U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor CANON REMOTE. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de CANON REMOTE in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen, maat, accessoires, enz.). Uitgebreide gebruiksaanwijzingen staan in de gebruikershandleiding. Gebruiksaanwijzing CANON REMOTE Gebruikershandleiding CANON REMOTE Handleiding CANON REMOTE Bedieningshandleiding CANON REMOTE Instructiehandleiding CANON REMOTE
Uw gebruiksaanwijzing. CANON REMOTE http://nl.yourpdfguides.com/dref/536522
Handleiding samenvatting: .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... . . iv De handleiding gebruiken . . . . . . . . .......... ..... ..... .......... . . . . iv Tekens in deze handleiding . . . . . . ..... ..... .......... .......... . . . . iv Knoppen in deze handleiding . ..... .......... .......... ..... ..... . . . iv Schermafbeeldingen in deze handleiding . . . . . . . .......... ..... ..... . . v Afkortingen in deze handleiding . . . . . . . . .......... ..... ..... . . . . . . . . . v Juridische kennisgeving . .......... ..... ..... .......... .......... . . .vi Handelsmerken . . ..... .......... .......... ..... ..... .......... . . vi Copyright . . . . . . . . ..... ..... .......... .......... ..... ..... . . . . . . vi Niet-aansprakelijkheidverklaringen . . . .
.......... ..... ..... . . . . . . . . . vii Hoofdstuk 1 Voordat u begint Functies en voordelen van Gebruikers interface op afstand. .......... . . .1-2 Systeemeisen . . ..... .......... .......... ..... ..... .......... . . . . .1-5 Gebruikers interface op afstand starten . . . . . ..... ..... .......... . . . . .1-6 Gebruikers interface op afstand starten . . . . . ..... ..... .......... . . . . .1-6 Aanmelden bij Remote UI . . . . . ..... ..... .......... .......... ..... 1-8 Schermindeling van de Gebruikers interface op afstand. . . . . .......... .1-11 Hoofdstuk 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand Printerstatus weergeven/beheren (Device Manager (Apparaatbeheer)) . . . .2-2 Weergaveprocedure . . . . . ..... ..... .......... .......... ..... ..... 2-3 Huidige status weergeven (de pagina [Status]) . . . . . . . . . . .......... . . . .2-4 Printergegevens weergeven/wijzigen (pagina [Information] (Informatie)). . . .2-11 Beschikbaarheid van de optionele accessoires controleren (pagina [Features] (Functies)) . . .......... .......... ..... ..... .......... @@. . . .2-15 Taken weergeven/uitvoeren (Job Manager) (Taakbeheer) . . . . . . ..... . . . @@. . .......... .......... ..... ..... .......... . . @@. . . . . . . .
..... ..... .......... .......... . .2-22 Bedieningsprocedure. . . ..... .......... .......... ..... ..... . .2-23 De vensterinstellingen wijzigen . . . . . . . . .......... ..... ..... . . . .2-27 weergeven, pagina Print Log (Afdruklogboek) . . . . . . .......... ..... . . .2-31 Bestanden direct afdrukken (Direct Print) (Direct afdrukken) . . . . . . . . . . . @@. .......... ..... ..... .......... .......... . . 2-35 Bedieningsprocedure . . . ..... .......... .......... ..... ..... . . . . . 2-36 Datum en tijd wijzigen . . . . . .......... ..... ..... .......... . . . . . . . 2-37 Koppelingen weergeven/wijzigen (Support Links) (Ondersteuningskoppelingen) . . . ..... ..... .......... .......... . . . . 2-42 Weergaveprocedure. ..... .......... .......... ..... ..... . . . . . . . . 2-42 Koppelingen wijzigen . . .......... ..... ..... .......... .......... . 2-43 Hoofdstuk 3 Bijlage De instellingen van de Gebruikers interface op afstand wijzigen . . . . .....
3-2 Een sleutel en een certificaat maken/registreren/wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . 3-4 Een sleutel en zijn certificaat maken . . . . . ..... ..... .......... . . . . . . . 3-6 Een sleutel-/certificaatbestand installeren op de printer . . . ..... ..... . . . 3-12 Een sleutel en bijhorend certificaat registreren op de printer . . . . . . . . . . . . 3-14 Een sleutel als standaardsleutel opgeven . . . . . ..... ..... .......... . . 3-17 Een certificaat bekijken . . . . . . . . ..... ..... .......... .......... . . . 3-18 Een sleutel en zijn certificaat verwijderen . . ..... .......... .......... 3-20 Een op de printer geïnstalleerd sleutel-/certificaatbestand verwijderen . . . . 3-21 De weergaveinstellingen voor taaklogboeken wijzigen. ..... .......... . 3-22 Een gecodeerde beveiligde afdruktaak afdrukken(Alleen als de vaste schijf is geïnstalleerd). . . . . . . . . ..... ..... .......... .......... 3-24 Index . . . . . ..... .......... .......... ..... ..... .......... . . . . . . . . 3-29 iii Voorwoord Dank u voor het aanschaffen van dit Canon-product. Lees deze handleiding grondig door voordat u met de printer aan de slag gaat om uzelf vertrouwd te maken met de mogelijkheden en het optimale uit de vele functies van de printer te halen. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats zodat u deze altijd nog kunt raadplegen. De handleiding gebruiken Tekens in deze handleiding In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt voor vereisten of een verduidelijking met betrekking tot de werking van de printer. BELANGRIJK Vereisten en beperkingen met betrekking tot de bediening van de printer. Lees deze items zorgvuldig door om er zeker van te zijn dat u de printer op de juiste wijze bedient en schade te voorkomen. OPMERKING Een uitleg met betrekking tot de bediening van de printer of aanvullende informatie voor een procedure. U wordt sterk aangeraden deze opmerkingen te lezen. Knoppen in deze handleiding In deze handleiding worden knopnamen onder andere op de volgende manieren weergegeven: · Knoppen op het beeldscherm van de computer: [Knopnaam] Voorbeeld: [OK] [Wijzigen] iv Schermafbeeldingen in deze handleiding Of de schermafbeeldingen in deze handleiding overeenkomen met de schermen in uw programma, is afhankelijk van de systeemomgeving. De knoppen waarop u moet klikken, zijn gemarkeerd met een , zoals hieronder wordt weergegeven. Wanneer op meerdere knoppen kan worden geklikt, zijn deze allemaal gemarkeerd in de schermafbeelding. Klik op de knop voor uw specifieke doel. 1 Selecteer [Administrator Mode] (Beheerdersmodus) of [End-User Mode] (Eindgebruikersmodus). Klik op deze knop voor uitvoeren. Afkortingen in deze handleiding In deze handleiding worden productnamen en modelnamen als volgt afgekort: Het besturingssysteem Microsoft Windows Vista: Het besturingssysteem Microsoft Windows : Windows Vista Windows v Juridische kennisgeving Handelsmerken Canon, het Canon-logo en LBP zijn handelsmerken van Canon Inc. Adobe, Adobe Acrobat, Adobe Reader en Photoshop zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Microsoft, Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de V.S. en/of andere landen. Netscape en Netscape Navigator zijn handelsmerken van Netscape Communications Corporation. RSA is een handelsmerk van RSA Security Inc. Ethernet is een handelsmerk van Xerox Corporation. UNIX is een gedeponeerd handelsmerk van The Open Group in de Verenigde Staten en in andere landen. Andere producten en bedrijven die in dit document
worden genoemd zijn mogelijke handelsmerken van de respectieve eigenaren. Copyright Copyright 2007 Canon Inc. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming Canon Inc. vi Niet-aansprakelijkheidverklaringen De gegevens in deze handleiding kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd. CANON INC. WIJST ALLE GARANTIES MET BETREKKING TOT DIT MATERIAAL VAN DE HAND, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, TENZIJ HIER ANDERS BEPAALD, DAARONDER MEDE BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT GARANTIES VAN VERHANDELBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL OF TEGEN INBREUK OP ENIG PATENT. CANON INC. KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR ENIGE VORM VAN DIRECTE SCHADE, INCIDENTELE SCHADE, GEVOLGSCHADE OF VERLIEZEN OF KOSTEN VOORTKOMENDE UIT HET GEBRUIK VAN DIT MATERIAAL.
Uw gebruiksaanwijzing. CANON REMOTE http://nl.yourpdfguides.com/dref/536522
vii Voordat u begint HOOFDSTUK In dit hoofdstuk worden de functies van Gebruikers interface op afstand en de procedure voor het starten van dit programma beschreven. Functies en voordelen van Gebruikers interface op afstand. . . . ..... .......... . . . . 1-2 Systeemeisen . . . . . . ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... . . 1-5 Gebruikers interface op afstand starten . . . . . . . . ..... ..... .......... .......... 1-6 Gebruikers interface op afstand starten . . . . . ..... .......... .......... ..... ..... . . .1-6 Aanmelden bij Remote UI . . . . . . . .......... ..... ..... .......... .......... ..... . .1-8 1 Schermindeling van de Gebruikers interface op afstand . . . .......... .......... . 1-11 1-1 Functies en voordelen van Gebruikers interface op afstand 1 Voordat u begint Gebruikers interface op afstand is software waarmee u de printer kunt beheren in een webbrowser. Wanneer u via een TCP/IP-netwerk in de webbrowser toegang hebt tot de printer, kunt u de printerstatus controleren, taken uitvoeren en verschillende instellingen opgeven. Gebruikers interface op afstand heeft de volgende functies. OPMERKING Afhankelijk van het printermodel of de beschikbaarheid van de optionele printeraccessoires, variëren de schermafbeeldingen en de controleerbare en instelbare opties. Zie hoofdstuk 2 'Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand' voor meer informatie. U hebt geen andere software dan een webbrowser nodig. Omdat de vereiste software voor gebruik van Gebruikers interface op afstand (een webserver) in deze printer is ingebouwd, hebt u alleen een webbrowser nodig. Wanneer u de webbrowser uitvoert en het IP-adres opgeeft, wordt het scherm van de Gebruikers interface op afstand weergegeven en kunt u dit programma gebruiken. Webbrowser TCP/IP (HTTP) Webserver Gebruikers interface op afstand Printer 1-2 Functies en voordelen van Gebruikers interface op afstand U kunt de printerstatus controleren op een computer in het netwerk. Met Gebruikers interface op afstand hebt u via een netwerk toegang tot de printer en kunt u de huidige status, verschillende gegevens en informatie over de verwerking van taken weergeven. U kunt de printer beheren vanaf een externe computer. 1 Voordat u begint Functies en voordelen van Gebruikers interface op afstand 1-3 U kunt verschillende printerinstellingen opgeven en toepassen vanaf een computer. Met de Gebruikers interface op afstand kunt u taken onderbreken en hervatten, de taken in de vensters uitvoeren en verschillende instellingen opgeven. Omdat u de printerinstellingen kunt toepassen of opgeven vanaf de computer, hoeft u het bedieningspaneel van de printer niet te gebruiken. Er zijn twee modi beschikbaar: Administrator Mode (Beheerdersmodus) en acute;n versie van Gebruikers interface op afstand tegelijkertijd uit te voeren. 1 Voordat u begint Aanmelden bij Remote UI Meld u aan bij de Gebruikers interface op afstand. Meld u aan in [Administrator Mode] (Beheerdersmodus) of [End-User Mode] (Eindgebruikersmodus). Administrator Mode (Beheerdersmodus) Als u zich aanmeldt in Administrator Mode (Beheerdersmodus), kunt u in Gebruikers interface op afstand alle bewerkingen uitvoeren en instellingen opgeven. Wanneer u zich aanmeldt bij Gebruikers interface op afstand, moet u het wachtwoord invoeren dat is opgegeven bij [Administrator Settings] (Beheerdersinstellingen) (Zie p. 2-13) op de pagina [Information] (Informatie) in [Device Manager] (Apparaatbeheer). OPMERKING U hoeft niet standaard een wachtwoord op te geven. Meld u zonder een wachtwoord op te geven aan bij Gebruikers interface op afstand. End-User Mode (Eindgebruikersmodus) Wanneer u zich aanmeldt in EndUser Mode (Eindgebruikersmodus), kunt u de aus]) . . . . . . . ..... ..... ..........
.......... 2-4 Printergegevens weergeven/wijzigen (pagina [Information] (Informatie)). . . . . ..... . . . . . . .2-11 Beschikbaarheid van de optionele accessoires controleren (pagina [Features] (Functies)) . @@. . .......... ..... 2-15 2 Taken weergeven/uitvoeren (Job Manager) (Taakbeheer) . . . . . .......... . . . . . . . . 2-18 De afdruktaken weergeven/uitvoeren (Onderbreken/Hervatten/Verwijderen, enz.). ..... . . . @@.2-22 weergeven, pagina Print Log (Afdruklogboek) . .......... .......... ..... ..... . . . . . .2-31 Bestanden direct afdrukken (Direct Print) (Direct afdrukken) . . . . .......... ..... . . 2-34 Printerinstellingen weergeven/wijzigen (Device Settings) (Apparaatinstellingen). . . . . . 2-35 Bedieningsprocedure. . . . . . . .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... 2-36 Datum en tijd wijzigen . . . . . . . . . . .......... ..... ..... .......... .......... ..... .2-37 Koppelingen weergeven/wijzigen (Support Links) (Ondersteuningskoppelingen) . . . . . 2-42 Weergaveprocedure. . . . . . . . . .......... ..... ..... .......... .......... ..... . . . .2-42 Koppelingen wijzigen . .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... .2-43 2-1 Printerstatus weergeven/beheren (Device Manager (Apparaatbeheer)) U kunt de huidige printerstatus en printergegevens in Gebruikers interface op afstand weergeven door gegevens op te halen van de printer. Als u zich hebt aangemeld in Administrator Mode (Beheerdersmodus), kunt u onder andere algemene werkzaamheden uitvoeren en de instellingen voor beveiliging van het netwerk wijzigen in Gebruikers interface op afstand. [Device Manager] (Apparaatbeheer) bestaat uit de volgende vier pagina's: De pagina [Status] Hier wordt de huidige printerstatus weergegeven. U kunt tevens een
configuratiepagina afdrukken en de software opnieuw instellen. 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand De pagina [Information] (Informatie) Hier worden de apparaatnaam en informatie over de installatiesite en beheer weergegeven. U kunt de instellingen voor apparaatgegevens en beheer tevens wijzigen. De pagina [Features] (Functies) Hier worden de capaciteit van het RAM-geheugen, de beschikbaarheid van de optionele accessoires en het totaalaantal afgedrukte pagina's weergegeven. De pagina [Network] (Netwerk) Hier worden de instellingen voor het netwerk weergegeven. U kunt de netwerkinstellingen ook wijzigen. 2-2 Printerstatus weergeven/beheren (Device Manager (Apparaatbeheer)) Weergaveprocedure 1 Kies [Status], [Information] (Informatie), [Features] (Functies) of [Network] (Netwerk) in het menu [Device Manager] (Apparaatbeheer). 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand Printerstatus weergeven/beheren (Device Manager (Apparaatbeheer)) 2-3 Huidige status weergeven (de pagina [Status]) Hier wordt de huidige printerstatus weergegeven, bijvoorbeeld hoeveel papier of toner nog over is. Als u zich hebt aangemeld in Administrator Mode (Beheerdersmodus), kunt u een configuratiepagina afdrukken of de software opnieuw instellen. a b 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand c d e h g f 2-4 Printerstatus weergeven/beheren (Device Manager (Apparaatbeheer)) a[Device Status] (Apparaatstatus) Hier wordt de huidige printerstatus weergegeven met de indicator en een statusbericht.
Uw gebruiksaanwijzing. CANON REMOTE http://nl.yourpdfguides.com/dref/536522
Met de kleuren van de indicator wordt de printerstatus als volgt aangegeven: Kleur van indicator (Grijs) Printerstatus Offline (de printer ontvangt geen afdrukgegevens) Normaal (de printer is gereed voor afdrukken) Er moet een probleem met de printer worden opgelost, maar de taak wordt niet beïnvloed. (Er wordt een waarschuwing weergegeven) Kan om een bepaalde reden niet afdrukken (er wordt een foutbericht weergegeven) Oplossing Zet de printer online en druk de taak af. (Groen) (Rood) b [Error Information] (Foutgegevens) Wanneer hierop wordt geklikt, wordt er informatie over de printerfout weergegeven. c [Device Image] (Apparaatafbeelding) Hier wordt een afbeelding van de printer weergegeven. Welke afbeelding wordt weergegeven, is afhankelijk van de beschikbaarheid van de optie voor papierbronnen. d [Paper Information] (Papiergegevens) Hier wordt informatie over de papierbron weergegeven. (A) (B) (C) (D) (E) (A) De beschikbare papierbronnen (B): De pictogrammen waarmee wordt aangegeven hoeveel papier elke papierbron nog bevat (C): De papierformaten en papiersoorten* *Afhankelijk van de systeemomgeving, worden de papiersoorten niet weergegeven. (D): De papierformaten in elke papierbron boven; de papiernamen onder* *De papiernamen worden alleen weergegeven wanneer deze zijn opgegeven. (E): De namen van de papierbronnen Printerstatus weergeven/beheren (Device Manager (Apparaatbeheer)) 2-5 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand (Geel) Klik op [Error Information] (Foutgegevens) en volg de weergegeven aanwijzingen. 2 e [Consumables] Hier wordt informatie weergegeven over de benodigdheden. Voor een zwart-witprinter (F) (F): De status van de tonercartridge Voor een kleurenprinter 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand (G) (H) (I) (G): De resterende hoeveelheid toner in elke cartridge (H): De status van de afvaltonercontainer (uitsluitend LBP5960) (I): De status van elke drum (uitsluitend LBP5960) 2-6 Printerstatus weergeven/beheren (Device Manager (Apparaatbeheer)) Verbruiksgoederen Display Status Oplossing De printer is
afdrukken - De printer gaat door of stopt met afdrukken. *1 - Als de printer stopt met afdrukken, kunt u de taak voltooien door op het bedieningspaneel van de printer op [Online] te drukken. - Zorg dat u over een nieuwe tonercartridge beschikt. - Aangeraden wordt de cartridge te vervangen voordat u een grote hoeveelheid gegevens afdrukt. (Raadpleeg 'De tonercartridge vervangen' in de Gebruikershandleiding). - De printer stopt met afdrukken en u kunt de taak niet voltooien. - Vervang de tonercartridge (Raadpleeg 'De tonercartridge vervangen' in de Gebruikershandleiding). Tonercartridge (Zwartwitprinters) * De tonercartridge is niet geïnstalleerd Plaats de tonercartridge correct. Printerstatus weergeven/beheren (Device Manager (Apparaatbeheer)) 2-7 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand (Binnenkort vervangen)*2 De tonercartridge moet binnenkort worden vervangen 2 Verbruiksgoederen Display 50-100 % 25-100 % 25-50 % Status Oplossing De printer is gereed voor afdrukken - 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand 1-25 % De tonercartridge moet binnenkort worden vervangen Tonercartridge (Kleurenprinter) - De printer gaat door of stopt met afdrukken.* - Als de printer stopt met afdrukken, kunt u de taak voltooien door op het bedieningspaneel van de printer op [Online] te drukken. - Zorg dat u over een nieuwe tonercartridge beschikt. - Aangeraden wordt de cartridge te vervangen voordat u een grote hoeveelheid gegevens afdrukt. (Raadpleeg 'Tonercartridges vervangen' in de Gebruikershandleiding). - Wanneer de zwarte tonercartridge op is, stopt de printer met afdrukken en kunt u de taak niet verderzetten. - Wanneer een van de tonercartridges (geen zwarte) op is, kunt u uitsluitend in zwart-wit afdrukken. - Vervang de tonercartridge van de aangegeven kleur. (Raadpleeg 'Tonercartridges vervangen' in de Gebruikershandleiding). 0% De tonercartridge is op De tonercartridge is niet geïnstalleerd Plaats de tonercartridge correct. 2-8 Printerstatus weergeven/beheren (Device Manager (Apparaatbeheer)) Verbruiksgoederen Display Status Oplossing De printer is afdrukken Container voor afvaltoner (uitsluitend Als de container voor afvaltoners bijna moet worden vervangen Als de container voor afvaltoners vol is De container voor afvaltoners is niet geïnstalleerd - - U kunt doorgaan met afdrukken. - Zorg dat u over een nieuwe container voor afvaltoners beschikt. 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand - Het afdrukken wordt onderbroken. - Vervang de container voor afvaltoners. (Raadpleeg 'De container voor afvaltoners vervangen' in de Gebruikershandleiding). <Set Container (Container plaatsen)> Plaats de container voor afvaltoners correct. De printer is afdrukken De worden vervangen - U kunt doorgaan met afdrukken. - Zorg ervoor dat u altijd over een drumcartridge in de juiste kleur beschikt. - Aangeraden wordt de drumcartridge te vervangen voordat u een grote hoeveelheid gegevens afdrukt. - Het afdrukken wordt onderbroken. - Vervang de drumcartridge van de aangegeven kleur (Raadpleeg 'Drumcartridges vervangen' in de Gebruikershandleiding). Drum Cartridge (uitsluitend LBP5960) De drumcartridge is op De drumcartridge is niet geïnstalleerd Plaats de drumcartridge correct. Printerstatus weergeven/beheren (Device Manager (Apparaatbeheer)) 2-9 *1 Of de printer stopt of doorgaat met afdrukken wanneer de tonercartridge binnenkort moet worden vervangen, hangt af van de instelling voor WARNING STEP (WAARSCHUWINGSSTAP) in het menu SETUP (INSTELLEN). Raadpleeg het item bij 'Menu SETUP (INSTELLEN) in de Gebruikers handleiding (PDFhandleiding) voor meer informatie over de instellingen voor WARNING STEP (WAARSCHUWINGSSTAP). *2 Wanneer u LBP3360/3370 gebruikt, verschijnt of niet, ook al moet de tonercartridge bijna worden vervangen. Als er witte strepen over de lengte van het afgedrukte blad staan of als de afdruk er vaag of onregelmatig uitkomt, kunt u dit gebruiken om te schatten wanneer de tonercartridge moet worden vervangen.
Uw gebruiksaanwijzing. CANON REMOTE http://nl.yourpdfguides.com/dref/536522
(Raadpleeg `De tonercartridge vervangen' in de Gebruikershandleiding.) f [Device Control] (Apparaatbesturing) Hiermee wordt de pagina weergegeven waarop u instellingen voor apparaatbesturing kunt opgeven, bijvoorbeeld het opnieuw instellen van de software. U kunt deze instellingen alleen opgeven wanneer u zich hebt aangemeld in Administrator Mode (Beheerdersmodus). 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand g [Perform Calibration] (Uitsluitend weergegeven voor een kleurenprinter.) Kalibreert de printer. U kunt de printer alleen kalibreren als de printer online is en u zich hebt aangemeld in Administrator Mode (Beheerdersmodus). OPMERKING Afhankelijk van het printermodel dat u gebruikt, wordt de pagina met verschillende typen kalibratie van de printer, zoals de aanpassing van de 'kleuren buiten het register' of het beheer van de afdrukdichtheid, weergegeven. h [Utility] (Hulpprogramma) Hiermee wordt de pagina weergegeven waarop u algemene werkzaamheden kunt uitvoeren, zoals het afdrukken van configuratiepagina's. U kunt deze werkzaamheden alleen uitvoeren wanneer u zich hebt aangemeld in Administrator Mode (Beheerdersmodus). 2-10 Printerstatus weergeven/beheren (Device Manager (Apparaatbeheer)) Printergegevens weergeven/wijzigen (pagina [Information] (Informatie)) Hier worden de apparaat- en beheergegevens weergegeven. Als u zich hebt aangemeld in Administrator Mode (Beheerdersmodus), kunt u beperken welke gebruikers om taken kunnen verzoeken. · Schermafbeelding van LBP5960 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand 2-11 a b c d e f Printerstatus weergeven/beheren (Device Manager (Apparaatbeheer)) · Schermafbeelding van LBP3370 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand a b c d g a[Device Information] (Apparaatgegevens) Hier wordt algemene informatie over de printer weergegeven. Klik in de rechterbovenhoek op [Change] (Wijzigen) om de pagina weer te geven waarop u de apparaatgegevens kunt wijzigen. U kunt de apparaatgegevens alleen wijzigen wanneer u zich hebt aangemeld in Administrator Mode (Beheerdersmodus). Raadpleeg hoofdstuk 3 'De printer in een TCP/IP-netwerk gebruiken (Windows/ UNIX)' in de Netwerkgids voor meer informatie. 2-12 Printerstatus weergeven/beheren (Device Manager (Apparaatbeheer)) b [Administrator Settings] (Beheerdersinstellingen) Hier wordt informatie weergegeven over de instellingen voor het beheerderswachtwoord van de printer, de rechten voor het uitvoeren van taken van de eindgebruikers, enzovoort. Klik in de rechterbovenhoek op [Change] (Wijzigen) om de pagina weer te geven waarop u de beheerdersinstellingen kunt wijzigen. U kunt de beheerdersinstellingen alleen wijzigen wanneer u zich hebt aangemeld in Administrator Mode (Beheerdersmodus). Raadpleeg hoofdstuk 3 'De printer in een TCP/IP-netwerk gebruiken (Windows/UNIX)' in de Netwerkgids voor meer informatie. c [IP Address Range] (IP-adresbereik) Hier wordt informatie weergegeven over gebruikers die wel en geen instellingen mogen opgeven en afdrukken mogen maken. Klik in de rechterbovenhoek op [Change] (Wijzigen) om de pagina weer te geven waarop u de instellingen kunt wijzigen voor het IP-adres waarmee wordt beperkt wie kan afdrukken of instellingen kan opgeven. U kunt de instellingen voor het IP-adresbereik alleen wijzigen wanneer u zich hebt aangemeld in Administrator Mode (Beheerdersmodus). Raadpleeg hoofdstuk 3 'De printer in een TCP/IP-netwerk gebruiken (Windows/UNIX)' in de Netwerkgids voor meer informatie. 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand d [Receiving Permitted MAC Address]/[Permitted Receiving MAC Address] (Toegestaan MAC-adres ontvangen)/(MACadres ontvangen toegestaan) Hier wordt informatie weergegeven over de gebruikers die toegang hebben tot de printer. Klik in de rechterbovenhoek op [Change] (Wijzigen) om de pagina weer te geven waarop u de instellingen kunt wijzigen voor het MAC-adres waarmee wordt beperkt wie toegang hebben tot de printer. U kunt de instellingen voor het MAC-adres alleen wijzigen wanneer u zich hebt aangemeld in Administrator Mode (Beheerdersmodus). Raadpleeg hoofdstuk 3 'De printer in een TCP/IP-netwerk gebruiken (Windows/UNIX)' in de Netwerkgids voor meer informatie. e [Remote UI] (Gebruikers interface op afstand) (Uitsluitend weergegeven als er een optionele vaste schijf is geïnstalleerd.) Geeft weer of de SSL-gecodeerde verbinding moet worden gebruikt voor de Gebruikers interface op afstand. U kunt de pagina weergeven waar u kunt opgeven of de SSL-gecodeerde verbinding moet worden gebruikt voor de Gebruikers interface op afstand door rechtsbovenaan op [Change] (Wijzigen) te klikken. U kunt de instelling voor de Gebruikers interface op afstand alleen wijzigen wanneer u zich hebt aangemeld in Administrator Mode (Beheerdersmodus). Zie "De instellingen van de Gebruikers interface op afstand wijzigen" op p. 3-2 voor meer informatie. f [Key and Certificate] (Sleutel en certificaat) (Uitsluitend weergegeven als er een optionele vaste schijf is geïnstalleerd.) Hier wordt informatie over de geregistreerde sleutels weergegeven. Door op te klikken krijgt u gedetailleerde informatie over het certificaat. Klik in de rechterbovenhoek op [Change] (Wijzigen) om de pagina weer te geven waarop u de sleutels en certificaten kunt maken, registreren of wijzigen. @@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@U kunt de netwerkinstellingen alleen initialiseren wanneer u zich hebt aangemeld in Administrator Mode (Beheerdersmodus). 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand BELANGRIJK Zorg ervoor dat de printer niet actief is wanneer u de netwerkinstellingen initialiseert. Als u de netwerkinstellingen initialiseert terwijl er wordt afgedrukt of gegevens worden ontvangen, worden de ontvangen gegevens mogelijk niet juist afgedrukt, kan er papier vastlopen of wordt de printer mogelijk beschadigd. d [Print Protocol] (Afdrukprotocol) Hier worden de instellingen voor het afdrukprotocol weergegeven. Klik voor elk protocol op [Change] (Wijzigen) om de pagina weer te geven waarop u de protocolinstellingen kunt wijzigen. U kunt de protocolinstellingen alleen wijzigen wanneer u zich hebt aangemeld in Administrator Mode (Beheerdersmodus). @@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@@3-22), wordt de pagina [Print Log] (Logboek afdrukken) niet weergegeven, afhankelijk van het printermodel dat u gebruikt. De afdruktaken weergeven/uitvoeren (Onderbreken/ Hervatten/Verwijderen, enz.) Hier kunt u taken in de afdrukwachtrij of de taak die wordt afgedrukt controleren of uitvoeren. U kunt bewerkingen zoals [Pause] (Onderbreken), [Resume] (Hervatten), [Promote] (Voorrang geven), [Interrupt] (Tijdelijk stopzetten) en [Delete] (Verwijderen). U kunt ook taken gedetailleerd bekijken. 2-18 Taken weergeven/uitvoeren (Job Manager) (Taakbeheer) 1 Klik op [Print Job] (Afdruktaak) in het menu [Job Manager] (Taakbeheer).
Uw gebruiksaanwijzing. CANON REMOTE http://nl.yourpdfguides.com/dref/536522
2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand OPMERKING Bij [Document Name] (Documentnaam) kan een taakbestandsnaam van maximaal 32 tekens worden weergegeven. @@ Taken weergeven/uitvoeren (Job Manager) (Taakbeheer) 2-19 2 Wanneer u een afdruktaak wilt verwijderen, klikt u op links van de taak om deze te markeren ( ). Vervolgens klikt u op de juiste bewerkingsknop. 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand Bedieningsknoppen Pause (Onderbreken): Onderbreekt de geselecteerde taak. U kunt alleen de taken verwijderen waarbij 'Printing' (Bezig met afdrukken), 'Waiting to Process' (Wacht op verwerking), 'Processing' (Bezig met verwerking) of 'Interrupted' (Tijdelijk stopgezet) wordt weergegeven in [Status]. Drukt de onderbroken of vergrendelde taken af. Als u probeert om vergrendelde taken (de beveiligde afdruktaken) af te drukken, wordt de wachtwoordpagina weergegeven. Door het wachtwoord dat in de computer staat bij het afdrukken in te voeren, en vervolgens op [OK] te klikken, wordt de taak ontgrendeld en begint de printer met afdrukken. Drukt de geselecteerde taak meteen af na de taak die op dat ogenblik wordt afgedrukt. Onderbreekt de taak die op dat ogenblik wordt afgedrukt en drukt de geselecteerde taak af. Verwijdert de geselecteerde taak. Resume (Hervatten): Promote (Voorrang geven): Interrupt (Tijdelijk stopzetten): Delete (Verwijderen): 2-20 Taken weergeven/uitvoeren (Job Manager) (Taakbeheer) OPMERKING · Buiten Delete (Verwijderen) kunnen alle taakbewerkingen uitsluitend worden uitgevoerd als er een optionele vaste schijf is geïnstalleerd en als [Hard Disk] (vaste schijf) op [On] (aan) staat. @@2-35) of op het bedieningspaneel. · Of [Owner Name] (Naam eigenaar) wordt weergegeven als [User Name] (Naam gebruiker), hangt af van het printermodel dat u gebruikt. 3 OPMERKING U kunt alleen de taken verwijderen waarbij 'Printing Paused' (Afdrukken onderbroken) of 'Locked' (Vergrendeld) wordt weergegeven in [Status]. Taken weergeven/uitvoeren (Job Manager) (Taakbeheer) 2-21 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand Wanneer u de gedetailleerde informatie over een afdruktaak wilt weergeven, klikt u op links van de taak om deze te markeren ( ). Vervolgens klikt u op (Details). 2 4 De gedetailleerde informatie over de afdruktaak wordt weergegeven. 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand De taken die in een venster zijn opgeslagen weergeven/ uitvoeren (Hervatten/Verwijderen) Hiermee kunt u taken, die in een venster zijn opgeslagen, controleren. U kunt bewerkingen zoals [Resume] (Hervatten) en [Delete] (Verwijderen) uitvoeren. U kunt ook taken gedetailleerd bekijken. OPMERKING De opgeslagen taken kunnen worden weergegeven of uitgevoerd als er een optionele vaste schijf is geïnstalleerd en als [Hard Disk] (vaste schijf) op [On] (aan) staat. @@@@@@@@@@Zie "De vensterinstellingen wijzigen" op p. 2-27 voor meer informatie. @@@@@@@@@@@@Vervolgens klikt u op (Details). 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand OPMERKING U kunt uitsluitend gedetailleerde informatie weergeven over de taken waarbij 'Stored' (Opgeslagen) is weergegeven in [Status]. 2-26 Taken weergeven/uitvoeren (Job Manager) (Taakbeheer) 5 De gedetailleerde informatie over de opgeslagen taak wordt weergegeven. 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand De vensterinstellingen wijzigen U kunt de pagina [Change Box Settings] (Vensterinstellingen wijzigen) weergeven waarop u de vensternaam of het wachtwoord kunt wijzigen door op de knop [Change] (Wijzigen) te klikken in de pagina voor het uitvoeren van taken in een venster. OPMERKING U kunt de vensterinstellingen alleen wijzigen wanneer u zich hebt aangemeld in Administrator Mode (Beheerdersmodus). Taken weergeven/uitvoeren (Job Manager) (Taakbeheer) 2-27 1 Typ de naam van het venster in [Box Name] (Naam venster). 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand OPMERKING U kunt maximaal 32 tekens invoeren in [Box Name] (Naam venster). 2-28 Taken weergeven/uitvoeren (Job Manager) (Taakbeheer) 2 Geef het wachtwoord op. Als u een wachtwoord opgeeft voor een venster Schakel de optie [Set Password] (Wachtwoord instellen) in. 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand Voer het wachtwoord in dat u bij [Password] (Wachtwoord) wilt opgeven, voer vervolgens hetzelfde in bij [Confirm] (Bevestigen). OPMERKING Bij [Password] (Wachtwoord) en [Confirm] (Bevestigen) kunt u 1 tot 7 cijfers invoeren, met uitzondering van het cijfer '0'. Taken weergeven/uitvoeren (Job Manager) (Taakbeheer) 2-29 Als u geen wachtwoord opgeeft voor een venster Schakel de optie [Set Password] (Wachtwoord instellen) uit. 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand 3 Wanneer u op [OK] klikt, worden de gewijzigde instellingen opgeslagen. Als u op [Cancel] (Annuleren) klikt, wordt de oorspronkelijke pagina weergegeven zonder dat de instellingen worden gewijzigd. 2-30 Taken weergeven/uitvoeren (Job Manager) (Taakbeheer) weergeven, pagina Print Log (Afdruklogboek) Hier worden de afdruklogboeken weergegeven. BELANGRIJK · Als de optionele vaste schijf niet is geïnstalleerd, verwijdert u de afdruklogboeken door de printer uit te schakelen of de hardware opnieuw in te stellen. Als er wel een optionele vaste schijf is geïnstalleerd, worden de logboeken alleen verwijderd als de vaste schijf wordt geformatteerd. @@3-22), wordt de pagina [Print Log] (Logboek afdrukken) niet weergegeven, afhankelijk van het printermodel dat u gebruikt. OPMERKING Hieronder ziet u het maximumaantal afdruklogboeken dat u kunt controleren. Wanneer er meer taken zijn dan maximaal is toegestaan, worden de oudste afdruklogboeken verwijderd. - Als er een optionele vaste schijf is geïnstalleerd [Print Job]/[Print Job/Direct Print] (Taak afdrukken)/(Taak afdrukken/Direct afdrukken): 200 - [Stored Job] (Opgeslagen taak), [Report] (Rapport): 128 Als er geen optionele vaste schijf is geïnstalleerd - [Print Job]/[Print Job/Direct Print] (Taak afdrukken)/(Taak afdrukken/Direct afdrukken): 48 - [Report] (Rapport): 16 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand Taken weergeven/uitvoeren (Job Manager) (Taakbeheer) 2-31 1 Klik op [Print Log] (Afdruklogboek) in het menu [Job Manager] (Taakbeheer). 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand 2 Selecteer de opties die u wilt weergeven. 2-32 Taken weergeven/uitvoeren (Job Manager) (Taakbeheer) Opties die kunnen worden geselecteerd [Print Job]/[Print Job/Direct Print] (Taak afdrukken)/ Hiermee worden de afdruklogboeken weergegeven (Taak afdrukken/Direct die zijn afgedrukt vanaf de computer. afdrukken): [Stored Job]* (Opgeslagen taak): [Report] (Rapport): Hiermee worden de afdrukloggings weergegeven die zijn afgedrukt vanuit een venster met opgeslagen taken.
Uw gebruiksaanwijzing. CANON REMOTE http://nl.yourpdfguides.com/dref/536522
Hiermee worden de afdruklogboeken van de algemene afdruktaken weergegeven. 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand * Uitsluitend weergegeven als er een optionele vaste schijf is geïnstalleerd. OPMERKING · Er kunnen maximaal 32 taken worden afgedrukt op één pagina. Als er afdrukloggings zijn van 33 taken of meer, worden en weergegeven in de rechterbovenhoek van de pagina. Klik op om de volgende pagina weer te geven en op om de vorige pagina weer te geven. @@@@@@· [Time] (Tijd) wordt weergegeven als [Start Time] (Begintijd) en [End Time] (Eindtijd) afhankelijk van het printermodel dat u gebruikt. · Of [Owner Name] (Naam eigenaar) wordt weergegeven als [User Name] (Naam gebruiker), hangt af van het printermodel dat u gebruikt. Taken weergeven/uitvoeren (Job Manager) (Taakbeheer) 2-33 Bestanden direct afdrukken (Direct Print) (Direct afdrukken) In de Gebruikers interface op afstand kunt u de functie voor direct afdrukken gebruiken, zodat u afbeeldingsbestanden rechtstreeks kunt afdrukken door ze op te geven. Raadpleeg 'De printer gebruiker' in de Gebruikershandleiding (PDF-handleiding) voor meer informatie over de functie voor direct afdrukken. 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand 2-34 Bestanden direct afdrukken (Direct Print) (Direct afdrukken) Printerinstellingen weergeven/wijzigen (Device Settings) (Apparaatinstellingen) In de Gebruikers interface op afstand kunt u de instellingen controleren die u opgeeft op het bedieningspaneel van de printer (afdrukinstellingen). Als u zich hebt aangemeld in Administrator Mode (Beheerdersmodus), kunt u de instellingen wijzigen in Gebruikers interface op afstand. [Device Settings] (Apparaatinstellingen) bestaat uit de volgende vijf pagina's. De pagina [Control Menu] (Menu Besturing) Hier kunt u de instellingen voor Power Save Mode (Energiebesparingsmodus) opgeven, instellen hoe de printer reageert op een fout, enzovoort. Afhankelijk van het printermodel dat u gebruikt, kunt u ook de datum en de tijd wijzigen. (Zie 'Datum en tijd wijzigen' op p. 2-37) 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand De pagina [Paper Source Menu] (Menu Papierbron) Hier kunt u de instellingen voor het papierformaat en andere instellingen opgeven wanneer u afdrukt vanaf de handinvoer of een papiercassette. De pagina [Layout Menu] (Menu Opmaak) Hier kunt u de lay-out van het afdrukformaat opgeven. U kunt bijvoorbeeld de afdrukpositie aanpassen en een waarde voor de rugmarge opgeven. De pagina [Quality Menu] (Menu Kwaliteit) Hier kunt u de afdrukkwaliteit opgeven. U kunt bijvoorbeeld de gradatie van afdrukgegevens en de tonerdichtheid opgeven. De pagina [User Maintenance Menu] (Menu Gebruikersonderhoud) Hier kunt u de instellingen voor de printeraanpassing opgeven wanneer er een fout optreedt, bijvoorbeeld de aanpassing van de afdrukpositie vanuit de opgegeven papierbron en instellingen voor herstelafdrukken. Printerinstellingen weergeven/wijzigen (Device Settings) (Apparaatinstellingen) 2-35 Bedieningsprocedure 1 Kies in het menu [Device Settings] (Apparaatinstellingen) de opties waarvan u de instellingen wilt controleren of wijzigen. 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand 2 Als u de instellingen wilt wijzigen, klikt u op [Change] (Wijzigen). 2-36 Printerinstellingen weergeven/wijzigen (Device Settings) (Apparaatinstellingen) OPMERKING U kunt de apparaatinstellingen alleen wijzigen wanneer u zich hebt aangemeld in Administrator Mode (Beheerdersmodus). 3 Wanneer u de apparaatinstellingen hebt gewijzigd, klikt u op [OK]. Als u op [Cancel] (Annuleren) klikt, wordt de oorspronkelijke pagina weergegeven zonder dat de instellingen worden gewijzigd. 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand OPMERKING · Afhankelijk van de webbrowser die u gebruikt, kunt u mogelijk niet op [OK] en [Cancel] (Annuleren) klikken. In dat geval klikt u in de webbrowser eerst op [Reload] (Opnieuw laden) of [Refresh] (Vernieuwen) om de pagina opnieuw weer te geven, voor u de apparaatinstellingen opgeeft. · Raadpleeg het item bij 'Menu SETUP (INSTELLEN)' in de Gebruikershandleiding (PDF-handleiding) voor meer informatie over de instellingen. Datum en tijd wijzigen U geeft de pagina [Change Control] (Besturing wijzigen) weer door op de pagina [Control Menu] (Menu Besturing) op [Change] (Wijzigen) te klikken. Wanneer niet de juiste datum of tijd wordt weergegeven op de printer, kunt u deze wijzigen op de pagina [Change Control] (Besturing wijzigen). OPMERKING · Afhankelijk van het printermodel dat u gebruikt, kunt u de datum en de tijd niet opgeven. · De datum en tijd worden voor verzending ingesteld. · De klok in de printer mag per maand niet meer dan ± 60 seconden voor- of achterlopen. Stel de tijd regelmatig opnieuw in. Printerinstellingen weergeven/wijzigen (Device Settings) (Apparaatinstellingen) 2-37 1 Klik op [Change Date and Time] (Datum en tijd wijzigen). 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand 2 Geef de datum en tijd op. 2-38 Printerinstellingen weergeven/wijzigen (Device Settings) (Apparaatinstellingen) 3 Geef de zomertijd op. OPMERKING Zomertijd: In bepaalde landen wordt de tijd 's zomers een uur vroeger gezet. Deze periode noemt men de zomertijd (Daylight Saving Time, DST). Zomertijd instellen Schakel het selectievakje [Set Daylight Saving Time] (Zomertijd instellen) in. 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand 2-39 Geef de periode en tijdzone voor de zomertijd op. Printerinstellingen weergeven/wijzigen (Device Settings) (Apparaatinstellingen) [Start Date and Time] (Begindatum en -tijd): selecteer de datum en tijd waarop de zomertijd begint. [End Date and Time] (Einddatum en -tijd): selecteer de datum en tijd waarop de zomertijd eindigt. [Time Zone] (Tijdzone): selecteer de tijdzone. OPMERKING Tijdzone: de standaardtijdzones van de wereld worden wereldwijd uitgedrukt als het verschil in uren (± tot 12 uren) met GMT* (± 0 uur). Een tijdzone is een regio met hetzelfde tijdsverschil. 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand *De tijd van het Greenwich Observatory in Engeland wordt GMT (Greenwich Mean Time) genoemd. Geen zomertijd instellen Schakel het selectievakje [Set Daylight Saving Time] (Zomertijd instellen) uit. 2-40 Printerinstellingen weergeven/wijzigen (Device Settings) (Apparaatinstellingen) 4 Wanneer u op [OK] klikt, worden de gewijzigde instellingen opgeslagen. Als u op [Cancel] (Annuleren) klikt, wordt de oorspronkelijke pagina weergegeven zonder dat de instellingen worden gewijzigd. 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand Printerinstellingen weergeven/wijzigen (Device Settings) (Apparaatinstellingen) 2-41 Koppelingen weergeven/wijzigen (Support Links) (Ondersteuningskoppelingen) De koppelingen naar de sites met informatie over printerondersteuning worden in Gebruikers interface op afstand weergegeven zodat u snel naar deze sites kunt gaan wanneer dit nodig is.
Uw gebruiksaanwijzing. CANON REMOTE http://nl.yourpdfguides.com/dref/536522
Als u zich hebt aangemeld in Administrator Mode (Beheerdersmodus), kunt u de koppelingen wijzigen. 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand Weergaveprocedure 1 Klik op [Support Links] (Ondersteuningskoppelingen) en op de koppeling die u wilt openen. De gekoppelde website wordt weergegeven. OPMERKING · Klik in de rechterbovenhoek op [Edit] (Bewerken) om de pagina weer te geven waarop u de koppelingen kunt wijzigen. U kunt de koppelingen alleen wijzigen wanneer u zich hebt aangemeld in Administrator Mode (Beheerdersmodus). Zie "Koppelingen wijzigen" op p. 2-43 voor meer informatie. · U kunt maximaal twee koppelingen opgeven. 2-42 Koppelingen weergeven/wijzigen (Support Links) (Ondersteuningskoppelingen) Koppelingen wijzigen Klik op de pagina [Support Links] (Ondersteuningskoppelingen) op [Edit] (Bewerken) om de pagina weer te geven waarop u de koppelingen kunt wijzigen. Vervolgens kunt u de instellingen voor [Links]/[Link] (Koppelingen)/(Koppeling), [URL] en [Comments] (Opmerkingen) wijzigen. OPMERKING U kunt de koppelingen alleen wijzigen wanneer u zich hebt aangemeld in Administrator Mode (Beheerdersmodus). 2 Verschillende functies van Gebruikers interface op afstand 1 Wanneer u koppelingen hebt gewijzigd en op [OK] klikt, worden de gewijzigde instellingen opgeslagen. Als u op [Cancel] (Annuleren) klikt, wordt de oorspronkelijke pagina weergegeven zonder dat de instellingen worden gewijzigd. Koppelingen weergeven/wijzigen (Support Links) (Ondersteuningskoppelingen) 2-43 Bijlage HOOFDSTUK 3 De instellingen van de Gebruikers interface op afstand wijzigen . . . . . .......... . . . . 3-2 Een sleutel en een certificaat maken/registreren/wijzigen . ..... .......... . . . . . . . . 3-4 Een sleutel en zijn certificaat maken . . ..... ..... .......... .......... ..... ..... . . . .3-6 Een sleutel-/certificaatbestand installeren op de printer . . . . . . .......... ..... ..... . . . .3-12 Een sleutel en bijhorend certificaat registreren op de printer . . . . . . .......... ..... ..... 3-14 Een sleutel als standaardsleutel opgeven . . . . . . . . . . .......... ..... ..... .......... .3-17 Een certificaat bekijken . . . . . . . . . ..... ..... .......... .......... ..... ..... . . . . . .3-18 Een sleutel en zijn certificaat verwijderen . . . . .......... ..... ..... .......... . . . . . . .3-20 Een op de printer geïnstalleerd sleutel-/certificaatbestand verwijderen . . . ..... ..... . . . . .3-21 De weergaveinstellingen voor taaklogboeken wijzigen. . . . . .......... ..... .....
. 3-22 Een gecodeerde beveiligde afdruktaak afdrukken (Alleen als de vaste schijf is geïnstalleerd) . . . . . . . . . .......... ..... ..... .......... .......... ..... . . . 3-24 Index . . .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... . . 3-29 3-1 De instellingen van de Gebruikers interface op afstand wijzigen Als er een optionele vaste schijf is geïnstalleerd, kunt u door op de knop [Change] (wijzigen) te klikken, in [Remote UI] (Gebruikers interface op afstand) op de pagina [Information] (Informatie), opgeven of de SSL-gecodeerde verbinding moet worden gebruikt voor de Gebruikers interface op afstand. 3 Bijlage OPMERKING U kunt de instelling voor de Gebruikers interface op afstand alleen wijzigen wanneer u zich hebt aangemeld in Administrator Mode (Beheerdersmodus). 1 Selecteer [On] (Aan) of [Off] (Uit) voor [SSL]. Als u [On] (Aan) hebt geselecteerd, wordt de SSL-gecodeerde verbinding gebruikt. Als u [Off] (Uit) hebt geselecteerd, wordt de SSL-gecodeerde verbinding niet gebruikt. 3-2 De instellingen van de Gebruikers interface op afstand wijzigen BELANGRIJK Zelfs als er een sleutel en een certificaat werd gemaakt, kunt u [SSL] niet op [On] (Aan) zetten als de sleutel niet als standaardsleutel is geregistreerd. Zie "Een sleutel en een certificaat maken/registreren/wijzigen' op p. 3-4 voor meer informatie over de SSL-gecodeerde verbinding en de procedure om een sleutel te registreren. 2 Wanneer u op [OK] klikt, worden de gewijzigde instellingen opgeslagen. Als u op [Cancel] (Annuleren) klikt, wordt de oorspronkelijke pagina weergegeven zonder dat de instellingen worden gewijzigd. 3 Bijlage 3 Schakel de printer uit en weer in of voer een harde reset uit. Nadat u een harde reset hebt uitgevoerd of de printer opnieuw hebt opgestart, zijn de instellingen van kracht. OPMERKING Raadpleeg het PDF-bestand 'Gebruikershandleiding' voor meer informatie over de procedure om een [Hard Reset] (Harde reset) uit te voeren. De instellingen van de Gebruikers interface op afstand wijzigen 3-3 Een sleutel en een certificaat maken/registreren/ wijzigen Als er een optionele vaste schijf is geïnstalleerd, kunt u door op de knop [Change] (Wijzigen), in [Key and Certificate] (Sleutel en certificaat) op de pagina [Information] (Informatie), de pagina [Key and Certificate] (Sleutel en certificaat) weergeven waarmee u een sleutel en zijn certificaat kunt maken, registreren of wijzigen. 3 Bijlage Om de SSL-gecodeerde verbinding te maken voor IPP-afdrukken of de Gebruikers interface op afstand, zijn de instellingen voor de gemeenschappelijke coderingssleutel en de persoonlijke coderingsleutel vereist, alsook het certificaat voor de gebruikers om de sleutelgegevens te bevestigen. Bekijk het volgende volgens uw systeemomgeving en de opties die u wilt opgeven. Als u een sleutel en zijn certificaat maakt en gebruikt voor deze printer · Een sleutel en zijn certificaat maken (Zie p. 3-6) Maak nogmaals een stel sleutels (de gemeenschappelijke en de persoonlijke sleutel) en bijhorend certificaat. · Een sleutel als standaardsleutel opgeven (Zie p. 3-17) Geef een van de gemaakte sleutels op die moet worden gebruikt voor de SSL-gecodeerde verbinding. · Een certificaat bekijken (Zie p. 3-18) Bevestig de inhoud van het certificaat van de gemaakte sleutel. · Een sleutel en zijn certificaat verwijderen (Zie p. 3-20) Verwijder een gemaakte sleutel en zijn certificaat. Als u een sleutel-/certificaatbestand gebruikt dat door een ander apparaat dan deze printer werd gemaakt · Een sleutel-/certificaatbestand installeren op de printer (Zie p. 3-12) Installeer een sleutel-/certificaatbestand dat door een ander apparaat dan deze printer werd gemaakt · Een sleutel en bijhorend certificaat registreren op de printer (Zie p. 3-14) Registreer een stel sleutels (de gemeenschappelijke en persoonlijke sleutel) en bijhorend certificaat in een sleutel-/certificaatbestand op deze printer zodat u ze op deze printer kunt gebruiken. · Een sleutel als standaardsleutel opgeven (Zie p. 3-17) Geef een van de geregistreerde sleutels op die moet worden gebruikt voor de SSL-gecodeerde verbinding. · Een certificaat bekijken (Zie p. 3-18) Controleer het certificaat van de geregistreerde sleutel. · Een sleutel en zijn certificaat verwijderen (Zie p. 3-20) Verwijder een geregistreerde sleutel en zijn certificaat. 3-4 Een sleutel en een certificaat maken/registreren/wijzigen · Een op de printer geïnstalleerd sleutel-/certificaatbestand verwijderen (Zie p.
Uw gebruiksaanwijzing. CANON REMOTE http://nl.yourpdfguides.com/dref/536522
3-21) Verwijder een sleutel-/certificaatbestand dat van op deze printer op deze printer werd geïnstalleerd. BELANGRIJK · Er kunnen tot 2 sleutels met bijhorende certificaten worden gemaakt en geregistreerd. Als u een nieuwe sleutel en certificaat wilt maken en registreren als er al twee sleutels met bijhorende certificaten zijn gemaakt en geregistreerd, verwijdert u een overbodige sleutel met zijn certificaat en maakt en registreert u vervolgens een nieuwe. · U kunt tot 2 sleutel-/certificaatbestanden installeren. Als u een nieuw sleutel-/ certificaatbestand wilt installeren als er al twee sleutels met bijhorende certificaatbestanden zijn geïnstalleerd, verwijdert u een overbodig sleutel-/ certificaatbestand en installeert u een nieuw bestand. · De sleutel-/certificaatbestanden die op deze printer kunnen worden geïnstalleerd zijn uitsluitend PKCS#12-bestanden waarbij het sleutelalgoritme `RSA' is en de extensie `.P12'. · @@OPMERKING · De SSL-gecodeerde verbinding is een functie waarmee u gecodeerde gegevens kunt uitwisselen tussen deze printer en een computer wanneer u IPP-afdrukken maakt waarbij de gegevens via een netwerk worden afgedrukt of wanneer u de Gebruikers interface op afstand gebruikt waarin u de printer met de webbrowser beheert. Met de SSL-gecodeerde verbinding krijgt u veiligere afdrukomgevingen door diefstal en gegevensvervalsing te voorkomen. · Een SSL-gecodeerde verbinding vereist een stel sleutels (de gemeenschappelijke sleutel voor de codering en de persoonlijke sleutel om te decoderen). Door een sleutelpaar op deze printer te registreren en de gemeenschappelijke sleutel toegankelijk te maken voor de gebruikers, kunnen de gebruikers gegevens coderen om naar de printer te versturen en alleen deze printer kan de gecodeerde gegevens decoderen met de persoonlijke sleutel. Op deze printer wordt een certificaat gemaakt wanneer er een sleutelpaar wordt gemaakt. De gebruikers kunnen informatie over de sleutel bekijken met het certificaat. 3 Bijlage Een sleutel en een certificaat maken/registreren/wijzigen 3-5 Een sleutel en zijn certificaat maken 1 Klik op [Generate Key and Certificate] (Sleutel en certificaat maken). 3 Bijlage 2 Voer de naam van de nieuwe sleutel in bij [Key Name] (Naam sleutel). 3-6 Een sleutel en een certificaat maken/registreren/wijzigen OPMERKING U kunt maximaal 24 alfanumerieke tekens invoeren in [Key Name] (Naam sleutel). 3 Geef de instelling op voor [Key Length] (Lengte sleutel). Selecteer [512bit] of [1024bit] voor de sleutellengte. 3 Bijlage OPMERKING · De instelling voor [Key Algorithm] (Sleutelalgoritme) ligt vast op [RSA]; u kunt deze instelling niet opgeven. · Het gebruik van een langere sleutel maakt het moeilijker om gegevens te decoderen, maar de verwerkingssnelheid om te coderen en te decoderen is trager. Selecteer de sleutellengte volgens de veiligheidsbehoeften bij het uitwisselen van gegevens. Een sleutel en een certificaat maken/registreren/wijzigen 3-7 4 Geef de instellingen voor [Start Date of Validity] (Startdatum geldigheid) en [End Date of Validity] (Einddatum geldigheid). Voer de begindatum en de vervaldatum van het self-sign-servercertificaat in. 3 Bijlage OPMERKING U kunt een datum tussen 1/1/2000 (Dag 1 Maand 1 Jaar 2000) en 31/12/2048 (Dag 31 Maand 1 Jaar 2048) invoeren bij [Start Date of Validity] (Startdatum geldigheid) en [End Date of Validity] (Einddatum geldigheid). 5 Geef de naam van het land/de regio op voor het self-sign-servercertificaat. Als u een land/regio selecteert uit de lijst met geregistreerde landencodes Selecteer [Select Country/Region Name] (Naam land/regio kiezen). 3-8 Een sleutel en een certificaat maken/registreren/wijzigen Selecteer de naam van het land/de regio uit het vervolgkeuzemenu. 3 Bijlage Als u rechtstreeks de Internet-landencode invoert Select [Enter Internet Country Code] (Internetlandencode invoeren). Voer de Internet-landencode van 2 tekens of minder in. Een sleutel en een certificaat maken/registreren/wijzigen 3-9 6 Geef waar nodig de instellingen op voor [State] (land) , [City] (stad), [Organization] (organisatie), [Organization Unit] (afdeling organisatie) en [Common Name] (gemeenschappelijke naam). 3 Bijlage Opties [State] (land): [City] (stad): [Organization] (organisatie): Voer de naam van het land in. Voer de naam van de stad in. Voer de naam van de organisatie in. [Organization Unit] Voer de afdeling binnen de organisatie in. (afdeling organisatie): [Common Name] (gemeenschappelijke naam): Voer het IP-adres of de FQDN (in de vorm van "xyz.company.com") van deze printer in. BELANGRIJK Geef de instelling op voor minstens een van deze opties: [Country/Region] (land/ gebied), [State] (land), [City] (stad), [Organization] (organisatie), [Organization Unit] (afdeling organisatie) en [Common Name] (gemeenschappelijke naam). @@@@@@@@3-17) als u een SSL-gecodeerde verbinding wilt maken met de sleutel, en geef aan welke sleutel voor de SSL-gecodeerde verbinding moet worden gebruikt nadat u de sleutel en het certificaat hebt gemaakt. Een sleutel en een certificaat maken/registreren/wijzigen 3-11 Een sleutel-/certificaatbestand installeren op de printer 1 Klik op [Install] (Installeren). 3 Bijlage 2 Voer het pad van het sleutel-/certificaatbestand in bij [File Path] (Bestandspad). Door op [Browse] (Bladeren) te klikken, kunt u het pad van het sleutel-/ certificaatbestand selecteren in het dialoogvenster voor bestandsselectie. 3-12 Een sleutel en een certificaat maken/registreren/wijzigen OPMERKING Met uitzondering op de extensie ".P12", kunt u tot 8 tekens invoeren voor de bestandsnaam in [File Path] (Bestandspad). Geef een bestandsnaam op van 8 tekens of minder. 3 Klik op [Start installation] (Begin installatie) om het sleutel-/ certificaatbestand te beginnen installeren. Als u op [Cancel] (Annuleren) klikt, wordt er geen sleutel-/certificaatbestand gemaakt, maar wordt de pagina [Key and Certificate] (Sleutel en certificaat) opnieuw weergegeven. 3 Bijlage Zie "Een sleutel en bijhorend certificaat registreren op de printer' (p. 3-14) om het sleutelpaar (de gemeenschappelijke en persoonlijke sleutel) en het certificaat op te geven in een sleutel-/certificaatbestand op deze printer, zodat u ze op de printer kunt gebruiken, en registreer het sleutelpaar (de gemeenschappelijke en persoonlijke sleutel) en het certificaat op de printer nadat u het sleutel-/ certificaatbestand hebt geïnstalleerd. Een sleutel en een certificaat maken/registreren/wijzigen 3-13 Een sleutel en bijhorend certificaat registreren op de printer 1 Klik op [Register] (Registreren). 3 Bijlage 2 Voer de naam van de sleutel die moet worden geregistreerd, in bij [Key Name] (Naam sleutel). 3-14 Een sleutel en een certificaat maken/registreren/wijzigen OPMERKING U kunt maximaal 24 alfanumerieke tekens invoeren in [Key Name] (Naam sleutel).
Uw gebruiksaanwijzing. CANON REMOTE http://nl.yourpdfguides.com/dref/536522
3 Voer bij [Password] (Wachtwoord) het wachtwoord in dat is opgegeven voor de persoonlijke sleutel. 3 Bijlage OPMERKING U kunt maximaal 24 alfanumerieke tekens invoeren in [Password] (Wachtwoord). Een sleutel en een certificaat maken/registreren/wijzigen 3-15 4 Klik op [OK] om de sleutel en bijhorend certificaat te beginnen registreren. Als u op [Cancel] (Annuleren) klikt, worden de sleutel en het certificaat niet geregistreerd, maar wordt de pagina [Key and Certificate] (Sleutel en certificaat) opnieuw weergegeven. 3 Bijlage Zie "Een sleutel als standaardsleutel opgeven' (p. 3-17) als u een SSL-gecodeerde verbinding wilt maken met de geregistreerde sleutel, en geef aan welke sleutel voor de SSL-gecodeerde verbinding moet worden gebruikt nadat u de sleutel en het certificaat hebt geregistreerd. 3-16 Een sleutel en een certificaat maken/registreren/wijzigen Een sleutel als standaardsleutel opgeven 1 Klik op de knop [Set this key as the Default Key] (Deze sleutel als standaardsleutel instellen) voor de sleutel die als standaardsleutel moet worden opgegeven. 3 Bijlage OPMERKING · De knop [Set this key as the Default Key] (Deze sleutel als standaardsleutel instellen) wordt alleen weergegeven als de sleutel niet als standaardsleutel is opgegeven. @@@@@@@@· 1 Geef op of de printer taaklogboeken moet weergeven. Als het selectievakje [Job Log Display] (Taaklogboeken weergeven) is uitgeschakeld, wordt de pagina [Print Log] (Logboek afdrukken) niet weergegeven in het menu [Job Manager] (Taakbeheer). 3-22 De weergaveinstellingen voor taaklogboeken wijzigen 2 Geef op of u wilt dat de beheersoftware taaklogboeken kan ophalen. Als het selectievakje [Obtain Job Log from Management Software] (Taaklogboeken van beheersoftware ophalen) is uitgeschakeld, kunnen er geen taaklogboeken worden opgehaald uit de beheersoftware (zoals iW Accounting Manager). 3 Bijlage 3 Klik op [OK]. De weergaveinstellingen voor taaklogboeken wijzigen 3-23 Een gecodeerde beveiligde afdruktaak afdrukken (Alleen als de vaste schijf is geïnstalleerd) U kunt gecodeerde beveiligde afdruktaken afdrukken met de Gebruikers interface op afstand. De gecodeerde beveiligde afdrukfunctie verhoogt de veiligheid voor gegevensuitwisseling door, met behulp van een SSL-gecodeerde verbinding, het wachtwoord voor een afdruktaak te vragen als u van op een computer afdrukt 3 Bijlage BELANGRIJK Een SSL-gecodeerde verbinding is nodig als u een gecodeerde beveiligde afdruktaak afdrukt. Als u geen SSL-gecodeerde verbinding kunt maken (als er geen sleutel is opgegeven of als [SSL] voor [Remote UI Setting] (Instelling Gebruikers interface op afstand) op [Off] (Uit) staat) stelt u [SSL] voor de sleutel en de Gebruikers interface op afstand in op [On] (Aan) en start u de printer opnieuw op om de instellingen te activeren, voor u een gecodeerde beveiligde afdruktaak afdrukt. OPMERKING · De gecodeerde beveiligde afdrukfunctie kan worden uitsluitend uitgevoerd als er een optionele vaste schijf is geïnstalleerd en als [Hard Disk] (vaste schijf) op [On] (aan) staat. @@2-35) of op het bedieningspaneel. · De gecodeerde beveiligde afdruktaken, die op de vaste schijf zijn opgeslagen, worden in volgende omstandigheden verwijderd: - als de printer is uitgeschakeld; - als er een harde of zachte reset wordt uitgevoerd; - als de gecodeerde beveiligde afdruktaken worden afgedrukt; - als er binnen een bepaalde periode geen afdrukbewerking wordt uitgevoerd door de Gebruikers interface op afstand of het bedieningspaneel van de printer. · U kunt het tijdsinterval, waarin er geen afdrukbewerking wordt uitgevoerd door de Gebruikers interface op afstand of het bedieningspaneel van de printer, voor de printer de gecodeerde beveiligde afdruktaken verwijdert, wijzigen. Raadpleeg het item bij 'Menu SETUP (INSTELLEN)' in de Gebruikershandleiding voor meer informatie. · Als u de gecodeerde beveiligde afdrukfunctie wilt gebruiken, moet u de software installeren die nodig is om gecodeerde beveiligde afdruktaken uit te voeren. Zie "Handleiding stuurprogramma" voor meer informatie over de vereiste software om gecodeerde beveiligde afdruktaken af te drukken. Voor de procedure om de software te installeren, zie Readme.txt in "Encrypted Secured Print Driver Add-in For Client PC", de cd-rom die bij de optionele vaste schijf werd meegeleverd. 3-24 Een gecodeerde beveiligde afdruktaak afdrukken (Alleen als de vaste schijf is geïnstalleerd) 1 Een gecodeerde beveiligde afdruktaak uitvoeren in het printerstuurprogramma op de computer. OPMERKING Voor de procedure om gecodeerde beveiligde afdruktaken uit te voeren, zie Online Help van de Encrypted Secured Print Driver Add-in For Client PC. U kunt Online Help van de Encrypted Secured Print Driver Add-in For Client PC weergeven nadat u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd. 2 OPMERKING · Zie "Gebruikers interface op afstand starten' op p. 1-6 voor de procedure om de Gebruikers interface op afstand te starten. @@@@ Een gecodeerde beveiligde afdruktaak afdrukken (Alleen als de vaste schijf is geïnstalleerd) 3-25 Bijlage Start de Gebruikers interface op afstand met de SSLgecodeerde verbinding en klik vervolgens op [Print Job] (Afdruktaak) in het menu [Job Manager] (Taakbeheer). 3 3 Klik op links van de gecodeerde beveiligde doelafdruktaken om deze te markeren . Vervolgens klikt u op [Resume] (Hervatten). 3 Bijlage Als u geen SSL-gecodeerde verbinding kunt maken (als er geen sleutel is opgegeven of als [SSL] voor de instelling van de Gebruikers interface op afstand is ingesteld op [Off] (Uit)), wordt het volgende scherm weergegeven. Klik op [OK] om het afdrukken van de gecodeerde beveiligde afdruktaak te annuleren, stel [SSL] voor de sleutelinstellingen en de instellingen voor de Gebruikers interface op afstand in op [On] (Aan) en start de printer vervolgens opnieuw op om de instellingen te activeren. 3-26 Een gecodeerde beveiligde afdruktaak afdrukken (Alleen als de vaste schijf is geïnstalleerd) Als de printer opnieuw wordt gestart, worden de gecodeerde beveiligde afdruktaken verwijderd. Druk indien nodig de gecodeerde beveiligde afdruktaken van op de computer af. 3 Bijlage OPMERKING Als de SSL-gecodeerde verbinding is ingeschakeld, maar niet wordt gebruikt, wordt de SSL-gecodeerde verbinding automatisch gestart. Als het dialoogvenster Security Alert (Beveiligingsalarm) of een ander dialoogvenster verschijnt nadat de printer de SSL-gecodeerde verbinding automatisch heeft opgestart, volgt u de aanwijzingen in het bericht. Een gecodeerde beveiligde afdruktaak afdrukken (Alleen als de vaste schijf is geïnstalleerd) 3-27 4 Voer het opgegeven wachtwoord in bij [Password] (Wachtwoord) voor de gecodeerde beveiligde afdruktaak en klik vervolgens op [OK]. 3 Bijlage De opgegeven gecodeerde beveiligde afdruktaak wordt uitgevoerd.
Uw gebruiksaanwijzing. CANON REMOTE http://nl.yourpdfguides.com/dref/536522
Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)