf. TUE, Eindhoven. Abonnementen en lidmaatschap Een abonnement op ViaVIA is gekoppeld aan het lidmaatschap van de sectie VIA Dit lidmaatschap bedraagt per jaar f 50,- voor organisaties, f 25,- voor particulieren en f 10,-voor studenten. TUE-studenten worden lid via CHEOPS. Het lidmaatschap geldt tot wederopzegging.
Een lidmaatschap kan worden aangevraagd door een van de genoemde bedragen over te maken op Giro 4340177 t.n.v. VIA sektie stedebouw, Eindhoven. o.v.v. "Abonnement ViaVIA". Vermeld duidelijk uw naam en ad res.
Terug naar de oorsprong van de moderne stedebouw lnleiding
Op zoek near de wortels van de stedebouw
5
Een fenomenologie van de oorsprongen Deel I
Pre-industriele traditie
Cambridge
11
Het paradigma van de Engelse stad Bath en Londen
19
De monumentale stad Deel II
De industriele stad
Birmingham, Manchester en Port Sunlight
29
Het begin van de industriele stad Welwyn Garden City
39
Middenmotief Milton Keynes
49
New Towns Birmingham, Bristol en Manchester
55
lnvesteren in ruimte in de industriele stad Deel Ill
De post-industriele stad
Londen
63
The Docklands Londen
73
Landen als groene metropool Deel IV
Tot slot
Planning in de post-industriele fase
Aims and Abilities
83
Recente ontwikkelingen in de Engelse planning De excursie
91
4
pP zoek naar de wortels van de stedebouw Een fenomenologie van de oorsprongen \borjaar 1998, een excursie naar Engeland. Een zoektocht naar de oorsprongen van de moderne stedebouw, zo heeft de excursiecommissie van de vereniging van Eindhovense stedebouwstudenten VIA deze excursie getypeerd. Veel mensen zijn op zoek gegaan naar de bronnen van de Thames, de rivier die voor Engeland als een trots epitome beschouwd kan worden. De zoektocht naar de bronnen van de Thames leidt niet naar een bron. De Thames heeft vele bronnen en welke de hoofdbron is, en of die er uberhaupt is, blijft een vraag. En heeft de moderne stedebouw een hoofdbron? Of putte zij hoar levend, stromend water uit vele bronnen? lnderdaad: het goat om oorsprongen. En in volgende stadia wordt weer voortgebouwd op die oorsprongen en komen we bij nieuwe oorsprongen, soms een samensmelting van, een voortborduren op oudere oorsprongen. Kunnen die bronnen van de moderne stedebouw overigens ook buiten Engeland ontspringen? Natuurlijk er liggen oorsprongen buiten Engeland. Het is zelfs zo dot niet zelden wordt gewezen op de uitzonderingspositie van Engeland -en Nederland!- als het goat om de vorming van de Europese stad. In deze landen ging het anders, wot te maken had met allerlei maatschappelijke omstandigheden. Door ligt don een grote verwantschap tussen Nederland en Engeland: het anders-zijn. Een zoektocht naar de oorsprongen van de stedebouw van de Europese stad zal ons dus niet in eerste instan1ie naar Engeland voeren?
Moor don spreken wij over de pre-industriele stad. Het ligt anders met de industriele stad. Engeland liep voorop met de industriele ontwikkeling, dus kende dit land ook in een vroeg stadium de problematiek die met die ontwikkeling gepaard ging. In Engeland werden concepten ontwikkeld die aan de problematiek van de industriele stad het hoofd moesten bieden. Terecht dot wij dus in Engeland op zoek goon naar de oorsprongen van de modeme stedebouw. Wij bezochten een aantal steden, een aantal stedebouwkundige projecten, een aantal stedebouwkundige concepten. Het ging ons om, wot Fortier heeft genoemd: de liefde voor de stad, en het feit dot wij met zijn alien, zoals we in die excursiebus zitten, op professionele wijze met alle liefde in het historisch project van de stad willen participeren. Met alle liefde, gedreven, rationeel, moor ook emotioneel. Want wij zochten de oorsprongen der stedebouw in Engeland. Engeland stond pars pro toto de stedebouwkundige wereld en zijn geschiedenis. Slechts een beperkt aantal oorsprongen konden wij bezoeken, de excursie-tijd was immers beperkt. Zo konden we niet naar York, Durham, Newcastle, Middlesborough, Sheffield. Ook Edinburgh lag buiten onze actieradius, de dubbelstad met zijn middeleeuwse en barokke oorsprong, en waar de legendarische Patrick Geddes ("survey before plan") zijn outlook-tower bouwde. Oorsprongen in de vorm van steden en stedebouwkundige concepten. Dit themanummer geeft
5
een fenomenologie van deze oorsprongen in de vorm van beschrijvingen van steden, projecten en concepten als voorbeelden, ot om in termen van de wetenschapstheorie van T.S. Kuhn te spreken: exemplars, paradigmata. Neem Canterbury, een exemplar, aldus Morris in zijn "History of Urban Form" (Londen, 1979), voor de morfologie van de historische stad met verre oorsprongen in de tijd. Vaak is deze stad echter niet als zodanig bekeken: "The real importance of both Oxford and Cambridge as examples of historic urban form has been largely disregarded in other comparable histories, which have tended to concentrate on the unique townscape qualities of their individual and collective college building groups." Cambridge, paradigma van de historische stad met zijn algemene morfologische ontwikkelingsgeschiedenis, moor met een heel uniek concept daarin opgenomen: de universiteit met zijn college's, een concept dot zo lezen wij in deze bundel, tot vandaag de dog een grote ruimtelijke impact heeft. Cambridge, dus ook het paradigma van een stad met een eigenzinnige historie, met een uniek ruimtelijk concept als determinant, een persisterende Genius loci. En tussen twee haakjes: die college's zouden op zichzelf weer oorsprong zijn voor een bepaalde typologie, te weten, aldus Lewis Mumford, voor het superblock. Bezoeken aan Londen en Bath brachten ons in contact met de oorsprongen van de monumentale stad, de steden van de Grand Designs, zoals ontwikkeld door Wren, Nash en the W:Jods, kortom: de stad als kunstwerk en decor. Tot zover de pre-industriele stad. Het "voor en no de industriele stad" is een belangrijke demarcatie in de geschiedenis van de stedebouw, helemaal van de Engelse stad. De industriele stad is een nieuwe oorsprong van de stedebouw. Overigens, 6
doet het welhaast curieus aan deze stad als oorsprong, bron te zien, als wij Dickens beschrijving van Coketown lezen in de bijdrage over het ontstaan van dit type stad. Het goat blj de industriele stad niet om een heldere, lavende verkwikkende bron. We vinden in deze stad het paradigma van het stedebouwkundig laissez faire geconfronteerd met het paradigma van het maatschappelijk en wettelijk ingrijpen in deze stad en het fysieke negeren van deze stad door utopische stedebouw, dot wil zeggen: de twee lijnen die Benevolo als origins van de moderne stedebouw heeft aangegeven: een op stuksgewijze oplossingen gebaseerde stedebouw tegenover een stedebouw die een totale nieuwe samenleving wilde bouwen. En don die twee lijnen met de fabrieksnederzettingen als compromis? Het is immers zo, dot in de geschiedenis van de stedebouw lijnen met elkaar vervloeien, concepten tot synthese komen ("mengconcepten") en oorsprongen tot een gemeenschappelijke bron worden. Het ideaal van een nieuwe samenleving kleefde ook gedeeltelijk de tuinstad aan. Howard was een idealist die er zelfs zulke malle ftlantropische idealen op no hield, dot dit de realisatie van zijn tuinstad aanvankelijk eerder in de weg stond don bevorderde. Aon de andere kant: hij was ook een rationalist in de oplossingen die hij aanbood, de tuinstad, synthese van stedebouwkundige romantiek en planologische rationaliteit. Welwyn Garden City, het exemplar van een tuinstad, weliswaar idealistisch en utopisch, moor juist zo'n succes, aldus Castex c.s. (men leze "De Rationele Stad") door het inspelen op een burgerlijk Engels ideaal: het omgaan met de tuin. Nu het paradigma van een "sustainable society", zoals de ambtenaar, die in deze stad onze gids was.
ons wilde doen geloven? "By wisdom and design" stoat in het wapenkreet van deze stad geschreven! Hoe rijmt men het de traditionele "village green" met de onstulmige groei van het autogebruik? Overigens: de tuinstad laat zien hoe het ontspringen van nieuwe bronnen. en daarmee de voortgang van de stedebouw, niet alleen van de eigen professionals komt, maar -misschien vooral- van de dilettant de stedebouwkundig autodidact. Naast die van Howard is ook de naam van Patrick Geddes al gevallen! Het concept van de tuinstad als oorsprong van de naoorlogse New Towns Act grondslag voor het stichten van vele new towns. Milton Keynes, "ook een nieuwstad", gesticht naast de bestoonde industriele stad, omdat men het te complex vond over te goon tot regeneratie van de bestoonde stad. Milton Keynes, een stad zonder historische oorsprongen, zonder natuurlijke functies, zonder eigen topografie. Een stad die steeds een nieuwe missie moot kriJgen en waaNan het voortbestaan permanent gemanaged en gemarketingd moet worden. Een voortdurende opgave, een stad die als het ware zijn oorsprongen in de toekomst heeft, oorsprong die steeds opnieuw ontdekt, ontwikkeld en ontworpen moeten worden. De stad als science fiction, the origins voortdurend in ieder geval "fiction". Nu heet de nieuwe ftctie: the city of tele-working. Maar wanneer blijkt hoe ijdel deze bestaansgrond voor Milton Keynes zal zijn? Milton Keynes is een voorbeeld hoe men de regeneratie van de stad (de verpauperende voorstad) uit de weg ging. De bijdrage over Birmingham, Bristol en Manchester geeft aan hoe men de regeneratie van (de kern van) industriele steden op verschillende wijze ter hand neemt.
Voorbeelden die aan het denken zetten, voorbeelden van een curatieve. therapeutische aanpak of voorbeelden die een op structurele transformatie van de stad gerichte aanpak laten zien? Het paradigma van de transformatiestad dient nog gestalte te krijgen en bestaat voorfopig nog uit verschillende aanzetten en pogingen, waarbij realisatie letterfijk een kwestie van de loterij is: de rol van geld verkregen uit loterij-fondsen (met name de Millennium-lottery) is frappant. Verder met onze reis door intussen de postindustriele stad: de Docklands, een project passend binnen het transformatie- en regeneratieparadigma, moor -zo bleek gedurende de eerst Docklands-fase- wel degelijk een stedebouwkundige opgave. een opgave die zich niet kan beperken tot op zichzelf staande ontwikkelingsprojecten. Nodlg Is een Development Framework kortom: de Docklands brengt ons bij het paradigma dat door Joan Busquets is aangeduid als "de stad als project van projecten"? Tenslotte twee afsluitende bijdragen. Allereerst Londen, door Christopher Hibbert in zijn biografie van deze stad als een gigantische zonnebloem: "The area covered by the medieval city is now lost in the crowded centre of London's map, like the small stigma of a gigantic sunflower. Yet the giant continues to grow: the problems of its growth and congestion increase: Its aspect continually changes. (. ..) But London is in essence immutable (. ..), the country's finest jewel, a city full of wonders and sweet delights. " Wij maakten in deze stad een betoging mee aan deze stad een nieuw "sweet delight" toe te voegen door legallsering van de soft drugs. Moor als onderdeel van deze excursie kan Londen worden gezien als een groot sweet stedebouwkundig delight als het ware 7
opnieuw een pars pro toto voor de geschiedenis van de stedebouw: alle paradigmata en oorsprongen die we eerder tegenkwamen in deze stad verenigd! Londen als een machtig exemplar voor de ontwikkelingsgeschiedenis van de stedebouw oftewel: een stedebouwkundige synopsis, synthese van hectiek en rust groots en dorps, een kwaliteit weergegeven met de aanduiding "groene metropool". De laatste bijdrage is ook als een synopsis: een kort overzicht van de moderne plannings-
8
geschiedenis van Engeland, een planning die altijd politiek is en uitgaat van het principe van "discretion". Waar wij het modernisme hebben omarmd en zonering en regulering als uitgangspunten hebben gekozen, heeft Engeland hier attijd mee geworsteld, De Town Planning Act van 1947 heeft het principe van "zoning" uitgebannen. Woar wij tegenwoordig streven naar minder "regulation", zoekt men in Engeland naar "more direction". In die zin geldt Engeland dus niet als pars pro toto, maar als eigenzinnige tegenhanger, nu ook van Nederland!
9
Stedebouw in Engefand is een lot uit de loterij: Garden City afs Engefse droom, binnenstadprojecten ~in financieef afhankefijk van de goklust van de Enge/sen en een magisch jaartaf. Niels Cools
Engefse stedebouwkundige indrukken: - finks rijden rotondes: minder verkeersfichten, open profief zichtfocaties, gebouwen: baksteen en kozijnen in primaire kfeuren potjes: UNESCO, Heritage Lottery Fund, Millennium Mile Fund romantische fandschappen pedestriafisatie Arjan Herbers
10
Cambridge
Paradigma van de Engelse stad
Planologische "facts and figures" - Regionaal centrum; tevens hoofdstad van Cambridgeshire. 84e stad van het Verenigd Koninkrijk. Stad 93.CXX) inw. (vergelijkbaar met 's-Hertogenbosch voor de annexatie). Agglomeratie 162.000 inw. (vergelijkbaar met Maastrichtse conurbatie). Graafschap 297 .000 inw. (vergelijkbaar met Bredase baronie). Nog meer belangrijke feiten (voor de liefhebber dan) - Fer uur 11 V2 miljoen inw. (aantal inwoners in het gebied bestreken binnen een actieradius van l uur). - Natuurlijke bevolkingsgroei -1 o/oo. - Huwelijksvruchtbaarheidscijfer 85,2 per 1000 gehuwde vrouwen tussen 15 en 44 jaar.
Het ontstaan van Cambridge en zijn universiteit Historie
De stad en hoar universiteit zijn al eeuwenlang onlosmakelijk met elkaar verbonden. Voordat Cambridge zich echter als universiteitsstad ging on1wikkelen, had zij reeds een geschiedenis van bijna een millennium achter de rug. Verschillende volkeren hadden op deze plek hun sporen achtergelaten. In eerste instantie vestigden er zich Kelten. Vervolgens kwamen de Romeinen, zij bouwden op de resten van de Keltische nederzetting een legerplaats met brug. Tenslotte vestigden de Angelen en de Saksen zich in dit
gebied om handel te drijven. De lokatie was namelijk zeer gunstig: enerzijds de rivier die vanaf dit punt tot aan de zee in noordelijke richting goed bevaarbaar was, anderzijds de wegen die voor een zuidelijke en westelijke verbinding zorgden. Het ontstane stadje was als knooppunt een ideale overslagplaats voor de lokale handelaren en werd door hen Grantabrycge grote brug- genoemd. Deze naam werd in de loop der tijd verbasterd tot Cambridge. Het bijbehorende riviertje zou pas later haar naam hieraan ontlenen (en dus niet omgekeerd!) De universiteit met zijn college's
In de 12e eeuw werden in dit regionale centrum door verschillende religieuze orden kerken en kloosters gebouwd. Hierbij ontstonden ook de aanverwante scholen. Deze commune-achtige
l 1
instellingen waren tot don de enige plaatsen waar "gestudeerd" kon worden. Een eeuw later arriveerden in dit soort centra rondtrekkende geleerden afkomstig van pas gestichte universiteiten. Dit stichten van universiteiten was een trend die in ltalie was ontstaan en via Parijs en Oxford Cambridge bereikte. Als intellectueel centrum kreeg Cambridge langzamerhand erkenning en ontstond de universiteit als systeem van zogenaamde "colleges". In de l eeuw werd het eerste college opgericht door de bisschop van Ely. Hierna groeide het aantal colleges gestaag; in de l 4e eeuw kwamen er vijf bij, in de i se eeuw vier en in de l 6e eeuw zes. Veelal kwamen zij tot stand dankzij subsidies van weldoeners. In eerste instantie waren deze colleges uitsluitend bestemd voor studenten uit overwegend betere milieus; sociale status en religieuze inslag waren daarbij bepalend. De colleges voorzagen in onderdak, onderwijs en maaltijden. GeleideliJk aan werden de gebieden aan weerszijden van de rivier de Cam geconfisqueerd door de universiteit die een prominente plaats had verworven. De strook aan de centrumzjjde werd stapsgewijs college voor college volgebouwd. Lag het oudste nog aan de rand van de stad, nieuwere, onder andere King's college uit 1441, kwamen centraler te liggen door herbestemming van haventerrein, waar tot don toe werven lagen en pakhuizen stonden. Omstreeks 1600 behoorde het Cam-talud aan de universiteit toe en was het een
l 2
niet openbare ooneengesloten zone van academische bouwblokken. De plaatselijke bevolking -die toch al de pest had aan dot hele universiteitsgebeuren, doordat men nimmer kon profiteren van de ontwikkelingen- kreeg ter compensatie open stukken groen elders in de stad, die wel openbaar domein waren. Deze beslissingen -haast te bestempelen als een planologische ingreep- drukken tot op de dog van vandaag hun stempel op het karakter van de stad; het historische centrum wordt niet zoals gebruikelijk bij Engelse steden, direct omsloten door een gregoriaanse zone en vervolgens door een Victoriaanse. Nee, in Cambridge treft men om de middeleeuwse kem een groene gordel aan. De colleges met hun binnenhoven en achtertuinen scheiden het centrum in westelijke en noordelijke richting at; de parken hebben hun scheidende werking in de resterende twee windrichtingen ten opzichte van de latere bebouwing. De gevolgen die dit nu met zich meebrengt worden verderop beschreven. Het contrast tussen open en gesloten, ontstoon doordat de colleges stedebouwkundig gezien met hun gazons op een bepaalde wijze longs de rivier zijn gearrangeerd, is ook een niveau lager terug te vinden, namelijk op dot van de colleges zelf. Deze gesloten bouwblokken zijn met hun functies (o.a. eetzaal (hall), keuken, kapeL bieb, studentenkamers) gegroepeerd rondom een binnenplein. Net zoals het bij kloosters gebruikelijk was om ruimte te creeren waarin alle
rust geestelijke arbeid verricht kon worden, werd hier door middel van vierzijdige blokken om een binnenhof ruimte gemaakt die afgezonderd ligt van de wereldlijke drukte. Deze fraaie hoven niet op het gras lopen!- zijn doorgaans versierd met zonnewijzers. Aon de achterzijden van de colleges bevinden zich zoals gezegd de tuinen die afhellend naar de Cam liggen. Deze groene oevers worden ook wel de back's genoemd. Hier kan worden gerelaxt en naar de punters gekeken worden. King's College Van de ruim dertig colleges, waarvan de helft dateert uit de Middeleeuwen, is King's College ongetwijfeld de fraaiste. King's college werd gesticht in 1441 door Henry VI. Met de bouw van de kapel werd in 1446 begonnen en 2 Henry's later was deze af (1515). Deze kapel wordt mede vanwege z'n adembenemende waaiergewelf beschouwd als hoogtepunt van de perpendiculair-style (Engelse variant op de hoge gotiek). Wat de dimensies betreft lijkt dit bouwwerk eerder op een kathedraal don op een collegekapel. Het viel ons don ook direct op dot de afmeting hiervan zo'n 1.086.640 ft 3 bedraagt. Met het metrische stelsel (l ft= 0,305 m) komen we uit op 88 bij 12 bij 29 m (lengte, breedte, hoogte). Nog een opmerking over de gebrandschilderde ramen: deze l 6e eeuwse ramen laten ons episoden uit het oude en het nieuwe testament zien; er zijn echter een stel "practical jokes" in verwerkt. Op de taferelen zijn symbolen uit de Middeleeuwen te herkennen. De dokter die Jezus aan het besnijden is, heeft de toen net uitgevonden bril op zijn neus. De schepen die afgebeeld zijn kloppen ook niet qua tijdsidee.
Anekdotiek De ijzeren punten op de torens van King's College Chapel geven onze gids aanleiding te vertellen over de nightclimbers. Dankzij deze geheimzinnige studentenvereniging schopten de torens van de King's College Chapel het regelmatig tot landelijk voorpagina-nieuws. Ooit hing er bijvoorbeeld een waslijn met wapperende was tussen de twee torens van de kapel. Maar de ijzeren punten maakten de stunts op de toren tot verleden tijd. Gelukkig voor de studenten staan er nog andere gebouwen in Cambridge. Op het dak van The Senate House, de plaats waar afgestudeerden hun diploma uitgereikt krijgen, stond op een ochtend een volledige auto. Engelse (nightclimbers) humor hebben we ook beleefd voor de ingang van Trinity college. Hier stoat het standbeeld van Henry VIII. Oorspronkelijk was Henry uitgevoerd met een scepter in zijn linkerhand. Deze scepter werd door de klimmers vervangen door een stoelpoot. Diezelfde onverlaten vervingen het de keer daarop door een fietspomp. Dit werd de bestuurders toch te gek. Zij lieten het beeld herstellen en gaven Henry weer in zijn linkerhand in ... stoelpoot. Om tot de nightclimbers te mogen horen moet er natuurlijk wel eerst bewezen worden over de juiste dosis behendigheid en let te beschikken. De klimmers in spe moeten eerst hun leven wagen met een sprong over een steegje van zo'n anderhalve meter breed, van het ene zolderraam het andere in, en tussen die zolderramen is don ook nog een half meterlje hoogteverschil (trouwens, we hebben het hier over een hoogte van minimaal vijf meter). Lochen deden we niet alleen om dwaze stunten. wa lachten ook om de appelboom van Newton; Isaac kreeg deze ter ere van zijn ontdekking van de zwaartekracht die hij deed doordat hij ooit een appel zag vallen. De geplante boom werd
l 3
echter een flop; er zijn nooit appels aan gegroeid, het naar beneden vallen ervan ging dus ook niet door. Tot zover de anekdotische feiten. Nu gaan we in op de hedendaagse problematiek van de ruimtelijke ordening die Cambridge kent. Ruimtelijke planning vandaag de dog In het Local Plan van Cambrtdge is het ruimtelljke ordeningsbeleid voor de periode 1991-2001 uitgestippeld. De visie achter het huidige ruimtelijke ordeningsbeleld is gebaseerd op een aantal punten, onder andere handhaving van de historisch hoogwaardige omgeving en het behoud van de Green Belt de groene buffer om Cambridge. Deze twee uitgangspunten maken de ruimtelijke planning ncgal corrpex. In dit stuk zal deper ingegaan worden de gevolgen van de visie op drie speerpunten van het beleid: het huisvestingsbeleld, de winkelvoorzieningen en het verkeersbeleld in Camaidge.
For residents only Door de sterke groei van de werkgelegenheid in vooral de high-tech industrie in Cambridge is de woningmarkt er krap te noemen. Hoge woon14
lasten en het feit dot long niet alle werknemers in Cambridge kunnen wonen is het gevolg. Een belangrijk punt van de ruimtelijke ordeningspolitiek is don ook het voorzien in voldoende huisvesting in Cambridge. Deze moet niet alleen aan de woningbehoeften van de bestaande bevoking voldoen, moor ook tegemoet kunnen komen aan veranderingen in de toekomstige bevolkingssamenstelling. Verder moet zeker zjjn dot de woningbouw betaalbaar is en moeten er woningen aanwezig zijn voor mensen met een handicap. Ook het streven naar handhaving van de Green Belt om Cambridge vereist een aantal maatregelen met betrekking tot het huisvestingsbeleid. Ten eerste is een maximale oppervlakte vastgesteld van de open ruimte die gebruikt kan worden voor nieuwbouw. Ten tweede moet dit beschikbare land op een gecontroleerde manier vrijgegeven worden om ook te kunnen voorzien in de vraag naar nieuwe huizen ver Jang no de planperiode. En ten derde moet Cambridge en zijn onmiddellijke omgeving een hoger percentage van de suburbane nieuwe woningen onderbrengen, om zo kolonisatie van het platteland tegen te goon. Ook wordt woningbouw in de binnenstad gestimuleerd, weliswaar met behoud van de structuur en het speciale karakter van Cambridge. Verder wijst het Plan land aan voor werkfuncties; Cambridge voert een beleid om speculatieve ontwikkellng, speciale voor kantoren tegen te goon en moedigt verspreiding van werkgelegenheid over minder welvarende delen van Cambridgeshire aan.
Let's go shopping Doelstelling van de gemeente is dot Cambridge hoar functie als hoofdwinkelcentrum binnen de regio moet behouden. Om dit te verwezenlijken moeten winkelvoorzieningen in het centrum
gehandhaafd blijven en dient er extra winkelvloeroppervlak gecreeerd te worden. Maar uitbreiding van het winkelapparaat is moeilijk. Ten eerste wordt dit veroorzaakt door de historische opbouw van de stad; de ruimte rondom het winkelgebied is opgeeist door colleges en openbaar groen. Ten tweede roept expansie extra verkeer op, dat niet verwerkt kan worden door de stad. Deze problemen spelen al tijden. In de
jaren '50 wilde men de groeiende vraag naar winkelfaciliteiten beantwoorden door uitbreiding van het Lion Yard center, een winkelcentrum ten zuiden van de markt in de binnenstad van Cambridge. Er volgden discussies tot in de ministerraad, uit angst voor verdere congestie van de binnenstad van Cambridge. De uitbreidingsplannen werden pas goedgekeurd nadat aangetoond kon worden dot de plannen 15
niet zouden leiden tot een significante groei in het aantal boodschappen dot in de binnenstad gedaan werd. Het totaal extra winkeloppervlak werd veel lager don in de oorspronkelijke plannen en de extra winkelruimte zou alleen beschikbaar zijn voor zaken die al in het centrum van Cambridge gevestigd waren. Naast de discussie over uitbreiding van het Lion Yard Centre werd een discussie gehouden over de kansen van een hoofd-winkelcentrum ergens anders don in de binnenstad van Cambridge. Het idee werd voornamelijk geopperd om het verkeer in de binnenstad te beperken en om in de snel stijgende vraag naar regionale winkelvoorzieningen te kunnen voorzien. De school waarop dit moest gebeuren, was aanzienlijk. Uit een studie uit 1981 leek dot er ongeveer 10.000 m 2 extra winkelruimte nodig zou zijn. De helft van de winkeliers uit de binnenstad zou moeten verhuizen naar het nieuw te bouwen centrum om door dezelfde omzet te genereren als in de stad. Het oude centrum zou in toenemende mate een lokatie met gespecialiseerde winkels moeten worden, vooral aantrekkelijk voor toeristen. Deze plannen leidden tot de ontwikkeling van het Grafton Centre. Dit centrum werd geopend in het najaar van 1983. Het omvatte destijds 50 detailhandelszaken, een warenhuis, een supermarkt en twee parkeergarages met daarboven 39 appartementen. Al snel bleek dot het winkelcentrum, hoewel het goed liep, niet compleet genoeg was om de concurrentie met het oude centrum aan te gaan. De eigenlijke doelstelling van het Grafton. het ontlasten van het historische binnenstad werd zo niet gehaald. Daarom werd al snel voor uitbreiding gekozen. De tweede fase van het Grafton Centre omvatte 2,89 hectare nieuw winkelgebied. Het nieuwe centrum voorzag in l 00.000 ft 2 nieuw 16
vloeroppervlak voor deta1lhandel, vrijetijdsbesteding en catering in Cambridge, waaronder de vestiging van een megabioscoop. Het Grafton Centre kreeg een goede verkeersontsluiting en veel parkeerplaatsen, omdat het qua bereikbaarheid en parkeergelegenheid stukken aantrekkelijker moest zijn don het bestaande centrum om kans van slagen te hebben. Wij zijn niet in dit nieuwe winkelcentrum geweest en de verkoopcijfers ervan kennen we niet dus we weten niet hoe helverlicht en standaardworst het is, moor een deel van de opzet is wot ons betreft geslaagd. Want we weten niet of jij weleens in de binnenstad van Cambridge gewinkeld hebt moor wij wel. Je komt er het ene leuke winkeltje no het andere tegen; kaarsen, parfummetjes. gebatikte kleding. Zo heeft Lieksel het lievelingstenue van deze zomer, een tuinbroek van gerecyclede stofjes, in Sidney Street op de kop getikt. De Engels equivalenten van C&A Hema en de Peek zijn op aandrang van de gemeente verhuisd naar de nabijgelegen winkelcentra en het historische centrum heeft hierdoor een zeer gevarieerd winkelaanbod gekregen. Die binnenstad is in ieder geval aantrekkelljk voor deze toeristenl Get out of the car
De smalle straten in de historische binnenstad zijn niet bepaald geschikt voor de vele auto's; vastzittend verkeer is daarom oon de orde van de dog. Ook de colleges is al het verkeer zichtbaar teveel; de gevels vertonen stuk voor stuk zwarte uitbloei. In Cambridge zijn ze van mening dot dit niet longer kan. Omdat de visie van de gemeente (behoud van de structuur van de binnenstad) het openleggen van het centrum en het verbreden van straten uitsluit, is er naar andere oplossingen
gezocht. Met de recente invoering van het zogenaamde park & ridesysteem is een poging gedaan om het aantal auto's in de stad te verkleinen; werknemers uit de regio komen met de auto naar Cambridge, parkeren deze aan de invalswegen en worden van daaruit met een bus naar hun werk vervoerd. Om het systeem te laten slagen is veel publiciteit nodig. Verder moet parkeren in Cambridge duurder worden dan het park & ride-systeem, wil men iemand zo gek krijgen van het systeem gebruik te maken. Ook op een meer indirecte manier wordt getracht het verkeer te beperken, bijvoorbeeld door de afstand tussen wonen en werken te verkleinen (zie huisvestingspolitiek). De gemeente promoot eveneens veilig en efficient transport, stimuleert het openbaar vervoer Onclusief park & ride) en lopen en ftetsen. Zo zien we hoe ook moderne ruimtelijke maatregelen een oude historische stad leefbaar en bewoonbaar moeten maken.
Unimportant facts - De eerste indruk van Cambridge: niet zo best (de jeugdherberg is niet erg mooi). De tweede tot en met laatste indruk: pittoresk en schilderachtig. Het klimaat: nog geen druppel zien vallen in Cambridge, dit in tegenstelling tot de andere plaatsen die werden aangedaan tijdens de excursie; dit komt aardig overeen met het neerslag kaartje uit de Bosatlas (61 A 506 druk). Het punteren: geschikt om een goed beeld te krijgen van de backs. Ir. Harbers (toen nog gewoon Arjan) was erbij. De diaprojector: dit soort apparaten kunnen in Cambridge bij de smerissen geleend worden. De Mac: ondanks dat het gelegen is in een crescent werd dit restaurant niet bezocht. De kerkklok: deze sloeg hard, ontiegelijk gewoon! En tenslotte de Brug der Zuchten: tijdens het punteren is een echte kopie van deze Venetiaanse brug ontdekt bij St. John's college.
17
Bushokjes staan aan de verkeerde kant van de weg, Stories d.d. hetzij Victoriaanse hetzij gregorgiaanse aanhangse/s. Een chronisch tekort aan graffiti op de blinde wanden in Milton Keynes. Frits Kuilman
Enge/and Een land met een vlsie De cottage: de ultieme architectuur Het vlekkenplan: ruimtelijke planning ten top Beleid Een economische kwantiteit v66r ruimtelijke kwaliteit De essentie van de stedebouw? Het is een Eng land! Diana Kramer
l 8
Bath en Londen
De monumentale stad
Historie Het lijkt vreemd om zover terug te goon, moor de grondslagen van de "monumentale stad" in de 18e eeuw, beginnen bij de Romeinen.
eiland. Het grootste probleem van Londen in de 17e eeuw, was de immense bevolking die dicht op elkaar woonde, veelal in houten huizen. Er waren don ook veel branden en epidemieen.
Het waren de Romeinen die Londinium (Londen) en Aquae Sulis (Bath) stichtten. Moor deze vroege historie van Bath en Londen is slechts een inleiding op de ontwikkelingen die in de l 8e eeuw zullen plaats vinden.
Sir Christopher Wren's plan voor Londen In 1665 kwamen 75.000 mensen om door een grote pestepidemie en een jaar later, tijdens de Grote Brand van 1666, brandde het dee! van Londen dot ten noorden van de Thames lag voor een groot deel plat.
Aon het einde van de l 7e eeuw had Bath ruim drie duizend inwoners. Het stadje was gelegen aan de rivier de Avon en omringd door de heuvels van Solsbury. Het was typisch middeleeuws en had kronkelige, nauwe straten en een verdedigingsmuur. Er kwamen regelmatig bezoekers om te baden in de warmwaterbronnen, moor de stad kon niet rondkomen van dit toerisme. Bath had zijn welvaart geheel te danken aan de wol- en textielhandel. Ondanks de bescheiden inkomsten uit het water werd er in 1590 een organisatie opgericht die de minerale wateren mocht exploiteren: the Corporation. Londen ondertussen, was tegen 1600 uitgegroeid tot een stad van 200.000 inwoners. Dot het zeer snel groeide blijkt uit het feit dot er rond 1660 al 450.000 inwoners waren. Londen lag op een zeer strategische plaats aan de belangrijkste rivier van Engeland, de Thames. Tijdens de overstad al heersing van de Romeinen was uitgegroeid tot de belangrijkste stad van het
Nauwelijks een week no de brand had Christopher Wren een plan klaar voor de wederopbouw van de stad en presenteerde dit aan de koning. Wren stelde voor om de reconstructie van de stad te gebruiken om de stad een nieuw stratenplan te geven. Londen had voor de brand een, in de loop van de eeuwen, langzaam gegroeid stratenpatroon, zoals de meeste Europese steden in die tijd. Dit soort patronen was opgebouwd uit kleine wijken, die elk hun eigen kerk hadden. In tegenstelling tot andere Europese steden had Londen geen centraal marktplein. In plaats daarvan was er een hoofdstraat (Cheapstreet) waar andere belangrijke straten op uitkwamen en waar winkels en markten ontstonden. Toch was Londen een typisch middeleeuwse stad. Het zag eruit zoals de meeste mensen vonden dot een stad eruit behoorde te zien. Het plan van Wren om Londen te herstructureren tot een renaissancestad. was een ongekend
19
Het dee/ van Londen dot door de brand verwoest werd
Het plan van Wren voor Londen
vemieuwend idee. Het was veel ambitieuzer don welk plan ook tot don toe. In Versailles was men bezig aan de ontwerpen voor de tuinen van Lodewijk de XIV en in Rome begon men in uitbreidingen aan de randen van de stad zichtlijnen en pleinen aan te leggen. Maar het plan van Wren had een veel grotere impact op de stad omdat het niet ging over landschap of nog onbewoonde stukken land, maar over het centrum van de stad.
Aon de noordzijde van de London Bridge had Wen aan de voet van de brug een halfrond plein gepland waar vandaan kaarsrechte boulevards uitwaaierden. Twee van deze straten zouden naar kleine ronde pleinen moeten leiden op de hoofdboulevards van St. Paul's naar de Tower. Vanuit deze pleinen liepen ook weer radial en. Een derde rond plein had Wren in gedachten voor het platgebrande gebied ten westen van de stadsmuren. Bij elk van deze pleinen lag het in Wren's bedoeling dot de wanden het plein meer grandeur zouden geven door uniforme gevels te creeren.
In het plan van Wren sloten de nieuwe straten zorgvuldig aan op de straten die bU de brand ongedeerd waren gebleven. Maar in plaats van de oude kronkelende straten, lagen er in zijn plan twee rechte boulevards, die hun oorsprong kenden in een driehoekig plein, aan de voet van de opnieuw te bouwen St. Paul's Cathedral. Deze boulevards leidden door de toenmalige stadsmuren naar Aldgate en de Tower. Een derde boulevard startte in Newgate (in het westelijke deel van de stad), en kwam ult op de boulevard naar Aldgate. Daar zou een ovaal plein moeten komen, met daaraan de nieuwe Royal Exchange. Ook alle andere financiele instellingen waren gepland aan dit plein.
20
De koning was zodanig onder de indruk van het plan van Wren, dot hij besloot dot er niet mocht worden begonnen aan de wederopbouw van Londen, totdat er een totaal plan was opgesteld en goedgekeurd voor de reconstructie van de stad. Het plan van Wren stuitte echter op grote bezwaren binnen de Londense zakenwereld. Men was bang dot de opbouw van de stad erg vertraagd zou worden door de complexe herverdeling van grond, dot in het plan van Wen besloten lag.
Omdat de koning. Charles II. nog moor kort aan de macht was. kon hij het zich niet veroorloven om hard spel te spelen tegen deze zakenlieden. Zeker niet omdat Engeland in een oorlog verwikkeld was met de Fransen en de Nederlanders (de oorlog waarin Engeland uiteindelijk Nieuw Amsterdam veroverde op Nederland en het omdoopte tot New York) en er dus geen penny over was om de herstructurering van de stad te subsidieren. Alsof dot nog niet genoeg was. waren ook de kerkbesturen van de 86 platgebrande parochies tegen het plan van Wren. In het plan werden namelijk slechts 19 kerken weer opgebouwd. en veelal nog op nieuwe locaties ook. De koning stelde nog wel een comite aan dot leiding moest geven aan de herverkaveling van het platgebrande deel van de stad. Moor nadat slechts 10% van de eigenaren bereid was om hier hun medewerking aan te verlenen. werd het al snel duidelUk dot het plan nooit gerealiseerd zou worden. Ook de overige plannen haalden het vanwege deze redenen niet. Het comite was gedwongen om de reconstructie van de stad uit te voeren volgens het oude stratenpatroon. Als schrale troost werden enkele straten verbreed en kwamen er nieuwe regels voor de brandwerendheid van gebouwen.
betreft voetgangers en ruiters een complexer gevelen stratenpatroon aan kunnen don de paard-enwagen-passagiers. De opkomst van de paard-enwagen-combinatie volt toevallig (?) ook precies samen met de opkomst van de lange rechte lanen en uniformiteit van gevels in de stad. Toeval of niet. het is in deze periode dot Inigo Jones. hoofd van het Royal Office of Works. een ontwerp maakt voor een plein in Covent Garden. Jones, o.a. ge'lnspireerd door ltaliaanse en Franse pleinen, had een vierkant plein gemaakt. met aan de noord- en oostkant van dit plein woonbebouwing met op de begone grond winkelgalerijen. Alie daken hadden dezelfde hoogte en de ramen een uniforme lay-out. Aon de westzijde van het plein lag een kerk en aan de zuidzijde bevond zich de tuin van de Graaf van Bedford. De woonbebouwing aan het plein was bedoeld voor Londenaren uit de hogere kringen. Covent Garden was het eerste plein met een grote mate van uniformiteit dot vanuit een architectonisch concept ontwikkeld was. Het feit dot een groot Covent Garden
De pleinen van Inigo Jones - Covent Garden Enkele decennia voor het plan van Wren was er nog een andere ontwikkeling op gang gekomen. In literatuur wordt gesuggereerd dot de lange rechte lanen en het concept van uniformiteit en herhaling in de frn;:ades een gevolg zijn van het toenemende aantal paard-en-wagen combinaties in de stad. Een voetganger en een ruiter hebben meer overzicht en tijd om zich te orienteren don een passagier van een koets. die slechts door een klein raampje naar buiten kan kijken. Daarom zouden wot perceptie
2 l
gebied als geheel ontwikkeld en uitgevoerd werd, was hetgeen het meest vernieuwend was aan Covent Garden. Dit was mogelljk geworden door het samenwerkingsverband waarvoor een speculant Jones en de Graaf van Bedford had weten te interesseren. Ook dit was een geheel nieuwe constructie: een architect die ingehuurd werd door een sociaal ingestelde prive-ondememing voor de bouw van woningen. Dit was overigens wel de enige mogelijkheid voor grootschalige ontwikkelingen, want de publieke partijen (gemeentes en personen van koninklijke bloeden) investeerden in Engeland in deze periode totaal niet in woningbouw. volgden tientallen soortgelijke Hierna ontwikkelingsgebieden, waaronder St. James's Square, Grosvenor Square, Leicester Square en Soho Square. Moor de opzet van de pleinen was veelal hetzelfde: drie zijden werden bebouwd, de vierde zijde werd open gelaten om uitzicht op het landschap te houden en gefaseerd
kunnen bouwen. De bebouwde zijden hadden meestal een hoge mate van uniformiteit in de gevels, moor elke woning was toch apart en als zodanig te herkennen. De pleinen onderling hadden ook geen enkele relatie. Er liepen geen straten van het ene plein naar het andere. De pleinen lagen als het ware als krenten in de pap, het waren eerder afwisselingen in het stratenpatroon don dot ze bewust ontworpen waren. Dot kon ook niet want elk plein werd door een andere investeerder ontwikkeld. Geen van deze investeerders was bij machte om een groter gebied te ontwikkelen, laat staan een plan te maken voor de hele stad. Zo ontstonden er in de stad allemaal wooneilandjes voor de upper-class. Het is don ook niet verwonderlijk dot de pleinen niet in Londen maar elders, en wel in Bath, voor het eerst enige samenhang kregen. Hier werden pleinen ook voor het eerst gebruikt als instrumenten in het ontwerpen van de stad. De uitbreiding van Bath door John Wood
Circus in Bath
22
Toen in Bath zo tegen het begin van de 18 6 eeuw de toenmalige koningin op bezoek kwam om te kuren, begon men de mogelijkheden van de toeristenindustrie te zien. The Corporation wllde Bath laten uitgroeien tot een modern en aantrekkelijk kuuroord. Vo or de supervisie daarop stelden ze Beau Nash aan. Het was deze man die het John Wood mogelijk maakte zijn architectonische ambities voor Bath te verwezenlijken. Bath moest een lust voor het oog worden. Het moest indruk maken op de bezoeker en hoar behagen. Vrijwel direct no zijn aanstelling werd voor de bouw van woningen voor de middle- en upper-class werd ten noorden van Bath een groot stuk grond opgekocht.
De grootste ambitie van Wocx:J zelf was om van Bath een tweede Rome te maken. Een stad met grote monumentale composi1·ies en woningen die opgingen in een groter geheel. Bath zou een forum en een circus moeten krijgen, want het was van origine tenslotte een Romeinse stad.
drie zijden van het plein ook nog identiek aan elkaar. Dit Circus wordt vaak vergeleken met het Colosseum dot binnenste buiten gekeerd is. Voor het gemak vergeet men don even dot het Colosseum een ellipsvormige plattegrond heeft in plaats van een cirkelvormige.
Wood was in Londen betrokken geweest bij de totstandkoming van oon van de pleinen waar Jones de supervisie over had. In Bath kreeg Wood de mogelijkheid een plein te ontwerpen waarbij hij verder kon goon don dot Jones in Londen ooit had kunnen goon. Omdat Bath een kuuroord was, werden de woningen voor de middle- en upperclass slechts een deel van het jaar bewoond. De sociale status, uitgedrukt in de grootte van het huis en de architectuur, werd door de bewoners van deze woningen minder belangrijk gevonden omdat ze toch telkens moor voor een beperkte tijd in Bath verbleven. Bovendien had iedereen voor een bezoek ongeveer dezelfde hoeveelheid kamers en verblijfsruimten nodig. Er was dus vraag naar veel gelijksoon·ige woningen. Vandaar dot Wood voor het ontwerp van Queen Square per zijde gebouw kon ontwerpen, dot opgedeeld was in meerdere woningen zonder dot dit invloed had op de gevel. Zo kreeg hij het voor elkaar om van de pleinen en aanliggende straten een eenheid te maken, zoals dot tot dot moment in Engeland nog niet gelukt was.
Tudens de bouw van het Circus is de oudere John Wood inmiddels overleden en heeft zijn zoon, ook John Wocx:J genaamd, zijn werk overgenomen. Wen had net zijn ambttieuze plan voor Londen de prullenbak in zien verdwunen, toen de jonge John Wood in 1767 begon met de bouw van de Royd Crescent. Wocx:J had het concept van het Circus van zijn vader genomen, moor de beslotenheid ervan omgezet naar een openheid naar het landschap. Dit was een geweldig vernieuwend idee omdot dit een totaal nieuwe visie op de stad gaf. De stad werd niet meer gezien als iets dot afgeschermd moest worden door muren. De openheid naar de natuur en de erkenning dot natuur en landschap een essentieel onderdeel vormen van stedelijk wonen
een
De plottegrond van Both
Vijfentwintig jaar no Queen Square werd in 1754 begonnen met de bouw van het Circus. Hier werd he1zelfde concept toegepast, alleen op een andere manier. Er werd een cirkel verdeeld in segmenten, met ieder elf prestigieuze huizen. Tussen deze segmenten kwamen drie stroten samen in het midden van het plein. Evenals bij Queen Square goon de woningen schuil achter oon gevel. Bij dit plein zijn de 23
24
zijn, zijn de elementen de van Bath de eerste moderne stad van Europa maakten. Met de Crescent kwam er licht en lucht in de stad. De pleinen die eerder in Londen aangelegd werden hadden meestal bij aanleg ook wel een zijde die onbebouwd was, maar zodra de stad weer verder uitgebreid kon worden, bouwde men de vierde zijde dcht en sloot daar de volgende straten aan. Het is in Londen noott de bedoeling geweest dat deze zijden open zouden bluven. In Bath is dar met de Royal Crescent duidelgk wel het geval. En hiermee luidde John Wood jr. een nieuw tijdperk van stedebouw in.
In Engeland vindt men vaak minder grootschalige invloeden dan in de rest van Europa. In Parijs werden hele wijken gesloopt om grote boulevards en lange zichtlijnen aan te leggen. In Engeland was dat ondenkbaar. Men liet men de ontwikkeling van de stad veelal over aan ontwikkelaars en grootgrondbezitters. Daarmee werden slechts kleine delen van de stad ontwikkeld en was er geen ontwikkelingsvisie voor de hele stad.
Men vindt de invloeden in Engeland in Brighton, Bristol, Buxton, Edinburgh, Londen en nog vele andere plaatsen.
Een voorbeeld: het ontwerp van Regent Street in Londen door John Nash Een aardig voorbeeld van de invloed van Bath is het ontwerp voor Regent Street door John Nash. Regent Street is een van de zeldzame uitbreidingsplan ne n in Engeland dat wel tot stand is gekomen door toedoen van de overheid. In dit geval was die overheid de Prins Regent zelf. Hij had besloten om in Regents Park een landhuis te bouwen en Wilde een verbinding tussen dat landhuis en zijn toenmalige woning Carlton House, in het centrum van de stad bij St. James's Fbrk. Om dit behoorlijk ego'istische plan bij het
Crescent in Bath
Crescent in Regent Street
De invloeden van de monumentale stad op de rest van Engeland Bath was het prestigieuze vakantieoord geworden dat het had wilen worden. En de invloed van Bath kan moeilijk worden onderschat: het is de meet1at geworden waarop alle andere steden in de l 89 en l (}e eeuw beoordeeld werden.
25
parlement en het volk te kunnen verkopen moest de route zo verpakt worden dot de verbinding bijzaak leek. Om deze reden werden de slechte hygienische omstandigheden van de wijken waar deze route door liep, aangevoerd om ze te renoveren Regent Street werd een typisch Engelse oplossing voor een moeilijk probleem. De kracht van Nash's plan was niet het stratenpatroon, want door de gefaseerde wijze van werken en weerstand bij de bevolking kon hij geen grote doorbraken maken. De kracht lag in de architectonische uniformitelt van het plan. Exact zoals de kracht van Queen Square in Bath kwam door de unlformiteit van de architectuur. Nash gebruikte naast een unlformiteit in de gevels en architectuur, een verhouding van straat en gebouwhoogte die majestueus over kwam. Door belangrijke gebouwen te accentueren met extra hoogte gaf hij de straten nog meer elan. In het centrum van Londen was geen landschap waar hij een crescent op kon laten uitkijken, dus keerde hij de crescent binnenste buiten om de straat meer aanzien te geven. Zo gebruikte Nash de architectuur op verschillende manieren om toch nog iets monumentaals in het plan te krijgen. Plattegrond van Edinburgh
Het plan voor Regent Street
Literatuur City fathers : the early history of town planning in Britain, Colin Bell and Rose Bell. London : Barrie & Rockliff, 1969. Urban development in Central Europe, E.A. Gutkind. S.L. : Free Press Of Glencoe, 1964. The making of English towns : a vista of 2fXXJ years, David W. Lloyd. SL : Gollancz. 1984. Ute in the Georgian city, Dan Cruickshank and Neil Burton. London : Viking, 1990.
26
27
Enge/and, waar de traditionele valse bescheidenheid zich heeft vermengd met de Amerikaanse grootheidswaanzin, met als resultaat een serie experimenten die men steden noemt. Gertjan Koolen
De stedebouwers zijn al behoorlijk met de toekomst bezig (3-dimensionale computermode//en bij het ontwerpen rekening houden met de gevolgen van telewerken) terwijl de inwoners toch vooral aan het verleden blijven vasthouden (als het moor enigzins kan willen ze in een cottage wonen, en flats zijn ult den boze). Kruisingen in de steden zijn een puinhoop. Bij het oversteken van een weg moet je voor gemiddeld drie stoplichten blijven wachten, de constructie is zo onduidelijk dat er op het wegdek gezet moet worden van welke kant het verkeer komt auto's mogen al goon rijden als het voetgangersstoplicht nog op groen stoat te knipperen en dot met automobilisten die zo arrogant zijn als in Nederland de voetgangers. Feter Bremer
28
Binni~m,
Manchester en Port Sunlight Het begin van de industriele stad "Het was een stad van rode baksteen, of van baksteen die rood zou zijn als rook en roet dot niet verhinderd hadden... Het was een stad van machines en hoge schoorstenen waaruit onafgebroken eindeloze rookslierten omhoog krinkelden zonder ooit helemaal uit te waaien. Er was een Z\N'art kanaal en een rivier, paars gekleurd door stinkende verf: er waren grote groepen gebouwen met ramen waarachter het rate/de en trilde de hele dog door en waar de zuigers van de stoommachine monotoon op en neer gingen als het hoofd van een o/ifant in een stoat van droefgeestige waanzin. Er waren verscheidene grote wegen die allemaal op elkaar leken en veel kleine straten nog meer aan e/kaar gelijk bewoond door mensen evenzeer aan elkaar gelijk die al/emaal op dezelfde tijden kwamen en gingen, met hetze/fde geluid op hetzelfde wegdek om hetzelfde werk te doen, en voor wie iedere dog ge/ijk was aan gisteren en morgen en ieder jaar het evenbeeld van het vorige en het volgende." Zo beschreef Dickens (in zijn roman Hard Times) het soort stad dot in Engeland ontstond in het begin van de 198 eet.NV. HU noemde hoar Coketown. In werkelijkheid stond die naam voor Manchester en Birmingham.
Gevolgen van de induslriele revolufie De industriele revolutie kwam in Engeland tegen het einde van de 188 eeuw op gang. Al het bouwland was in handen van een klein aantal grootgrondbezitters. Zij investeerden in nieuwe landbouwmethoden, waardoor er steeds minder mensen op het land nodig waren. Dezelfde
Coketown
grootgrondbezitters staken geld in de ontwikkeling van de industrie. Er werden nieuwe machines uitgevonden en de eerste spoorlijnen werden aangelegd. De grote groep mensen die niet longer werk kon krijgen op het platteland stroomde naar de steden waar werk te vinden was. De bevolking van de steden groeide extreem. In Manchester steeg het aantal inwoners van 70.000 inwoners in 1800, naar 341.000 in 1881 tot 730.000 in 1921 . Als paddestoelen schoten de nieuwe steden uit de grond. Gedurende het midden van de l 9 8 eeuw was een grote hoeveelheid gebouwen nodig om de snel groeiende bevolking 29
Spotprent van een druppel Londens water uit I 850
Groei Manchester
in op te vangen. De huizen werden gebouwd door speculanten, die zo goedkoop en zoveel mogelijk huizen op een stukje grand probeerden te bouwen. De bouw van deze woningen was het begin van het ontstaan van de krottenwijken. De bewoners dronken verontreinigd water, er was slecht voedseL de lucht was vervuild en er was sprake van een extreme overbevolking. Deze onhygienische omstandigheden zorgden voor het ontstaan van epidemieen van tuberculose, tyfus en pokken. Van alle jonggeborenen in de arbeidersklasse stierf driekwart voor het vijfde jaar. In 1848 werd de eerste Public Health Act goedgekeurd, veel inspanningen van deze wet
30
betroffen de woonomgeving. De huizen zelf waren in prlve-bezit en het was daarom moeilijk om iets te veranderen aan de slechte technische stoat van de woningen. Pas nadat er drie Acts of Fbrliament waren doorgevoerd werd het mogelijk de aandacht te vestigen op de woningen zelf in plaats van op de openbare ruimte. De lokale autoriteiten kregen op drie punten macht. Ten eerste mochten zij standaardeisen stellen aan nieuw te bouwen woningen door middel van zogenaamde by-laws. Ten tweede was het mogelijk bestaande woningen te verbeteren en ten derde was het mogelijk gehele krottenwijken te slopen en te vervangen door nieuwbouw. Een probleem bij de sloop van woningen was wel dot er een tekort aan goedkope woningen ontstond.
Ook na de Eerste Wereldoorlog was er een groat tekort aan huizen. De kosten van de bouw waren enorm gestegen en de lokale autoriteiten werden verantwoordelijk voor de vraag naar huizen op hun grondgebied. Er werden subsidies gegeven aan de lokale overheden om goedkope woningen te bouwen. De huizen werden dus nu behalve door prive instellingen ook gebouwd door de lokale autoriteiten met subsidie. In 1919 besloot de City Council om 17 .000 huizen in een periode van vier jaar te bouwen. Toen het bouwen uiteindelijk kon beginnen, werd het comite geconfronteerd met een tekort aan personeel en bouwmateriaal. De groei en planning van Manchester
Manchester is zoals menig stad gegroeid vanuit het centrum. Random de central business area, die winkels, kantoren en publieke gebouwen bevatte, werden fabrieken en warenhuizen gebouwd. In veel gevallen werden fabrieken aan de oevers van de kanalen gebouwd, die transportmogelijkheden baden voor de ruwe materialen en de uiteindelijke produkten. Random deze gebieden en random de central business area ontstonden de eerste krottenwijken, die voor de periode van de "by-laws" van 1868 en 1890 zijn gebouwd. Er was geen sprake van controle en planning. In een later stadium werden de spoorwegen aangelegd, dwars door de krottenwijken, richting het centrum en de industrieterreinen. Zij veranderden het centrum in een woestenij van goederenemplacementen. Dit had tot resultaat dot er niet aan recreatie werd gedacht en aan de inrichting van de openbare ruimte van de stad. Vanaf 1840 kwam er aandacht voor recreatieruimten. In 1846 werden twee parken aangelegd, maar pas begin twintigste eeuw werden parken van enige
Manchester In 1935
omvang aangelegd. Tot de Eerste Wereldoorlog werd volgens eenvoudige stedebouwkundige patronen gebouwd. Steden groeiden door uitbreiding van karakterloze mechanische huizenrijen, die een echo waren van het mechanische, zich herhalende ritme van de 3 l
machines in de fabrieken. Tot de oorlog was er sprake van ongecontroleerde planning. Pas na de oorlog waren de speculanten niet meer vrij te bouwen waar ze wilden. Er kwamen bepaalde voorschriften voor de breedte van de straten en de open ruimte bij de huizen. De huizen zelf werden ook van steeds betere kwaliteit. De planning werd geregeld met zogenaamde Town Planning Acts. Er werden hoofdstraten in voorgesteld. districten met hun bestemmingen werden vastgelegd alsmede de dichtheid waarin gebouwd mocht worden. Ook de wijken op zich werden gepland. Het was niet meer gebruikelijk in monotone rijen te bouwen maar in eenheden rondom een plein. Er was aandacht voor de openbare ruimte. Na een tekort aan grond kon in het zuiden Whytenshawe aangekocht worden, dot werd ontwikkeld als een sub-urbane tuinstad die gedeeltelijk zelfvoorzienend zou zijn. Groei van Birmingham GROWTH OF 811iM!NGHAM
I:~: 'I
iillJ
mo lMS ~f '!l.h of 6
Sou-nu lS$J !1)'!
J<}Sll"-th ~·~l N 'M'i
1$1-0
Mftn
Kt"rr1P-&;;n
l~
~S(
OH.i:t<
32
0
Over de krottenwijken van Birmingham Aon het begin van de 19° eeuw zette de sterke groei van Birmingham door. lndustrialisatie en urbanisatie deden het inwoneraantal stijgen van 74.000 in 1800 tot 130.000 in 1831 en 232.000 in 1851 . De groeirichting van de stad werd bepaald door de omgeving. Doordat er in het oosten drassig land lag, werd er aanvankelijk in drie richtingen uitgebreid. In de jaren 1840 kwamen er drainagetechnieken en riolering beschikbaar en kon er worden uitgebreid in oostelijke richting. In dezelfde periode verschoof de industriele productie van kleinschalige werkplaatsen aan huis naar grootschalige productie van wapens, sieraden en bronsproducten. De opzet van de nieuwe industrieen veranderde de vorm van Birmingham. Er ontstonden wijken met een enkele industriesector, zo was in het noorden van de stad de wapenproductie gevestigd. De integratie van wonen en werken verdween. Halverwege de 19° eeuw was er een groot verschil ontstaan in kwaliteit van de wijken. In het zuid-westen was er een rustige en aangename sfeer, in de wijken in het noorden en oosten woonden de arbeiders in ellendige en slechte omstandigheden. Door de sterke bevolkingsgroei ontstond er een grote huisvestingsbehoefte. Sommige landeigenaren probeerden een eigen wijk te bouwen, anderen verpachtten hun grond voor woningbouw. Er ontstonden arbeiderswijken bij het stadscentrum, tuinen en boomgaarden werden volgebouwd met inferieure woningen aan binnenhoven; typische raamloze, donkere hulsjes die je veel zag in Birmingham. Ook werden vervallen huizen verbouwd tot huurkazernes: de slechtste woningen. lngetekend op de kaart wordt duidelijk hoe deze huurkazemes op korte af'stand
stonden van het commerciele centrum en de huizen van de welgestelden. Net ten oosten van het sjieke St. Philips' Square lagen de beruchte London Prentice Street, John Street en Thomas Street. Al in 1751 was een plan voor de buurt gemaakt dot bestond uit smalle steegjes leidend naar achterhoven die gebouwd waren op voormalige tuinen. Moor in tegenstelling tot Londen waren er ln Birmingham geen lmperia van huisjesmelkers die de verkrotting veroorzaakten of lieten verergeren. De "Bull Ringu werd in de 18° eeuw intensief bebouwd. In 1801 werden de krotten afgebroken om er een marktterrein aan te leggen. Ook op andere plaatsen werden krotten afgebroken voor de aanleg van spoorlijnen en stations en de invoering van de "Improvement Act" in 1876. De ingrepen in de stad veroorzaakten een verplaatsing van de problemen. De arme arbeidersbevolking kwam nu terecht in buurten die tot don relatief gezond waren en woonde vaak slechter dan men kon betalen om geld te sparen voor arbeidsloze tijden. In 1840 was er een algemeen besef gegroeid van de ellende in de achterstandswijken. De middenklasse vreesde meer voor radicale bewegingen dan de fysieke verslechtering van de steden en hun inwoners. Er werden in de Britse . steden statistische genootschappen opgericht om onderzoek te goon doen. Effecten van ingrepen werden zichtbaar.
Toekomstplan voor Manchester Na het laissez-faire beleid groeide in de jaren dertig het bewustzijn dot planning noodzakelijk werd. Er moest een plan worden gemaakt voor de toekomst. Alie 80.000 krotten rondom het centrum moesten gesloopt en vervangen worden
door nieuwbouw. Dit was een uitgesproken mogelijkheid om de structuur van de stad te verbeteren en goede wegen aan te leggen. Het plan werd gemaakt door de lokale autoriteiten; zij hadden alle benodigde informatie en kennis in huis om een goed plan te maken. De verantwoordelijkheid voor het nieuwe plan werd bij de lokale autoriteiten gelegd middels The TOvvfl Planning Act van 1932. De krottenwijken werden echter gesloopt voor het eindplan of was. Een gebied waarop sturing door de lokale overheden noodzakeluk was, was de vormgeving van gebouwen. Zo zouden er aangenamere gebouwen ontstaan in vergelijking met de gebouwen die door private partijen werden gebouwd met een winstoogmerk. Een van de mogelijkheden was dot de gemeente alle bouwgrond zou aankopen. Bij plannen voor de toekomst werd uitgegaan van een periode van maximaal honderd jaar. Op deze plannen kunnen onverwachte gebeurtenissen van grote invloed zijn. Rond 1935 werd echter een periode van stabiliteit verwacht. Een aantal factoren was van invloed op planning. De omvang van de bevolking, het grondgebied van de stad, de industriele groei, transport en de woningstandaard. De bevolking van Manchester steeg in honderd jaar met een factor drie, er werd vanuit gegaan dot de bevolking niet meer zo sterk zou stijgen en in 1950 zijn hoogtepunt zou bereiken. omvang van de stad verzesvoudigde in 100 jaar. Er werd verwacht dot het grondgebied niet veel verder uit zou breiden. De industrie zou ook niet verder groeien om twee redenen; de export nam of en de nieuwe industrieen vestigden zich in het zuiden van Engeland. Het transport veranderde van vervoer over kanalen en per paard naar vervoer per trein en auto. De enige nieuwe ontwikkeling die werd voorzien was die 33
Zeepwikkel
3 4
van het luchttransport. Het motortransport zou toenemen en hiermee moest rekening worden gehouden door de aanleg van wegen. De woningstandaard steeg ftink, hierin werd een stabilisering verwacht. Herbouw van de krottenwijken De slumbelt rondom het centrum besloeg ongeveer 1200 hectare met daarop 80.000 woningen, dit is zo'n 110 wo/ha. De sloop van de sloppen gaf een enorme kans om de gebieden tot gezonde attractieve woonwijken te maken. Er moest een plan komen dat ·voorzag in wegen, industrie, openbare ruimten en scholen. Het stratenpatroon was geheel ongepland ontstaan. Het bestond uit de hoofdwegen die het centrum ingingen, wegen die deze hoofdwegen met elkaar verbonden en een grote hoeveelheid kleine straten die door de krottenwijken liepen. \erbeteringen werden van tijd tot tijd doorgevoerd en hadden vooral betrekking op het verbreden van wegen. Andere ingrepen waren te duur omdat daarvoor gesloopt moest worden. De twee belangrijkste elementen van het toekomstplan waren het verbreden en het verbeteren van de bestaande hoofdwegen, waarbij rekening werd gehouden met de groeiende mobiliteit en de aanleg van ringwegen. Deze bestonden tot op dat moment niet: het verkeer ging dwars door het centrum van de stad. Er zouden een ring om het central business district en een ring om de krottenwijken komen. Deze ring moest worden vormgegeven als parkway. Het tweede punt was het plannen van industrie. Hoewel er geen sprake van planning van overheidswege was, vestigden de meeste industrieen zich longs kanalen en spoorlijnen. Daarnaast waren er echter allerlei kleine bedrijfjes
die verspreid over de krottenwijken voorkwamen. Er was een tendens dat veel industrieen naar de rand van de stad zouden verhuizen. Er was geen reden om aan te nemen dot de industrie binnen de stadsgrenzen zou groeien. Het belangrijkste doel was de scheiding van woonwijken en industriegebieden. Een van de belangrijke aspecten om de krottenwijken in een goede woonwijk om te vormen is het aanbrengen van openbare ruimte in de vorm van parken en recreatiegebieden. In de krottenwijken was moor twee procent van het grondgebied openbare ruimte. Het doel was om in de toekomst ruime parken aan te leggen die voor iedereen bereikbaar zouden zijn. De openbare ruimte zou dan tien procent van de oppervlakte moeten beslaan. Er moesten ruime locaties voor scholen komen waar eveneens ruimte was voor speelvelden. Nieuwe stromingen Er ontstonden twee tegengestelde stromingen die de problemen van de industriele stad wilden rechtzetten. De eerste vond dat de planning moest starten vanuit een schets, er werden geheel nieuwe steden gepland los van de bestaande. Owen behoorden tot deze stroming van Utopisten. Zij schreven over hun ideale stad, en dachten ook na over hoe deze ideale stad gerealiseerd moest worden. De andere stroming vond dat elk probleem op zich moest worden aangepakt, zonder overall view van de stad als een geheel. Deze groep besloeg de specialisten en officials die de nieuwe gezondheidsregulering en voorzieningen introduceerden. Zij moesten onderzoeken hoe zij deze verbeteringen technlsch en via de wetgeving konden implementeren en zij legden daarmee de belangrijkste fundamenten voor de wetgeving van de moderne stads-
35
planning. De Britse katoenfabrikant Robert Owen was zeer begaan met de omstandigheden waarin zijn arbeiders leefden. Tussen 1800 en 1820 stichtte Owen een stad voor de arbeiders van zijn katoenspinnerij in Lanarkshire in Schottand. Owens bedoeling was om van New Lanark een gemeenschap van ijver, matiging, comfort gezondheid en geluk te maken. Om dit te bereiken verbeterde hij de behuizing van de arbeiders en verkortte de arbeidstijden. De kinderen kregen gratis onderwijs en mochten niet in de spinnerjj werken. Owen hoopte uiteindelijk de maatschappij te hervormen tot duizend kleine gemeenschappen zoals New Lanark. Echter door zijn verzet tegen de gevestigde godsdiensten kon hij weinig steun vinden bij invloedrijke lieden. Er werden ook door andere industrielen, gemeenschappen zoals New Lanark opgezet maar ze waren alien klein en werden door een werkgever opgezet voor zijn eigen arbeiders. Een bekend
36
voorbeeld is Port Sunlight in Liverpool waar zeepproducten werden gemaakt. In Birmingham werd door chocoladefabrikant Cadbury Bournville gesticht en in Manchester werd Whytenshaw gebouwd door de lokale overheld. Zij waren de eerste aankondiging van de tuinsteden. R:ls met de bouw van de tuinsteden werden op grote school nieuwe gezonde steden gebouwd, en kwam er voor een dee! een eind aan de slechte woonomstandigheden van de arbelders.
Literatuur Slums, S. Martin Gaskell. Leicester University Press, 1990 The rebuilding of Manchester, E.D. Simon. Longmans, Green and Co., 1935 The origins of modem town planning, Leonardo Benevolo. Routledge & Kegan Paul, 1967 Stad en stedebouw, Emrys Jones & Eleanor van Zandt Het Spectrum, 1976
37
ledere woning heeft z'n eigen story en alien geloven ze in hetzelfde sprookje. Toch verkeren de Enge/sen niet met het hoofd in de wo/ken. Hooguit vier bouw/agen van de grond. En wie heeft er ook behoefte aan een uitzicht over de stad, wanneer je al/es in je achteruitkijkspiegel kunt zien. Anita Brans
38
Welwy_n Garden City
Middenmot1ef
lnleiding
Bij een stedebouwkundige verkenning van Engeland mag een bezoek aan een echte tuinstad natuurlijk niet ontbreken. De tuinstad van Ebenezer Howard (1850-1928) werd jarenlang beschouwd als de hoeksteen van de modeme stedebouw. Opvallend is dot Howard helemaal geen stedebouwkundige achtergrond had. Zijn enige opleldlng was die tot stenograaf. Tijdens zijn werk als stenograaf in Amerika kwam hij in aanraklng met het gedachtegoed van de sociale idealisten. De benarde woonomstandlgheden, die hij bij terugkomst in zijn geliefde Londen aantrof zijn een belangrijke stlmulans geweest in het denken over zljn "utopie": de Garden City. Het resultaat was geen concreet stedebouwkundig plan, moor een sociaal plan dot tot een betere maatschapplj moest leiden. Zelden was een idee zo invloedrljk. HieNan getulgen de vele tuindorpen en tulnwljken die in de loop van de twintigste eeuw zijn gerealiseerd. Toch zljn er slechts twee uitgewerkte tuinsteden tot stand gekomen: Letchworth (1903) en Welwyn (1919), beide in de omgeving van Londen. \borgeschiedenis
Op zich waren de elementen waaruit de ideeen van Howard waren opgebouwd geen van alle nieuw. Er zijn immers door de eeuwen heen vele voorstellen gedaan voor sociale verbetering van de samenleving. Bijvoorbeeld het bekende Utopia (1516) van Thomas More, die daarmee
protesteerde tegen de uitbuiting in die dagen in Engeland. Deze moralistische staatsromans gekant tegen sociale onrechtvaardigheid en ondemocratisch bestuur. Er werd opgeroepen de verspillingsmaatschappij te veNangen door een ideale vorm van cooperatle, waarin geen "verspilling" van mensen, tijd en materiaal zou plaatsvinden. Andere sociale idealisten, die als voorlopers van Howard kunnen worden beschouwd. zoals Fourier, Bozard en Saint Simon, gaven hun utopie ook ruimtelijk vorm. Fourier propageerde de associatie van gezamenlijk werken en rekening houden met ieders smaak, voorkeur of hartstocht. Hij ontwikkelde het idee om de maatschappij te reorganiseren in zogenaamde "phalanges" van elk 1600 inwoners. Deze deelden een gezamenlijk gebouw, dot "phalastiere" werd genoemd. De gemeenschap bezat 5CO acres (200 ha) land en de slechtste baan~es werden het best betaald en andersom. In Amerika zljn er een aantal Fourier-achtige experimenten geweest die echter geen succes zijn geworden. Ook idealistische tijdgenoten van Howard hebben een duidelijke invloed op zijn ideeen gehad. Henry George signaleerde het steeds groter wordende contrast tussen arm en rijk. Zijn oplossing bestond ult het gemeenschappelijk eigendom maken van de grond. Edward Bellamy beschreef in zijn "Equality" de stad In het jaar 2000, waar geen verschil meer zou zijn tussen rijkdom en armoede. 39
Hij zag de stad niet longer als de plaats waar rijkdom en geluk te vinden zijn. Pjotr Kropotkin noemt de voordelen van het samensmelten van landbouw en industrie in een rationele maatschappelijke organisatie. De industrie veroorzaakte een leegloop van het platteland naar de industriele centra. Het waren enkele industrielen die deze denkbeelden oppikten en actie ondernamen. Veel fabrikanten namen de woningbouw ten behoeve van de arbeiders ter hand; natuurlijk niet alleen uit idealisme, een verhoogde arbeidsproductiviteit diende het eigenbelang. De resultaten gaven een woningbouw te zien uitsluitend "in dienst van de fabriek". De sociaal-economische motieven van de fabrikanten weerspiegelden don ook de stedebouwkundige en sociale organisatie van deze dorpen. Voorbeelden zijn Port Sunlight Bourneville en Earswick. Tegen het einde van de 19e eeuw lijken de utopische ideeen enerzijds en de zakelijke motieven van de fabrikanten anderzijds in enkele model-fabrieksdorpen met elkaar verbonden te kunnen warden. De architectuur van de fabrieksdorpen kwam model te staan voor de latere tuinsteden. Aon de eigenlijke tuinstad liggen ideeen ten grondslag waarvan enkele in meer of mindere mate ook bjj fabrieksdorpen worden aangetroffen: de verbruiks- en productiecooperatie. de landnationalisatie en de arbeiderstuinen. Het verschil tussen de twee concepten is echter de beheersvorm: bij de tuinstad zou sprake moeten zijn van een cooperatie.
Het concept van de tuinstad Howard introduceerde met de tuinstad een nieuw concept. Zijn ideeen waren een reactie op de
40
overbevolking en het ongeordende verstedelijkingsproces van de grate industriesteden. Hij combineerde de stedelijke voorzieningen van de grate stad met de gezondheid van het !even op het platteland. De tegenstelling tussen stad en platteland werd opgeheven. Hij ontwikkelde een diagram. "The Three Magnets," waarin de voor- en nadelen van zowel de stad als het platteland werden gedemonstreerd. De derde magneet vormde de synthese van "town" en "country" en vormde het uitgangspunt voor de tuinstad. Om ongeordende stadsuitbreidingen te voorkomen, stelde Howard grenzen aan de groei van de tuinstad. De totale oppervlakte werd De drie mogneten
vastgesteld op 60CXJ acres (2400 ha). Het aantal inwoners mocht niet meer don 32000 worden. Met dot inwonertal zou zowel een stedelijke samenleving als een dorps gemeenschapsleven mogelijk zijn. De vastgestelde begrenzing kon gehandhaafd blijven onder het voorbehoud dot de grond niet oon speculatie ten prooi viel. De grond was daarom in het bezit van de gemeenschap en werd beheerd door een particuliere maatschap met aandeelhouders. De toename van de woorde van de grond die voortkwam uit de ontwikkeling van de tuinstad kon gebruikt worden voor het algemene nut.
een zesde deel van het totale grondgebied beslaan. Een brink vormde het middelpunt van de stad. Rond deze brink kwam een ring met bestuurs- en culturele gebouwen. Eromheen lagen de woningen. Een park omsloot de bebouwde ring. Enkele avenues omsloten het park. De buitenste daarvan was bestemd voor industrie. Om de industriele ring zou een spoorweg aangelegd worden. De tuinstad werd omgeven door een agrarische en recreatieve zone die stadsuitbreiding onmogelijk maakt. Bij dit diagram werd nadrukkelijk opgemerkt dot de uiteindelijke vorm van de stad afhankelijk was van de "situatie".
Howards diagram voor de Tuinstad toont een concentrische stad. De bebouwing zou slechts
Zodra de tuinstad het maximale inwoneraantal bereikt had, werd er in de nabije omgeving een satellietstad aangelegd. Uiteindelijk zouden vele satellieten de tuinstad omringen. Een spoorlijn verbond de satellietsteden met de tuinstad, zodat er een grote agglomeratie, de "social city," ontstond.
Schema van de tuinstad
\e'vorming van het concept
.,,,:Hl:P#fk'•-:" ,,~t,t~
·h,~ff;f
,t*••o.;":1!'.(t,.:.)I/
• . ~.
•-•«m-~ ...~.,::T 't
,>"•/
!:~~~~llJ"1f."'\-~.', ~I Jt. ~~:s~~ {l_ 't-1 ~, -~ .··
. /.,,.bl\_
~f~"".!.;.l:!.lr.~ -.io1;11u.· ,,
~~~*"'"'"''t•MI•,
'
De tuinstad werd niet als integraal concept gerealiseerd. Rond 1910, in eerste pogingen de tuinstad tot stand te brengen, werd het idee van de tuinstad als het ware uiteengerafeld, waarbij enkele deelconcepten bewaard bleven. Wat de meeste mogelijkheden bood, waren de ideeen over de hervorming van de volkshuisvesting en de planning van woonwijken. Landnationalisatie en het werken met verschillende dichtheden werkten ook door in de latere stedebouw. De Garden City Association legde de nadruk op de zelfstandigheid van de "garden cities" om ze los te maken van het magnettsme van de grote stad . In de ideeen van Howard was dit niet nodig, omdat de grote stad in zijn visie niet longer bestond.
41
Het verschil tussen de satellietstad en de tuinstad kwam te liggen in het feit dot de tuinstad een geheel onafhankelijk systeem is, terwiJI de satelliet een afhankelijke relatie onderhoudt met de centrale stad. Welwyn Na de Eerste Wereldoorlog presenteerde de regering de nieuwe Housing Act, waarin de bouw van 500.000 woningen in drie jaar tijd werd aangekondigd. De tuinstad-idealisten zagen hierin een kans hun idealen te verwezenlijken. De regering verwierp echter hun verzoek om de New Luchtfoto Welwyn
Towns als tuinsteden uit te voeren, omdat ze dachten dot het planningsproces te long zou duren. Howard betoogde dot het planning- en ontwerpproces voor de eerste tuinstad Letchworth niet longer dan vier maanden had geduurd en hij wilde niet longer wachten op initiatieven van overheidswege. In 1919 nam hij zelf het initiatief voor Welwyn Garden City. De locatie van deze nieuwe tuinstad, nabij het bestaande dorp Welwyn, werd door een combinatie van factoren bepaald. De benodigde grond was voor Howard gemakkelijk te verkrijgen, omdat de voorzitter van de Garden City Association eigenaar was van een groot stuk land in deze omgeving. Daarnaast lag het gebied gunstig aan de spoorlijn van Londen naar Edinburgh, wat binnen de tuinstadgedachte erg belangrijk was. Naderhand werd Welwyn gepresenteerd als de eerste van een ring van tuinsteden rond Londen om het huisvestingsprobleem daar op te lossen. Het werd dus gebracht als eerste van een reeks New Towns waar de regering aan werkte. Groen in Welwyn
42
Welwyn werd 25 km ten noorden van Londen gesticht. Met geleend geld kocht Howard ruim 600 hectare grond en in 1920 werd voor de uitvoering van het plan de Welwyn Garden City Company opgericht. Zowel de infrastructuur als de woningen werden door deze stichting ontwikkeld en gebouwd. Om de ontwikkeling van Welwyn te sturen, werd door Louis de Soissons een masterplan opgesteld. De groene assen, die kenmerkend zijn voor de structuur van een tuinstad, worden direct of indirect gekoppeld aan het station. De kleine as komt uit op het station. De grote as kruist de kleine en loopt evenwijdig aan het spoor. Aon de randen van de stad zijn landbouw en recreatieve voorzieningen gesitueerd. Howard heeft in zijn boek de ideale stad ge'1llustreerd in een concentrisch model. Deze vorm is niet terug te vinden in de plattegrond van Wetv.Jyn, maar de opbouw van de plattegrond is wel te herleiden tot het model. Het oorspronkelijk plangebied vormt het westelijk deel van de stad. Deze woningen werden gerealiseerd in Gregoriaanse stijl en waren dicht op elkaar gegroepeerd rond een cul-de-sac. De tuinen waren groot en er werd veel groen aangeplant. De oude straatpatronen werden zoveel mogelijk aangehouden, wat resulteerde in smalle, kronkelige straten, bestemd voor paard en wagen. Na de Tweede Wereldoorlog werd de stad naar het oosten uitgebreid. In 1949 werd de private Welwyn Garden City Company opgeheven, omdat de eigendomsrechten werden overgenomen door de centrale overheid. Het maximale inwoneraantal werd verhoogd tot
Plattegrond Welwyn
50.000. Aanvankelijk werd nog vastgehouden aan de oorspronkelijke principes van Howard, alhoewel het aantal inwoners verdubbelde en de dichtheid toenam. De nadruk lag nog steeds op de openbare ruimte, met huizen gegroepeerd rond een cul-de-sac. Door de invloed van de markt vanaf de jaren zestig verloor de gemeente ten dele de controle op de ontwikkeling van het concept. Daarom is een duidelijk onderscheid zichtbaar tussen het
43
oosten en het westen. De auto is in de loop der jaren meer gaan domineren, het hoge groen heeft veelal plaatsgemaakt voor bredere straten met parkeervakken en grasveldjes en er treedt een scheiding op tussen de bevolkingsgroepen. Door de prijsstijging van de oudere woningen, moesten er in het nieuwe deel goedkopere woningen worden gerealiseerd. Op dit moment is ongeveer fi1'!o van de woningen eigendom van de bewoners, hoewel de grond in het bezit is van de gemeente. In de nieuwbouw wordt enigszins rekening gehouden met de veranderde behoefte van de huishoudens door het bouwen van kleinere woningen en seniorenwoningen. De eerste bedrijven vestigden zich longs het spoor. Het masterplan voorzag in de uitbreiding van de industriele zone in het noordoosten en het zuidoosten. Er is met name lichte industrie, farmacie en professionele dienstverlening. Zware industrie is nooit toegestaan in Welwyn, vanwege de vervuiling die dit met zich mee zou brengen. De voornoomste bron van werkgelegenheid was en is de "cereal" fabriek. lnvloeden op het buitenland Wat interessant is aan de buitenlandse tuinsteden, is dat zij laten zien hoe een concept uit het ene land in een ander land begrepen, aangepast of verworpen kan worden. Wat er gebeurt is het volgende: eerst moeten termen worden vertaald. waarna de ideeen moeten worden begrepen in de context van de oorspronkel ijke (maatschappelijke) situatie. Vervolgens wordt er herschreven en ge'interpreteerd in relatie tot de eigen context. Dan kan worden geconcludeerd in hoeverre de ideeen van belong zun en hoe ze zijn toe te passen gelet op de eigen context.
44
Frankrijk: la cite jardin
In de naweeen van de Eerste Wereldoorlog vonden politici en professionals in Frankrijk dat de omstandigheden mogelijkheden schiepen voor een nieuw stedeljjk patroon. Rond die tjjd keek Frankrijk, net als andere Europese landen, op tegen een serieus huisvestingsprobleem. De aantrekkingskracht van het tuinstadidee bestond met name uit het patroon van stedelijke woningbouw dat het bood. De nadruk van de tuinstad op lage-dichtheid-woningbouw voor fabrieksarbeiders leken de voordelen van het landelijk leven te combineren met een industriele setting. De weinige tuinsteden die in Frankrijk zijn ontwikkeld laten een zware misvorming zien van Howards ideeen. Naast afwijzing van het idee van woningbouw van cottages in loge dichtheid zijn tekortkomingen zichtbaar, zoals afwezigheid van lokale werkgelegenheid en de ontoereikendheid van het openbaar vervoer. Met de tuinstad in Frankrijk is niet alleen laagbouw, kleinschaligheid en burgerlijkheid gemoeid, kwaliteiten die het beeld van Howards tuinstad aankleven. Le Corbusier kwam met het idee van de verticale tuinstad, waarin hoogbouw voor een hoge dichtheid zorgde, zodat er veel ruimte over bleef voor groen en recreatie. Zo werd het traditionele beeld van de tuinstad omgesmeed tot een Moderne tuinstad met een open stadsbeeld. Japan: den-en toshi
Het tuinstadidee vertegenwoordigde in Japan geen stedelijke, soms juist anti-stedelijke waarden. De toepassing van het tuinstadidee was in feite onmogelijk door het ontbreken van initiatieven van filantropische fabrikanten die de grond voor de gemeenschap wilden opkopen. Daarnaast vroegen critici zich at of het juist was om de
ontwikkeling van concentraties van mensen en industrieen in de steden tegen te gaan. Er vanuit gaande dat deze concentratie onontkoombaar was, werd gesteld dat de ontwikkeling van kleine onafhankelijke steden onmogelijk was. In plaats daarvan wilde men door het tuinstad-principe de uitbreidingen van de grote steden gestructureerd aanpakken. Uiteindelijk werd het idee van Howard verworpen, maar de werkwijze voor het opstellen van een basismodel van een ideale stad is een belangrijke factor in de Japanse stedebouw gebleven. Duitsfand: Nazi-Gartenstadt Nazi-Duitsland was gericht op het organiseren en regelen van de gehele maatschappij om tot een superieure, ideale Duitse samenleving te komen. die later tot werelddominatie zou (kunnen) leiden. Het diagram van Howard vertegenwoordigde in de ogen van de Nazi's een meer uitgewerkte versie van ideale orde die tot don toe bekend was. Ook al hadden de Nazi's in eerste instantie de grote stad aangegeven als de oorzaak van de achteruitgang van het Duitse ras, aan het eind van de jaren dertig accepteerde men de stad als een noodzakelijk kwaad. Er werd een eigen model voor de ideale stad gemaakt, dot oppervlakkig gezien overeenkomsten vertoonde met dat van Howard (hexagonaal patroon en de opbouw in hoofdstad, satellieten en "green belt"). maar geheel andere basisprincipes kende. Het model was gebaseerd op prive-eigendom van land en als basispatroon voor de nederzettingen werd het dorp genomen in plaats van de stad. De humanitaire en geemancipeerde doelen van Howard werden compleet verdraaid en verminkt, het toepassen van het technisch en ruimtelijk concept van de tuinstad voor compleet tegengestelde doelen gebruikt.
Austrafie: garden city In de bloeitijd van de tuinstad was de context in Australie totaal verschillend van die in Engeland. De verstedelijking was nog niet zodanig dat er grote (sociale) problemen waren in de steden. De groeiende steden werden eerder als triomf beschouwd. In de meest algemene zin was de Australische tuinstad een zinsnede die gebruikt werd voor de ideale stedelijke omgeving. Toch is ook aan de uitwerking hiervan een eigen draai gegeven. De veronderstelde voordelen van de tuinstad waren zeer divers: een gezonde omgeving voor de reproductie van een viriel blank ras van Australiers, voor zedelijkheid en moraaL voor sociale stabiliteit en een geschikte economische benadering van stedelijke ontwikkelingen. Vanuit historisch perspectief heeft de tuinstadgedachte een opvallende invloed gehad op het Australische landschappen, wetgeving en houding ten opzichte van steden. Enkele elementen uit de tuinstadfilosofie staan nog overeind: nieuwe gemeenschappen creeren, stedelijke decentralisatie, mensvriendelijke buurten en groene open ruimten. Amerika: garden city Hoewel een tuinstad in Amerika nooit letterlijk gebouwd is, was het ontstaan van de Amerikaanse tuinstadbeweging heel belangrijk. Deze beweging vertegenwoordigde twee belangrijke ideeen: het concept van de neighbourhood-unit: het stimuleren van het samenhorigheidsgevoel van een wijk door een verdeling in samenhangende woonbuurten en het aanpassen van het schaalniveau van de voorzieningen; de Radburn Layout: volledige scheiding van voetgangers en voertuigen door het gebruik
45
van cul-de-sac-ingangen (doodlopende straten) voor auto's en autovrije voetpaden. Deze ideeen zijn overigens door veel andere landen bij de bouw van tuinsteden of tuinwijken toegepast.
ge'interpreteerd. Vaak werd de tuinstad-gedachte eenvoudigweg toegepast als een vormgevend principe om een ideale stedelijke omgeving te creeren. Het maatschappelijke aspect werd in de praktijk slechts zelden overgenomen. In de laatste decennia zijn de woonomstandigheden in de steden sterk verbeterd en is de uitgangssituatie van Howard voor de tuinstad niet meer relevant. Wat dan overblijft is een vormconcept van eengezinswoningen in een groene omgeving.
Nederland: tuindorp Maatschappelijke ontwikkelingen in Nederland maakte de toepassing van de autonome tuinstad vrijwel onmogelijk. De tuinstadgedachte heeft geleid tot het ontstaan van het tuindorp, dot stond voor een goed en gezond woonmilieu. In het begin van de twintigste eeuw zijn in ons land veel tuindorpen gerealiseerd als stedelijke en suburbane woonbuurten. Veel tuindorpen kwamen tot stand in het kader van de sociale woningbouw. Ook hier is het idee van Howard vervallen tot een vormconcept van de stedelijke omgeving: de welbekende standaard middenklasse wuken van twee-onder-een-kappers en vrijstaande woningen.
Toekomst Veel tuinwijken zijn inmiddels opgenomen in grotere stedelijke structuren en zijn dikwijls toe aan vemieuwing. Doordat deze tuinwijken slechts een onderdeel vormen van een groter stedelijk geheel is het mogelijk om de structuur ingrijpend aan te passen aan de wensen en eisen van de hedendaagse maatschappij. Voor Welvvyn goat dit echter niet zo makkelijk op.
Evaluatie De tuinstadgedachte 1s 1n de beginjaren in verscheidende landen op verschillende manieren
Nu Welwyn na jaren als het ware volgroeid is dient zich een cruciaal probleem aan. Omdat de stad in de green belt van Londen ligt is het
Nieuwe woningen
Oude woningen
46
onmogelijk op een vertrouwde manier het woningbestand uit te breiden. De vraag kan dan ook gesteld worden of Wel\/./yn in staat is om te verdichten en of de groengebieden in de stad onaangetast kunnen blijven. De meest recente woongebieden zijn kortzichtig vormgegeven. Ze laten eenzelfde opbouw zien en eenzelfde dichtheid als in de oude wijken die op dat moment al "niet meer van deze tijdn waren. Is het mogelijk om de stad verder te laten groeien zonder dat het een soort reservaat wordt vol met yuppen-woningen of een zwaar gesubsidieerd openluchtmuseum? Het proces van de scheiding tussen de bevolkingsroepen zal de komende jaren alleen nog maar toenemen. De oude woningen die oorspronkelijk bedoeld waren voor de arbeiders zijn nu al vaak te duur. Wanneer een groot deel van de goedkopere woningen aan vervanging toe is, dreigt het gevaar dat ze bestemd worden voor de rijkere Londenaren. Hier ligt de kans voor Welwyn om de oude structuren los te laten en een nieuw tijdperk in te gaan. Literatuur Garden City: Past; Present Future, Stephen Ward. E&FN SPON, 1992.. De droom van Howard : het verleden en de toekomst van tufndorpen, Woningbedrijf Amsterdam. 1991.
4 7
Zeeslag City loafs de Nederlander droomt van een boerderijtje op de Dam, zo woont de Engelsman het liet'st in een cottage op het p/atteland. Resultaat is dot de ultieme Engelse droom in de prakffjk neer komt op een anoniem huisje in een van de gelijksoortige buurten van Milton Keynes, door waar zelfs de wegen op elkaar lijken. De stad is letterlijk een grijze massa geworden tussen groene wegen, waar slechts nog twee de/en te onderscheiden zijn: het centrum versus de rest. Het knusse van het platteland wordt gewaarborgd doordat men zijn buurt enkel verlaat om te goon werken. De stad lijkt niet groter don de eigen buurt. Bij het verlaten van de buurt vaagt het groen fangs de wegen elk vermoeden van andere buurten "geruststellend" weg. Winkelen doet men op de weg terug naar huis, want tussen a/le steden liggen de (grote) winkelcentra aan de snelweg, als vliegen aan een vliegenvanger. Milton Keynes, een stad die door hoar eindeloos uitbreidbare grid, en de huidige invulling daarvan, verwordt tot de ultieme Zeeslag City: - "\MJar woont U?" - "CID" - "Gezonken!" Ria van Dijk
48
Milton Keynes New Towns Come to Milton Keynes Het stedebouwkundig plan van Milton Keynes dateert uit 1970. Ergens halverwege Londen en Birmingham werden de koeien en laatste oogst binnengehaald en kon begonnen worden aan een nieuwe new town. Dertien kleine dorpjes werden opgenomen in de nieuwe structuur van een stad. Gepland was een stad voor 250.000 inwoners, hetgeen veel is voor een new town. Milton Keynes ontleent zijn naam aan het kleinste geabsorbeerde dorpje. Dit om jaloezie van de overige dorpen politiek correct op te lossen. De naam Milton Keynes heeft dus niets van doen met de economen Milton Friedman en Maynard Keynes. Milton Keynes ligt erg strategisch; het ontleent zijn bestaansrecht aan het feit dat het halverwege twee miljoenensteden ligt te weten Londen en Birmingham. Milton Keynes zelf heeft nu bijna 200.000 inwoners, moor binnen een uur bereik je 8 miljoen burgers en binnen twee uur zelfs 22 miljoen consumenten. Milton Keynes ligt uiteraard centraal in Europa. Het goat Milton Keynes economisch gezien dan ook voor de wind. Het heeft slechts een werkloosheidspercentage van 3%. Oat is 2°k. minder dan het Britse gemiddelde. Milton Keynes is ook geen stad voor werklozen. ledere hardnekkige werkweigeraar zou zich spontaan melden bij het arbeidsbureau, mocht hij in Milton Keynes wonen. Behalve hangplekken in de mall en enkele prachtige parken met betonnen koeien is er niets, zero, nul te beleven in Milton Keynes.
Milton Keynes is het landelijke altematief voor de Brttse middle class. De voorzieningen van een suburb en de sfeer van een boerenerf moesten de stedelingen uit hun krotten naar Milton Keynes lokken. Het renoveren van de grootstedelijke krotten is duur, onder meer door de hoge arbeidskosten in de stad. De makkelijkste oplossing is verhuizen. Bij de planning van Milton Keynes waren de marketingmensen betrokken die dit gat in de markt ontdekt hadden. Zij lokten de middle class krotbewoners met wervende reclamecampagnes, zonder ook moor enig besef van ego'isme of probleemverplaatsing. "Planning mixed with marketing" was de leuze. Bij de eerste plannen was er keuze uit twee basisprincipes. Het eerste was een bandstad met een futuristische monorail. Het tweede was een meanderend autogrid. Het tweede principe kreeg de voorkeur boven het eerste. Bij het bandstad-
49
midden tussen de woonwijken. D6t is typisch de structuur van Milton Keynes.
principe vreesde men een ongewenste lineaire uitdjjing van functies. Dot het tweede principe heeft geleid tot ogenschijnlijke afwezigheid van functies heeft men destijds vast niet willen onderkennen. De vrieskist was immers de voorraadschuur en de auto vulde deze een keer per week. Amusement vond niet plaats Jn de stad moor op tv. Let wel, het was eind jaren 60, de Club van Rome had nog niet aan de bel getrokken en de eerste oliecrisis was ook nog niet in zicht. De stad ligt er nu, volgens onze gids Michael Synnott, als een "Museum for urban planning". Vorige week was er nog een groep Japanse cityplanners komen kijken, nu was het de beurt aan dertig Eindhovense studenten en ook een poor locals die opgeleid werden tot landschapsarchitect. Zoals Eindhoven ACE heeft of Tilburg CA.ST, zo heeft Milton Keynes het City Discovery Centre, een designschuur uit 1978 op een nonlocatie. Tenminste, zo lijkt het. Want terwijl je het gevoel hebt dot je ergens buiten de buitenste buitenwijken bent gedropt bevind je je in feite
50
Die structuur wordt gedomineerd door het autogrid dot bestaat uit tien wegen in horlzontale en tien in verticale rlchting. Na elke kilometer kruisen ze elkaar met rotondes. Wegen van lagere orde worden ongelijkvloers genomen. De wegen heten H6 of V3, he1geen stoat voor Horizontal Road 6 resp. Vertical Road 3. Het vinden van de weg is hierdoor een uitdagend spelle~e Zeeslag voor gevorderden. Niet alleen de namen, moor ook het profiel van de wegen is overal haast identiek en doet denken aan dot van de Eindhovense Kennedylaan: dichte begroeiing, zijberm met narcissen, twee rijstroken, middenberm met narcissen, twee rijstroken, zijberm met narcissen en dichte begroeiing. Die dichte begroeiing zuivert de lucht en absorbeert motorgeluiden, moor leidt ook tot navigatieproblemen voor de automobilist. Want vastgelegd in de grondbeginselen van de blauwdruk van de stad stoat: "Buildings mcy never be higher than the trees". \On de achtertiggende woonwijken is dus nog geen d:i<, schoorsteen of antenne te zien. Tankstations zijn daarom de enige onentatiepunten longs het grid voor de rest is de bestuurder overgeleverd aan de bewegwijzeringborden. Het rooien van de flankerende bomen is als oplossing voor de onentatieproblemen trouwens zinloos, want de achterliggende gebouwensoep zou toch niet bijdragen aan de ortentatie. Wellicht was de knusse laagbouw twintig jaar geleden wel revolutionair. Opvallend is het vewen van kozijnen in de piimaire kleuren rood, geel en blauw, zoals dot wel meer voorkomt in de Engelse gebouwen van no 1970. Ook opvallend: blinde gevels zonder graffiti! Onze gids Michael Synnott toont ons "Europa's meest ecologische woning", die toevallig leeg stoat. Je
kunt je 1rouwens afvragen of een woning in Milton Keynes, vanwege zijn autoafhankelijkheid, eigenlijk wel de naam ecologische woning mag dragen.
Als studieobject is Milton Keynes zeker interessant. We kunnen het iedereen die zoekende is naar de zin van de stedebouw aanraden: "Come to Muton Keynes!" en je weet weer waaNoor je studeert. Milton Keynes behoort tot het cutturele erfgoed van de :;:D0 eeuw. Het zou ons niets vert:x::lzen indien Milton Keynes ooit compleet op de UNESCO monumentenlijst wordt geplootst, net als Brugge, Krakow of de molens op de Kinderdijk. Milton Keynes is namelijk een stijlzuiver prototype van de Nieuwe Truttigheid en het welvaartdenken van eind jaren '60. "Europe's first postmodern city" en hopelijk ook de laatste. Het vreemde is dat Milton Keynes ook als woonstad interes.sant blijkt te zijn. Geen enkel huis staat er te koop. Toch zijn er problemen volgens Symott. Het royale wegemet zal over tien jaar zijn dichtgeslibd. Tot overmaat van ramp heeft het openbaar vervoer nauwelijks draagvlak omdat er simpelweg geen gemeenschappelijke bestemmingen zijn. Bovendien zijn de bussen, danl
verworden zijn tot een heus bos. De parken zijn schitterend: typisch Engelse, romantische, glooiende landschappen. Midden in het grootste landschapspark is een Japanse tempel als een soort UFO neergedaald. Totale vervreemding? Nee, maar wel een stad1je city-marketing in optima forma. Op deze toplocatie, zichtiijn vanaf de snelweg en gelegen in het grootste park waden de Japanse investeerders van Milton Keynes bedankt voor hun bijdrage. Gezien de ook niet geringe Duitse inbreng zou een replica van de Keulse Dom hier eveneens niet misstaan hebben. lie je ze al staan, broede~ijk naast elkaar in het groene, Engelse gras? In Milton Keynes moet dat kunnen. Dit is overigens niet de enige plek waar men zich kan profileren. Er is zorg voor gedragen dat alle belangrjjke bedrijven goed te zien zijn vanaf de belangrijkste plek van de stad: de autosnelweg van Londen naar Birmingham. Onze gids is ook autokenner geworden in Milton Keynes. Moeiteloos doodt hij de tijd tijdens het rijden over het grid met lollige anekdotes over auto's. Uiteindelijk komen we via H7, V5 en V4 aan bij het centrum! Het centrum is een strook van stedelijke functies. Eerst het station met daaNoor een vlakte waarin het plen van Pyong Yang, dat al1ijd op het
5 l
CALVIRTOH
DOW
BFilC::KIULL
52
joumaal te zien is wanneer Noord Korea in het nieuws is, meerdere malen zou passen. Dan is er een cluster voor commerciele dienstverlening en daama volgt de mall. Naast de mall wordt gebouwd oon een theater dot net als de tv-toren als tweede amusementsrnedium en als tweede landmark van de stad moet goon fungeren.
1cekomst gezet. Het is een symptoom dot er, gelukkig, een latente vorm van !even is in Milton Keynes.
R:JJI Weller schreef en zong in 1985 met zijn groep The Style Council de song Come to Milton Keynes, waarvan hier de volledige tekst die volgens ons ongeveer moet weergeven hoe het is om in Milton Keynes te !even.
De shopping mall moet in feite zowat alles goed maken wot er buiten het centrum aan voorzieningen ontbreekt. Het heeft de grootste Marks & Spencer van Groot-Brittannie (de grootste ter wereld is in aanbouw in Manchester) en twee parallelle zichtassen zorgen er voor dot de mall op het oog groter lijkt don pakweg Les Hailes in Parijs. Deze uitgestrektheid stoat in schlil contrast tot de hoogte van het alles. Vier bouwlagen is max. Dit samen met de afgezworen differentiatie in gevels, de immense parkeerterreinen, de rechthoekige functionalistische bouwstijl met vloekende entree-aanbouwen. de doodse openbare ruimten, het oversteken op eigen ns1co, de onloopbare afstanden en de onve!Tnijdeiijke spiegelende gevels geeft het centrum het uitertijk en de ambiance van een verdwaald industlieterrein. Moor wot geeft het alles in Milton Keynes heeft iets weg van een dwding. \blgens Synnott is Milton Keynes de vleesgeworden eenwording van traditie en toekomst. Volgens ons hebben de abstracties van cottages en terrace-houses niets met traditie te maken en is de toekomst dot waar de stad op wacht. Milton Keynes heeft gewoon tijd nodig om te slijten en om een traditie te ontwikkelen. Bij de aankleding van de voorgevels van een door ons bezochte wijk met geabstraheerde terrace-houses is deze slijtage gelukkig al begonnen. Elk indMdu heeft zijn gevel volgens zijn eigen smaak opgesmukt en heeft doormee zijn stempel op de
Come to Milton Keynes Moy I walk you home tonight On this fine and lovely night tonight lt\e'// walk post the luscious houses, Through rolling lawns and lovely flowers Our nice new town where the curtains ore drown Where hope is started and dreams con be born. Let us shore our insanity Go mod together in Community Boys on the corner looking for their supper Boys round the green looking for some slaughter lt\e used to chose dreams now we chase the dragon Mine is the semi with the Union Jock on. In our paradise lost we'll be finding our sanity In this paradise found we'll be losing our way For a brave new day. Moy I slosh my wrists tonight On this fine Conservative night tonight I was looking for a job so I come to town I easily adopt when the chips ore down I read the ad about the private schemes I liked the idea but now I'm not so Keyne.
Literatuur Milton Keynes 1970 : Pion for Milton Keynes, Evelien van Es, in De regie van de stad, Rotterdam 1997.
53
0 Oorsprong
a auto v volksaard iR ind. Revolutie P Planning I
lncidenten
Kings 'n Queens + colleges + cottages + landscape garden autodominantie + infrastructuur tea 'n pints + proper behaviour en stordigheid + hechten aan erfgoed en tutligheid stoommachine + industrie + havens + mijnen politiek + markt +New Towns+ tuinstad IRA bom + National Lottery + Millennium 2000 290398
= [erfgoed en hoge kw a lite it openbare ruimte] 1 en dynamiek en voorspelbaarheid 220398
I =cottagepoliticsgardenmarket -7hutjespolitiektuinmarkt
Sandra Janssen
54
Birmingham, Bristol en Manchester lnvesteren in ru1mte in de industriele stad lnleiding
De drie steden Bristol, Birmingham en Manchester zijn in de 19° en 20° snel gegroeid als gevolg van de industriele revolutie. Deze industriele revolutie vond juist hier plaats vanwege de ligging in de buurt van steenkolenmijnen. In Birmingham zijn de voornaamste uitvindingen gedaan die de industriele revolutie inluidden. Manchester en Bristol trokken voordeel uit het feit dat ze havensteden zijn. Aangezien we het merendeel van de tijd het centrum van de steden hebben bezichtigd, zullen we ons met name beperken tot de binnenstad. Hoewel compleet verschillend vanuit historisch oogpunt zijn de drie steden Manchester, Bristol en Birmingham deelgenoot van eenzelfde stedelijke problematiek. De industriele revolutie, die elk van deze steden een indrukwekkende bloeiperiode heeft laten meemaken, heeft deze steden nu achtergelaten met een veelvoud aan rotte plekken, onevenwichtige stadsopbouw. werkgelegenheidsproblematiek en grote onduidelijkheid ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen. In de pogingen hierin orde te scheppen, hebben de drie steden zich onderscheiden in het formuleren van beleid, zowel voor de afgelopen jaren als voor de komende tijd. Een hemieuwd bewustzijn manifesteert zich bij de Engelse stad. Een bewustzijn dat wordt geforceerd door de overheid, die steden laat concurreren om gelden te bemachtigen. De genoemde drie steden
profileren zich als gevolg daarvan ten opzichte van elkaar en andere steden, met als doel deze gelden te incasseren ten bate van hun stedelijke ontwi kkeling. Concept
Het verslag is opgedeeld in drie elementen: de geschiedenis van de stad met de nadruk op beleid ten aanzien van de stedelijke ontwikkeling, een beschrijving van de huidige situatie waarin de steden zich bevinden, met eventuele vergelijking van overeenkomsten en verschillen, en een behandeling van de recente strategische stedebouwkundige planning. toekomstige situatie laten wij graag over aan onze collegae ter plaatse. Geschiedenis der steden
De drie steden Birmingham, Bristol en Manchester verkeren in slechte stoat. Om de achterstanden in woon- en leefkwaliteit in te halen, moeten er drastische wijzigingen in het beleid ten aanzien van de stedelijke ontwikkeling plaatsvinden. Wat deze wijzigingen precies inhouden, is alleen in de context van de geschiedenis van elke stad te zien. Birmingham In de Tweede Wereldoorlog werden grote delen van de zware industrie van Birmingham verwoest. Deze werden herbouwd aan de toenmalige stadsrand, hetgeen resulteerde in veel ruimte in de binnenstad. Deze vrijgekomen ruimte werd in
55
de daarop volgende jaren compleet opgeslokt door de realisatie van een groots stratennet rondom en door het centrum. Naar Amerikaans voorbeeld zou het centrum in al zijn facetten bereikbaar zijn voor de heilige koe. De renovatie speelde begin jaren '60 geheel op deze trend in en zo ontstond een compleet onleefbaar stadscentrum met een grote hoeveelheid kantoren, loopbruggen en tunnels onder snelwegen. De toen in bloei zijnde zware industrie ondersteunde deze trend met veel stedelijke subsidiering. Al met al werd de basis gelegd voor een slumvorming rondom het centrum, aangezien het centrum geen attractieve winkelzone meer vormde. Zo nam een perifiering van de woonbuurten zijn loop. Buiten het stadscentrum legde men een radiaalstructuur van wegen aan, gecombineerd met ringwegen met daartussen een rastervormige structuur van wijken zonder centrum. Birmingham werd richtingloos. Midden jaren '70 raakte de zware industrie geleidelijk in het slop. De Aziaten namen de markt over en dus stopte ook de subsidlestroom van de industrie naar de stad. Tegelijkertijd kwamen de grootse kantoren in de binnenstad, die eerder door de industrie werden gebruikt, leeg te staan. Dit dwong de stad hoar beleid te wijzigen en tegelijk een nieuwe financier voor de opknapwerkzaamheden te vinden. Bristol Bristols huidige situatie goat terug op een veel langere geschiedenis. De opkomst van Bristol als stad van formaat vond plaats met de opkomst van de slavenhandel, die voor veel werkgelegenheid en rijkdom zorgde. Na de slavenhandel verpauperde de stad snel; zij kwam pas weer tot bloei in het midden van de industriele revo1utie, dertig jaar later don
56
Birmingham. De schaalvergroting van schepen noodzaakte de stad de krappe stadshaven te sluiten en een nieuwe afmeerplaats dichter bij de zee te creeren. Dit betekende dot Bristol als haven aan betekenis verloor, maar de structuur ervan duidelijk op de zeevaart bleef toegespitst. Na de Tweede Wereldoorlog bloeide de stad, evenals de andere industriesteden, op, doch niet zo hevig, aangezien niet alleen de industrie, maar ook de zeevaart als inkomstenbron gold. Manchester Manchester kende na de Tweede Wereldoorlog dezelfde condities als Birmingham: zware industrie had zich in de stad gevestigd en bloeide na de Tweede Wereldoorlog onverminderd door. In de recessie van de late jaren '70 vond dit enorme weerslag op Manchester, omdat de industrie minder stevig in het zadel zat don in Birmingham. Tevens werd er gedurende de afgelopen decennia niet of nauwelijks ge'investeerd in stedelijke ontwikkeling. Evenals Birmingham bevond Manchester zich in die 1ijd in een keuzeproces dot meerdere wegen open liet. lkrvallen fabriek te Birmingham
Beschrijving van de huidige situatie De rode draad in dit verhaal Is de ruimte in de stad. Wat is de kwaliteit van de ruimte in de drie steden? Allereerst de ruimte van en bij het water. Alie drie de steden hebben te maken met water in de binnenstad. Birmingham heeft zijn water in de vorm van kleine, smalle kanalen, bedoeld voor transport van kleine hoeveelheden goederen over kleine afstanden. Fabrieken aan het water bevoorraden elkaar via dit, in omvang beperkte, kanalenstelsel. Bristol en Manchester daarentegen hebben te maken met brede havens en kanalen die lopen tot aan de rand van de binnenstad. Hierdoor zijn de bedrijven en fabrieken die gebrulk maakten van het water in relatie tot Birmingham van grotere schaal. In alle drie de steden is deze industrie aan de waterkant verouderd. In Bristol en Manchester heeft slopen van een bedrijf tot gevolg gehad, dat veel grond dicht bij het centrum vrij kwam. Birmingham heeft meer te maken met de sloop van veel kleine bedrijfjes gevestigd longs de randen van het water. In tegenstelling tot Bristol en Manchester heeft Birmingham gekozen voor het behoud van het karakter aan deze kanalen. Fabriekjes, bedrijven, sluizen of oude muren longs deze waterkant zijn bewaard gebleven en vormen een rand van minder dan tien meter breed longs beide zijden van het water. De grotere percelen die vrij zijn gekomen zijn gebruikt voor bebouwing die dit nostalgische karakter versterken, dat wil zeggen een hoge bebouwingsdichtheld en niet herkenbaar als zijnde een grote nieuwbouwlocatie. Bristol en Manchester daarentegen gebruiken deze (grote) vrijgekomen locaties voor
modernisering van de stad. Grote projecten worden hier gerealiseerd waarbij de nadruk niet ligt op het intensiveren van de dichtheid van de stad, maar het inbrengen van nieuwe impulsen. Op deze manier zien we dat In Birmingham een lint van vijfentwintig meter breed door de binnenstad loopt dat herlnnert aan het oude Birmingham. Soms is de overgang naar het nieuwe Birmingham abrupt, soms wordt er op deze oude bouwwijze verder gebouwd, zodat een meer geleidelijke overgang wordt gerealiseerd. Dit brengt veel prikkelende overgangen met zich mee. In Bristol en Manchester lijkt het centrum te worden uitgebreid met een groot "nieuw" terrein. De overige (openbare) ruimte in de binnenstad Er zijn meerdere functies te verdelen over de grote hoeveelheid ruimte in de stad. De verblijfs- en verkeersfunctie komen hierbij het meest voor. Als verblijfsfunctie komen de openbare ruimten in de vorm van parken of pleinen voor. Deze zijn dikwijls gelegen aan de voet van historische gebouwen. Een dergelijk gebouw komt hierdoor beter tot zijn recht omdat het op afstand kan worden bekeken, het gebouw krijgt een zekere Oud en nieuw in Birmingham
5 7
status toebedeeld het wordt een monumentaal gebouw. Manchester heeft van de drie steden de grootste collectie historische gebouwen, Birmingham komt op de tweede plaats en als laatste komt Bristol. Kijken we naar het gebruik van de ruimte in Manchester, don zien we dot veel ruimte wordt gebruikt voor de verkeersafwikkeling. Slechts zelden wordt een historisch gebouw door een voorgelegen plein of park benadrukt. Op enkele plaatsen waar in Manchester toch een onbebouwde ruimte van enige school is gecreeerd (soms alleen voor voetgangers toegankelijk, soms ook voor ander verkeer), komt deze ruimte niet uit de verf als een "inleiding" op de omliggende gebouwen. Soms lijkt bijvoorbeeld de moat van de ruimte ten opzichte van die van de omliggende gebouwen te klein. Hierdoor werpt de bebouwing veel schaduw op de open ruimte. Twee aspecten vergroten het gevoel van "tekort oon ruimte": de opgetilde spoorbanen en het gemis van een groot water of park. De opgetilde spoorbanen zorgen voor meer schaduw, splitsing van grote ruimten en minder Haussmann-as in Birmingham
58
vergezichten en uitzichten. Het ontbreken van een groot water of park in de stad betekent het missen van rustpunten, vergezichten en uitzichten. In de toekomst zullen weer trams worden ingezet in de stad. Maar zijn bovenleidingen eigenlijk niet het lootste wot Manchester kan gebruiken? Birmingham kent ook een ruimteprobleem, moor heeft dot lange tijd terug al onderkend en ruimte gecreeerd door het snelverkeer en het langzaam verkeer op verschillende niveau's of te laten wikkelen. Op deze manier kon een rustiger en voetgangersvriendelijker centrum ontstaan. Helaas ontstond het probleem, dot voetgangers zich niet veilig wanen onder de verkeersstraten. De wegen fungeerden alsnog als borriere voor de voetganger. Birmingham heeft ervoor gekozen om op Haussmann-achtige wijze een gigantische as te creeren die loopt van buiten het centrum over autowegen heen en dwars door het centrum. as zorgt voor de nodige ruimte in de stad, zoals ook een park of plein kan brengen. Ze is met zeer veel geld en zorg aangelegd en moet Ruimte in de stad, Bristol
fungeren als trekker, een trekker in de vorm van een grootse start die nieuwe investeerders zal opleveren. Niet alleen de hoeveelheid ruimte die in het plan is opgenomen, maar ook de inrichting van deze ruimte geven "dot beetie extra" aan de omliggende gebouwen. Bristol kent door zijn water, parken en pleinen veel ruimte, maar heeft slechts weinig grote monumentale gebouwen. Daar waar Birmingham en Manchester kampen met het gebrek aan ruimte in de stad, lijkt Bristol zich niet druk te maken over dit ruimteprobleem en werkt Bristol aan het verbeteren van het aanzicht van de stad. Mooie plekken en historische gebouwen worden gerenoveerd. In het centrum maakt de auto plaats voor de voetganger en op de onlangs leeg gekomen locaties verschijnen grote toeristische attracties. Recente strategische stedebouwkundige planning Birmingham Zools reeds genoemd, raakte de stad Birmingham midden jaren '70 in het slop en vroeg toenemende werkeloosheid, sociale onrust en stedelijk verval om een drastische beleidswijziging. Het antwoord was anticyclisch op de politieke stroming: terwijl Thatcher een conservatleve en autistische trend had ingezet zag Birmingham zijn toekomst als schakel in het Europese netwerk van congres- en ontmoetingsplaatsen. Behalve het feit dot dit een goede bron van inkomsten zou zijn, kon uit deze bronnen (de Europese Unie) ook het geld gehaald worden om deze plannen te realiseren. lmmers, de EU was maar al te blij dot tenminste iemand van het op zijn minst weerbarstige en tegenstribbelende Engeland zich in "het idee van Europa" kon vinden. De middelen-
Congrescentrum Birmingham
stroom kwam op gang, hetgeen resulteerde in een snelle opknapbeurt van het centrum vanaf midden jaren '80. De stad Birmingham kan zijn beleid als geslaagd beschouwen, het stadscentrum is opgeknapt. Als kritische kanttekening moet vermeld worden, dot de buitenwijken onverminderd in verval zijn en dot een oververzadiging aan arbeiderswoningen de woningmarkt compleet heeft doen instorten. De gewone burger heeft dus eigenlijk minder van de opknapbeurt geprofiteerd don de bezoeker. Bristol Bristol kent andere problemen don een centrum dot een opknapbeurt vereist, omdat een centrum als zodanig niet bestaat. De stadskem bestaat voornamelijk uit een verkeersstructuur, die interlokale wegen met elkaar verbindt. De verkeersontlasting van het stadscentrum wordt nu gerealiseerd met de aanleg van een ringweg om de stad Bristol. Pas don kan sprake zijn van een heus stadscentrum. Evaluatie Birmingham - Bristol Bristol verschilt op dit moment van Birmingham, omdat de plannen voor herinrichting en herbestemming van de stadskern in de maak zijn, terwijl ze in Birmingham voor het grootste deel al
59
Parken in Bristol
zijn uitgevoerd. De plannen baseren zich op een andere strategie don Birmingham. Aangezien Bristol beschikt over een rijke en lange geschiedenis en minder gedomineerd is door de industrie, tracht het zich te profileren door de historische en recreatieve elementen te koppelen en zodoende de ontbrekende stadskem als een knooppunt van verbanden te herinterpreteren. Het financiele aspect daarbij speelt uiteraard weer een dominante rol en blijft bij deze plannen ook een beetje in het ongewisse: men denkt aanspraak te maken op loterijfondsen, moor niet gezegd is dot deze, nu existente geldstroom ook in tijden van een eventuele recessie gewaarborgd blijft.
60
Manchester Manchester had een ander antwoord op dezelfde vraag waar Birmingham voor stond. Eind jaren '70 begon de industrie in het slop te geraken en stopte de geldstroom van de industrie naar de stadskas. Geheel in stijl, dot wil zeggen in de geest van de toenmalige conservatieve regering, werden veel stedelijke voorzieningen geprivatiseerd. Met het binnenhalen van multinationals werd een antwoord gezocht op de vraag die de toenemende werkeloosheid opriep. Stedelijke projecten richten zich voornamelijk op het verbeteren van het vestigingsklimaat van Manchester. Binnen hetzelfde beleid volt de opknapbeurt van de binnenstad. Waar grootsheid in het centrum de bewoners heeft verdreven naar buitenwijken, riekend naar Amerikaans voorbeeld, heeft het centrum een "plastic schijn" van levendigheid verkregen. Hoe leefbaar dit moge zijn, zal moeten blijken. Literatuur
Advanced Industrialization and the inner Cities. Gail Garfield Schwartz. The future for the city centre, Davies Champion. Planning and urban change, Stephen Ward.
6 1
Enge/and, schoorsteenland! Engelse stedebouw is strijd. Naast de strijd tegen het consetvatisme (vrijstaaande, persoon/Uke cottages tegen geschakelde, duurzame rijtjeswoningen) speelt de strijd: stad tegen stad. Door het ontbreken van een regiop/an en de kans op fondsge/d, strijden steden onderling voor de beste naam. steden buiten hun specifieke funktie niet uit moor proberen al/es te kunnen bieden.
Ruben Bakermans
Het verlangen naar landelljkheid en de noodzaak van urbanisafie heeff in Enge/and geleid tot het bouwen van decadente, als cottage opgetuigde woningen in hoge dichtheden. Het ideaalbeeld van "wonen in 't groen, " moor don zonder groen - is de Britse wooncosument echt zo dom? De combinatie ruraal/urbaan kan we/ (Welwyn), mits de mens als uitgangspunt wordt genomen. Is de basis de auto, als in Milton Keynes, don verandert de utopische droom in een stedebouwkundige nachtmerrie (fascinerend hoe goed door de problemen werden aangeduid zonder een woord vuil te maken aan op/ossingen).
Rene Hulsink
62
Lon den The Docklands lnleiding
De herontwikkeling van de Docklands begint in 1962 met het verschijnen van het Rochdale rapport dat concludeerde dat de havens, vooral die van Londen, beter dichter bij de zee konden liggen. Had de Port of London Authority midden jaren '60 nog plannen voor uitbreiding van de Docks, in 1967 moeten zij toch de eerste docks sluiten. Als vlak daarna nog twee andere docks gesloten worden, komen de havenactiviteiten van het hele gebied in gevaar. De werkgelegenheid daalt dramatisch en de Docklands, die al in de l 9e eeuw een slechte reputatie hadden, raken nog meer in verval. Na het wegvallen van de economische waarde van de Docks worden veel plannen ontwikkeld om het gebied een andere bestemming te geven. In het begin van de jaren '70 lanceren de Greater London Council (opgericht in 1965 samen met de Londen Boroughs), The Port of Londen Authority en de Dockland boroughs onafhankelijk van elkaar verschillende scenario's voor de Docklands. Ondanks het besef dot er iets moet gebeuren, komt er echter niet veel van de grond. In 1973 verschijnt een rapport uit de private sector dot voor de Docklands vjjf thema's voor herstructurering van het totale gebied had uitgewerkt. In 1974 beseffen de Greater London Council en de Dockland boroughs dot er een controlerend orgaan moet komen voor de Docklands. Zlj richten een samenwerkingsverband op, de Docklands Joint Committee. Deze heeft als doel een strategisch plan voor de herontwikkeling van
de Docklands te maken en toe te zien op de uitvoering hiervan. Het resultaat hiervan is het London Dockland Strategic Plan uit 1976. De hoofdpunten hieruit zijn een grote woningbouwproductie, verbetering van de infrastructuur, uitbreiding van het metro-net handhaving en reorganisatie van de bestaande bedrijvigheid en een aanzienlijke uitbreiding van het openbare recreatiegebied. De Docklands worden in deze plannen gezien als een onderdeel van Londen. In 1980 heropent een geheel nieuw en verjongd Greater London Council de discussie over de Docklands. Belangrijke wending in het denken over de Docklands is het beset van de geheel eigen identiteit van het gebied en hoar bewoners. De "heritage" in de vorm van o.a. docks en 63
Canary Wharf
64
St Katharine's 1828
London Docks 1805
Regent's Canal Vock 1820
Royal Victoria Dod: 1855
West India Docks 1802/6
Bccktoo
Royal .\lben Dock 1880
Greenwich
KingGcor!(e VDock 1921 Ea~t
Surrey Docks mostly l 9thC
India Duck.~ 1806
l'oplar Drn:ks 1852 Millwall Hock 1868
pakhuizen moet een belangrijke rol spelen. Maar voordat deze plannen uitgevoerd kunnen warden, ontheft de regering de Docklands Joint Committee van hoar bevoegdheden en stelt nieuwe voorwaarden aan de herontwikkeling van het gebied. Onder deze regering warden voor de ontwikkeling van stedelijke gebieden "Urban Development Corporations" opgericht. In 1981 wordt voor de Docklands in Landen de London Docklands Development Corporation (LDDC) in het leven geroepen. In dat jaar sluiten tevens de laatste Docks. De LDDC is alleen verantwoording schuldig aan de regering. Zittingen zijn niet openbaar. De Londense boroughs hebben alleen indirecte inspraak via de London Planning Advisory Committee, opgericht nadat in 1986 de Greater London Council wordt opgeheven.
l mile
oi----...---
km
De LDDC De LDDC neemt de verkregen inzichten uit het verleden dankbaar over. In het begin van de jaren '80 warden verschillende stedebouwkundige voorstellen gedaan. De LDDC concludeert echter dat deze teveel vastleggen. Zij vrezen dat dot een remmende werking zal hebben op het opstarten van nieuwe investeringen en ontwikkelingen in het plangebied. Er is vanaf dat moment namelijk een situatie ontstaan waarin meerdere beqrijven in een gebied moeten gaan investeren, terwijl nog niet duidelijk is welke bedrijven dit gaan doen. Tevens moet rekening gehouden warden met het feit dat de overheid geen centrale planningspolitiek meer uitvoert. In de nieuwe verhouding tussen het stedebouwkundige plan en de planstrategie moet het plan het programma dus voortbrengen.
65
De LDDC ontwikkelt om die reden een nieuwe planstrategie die drie aandachtspunten kent: Het eerste aandachtspunt was de verbetering van het investeringsklimaat in de Docklands. Hiertoe stelde de LDDC Enterprise Zones in. Dit zijn gebieden waar een sterke deregulering geldt. Er worden slechts in beperkte mate regels voorgeschreven ten aanzien van vorm, bouwmassa en bouwhoogte. De LDDC subsidieert tevens 10 jaar long de bedrijven die zich in een Enterprise Zone vestigen. Het tweede aandachtspunt is de verbetering van de bereikbaarheid van de Docklands. Deze zullen bereikbaar gemaakt worden met behulp van visueel aantrekkeljjke ontsluitingen. Hiertoe komt er een Docklands Light Railway, een vliegveld voor kleine vliegtuigen en een snelle veerbootverbinding met de Londense City. Achteraf gezien blijken deze vervoersverbindingen geinitieerd te zijn op een moment dot er over de vervoersbehoefte van de Docklands nog geen duidelijk beeld bestaat. De Docklands Light
Railway en het vliegveld hebben een te beperkte capaciteit in vergelijking met de huidige vraag. De veerbootverbinding is in 1995 wegens exploitatieproblemen uit de vaart genomen. Het derde aandachtspunt concentreert zich op het ruimtelijk ontwerp van de woningbouwprojecten. Stedebouwkundig gezien gebeurt dot vooral op de school van het betreffende project. Exclusiviteit en beslotenheid van de woningbouwprojecten voeren de boventoon. De meest aantrekkelijke open ruimtes binnen een woningbouwproject worden privaat gemaakt. De openbare ruimte blijft beperkt tot de ontsluitingswegen. Hierdoor ontwikkelen de nieuwe woongebieden zich voorspoedig als zelfstandige enclaves, moor de relatie tussen de verschillende woongebieden wordt niet uitgewerkt. De samenhang tussen de woongebieden ontbreekt hierdoor en de oude woonwijken blijven in ontwikkeling sterk achter op de nieuwe woonenclaves. Dit heeft een sterke sociale segregatie binnen de Docklands tot gevolg. Door de vorming van enclaves, een gevolg van de planningsstrategie van de LDDC, krijgen de Docklands tevens een amorf karakter. Hierdoor is aan het einde van de jaren '80 de ontwikkeling van een stedelijk centrumgebied in de Docklands wenselijk geworden. Dit centrumgebied moet representatief zijn voor de ambities die met het gehele Docklandsgebied zijn gemoeid. Hiertoe is rond Canary Wharf een stedelijke atmosfeer ontwikkeld, waar de combinatie van het beeld met de openbare stedelijke ruimte en voorzieningen stedelijke activiteit produceert. De concentratie hoge kantoorgebouwen, de openbare kades en de gelaagde verkeersstructuur versterken dit ldee.
66
Toch heeft de ontwikkeling van Canary Wharf met enkele grote inschattingsfouten te maken: Bij de aanleg van de Dockland Light Railway zijn de plannen voor Canary Wharf als geconcentreerd centrumgebied nog niet gemaakt. De vervoerscapaciteit van de light-rail is daardoor long niet voldoende, om in de behoefte van Canary Wharf te voorzien. Ook het netwerk voor het gemotoriseerd verkeer is niet adequaat om de pieken in het woon-werkverkeer op te kunnen vangen. De kantorengroei in het gebied is enorm, terwijl de vraag naar kantoren hierop achterblijft. Deze inschattingsfouten zijn te wijten aan de LDDC, omdat zij de voorwaarden voor de ontwikkeling van dit gebied niet op tijd voor elkaar hebben gekregen. In 1992-1993 leiden deze inschattingsfouten tot het faillissement van de projectontwikkelaar van Canary Wharf en het stilleggen van de bouw. Het feit dot Canary Wharf redelijk gei'soleerd ligt ten opzichte van de City, de onzekerheid in de vastgoedmarkt en een gebrekkig wegennetwerk hebben andere projectontwikkelaars er echter niet van weerhouden om het plan van een geconcentreerd centrumgebied rond Canary Wharf uiteindelijk toch uit te voeren. Na het debacle van 1992-1993 is er voor de ontwikkeling van de Docklands wederom een andere aanpak voorgesteld. De nieuwe strategie omvat een verbetering van de verbindingen met het stadscentrum, de uitbouw van Canary Wharf tot een volledig stadscentrum en een grotere nadruk op de vormgeving en structurering van de grote open ruimten als verbindend openbaar domein. Deze nieuwe benadering stuit echter op de erfenissen uit de vorige stadia in de Docklandsontwikkeling, die nu weer teruggedraaid moeten worden.
De geprivatiseerde kaden van sommige woningbouwprojecten moeten weer openbaar worden. Enkele projecten die gebouwd zijn dankzij het liberale ruimtelUke beleid van de LDDC, blijken l 0 jaar no realisering hinderlijke obstakels om de samenhang van het hele plangebied te verwezenlijken. Sloop van deze projecten, die nauwelijks 1O jaar oud zijn, wordt hierdoor onafwendbaar. Reflectie
Wisselingen van strategieen De Docklands hebben van 1967 tot en met 1998 te maken gehad met voortdurende wisselingen van de beoogde bestemming en de bijbehorende planstrategie. Deze wisselingen hebben hun sporen nadrukkelijk achtergelaten in het gebied. Tijdens onze wandeling door de Isle of Docks constateerden we dot deze flexibele manier van strategiewijzigingen het voordeel heeft dot het een grote bouwproductie oplevert. Overal is gebouwd of wordt gebouwd. 67
Deze bouwproductie is nodig om de Docklands hoar economische waarde terug te geven. Maar er ontstaan door de steeds wisselende aanpak tevens conf!icten tussen de uitgangspunten en het werkelijke resultaat van de plannen: Ten eerste neemt elke wijziging in de strategie de problemen van voorgaande strategieen als obstakels met zich mee. Dit leidt tot verspilling. Binnen 10 jaar moeten er al gerealiseerde projecten, zoals het project Heron Quays in Canary \Nhcrt gesloopt worden. Ten tweede maakt elke wijziging in de bestemming eerdere inschattingen waardeloos. Dit is bijvoorbeeld het geval met de inschatting van de vervoerscapaciteit van de Docklands Light Railway. De capaciteit van de Light-rail is erop gebaseerd, dot Canary Wharf de bestemming zal krijgen van extensieve industrie en woningbouw. Toen de Light-rail of was, is besloten om van Canary Wharf een geconcentreerd centrumgebied te maken, waardoor de behoefte is ontstaan om een nieuwe personenvervoerslijn met een grotere capaciteit te realiseren. De light-rail zal daardoor op den duur zijn functie verliezen en weer moeten verdwijnen.
68
De wisselende aanpak voor de Docklands is dus een goede manier om uit een impasse te geraken, moor het kost daarna nog veel tijd en geld om voor een groot gebied zoals de Docklands een stabiele en evenwichtige opbouw en structuur te krijgen.
De woonwijken De bewoners van de oudere woonwijken hebben we1nig geprofiteerd van de economische groei in het gebied, omdat de aanpak van de LDDC er op is gestoeld om vooral te investeren in de nieuwbouw van woonwijken. De projectontwikkelaars hebben hier ook de meeste interesse in. Hierdoor zijn de oudere woonwijken en hun bewoners economisch en sociaal gezien achtergebleven op de rest van de Docklands. De meeste nieuwe woonwijken zun gebouwd in de duurdere klasse. Met het besluit van de LDDC om de oude bewoners tegemoet te komen door hen voorrang te geven in de nieuwbouwwijken, is de sociale segregatie in de Docklands eerder toe don af-genomen. Via deze regeling zijn
namelijke vooral de rijkere bewoners uit de oude woonwijken vertrokken. De strategie van de LDDC om alleen stedebouw te plegen op de school van een afzonderlijke woonwijk heeft de isolatie van de oude woonwijken in de hand gewerkt en draagt zo tevens bij aan de sociale segregatie in de Docklands. De LDDC heeft hier geen structurele oplossing voor bedacht. Stedelijkheid Het stedelijk gevoel van Canary Wharf wordt tot uitdrukking gebracht door de funcJ-iemenging, het materiaalgebruik in de openbare ruimte, de drukte in het overdekte winkelcentrum, de voortdurende aanwezigheid van het water en de grote variatie in de bouwhoogtes. In de rest van de Isle of Dogs is de stedelijkheid in veel mindere mate aanwezig. De open ruimte is door veelal geprivatiseerd. In tegenstelling tot Canary Wharf wordt de rest van de Isle of Dogs vooral gekenmerkt door een loge bouwhoogte, functiemenging op een groter schaalniveau en een traditionele architectu ur.
Openbaar/privaat gebied Rondom de kantoren en voorzieningen is veel openbaar gebied aanwezig. Het is vreemd en storend dot rondom de woonenclaves het gebied geprivatiseerd is. Denk je in de eerste instantie je weg gevonden te hebben. blijkt vervolgens uit de hekjes en borden dot je je op verboden terrein bevindt. Dit is jammer, omdat de mooie locaties longs de Docks die bewoond worden nu niet meer de mogelijkheid bieden om longs te flaneren. Overigens strookt dit niet met eerdere plannen van voor de LDDC, waarin de zone longs de Thames bestemd was als openbare recreatiezone voor de stad Londen. Nu is dit plan echter weer op tafel gekomen. \terkeersstructuur De vervoersstromen zijn gescheiden van elkaar. Het wegennetwerk ligt deels onder de grond. Het nadeel hiervan is, dot de capaciteit van het wegennetwerk achteraf moeilijk aanpasbaar is, nu deze te klein blijkt te zijn. Door de ondergrondse ligging van de autowegen is het openbare wandelgebied erg rustig, hoewel de
69
voetganger zich in een met hoge dichtheid bebouwd stedelijk gebied bevindt. De veiligheid ten opzicht van het verkeer is gewaarborgd moor de sociale veiligheid lijkt hierdoor vermindert te zijn. Dit gebrek aan sociale veiligheid wordt ook duidelijk door de aanwezigheid van veel camera's en beveiligingsbeambten bij de openbare ruimten, de woonenclaves en de kantoorgebouwen.
70
Heritage
De "heritage" is een belangrijk uitgangspunt geworden voor de herontwikkeling van de Docklands. Er zijn een oontal historische elementen en bestaande structuren van de Docks overgebleven, hierover heeft de LDDC zelfs een boek uitgebracht. In de realisalie van de plannen vallen deze elementen vaak niet op. In Canary Wharf is er nog maar weinig voelboor van het vroegere karakter
en de oude identiteit van dit gebied door de rigoureuze transformatie die dit gebied heeft ondergaan.
Ten slotte Omdat de aanpak van de LDDC uitgewerkt is, zal in 1W8 de LDDC worden opgeheven. De Docklands zullen verder ontwikkeld worden met behulp van "Development Frameworks". Dit zijn stedebouwkundige voorstellen die de schaal van de afzonderlijke projecten overstijgen. Deze a posteriori stedebouw zal de leidraad moeten vormen voor de toekomstige ontwikkelingen in de Docklands.
Literatuur Docklands heritage : conservation and regeneration in London Docklands, London Dockland Development Corporation, Londen, 1987 Initiating Urban Change, London Dockland Development Corporation, Londen, 1997 A strategy for regeneration, London Dockland Development Corporation, Londen, 1997 London Docklands Today, London Docklands Development Corporation, Londen, 1997 De stad en de haven, Han Meyer, Rotterdam, 1W6
7 l
De nostalgle van de cottages uit het pr8-industriele tijdperk ls in Enge/and weer algemeen aanvaard, omdat de goedkope flats uit het einde van het industriele tijdperk als weerzfnwekkend worden eNaren. Nieuwe concepten met een hoge dichtheid en goed openbaar veNoer komen niet van de grond, omdat de markt er niet om vraagt en de overheid zich dankzij Thatcher teruggetrokken heeft. De woningmarkt wil in Enge/and volledig aan de individuele woonwensen voldoen, zonder rekening houden met gemeenschappe/ijk belong en de samenhang van een stad. (Wilder Wonen - Carel Weeber?) In de provincie /eidt dit tot gebrekkig openbaar veNoer in woonwijken waar niks te be/even volt en die /iggen in steden zonder kern. Londen is hierop een bevrijdende uitzondering door hoar subway en de hoge dichtheid in het centrum. Moor Londen is geen Enge/and. Gijs Kaper
7 2
Lon den Londen als groene metropool In 43 no Chrtstus werd door de Romeinse keizer Claudius op een verhoging longs de Thames Londinium gesticht. Dit is de oorsprong van de stad die later Londen wordt genoemd. Vanuit deze handelspost verkenden de Romeinen de rest van Groot-Brittannie, dot hieraan zijn op Londen gertcht wegennet dankt. Na het vertrek van de Romeinen raakte Londinium in verval. In het begin van de zevende eeuw werd de eerste Saksische kathedraal gesticht door Aethelberht van Kent, dit is de Saint Paul's Cathedral. Onder koning Alfred de Grote bloeide de stad in de negende eeuw op. Door de rijkdom van de stad wist Londen zich steeds meer los te maken van de koningen. In de elfde eeuw verhuisden de koningen hun residentie van Winchester naar Westminster. Hiermee was een begin gemaakt met de tegenstellingen in de politiek en planning in Londen. In het oosten lag de City of London, begrensd door zijn stadsmuren. met een eigen bestuur (de City Corporation) en afgestemd op handel en het fabriekswezen zoals elke grote middeleeuwse havenstad. In het westen lag Westminster, waar de koningen en het nationale autoriteiten zetelden. Dit deel was kleiner, en had een militaire buitenpost stroomafwaarts: de Tower van Londen. De koningen hadden inkomsten nodig en de handelaren veiligheid, dus er was een constante stroom van mensen tussen de twee centra. Daarom concentreerde de administratie, het gerechtshof en de pers zich longs de route tussen de City en V\.estminster (Fleet Street the Strand en Whitehall).
Ook bouwden edelmannen longs dit lint hun huizen. Vanuit deze drie delen, de City, Westminster en het lint. ontwikkelde Londen zich verder. Geleidelijk verwierf de City of London zoveel zelfbestuur dot geen enkele ambtenaar van de koning er toegang had en de koning zelf slechts no toestemming. In de stad hadden de kooplieden de macht verenigd in corporaties. Londen werd al vroeg verre weg het belangrtjkste commerciele centrum van Groot-Brittannie. In het Westminster gebied zijn veel grote parken te vinden, zoals St. James's Park, Green Park, Hyde R:lrk, Kensington Gardens en Regent Park. Deze parken zijn oorspronkelijke paleistuinen, moor zijn nu openbaar toegankelijk. Hoewel Londen een van de grootste Middeleeuwse steden in Europa was. benaderde het nog niet de grootte van bijvoorbeeld Parijs. Dit veranderde echter no de Reformatie in de 16" eeuw, toen vele duizenden mensen naar de hoofdstad getrokken werden door sociale. religieuze en economische veranderingen. Londen groeide in alle richtingen, vooral stroomafwaarts. waar scheepswerven opbloeiden buiten het toezicht van het bestuur van de City. Binnen de muren werd het achterland volgebouwd met kleine cottages die de aantrekkelijkheid van de City beschadigden. De City was geheel volgebouwd, moor de City Corporation weigerde nieuwe terrttoria buiten de oorspronkelijke grenzen op te nemen, bang voor afzwakking van de handel. De suburbs werden aan hun lot overgelaten, ze konden alleen wot
73
74
hulp krijgen van de vorstelijke macht. Het resultaat hiervan was een traditie van decentralisatie die zich ontwikkelde in de Londense regering. Kleine gemeenten moesten de ondankbare basistaken uitvoeren waar een lokaal bestuur mee belast was, zoals straten schoonmaken, verlichting, bestrating en de zorg voor de armen. Leiding van de planning en ontwikkeling van de groeiende stad was in handen van de grondbezitters, in het begin hield de vorstelijke macht hierop toezicht. Dit "patchwork" systeem duurde voort tot ongeveer de 19" eeuw. Het was binnen deze structuur dot de beroemde Londense stedelijke vorm, de "square" (plein) werd toegepast. Covent Garden is het eerste plein en was opmerkelijk door de publieke open ruimte in het centrum. In de ontwikkeling van de "squares" in het Londense West End wordt niet gezocht naar de expliciete monumentaliteit van standbeelden en fonteinen zoals in Parjjs, waar dit soort pleinen al eerder werd toegepast. In Londen komt de monumentaltteit tot uitdrukking in de vormgeving van de woongebouwen zelf. De huisgevels zijn bijzonder formeet terwijl de ruimte voor de gevels juist de vorm van een groen grasveld kreeg. Het contrast tussen stad en land komt in dit nieuwe type groene stedebouw al tot uiting op de drempel van het monumentale bouwblok. In 1605 had Londen circa 225.000 inwoners. In 1665 werd Londen getroffen door een pestepidemie, die ongeveer 75.000 slachtoffers eiste. Een tweede ramp volgde in 1666, er woedde van 2 tot 5 september een brand die drievijfde deel van de City verwoestte. Dit wordt de Grote Brand genoemd. De wederopbouw en de bestrijding van besmettelijke ziekten en brand werden snel
aangepakt en de stad was spoedig weer financieel krachtig. Er was een wederopbouwplan van Sir Christopher Wren, hij wilde een geheel nieuw stratenpatroon introduceren. Dit plan had echter geen kans van slagen, omdat het geen rekening hield met de complexiteit van het verwerven van de grond die nodig was om het plan ten uitvoer te brengen en ook niet met de onmiddellijke behoefte voor een snelle reconstructie. Toch drukte Wren duidelijk zijn stempel op het nieuwe Londen. Allereerst door de bouw van de (huidige) St. Paul's Cathedral, moor vooral ook door de vele prachtige kerken. Gedurende de l 8e eeuw werd met name in de buitenwijken van Londen veel gebouwd. Wren's team had in samenwerking met de City Corporation regulaties wot betrett bestrating, verlichting en de constructie van huizen opgesteld. Deze passieve regulaties waren een raamwerk waarbinnen architecten en aannemers konden werken. Door deze regulaties benijdden andere steden Londen om zijn standaardisatie van de straten en gebouwen. lntussen stond ook de ontwikkeling in de \.fvestminster niet stil. De verbindingen met de zuidoever van de Thames werden verbeterd. Toen men tussen 1760 en 1777 in de City de stadsmuren en toegangspoorten afbrak, werd Londen voor het eerst in zijn geschiedenis een dicht bebouwde eenheid met 1,25 miljoen inwoners. In 1840 zijn de problemen van orde handhaving, gezondheid en transport van dien aard dot er een samenhangend systeem van bestuur moet komen in plaats van het "patchwork" systeem van de 17e eeuw. Hoewel niet alle partijen het meteen met elkaar eens werden, werd in 1855 de Metropolitan Board of Works opgericht. Enkele van de 75
..,,,« .·
... ',
,
:
'~· ""':
~'!J:,;>~:...t_~-Y;,,_,1~
Garden Cities 1900
Continue agglomeratiegroei 1920
verantwoordelijkheden van deze organisatie waren: de riolering, de constructie van de straten, krot opruiming en de bouw van bruggen. In de der~ig jaren van bestaan, heeft de Board een grootse taak verricht. Het uitgebreide rioleringssysteem dat ze ontwikkeld hadden, heeft Londen waarschijnlijk van een van de ongezondste tot een van de gezondste grote steden van de wereld gemaakt. In 1889 werd de London County Council (LCC) opgericht de eerste gekozen regering voor geheel Londen. De Metropolitan Board of Works droeg zijn taken over aan de LCC. Echter, de Londen Corporation en de verschillende kleine gemeentebesturen om de City bleven bestaan. Door de groei van Londen, mede veroorzaakt door de industriele revolutie, werden de omliggende gemeenten opgeslokt. Het blijven bestaan van de gemeentebesturen was een probleem voor de LCC bij het inlijven van die gemeenten.
76
De Green Belt en New Towns 7945
In de jaren dertig kwam een nieuwe generatie van planners op, hun bevindingen werden gepresenteerd in een rapport onder leiding van Sir Montague Barlow. Ze vonden dat de "schoorsteen" industrieen zich moesten verspreiden vanuit het centrum van Londen. Deze industrieen moesten of naar de noodlijdende gebieden in Groot-Brittannie, of naar de "new towns" verhuizen. Deze "new towns" zijn gebaseerd op de tuinstad gedachte en worden ver buiten de stad gerealiseerd. De eerste stop was het controleren van de groei van Londen door middel van de grootste Green Belt van de wereld. Dit is een groene gordel om de stad heen waarin niet of nauwelijks gebouwd mag worden. Het was een opmerkelijke prestatie van de vrijwillige samenwe rking tussen de LCC en de omliggende autoriteiten. De Green Belt heeft Londen beschermd tegen de ergste uitspreiding, door de buitenwijken handelbaar en beheersbaar te maken.
Revitalisation en de uitbreiding van de Green Belt in 1988
De verdere voorstellen van de planners zouden tot niets zijn gekomen, als er in de Tweede \/\ereldoorlog geen zware bombardementen (de Blitz) op Londen uitgevoerd waren. Door de schade die deze bombardementen hadden veroorzaakt en doordat er tijdens de oorlog geen beleid werd gevoerd was een plan voor geheel Londen onvermijdelijk. Dit plan bestond uit twee delen, een voor de County of London (het graafschap Londen) en een voor Greater London (de Londense regio). Deze plannen werden in de periode 1942-44 gemaakt onder leiding van Patrick Abercrombie. Beide plannen worden wel de meest significante bijdragen aan de planningspraktijk in Groot-Brittannie genoemd. De werkwijze die Abercrombie ontwikkelde en toepaste, is sindsdien geleidelijk gestandaardiseerd en wordt nog steeds in de ontwerppraktijk gebruikt. Abercrombie onderschreef de stedebouwkundige ideeen van Ebenezer Howard en pleitte voor regionale planning. Bij het opstellen van zijn
plannen hanteerde hlj twee uitgangspunten. Ten eerste de kwaliteit van het platteland en het behoud of het creeren van open ruimten en groenvoorzieningen. Ten tweede het belong van steden in de regionale en nationale economie. Hij streefde naar een eenheid tussen stad en platteland. Bij de opstelling van het Greater London Plan werkte Abercrombie vijf hoofdthema's uit van het Barlow rapport uit de jaren dertig. Deze thema's waren de verlaging van het aantal inwoners in de Londense regio, de spreiding van industrieen en hun werknemers, het voorkomen van de vestiging van nieuwe industrieen in het graafschap Londen en aangrenzende graafschappen, het behoud van Londen als belangrijke haven en de oprichting van planningsorganisaties voor de Londense regio. Als ordeningsprincipe van het Greater London Plan nam Abercrombie vier concentrische zones, oon voor het graafschap Londen en drie voor de regio. In de binnenste ring is gebouwd in een hoge dichtheid, er wonen 185 tot 250 inwoners per hectare. In de tweede zone waren voornamelijk woonwijken gepland met een gemiddelde bevolkingsdichtheid van 125 inwoners per hectare. Aon deze ring grensde de Green Belt. Deze ring was bedoeld als buffer tussen de uitbreidingswijken van Londen aan de ene kant en de regionale gemeenschappen en het landbouwgebied aan de andere kant. Dit groengebied voorzag bovendien, als landbouwgebied en als verlenging en voltooling van het stedelijke parksysteem, in de agrarische en recreatieve behoeften van de Londense regio. De buitenste ring was de zone waar Abercrombie de decentralisatie van mensen en industrieen voorstelde. In deze ring werden nieuwe steden, de "new towns", gepland die Londen moesten ont1asten. Het was van belong dot deze nieuwe 7 7
steden een eigen karakter en functie, voldoende gevarieerde werkgelegenheid en een evenwichtige bevolkingsopbouw kregen. Een belangrijk onderdeel van het Greater Londen Plan was de introductie van zelfstandige en gedifferentieerde eenheden, de zogenaamde "neighbourhood units". Vaste ingredienten daarvan waren een of meer scholen, clubhuizen, winkels en groen. Woningdifferentiatie moest garanderen dot er verschillende groepen konden wonen. koninklijke commissie onderzocht in 1946 de haalbaarheid van de uitwerking van het Greater London Plan. Hieruit volgde dot de Green Belt
~
b.p.'!:!h swte
ii'lh
-
.,
I
~·-"'~
.~:f_f#~
78
.id
1200 meter breed moest zijn om de beoogde functies te kunnen vervullen. Bij de plaatsbepaling van de nieuwe steden moest rekening worden gehouden met het nationale planningssysteem en de regionale prioriteiten. Om een zelfstandige economische, sociale en culturele ontwikkeling mogelijk te maken, berekende de commissie dot nieuwe steden en industrieen minimaal veertig kilometer van het centrum van Londen verwijderd moesten liggen. Het inwoneraantal per stad kon varieren van 20.000 tot 60.000, bij deze aantallen was namelijk voldoende variatie in banen, voorzieningen, sociale klassen en diensten te verwachten. Zoals de bevolking wenste zou de woningvoorraad voor 90 tot 95 procent uit laagbouw bestaan. De overige vijf tot tien procent zou aangevuld worden met hoogbouw. De realisering van de nieuwe steden rond Londen is in menig opzicht geslaagd te noemen. De belangstelling voor de steden was zo groot dot de omvang van de meeste steden no enkele jaren vergroot werd. Minder succesvol was de poging een gevarieerde demografische opbouw te verkrijgen. Er vestigden zich voornamelijk jonge gezinnen in de nieuwe steden. Dit resulteerde in een bevolkingsopbouw die nu tot vergrijzing leidt. Ook het idee van de Green Belt is niet geheel tot zijn recht gekomen. Na de oorlog was het aantal huizen dot nodig was zo groot dot als het niet anders kon, er in de Green Belt gebouwd mocht worden. Er werden zesduizend huizen per jaar gebouwd door de LCC in de periode tussen 1945 en l 950 op locaties in de Green Belt. In 1950 werd de Green Belt weer gesloten voor de bouwactiviteiten van de LCC, moor hierna vond er toch nog veel ontwikkeling pleats in de vorm van private ontwikkeling, "in-filling".
Omdat de LCC niet op tijd was meegegroeid met de on1wikkeling van Londen, werd deze in 1965 vervangen door de Greater London Council (GLC), die het gehele Londen moest goon besturen. In 1986 werd de GLC echter al weer opgeheven, omdat in de ogen van de regering Thatcher dit centrale gemeentebestuur de grootste verkwister van overheidsgelden in het land en een verderfelijk bolwerk van bureaucratisch socialisme was. Wei slaagde de GLC erin onder andere succesvolle werkeloosheidsprojecten op te zetten en nieuwe industrieen aan te trekken. Londen wordt nu bestuurd door 33 kleine, autonome gemeentebesturen en door een aantal particuliere organisaties die van de regering vergaande bevoegdheden hebben gekregen om
allerlei projecten van de grond te krijgen. Door de verschillende belangen van de deelgemeenten kunnen ze geen van alle een vuist maken tegen de centrale regering, die don ook hoar macht heeft teruggekregen. Bovendien worden de verschillen tussen de verschillende gemeenten op deze manier steeds groter. Door deze ontwikkeling is Londen een groene metropool geworden, met zijn groene squares, koninklijke parken, Green Belt en doordat talloze groene ruimten en vele dorpskernen in het stadslichaam werden opgenomen. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Parijs. Deze stad heeft evenals Londen een aantal grote groengebieden in de stad liggen, moor deze
79
zijn ontstaan door grootse ingrepen in de al bestaande stad en dus niet door een geleidelijke ontwikkeling. Onze ervaringen met Londen als groene metro pool zijn positief. De parken en groene pleinen zorgen voor afwisseling in de stad. Ook is het erg leuk om even het gevoel te hebben dot je de stad uit bent en zittend in het gras de Londenaren te bekijken.
Literatuur Greater London Plan 1944, P. Abercrombie, Londen: His majesty's stationery office, 1945.
80
De regie van de stod : Noord-Europese stedebouw 1900-2000, K. Bosma & H. Hellinga, Rotterdam: NAi uitgevers, 1997. History of urban form before the industrial revolutions, A.E.J. Morris, New York: Longman Scientific & Technical, 1994. London, K. Powell, Londen: Academy Editions, 1993. Het land in de stod : de stedebouw van de grote agglomeratie, UM. Tummers & J.M. TummersZuurmond, Bussum: Uitgeverij THOTH, 1997. Metropolitan London : politics and urban change 1837-1981, K. Young & P.L. Garside, London: Edward Arnold 1982.
81
National lottery Kansspelen - Revolutie Millennium lottery loafs de /ndustriele Revolutie een impuls voor de Engelse stedebouw heeff betekend, lijkt het er nu op dot de "Kansspelen-Revolutie" een nieuwe impuls voor de herontwikkeling van de industriele gebieden goat vormen. Echter het gevaar is dot in tegenstel/ing tot de lndustriele Revolutie (die een blijvende ontwikkeling was), de Kansspelen-Revolutie een kortstondige hype zal zijn met daama een zekere inzakking van de stedelijke ontwikkeling. Joost van der Zanden
82
Aims and Abilities Recente ontwikkelingen in de Engelse planning lnleiding
Met de teloorgang van de traditionele industrieen in Engeland k\ivamen ook de problemen van de Engelse steden aan het licht. De industrie die Engeland groot maakte lag, hoe vervuilend ook nog steeds aan de rand van de binnenstad. Door de sluiting van de fabrieken verloren de binnensteden ook een deel van hun aantrekkingskracht. Met het vertrek van de fabrieken vertrokken ook de gebruikers van de voorzieningen in het centrum. De Engelse binnensteden k\ivamen in een negatieve spiraal terecht en het verval trod in. Deze situatie werd daarnaast nog versterkt door de opkomst van de uit Amerika overgewaaide "supermalls" longs de snelwegen. Steeds meer mensen uit de stad en de omliggende regio trokken naar deze "Funshopping-and-leisure-parks" die niet alleen dezelfde winkels aanboden. moor daarnaast ook zorgde voor voldoende gratis parkeerplaatsen en recreatieve voorzieningen. Doelstelling van deze malls is van winkelen een dagje uit te maken, waarbij je even kunt ontsnappen uit de dagelijkse sleur en misere, die zeker heerst ln de Engelse steden. De formule sloeg in Engeland, waar de auto een belangrijke plaats in de samenleving heeft, don ook zeer aan. De Engelse overheld speelt een dubbele rol bU de ontwikkelingen van deze malls. Aon de ene kant vond de overheid dot deze ontwlkkeling niet gewenst was, gezien het verdere verval van de binnensteden en de toenemende automoblliteit. Aon de andere kant is het diezelfde overheid die de komst van z'n mall met veel gejuich ontvingen, omdat elke nieuwe investering belangrijk voor de
werkgelegenheid was. De overheid moet een keuze maken tussen de doelen die zij na streven de mogelijkheden die zij daarvoor hebben: "Aims and Abilities". Engeland is nu op een moment gekomen, waarin grote veranderingen zullen plaatsvinden. De grote veranderingen in de economie maken het nu mogelijk om de Engelse steden een gedaante verandering te laten ondergaan. Hierbij lijken er grote overeenkomsten te zijn met ontwikkelingen die wij uit de jaren '70 (de stadsvernieuwing) en de jaren 180 (Vinex en binnenstedelijke vernieuwing) hebben, maar door cultuurverschillen tussen Nederland en Engeland een eigen karakter kennen. In dit artikel zal ik op basis van een aantal thema's de recente ontwikkelingen in Engeland proberen te verklaren. Recente geschiedenis van de Engelse planning
Om de huidige ontwikkeling in de Engelse steden te begrijpen zal eerst een korte schets gegeven worden van het Engelse overheidsbeleid in de afgelopen decennia. Toen in de jaren zeventig de mondiale recessie toesloeg werd Engeland extra hard getroffen. De zwaar verouderde industrie bleek niet instaat zich te vernieuwen en gingen als gevolg hiervan failliet. De economische peiler van Engeland brak in razend tempo of en de steden kregen te kampen met de daarmee gepaard gaande toenemende sociale problemen. Voor de arbeiders uit de gesloten fabrieken was elders steden geen werk meer te vinden. waardoor de werkeloosheidspercentages opliepen.
83
De Engelse steden waren, net als de industrie niet in stoat geweest om zich aan te passen aan de veranderende tijd. Het gevolg was don ook dot de steden weinig potentie bezaten om nieuwe bedrijven aan te trekken, de structuur van de steden bleek verouderd. Door het vertrek van de traditionele industrie, kwamen in de steden echter grote gebieden vrlj voor nieuwe ontwikkelingen. In tegenstelling tot de industrie hadden de steden dus wel een mogelijkheid om een revitaliseringsproces in gang te zetten. In 1979 nam de Conservatieve Partij onder aanvoering van Margareth Thatcher het roer van de Socialisten over. Thatcher werd geconfronteerd met een economie situatie die grote overeenkomsten had met een zinkende Titanic (overigens een product van de toen nog florerende Engelse industrie). De industrie bleek niet instaat te overleven en de steden hadden moeite om nieuwe werkgelegenheid aan trekken. De neerwaartse spiraal waarin Engeland was aanbeland moest gekeerd worden. Hoewel er voor de steden kansen waren voor een verbeterlng van de structuur, zowel sociaalec o no misc h als ruimtelijk, ontbrak het de overheid aan geld. De hoge werkloosheid nam
84
een groot deel van de begroting in beslag, en geld voor ruimtelijke voorzieningen was er niet. Ontwikkelingen konden alleen op de rails gezet worden met particuliere investeringen. Margareth Thatcher opende de markt voor particuliere partijen om hierdoor initiatieven te ontwikkelen die werkgelegenheid zouden aantrekken. De markt werd geen strobreed in de weg gezeten. De overheid gaf elk initiatief de ruimte, zonder daaraan veel eisen te stellen. De vr]je markt werking in de ruimtelijke ordening ging gepaard met veranderingen van het planningssysteem. Het Engelse planningssysteem wijkt daarom of van het Europese systeem, zoals wij die ook in Nederland kennen. Het grootste verschil is dot het systeem geen regulerende functie kent. De plannen die door de overheid zijn opgesteld hebben een adviserende functie en zijn niet bindend. Hierdoor ligt er een grote verantwoordelijkheid bij het lokale bestuur (de gemeente), die uiteindelijk de beslissingen neemt. Het gevolg is dot er in aangrenzende gemeenten gelijkwaardige ontwikkelingen kunnen plaatsvinden, die in Nederland bijvoorbeeld gereguleerd zouden worden door een regionaal structuurplan. In de Engelse ruimtelijke ordening ontstaat er een "Survival of the fittest" tussen verschillende ontwikkelingen. De laatste jaren ontstaan er weer "Grand Plans", die vooral tot doel hebben om de concurrentie aan te goon met omliggende regio's. Het goat hier niet zozeer over een plan, moor over regionale overlegorganen, waarin deelnemende gemeenten. op vrijwillige basis, ontwikkelingen co6rdineren. Steden als Londen, Manchester en Birmingham kennen inmiddels z'n regionaal bestuur, moor tot grote samenhang heeft dit nog niet geleidt.
American Style De invloed van Amerika op Engeland is in de afgelopen eeuw groot geweest vergeleken met andere Europese landen. Niet alleen op politiek en economisch gebied, moor ook zeker op sociaal-cultureel gebied. Je zult het ze zelf nooit horen zeggen, moor de levensstijl van een Brit is eerder Amerikaans don Europees. Net als in Amerika is de auto voor de Engelsen ongeveer heilig. We zien don ook dot in de Engelse ontwikkelingen de auto een belangrijke invloed uitoefent op de plannen. Dit verklaart onder meer de grote nadruk op infrastructuur in de Engelse steden. Waar in Nederland en in vele overige steden de auto steeds verder geweerd wordt uit het centrum, door worden in Engeland nog steeds nieuwe voorzieningen getroffen voor de auto. Door de invloed van de auto op de Engelse levensstijl en de grote concurrentie van de "shoppingmalls" longs de snelwegen zijn de Engelse binnensteden wel veroordeeld om de auto toe te laten. Om de plannen voor vernieuwing van de binnensteden te realiseren, moet er wel een garantie zijn dot er publiek komt. De invloed van de auto, en de daarbij behorende gebrek aan openbaar vervoer (door het ontbreken van draagvlak), maakt het voor de binnensteden onmogelijk om de auto te weren. De concurrentie ligt naast de deur, of in dit geval aan de snelweg. Om publiek naar de binnensteden te trekken wordt er veel ge'investeerd in sociaal-culturele voorzieningen. Sportarena's, conferentiecentra en musea worden uit grond gestampt om eNoor te zorgen dot er publiek naar het centrum komt in de hoop dot ze door veNolgens blijven hangen. Op dit punt wijken de plannen niet af van de shoppingmalls aan de rand van de stad. Ook deze malls proberen door het toevoegen van
gelijke voorzieningen, in de vorm van bioscopen, zwembaden, ijsbanen en kermisattracties het publiek voor langere tijd vast te houden. Of de binnensteden hiermee de concurrentie met de shoppingmalls kunnen aangaan volt nog te bezien. 1./\0 zien hier een gevolg van de vrije markt werking in combinatie met het gebrek aan sturing vanuit het planningssysteem. Om de Engelse binnensteden te revitaliseren is privaat kapitaal nodig. Deze private organisaties eisen voor hun investeringen wel een goede bereikbaarheid per auto. Het openbaar vervoer als alternatief wordt door de private sector in Engeland niet serieus genomen. Hierdoor ontstaot er voor de blnnensteden een vicieuze cirkel. Verbetering is gewenst, maar is alleen mogelijk door private investeringen. De investeerders eisen daaNoor wel een goede bereikbaarheid per auto. Gevolg hieNan is dot de binnensteden gedomineerd worden door een te dominante infrastructuur, die weer als hinderlijk wordt ervaren. Zolang de Brit in zijn auto blijft zitten, zullen de Engelse binnensteden kampen met structurele problemen.
Marketing en Management De invloed van de private sector op de ruimtelijke ordening in Engeland is groot. Door het gebrek aan kapitaal bij de overheid, is deze gedwongen om met privaat kapitaal plannen uit te voeren. Engeland ligt aan de wieg van de in Nederland zo geprezen "publiek-private-samenwerking". Toch is de situatie in Engeland afwijkend. De belangrijkste reden hiervoor is het planningssysteem, die zoals al beschreven is afwijkt van het Nederlandse systeem. In Nederland heeft de overheid door de wettelijk vastgelegde plannen een sterk sturingsinstrument in handen. De Nederlandse overheden kunnen
85
Centrum van Milton Keynes
8 6
op basis van die plannen investeerders bepaalde regels op leggen, waardoor ze meer grip heeft op de plannen. In Engeland ontbreekt dit mechanisme. De overheid kan weinig eisen stellen aan bepaalde ontwikkelingen. Het gevolg hiervan is dot de markt bepaald wot er gebouwd wordt en dot het algemeen belong vaak in de verdrukking komt. Om toch grip op de situatie te houden ontstaat er bij grootschalige projecten een nieuwe planningsorgaan: de ontwikkelingsmaatschappij. Zo'n maatschappij bestaat uit een bundeling van overheid, investeerders aangevuld met een "bewonersraad". Bij projecten die van groot belong worden geacht kunnen deze maotschappijen een vergaande volmacht krijgen bij de ontwikkeling van een bepaald gebied. Milton Keynes, maar ook de Londen Docklands, is een goed voorbeeld van een ontwikkeling gecoordineerd door een ontwlkkellngsmaatschappij. Het is een voorbeeld van een ontwikkeling op basis van een vrije marktwerking, ofwel hoe marketing en management planning kunnen bei"nvloeden. In 1967 werd de "New Town Act" van kracht; het Engelse groeikernenbeleid. Deze wet moest ervoor zorgen dot rond de grote steden (Londen, Birmingham en Liverpool/Manchester) kernen werden aangewezen die zonder veel restricties mochten groeien om de over1oop van de steden op te vangen. In totaal werden 32 plaatsen aangewezen die de status van "New Town" kregen. Milton Keynes was tot de aanwijzing van "New Town" niet meer don een groot dorp. De keuze om juist dit dorp aan te wijzen komt door zijn ideale ligging. Milton Keynes ligt halverwege de snelweg tussen Londen en Birmingham aan de belangrijkste route van Engeland. Door zijn ligging
en perfecte verbinding met beide steden kon Milton Keynes inwoners opvangen vanuit beide steden. Zoals ze zelf zeggen wonen er ongeveer 8 miljoen mensen binnen een uur rijden van de stad. Na de toewijzing moest er in een razend tempo worden gebouwd. Om dit proces te versnellen werd de Milton Keynes Development Corporation (MKDC) in het leven geroepen. Deze organisatie kreeg een volmacht om investeringen, maar ook bewoners aan te trekken. Dot laotste aspect is van groot belong geweest voor de ontwikkeling van de stad. Door uitgebreide reclame campagnes wordt Milton Keynes aangeprezen als ideale woonomgeving, waarbij de lnvesteerders handig inspeelden op de sentimenten van de Engelse bevolking. Het MKDC had alle volmachten voor de ontwikkeling van de stad. Om investeerders te lokken werd in de beginjaren de grond onder de marktprijs aangeboden, en kregen ondernemers die een bedrijf wilden vestigen een aanzienlijk belastingvoordeel. Dit bleek een succesvolle opzet te zijn. lnvesteerders hapten massaal toe, omdat ze zagen dot Milton Keynes veel potentieel bezat. De gunstige ligging tussen Londen en Birmingham, de aanwezigheid van nationale snelwegen en spoorlijnen, maar vooral het open programma voor de stad maken Milton Keynes ideaal. Om de ontwikkeling van de stad een beetje te structuren werd als basis een grid van 1 bij 1 kilometer over de omgeving gelegd. Dit grid werd fysiek gemaakt door de lijnen In te vullen als stedelijke ontslultlngswegen. Blnnen dit grid kunnen verschlllende ontwikkellngen gepland worden. De eenvoud van dit systeem is mede de oorzaak dot menig stedebouwkundige met afgrijzen door Milton Keynes loopt. lnvesteerders kochten namelijk een of meerdere blokken op die
87
vervolgens volgebouwd werden met eentonige vrijstaande huizen in een vrij hoge dichtheid. Hierdoor voldeden de investeerders aan de marklvraag, want de Engelsman wil nou eenmaal graag een vrijstaand huis met een tuin. Dot er weinig ruimte tussen de woningen lag en dot een wijk hooguit drie a vier verschillende typen woningen had, was geen belemmering om in Milton Keynes te goon wonen. Hoewel Milton Keynes uiterlijk voor een Nederlandse stedebouwkundige alles behalve ideaal lijkt, mogen we zeker niet vergeten dot de stad wel degelijk succesvol is. Vaak wordt vergeten dot Milton Keynes de vraag naar woningen nog steeds enorm hoog is. Als stedebouwkundige mogen we niet vergeten dot wij bouwen voor de bevolking. Milton Keynes biedt de Engelsen kennelijk dotgene waaraan zij het meeste hechten bij de keuze van een leefomgeving. Dit maakt de stad ook een belangrijke vestigingsplaats voor hoogwaardige bedrijven, omdot de werknemers er graag wonen. Dot Milton Keynes geen historie heeft en het centrum alleen moor bestaat uit een gigantische overdekte shoppingmall weegt voor de bewoners niet zo zwaar. Mede het feit dot een stad als Londen met de auto, want ook in Milton Keynes kunnen ze niet zonder, binnen een uur te bereiken is speelt hierbij mede een rol. Het Millenniumsyndroom Met de komst van het Joor 2COJ stoat Engeland op de grens van een nieuw tijdperk, althans als we de folders van de op dit moment te realiseren projecten mogen geloven. Zoals eerder al beschreven proberen de Engelse steden hun aantrekkingskracht te vergroten door de ontwikkeling van allerlei sociaal-culturele voorzieningen. Om hiervoor draagvlak te krijgen
88
grijpen de meeste gemeenten het aankomende Millenniumwisseling aan om deze voorzieningen te verantwoorden. Door het "Millenniumpredicaat" aan bepaalde ontwikkelingen te plakken UJken ze makkelljker geaccepteerd te worden als een toekomstige investering van algemeen belong. In bijna elke gemeente wordt momenteel een "Millenniumplan" uitgevoerd. Ondanks dot de Millenniumdome in Londen de meeste aandacht trekt, voornamelijk door de schaal moor vooral door de waanzin van dit project, goat Manchester voorop in het maken van Millenniumplannen. De mogelijkheid om in het centrum te investeren heeft in Manchester een actuelere achtergrond. Na de IRA-bomaanslag in 1996 werd een groot gebied in de binnenstad compleet vernield. Om deze "zwarte vlek" zo snel mogelijk uit te wissen werd er een ontwikkelingsmaatschappij opgericht die ervoor moest zorgen dot het centrum van Manchester in 2COJ herbouwd moet zljn, toepasselijk het Manchester Millennium Ltd. genoemd. Deze organisatie, bestaande uit vertegenwoordigers van overheid en investeerders, krijgt drie en een halve jaar de tijd om alle plannen te verwezenlijken. Het lijkt erop dot de overheid kennelijk bepaalde gebeurtenissen nodig heeft om bepaalde ontwikkelingen te kunnen verwezenlijken. Het is ook opvallend dot het regionale vervoerssysteem zoals die nu wordt uitgevoerd een gevolg is geweest van Manchester's ambities om de Olympische Spelen in 2004 te mogen organiseren. De Millenniumwisseling is op dit moment de eerst komende gebeurtenis waaraan projecten opgehangen kunnen worden en dot wordt don ook gretig gedaan. Of deze Millenniumprojecten veel bijdragen aan de ontwikkeling van de stad is zeer de vraag. Vaak lijkt het niet meer don een
commercieel trucje om de aandacht te richten op bepaalde plannen. Het koppelen aan een gebeurtenis geeft een project op die manier een extra lading. Toch krijg ik ook de indruk dat het Millennium in Engeland wordt aangegrepen als een emotioneel keerpunt. Het heeft er alle schijn van dat het Millennium in Engeland gezien wordt als een nieuw tijdperk. Niet alleen bij de overheid, maar ook bij de burgers, wordt hlermee een zeker vertrouwen in de nabije toekomst uitgesproken. Na jaren van depressle lljkt de Engelse samenleving weer op te bloeien en de steden bloeien mee. En hoewel het allemaal wat overdreven wordt al die verschillende "Millenniumplannen", mag het psychologische effect hiervan niet vergeten worden.
Conclusies Het lijkt vanuit een Nederlands oogpunt niet moeilijk om kritiek te leveren op de hedendaagse ontwikkelingen In Engeland. Er zijn namelijk teveel voorbeelden die In Nederland ondenkbaar zouden zijn. Toch is het niet reeel om door een "oranje" gekleurde bril te kijken. Gezien de politieke en economische geschiedenis heeft Engeland moeten roeien met de riemen die ze heeft. De wensen die de overheid had en de mogelijkheden om ze te realiseren lagen mijlenver uit elkaar. Alleen door het zoeken naar andere mogelijkheden zijn de grootste problemen aangepakt. Vanuit een situatie, waarin de overheid zijn grip op de ruimtelijke ordening heeft verloren aan de markt lijken nieuwe samenwerkingsvormen toch te leiden tot een zeker succes. We mogen in elk geval stellen dat de PPS-constucties ontstaan zijn vanuit de Engelse situatie. Het succes van de Engelse ruimtelijke planning zit niet in de kwaliteit van het plan,
maar vooral in de kwaliteit van de marketing en management. Milton Keynes en de Londen Docklands zijn qua inrichting misschien niet de mooiste projecten van Engeland, maar de grote vraag naar woningen en de groeiende werkgelegenheid in deze gebieden, geven aan dat de ontwikkelingsmaatschappijen succes hebben gehad in de wederopbouw van de Engelse steden. Geholpen door de economische opbloei en het politieke klimaat worden deze maatschappijen op dit moment ontmanteld en krijgt de overheid een deel van zijn verantwoording terug; de missie is geslaagd. Ondanks het bescheiden succes blijf je het gevoel houden dat de oplossingen niet structureel van aard zullen zijn, daarvoor is er teveel schade aangericht. De structuur van de steden, de ad hoc ingrepen om werkgelegenheid te creeren, het grote autogebruik en vooral het gebrek aan sturing lijken echte structurele ontwikkelingen te blokkeren. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met de Docklands als de kantorenmarkt instort? Kunnen de nieuwe binnencentra de concurrentiestrijd met de shoppingmalls, en vooral de auto, winnen? Zullen Millenniumplannen over een paar jaar nog een betekenis voor de stad hebben? Een pasklaar antwoord op deze vragen is er niet want zoals zo vaak in de planning zal de tijd het moeten leren. De tijden dat Engeland toonaangevend is geweest in de stedelijke planning is echter definitief achter de rug. De voorsprong die Engeland had met de komst van de industriele revolutie is omgebogen in een achterstand. Te lang heeft het vastgehouden aan oude tradities in een eeuw waarin ontwikkelingen elkaar met grote snelheid opvolgden. De rekening voor dit behoudende beleid heeft het land keihard gepresenteerd gekregen. Het "Rule Britania" klinkt nog steeds, maar heeft zelden zo zwak geklonken.
89
90
De excursie Bezochte steden 1. 2. 3. 4.
Cambridge Milton Keynes Manchester Birmingham
Deelnemers aan de excursie 5. Bristol 6. Bath 7. We~G.C.
8. londen
Ruben Bakermans Inge Beelen Anita Brans Feter Bremer Niels Cools Ria van Dijk Cees Doevendans Arjan Harbers Cyrille Hoebink Bas Holten Rene Hulsink Ingrid Jansen Sandra Janssen Gijs Kaper Gertjan Koolen Diana Kramer Ronald Kramps Frits Kuilman Selma van Mensvoort Ramon Pater Jos Poelman Sebastien Ropers Linda Schepers Faul Simons Esther Siskens lieke van Spreeuwel Erik Teurlings Jacques Valk Marcel Veltmaat Franko Werner Joost van der Zanden
9 1