U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor CITROEN DS5 HYBRIDE 2012. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de CITROEN DS5 HYBRIDE 2012 in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen, maat, accessoires, enz.). Uitgebreide gebruiksaanwijzingen staan in de gebruikershandleiding. Gebruiksaanwijzing CITROEN DS5 HYBRIDE 2012 Gebruikershandleiding CITROEN DS5 HYBRIDE 2012 Handleiding CITROEN DS5 HYBRIDE 2012 Bedieningshandleiding CITROEN DS5 HYBRIDE 2012 Instructiehandleiding CITROEN DS5 HYBRIDE 2012
Uw gebruiksaanwijzing. CITROEN DS5 HYBRIDE 2012 http://nl.yourpdfguides.com/dref/5748380
Handleiding samenvatting: Wij danken u voor uw keuze en wensen u veel plezier met uw auto. Achter het stuur van uw nieuwe auto geniet u optimaal als u elke uitrusting, elke schakelaar en elke instelling kent. Het monteren van elektrische uitrustingen of accessoires die niet onder een artikelnummer in het assortiment van Citroën voorkomen, kan storingen in het elektronisch systeem van uw auto veroorzaken. Wij verzoeken u hier rekening mee te houden en contact op te nemen met een vertegenwoordiger van het merk Citroën om u te laten informeren over het assortiment uitrustingen en accessoires voorzien van een artikelnummer. Goede reis. Inhoudsopgave Inhoudsopgave Symbolen veiligheidswaarschuwing aanvullende informatie adviezen met betrekking tot de bescherming van het milieu programmeren van een functie via het configuratiemenu verwijzing naar aangegeven pagina 6 IN EEN OOGOPSLAG 342 TREFWOORDENREGISTER 347 ZOEKEN OP AFBEELDING HYBRIDESYSTEEM 28 31 35 35 38 40 43 44 46 47 51 Presentatie Starten / afzetten Controlelampje Ready Keuzeschakelaar Hybrid4 Energiemeter Weergave van de energiestromen van het hybridesysteem Eco off Eco-rijden Verbruik Tractiebatterij Slepen 001 CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN 54 55 64 68 69 70 72 Instrumentenpaneel Verklikkerlampjes Meters Regelknoppen Klokje Datum en tijd instellen Boordcomputer 002 TOEGANG TOT DE AUTO 76 84 85 87 89 91 92 Elektronische sleutel afstandsbediening Achterklep Alarm Elektrisch bedienbare ruiten Cockpit roof Brandstoftank Vulpistoolrestrictie (diesel) 003 COMFORT 96 101 104 105 106 110 111 112 114 118 Voorstoelen Achterbank Spiegels Stuurwielverstelling Voorzieningen interieur Voorzieningen van de bagageruimte Gevarendriehoek (opbergen) Verwarming en ventilatie Automatische airconditioning met gescheiden regeling Achterruitverwarming 004 RIJDEN 122 Elektrisch bediende handrem 130 Hill Holder 131 EGS-versnellingsbak met 6 versnellingen 135 Lane Departure Warning System (LDWS) 136 Head-up display 139 Snelheidsbegrenzer 141 Snelheidsregelaar 143 Parkeerhulp 145 Achteruitrijcamera 005 ZICHT 148 151 152 153 156 157 159 161 163 164 Lichtschakelaar Verlichting overdag Automatische verlichting Automatische schakeling grootlicht/dimlicht Koplampen verstellen Meedraaiende koplampen Ruitenwisserschakelaar Automatische ruitenwissers Plafonniers Sfeerverlichting 006 VEILIG VERVOEREN VAN KINDEREN 168 Kinderzitjes 174 ISOFIX-kinderzitjes 177 Kinderbeveiliging 007 VEILIGHEID 180 Richtingaanwijzers 181 Urgence-oproep of Assistance-oproep 181 Claxon 182 Bandenspanningscontrolesysteem 183 ESP 186 Veiligheidsgordels 189 Airbags 008 PRAKTISCHE INFORMATIE 196 202 209 217 220 223 224 224 226 226 228 229 Bandenreparatieset Wiel verwisselen Een lamp vervangen Zekeringen vervangen 12V-accu Eco-mode Wisserbladen vervangen Slepen van uw auto Slepen Trekken van een aanhanger Allesdragers monteren Accessoires 009 ONDERHOUD 235 236 237 238 241 Openen van de motorkap Dieselmotor Brandstoftank leeg (Diesel) Niveaus controleren Controles 010 TECHNISCHE GEGEVENS 246 247 248 249 250 Elektromotor Dieselmotor Gewichten (diesel) Afmetingen Identificatie 011 AUDIO EN TELEMATICA 254 Urgence-oproep of Assistance-oproep 257 eMyWay 311 Autoradio In één oogopslag In één oogopslag Presentatie van het Hybrid4-systeem Wij willen u allereerst bedanken voor uw keuze voor de DS5 Hybrid4. Deze auto verschilt op een aantal punten van een conventionele auto. Lees dit instructieboekje aandachtig door om alle functies van het hybridesysteem te leren kennen. Raadpleeg voor meer informatie de rubriek "Hybridesysteem". 26 De Hybrid4-technologie combineert op slimme wijze twee aandrijfconcepten: een HDi-dieselmotor die de voorwielen aandrijft en een elektromotor die zorgt voor de aandrijving van de achterwielen. Deze twee motoren kunnen afzonderlijk of gelijktijdig werken, afhankelijk van de geselecteerde stand van het hybridesysteem en de rijomstandigheden. De auto wordt door alleen de elektromotor aangedreven in de stand "ZEV" (Zero Emission Vehicle) en, bij lage snelheden en wanneer weinig vermogen wordt gevraagd, in de stand "Auto". Bij wegrijden vanuit stilstand, bij accelereren en tijdens het schakelen assisteert de elektromotor de dieselmotor. De batterij die voor de voeding van de elektromotor zorgt, wordt tijdens het decelereren weer bijgeladen. 1. 2. 3. 4. 5. HDi-dieselmotor (aandrijving van de voorwielen). Elektromotor (aandrijving van de achterwielen). 200V-tractiebatterij. Elektronische controle-eenheid vermogen. Stop & Start-systeem. 6. 7. 8. EGS6-versnellingsbak. Elektrische stroom. Keuzeschakelaar Hybrid4. 9 Eerste kennismaking Zuinig en milieuvriendelijk rijden Het brandstofverbruik van een auto kan sterk variëren afhankelijk van: de rijstijl van de bestuurder (rustig, sportief, snel, ...), het type traject dat wordt afgelegd (stad, buitenweg, autosnelweg, weinig verkeer, file, ...) en de snelheid. Belangrijkste adviezen voor zuinig rijden Keuzeschakelaar hybridesysteem Zet voor een optimaal brandstofverbruik, ook in stadsverkeer, de keuzeschakelaar in de stand Auto (deze stand wordt bij het starten automatisch ingeschakeld). In deze stand worden de energiebronnen (verbrandingsmotor en/of elektromotor) optimaal gebruikt. De andere standen zijn daarentegen voor een specifiek gebruik bedoeld. Selectiehendel van de versnellingsbak Gebruik zo veel mogelijk de automatische stand A. In deze stand wordt altijd de op dat moment optimale versnelling ingeschakeld. Soepel rijden Rijd zo veel mogelijk in de "eco" -zone van de energiemeter: accelereer rustig, rijd waar mogelijk met een constante snelheid en gebruik daarbij de snelheidsregelaar of -begrenzer. Gebruik de "charge" -zone: anticipeer op verkeersomstandigheden die een lagere snelheid vereisen door het gas los te laten in plaats van te remmen. De naald van de energiemeter (in de "charge"-zone) geeft aan hoeveel energie er op deze manier wordt teruggewonnen. Verbruiksgeschiedenis Bekijk het effect van uw rijstijl en het type traject door de verbruiksgeschiedenis te raadplegen. Zie het hoofdstuk "Multifunctionele displays". Oorzaken van een te hoog brandstofverbruik en controles Net als bij andere auto's geldt ook in dit geval het volgende: belaad uw auto niet te zwaar, beperk zo veel mogelijk de luchtweerstand van de auto (sneller dan 50 km/h rijden met geopende ruiten, aanwezigheid van beladen of onbeladen dakdragers, ... ) en beperk zo veel mogelijk het gebruik van verbruikers (airconditioning, stoelverwarming, achterruitverwarming, ...). Controleer regelmatig de bandenspanning en houd u daarbij aan de door de fabrikant aanbevolen waarden. Laat uw auto volgens de voorschriften van de fabrikant onderhouden. Buitenzijde Elektronische sleutel: keyless entry and start Met dit systeem kunt u de auto openen en sluiten en de motor starten zonder dat u de sleutel uit uw zak hoeft te halen. De sleutel moet zich wel in het detectiegebied bevinden. 77 Dagrijverlichting Deze verlichting, die automatisch gaat branden bij het starten van de motor, zorgt ervoor dat de auto beter gezien kan worden door de overige weggebruikers.
Uw gebruiksaanwijzing. CITROEN DS5 HYBRIDE 2012 http://nl.yourpdfguides.com/dref/5748380
151 Meedraaiende koplampen Deze voorziening geeft u automatisch meer zicht in bochten. 157 Eerste kennismaking Buitenzijde Automatische schakeling grootlicht/dimlicht Dit systeem zorgt ervoor dat, afhankelijk van de verkeerssituatie, automatisch wordt overgeschakeld van grootlicht naar dimlicht en om bevindt zich een camera op de b 153 Achteruitrijcamera Deze functie, die alleen beschikbaar is op uitvoeringen met een navigatiesysteem, wordt automatisch geactiveerd als u de achteruitversnelling inschakelt; het beeld achter de auto wordt vervolgens weergegeven op het kleurenscherm. 145 Bandenreparatieset Met deze complete set, bestaande uit een compressor en een flacon met afdichtmiddel, kunt u een noodreparatie aan een band uitvoeren. 196 Parkeerhulp voor en achter Deze voorziening waarschuwt u tijdens parkeermanoeuvres voor obstakels voor en achter de auto. 143 Openen Elektronische sleutel Keyless entry and start Brandstoftank Openen Houd uw hand, terwijl de elektronische sleutel zich in het detectiegebied A bevindt, achter de buitenportiergreep om de auto te ontgrendelen, trek vervolgens aan de portiergreep om het portier te openen. A. Ontgrendelen van de auto. B. Vergrendelen van de auto. C. Openen van de achterklep en volledig ontgrendelen van de auto. 76 1. Openen van de brandstoftankklep. Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 60 liter. 91 Achterklep Sluiten Houd, terwijl de elektronische sleutel zich in het detectiegebied A bevindt, een vinger tegen de portiergreep (bij de merktekens) om de auto te vergrendelen. 77 1. Openen van de achterklep vanuit het interieur: druk op de knop tot u de achterklep hoort ontgrendelen. 84 13 Eerste kennismaking Interieur Head-up display Dit systeem projecteert de informatie over de wagensnelheid en de snelheidsbegrenzer/ snelheidsregelaar op een getint scherm in het gezichtsveld van de bestuurder, zodat deze de blik op de weg gericht kan houden. 136 Audio- en communicatiesystemen Deze systemen zijn voorzien van de nieuwste technologie: autoradio met MP3afspeelmogelijkheid, USB-aansluiting, Bluetooth handsfree kit, navigatiesysteem met kleurenscherm, AUX-aansluitingen, hifiaudiosysteem, ... eMyWay 257 Autoradio 311 Massagefunctie Deze functie masseert uw lendenen gedurende circa 60 minuten. De massage bestaat uit zes cyclussen van tien minuten. 100 Centraal opbergvak met uitrusting Dit opbergvak, dat diverse compartimenten bevat, is voorzien van verlichting en heeft een koelfunctie. Het bevat verder ruimte voor een flesje en is uitgerust met een USB-box. 108 Elektrisch bediende handrem Deze handrem wordt automatisch aangetrokken wanneer de motor wordt afgezet, en vrijgezet bij het wegrijden. Het blijft echter mogelijk de handrem handmatig te bedienen. 122 Schakelaars Het branden van een controlelampje geeft aan of de bijbehorende functie is in- of uitgeschakeld. Uitschakelen parkeerhulp. 144 Uitschakelen van het CDS/ASR-systeem. 185 Geforceerd starten van de dieselmotor. 43 Inschakelen van de Automatische schakeling grootlicht/dimlicht. 151 Inschakelen van het Lane Departure Warning System. 135 Uitschakelen van het inbraakalarm. 85 Openen van de brandstoftankklep. 91 Openen van de achterklep. 84 Keyless starten en afzetten van de motor. 31, 35 Vergrendelen/ontgrendelen van het interieur. 83 Elektrisch bediende handrem geactiveerd. 122 Elektrische kinderbeveiliging. 177 15 Eerste kennismaking Comfortabel zitten Voorstoelen Handmatig verstellen 1. 2. 3. 4. 5. Hoogte- en hoekverstelling van de hoofdsteun. Rugleuningverstelling. Hoogteverstelling van de zitting. Verstelling in lengterichting van de stoel. Verstelling van de lendensteun van de bestuurdersstoel. 96 Elektrisch 1. 2. 3. 4. Hoek- en hoogteverstelling van de zitting en verstelling in lengterichting. Rugleuningverstelling. Verstelling van de lendensteun van de bestuurdersstoel. Handmatig verstellen van de zitting. 97 Cockpit 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. Hendel motorkapontgrendeling. Koplampverstelling. Verstelbare en afsluitbare zijventilatieroosters. Ontwaseming van de voorportierruiten. Ontwaseming voorste zijruiten. Head-up display. Voorruitontwaseming. Airbag passagier. Dashboardkastje / Uitschakeling passagiersairbag. 12V-aansluiting. Bediening ruiten achter. Middenarmsteun met ooer met het gezicht in de rijrichting is bevestigd, "OFF" (uitschakelen) wanneer een kinderzitje voor vervoer met de rug in de rijrichting is bevestigd. 4. Verwijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen. 190 A. Controlelampje veiligheidsgordel links voor. B. Controlelampje veiligheidsgordel rechts voor. C. Controlelampje veiligheidsgordel rechts achter. D. Controlelampje veiligheidsgordel midden achter. 187 E. Controlelampje veiligheidsgordel links achter. F. Controlelampje airbag vóór aan passagierszijde uitgeschakeld. G. Controlelampje airbag vóór aan passagierszijde ingeschakeld. 23 Eerste kennismaking Onder het rijden Starten - afzetten van de motor Wegrijden - - Het instrumentenpaneel wordt ingeschakeld en het controlelampje Ready gaat branden, ter bevestiging klinkt een geluidssignaal. De draaiknop op de middenconsole staat in de stand AUTO. 31 Bij temperaturen onder nul moet de dieselmotor voorgloeien: Druk zonder het rempedaal in te r trappen kort op de knop START/ STOP. Wacht tot het controlelampje voor het voorgloeien is gedoofd. Druk met het rempedaal ingetrapt nogmaals kort op de knop START/ STOP. Zet, terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt, de selectiehendel in de stand A om vooruit te rijden of in de stand R om achteruit te rijden. Haal uw voet van het rempedaal: u kunt nu wegrijden. Vóór het starten Zet de selectiehendel in de stand N. Plaats de elektronische sleutel in de lezer of houd de elektronische sleutel in de auto. - Starten bij temperaturen boven nul Trap het rempedaal in. Druk één keer kort (ongeveer 1 seconde) op de knop START/STOP . Onder het rijden Elektrisch bediende handrem Handmatig aantrekken/vrijzetten g van de handrem Het handmatig aantrekken van de handrem is mogelijk door aan de bediening A te trekken. Wanneer het contact aanstaat, kunt u de handrem handmatig vrijzetten door het rempedaal in te trappen en de hendel A naar u toe te trekken en vervolgens los te laten. Wanneer het hybridesysteem is ingeschakeld en u het bestuurdersportier opent en een geluidssignaal hoort, trek dan handmatig de handrem aan. Laat nooit een kind zonder toezicht in de auto achter wanneer het contact aanstaat; het kind zou de handrem dan kunnen vrijzetten. Automatisch aantrekken/ vrijzetten van de handrem Geef gas: de handrem wordt automatisch en geleidelijk vrijgezet terwijl u gasgeeft. Wanneer de auto stilstaat en het contact (controlelampje Ready gedoofd) is afgezet, wordt de handrem automatisch aangetrokken. Controleer voordat u uitstapt of het handremlampje en het controlelampje P op de bediening A permanent branden. Als dit controlelampje op het instrumentenpaneel brandt, is de functie van het automatisch aantrekken/vrijzetten uitgeschakeld. Trek de handrem dan handmatig aan of zet de handrem handmatig vrij.
Uw gebruiksaanwijzing. CITROEN DS5 HYBRIDE 2012 http://nl.yourpdfguides.com/dref/5748380
Als u een aanhanger of een caravan trekt en de hellingscondities mogelijk variëren (transport via de boot, vrachtauto, slepen.. .) trek dan de handrem met de hand maximaal aan - houd de hendel A enige tijd aangetrokken - zodat de auto niet kan gaan rollen. 122 25 Eerste kennismaking Onder het rijden Snelheidsbegrenzer "LIMIT" Snelheidsregelaar "CRUISE" Weergave op het instrumentenpaneel Als de snelheidsregelaar of -begrenzer is ingeschakeld, verschijnen de instellingen van het systeem op het instrumentenpaneel. Selecteren van de snelheidsbegrenzer. Verlagen van de ingestelde snelheid. Verhogen van de ingestelde snelheid. Onderbreken/hervatten van de snelheidsbegrenzing (pause). 5. Weergave van de lijst met opgeslagen snelheden (via het menu van de autoradio). Het instellen van de snelheid is alleen mogelijk als het hybridesysteem is ingeschakeld. 139 1. 2. 3. 4. Selecteren van de snelheidsregelaar. Instellen van een snelheid / Verlagen van de ingestelde snelheid. 3. Instellen van een snelheid / Verhogen van de ingestelde snelheid. 4. Onderbreken/hervatten van de snelheidsregeling (pause). 5. Weergave van de lijst met geprogrammeerde snelheden (via het menu van de autoradio). Het instellen van een snelheid en het activeren van de snelheidsregelaar is alleen mogelijk bij een wagensnelheid hoger dan 40 km/h, vanaf de 2e versnelling. 141 1. 2. Snelheidsregelaar Snelheidsbegrenzer Hybridesysteem Hybridesysteem Presentatie De Hybrid4-technologie combineert op slimme wijze twee aandrijfconcepten: een HDi-dieselmotor die de voorwielen aandrijft en een elektromotor die zorgt voor de aandrijving van de achterwielen. Deze twee motoren kunnen afzonderlijk of gelijktijdig werken, afhankelijk van de geselecteerde stand van het hybridesysteem en de rijomstandigheden. De auto wordt door alleen de elektromotor aangedreven in de stand "ZEV" (Zero Emission Vehicle) en, bij lage snelheden en wanneer weinig vermogen wordt gevraagd, in de stand "Auto". Bij wegrijden vanuit stilstand, bij accelereren en tijdens het schakelen assisteert de elektromotor de dieselmotor. De batterij die voor de voeding van de elektromotor zorgt, wordt tijdens het decelereren weer bijgeladen. 1. 2. 3. 4. 5. HDi-dieselmotor (aandrijving van de voorwielen). Elektromotor (aandrijving van de achterwielen). 200V-tractiebatterij. Elektronische controleeenheid vermogen. Stop & Start-systeem. 6. 7. 8. EGS6-versnellingsbak. Elektrische stroom. Keuzeschakelaar Hybrid4. 29 Hybridesysteem Belangrijkste onderdelen van het Hybrid4-systeem De voorin geplaatste HDi dieselmotor (1) drijft de auto aan via de voorwielen en levert onder normale omstandigheden het grootste deel van het vermogen om te kunnen rijden. Deze motor is voorzien van het Stop & Start-systeem (5), dat het opladen van de tractiebatterij regelt en indien nodig voor extra vermogen zorgt (stand 4x4). Een 200V-tractiebatterij (3) (hoogspanningsaccu) van het type NI-MH bevat de energievoorraad voor de achterin geplaatste elektromotor. Het laadniveau wordt automatisch op peil gehouden wanneer de auto decelereert. De tractiebatterij bevindt zich in een compartiment van de bagageruimte dat alleen toegankelijk is voor gekwalificeerde technici van de werkplaats. Het laadniveau van de tractiebatterij wordt aangegeven door 8 horizontale of verticale streepjes (afhankelijk van het type display). Afhankelijk van de geselecteerde stand van het hybridesysteem zorgt de achterin geplaatste elektromotor (2) voor de aandrijving van alleen de achterwielen of vult deze de dieselmotor aan. De elektromotor regelt de regeneratie van energie en het opladen van de tractiebatterij tijdens het decelereren en werkt tot 120 km/h. De normale 12V-accu die zich in de motorruimte bevindt, zorgt voor de voeding van de elektrische installatie van de auto. Deze accu wordt automatisch bijgeladen door het hoogspanningsnetwerk. De elektronische controle-eenheid vermogen (4) stuurt automatisch de verschillende werkingsfasen van de twee motoren (dieselmotor en elektromotor) aan om een zo laag mogelijk brandstofverbruik mogelijk te maken. Voor de regeling van het elektrische vermogen zijn een motorgenerator en een omvormer nodig. De motorgenerator bepaalt het koppel van de elektromotor door de van de tractiebatterij afkomstige stroom te regelen. Het spanningsbereik van de motorgenerator ligt tussen 150 en 270 V. De omvormer zet de hoogspanning van 200 V van de tractiebatterij om in een spanning van 12 V voor de voeding van de elektrische installatie van de auto. Het Stop & Start-systeem (5) schakelt de dieselmotor uit als de auto tot stilstand komt (bijvoorbeeld voor een verkeerslicht, bij het naderen van een voorrangsweg of in een file) of in rijomstandigheden waarbij volledig elektrisch kan worden gereden. Het stoppen en starten van de dieselmotor gebeurt onmiddellijk en op een voor de bestuurder onmerkbare manier. De EGS-versnellingsbak (6) zorgt in de automatische stand voor een aanzienlijk lager brandstofverbruik ten opzichte van een conventionele handgeschakelde versnellingsbak, dankzij het elektronisch geregelde schakelprogramma. Met behulp van de schakelflippers achter het stuurwiel kunt u bovendien op elk moment zelf schakelen, zowel in de automatische als de handgeschakelde stand. Hybridesysteem Starten - afzetten van de motor Vóór het starten Starten bij temperaturen boven nul Starten bij temperaturen onder nul - - Zet de selectiehendel in de stand N. Als uw auto is voorzien van het keyless entry and start-systeem, hoeft de sleutel zich slechts in de auto te bevinden. Als uw auto niet van dit systeem is voorzien, moet u de elektronische sleutel in de lezer plaatsen. Trap het rempedaal in. Druk één keer kort (ongeveer 1 seconde) op de knop START/STOP. P Het stuurslot wordt ontgrendeld (er is een geluid hoorbaar en het stuurwiel beweegt iets). Houd het rempedaal ingetrapt tot het Hybrid4-systeem is ingeschakeld (het instrumentenpaneel wordt ingeschakeld, het controlelampje Ready gaat branden en ter bevestiging klinkt een geluidssignaal). Het hybridesysteem bepaalt of het nodig is om de dieselmotor te starten. - Bij temperaturen onder nul moet de dieselmotor voorgloeien: Druk, zonder het rempedaal in te trappen, kort (ongeveer 1 seconde) op de knop START/STOP. Het stuurslot wordt ontgrendeld (er is een geluid hoorbaar en het stuurwiel beweegt iets). Wacht tot het controlelampje voor het voorgloeien is gedoofd. Druk, met het rempedaal ingetrapt, nogmaals kort op de knop START/STOP. Houd het rempedaal ingetrapt tot het Hybrid4-systeem is ingeschakeld (het controlelampje Ready brandt en ter bevestiging klinkt een geluidssignaal) en de dieselmotor is gestart. Afzetten - - Zet voordat het Hybrid4-systeem wordt uitgeschakeld de selectiehendel in de stand N. Druk kort op de knop START/STOP. P Het systeem wordt uitgeschakeld en het stuurslot wordt vergrendeld. Wanneer u de auto hebt stilgezet, dient u voordat u uitstapt het contact af te zetten en te wachten tot het controlelampje Ready uitgaat.
Uw gebruiksaanwijzing. CITROEN DS5 HYBRIDE 2012 http://nl.yourpdfguides.com/dref/5748380
Wanneer u dit niet doet, blijft het hybridesysteem ingeschakeld. Raadpleeg voor meer informatie de rubriek "Voorzorgsmaatregelen / waarschuwingen motorruimte". Wanneer u wegrijdt in de elektrische stand, maakt uw auto geen geluid. Let dus extra goed op voetgangers, die u mogelijk niet horen aankomen. 33 Hybridesysteem Diefstalbeveiliging Contact aan zonder starten van de motor (accessoirestand) Druk, met de elektronische sleutel van het keyless entry and start-systeem in de lezer of in het interieur van de auto, zonder een pedaal in te trappen op de knop "START/STOP" om het contact aan te zetten en zo de verschillende accessoires te activeren. Druk op de knop "START/STOP": de verlichting en lampjes van het instrumentenpaneel gaan branden zonder dat de motor wordt gestart. Druk nogmaals op de knop om het contact af te zetten en de auto te kunnen vergrendelen. Elektronische startbeveiliging In de sleutels is een chip aangebracht die over een geheime code beschikt. Om te kunnen starten, moet bij het aanzetten van het contact de code van de sleutel worden herkend door de startbeveiliging. Deze elektronische startbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteem zodra het contact wordt afgezet en voorkomt zo het starten van de motor bij een inbraak. Bij een storing in het systeem wordt u gewaarschuwd door een melding op het display van het instrumentenpaneel. De auto kan dan niet gestart worden. Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk. Wanneer u de accessoirestand te lang gebruikt, gaat het systeem automatisch over op de eco-mode om te voorkomen dat de accu ontladen raakt. Noodprocedure voor het starten met het keyless entry and start-systeem Noodprocedure voor het afzetten van de motor Als de elektronische sleutel niet wordt herkend door het keyless entry and start-systeem In noodgevallen kan de motor geforceerd worden afgezet door de knop "START/STOP" ongeveer drie seconden ingedrukt te houden. In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld zodra de auto stilstaat. Tijdens het gebruik van de auto moet de elektronische sleutel in de auto blijven. Als de elektronische sleutel zich niet meer in het detectiegebied bevindt tijdens het rijden of wanneer u (op een later moment) het hybridesysteem wilt uitschakelen, wordt een melding weergegeven op het display van het instrumentenpaneel. Als de elektronische sleutel zich in het detectiegebied bevindt en uw auto niet start als u op de knop "START/STOP" drukt: Steek de elektronische sleutel in de lezer. Houd het rempedaal ingetrapt. Druk op de knop "START/STOP". Het hybridesysteem wordt ingeschakeld. Houd de knop "START/STOP" ongeveer drie seconden ingedrukt als u het hybridesysteem geforceerd wilt uitschakelen (let op: zonder de elektronische sleutel in het detectiegebied kan het systeem niet meer ingeschakeld worden). 35 Hybridesysteem Controlelampje Ready Keuzeschakelaar Hybrid4 Met de keuzeschakelaar kunt u een keuze maken uit vier aandrijfstanden. Draai de knop naar rechts of links: de geselecteerde stand wordt aangegeven door het branden van het desbetreffende verklikkerlampje. Stand AUTO: voor normale rijomstandigheden en een zo laag mogelijk brandstofverbruik. Starten van de auto: trap terwijl de selectiehendel in de stand N staat het rempedaal in en druk de knop START/ STOP in om het hybridesysteem in te schakelen. Dit controlelampje gaat branden zodra de auto klaar is om te rijden (standaard is de stand "Auto" geselecteerd) en de bestuurder het gaspedaal kan intrappen om weg te rijden. Het controlelampje zal gewoonlijk vrijwel direct gaan branden, maar onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld wanneer bij koud weer de dieselmotor moet voorgloeien of wanneer de eco-mode is ingeschakeld) kan het voorkomen dat u enkele seconden moet wachten. Wanneer u de auto hebt stilgezet, dient u voordat u uitstapt de knop START/STOP in te drukken en te wachten tot het controlelampje Ready uitgaat. Wanneer u dit niet doet, blijft y het hybridesysteem ingeschakeld. Raadpleeg voor meer informatie de rubriek "Voorzorgsmaatregelen / waarschuwingen motorruimte". Stand Sport: voor maximale prestaties. Stand ZEV: 100% elektrisch rijden. V Stand 4WD: aandrijving van zowel de voorwielen als de achterwielen. Stand Auto Stand ZEV* (100% elektrisch) De werking als Zero Emission Vehicle wordt voor 100% verzorgd door de elektrische aandrijving van de achterwielen. Wanneer u deze stand kiest, kunt u geruisloos rijden met een lage snelheid. In de stand Auto geldt voor de elektromotor het volgende: de auto kan, afhankelijk van de laadtoestand van de tractiebatterij, in de stand elektrisch rijden "zero emission" door de elektromotor worden aangedreven tot maximaal ongeveer 60 km/h, als aan de voorwaarden met betrekking tot de auto wordt voldaan en als het gaspedaal niet te diep wordt ingetrapt, de elektromotor assisteert de dieselmotor bij het wegrijden, bij het r schakelen, tijdens het accelereren en wanneer de voorwielen onvoldoende grip hebben (de elektromotor zorgt automatisch voor vierwielaandrijving), de elektromotor werkt niet bij snelheden hoger dan 120 km/h. Deze stand is beschikbaar als aan alle noodzakelijke voorwaarden wordt voldaan. Het is vooral van belang dat de laadtoestand van de tractiebatterij voldoende is (minimaal 4 streepjes). Deze stand wordt aanbevolen voor normaal gebruik en wordt automatisch geactiveerd bij het starten van het hybridesysteem. In deze stand wordt de werking van de dieselmotor en de elektromotor automatisch afgestemd op ingeschakelde functies van de auto, de rijomstandigheden en de rijstijl voor een zo laag mogelijk brandstofverbruik van de auto. In deze stand kan onder bepaalde omstandigheden automatisch worden overgeschakeld op elektrisch rijden (zero emission). * ZEV: Zero Emission Vehicle. 37 Hybridesysteem Stand Sport (diesel en elektrisch) Als niet aan de voorwaarden voor deze stand wordt voldaan, verschijnt de melding "elektrische stand momenteel niet beschikbaar" op het display. Het controlelampje ZEV zal enkele seconden knipperen en vervolgens uitgaan en het controlelampje AUTO van de keuzeschakelaar gaat branden. In de stand ZEV: Werkt het intrappen van het gaspedaal progressief. Zijn de actieradius en de prestaties beperkt. De maximumsnelheid in deze stand is ongeveer 60 km/h. Wanneer veel vermogen wordt gevraagd of de omstandigheden het starten van de dieselmotor vereisen, schakelt het systeem automatisch over op de stand AUTO. Deze stand maakt een sportievere rijstijl mogelijk dankzij extra prestaties. De auto accelereert sneller doordat de volledige capaciteit van de elektromotor is gekoppeld aan het vermogen van de dieselmotor. Voor de progressiviteit van het gaspedaal, de aansturing van de EGS-versnellingsbak en het door de elektromotor geleverde vermogen zijn in deze stand specifieke regelingen van toepassing. In de stand Sport: Assisteert de elektromotor de dieselmotor tot 120 km/h. Stand 4WD** (diesel en elektrisch) In deze stand is bij lage snelheden extra tractie *** beschikbaar dankzij de permanente aandrijving van de voor- en achterwielen van de auto: de dieselmotor (aandrijving van de voorwielen) en de elektromotor (aandrijving van de achterwielen) werken gelijktijdig en permanent.
Uw gebruiksaanwijzing. CITROEN DS5 HYBRIDE 2012 http://nl.yourpdfguides.com/dref/5748380
De dieselmotor en de elektromotor worden elektronisch op elkaar afgestemd, zodat de tractie van de auto op een wegdek met weinig grip wordt verbeterd. In de stand 4WD: Wordt de achterin geplaatste elektromotor indien nodig gevoed door de dynamo/ startmotor van de voorin geplaatste dieselmotor. De dieselmotor werkt permanent. Assisteert de elektromotor de dieselmotor tot 120 km/h. Deze stand dient gekozen te worden wanneer u op gladde wegen of op onverhard terrein (bijvoorbeeld modder en zand) rijdt. In deze stand is het raadzaam om onder zware omstandigheden en als de wegconditie het toelaat veel gas te geven om weg te kunnen rijden en te voorkomen dat de auto vast komt te zitten. Raadpleeg voor meer informatie over het "Automatisch herstarten van de dieselmotor of GEEN toegang tot de stand ZEV" de desbetreffende rubriek. ** 4WD: 4 Wheel Drive (vierwielaandrijving). *** Deze stand komt optimaal tot zijn recht als de auto is voorzien van banden die geschikt zijn voor de desbetreffende ondergrond (bijv. winterbanden). Energiemeter Op de meter worden het actuele totale vermogen van de elektromotor en de dieselmotor weergegeven. De energiemeter bevat drie werkingszones. Zone ECO Deze zone geeft aan dat wordt gereden met een optimaal brandstofverbruik, ongeacht of 100% elektrisch, met alleen de dieselmotor of met een combinatie van beide wordt gereden. Deze zone is eenvoudig te bereiken door uw rijstijl aan te passen (m.b.v. het zogenaamde "Nieuwe Rijden"), waardoor het verbruik van de elektromotor of de dieselmotor zo laag mogelijk is. Zone CHARGE Deze zone geeft aan dat elektrische regeneratie van energie plaatsvindt: bij decelereren, remmen of het loslaten van het gaspedaal, ... Hierbij wordt de tractiebatterij bijgeladen met "gratis" energie, die kan worden hergebruikt zodra weer energie nodig is. 39 Hybridesysteem Zone POWER Deze zone geeft aan dat extra vermogen wordt gevraagd van het hybridesysteem, waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van het gekoppelde vermogen van de dieselmotor en de elektromotor. Weergave van de energiestromen van het hybridesysteem De actuele informatie met betrekking tot de geselecteerde stand van het hybridesysteem, de pijlen van de energiestromen en de laadtoestand van de tractiebatterij worden weergegeven op het display van het instrumentenpaneel. Standen hybridesysteem 1. 2. Geselecteerde stand van het hybridesysteem (AUTO, ZEV, SPORT, 4WD). Meldingen, bijv.: "Zero Emission" als de dieselmotor is uitgeschakeld (0 g/km CO2). Werking/energiestromen 6. 7. De dieselmotor voedt de tractiebatterij (afhankelijk van de laadtoestand). Pijl van links naar rechts: de tractiebatterij voedt de elektromotor (als de elektromotor in werking is). Pijl van rechts naar links: de elektromotor/generator laadt de tractiebatterij op (regeneratie van energie). De dieselmotor drijft de voorwielen aan. De elektromotor drijft de achterwielen aan. Infrastructuur van de auto 3. 4. 5. Dieselmotor. Laadtoestand van de tractiebatterij. Elektromotor/generator. 8. 9. 41 Hybridesysteem Voorbeelden van weergaven Bij het starten en stoppen Er zijn geen energiestromen (het Stop & Start-systeem stopt en start de dieselmotor automatisch). Terugwinnen van energie Tijdens deze fase (snelheid minderen, remmen, loslaten van het gaspedaal, in alle standen) wordt de tractiebatterij opgeladen door de elektromotor/generator die wordt aangedreven door de achterwielen. Het terugwinnen van energie werkt optimaal wanneer u het gaspedaal snel loslaat om op de motor af te remmen. De auto zal dan sneller vertragen dan een conventionele auto. 100% elektrisch Tijdens het volledig elektrisch rijden (stand AUTO of ZEV) werkt alleen de elektromotor die wordt gevoed door de tractiebatterij. De elektromotor drijft de achterwielen aan. De aanduiding "Zero Emission" wijst erop dat de dieselmotor is gestopt en de auto geen CO2 uitstoot. Automatisch herstarten van de dieselmotor of GEEN toegang tot de stand ZEV Afhankelijk van de hieronder beschreven omstandigheden kan het voorkomen dat de verbrandingsmotor automatisch weer wordt gestart of de stand ZEV niet beschikbaar is. De verbrandingsmotor wordt automatisch weer uitgeschakeld zodra de omstandigheden niet meer aan de orde zijn. Wanneer door de hieronder beschreven omstandigheden de stand ZEV niet meer beschikbaar is en de dieselmotor weer wordt gestart, wordt automatisch overgegaan op de stand AUTO. Behoud van de prestaties van het systeem Zodra de wagensnelheid na het starten hoger is dan 30 km/h (als de verbrandingsmotor sinds het starten van het hybridesysteem nog niet is gestart). Als de laadtoestand van de tractiebatterij onvoldoende is. Om in de stand ZEV een bepaalde afstand te kunnen rijden is een laadtoestand van minimaal 4 segmenten nodig (in de stand AUTO kan er bij een lagere laadtoestand minder lang elektrisch worden gereden). Als het brandstofniveau de minimumreserve bereikt (als een groot deel van deze minimumreserve wordt verbruikt, kan het voorkomen dat de stand ZEV na het tanken nog enige tijd niet beschikbaar is). Tijdens de regeneratie van het roetfilter die elke ongeveer 500 km (of minder als veelvuldig in stadsverkeer wordt gereden) automatisch plaatsvindt en 5 tot 10 minuten duurt. Weersomstandigheden en zware wegcondities Wanneer de motortemperatuur afwijkt van de voor de omstandigheden vereiste temperatuur (zoals een te lage motortemperatuur in combinatie met de buitentemperatuur). Als de tractiebatterij bijna volledig is geladen (bijvoorbeeld bij het afdalen van een lange helling) en het terugwinnen van energie niet meer mogelijk is, wordt automatisch de verbrandingsmotor weer gestart zodat kan worden afgeremd op de motor. Als de auto een steile helling op rijdt (helling van een parkeergarage, ... ). Als de auto langdurig in de zon heeft gestaan. Bij het rijden in de bergen (ijlere lucht). - - Actie van de bestuurder In de stand M zetten van de selectiehendel. Bedienen van de schakelflippers achter het stuurwiel om te schakelen. Langdurig en krachtig accelereren. Gebruik van de ruitontwaseming. Gebruik van de airconditioning. - - - Uw auto is voorzien van geperfectioneerde emissieregelsystemen, waaronder in het bijzonder het roetfilter (FAP). De dieselmotor van uw auto levert met regelmatige intervallen de energie die nodig is om dit filter te reinigen. Tijdens deze regeneratiefase van het roetfilter wordt de elektromotor bewust niet ingeschakeld. 43 Hybridesysteem Schakelaar ECO OFF Deze functie voorkomt dat de dieselmotor wordt afgezet en zorgt zo voor een nog aangenamer thermisch comfort in de auto (de airconditioning blijft permanent werken). Als de schakelaar wordt ingedrukt, wordt de motor onmiddellijk gestart. Druk nogmaals op de schakelaar om terug te keren naar de normale werking van het systeem. Bij het afzetten van het contact wordt de normale werking weer geactiveerd (controlelampje van de schakelaar uit). Tijdens elektrisch rijden en in de STOP-stand van het Stop & Start-systeem zorgt het hybridesysteem ervoor dat automatisch de motor weer wordt gestart als dat nodig is om het comfort in het interieur op hetzelfde niveau te houden*.
Uw gebruiksaanwijzing. CITROEN DS5 HYBRIDE 2012 http://nl.yourpdfguides.com/dref/5748380
Onder zeer warme weersomstandigheden is het echter mogelijk dat temperatuurverschillen waarneembaar zijn. Om hier onder dergelijke omstandigheden geen last van te hebben, kunt u de functie ECO OFF inschakelen. * Behalve in de stand ZEV. In deze stand wordt voorrang gegeven aan elektrisch rijden, ten koste van een optimaal thermisch comfort. Eco-rijden Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen. Maak optimaal gebruik van de versnellingsbak Laat de selectiehendel zo vaak mogelijk in de automatische A stand staan; in deze stand wordt de afhankelijk van de omstandigheden optimale versnelling ingeschakeld. Gebruik op slimme wijze de elektrische voorzieningen Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te schakelen. Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de ventilatieroosters geopend. Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak, zonneschermen, enz. ). Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning). Schakel de achterruitverwarming en de ontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd. Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit. Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is. Laat de dieselmotor vooral 's winters na het starten niet stationair warmdraaien: uw auto warmt sneller op als u rijdt. Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD-speler, MP3-speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken. Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat. Kies voor een soepele rijstijl Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt. Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van ongeveer 40 km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig). 45 Hybridesysteem Beperk de oorzaken van een hoger brandstofverbruik Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste voorwerpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank. Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal, fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een dakkoffer. Verwijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal. Houd u aan de onderhoudsvoorschriften Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de portiersponning aan bestuurderszijde. Controleer de bandenspanning met name: voor een lange rit, bij de wisseling van de seizoenen, als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt. Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt. U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde brandstofverbruik zich stabiliseert. Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door zomerbanden. Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter en luchtfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het door de fabrikant voorgeschreven interval. Verbruik van uw hybrideauto op het display Gemiddeld verbruik over de laatste 5 minuten. "60% Hybrid Use" betekent dat 60% met assistentie van de elektromotor (in de stand Auto, ZEV, Sport of 4WD) en 40% met alleen de dieselmotor wordt gereden (zonder assistentie van het hybridesysteem). Raadpleeg voor meer informatie over de boordcomputer het desbetreffende hoofdstuk. Resetten van het overzicht van het verbruik Druk, terwijl het hybridesysteem is geactiveerd en het traject "2" wordt weergegeven langer dan twee seconden op de toets om het overzicht van het verbruik te resetten. 47 Hybridesysteem 200V-tractiebatterij Laden Door op deze manier energie terug te winnen wordt "gratis" energie verkregen. De tractiebatterij wordt uiterst snel en efficiënt opgeladen. Nadat de accu is ontladen (bijvoorbeeld door langdurig rijden in de stand ZEV of onder zware gebruiksomstandigheden) is de laadtoestand snel weer voldoende voor een volledig gebruik van de mogelijkheden van de verschillende standen van het hybridesysteem. Het opladen gebeurt automatisch tijdens het rijden. Het opladen kan worden versneld door op de motor af te remmen. De tractiebatterij heeft een laadtoestand van gemiddeld 4 à 5 streepjes, zodat er een marge overblijft voor het terugwinnen van energie bij het snelheid minderen of in een afdaling (gratis energie). Om een lange levensduur van de tractiebatterij mogelijk te maken komt de laadtoestand nooit onder de 20% uit, ook niet als na het rijden in de stand ZEV een laadtoestand van 0 streepjes wordt weergegeven. Als de tractiebatterij bijna volledig is geladen, kan het zijn dat de auto bij het loslaten van het gaspedaal minder vertraagt. De 200V-tractiebatterij kan niet via het lichtnet worden opgeladen. De tractiebatterij is van het type Ni-MH (nikkel-metaalhydride) en bevindt zich onder de vloerplaat van de bagageruimte, vlak bij de elektromotor. De tractiebatterij wordt opgeladen als de auto snelheid mindert. De elektromotor fungeert dan als generator en zet kinetische energie om in elektrische energie (niet bij snelheden hoger dan 120 km/h). Het is niet mogelijk om de tractiebatterij via het lichtnet op te laden. De tractiebatterij kan indien nodig ook automatisch worden opgeladen via het Stop & Start-systeem van de dieselmotor. Ventilatie van de tractiebatterij Dit systeem werkt niet permanent. Het past de mate van ventilatie automatisch aan de behoefte van de tractiebatterij aan. De werking van het systeem kan achterin hoorbaar zijn, zelfs als de auto na het rijden stilstaat. Als deze aanzuigopening verstopt is, kan de tractiebatterij oververhit en daardoor beschadigd raken. Dit kan een nadelig effect hebben op de prestaties van het hybridesysteem. Om ervoor te zorgen dat de tractiebatterij optimaal kan werken, dient u de volgende aanbevelingen in acht te nemen: houd de aanzuigopening vrij van vreemde voorwerpen, zodat de tractiebatterij niet oververhit kan raken waardoor de prestaties van het hybridesysteem afnemen, mors geen vloeistof, de accu zou hierdoor beschadigd kunnen raken. De tractiebatterij is voorzien van een luchtkoelingssysteem dat bestaat uit een luchtaanzuigopening (aan de zijkant van de linkerachterstoel) en een ventilator (achter de bagageruimtebekleding links). 49 Hybridesysteem Hoogspanning Waarschuwingen m.b.t. de tractiebatterij De tractiebatterij (hoogspanningsbatterij) mag nooit door middel van een extern apparaat worden opgeladen.
Uw gebruiksaanwijzing. CITROEN DS5 HYBRIDE 2012 http://nl.yourpdfguides.com/dref/5748380
Laat werkzaamheden aan de tractiebatterij uitsluitend over aan een gekwalificeerde technicus. Het onoordeelkundig uitvoeren van werkzaamheden aan de tractiebatterij kan leiden tot ernstige brandwonden en elektrische schokken die levensgevaarlijk letsel kunnen veroorzaken. Een hoogspanningsbatterij van het type Ni-MH (nikkel-metaalhydride) dient aan het einde van de levenscyclus op de voorgeschreven wijze te worden afgevoerd via de werkplaats, zodat door de recycling van de batterij het milieu kan worden ontzien. De elektromotor werkt met een spanning van 150 tot 270 V. Let op de waarschuwingsstickers die op de auto zijn aangebracht. Wees uiterst voorzichtig bij werkzaamheden in de buurt van onderdelen met hoogspanning en onderdelen die heet kunnen worden door de elektrische stroom. Raak onderdelen, oranje kabels en stekkers van het hoogspanningscircuit nooit aan, ook niet na een aanrijding. Zet alvorens werkzaamheden uit te voeren altijd het contact af (controlelampje Ready gedoofd). Hoogspanningskabels Noodonderbreker In het geval van een aanrijding worden de hoogspanning en de voeding van de brandstofpomp onderbroken door een noodonderbreker, waardoor uw auto niet meer gestart kan worden. Raadpleeg het CITROËN-netwerk om het hybridesysteem weer in te schakelen. Een aantal hoogspanningskabels zijn aan de onderzijde van de auto bevestigd; zorg ervoor dat deze niet beschadigd raken bij het rijden op slecht begaanbaar terrein. Breng hefsystemen (krik, tweekolomsbrug, . ..) aan onder de daarvoor bestemde steunpunten om beschadiging van de kabels te voorkomen. Voorzorgsmaatregelen/waarschuwingen motorruimte Zet, voordat u de motorkap opent, altijd het contact af (verklikkerlampje Ready gedoofd). Ook de dynamo/startmotor van uw hybrideauto wordt met hoogspanning gevoed. Wanneer u de motorkap opent zonder eerst het contact af te zetten, kan het voorkomen dat de motor plotseling door de dynamo/startmotor weer wordt gestart. Zet het contact eveneens af voordat u brandstof gaat tanken, om te voorkomen dat tijdens het tanken de motor opnieuw wordt gestart. 51 Hybridesysteem Slepen Voordat u werkzaamheden uitvoert: trap het rempedaal in terwijl het contact aanstaat, zet de selectiehendel in de stand N en schakel vervolgens het hybridesysteem uit. De auto mag maximaal 10 meter worden verplaatst met een snelheid van maximaal 10 km/h als de omstandigheden (bijvoorbeeld een slechte toegankelijkheid) dit vereisen. De auto mag niet worden gesleept met de voor- of achterwielen op de grond, de auto mag uitsluitend worden vervoerd op een bergingsauto of trailer. Gebruik de sleepogen uitsluitend voor het lostrekken van de auto of om de auto op een bergingsauto te vervoeren. 001 Controle tijdens het rijden Instrumentenpaneel Meters en displays 1. Energiemeter (beschikbaar vermogen in procenten). Raadpleeg voor meer informatie de rubriek "Hybridesysteem". Brandstofniveaumeter. Koelvloeistoftemperatuurmeter. Snelheidsmeter (km/h of mph). Aanwijzingen van de snelheidsregelaar of de snelheidsbegrenzer. 6. 7. Ingeschakelde versnelling. Display van het instrumentenpaneel: energiestromen, dagteller, waarschuwingsmeldingen, meldingen over de status van functies (bijv.: oliedruk, accu, geopend portier, ... ), boordcomputer, multimedia, navigatie. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph). Controlelampje Ready: geeft aan of de auto klaar is om te rijden. Bedieningstoetsen A. Dimmer dashboardverlichting en verlichting bedieningselementen. B. - Herhaaldelijk kort indrukken: detectie te lage bandenspanning, opnieuw weergeven onderhoudsinformatie, logboek waarschuwingsmeldingen. - Lang indrukken: resetten van de geselecteerde functie (onderhoudsintervalindicator of dagteller). 2. 3. 4. 5. 8. 9. Controle tijdens het rijden Verklikkerlampjes De verklikkerlampjes geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder in het geval van een storing (waarschuwingslampje). Zodra de motor wordt gestart, moeten deze lampjes weer uitgaan. Als het lampje blijft branden, controleer dan voordat u gaat rijden welke functie het betreft. Bij het aanzetten van het contact Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde waarschuwingslampjes op het instrumentenpaneel en/of op het display van het instrumentenpaneel enkele seconden branden. Bijbehorende waarschuwingen Sommige verklikkerlampjes kunnen gaan branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel. Verklikkerlampjes kunnen constant branden of knipperen. Sommige verklikkerlampjes kunnen op twee manieren oplichten: permanent of knipperend. Aan de manier van oplichten in combinatie met de werkingsfase van de auto valt af te lezen of er sprake is van een normale situatie of een storing. Raadpleeg de onderstaande tabellen voor meer informatie. Verklikkerlampjes ingeschakelde functies De volgende verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel en/of op het display van het instrumentenpaneel geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld. Controlelampje Ready (gereed) Richtingaanwijzer links Richtingaanwijzer rechts Parkeerlichten Status permanent. Oorzaak De auto is rijklaar en u kunt het gaspedaal intrappen. Als u de lichtschakelaar omlaag beweegt. Als u de lichtschakelaar omhoog beweegt. De lichtschakelaar staat in de stand "Parkeerlichten". De lichtschakelaar staat in de stand "Dimlicht". Als u de lichtschakelaar naar u toe trekt. U hebt de lichtschakelaar naar u toe getrokken en de toets (links van het stuurwiel) is ingedrukt. Het controlelampje van de toets brandt. De mistlampen vóór zijn ingeschakeld. Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen naar dimlicht. De camera op de binnenspiegel geeft al of niet toestemming voor het overschakelen van het grootlicht naar het dimlicht, afhankelijk van de buitenverlichting en de verkeerssituatie. Trek de lichtschakelaar naar u toe om het dimlicht weer in te schakelen. Draai de ring twee standen naar achteren om de mistlampen vóór uit te schakelen. Acties / Opmerkingen Het verklikkerlampje brandt als de hoogspanning is ingeschakeld. knippert, met geluidssignaal. knippert, met geluidssignaal. permanent. Dimlicht permanent. Grootlicht permanent. Automatische schakeling grootlicht/ dimlicht Mistlampen vóór permanent. permanent. Raadpleeg voor meer informatie over de lichtschakelaar het hoofdstuk "Zicht". 57 Controle tijdens het rijden Controlelampje Mistachterlichten Status permanent. Oorzaak De mistachterlichten zijn ingeschakeld. De startknop "START/STOP" is ingedrukt (Contact). Acties / Opmerkingen Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten uit te schakelen. Wacht met starten tot het controlelampje uitgaat. De wachttijd is afhankelijk van de weersomstandigheden (in extreme gevallen 30 seconden). Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact af. Zet het contact vervolgens weer aan en wacht opnieuw tot het lampje uitgaat voordat u de motor start. Zet de elektrisch bediende handrem vrij zodat het controlelampje uitgaat: trap het rempedaal in en trek aan de hendel van de elektrisch bediende handrem.
Uw gebruiksaanwijzing. CITROEN DS5 HYBRIDE 2012 http://nl.yourpdfguides.com/dref/5748380
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften. Raadpleeg de rubriek "Rijden" voor meer informatie over de elektrisch bediende handrem. Activeer de functie (volgens land van bestemming) via het configuratiemenu van de auto of raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als de handrem niet meer automatisch wordt aangetrokken of vrijgezet. De handrem kan met behulp van de procedure voor de noodontgrendeling handmatig worden vrijgezet. Raadpleeg voor meer informatie over de elektrisch bediende handrem de rubriek "Rijden". Voorgloeien dieselmotor permanent. Elektrisch bediende handrem permanent. De elektrisch bediende handrem is aangetrokken. Uitschakeling van de automatische werking van de elektrisch bediende handrem permanent. De functies "automatisch aantrekken" (bij het afzetten van de motor) en "automatisch vrijzetten" zijn uitgeschakeld of werken niet. Controlelampje Voet op het rempedaal Status permanent. Oorzaak Het rempedaal is niet ingetrapt. Acties / Opmerkingen Trap het rempedaal in om het hybridesysteem in te schakelen (selectiehendel in stand N). Als u de handrem wilt vrijzetten zonder het rempedaal in te trappen blijft dit lampje branden. Gebruik het rempedaal en/of de elektrisch bediende handrem. knippert. Als u de auto op een helling te lang probeert tegen te houden door het gaspedaal in te trappen, raakt de koppeling oververhit. De ruitenwisserschakelaar is naar beneden bewogen. Automatische ruitenwissers permanent. De automatische stand van de ruitenwissers vóór is geactiveerd. Beweeg om de automatische stand van de ruitenwissers te deactiveren de hendel omlaag of zet de hendel in een andere stand. Zet de schakelaar in de stand "OFF" om de passagiersairbag vóór uit te schakelen. In dit geval kunt u een kinderzitje met de rug in de rijrichting plaatsen. Airbag aan passagierszijde permanent op het display van de verklikkerlampjes voor de veiligheidsgordels en de airbag vóór aan passagierszijde. De schakelaar in het dashboardkastje staat in de stand "ON". De passagiersairbag vóór is geactiveerd. Plaats in dit geval geen kinderzitje met de rug in de rijrichting op de stoel van de voorpassagier. 59 Controle tijdens het rijden Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een melding op het display van het instrumentenpaneel. Controlelampje Passagiersairbag Status permanent, op het display van de verklikkerlampjes voor de veiligheidsgordels en de airbag vóór aan passagierszijde. permanent. Oorzaak De schakelaar in het dashboardkastje staat in de stand "OFF". De airbag vóór aan passagierszijde is uitgeschakeld. Acties / Opmerkingen Zet de schakelaar in de stand "ON" om de airbag vóór aan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje met de rug in de rijrichting. Elektronisch stabiliteitsprogramma (CDS/ASR) De toets linksonder op het dashboard wordt ingedrukt. Het bijbehorende verklikkerlampje gaat branden. De functie CDS/ASR wordt uitgeschakeld. CDS: dynamische stabiliteitscontrole. ASR: antislipregeling. Druk op de toets om de functie CDS/ASR in te schakelen. Het verklikkerlampje dooft. De functie CDS/ASR wordt automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart. Na uitschakelen van het systeem, wordt het automatisch opnieuw ingeschakeld bij snelheden hoger dan ongeveer 50 km/h. Als bij ingeschakeld hybridesysteem of tijdens het rijden een van de volgende waarschuwingslampjes gaat branden, wijst dit op een storing in het desbetreffende systeem en moet de bestuurder actie ondernemen. Lees in het geval van een storing waarbij een waarschuwingslampje gaat branden de aanvullende informatie, die via een melding op het display van het instrumentenpaneel wordt weergegeven. Raadpleeg indien nodig het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Controlelampje STOP Status permanent, in combinatie met een ander waarschuwingslampje, een geluidssignaal en een melding op het display. brandt tijdelijk. Oorzaak Dit waarschuwingslampje brandt bij een lekke band, een storing met betrekking tot g g het remsysteem of de stuurbekrachtiging, een te lage motoroliedruk, een te hoge g g koelvloeistoftemperatuur, een storing met g betrekking tot het hybridesysteem of een ernstige elektrische storing. Er is een kleine storing opgetreden waarbij geen specifiek controlelampje gaat branden. Acties / Opmerkingen Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats, omdat u anders het risico loopt op ernstige motorschade. Zet het contact af en raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Identificeer de storing met behulp van de melding op het display, bijvoorbeeld: y j het sluiten van de portieren, achterklep of motorkap, het motorolieniveau, het niveau van de ruitensproeiervloeistof, de batterij van de afstandsbediening, de bandenspanning, g vervuiling van het roetfilter (diesel), ... Raadpleeg in andere gevallen het CITROËN-netwerk g g of een gekwalificeerde werkplaats. Identificeer de storing met behulp van de melding op het display g g en raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Regenereer het roetfilter, als de verkeersomstandigheden het toelaten, door met een snelheid van minimaal 60 km/h te rijden tot het verklikkerlampje Service dooft. Laat het reservoir zo snel mogelijk bijvullen door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Service permanent. Er is een ernstige storing opgetreden waarbij geen specifiek controlelampje gaat branden. Geeft aan dat het roetfilter verstopt begint te raken. FAP: roetfilter dieselauto permanent, enige tijd in combinatie met de melding "Kans op verstopping roetfilter". permanent. Geeft aan dat het minimumniveau van het additiefreservoir is bereikt. 61 Controle tijdens het rijden Controlelampje Elektrisch bediende handrem Status knippert. Oorzaak Het aantrekken van de elektrisch bediende handrem is onderbroken. Het aantrekken/vrijzetten werkt niet. Acties / Opmerkingen Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Parkeer de auto op een vlakke, horizonale ondergrond, zet het contact af en raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. De rem kan handmatig worden vrijgezet. Raadpleeg voor meer informatie over de elektrisch bediende handrem de rubriek "Rijden". Activeer de functie (volgens land van bestemming) via het configuratiemenu van de auto of raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als de handrem niet meer automatisch wordt aangetrokken of vrijgezet. De handrem kan met behulp van de procedure voor de noodontgrendeling handmatig worden vrijgezet. Raadpleeg voor meer informatie over de elektrisch bediende handrem de rubriek "Rijden".
Uw gebruiksaanwijzing. CITROEN DS5 HYBRIDE 2012 http://nl.yourpdfguides.com/dref/5748380
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Vul het niveau bij met een vloeistof voorzien van een j artikelnummer van CITROËN. Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem j y dan controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Laat het systeem controleren door het CITROËNnetwerk of door een gekwalificeerde werkplaats. Storing elektrisch bediende handrem permanent. Zonder dat andere controlelampjes branden: storing in de elektrisch bediende handrem. Uitschakeling van de automatische werking van de elektrisch bediende handrem permanent. De functies "automatisch aantrekken" (bij het afzetten van de motor) en "automatisch vrijzetten" zijn uitgeschakeld of werken niet. Remsysteem permanent. Het remvloeistofniveau is te laag. + permanent, in combinatie met het waarschuwingslampje ABS. Er is een storing in de elektronische remdrukregelaar (REF). Controlelampje Antiblokkeersysteem (ABS) Status permanent. Oorzaak Er is een storing in het antiblokkeersysteem. Acties / Opmerkingen De normale remwerking blijft behouden. Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor een betere koersstabiliteit. Laat het systeem controleren door het CITROËNnetwerk of door een gekwalificeerde werkplaats. Dynamische stabiliteitscontrole (CDS/ASR) knippert. De CDS-/ASR-regeling is actief. permanent. Storing in het CDS-/ASR-systeem, tenzij deze is uitgeschakeld (toets ingedrukt en verklikkerlampje van de toets brandt). Er is een storing in het motormanagementsysteem. Zelfdiagnose motor knippert. Kans op beschadiging van de katalysator. Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats. Het verklikkerlampje moet doven als de motor wordt gestart. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is. Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u met een lege tank strandt. Dit verklikkerlampje gaat elke keer na het aanzetten van het contact branden zolang er niet voldoende brandstof getankt is. Inhoud brandstoftank: 60 liter. Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is, omdat anders het emissieregelsysteem en het injectiesysteem beschadigd kunnen raken. permanent. Er is een storing in de emissieregeling. Laag brandstofniveau permanent, terwijl de 2 laatste segmenten knipperen. Als het lampje gaat branden zit er nog ongeveer 6 liter brandstof in r f de tank. 63 Controle tijdens het rijden Controlelampje Autogordel(s) niet vastgemaakt of weer losgemaakt Airbags Status permanent of knippert in combinatie met een geluidssignaal. tijdelijk. Oorzaak Een van de autogordels is niet vastgemaakt of weer losgemaakt. Acties / Opmerkingen Trek aan de gordel en klik de gesp vast in de gesphouder. Het lampje brandt gedurende enkele seconden en dooft als het contact wordt aangezet. Er is een storing in een van de airbags of de pyrotechnische gordelspanners. Er is een storing in de bochtverlichting. Het lampje moet doven zodra de motor wordt gestart. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is. Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. permanent. Bochtverlichting knippert. Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Koelvloeistoftemperatuurmeter De temperatuur en de druk in het koelcircuit beginnen na enkele minuten rijden te stijgen. Om koelvloeistof bij te vullen: wacht tot de motor is afgekoeld, draai de dop twee omwentelingen los om de druk te laten dalen, verwijder vervolgens de dop, vul bij tot aan het merkteken "MAXI". Bij ingeschakeld hybridesysteem: in zone A , de temperatuur is in orde, in zone B, de temperatuur is te hoog. Het waarschuwingslampje STOP gaat branden, in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel. Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats. Wacht enkele minuten voordat u de motor afzet. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Wees voorzichtig bij het bijvullen van de koelvloeistof: kans op brandwonden. Vul niet bij tot boven het maximumniveau (aangegeven op het reservoir). Controle tijdens het rijden Onderhoudsindicator De onderhoudsindicator geeft aan hoeveel kilometer u nog verwijderd bent van de eerstvolgende onderhoudscontrole volgens het onderhoudsschema van de fabrikant. Deze afstand wordt berekend vanaf de laatste nulstelling van de onderhoudsindicator op basis van twee parameters: het aantal afgelegde kilometers, de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudscontrole. De afstand tot de eerstvolgende beurt is meer dan 3000 km Als het contact wordt aangezet, verschijnt er geen onderhoudsinformatie op het display. De afstand tot de eerstvolgende beurt is minder dan 1000 km Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole bedraagt 900 km. Als het contact wordt aangezet, geeft het display gedurende 5 seconden het volgende aan: De afstand tot de eerstvolgende beurt is 1000 tot 3000 km Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende 5 seconden de onderhoudssleutel branden. De kilometerteller geeft de resterende kilometers tot de eerstvolgende onderhoudscontrole aan. Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole bedraagt 2800 km. Als het contact wordt aangezet, geeft het display gedurende 5 seconden het volgende aan: 5 seconden na het aanzetten van het contact treedt de kilometerteller weer in werking en blijft de sleutel branden om aan te geven dat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd moeten worden. 5 seconden na het aanzetten van het contact verdwijnt de sleutel; de teller geeft weer de kilometerstand en de stand van de dagteller aan. Het pictogram van de sleutel brandt in combinatie met een melding op het display van het instrumentenpaneel. De afstand tot de eerstvolgende beurt is overschreden Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende 5 seconden de sleutel knipperen om aan te geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden. Voorbeeld: u hebt de afstand tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt met 300 km overschreden. Als het contact wordt aangezet, geeft het display gedurende 5 seconden het volgende aan: Op 0 zetten van de onderhoudsindicator Opnieuw weergeven van de onderhoudsinformatie U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie weergeven. Druk op de knop voor nulstelling van de dagteller. De onderhoudsinformatie wordt enkele seconden weergegeven en verdwijnt vervolgens weer. 5 seconden na het aanzetten van het contact treedt de kilometerteller weer in werking en blijft de sleutel branden. De factor tijd kan worden meegewogen bij de nog af te leggen kilometers, afhankelijk van de rijgewoonten van de bestuurder. De sleutel kan ook gaan branden als het interval van twee jaar is overschreden.
Uw gebruiksaanwijzing. CITROEN DS5 HYBRIDE 2012 http://nl.yourpdfguides.com/dref/5748380
Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)