Archeologische Rapporten Oranjewoud
2009/94
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek aan de Kerkbuurt 114 te Marken, gemeente Waterland projectnr. 200405 revisie 00 juli 2009
Auteur(s) A. Vissinga D. la Fèber A. Spoelstra
Opdrachtgever Gemeente Waterland Postbus 1000 1140 BA Monnickendam
datum vrijgave 22 juli 2009
beschrijving revisie 00
goedkeuring
Archeologisch rapport
A. Spoelstra
vrijgave H. Oude Rengerink
Colofon Titel:
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94 Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken, gemeente Waterland
Auteur(s): A. Vissinga, D. la Fèber, A. Spoelstra ISSN: 1570-6273
© Oranjewoud B.V. Postbus 24 8440 AA Heerenveen Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Ingenieursbureau Oranjewoud bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt, door een derde of voor enig ander werk of doel dan waarvoor het is vervaardigd. Disclaimer Archeologisch vooronderzoek wordt in zijn algemeenheid uitgevoerd door het steekproefsgewijs bemonsteren d.m.v. boringen, proefsleuven en/of veldkartering. Hoewel Ingenieursbureau Oranjewoud bv de grootste zorgvuldigheid betracht bij het uitvoeren van het archeologisch onderzoek, is het juist deze steekproefsgewijze benadering die het onmogelijk maakt garanties ten aanzien van de situatie af te geven op basis van de resultaten van een archeologisch vooronderzoek. Oranjewoud aanvaardt derhalve op generlei wijze aansprakelijkheid voor schade welke voortvloeit uit beslissingen genomen op basis van de resultaten van archeologisch (voor)onderzoek.
projectnr. 200405 revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
Inhoud
Blz.
Samenvatting
5
Administratieve gegevens
6
1
Inleiding
7
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5 2.3
Bureauonderzoek Beschrijving onderzoekslocatie Begrenzing onderzoeks- en plangebied Landschappelijke situatie Actueel Hoogtebestand Nederland Bewoningsgeschiedenis en historische situatie Huidig en toekomstig gebruik en mogelijke verstoringen Bekende archeologische waarden Archeologische waarden Indicatieve Kaart Archeologische Waarden Cultuurhistorische Waardenkaart provincie Noord-Holland Randvoorwaarden Gemeente Waterland Gespecificeerde archeologische verwachting Plan van Aanpak (PvA) vervolgonderzoek
9 9 9 9 11 11 14 14 14 15 15 15 16 17
3 3.1 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2
Veldonderzoek Doel- en vraagstelling Onderzoeksopzet en werkwijze Resultaten Bodemopbouw Archeologie
19 19 19 20 20 21
4 4.1 4.2
Conclusies en advies Conclusies Waardering en selectieadvies
23 23 24
Literatuur en geraadpleegde bronnen
25
Bijlagen 1 2 3a 3b 4 5
Archeologische perioden AMZ-cyclus ARCHIS: terreinen met archeologisch status ARCHIS: archeologische waarnemingen Boorbeschrijvingen Kwaliteitsaspecten Kaarten
200405-ARCHIS 200405-S1
Archeologische Monumentenkaart (AMK) en Waarnemingen Situatietekening met locatie boringen
blad 3 van 26
projectnr. 200405 revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
blad 4 van 26
projectnr. 200405 revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
Samenvatting In juli 2009 heeft Oranjewoud een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek- karterende fase uitgevoerd aan de Kerkbuurt 114 te Marken. De aanleiding van het onderzoek is de voorgenomen bestemmingsplanwijziging ter plaatse: de woning op nummer 114 zal worden gesplitst in twee woningen. Aan de tuinzijde zal een uitbouw worden gerealiseerd. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek werd een kunstmatig opgehoogde woonheuvel (werf) verwacht, met bewoningsresten uit de periode Middeleeuwen - Nieuwe tijd. Er werd uitgegaan van enige mate van verstoring als gevolg van de langdurige woningbouw ter plaatse. Het verwachtingsmodel is getoetst door middel van een inventariserend veldonderzoek - karterende fase. Het doel van dit onderzoek was het toetsen van het verwachtingsmodel en het vaststellen van de aan- of afwezigheid van vindplaatsen. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek is geconcludeerd dat er vanaf 0,5 m mv een intact pakket ophooglagen aanwezig is (boring 1 - tuinzijde en boring 2 achterzijde), tot een diepte van circa 2,0 m. In dit ophoogpakket zijn archeologische resten en - indicatoren aangetroffen die samenhangen met bewoning in de periode Late Middeleeuwen - Nieuwe tijd. In boring 3 en 4 (beide inpandig) is dit ophoogpakket onder de houten vloer grotendeels afgegraven. Aan de tuinzijde en de inpandige boring 2 is het gehele pakket nog aanwezig. Met het oog op de planvorming ter hoogte van de tuin -hier zal een bijbouw worden gerealiseerd- wordt dan ook geadviseerd een archeologische begeleiding uit te voeren. Omdat het te ontgraven gedeelte slechts een oppervlakte van 12 m² heeft kan worden volstaan met een inspectie van het ontgraven vlak en het documenteren van eventueel aanwezige archeologische indicatoren. Dit advies geldt ook indien in de andere zones van het plangebied eveneens graafwerkzaamheden dieper dan 0,5 m -mv gaan plaatsvinden. Voor een archeologische begeleiding is een Programma van Eisen verplicht.
blad 5 van 26
projectnr. 200405 revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
Administratieve gegevens OW Projectnummer: Provincie: Gemeente: Plaats: Toponiem:
200405 Noord-Holland Waterland Marken Kerkbuurt 114
Kaartblad: 16 C Coördinaten X/Y: 182490,529420/183700,529340/182500,529270/181605,529230
f
Datum uitvoering: Bevoegd gezag: OM-nummer: Projectteam:
juli 2009 Gemeente Waterland 35916 A. Bakker (senior-KNA-archeoloog) D. la Fèber (archeoloog)
Beheer documentatie: Oranjewoud Almere
Afbeelding 1 Locatie plangebied (ster) op de topografische kaart 1:25.000 - hier vergroot weergegeven (© Topografische Dienst Kadaster, Emmen)
blad 6 van 26
projectnr. 200405 revisie 00
1
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
Inleiding In mei 2009 is in opdracht van de gemeente Waterland door Ingenieursbureau Oranjewoud BV een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de Kerkbuurt 114 te Marken, gemeente Waterland (Noord-Holland). De aanleiding voor het archeologisch onderzoek is de toekomstige herinrichting van het terrein. De bestaande woning met huisnummer 114 zal worden gesplitst en worden heringericht tot twee starterswoningen. In het kader hiervan zal ook een aanbouw van circa 12 m² worden gerealiseerd. Het vigerende bestemmingsplan dient te worden aangepast. Een archeologisch onderzoek dat in het kader van ruimtelijke onderbouwing van de bestemmingsplanwijziging plaatsvindt, past als onderzoeksstrategie binnen de zogenaamde Archeologische Monumentenzorg (AMZ). Deze cyclus wordt toegelicht in bijlage 2. Doel van het onderhavige onderzoek is het opstellen van een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel. Vervolgens zal het gespecificeerde verwachtingsmodel worden getoetst door middel van een veldonderzoek. Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) versie 3.1.
blad 7 van 26
projectnr. 200405 revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
blad 8 van 26
projectnr. 200405 revisie 00
2
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
Bureauonderzoek Het doel van het uitvoeren van een archeologisch bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Waar kunnen we wat verwachten? Voor het opstellen van een dergelijke verwachting wordt gebruik gemaakt van reeds bekende archeologische waarnemingen, historische kaarten, geologische kaarten, bodemkaarten, luchtfoto's, relevante literatuur en internetsites. Op basis van bovenstaande bevindingen kan een beredeneerde inschatting worden gemaakt of er in het onderzoeksgebied archeologische waarden zijn te verwachten en, zo ja, of deze archeologische waarden van dien aard zijn (dat wil zeggen behoudenswaardig) dat een vervolgtraject in de vorm van een inventariserend veldonderzoek moet worden afgelegd. Een gespecificeerd verwachtingsmodel gaat in op de aanwezigheid, het karakter, de omvang, datering en verstoring van archeologische waarden. Op basis van het gespecificeerde verwachtingsmodel kan een beredeneerde inschatting worden gemaakt van een eventueel vervolgtraject door middel van veldwerk.
2.1 2.1.1
Beschrijving onderzoekslocatie Begrenzing onderzoeks- en plangebied Het is van belang een onderscheid te maken tussen onderzoeksgebied enerzijds en plangebied anderzijds. Met plangebied wordt het gebied bedoeld waarop de in de inleiding genoemde plannen en/of werkzaamheden betrekking hebben. Binnen dit gebied kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden worden verstoord. Het onderzoeksgebied omvat het gebied waarover informatie is verzameld om een goed beeld te krijgen van de archeologische waarden in het onderzoeksgebied. Dit gebied is veelal groter dan het plangebied en verschilt al naar gelang het te onderzoeken aspect. In dit geval is dat de regio waarin het plangebied ligt. Het plangebied omvat het bestaande huis en tuin aan de Kerkbuurt 114. Dit gebied heeft een oppervlakte van 60 m² (zie afbeelding 1).
2.1.2
Landschappelijke situatie Het plangebied ligt in het westelijk veengebied, op het voormalige eiland Marken. De geologische afzettingen in dit gebied zijn gevormd in de laatste geologische periode, het Holoceen (10.000 geleden tot heden). Deze periode volgde op een koude periode of ijstijd, het Weichselien. Gedurende het Weichselien waren de gemiddelde temperaturen dusdanig laag dat de poolijskappen tot enorme omvang groeiden. Het landijs bereikte Nederland echter niet, maar er heersten wel periglaciale omstandigheden. Tijdens het Midden Weichselien of pleniglaciaal (18.000 jaar voor heden) bereikten deze omstandigheden hun hoogtepunt, waardoor het landschap het karakter van een
blad 9 van 26
projectnr. 200405 revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
poolwoestijn kreeg 1 . Door het gebrek aan begroeiing konden rivierafzettingen gaan stuiven. Als gevolg hiervan is gedurende het Weichselien door de wind een dik, golvend pakket dekzand afgezet. Dit dekzand vormt de diepere ondergrond in de regio Waterland. Het Holoceen wordt gekenmerkt door een stijgende temperatuur. Hierdoor raakte het voormalige open landschap snel dicht begroeid. Door het afsmelten van de ijskappen liep de Noordzee geleidelijk vol. Langs de kust werden rond 7.000 jaar geleden strandwallen gevormd, met daarachter een kweldergebied. Tezamen met de zeespiegel steeg ook de grondwaterspiegel. Dit had als gevolg dat het plantenmateriaal niet volledig kon afbreken. Hierdoor werd achter de strandwallen een laag veen gevormd met daarop mariene afzettingen. Vanaf circa 5.000 geleden nam de zeespiegelstijging af, waardoor uiteindelijk een gesloten strandwallengordel ontstond. Het gebied hierachter verzoette, en door de slechte afwatering ontstond er in geheel west- en Midden-Nederland een dik pakket veen. Deze situatie duurde tot circa 1.500 jaar geleden 2 . Rond 1.500 jaar geleden nam de invloed van de zee toe, en drong de zee via het zeegat van Bergen ver het achterland binnen. Ook werd in deze periode het Oer-IJ gevormd. Hierdoor trad op grote schaal erosie van het veen op, waardoor in het huidige Waterland uiteindelijk diverse grote meren ontstonden. Het voormalige meer Purmer is hier een goed voorbeeld van. Ter hoogte van het huidige IJsselmeer werd het veen eveneens geërodeerd: ook hier ontstonden meren. Door erosie aan de oevers konden deze meren zich uitbreiden, waardoor in de Romeinse tijd het meer Flevo ontstond. Dit is de voorloper van het IJsselmeer. De nauwe verbindingen met de zee slibden in rustige perioden geleidelijk aan weer dicht, maar in het veengebied bleven bovengenoemde meren bestaan, die uiteindelijk gedeeltelijk verzoetten. Het Flevomeer breidde zich in de Middeleeuwen uit tot het Almere, dat tot circa 1250 na Chr. bestond. Dit meer stond via de IJ-boezem in contact met de Noordzee, waardoor er een brak milieu aanwezig was. Na 900 nam de invloed van de zee opnieuw toe. De hernieuwde invloed verliep in het begin zeer geleidelijk. Rond 1250 werd de invloed van de zee dusdanig dat de al dan niet door klei bedekte veenafzettingen werden geërodeerd. Vanaf deze periode vormde zich door voortdurende afbraak een binnenzee. Het eiland Marken raakte reeds aan het einde van de 12e eeuw onder deze invloeden geïsoleerd van de rest van Waterland (De Jurriaansvloed, 1164 AD) 3 . In de 14e eeuw ontstond bij Texel een nieuwe inbraakgeul, die de Noordzee via de Waddenzee met het Almere verbond. Hierdoor werd het milieu weer zout, en ontstond de Zuiderzee. Onder invloed van de Zuiderzee werd op de niet-geërodeerde veenzones in Waterland een dun kleidek afgezet. De regio Waterland had uiteindelijk het karakter van een zeer waterrijk gebied, bestaande uit veengebieden en klei-op-veengebieden, afgewisseld met grote erosiemeren en veenstroompjes. Langs de veenstroompjes en de inbraakgeulen vanuit de Zuiderzee en de Noordzee werden kleiige oeverwallen afgezet. De eerste bewoning concentreerde zich op deze oeverwallen. Ter bescherming tegen de inbraken door de Zuiderzee werden al snel dijken opgeworpen. De inbraakgeulen werden afgedamd: de plaasnamen Edam, Monnikendam en Durgerdam herinneren hier nog aan. De veengebieden raakten pas na de bedijking bewoond. Vanwege de hoge grondwaterstanden ontstond in de polders op het kleilaagje vaak opnieuw veen. Pas met de aanleg van de Afsluitdijk, in 1932, kwam er een definitief einde aan de overstromingen in Waterland.
1. 2. 3.
1
Vos & Kiden, 2005 De Mulder et al, 2003 3 Berendsen, 2004 2
blad 10 van 26
projectnr. 200405 revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
Bodem en grondwater In het gehele plangebied liggen zeekleigonden aan de oppervlakte. Deze gronden zijn opgebouwd uit materiaal dat is afgezet onder invloed van het Almere en zijn opvolger, de Zuiderzee. Op Marken is het kleipakket dikker dan 120 cm, en rust op) staan in het plangebied kalkrijke poldervaaggronden in zware klei aangegeven (code: Mn45A, zie afbeelding 3). Dit bodemtype komt op dit kaartblad alleen op Marken voor. De bovengrond bestaat uit humusrijke, lichte klei. Daaronder wordt de klei zwaarder. Het profiel is sterk gelaagd: laagjes zware en lichte klei, zavel, veen en soms zand wisselen elkaar af. Ter plaatse van het plangebied komt op deze natuurlijke bodem nog een antropogeen ophogingspakket voor 4 . In het plangebied staat grondwatertrap III aangegeven, wat betekent dat de hoogste grondwaterstand (winter) zich ondieper dan 40 cm -mv bevindt. De laagste grondwaterstand (zomer) ligt tussen 80 en 120 cm - mv.
2.1.3
Actueel Hoogtebestand Nederland In het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) worden de hoogteverschillen ten opzichte van NAP gevisualiseerd. Omdat de hoogteligging in het verleden een belangrijk criterium vormde voor eventuele vestiging van mensen, vormt de AHN een belangrijk hulpmiddel met betrekking tot het formuleren van een archeologische verwachting. In de omgeving van het plangebied kunnen hoogteverschillen wijzen op verhoogde woonplaatsen (werven). Op de AHN is duidelijk te zien dat het plangebied op een verhoogde woonplaats (werf) ligt 5 (zie afbeelding 2). Plangebied
Afbeelding 2: Het plangebied op het Actueel Hoogtebestand Nederland. De gele- en oranje zones liggen hoger dan de groene- en blauwe zones.
2.1.4
Bewoningsgeschiedenis en historische situatie Na de Jurriaansvloed in 1164 die het veengebied tussen Marken en Waterland wegsloeg bleef er een eiland achter. Rond 1235 vestigde zich hier norbertijner monniken van het 4. 5.
4 5
Stiboka, 1965 www.ahn.nl
blad 11 van 26
projectnr. 200405 revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
Friese klooster Mariëngaarde te Hallum. Zij bouwden een dijk en wierpen een verhoging op, hier 'werf' genoemd. Op deze werf stichtten zij een klooster. Op andere plaatsen wierpen zij eveneens werven op waar boerderijen werden gebouwd. Voor de afzet van de goederen stichtte zij, aan de overzijde van het water op het vaste land, Monnickendam. Nadat het eiland veilig genoeg werd bevonden, volgden gewone boeren. De toenemende invloed van het water dwong deze bewoners echter werven op te werpen of deze te verhogen. In totaal zijn er, naar bekend, 27 werven opgeworpen waarvan er nu nog vijftien resteren en twaalf bewoond zijn 6 . Nadat graaf Willem IV na zijn nederlaag bij Warns in 1345 als vergelding het klooster verwoeste en de monniken verjoeg raakte de dijk in verval. De bewoners konden de dijk niet meer in standhouden waardoor het eiland regelmatig overstroomde. Hiermee werd het houden van vee of het bewerken van het land vrijwel onmogelijk en werd de visserij de belangrijkste inkomstenbron van de bewoners. Zij visten op de Zuiderzee zelf, maar waren ook betrokken bij de walvisvaart. Koning Willem I had in 1825 plannen om een kanaal te graven naar Amsterdam; het Goudriaenskanaal (zie afbeelding.3). Hiervoor werden er dwars door de gemeente Waterland en het eiland Marken sloten aangelegd.
Goudriaenskanaal Afbeelding 3: Het geplande Goudriaenskanaal.
Bij gebrek aan geld werd het project in 1828 stilgelegd. De reeds gegraven sloten zijn nog steeds in het landschap zichtbaar (zie AHN afbeelding 2). In 1837 werd een haven aangelegd welke meerdere malen werd uitgebreid. Door de toename van de bevolking raakten de werven volledig bebouwd. Nieuwe bewoners bouwden op de hellingen van de werven nieuwe woningen op palen. Andere huizen werden zeer dicht op die van de buurman gebouwd. Met de afsluiting van de Zuiderzee in 1932 kwam er een einde aan de visserij. In 1957 werd het eiland verbonden met het vasteland door middel van een dijk.
Historisch Kaartmateriaal
6
Haartsen 2001, p. 36
blad 12 van 26
projectnr. 200405 revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
De ontwikkeling van de bebouwing in de nabije omgeving van het plangebied is goed te volgen op de historische kaarten. De oudste gedetailleerde kaart van het plangebied is de kadastrale minuut uit de periode 1811-1832. Hierop is de werf al bebouwd, en heeft het reeds de naam Kerkbuurt (zie afbeelding 4). Ter hoogte van het huidige huis op nummer 114 ligt ook in deze periode al een huis. In de huidige tuin staat een klein bijgebouwtje weergegeven.
Afbeelding 4. Het plangebied op de kadastrale minuut 1811-1832.
Rond 1877 is de hele werf bebouwd. De werf wordt hier Monnickenwerf genoemd (zie afbeelding 5). Op andere kaarten uit deze periode is echter de naam Kerkbuurt eveneens in zwang.
Afbeelding 5. Het plangebied en omgeving omstreeks 1877
Op historische kaarten vanaf 1900 wijzigt het kaartbeeld niet ingrijpend. De bebouwing op de oorspronkelijke werven breidt zich langzaam enigszins uit. Het oorspronkelijke karakter van het eiland is tot op vandaag herkenbaar gebleven.
blad 13 van 26
projectnr. 200405 revisie 00
2.1.5
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
Huidig en toekomstig gebruik en mogelijke verstoringen De huidige situatie is weergegeven op recente topografische kaarten en op luchtfoto's (zie ook afbeelding 2). Het plangebied heeft een woonbestemming en bestaat afwisselend uit huizen, tuin en verhardingen. De te verwachten verstoringen hangen samen met de voorgenomen splitsing van het huis in twee woningen en de uitbreiding. Aangenomen kan worden dat de directe bovengrond vrijwel zeker is verstoord als gevolg van het normale gebruik (aanleg verhardingen, tuin, ontginning, bouwrijp maken, egaliseren). Hieronder kunnen nog intacte ophooglagen aanwezig zijn op de pleistocene ondergrond die erg ondiep ligt, mogelijk is deze ook verstoord.
2.2 2.2.1
Bekende archeologische waarden Archeologische waarden Een belangrijke informatiebron is het landelijke Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS) dat beheerd wordt door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). In dit systeem worden alle vondst- en onderzoeksmeldingen verzameld en via internet voor bevoegden ter beschikking gesteld. Er zijn twee archieven digitaal beschikbaar: het Centraal Archeologisch Archief (CAA) en het Centraal Monumenten Archief (CMA; in kaartvorm: Archeologische Monumentenkaart, AMK). In het CAA zijn eerder gedane archeologische vondsten en waarnemingen opgenomen, in de AMK staan terreinen die op basis van de archeologische kennis op dit moment van archeologisch belang worden geacht en waaraan een bepaalde status is toegekend. We kennen terreinen van 'archeologische betekenis', 'archeologische waarde', 'hoge archeologische waarde' en 'zeer hoge archeologische waarde'. Deze laatste categorie omvat de terreinen die een beschermde status hebben. Het plangebied ligt in een terrein met een hoge archeologische waarde (Monument 14634; zie tabel 1) In de nabije omgeving van het plangebied zijn meerdere terreinen met een archeologische status geregistreerd. Voor een overzicht van alle terreinen in de wijdere omgeving wordt verwezen naar tekening 200405-RCE en bijlage 3a. Tabel 1: Overzicht geregistreerde terreinen met archeologische waarde.
Monumentnummer
Object
Begin periode
Eind periode
Archeologische status
1288
Wierde (Remmitswerf)
Middeleeuwen laat
Middeleeuwen laat
Zeer hoge waarde, beschermd
1286
Wierde (Jan Reyneswerf/De Heuvel
Middeleeuwen laat
Middeleeuwen laat
Zeer hoge waarde, beschermd
6716
Middeleeuwen laat Middeleeuwen laat Middeleeuwen laat
Middeleeuwen laat Middeleeuwen laat Middeleeuwen laat
Hoge waarde
10862
Wierde (oesthuse) Grafveld Verdronken wierden (Thamiswerf, Houtemanswerf, Kraaienwerf) Wierde (Moeniswerf)
Middeleeuwen laat
Nieuwe Tijd
Hoge waarde
10863
Wierde (Rozewerf)
Middeleeuwen laat
Nieuwe Tijd
Hoge waarde Hoge waarde
6717
Hoge waarde
10864
Wierde (Grotewerf)
Middeleeuwen laat
Nieuwe Tijd
10865
Wierde (Wittewerf)
Middeleeuwen laat
Middeleeuwen laat
Hoge waarde
10866
Wierde (Kets)
Middeleeuwen laat
Nieuwe Tijd
Hoge waarde
14634
Stad (Kerkbuurt)
Middeleeuwen laat
Nieuwe Tijd
Hoge waarde
14744
Stad (Havenbuurt)
Middeleeuwen laat
Nieuwe Tijd
Hoge waarde
blad 14 van 26
projectnr. 200405 revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
Uit bovenstaande tabel volgt dat er in de directe omgeving rondom het plangebied uitsluitend archeologische terreinen daterend uit de late middeleeuwen zijn geregistreerd. Binnen het archeologische monument 14634 zijn meerdere waarnemingen geregistreerd. Deze waarnemingen staan vermeld in onderstaande tabel, en worden gevisualiseerd op tekening 155758-RCE. Voor een volledige beschrijving van de waarnemingen in de wordt verwezen naar bijlage 3b. Tabel 2: Overzicht waarnemingen CAA-nr 18741 18742 18743 50536 408168
Object Huiswierde Huiswierde Huiswierde Wierde met roodbakkend aardewerk Wierde met hout & keramiek
Beginperiode Middeleeuwen laat B Middeleeuwen laat B Middeleeuwen laat B Middeleeuwen laat B Middeleeuwen laat
Eindperiode Nieuwe Tijd A Nieuwe Tijd A Middeleeuwen laat B Nieuwe Tijd C Middeleeuwen laat
Voor de ligging van de waarnemingen wordt verwezen naar tekening 176036-RACM. Voor een overzicht Archeologische verwachting
2.2.2
Indicatieve Kaart Archeologische Waarden De Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) is een door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed opgestelde kaart waarop aan de hand van eerder gedane archeologische waarnemingen en de bodemkundige gegevens is aangegeven wat de kans is in een bepaald gebied archeologie aan te treffen: laag, middelhoog of hoog. Zoals de naam al aangeeft gaat het hier - vanwege schaal en extrapolatie - slechts om een ruwe indicatie. Provinciale en gemeentelijke kaarten zijn per definitie gedetailleerder en zijn daarom altijd geldend boven de IKAW. Op de IKAW heeft het plangebied geen verwachtingswaarde toegekend gekregen, omdat het binnen de bebouwde kom van Marken valt. De omliggende zones hebben zonder uitzondering een lage archeologische verwachting(zie tekening 200405-IKAW).
2.2.3
Cultuurhistorische Waardenkaart provincie Noord-Holland Op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de Provincie Noord-Holland komt het kaartbeeld qua archeologie overeen met de AMK: dezelfde terreinen als bovengenoemd staan aangegeven. Qua cultuurhistorische waarden staat het gehele eiland aangemerkt als een terrein van hoge waarde. De dijk rondom het eiland staat aangegeven als een gebied van zeer hoge archeologische waarde. De bebouwde terpen Kerkbuurt, Havenbuurt en Wittewerf hebben een hoge waarde.
2.2.4
Randvoorwaarden Gemeente Waterland De gemeente Waterland beschikt nog niet over een eigen archeologische verwachtingskaart (deze is in voorbereiding). Wel is bekend dat het onderhavige plangebied een dubbelbestemming heeft, te weten Wonen en Waarde-Archeologie. Deze waardebepaling komt overeen met het AMK-terrein 14634. Aan deze waardebepaling is
blad 15 van 26
projectnr. 200405 revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
de voorwaarde verbonden dat de archeologische resten bij een verstoring van meer dan 50 m² en dieper dan 30 cm - mv dienen te worden geïnventariseerd.
2.2.5
Gespecificeerde archeologische verwachting De gespecificeerde archeologische verwachting is gebaseerd op de bovenstaande geo(morfo)logische, bodemkundige, historische en archeologische informatie en gaat uit van een intact bodemprofiel. In dit geval kunnen vindplaatsen uit de periode Late Middeleeuwen - Nieuwe tijd worden aangetroffen. Er bestaat echter een grote kans dat het bodemprofiel sterk is verstoord door de woningbouw. Het is echter niet uit te sluiten dat er in het plangebied nog intacte zones aanwezig zijn. datering Het plangebied ligt op een werf, die op zijn beurt op Holocene klei- en veenafzettingen ligt. Er worden vindplaatsen verwacht uit de periode Late Middeleeuwen - Nieuwe tijd. Het huidige huis op nummer 114 maakt deel uit van de historische bebouwing van de werf: het is een oud pand. complextype De verwachte vindplaatsen hangen samen met de functie van een historische stadkern op een kunstmatig opgehoogde heuvel (werf): er worden resten van bewoning verwacht, zoals huizen en bewoningsafval. omvang De te verwachten vindplaatsen hebben een oppervlakte van 50-100 m² diepteligging Archeologische resten kunnen vanaf het maaiveld tot een diepte van circa 2,5 m -mv worden aangetroffen. De verwachte resten worden met name in het ophoogpakket verwacht. Ook in de bovenste laag van de natuurlijke holocene afzettingen kunnen resten worden aangetroffen. locatie De verwachte resten kunnen in het gehele plangebied worden aangetroffen. uiterlijke kenmerken Ophooglagen: zoden en plaggen en verrommelde klei- en veenlagen doorspekt met nederzettingsafval (houtskool, aardewerk, bot). Oude loopvlakken zijn herkenbaar aan aardewerk-lagen. Resten van bewoning: paalkuilen, greppels, constructiehout, water- en beerputten, afvalkuilen, verspreiding van aardewerk, bot, metaal, hout. mogelijke verstoringen Het plangebied maakt onderdeel uit van de historische bewoningskern op de werf 'Kerkbuurt': ter plaatse van het huidige huis lag ook in vroeger tijden al een woonhuis. Tijdens de constructie en sloop van dit huis en de bijgebouwen zal de bodem zijn verstoord. Verder zullen als gevolg van de aanleg van de moderne infrastructuur en kabels en leidingen de nodige graafwerkzaamheden hebben plaatsgevonden.
blad 16 van 26
projectnr. 200405 revisie 00
2.3
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
Plan van Aanpak (PvA) vervolgonderzoek Op basis van het bureauonderzoek is geconcludeerd dat, indien het bodemprofiel intact is, in het plangebied samenhangende vindplaatsen uit de periode Late Middeleeuwen Nieuwe tijd kunnen worden aangetroffen. Deze archeologische resten hangen samen met de langdurige bewoning op de werf Kerkbuurt. Deze werf is ook een AMK-terrein. Er worden daarom vooral resten van woningbouw, terplagen en aardewerk/bot/metaal verwacht. Door de langdurige bestemming woningbouw wordt uitgegaan van een hoge mate van verstoringen. Vanwege de ligging binnen een AMK-terrein en de daarbij horende hoge archeologische verwachting wordt geadviseerd het bovenstaande verwachtingsmodel te toetsen door middel van een veldonderzoek. Geadviseerd wordt een karterend booronderzoek te verrichten. Het doel van een karterend onderzoek is het vaststellen van de aan- of afwezigheid van vindplaatsen. Hierbij zullen in het plangebied circa 4 boringen worden verricht. De boringen dienen te worden verricht met een Edelmanboor (diameter 12 cm) tot een diepte van maximaal 2 m -mv. De textuur, bodemopbouw en archeologische indicatoren zullen digitaal worden beschreven (conform NEN 5104/ASB). De boringen zullen zo gelijkmatig mogelijk over het plangebied worden geplaatst. De positie van de boringen zal worden ingemeten ten opzichte van kavelbegrenzing en andere kenmerken van het terrein. Deze methode wordt geschikt geacht om de aan- of afwezigheid van vindplaatsen te bepalen. Het verkennend onderzoek dient te resulteren in een onderbouwde inschatting van de aan- of afwezigheid van vindplaatsen. Indien een vindplaats wordt aangetroffen zal advies worden uitgebracht over de noodzaak en eventueel de opzet van een vervolgonderzoek, of over een planaanpassing.
blad 17 van 26
projectnr. 200405 revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
blad 18 van 26
projectnr. 200405 revisie 00
3 3.1
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
Veldonderzoek Doel- en vraagstelling Het doel van het onderhavige Inventariserend Veldonderzoek (IVO) is het toetsen en het eventueel bijstellen van het gespecificeerde verwachtingsmodel uit de bureaustudie door middel van een karterend booronderzoek. In eerste instantie zal hierbij gekeken worden naar de kwaliteit (gaafheid) van het bodemprofiel. Hiernaast dient wordt gekeken of zich binnen het plangebied archeologische waarden (kunnen) bevinden. Daarnaast dient gekeken te worden naar de aanwezigheid-, aard en opbouw van de cultuurlagen. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek kan de onderstaande vraagstelling worden geformuleerd: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
3.2
Wat is de bodemopbouw van het plangebied? en wat is de kwaliteit (gaafheid) van het bodemprofiel? Zijn binnen het plangebied cultuurlagen (ophooglagen) aanwezig? Wat is hiervan de intactheid (gaafheid)? Zijn er binnen het plangebied archeologische waarden aangetroffen? In welke mate komen de resultaten van het veldonderzoek overeen met de verwachtingen? Hoe luiden de aanbevelingen (wat is het selectieadvies)?
Onderzoeksopzet en werkwijze Het veldwerk is verricht op 7 juli 2009. De weersomstandigheden waren zeer slecht: het heeft de hele ochtend geregend. Er zijn in totaal 4 boringen binnen het plangebied gezet, genummerd boring 1 t/m 4. Boring 1 is in de tuin geplaatst, de overige boringen zijn in het huis geplaatst. Voor boring 4 moest eerst een betonboring worden verricht. De locatie van de boringen is weergegeven op kaart 200405-S1. De boringen zijn zo gelijkmatig mogelijk verspreid over het plangebied. Hierbij is 1 boring in de tuin verricht. De overige boringen zijn binnen het bestaande pand op nummer 114 verricht. De boringen zijn verricht met een Edelmanboor (diameter 12 cm). De boringen zijn tot minimaal 25 cm in de onverstoorde ondergrond verricht, met een maximale diepte van 3,0 m mv. De boorkernen zijn geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren zoals aardewerk, houtskool, huttenleem, vondstlagen etc. Verder is er gelet op de opbouw en de mate van verstoring van het bodemprofiel. De textuur en bodemkundige horizonten zijn digitaal per boring beschreven (conform NEN 5104). De X/Y positie van de boringen is ingemeten ten opzichte van kavelbegrenzingen en andere kenmerken binnen het terrein.
blad 19 van 26
projectnr. 200405 revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
De NAP-hoogte van het maaiveld is bepaald aan de hand van het Actueel Hoogtebestand Nederland. De NAP-hoogte varieert tussen 0,7 en 1,8 m +NAP.
3.3 3.3.1
Resultaten Bodemopbouw Voor een uitgebreide beschrijving van de bodemopbouw per laag wordt verwezen naar de boorstaten in Bijlage 4. De globale bodemopbouw wordt weergegeven in tabel 3. Tabel 3. Globale bodemopbouw Boornummer 1
Diepte in cm 0-20 20-125 125-135 135-200 200-300
2
0-10 10-150 150-160 160-230 230-280
3
0-100
100-150 150-200 4
0-60
60-230 230-260
Type laag Tuin Ophooglagen werf Natuurlijke kleilaagjes Ophooglagen werf Natuurlijke afzettingen Beton/baksteen Ophooglagen werf Houtlaagje Geroerde veenlaag Natuurlijke afzetting Afgegraven gedeelte onder vloer (lucht) Ophooglagen werf Natuurlijke afzetting Afgegraven gedeelte onder vloer (lucht) Ophooglagen werf Natuurlijke afzettingen
Omschrijving Veraard veen Klei met zand- en/of veenlagen, veenbrokken, puinhoudend. Opgebracht. Klei met zandlaagjes en veenlaagjes. Natuurlijk, waarschijnlijk afgezet tijdens overstroming Voortzetting pakket 20-125 cm -mv Onveraard veen op sterk veenhoudende klei, natuurlijk
Kleilagen met bovenin puin, onderin brokken veen Volledig hout Zwak kleiig veen, geroerd Sterk kleiig veen
Kleilagen met brokken veen, onderin veen met houtskool, geroerd Zwak kleiig veen met sporen schelpen en hout, mogelijk enkele brokjes fosfaat
Klei en veen, geroerd, met puinsporen Veen met laagjes klei
De bodemopbouw kan in alle boringen globaal worden omschreven als een ophoogpakket (werflagen) op natuurlijke klei- en veen afzettingen. In boring 3 en 4 is dit pakket deels afgegraven: onder de houten vloer bevond zich een lege ruimte. De ophooglagen bestonden uit van elders aangevoerde grond (klei). Deze lagen maakten een geroerde indruk, maar dit is waarschijnlijk alleen tijdens het daadwerkelijke opbrengen van de grond gebeurd. In de klei bevonden zich bijvoorbeeld brokken veen, zand en fosfaat. Daarna zijn de ophooglagen, met uitzondering van de bovenste 50 cm, niet meer secundair geroerd. In de bovenste 50 cm (alleen van toepassing in boring 1 en 2) bevonden zich in de bovengrond laagjes of sporen (sub-)recent puin. De natuurlijke afzettingen beginnen gemiddeld rond 1,5 à 2,0 m -mv, en bestaan uit een ongeroerde veenlaag op een kleiige veenlaag. Hierin komen schelpresten voor. Deze afzettingen zijn typerend voor de natuurlijke Holocene afzettingen in Waterland.
blad 20 van 26
projectnr. 200405 revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
bestaande uit kleiafzettingen, afgewisseld met veenafzettingen. In boring 1 is midden in het pakket ophooglagen een dun pakket natuurlijke afzetting aangetroffen, bestaande uit ongeroerde klei met zandlaagjes en veenlaagjes. Waarschijnlijk zijn deze afzettingen afkomstig uit een later overstroming, en is de werf hierna verder opgehoogd.
3.3.2
Archeologie In het ophoogpakket zijn diverse archeologische resten en -indicatoren aangetroffen. De ophooglagen zelf zijn duidelijk opgebracht, en bevatten sporen puin en ook sporen of brokjes fosfaat. In boring 1 zijn onderin het ophoogpakket, op een diepte van 1,8 à 2,0 m -mv enkele fragmenten aardewerk en bot aangetroffen. Het betreft 2 fragmenten roodbakkend geglazuurd aardewerk, 2 fragmenten bot (vermoedelijk vis en/of krab) en 2 fragmenten ondetermineerbaar materiaal (aardewerk/steengoed-achtig). Op basis van het aangetroffen aardewerk kunnen de vondsten worden gedateerd in de periode late middeleeuwen - Nieuwe tijd.
blad 21 van 26
projectnr. 200405 revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
blad 22 van 26
projectnr. 200405 revisie 00
4 4.1
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
Conclusies en advies Conclusies In juli 2009 heeft Oranjewoud een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek- karterende fase uitgevoerd aan de Kerkbuurt 114 te Marken. De aanleiding van het onderzoek is de voorgenomen bestemmingsplanwijziging ter plaatse: de woning op nummer 114 zal worden gesplitst in twee woningen. Aan de tuinzijde zal een uitbouw worden gerealiseerd. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek werd een werf verwacht met bewoningsresten uit de periode Middeleeuwen - Nieuwe tijd. Er werd uitgegaan van enige mate van verstoring als gevolg van de langdurige woningbouw ter plaatse. Het verwachtingsmodel is getoetst door middel van een inventariserend veldonderzoek - karterende fase. Het doel van dit onderzoek was het toetsen van het verwachtingsmodel en het vaststellen van de aan- of afwezigheid van vindplaatsen. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek kan worden geconcludeerd dat er vanaf 0,5 m -mv een intact pakket ophooglagen aanwezig is (boring 1 - tuinzijde 2 - achterzijde), tot een diepte van circa 2,0 m. In dit ophoogpakket zijn archeologische resten en indicatoren aangetroffen die samenhangen met bewoning in de periode Late Middeleeuwen - Nieuwe tijd. In boring 3 en 4 (beide inpandig) is dit ophoogpakket onder de houten vloer grotendeels afgegraven. Aan de tuinzijde en de inpandige boring 2 is het gehele pakket nog aanwezig. Aan de hand van het inventariserend veldonderzoek d.m.v. boringen aan de Kerkbuurt 114 te Marken zijn de volgende antwoorden op de onderzoeksvragen te formuleren. 1. 2.
3. 4.
5. 6.
Wat is de bodemopbouw van het plangebied? Zie paragraaf 3.3.1: het bodemprofiel bestaat uit een ophoogpakket op natuurlijke veen-op-klei afzettingen en wat is de kwaliteit (gaafheid) van het bodemprofiel? Het ophoogpakket is in boring 1 en 2 alleen in de bovenste 50 cm enigszins verstoord (recent puin). Hieronder bevinden zich de ophooglagen, die alleen zijn geroerd bij het daadwerkelijke opbrengen. In boring 3 en 4 is het ophoogpakket deels afgegraven. Zijn binnen het plangebied cultuurlagen (ophooglagen) aanwezig? Wat is hiervan de intactheid (gaafheid)? Zie punt 2 Zijn er binnen het plangebied archeologische waarden aangetroffen? Ja, in het ophoogpakket zijn fragmenten aardewerk en bot aangetroffen (boring 1) Verder zijn resten fosfaat aangetroffen. De ophooglagen zelf zijn wel de meest overtuigende indicatoren van menselijke aanwezigheid op deze locatie. In welke mate komen de resultaten van het veldonderzoek overeen met de verwachtingen? De resultaten van het veldonderzoek bevestigen het verwachtingsmodel. Hoe luiden de aanbevelingen (wat is het selectieadvies)? Het ophoogpakket is vanaf circa 0,5 m - mv intact: er is sprake van een intacte werf met bewoningssporen vanaf de late Middeleeuwen. Geadviseerd wordt dan ook bij verstoringen dieper dan 0,5 m -mv de vindplaats te waarderen door middel van een vervolgonderzoek. Dit is met name relevant voor de tuinzone, waar een uitbouw zal worden gerealiseerd: de overige planvorming blijft beperkt tot de bestaande woning (en funderingen) op nummer 114.
blad 23 van 26
projectnr. 200405 revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
Aangezien de tuin een zeer kleine zone is (circa 12 m²) wordt geadviseerd de graafwerkzaamheden ter plaatse te begeleiden. Te denken valt aan een inspectie van de ontgraving door een archeoloog, waarbij eventueel aanwezige archeologische kunnen worden gedocumenteerd.
4.2
Selectieadvies Met het oog op de planvorming ter hoogte van de tuin -hier zal een bijbouw worden gerealiseerd- wordt geadviseerd een archeologische begeleiding uit te voeren. Omdat het te ontgraven gedeelte slechts een oppervlakte van 12 m² heeft kan worden volstaan met een inspectie van het ontgraven vlak en het documenteren van eventueel aanwezige archeologische indicatoren. Voor een archeologische begeleiding is een Programma van Eisen verplicht. Dit advies geldt ook indien in de andere zones van het plangebied eveneens graafwerkzaamheden dieper dan 0,5 m -mv gaan plaatsvinden. Selectieadvies Tuinzijde en niet-afgegraven zones (rond boring 2): Indien de bodemverstoring dieper dan 0,5 m -mv reikt wordt geadviseerd de graafwerkzaamheden archeologisch te begeleiden, door middel van een inspectie van de ontgraven zone in het kader van de bijbouw. Hierbij dient gelegenheid te zijn voor het documenteren van archeologische resten en -indicatoren. Indien de verstoring ondieper dan 0,5 m -mv reikt kan het gebied worden vrijgegeven. Afgegraven ophoogpakket onder de houten vloer (boring 3 en 4) Eventuele graafwerkzaamheden in deze zone dienen eveneens vanaf 0 cm -mv te worden begeleid. Ook hier kan worden volstaan met een inspectie van de ontgraven zones.
Ook voor vrijgegeven (delen van) plangebieden bestaat altijd de mogelijkheid dat er tijdens graafwerkzaamheden toch losse sporen en vondsten worden aangetroffen. Het betreft dan vaak kleine sporen of resten die niet door middel van een booronderzoek kunnen worden opgespoord. Op grond van artikel 53 van de Monumentenwet 1988 dient zo spoedig mogelijk melding te worden gemaakt van de vondst bij de Minister (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: ARCHISmeldpunt, telefoon 033-4227682. Heerenveen, juli 2009
blad 24 van 26
projectnr. 200405 revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
Literatuur en geraadpleegde bronnen Berendsen, H.J.A. 2004 (4e druk). De vorming van het land. Inleiding in de geologie en geomorfologie. Assen, Van Gorcum. Pater, B.C. de, Schoenmaker, B., 2005. Grote Atlas van Nederland 1930-1950. Asia Maior, Zierikzee. Haartsen, A., ten Oever-van Dijk, C., 2001. De cultuurhistorie van Waterland en Zaanstreek (inclusief Beemster en Schermer) Provincie Noord-Holland, Haarlem Mulder, E.J. de, Geluk, M.C et al, 2003. De Ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhoff, Groningen. STIBOKA, 1965. Bodemkaart van Nederland, blad 25 Oost Amsterdam. Vos, P. en Kiden, P., 2005. De landschapsvorming tijdens de steentijd. In: Deeben, J., Drenth, E. et al (red.) De Steentijd van Nederland. Archeologie 11/12, Stichting Archeologie, Zutphen, pp. 7-38.
Kaarten Topografische kaart 1:25000 (http://kadata.kadaster.nl); Uitgeverij 12 Provinciën/2006/2007. Atlas van Topografische kaarten Nederland 1955-1965). Landsmeer
Internet ARCHIS: www.archis.nl IKAW: www.archis.nl historische kaarten: www.watwaswaar.nl AHN: www.ahn.nl www.waterland.nl Luchtfoto: maps.google.nl
blad 25 van 26
projectnr. 200405 revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/94
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
blad 26 van 26
Bijlage 1 :
Archeologische perioden
Bijlage 1 :
Archeologische perioden Als bijlage op de resultaten en verzamelde gegevens wordt hieronder een algemene ontwikkeling van de bewonersgeschiedenis in Nederland geschetst. Gedurende het Paleolithicum (300.000-8800 voor Chr.) hebben moderne mensen (homo sapiens) onze streken tijdens de warmere perioden wel bezocht, doch sporen uit deze periode zijn zeldzaam en vaak door latere omstandigheden verstoord. De mensen trokken als jager-verzamelaars rond in kleine groepen en maakten gebruik van tijdelijke kampementen. De verschillende groepen jagerverzamelaars exploiteerden kleine territoria, maar verbleven, afhankelijk van het seizoen, steeds op andere locaties. In het Mesolithicum (8800-4900 voor Chr.) zette aan het begin van het Holoceen een langdurige klimaatsverbetering in. De gemiddelde temperatuur steeg, waardoor geleidelijk een bosvegetatie tot ontwikkeling kwam en de variatie in flora en fauna toenam. Ook in deze periode trokken de mensen als jager-verzamelaars rond. Voorwerpen uit deze periode bestaan voornamelijk uit voor de jacht ontworpen vuurstenen spitsjes. De hierop volgende periode, het Neolithicum (5300-2000 voor Chr.), wordt gekenmerkt door een overschakeling van jager-verzamelaars naar sedentaire bewoners, met een volledig agrarische levenswijze. Deze omwenteling ging gepaard met een aantal technische en sociale vernieuwingen, zoals huizen, geslepen bijlen en het gebruik van aardewerk. Door de productie van overschot kon de bevolking gaan groeien en die bevolkingsgroei had tot gevolg dat de samenleving steeds complexer werd. Uit het Neolithicum zijn verschillende grafmonumenten bekend, zoals hunebedden en grafheuvels. Het begin van de Bronstijd (2000-800 voor Chr.) valt samen met het eerste gebruik van bronzen voorwerpen, zoals bijlen. Het gebruik van vuursteen was hiermee niet direct afgelopen. Vuursteenmateriaal uit de Bronstijd is meestal niet goed te onderscheiden van dat uit andere perioden. Het aardewerk is over het algemeen zeldzaam. De grafheuveltraditie die tijdens het Neolithicum haar intrede deed werd in eerste instantie voortgezet, maar rond 1200 voor Chr. vervangen door begravingen in urnenvelden. Het gaat hier om ingegraven urnen met crematieresten waar overheen kleine heuveltjes werden opgeworpen, eventueel omgeven door een greppel. In de IJzertijd (800-12 voor Chr.) werden de eerste ijzeren voorwerpen gemaakt. Ten opzichte van de Bronstijd traden er in de aardewerktraditie en in het gebruik van vuursteen geen radicale veranderingen op. De mensen woonden in verspreid liggende hoeven of in nederzettingen van enkele huizen. Op de hogere zandgronden ontstonden uitgebreide omwalde akkercomplexen (celtic fields). In deze periode werden de kleigebieden ook in gebruik genomen door mensen afkomstig van de zandgebieden. Opvallend zijn de verschillen in materiële welstand. Er zijn zogenaamde vorstengraven bekend in Zuid-Nederland, maar de meeste begravingen vonden plaats in urnenvelden. Met de Romeinse tijd (12 voor Chr. tot 450 na Chr.) eindigt de prehistorie en begint de geschreven geschiedenis. In 47 na Chr. werd de Rijn definitief als rijksgrens van het Romeinse Rijk ingesteld. Ter controle van deze zogenaamde limes werden langs de Rijn castella (militaire forten) gebouwd. De inheems leefwijze handhaafde zich wel, ook al werd de invloed van de Romeinen steeds duidelijker in soorten aardewerk (o.a. gedraaid) en een betere infrastructuur. Onder meer ten gevolge van invallen van Germaanse stammen ontstond er instabiliteit wat uiteindelijk leidde tot het instorten van de grensverdediging langs de Rijn. Over de Middeleeuwen (450-1500 na Chr.), en met name de Vroege Middeleeuwen (450-1000 na Chr.), zijn nog veel zaken onbekend. Archeologische overblijfselen zijn betrekkelijk schaars. De politieke macht was na het wegvallen van de Romeinen in handen gekomen van regionale en lokale hoofdlieden. Vanaf de 10 eeuw ontstaat er weer enige stabiliteit en is een toenemende feodalisering zichtbaar. Door bevolkingsgroei en gunstige klimatologische omstandigheden werd in deze periode een begin gemaakt met het ontginnen van bos, heide en veen. Veel van onze huidige steden en dorpen dateren uit deze periode. De hierop volgende periode 1500 – heden wordt aangeduid als Nieuwe Tijd. e
Bijlage 2 :
AMZ-cyclus
Bijlage 2 :
AMZ-cyclus Het AMZ-proces Archeologisch onderzoek in Nederland wordt in de meeste gevallen uitgevoerd binnen het kader van de zogenaamde Archeologische Monumentenzorg (AMZ). Het gehele traject van de AMZ omvat een aantal stappen die elkaar kunnen opvolgen, afhankelijk van het resultaat van de voorgaande stappen. In de procedure wordt volgens een trechtermodel gewerkt. Het startpunt ligt eigenlijk al bij het bepalen van de onderzoeksplicht. Op diverse provinciale en landelijke archeologische waardenkaarten kan namelijk worden ingezien of het plangebied ligt in een zone met een archeologische verwachting. Indien dit het geval blijkt te zijn, dan zal er in het kader van de planprocedure onderzoek verricht moeten worden om te bepalen of er archeologische waarden binnen het plangebied aanwezig zijn. Hiermee start de zogenaamde AMZ-cyslus (zie afb. 1 en 2)
Afb. 1: de AMZ-cyclus
De eerste fase: bureauonderzoek Uitgangspunt voor het bureauonderzoek is het vaststellen van een gespecificeerd verwachtingsmodel dat op detailniveau voor het plangebied aangeeft wat er aan archeologische vindplaatsen aanwezig kan zijn. Op basis van dit verwachtingsmodel wordt bepaald of er een veldonderzoek nodig is en wat de juiste methode voor dit veldonderzoek zou moeten zijn om deze mogelijk aanwezige archeologische resten te kunnen aantonen.
Afb. 2: proces van de AMZ
De tweede fase: inventariserend veldonderzoek (IVO) Het inventariserend veldonderzoek kan worden opgesplitst in drie subfases. Fase 1. verkennend onderzoek In sommige gevallen wordt er gestart met een verkennend onderzoek. Een verkennend onderzoek kent een relatief lage onderzoeksintensiteit en word feitelijk uitgevoerd omdat er bij het bureauonderzoek onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om dit voldoende te kunnen onderbouwen. Dit is bijvoorbeeld het geval als er te weinig bodemkundige of geologische gegevens zijn om binnen het plangebied de verwachtingswaarden te kunnen onderbouwen of zelfs überhaupt tot een verwachtingswaarde te komen. Met een verkennend onderzoek kan tot in detail de verwachtingswaarde worden aangebracht. Zodoende kan door terugkoppeling een aangescherpt verwachtingsmodel worden gemaakt en kan karterend veldonderzoek in een vervolgfase gerichter en daarmee ook kostenefficiënter worden ingezet. Fase 2. karterend onderzoek In de regel wordt er gestart met een karterend onderzoek. Dit veldonderzoek dient om het verwachtingsmodel uit het bureauonderzoek te toetsen en eventueel aanwezige vindplaatsen op te sporen. Het onderzoek wordt vrijwel altijd vlakdekkend uitgevoerd door middel van boringen en/of oppervlaktekarteringen of proefsleuven. Het resultaat is in de regel een overzichtskaart met de resultaten van het onderzoek. Eventueel aangetoonde vindplaatsen worden daarbij aangegeven. Indien er geen archeologische vindplaatsen worden aangetroffen of wanneer bijvoorbeeld al blijkt dat deze geheel zijn
verstoord, dan wel van geen waarde zijn, is dit meestal ook het eindstadium van de AMZcyclus. Als er wel archeologische vindplaatsen worden aangetroffen of het blijkt uit de onderzoeksgegevens dat deze met zeer grote zekerheid kunnen worden verwacht, dan dient er een waardestellend onderzoek te worden uitgevoerd. Meestal is van de vindplaatsen die bij een karterend onderzoek zijn aangetroffen nog slechts in beperkte mate bekend wat de waarde ervan is. Fase 3. waarderend onderzoek Een waarderend onderzoek dient de fysieke kwaliteiten van een eerder aangetoonde of reeds bekende archeologische vindplaats vast te stellen en dient te leiden tot een waardestelling. Voor een waardestelling is het van belang om in elk geval de aard van de vindplaats, de exacte begrenzing in omvang en diepteligging, de datering en de mate van conservering en intactheid te weten. Een waarderend onderzoek kan worden uitgevoerd door middel van boringen of proefsleuven. Wat de beste methode is hangt sterk af van de omstandigheden en de aard van de vindplaats. In de meeste gevallen worden er voor een waardestelling proefsleuven of proefputten gegraven. omdat met deze methode meer en betere informatie over de vindplaats kan worden verkregen dan met aanvullende booronderzoek. Proefsleuven zijn lange sleuven van twee tot vijf meter breed die worden aangelegd in de zones waar in de voorgaande onderzoeksfase aanwijzingen voor vindplaatsen zijn aangetroffen. De derde fase: Selectie en waardering Het eindresultaat van een waardestellend onderzoek is een selectieadvies waarin op basis van de waardestelling van de vindplaats(en) wordt aangegeven of een vindplaats behoudenswaardig is. Deze waardestelling geschiedt op basis van verschillende waarderingscriteria. De term behoudenswaardig is sterk gerelateerd aan de essentie van het rijks- en provinciaal beleid ten aanzien van de archeologische monumentenzorg. In eerste instantie gaat dit namelijk uit van het behoud van het bodemarchief in situ (ter plekke in de bodem). Alleen wanneer dit binnen een belangenafweging niet kan zal het stuk waardevol bodemarchief voor het nageslacht bewaard dienen te worden door middel van een opgraving. Dit wordt ook wel behoud ex situ genoemd. Wanneer behoud niet gewenst is vanwege een relatief gering waarde van de vindplaats(en) kan nog worden besloten om de bodemingrepen onder archeologische begeleiding te laten uitvoeren. Ook is het natuurlijk nog mogelijk dat er helemaal geen archeologisch onderzoek meer hoeft plaats te vinden en kan het terrein worden 'vrij gegeven'. Het bevoegd gezag zal op basis van het selectieadvies uiteindelijk aangeven welke maatregelen er dienen te worden genomen. Deze beslissing wordt het selectiebesluit genoemd. Plaats van de AMZ-cyclus in de planvorming Net als met andere omgevingsfactoren waarmee binnen de planvorming rekening gehouden dient te worden, is het ook voor de archeologie van belang om dit in een zo vroeg mogelijk stadium in te steken. Niet alleen is dit voor een aantal onderzoeksfasen vanwege provinciaal of gemeentelijk beleid al een vereiste, het geeft bovendien al vroeg inzicht in eventuele risico's qua exploitatie en potentiële vertragingen in een project. Indien er een middelhoge of hoge kans op de aanwezigheid van archeologische resten bestaat, zal het bevoegd gezag een inventariserend onderzoek verplicht stellen ten behoeve van de ruimtelijke onderbouwing. Dit onderzoek is gebaseerd op het specifieke verwachtingsmodel uit het bureauonderzoek dat daaraan vooraf dient te gaan. In praktijk worden deze onderzoeken gecombineerd uitgevoerd en in één verslag gerapporteerd.
Wanneer eenmaal een planprocedure is voorgenomen zal met het archeologisch onderzoek al kunnen worden begonnen. In principe kan het gehele inventariserend veldonderzoek, inclusief een selectieadvies, voorafgaand aan een planprocedure worden afgerond. Dit heeft als voordeel dat binnen het toekomstige plan de omvang van de archeologische vindplaats(en) definitief kan worden afgebakend en er, bij behoud in situ, de bestemming 'archeologische waardevol' kan worden opgenomen. Ook kunnen dan in bijvoorbeeld een aanlegvergunning specifieke voorschriften worden opgenomen om aantasting te voorkomen. In dit kader en deze planfase kan ook een voorschot worden genomen op inrichtingsmaatregelen (aanpassing van een eventueel al beschikbaar stedenbouwkundig ontwerp of het voorschrijven van bijvoorbeeld een groenzone, speelveld, parkeerplaatsen etc.). Indien dit mogelijk is kan ook worden voorgeschreven dat er archeologievriendelijk gebouwd dient te worden door aanpassing van funderingswijze of ander technische maatregelen. Het nadeel van het uitvoeren van een waardestellend veldonderzoek na de een planprocedure is dat daarmee ook de consequenties ervan pas later in beeld komen, wat leidt tot een aantal risico's. Vaak blijkt dan behoud in situ veel lastiger te zijn en is dit dan alleen met technische maatregelen nog mogelijk. Soms is alleen behoud ex situ door middel van opgravingen de enige nog resterende kostbare optie.
Bijlage 3a:
Terreinen met archeologische status
Uitgebreide Rapportage Monumenten Monumentnr: CMA-nr: Status: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Coördinaten: Terreinbeheerder: Rijksmonumentennr: Gemeentenr: Datum aanwijzing:
1286 Oppervlakte: 2.118 m2 25F - 003 Terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd Jan van Reynsewerf; De Heuvel Marken Waterland Noord-Holland 136497 / 496420 Particulier 45778 Kadasterregistratienr: 1 Kadasterdeel_nr: 07-11-1977
Complexen Complextype
Begindatering
Einddatering
Terp/wierde
Middeleeuwen laat
Middeleeuwen laat
Beschrijving CAA: 25FN-21 De Jan Reyneswerf of De Heuvel is een van de nog 15 terpen (werven) die Marken rijk is. Zij is tevens het best bewaard gebleven exemplaar, hoewel zij ten dele onder IJsselmeerdijk begraven ligt. De terp heeft een doorsnede van ca. 35 meter en steekt ongeveer 1,5 m boven het omringende maaiveld uit. Op grond van aardewerk is bepaald dat de oorsprong van de terp in de 14e en mogelijk zelfs in de tweede helft van de 13 eeuw te plaatsen is. De dikte van het ophogingspakket bedraagt 3,4 meter. Dit pakket bestaat onder andere uit veen, bagger, klei en mest; vooral in de 14e eeuw zal ophoging door mest hebben plaatsgevonden. In het ophogingspakket van de Jan Heyneswerf bevinden zich goed geconserveerde bewoningsresten, zoals oude funderingen, ophogingslagen en afgedankt huisraad. Booronderzoek, 1986: IPP: de terp lijkt weinig van af- en ingravingen te lijden hebben gehad. Verkenningsvlucht d.d. 4-3-1994. Luchtfoto's uit rapport (zie lit.). In het kader van het AMR-project is de terp op 14 mei 2004 bezocht. Voor nadere informatie zie Livelink en/of dossier.
Documentatie Type: Beheerder: Toelichting:
Foto Onbekend Luchtf.arch: 94-560CN-4-9, 22-24
Literatuur VERVLOET, J.A.J. 1974 Marken, een terpenzwerm uit de Late Middeleeuwen., in: Archeologische Monumenten in Nederland. DE VRIES-METZ, W.H. 1994 , in: Archeologische monumenten in Noord-Holland
1 van 11
Uitgebreide Rapportage Monumenten Monumentnr: CMA-nr: Status: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Coördinaten: Terreinbeheerder: Rijksmonumentennr: Gemeentenr: Datum aanwijzing:
1288 Oppervlakte: 4.465 m2 25F - 001 Terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd Polder Marken; Remmitswerf Marken Waterland Noord-Holland 136029 / 496340 Particulier 45780 Kadasterregistratienr: 3 Kadasterdeel_nr: 07-11-1977
Complexen Complextype
Begindatering
Einddatering
Terp/wierde
Middeleeuwen laat
Middeleeuwen laat
Beschrijving CAA: 25FN-18 Terrein waarin een terp uit de Late Middeleeuwen, gelegen in veen in een voormalig kweldergebied. Naar analogie van andere terpen in de omgeving kan de oorsprong van de terp geplaatst worden in de veertiende en misschien zelfs in de tweede helft van de dertiende eeuw. De terp of werf zal aan het einde van de 18e of het begin van de 19e eeuw verlaten zijn. De Remmiswerf is een van de 15 werven die Marken rijk is. De terp is onbebouwd en heeft een omvang van ca. 40 bij 40 meter. Er bevinden zich goed geconserveerde sporen van bewoning, zoals oude funderingen, ophogingslagen en afgedankt huisraad. Aan het oppervlak bevinden zich enkele onregelmatigheden. De top is geëgaliseerd. In 1996 is een paardenbak op de terp aangelegd en is de half verlande zuidelijke sloot gedempt; de paardenbak is in ca. 1997 verwijderd. De eigenaar van het terrein heeft brandnetels bestreden middels frezen, hetgeen de terp heeft aangetast. Op aanraden van de ROB is hij overgegaan op bestrijding met gif. Verkenningsvlucht d.d. 4-3-1994. Luchtfoto's uit rapport (zie lit.). In het kader van het AMR-project is de terp op 14 mei 2004 bezocht. Voor nadere informatie zie Livelink en/of dossier.
Documentatie Type: Beheerder: Toelichting:
Digitaal meetwerk Onbekend meetwerknr. 1996-034
Type: Beheerder: Toelichting:
Foto Onbekend Luchtf.arch: 94-560CN-1-3, 10-14
Literatuur VERVLOET, J.A.J. 1974 Marken, een terpenzwerm uit de Late Middeleeuwen., in: Archeologische Monumenten in Nederland. DE VRIES-METZ, W.H. 1994 , in: Archeologische monumenten in Noord-Holland
2 van 11
Uitgebreide Rapportage Monumenten Monumentnr: CMA-nr: Status: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Coördinaten: Terreinbeheerder:
6716 Oppervlakte: 25F - 068 Terrein van hoge archeologische waarde MARKERMEER; GROTE KLOOSTERWERF Marken Waterland Noord-Holland 136410 / 495999 Niet van toepassing
38.829 m2
Complexen Complextype
Begindatering
Einddatering
Terp/wierde Grafveld, onbepaald
Middeleeuwen laat Middeleeuwen laat
Nieuwe tijd Nieuwe tijd
Beschrijving CAA: 25FN-7 Hier lag in 1345 waarschijnlijk het Oesthuse als uithof met mariakapel van het klooster mariengaarde frl. die het eiland in 1232 had gekocht. De werf werd in 1715 voor het laatst vermeld en verdween daarna in zee waarna in 1740 bij buitengewoon laag water een begraafplaats met kisten werd ontdekt. De nabijgelegen kleine kloosterwerf verdween ca. 1735. Aangezien de overblijfselen een bijdrage leveren aan de bewo- ningsgeschiedenis van het gebied, wordt in principe behoud van dit terrein nagestreefd.
Literatuur VERVLOET, J.A.J. 1974 Marken, een terpenzwerm uit de Late Middeleeuwen., in: Archeologische Monumenten in Nederland.
3 van 11
Uitgebreide Rapportage Monumenten Monumentnr: CMA-nr: Status: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Coördinaten: Terreinbeheerder:
6717 25F - 069 Terrein van hoge archeologische waarde MARKERMEER Marken Waterland Noord-Holland 137658 / 496762 Niet van toepassing
Oppervlakte:
61.686 m2
Complexen Complextype
Begindatering
Einddatering
Terp/wierde Terp/wierde Terp/wierde
Middeleeuwen laat Middeleeuwen laat Middeleeuwen laat
Middeleeuwen laat Middeleeuwen laat Middeleeuwen laat
Beschrijving CAA: 25FN-22+23+24 Het betreft een terrein waarin zich drie verdronken terpen bevinden. De terpen heten Thamiswerf, Houtemanswert en de Kraaienwerf en zijn resp. kort na 1720, kort na 1703 en rond 1775 onder water verdwenen. Aangezien de overblijfselen een bijdrage leveren aan de bewoningsge- schiedenis van het gebied, wordt in principe behoud van dit terrein nagestreefd.
Literatuur VERVLOET, J.A.J. 1974 Marken, een terpenzwerm uit de Late Middeleeuwen., in: Archeologische Monumenten in Nederland.
4 van 11
Uitgebreide Rapportage Monumenten Monumentnr: CMA-nr: Status: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Coördinaten: Terreinbeheerder:
10862 25F - 070 Terrein van hoge archeologische waarde POLDER MARKEN; MOENISWERF Marken Waterland Noord-Holland 136795 / 496644 Niet van toepassing
Oppervlakte:
8.695 m2
Complexen Complextype
Begindatering
Einddatering
Terp/wierde
Middeleeuwen laat
Nieuwe tijd
Beschrijving Het betreft hier de Moeniswerf, een deels bebouwde terp uit de Late Middeleeuwen. De overblijfselen bevinden zich vrijwel direct onder de grasmat en de huidige bebouwing en bestaan onder meer uit oude fun- deringen, ophogingslagen en afgedankt huisraad. Aangezien deze een bijdrage leveren aan de bewoningsgeschiedenis van het gebied, wordt in principe behoud van dit terrein nagestreefd.
Literatuur VERVLOET, J.A.J. 1974 Marken, een terpenzwerm uit de Late Middeleeuwen., in: Archeologische Monumenten in Nederland.
5 van 11
Uitgebreide Rapportage Monumenten Monumentnr: CMA-nr: Status: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Coördinaten: Terreinbeheerder:
10863 25F - 071 Terrein van hoge archeologische waarde POLDER MARKEN; ROZEWERF Marken Waterland Noord-Holland 136374 / 496386 Niet van toepassing
Oppervlakte:
5.266 m2
Complexen Complextype
Begindatering
Einddatering
Terp/wierde
Middeleeuwen laat
Nieuwe tijd
Beschrijving Het betreft hier de Rozewerf, een deels bebouwde terp uit de Late Middeleeuwen. De overblijfselen bevinden zich vrijwel direct onder de grasmat en de huidige bebouwing en bestaan onder meer uit oude fun- deringen, ophogingslagen en afgedankt huisraad. Aangezien deze een bijdrage leveren aan de bewoningsgeschiedenis van het gebied, wordt in principe behoud van dit terrein nagestreefd.
Literatuur VERVLOET, J.A.J. 1974 Marken, een terpenzwerm uit de Late Middeleeuwen., in: Archeologische Monumenten in Nederland.
6 van 11
Uitgebreide Rapportage Monumenten Monumentnr: CMA-nr: Status: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Coördinaten: Terreinbeheerder:
10864 25F - 072 Terrein van hoge archeologische waarde POLDER MARKEN; GROTEWERF Marken Waterland Noord-Holland 136245 / 496479 Niet van toepassing
Oppervlakte:
4.919 m2
Complexen Complextype
Begindatering
Einddatering
Terp/wierde
Middeleeuwen laat
Nieuwe tijd
Beschrijving Het betreft hier de Grotewerf, een deels bebouwde terp uit de Late Middeleeuwen. De overblijfselen bevinden zich vrijwel direct onder de grasmat en de huidige bebouwing en bestaan onder meer uit oude fun- deringen, ophogingslagen en afgedankt huisraad. Aangezien deze een bijdrage leveren aan de bewoningsgeschiedenis van het gebied, wordt in principe behoud van dit terrein nagestreefd.
Literatuur VERVLOET, J.A.J. 1974 Marken, een terpenzwerm uit de Late Middeleeuwen., in: Archeologische Monumenten in Nederland.
7 van 11
Uitgebreide Rapportage Monumenten Monumentnr: CMA-nr: Status: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Coördinaten: Terreinbeheerder:
10865 25F - 073 Terrein van hoge archeologische waarde POLDER MARKEN; WITTEWERF Marken Waterland Noord-Holland 136017 / 496529 Niet van toepassing
Oppervlakte:
2.557 m2
Complexen Complextype
Begindatering
Einddatering
Terp/wierde
Middeleeuwen laat
Middeleeuwen laat
Beschrijving Het betreft hier de Wittewerf, een deels bebouwde terp uit de Late Middeleeuwen. De overblijfselen bevinden zich vrijwel direct onder de grasmat en de huidige bebouwing en bestaan onder meer uit oude fun- deringen, ophogingslagen en afgedankt huisraad. Aangezien deze een bijdrage leveren aan de bewoningsgeschiedenis van het gebied, wordt in principe behoud van dit terrein nagestreefd.
Literatuur VERVLOET, J.A.J. 1974 Marken, een terpenzwerm uit de Late Middeleeuwen., in: Archeologische Monumenten in Nederland.
8 van 11
Uitgebreide Rapportage Monumenten Monumentnr: CMA-nr: Status: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Coördinaten: Terreinbeheerder:
10866 25F - 074 Terrein van hoge archeologische waarde POLDER MARKEN; KETS Marken Waterland Noord-Holland 135698 / 496586 Niet van toepassing
Oppervlakte:
3.053 m2
Complexen Complextype
Begindatering
Einddatering
Terp/wierde
Middeleeuwen laat
Nieuwe tijd
Beschrijving Het betreft hier de Kets, een deels bebouwde terp uit de Late Middel- eeuwen. De overblijfselen bevinden zich vrijwel direct onder de gras- mat en de huidige bebouwing en bestaan onder meer uit oude funderingen ophogingslagen en afgedankt huisraad. Aangezien deze een bijdrage leveren aan de bewoningsgeschiedenis van het gebied, wordt in principe behoud van dit terrein nagestreefd.
Literatuur VERVLOET, J.A.J. 1974 Marken, een terpenzwerm uit de Late Middeleeuwen., in: Archeologische Monumenten in Nederland.
9 van 11
Uitgebreide Rapportage Monumenten Monumentnr: CMA-nr: Status: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Coördinaten: Terreinbeheerder:
14634 25F - 082 Terrein van hoge archeologische waarde KERKBUURT Marken Waterland Noord-Holland 135904 / 496984 Niet van toepassing
Oppervlakte:
28.385 m2
Complexen Complextype
Begindatering
Einddatering
Stad
Middeleeuwen laat
Nieuwe tijd
Beschrijving De begrenzing van deze historische kern is bepaald op grond van de historische kaart uit 1849-1859, schaal 1:25.000. De archeologische waarde van historische kernen bestaat uit de reeds aangetroffen of te verwachten aanwezigheid, boven of onder de grond, van bouwhistorische resten en archeologische sporen en voorwerpen. Samen bevatten zij een veelheid aan historische informatie over ouderdom en ruimtelijke ont- wikkeling van de kern.
10 van 11
Uitgebreide Rapportage Monumenten Monumentnr: CMA-nr: Status: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Coördinaten: Terreinbeheerder:
14744 25F - 083 Terrein van hoge archeologische waarde HAVENBUURT Marken Waterland Noord-Holland 135616 / 496684 Niet van toepassing
Oppervlakte:
21.394 m2
Complexen Complextype
Begindatering
Einddatering
Stad
Middeleeuwen laat
Nieuwe tijd
Beschrijving De begrenzing van deze historische kern is bepaald op grond van de historische kaart uit 1849-1859, schaal 1:25.000. De archeologische waarde van historische kerne bestaat uit de reeds aangetroffen of te verwachten aanwezigheid, boven of onder de grond, van bouwhistorische resten en archeologische sporen en voorwerpen. Samen bevatten zij een veelheid aan historische informatie over ouderdom en ruimtelijke ont- wikkeling van de kern. Zie ook: corver, 2005: Buurt 3, no7 te Marken, gemeenet Waterland. IVO, JACBU STAR 40.
11 van 11
Bijlage 3b:
Archeologische waarnemingen
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
18734 Vondstmelding: 25FN-8 135910 / 496980 KERKBUURT Marken Waterland Noord-Holland VERVLOET / 9999 Particulier / 1974 VERVLOET / 9999 Indirect: literatuur Bebouwing/erf/weg/kerkhof
Extern nr: Onderzoeksmelding:
Geomorfologie: Onbekend NAP maaiveld:
Beschrijving AD 100 IN 1470 VERMELD ALS MONNIKENWERF;HIER LAG WSCH HET INVERV AD 100 1345 VERMELDE WESTHUSE ALS UITHOF MET ST NICOLAASVERV AD 100 -KERK VAN HET KLOOSTER MARIENGAARDE TE HALLUMVERV AD 100 FRL DIE HET EILAND IN 1232 HAD GEKOCHT.RCC: DOCUMENTATIERCC: PUBLIKATIE VERVLOET,JAJ 1974 P 18
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Huisterp 9999 Niet van toepassing Ophoging, kunstmatig Niet van toepassing
Cultuur: Toestand:
Niet van toepassing N.v.t.
Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Einddatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
Literatuur VERVLOET, J.A.J. 1974 Marken, een terpenzwerm uit de Late Middeleeuwen., in: Archeologische Monumenten in Nederland.
1 van 6
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
18741 Vondstmelding: 25FN-15 135840 / 496920 KERKBUURT ZW Marken Waterland Noord-Holland VERVLOET / 9999 Particulier / 1974 VERVLOET / 9999 Indirect: literatuur Bebouwing/erf/weg/kerkhof
Extern nr: Onderzoeksmelding:
Geomorfologie: Onbekend NAP maaiveld:
Beschrijving RCC: DOCUMENTATIERCC: PUBLIKATIE VERVLOET,JAJ 1974
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Huisterp 9999 Niet van toepassing Ophoging, kunstmatig Niet van toepassing
Cultuur: Toestand:
Niet van toepassing N.v.t.
Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Einddatering: Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC
Literatuur VERVLOET, J.A.J. 1974 Marken, een terpenzwerm uit de Late Middeleeuwen., in: Archeologische Monumenten in Nederland.
2 van 6
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
18742 Vondstmelding: 25FN-16 135910 / 496900 KERKBUURT ZO Marken Waterland Noord-Holland VERVLOET / 9999 Particulier / 1974 VERVLOET / 9999 Indirect: literatuur Bebouwing/erf/weg/kerkhof
Extern nr: Onderzoeksmelding:
Geomorfologie: Onbekend NAP maaiveld:
Beschrijving RCC: DOCUMENTATIERCC: PUBLIKATIE VERVLOET,JAJ 1974
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Huisterp 9999 Niet van toepassing Ophoging, kunstmatig Niet van toepassing
Cultuur: Toestand:
Niet van toepassing N.v.t.
Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Einddatering: Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC
Literatuur VERVLOET, J.A.J. 1974 Marken, een terpenzwerm uit de Late Middeleeuwen., in: Archeologische Monumenten in Nederland.
3 van 6
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
50036 Vondstmelding: 1081 Extern nr: 25FN-182 Onderzoeksmelding: 135927 / 497053 Kerkbuurt Marken Waterland Noord-Holland Hollandia Cultuurhistorisch Onderzoek en Archeologie / 07-06-2004 Dautzenberg / 18-11-2004 Hollandia Cultuurhistorisch Onderzoek en Archeologie / 18-11-2004 Archeologisch: booronderzoek Geomorfologie: (ontgonnen) veenvlakte Bebouwing/erf/weg/kerkhof NAP maaiveld: + 1
Beschrijving Op 7 juni 2004 werd een booronderzoek uitgevoerd op het terrein van de Kerkbuurt 89 in Marken. (ivm geplande bouwwerkzaamheden) Uit het booronderzoek bleek dat de ophogingslagen uit de Late Middeleeuwen tot aan de nieuwe Tijd nog intact waren. voor meer info zie rapport. ISSN 1572-3151
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Terp/wierde 1 Keramiek Roodbakkend geglazuurd aardewerk Niet van toepassing
Cultuur: Toestand:
Niet van toepassing Fragment
Begindatering: Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Einddatering: Nieuwe tijd C: 1850 - 1950
Documentatie Type: Beheerder: Toelichting:
Rapport Provinciaal Depot voor Bodemvondsten Noord-Holland
Collectie Beheerder: Toelichting:
Provinciaal Depot voor Bodemvondsten Noord-Holland docu en vondsten zijn in depot
Literatuur J.P.L. Vaars en S. Dautzenberg 2004 Archeologisch booronderzoek Kerkbuurt 89 te Marken, gemeente Waterland, in: Hollandia reeks 40
4 van 6
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Waarnemingsnr: Objectcode: Coördinaten: Toponiem: Plaats: Gemeente: Provincie: Vinder/datum: Invoerder/datum: Beschrijver/datum: Verwerving: Grondgebruik:
408168 Vondstmelding: 402328 Extern nr: 25FN-184 Onderzoeksmelding: 7836 135927 / 497053 Kerkbuurt 89 Marken Waterland Noord-Holland Dautzenberg / 30-11-2004 Berg, van den / 06-04-2006 Berg, van den / 06-04-2006 Archeologisch: begeleiding Geomorfologie: Kwelder/getijafzettingenvlakte Bebouwing/erf/weg/kerkhof NAP maaiveld:
Beschrijving Bij de uitgevoerde archeologische begeleiding werden binnen de ontgravingdiepte voor de geplande nieuwbouw intacte ophogingslagen uit vermoedelijk de Late Middeleeuwen en met zekerheid Nieuwe Tijd aangetroffen (tussen 16e en 19e eeuw). De aangetroffen archeologische resten bestonden onder andere uit constructie elementen (funderingspalen en staanders van houtskeletbouw) en muurresten waarvan de functie niet vastgesteld kon worden. Vermoed wordt dat het delen zijn van verdwenen kelder(s) uit de late 17e- 18e eeuw. Tijdens het uitgraven bleek een complexere stratigrafie van ophogingslagen in de terp aanwezig te zijn dan welke door het voorafgaand booronderzoek was vastgesteld. In deze ophogingslagen bevonden zich archeologische resten zoals stukken hout en andere organische fragmenten. Een determinatie van deze vondsten was tijdens de begeleiding niet mogelijk. De conserveringsomstandigheden zijn goed als gevolg van de aanwezigheid van dichte kleilagen van aanzienlijke dikte. De toegepaste bouwmethode om nieuwbouw te realiseren met een kelder die diep ingegraven wordt in het terplichaam bleek het archeologisch bodemarchief grote schade toe te brengen. Een archeologogische begeleiding biedt te weinig mogelijkheden om de archeologische gegevens op een afdoende wijze te kunnen vastleggen. Het verdient de voorkeur om bouwplannen zodanig te ontwerpen dat diepe bodemingrepen niet noodzakelijk zijn, zodat het archeologische bodemarchief in waardevolle gebieden als deze beschermd blijft en bovendien de kosten van bouw en renovatie niet worden verhoogd door archeologisch onderzoek. Op het onderzochte perceel zal een ontgraving van 0.30m waarschijnlijk geen invloed hebben op historische resten in de ondergrond. Het verdient evenwel aanbeveling om elk bouwplan vooraf te laten gaan door een inventariserend archeologisch booronderzoek. Als men toch verkiest om dieper te ontgraven is een complete archeologisch opgraving die reikt tot op het diepste ontgravingsniveau de enige mogelijkheid. Dit moet echter gebeuren voordat voorbereidende werkzaamheden als het slaan of plaatsen van palen en funderingen uitgevoerd worden. De toegepaste funderingsmethode van buispalen die volgestort worden met beton kan toegestaan worden mits het palenplan niet te nauwgesteld is. De schade aan de archeologische resten in de ondergrond is dan te tolereren.
Vondsten Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Terp/wierde 9999 Hout/houtskool Paal Niet van toepassing houten funderingspalen
Cultuur: Toestand:
Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Terp/wierde 1 Keramiek Pijp/pijpekop/pijpesteel Niet van toepassing
Cultuur: Toestand:
Niet van toepassing Fragment
Begindatering: Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC Einddatering: Nieuwe tijd C: 1850 - 1950
Niet van toepassing Fragment
Begindatering: Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC Einddatering: Nieuwe tijd C: 1850 - 1950
5 van 6
Uitgebreide Rapportage Waarnemingen Complex: Aantal: Materiaal: Code algemeen: Code specifiek: Toelichting:
Terp/wierde Cultuur: Niet van toepassing 1 Toestand: Fragment Keramiek Onbekend Begindatering: Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC Niet van toepassing Einddatering: Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC Over de datering van de waargenomen sporen zijn weinig aanwijzingen voorhanden. In de uitgegraven grond zijn geen vondsten waargenomen. Uit de onderste lagen van het uitgegraven deel van de terp, op een diepte van ca. -0,95m NAP, kwamen een fragment van een kleipijp (midden 17e eeuw) en een fragment roodbakkend aardewerk (datering: 16e-18e eeuw) tevoorschijn. De aangetroffen muurresten (sp. 1 en 2) zijn op grond van de gebruikte baksteen te dateren in de periode van de 17e en 18e eeuw, ervan uitgaande dat nieuw bouwmateriaal is toegepast. Indien er sprake is geweest van hergebruikt baksteen dan is zelfs een datering in de 19e eeuw niet uit te sluiten. Het beeld dat uit de beperkte waarneming naar voren komt is dat de ophogingslagen van het verwijderde deel van de terp uit de 17e tot 18e eeuw dateren. De houten palen zijn stratigrafisch later te plaatsen, maar zijn vermoedelijk afkomstig van voorganger(s) of verbouwingen van het onlangs gesloopte huis uit de late 17e tot 19e eeuw. Deze voorganger(s) had(den) mogelijk delen van het huis in baksteen uitgevoerd. De orientatie van de archeologisch sporen (zowel houten palen als muurresten) komt overeen met het het grondplan van het laatste op het perceel aanwezige huis. De oudere bouwsels zullen dezelfde dimensie en wijze van constructie (houtskeletbouw) hebben gehad. De relatief jonge dateringen van de ophogingslagen en sporen die op grond van de spaarzame vondsten naar voren komen, heeft mogelijk de volgende verklaringen: ten eerste doordat het perceel aan de rand van de terp ligt zijn de ophogingen recenter dan de oudere kern meer naar het zuiden in de richting van de kerk, ten tweede kunnen door het verzakken en het continue proces van ophogen, oudere bewoningsniveaus op een veel dieper niveau liggen die door de huidige ontgraving niet aangetast zijn. Desondanks zijn de voor de nieuwbouw verwijderde archeologische lagen en sporen van wetenschappelijke waarde aangezien over de materiele cultuur en bewoningsgeschiedenis van Marken zelfs uit de periode van de 17e en 18e eeuw nog weinig bekend is en bewaard is gebleven.
Documentatie Type: Beheerder: Toelichting:
Rapport Provinciaal Depot voor Bodemvondsten Noord-Holland
Collectie Beheerder: Toelichting:
Provinciaal Depot voor Bodemvondsten Noord-Holland opgravingsmap + rapport
Literatuur Floore, P.M., S. Dautzenberg & J.P.L. Vaars 2005 Archeologische begeleiding Kerkbuurt 89, Marken, in: Hollandia-reeks 71
6 van 6
Bijlage 4:
Boorbeschrijvingen
Projectnr.:200405 juli 2009
BO en IVO Kerkbuurt 114 Schaal: 1:20
Bijlage 4: Profielbeschrijvingen met waarnemingen Boring: 1 0
0
tuin Veen, zwak kleiïg, uiterst puinhoudend, bruinzwart
Boring: 2 0
0 -3 -10
Klei, sterk zandig, sterk humeus, matig puinhoudend, resten hout, donkerbruin
50
Baksteen Klei, sterk siltig, sporen schelpen, laagjes puin, lichtbruin
-20
25
beton
25
50 -70
Klei, matig zandig, brokken fosfaat, donkergrijs, p vlekken
75
75 -90
100
-100
125
-125 -130 -135 -140 -145
Klei, matig zandig, matig humeus, brokken veen, grijsbruin Klei, matig zandig, laagjes zand, + venige laagjes {overstroming}
Klei, sterk siltig, laagjes schelpen, brokken veen, donkergrijs
100
125
150
Klei, matig siltig, donkergrijs
150
175
Klei, matig zandig, matig humeus, zwak puinhoudend, bruingrijs, geroerd
175
-150 -160
Volledig hout, donkerbruin Veen, zwak kleiïg, sporen schelpen, donkerbruin, geroerd
Klei, zwak zandig, laagjes zand, donkergrijs 200
225
-200
-230
275
200
225
Veen, mineraalarm, bruin Klei, sterk siltig, sterk humeus, sterk veenhoudend, bruinzwart, natuurlijk
250
300
Klei, matig zandig, matig humeus, brokken veen, laagjes aardewerk, grijszwart, geroerd, grijs rood aw aslagen
-230
Veen, sterk kleiïg, bruinzwart 250
275
-280
-300
Getekend volgens NEN 5104
Projectnr.:200405 juli 2009
BO en IVO Kerkbuurt 114 Schaal: 1:20
Bijlage 4: Profielbeschrijvingen met waarnemingen Boring: 3 0
0
houten vloer Lucht
Boring: 4 0
25
25
50
50
0
houten vloer Lucht
-60
75
100
-100
-115
Klei, sterk siltig, sporen schelpen, lichtbruin Klei, sterk siltig, brokken veen, lichtgrijs
125
100
-150
200
-200
Veen, zwak kleiïg, resten klei, resten veen, bruingrijs, ophoogllaag
-140
Veen, mineraalarm, sporen schelpen, matig houtskoolhoudend, donker grijsbruin, geroerd Veen, zwak kleiïg, resten hout, sporen schelpen, donker grijsbruin, brokjes fepo4
175
-100
125
-140
150
Klei, zwak zandig, matig humeus, sporen schelpen, resten hout, bruin
75
Klei, sterk siltig, laagjes zand, sporen roest, gelaagd
150 -170
Veen, zwak kleiïg, sporen schelpen, licht grijsbruin
175 -190
200
-200
-220
225
-230
250 -260
Veen, sterk kleiïg, sporen schelpen, grijsbruin Veen, zwak kleiïg, sporen schelpen, donkerbruin Klei, sterk siltig, matig humeus, matig puinhoudend, grijs, gelaagd Veen, mineraalarm, laagjes klei, donkerbruin
Getekend volgens NEN 5104
Legenda (conform NEN 5104) grind
klei
geur
Grind, siltig
Klei, zwak siltig
Grind, zwak zandig
Klei, matig siltig
geen geur zwakke geur matige geur sterke geur
Grind, matig zandig
Klei, sterk siltig
Grind, sterk zandig
Klei, uiterst siltig
Grind, uiterst zandig
Klei, zwak zandig
uiterste geur
olie geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie matige olie-water reactie sterke olie-water reactie Klei, matig zandig
Klei, sterk zandig
zand
uiterste olie-water reactie
p.i.d.-waarde >0
Zand, kleiïg
>1 >10 Zand, zwak siltig
>100
leem
>1000
Zand, matig siltig
Leem, zwak zandig
>10000
Zand, sterk siltig
Leem, sterk zandig
monsters geroerd monster
Zand, uiterst siltig
overige toevoegingen
ongeroerd monster
zwak humeus
veen Veen, mineraalarm
matig humeus
overig bijzonder bestanddeel
Veen, zwak kleiïg
sterk humeus
Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand
Veen, sterk kleiïg
zwak grindig
Veen, zwak zandig
matig grindig
Veen, sterk zandig
sterk grindig
Gemiddeld laagste grondwaterstand slib
water
Bijlage 5:
Kwaliteitsaspecten van het onderzoek en de toegepaste methoden en strategieën
Bijlage 5:
Kwaliteitsaspecten van het onderzoek en de toegepaste methoden en strategieën Certificatie / accreditatie Ingenieursbureau Oranjewoud is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001. Ons bureau is lid van de Vereniging Kwaliteitsborging Bodemonderzoek (VKB). Voor het uitvoeren van veldwerk bij bodemonderzoek is Ingenieursbureau Oranjewoud gecertificeerd conform de BRL SIKB 2000 (Beoordelingsrichtlijn voor het SIKBprocescertificaat voor veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek). Als het veldwerk conform deze BRL is uitgevoerd, is het rapport voorzien van het volgende logo: De naleving van de kwaliteitseisen en -procedures wordt periodiek getoetst door interne auditors en externe auditors, onder toezicht van de Raad voor Accreditatie. De in het bodemonderzoek benodigde analyses van grond en grondwater laat Oranjewoud verrichten door een STERLAB geaccrediteerd laboratorium. Deze accreditatie garandeert dat bij de analyses consequent de juiste en vastgelegde procedures worden gehanteerd zodat de analyseresultaten een hoge betrouwbaarheid hebben. Normen en richtlijnen De veldwerkzaamheden worden uitgevoerd volgens de VKB-protocollen 2001 t/m 2017 en eventuele aanvullende NPR/NEN-normen. Deze protocollen en richtlijnen zijn opgenomen en uitgewerkt in het ‘Handboek Veldwerk Bodem’ van Oranjewoud. Veldwerk- en analyseprogramma in het kader van door Oranjewoud verricht verkennend bodemonderzoek worden, tenzij anders vermeld, gebaseerd op de NEN 5740 'Onderzoeksstrategie bij verkennend bodemonderzoek' (NNI, oktober 1999). Veldwerk- en analyseprogramma in het kader van door Oranjewoud verricht oriënterend bodemonderzoek worden, tenzij anders vermeld, gebaseerd op het 'Protocol voor Oriënterend onderzoek' (Sdu Uitgeverij, maart 1994). Veldwerk- en analyseprogramma in het kader van door Oranjewoud verricht nader bodemonderzoek worden, tenzij anders vermeld, gebaseerd op het Protocol voor het Nader onderzoek deel 1' (Sdu Uitgeverij, maart 1994) of op de 'Richtlijn nader onderzoek deel 1' (Sdu Uitgeverij, september 1995). Veldwerk- en onderzoeksprogramma in het kader van door 'Oranjewoud' verricht archeologisch onderzoek wordt, tenzij anders vermeld, gebaseerd op de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie versie 3.1 (SIKB, 1 augustus 2006 ). Oranjewoud is gecertificeerd door het CvAK voor het uitvoeren van alle voorkomende archeologische werkzaamheden. Toepassing grond en asbest Het bodemonderzoek geeft inzicht in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem in het kader van het gebruik en/of de bestemming van de onderzochte locatie. Indien echter grond van de locatie wordt afgevoerd voor toepassing elders, volstaan de resultaten van het verrichte bodemonderzoek niet. Grond is in dat geval een (secundaire) bouwstof. Voor toepassing van een bouwstof dient formeel een bouwstoffenonderzoek te worden verricht conform het Bouwstoffenbesluit. In een dergelijk onderzoek wordt ingegaan op het gebruik en/of de bestemming van de grond (bouwstof).
Met nadruk wordt vermeld dat onderzoek naar de aanwezigheid van asbest in de bodem geen onderdeel uitmaakt van onderzoek dat door Oranjewoud volgens bovengenoemde normen en richtlijnen wordt uitgevoerd. Als tijdens het veldwerk in de bodem vermoedelijk asbesthoudende materialen worden opgemerkt, dan komt dit in de profielbeschrijvingen en de conclusies naar voren. Overigens wordt opgemerkt dat in de bodem aanwezig puin zeer vaak enig asbest bevat. Specifiek onderzoek naar de aanwezigheid van asbest in de bodem dient volgens de concept NEN 5707 ‘Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in de bodem’ (NNI, maart 2000) te worden uitgevoerd. Betrouwbaarheid / garanties Bodemonderzoek wordt in zijn algemeenheid uitgevoerd door het steekproefsgewijs bemonsteren van al dan niet verdachte bodemlagen. Hoewel Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. de grootste zorgvuldigheid betracht bij het uitvoeren van het bodemonderzoek, is het juist deze steekproefsgewijze benadering die het onmogelijk maakt garanties ten aanzien van de (verontreinigings)situatie af te geven op basis van de resultaten van een bodemonderzoek. Oranjewoud aanvaardt derhalve op generlei wijze aansprakelijkheid voor schade welke voortvloeit uit beslissingen genomen op basis van de resultaten van bodemonderzoek. In dit kader kan ook worden opgemerkt dat de voor het historisch onderzoek geraadpleegde bronnen niet altijd zonder fouten en volledig zijn. Voor het verkrijgen van historische informatie is Oranjewoud wel afhankelijk van deze bronnen, waardoor Oranjewoud niet kan instaan voor de juistheid en volledigheid van de verzamelde historische informatie.
Kaartenbijlage
200405-ARCHIS 200405-S1
IKAW, Archeologische Monumentenkaart (AMK) en Waarnemingen. Situatietekening met locatie boringen
Bureau- en inventariserend veldonderzoek Kerkbuurt 114 te Marken
06-07-2009 200405-RCE1
Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) met geregistreerde archeologische terreinen
136085 / 497180
Legenda WAARNEMINGEN HUIZEN TOP10 ((c)TDN)
MONUMENTEN archeologische betekenis archeologische waarde hoge archeologische waarde zeer hoge archeologische waarde zeer hoge arch waarde, beschermd
50036 408168
IKAW zeer lage trefkans lage trefkans middelhoge trefkans hoge trefkans lage trefkans (water) middelhoge trefkans (water) hoge trefkans (water)
14634
water
plangebied
niet gekarteerd
18734
PROVINCIES
18741 18742
0
100 m
N
135731 / 496826
Archis2
0
2.5
5
7.5
10m
D0
G.D.
G. DOUMA D. la FEBER KERKBUURT 114 TE MARKEN SITUATIE
DEFINITIEF
1:250 A4 -IN-
200405-S1
D0