Uit de prekenserie van Bart Gijsbertsen Thema Uitgesproken
De grote visser
De grote visser (Pnr. 1279 ) 12 oktober 2008
Gen. 37: 1-11 in het Open Hof te Kampen
U luistert naar: kerkdienst van 12 oktober in het Open Hof te Kampen (waarin zes kinderen worden gedoopt) Ouderling van dienst Muzikale begeleiding
Herma Kanis Henk Kamphof
Orde van de dienst: Zingen
Psalm 105: 1 Looft God den HEER, en laat ons blijde zijn glorierijke naam belijden. Meldt ieder volk en elk geslacht de wonderen die God volbracht. Gij die van harte zoekt den HEER, verblijdt u, geeft zijn naam de eer.
Stil gebed Bemoediging en Groet Klein Gloria Aanvangstekst Romeinen 8: 38,39 38 Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, 39 hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer.
Zingen
Psalm 105: 2 en 3 Vraagt naar des HEREN grote daden; zoekt zijn nabijheid, zijn genade. Gedenkt hoe Hij zijn oordeel velt, zijn wonderen ten teken stelt, volk dat op Abram u beroemt, met Jakobs nieuwe naam genoemd. God, die aan ons zich openbaarde, regeert en oordeelt heel de aarde. Zijn woord wordt altoos trouw volbracht tot in het duizendste geslacht. 't Verbond met Abraham zijn vrind bevestigt Hij van kind tot kind.
Inleiding op het doopsacrament Zingen
Lied 333 1. O Here God, - ons liefst verlangen, dit kind van ons, dit liefdepand, wij hebben het van U ontvangen, wij geven 't U uit uwe hand. 1 van 5
Uit de prekenserie van Bart Gijsbertsen
De grote visser
2. Als Gij het zelf niet vast blijft houden, nu het in onze handen is, dit kind voor 't licht bestemd, hoe zouden wij 't hoeden voor de duisternis? 3. Geef dat wij niets zozeer begeren, als dat ons kind U kennen zal, die U in Christus onze Here geopenbaard hebt eens voor al. Gebed Doopvragen Zingen
Lied 442: 1 2, en 4 1. Jezus, ga ons voor deze wereld door, en U volgend op uw schreden gaan wij moedig met U mede. Leid ons aan uw hand naar het vaderland. 2. Valt de weg ons lang, zijn wij klein en bang, sterk ons, Heer, om zonder klagen achter U ons kruis te dragen. Waar Gij voor ons tradt, is het rechte pad. 4. In de woestenij, Heer, blijf ons nabij met uw troost en met uw zegen tot aan 't eind van onze wegen. Leid ons op uw tijd in uw heerlijkheid.
Zingen
Weer een kraal aan de ketting van de Heer Rijgen, rijgen er komen er nog meer Weer een zusje/broertje voor de kinderen van Jezus Weer een kraal aan de ketting van de Heer
Gedicht voorgedragen door één van de ouders De doop wordt bediend aan zes kinderen Matthijs Thomas Bloemert Zara Cornelia Elisabeth Bosma Aalt Arne Buijert Harm Jayden Evers Emmali Inez Magrita Kreder Nienke Landsman 2 van 5
Uit de prekenserie van Bart Gijsbertsen Zingen
De grote visser
Psalm 87: 1 en 3 3. God zal hen zelf bevestigen en schragen en op zijn rol, waar Hij de volken schrijft, hen tellen, als in Isrel ingelijfd, en doen de naam van Sions kindren dragen. 4. Zij zullen saam, de groten met de kleinen, dansend de harpen en cymbalen slaan, en onder fluitspel in het ronde gaan, zingend: `In U zijn al onze fonteinen'.
Gebed
om de opening van het Woord
Schriftlezing
Genesis 37: 1 t/m 11 Jakob vestigde zich in Kanaän, het land waar ook zijn vader gewoond had. Dit is de geschiedenis van Jakob en zijn nakomelingen. Jozef, die inmiddels zeventien jaar was, weidde gewoonlijk samen met zijn broers de schapen en geiten; hij hielp de zonen van zijn vaders vrouwen Bilha en Zilpa, en alle praatjes die over zijn broers de ronde deden vertelde hij aan hun vader door. 3 Omdat Israël al oud was toen Jozef werd geboren, hield hij meer van Jozef dan van zijn andere zonen, en hij had een prachtig bovenkleed voor hem laten maken in allerlei kleuren. 4 De broers zagen wel dat hun vader het meest van Jozef hield. Daarom konden ze Jozef niet uitstaan en kon er geen vriendelijk woord voor hem af. 5 Op een keer had Jozef een droom. Toen hij die aan zijn broers vertelde, kregen ze een nog grotere hekel aan hem. 6 ‘Moeten jullie nu eens horen wat ik heb gedroomd,’ zei hij. 7 ‘We waren op het land schoven aan het binden, en toen kwam mijn schoof overeind en bleef rechtop staan. En jullie schoven gingen om die van mij heen staan en bogen daarvoor.’ 8 Zijn broers zeiden: ‘Dacht je soms koning over ons te worden? Wil je over ons heersen?’ Vanwege dat gepraat over zijn dromen gingen ze hem hoe langer hoe meer haten. 9 Opnieuw kreeg hij een droom die hij aan zijn broers vertelde. ‘Ik heb alweer een droom gehad,’ zei hij. ‘Nu bogen de zon, de maan en elf sterren zich voor mij neer.’ 10 Toen hij dit aan zijn vader en zijn broers vertelde, wees zijn vader hem terecht: ‘Zeg, wat is dat voor een droom! Moeten ik, je moeder en je broers ons soms voor jou komen neerbuigen?’ 11 De broers konden Jozef wel vermoorden, maar zijn vader bleef nadenken over wat er gebeurd was. 1 2
Schriftlezing
Romeinen 8: 24b t/m 39 Als we echter nu al zouden zien waarop we hopen, zou het geen hoop meer zijn. Wie hoopt er nog op wat hij al kan zien? 25 Maar als wij hopen op wat nog niet zichtbaar is, blijven we in afwachting daarvan volharden. 26 De Geest helpt ons in onze zwakheid; wij weten immers niet wat we in ons gebed tegen God moeten zeggen, maar de Geest zelf pleit voor ons met woordloze zuchten. 27 God, die ons doorgrondt, weet wat de Geest wil zeggen. Hij weet dat de Geest volgens zijn wil pleit voor allen die hem toebehoren. 28 En wij weten dat voor wie God liefhebben, voor wie volgens zijn voornemen geroepen zijn, alles bijdraagt aan het goede. 29 Wie hij al van tevoren heeft uitgekozen, heeft hij er ook van tevoren toe bestemd om het evenbeeld te worden van zijn Zoon, die de eerstgeborene moest zijn van talloze broeders en zusters. 30 Wie hij hiertoe heeft bestemd, heeft hij ook geroepen; en wie hij heeft geroepen, heeft hij ook vrijgesproken; en wie hij heeft vrijgesproken, heeft hij nu al laten delen in zijn luister. 31 Wat moeten wij hier verder over zeggen? Als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn? 32 Zal hij, die zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar hem omwille van ons allen heeft prijsgegeven, ons met hem niet alles schenken? 33 Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen? God zelf spreekt hen vrij. 34 Wie zal hen veroordelen? Christus Jezus, die gestorven is, meer nog, die is opgewekt en
3 van 5
Uit de prekenserie van Bart Gijsbertsen
De grote visser
aan de rechterhand van God zit, pleit voor ons. 35 Wat zal ons scheiden van de liefde van Christus? Tegenspoed, ellende of vervolging, honger of armoede, gevaar of het zwaard? 36 Er staat geschreven: ‘Om u worden wij dag na dag gedood en afgevoerd als schapen voor de slacht.’ 37 Maar wij zegevieren in dit alles glansrijk dankzij hem die ons heeft liefgehad. 38 Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, 39 hoogte noch diepte, of wat er ook maar in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer.
Zingen
Lied 170: 1 1. Meester, men zoekt U wijd en zijd, komend langs velerlei wegen. Oudren gaan rustig welbereid jongeren aarzlend U tegen. Maar vroeg of laat, 't zij dag of nacht, eens vindt Ge ons moe en zonder kracht, hunkerend naar uwe zegen. 6. Koning, verheugd geloven wij wat uw getuigen verkonden: slechts onder uwe heerschappij heeft ons hart vrede gevonden. Daarom zoekt U elk mensenkind; zoek, Herder, mij, opdat ik vind; anders zo ga ik te gronde.
Preek Stilte voor bezinning Zingen
Lied 342 1.Tot U o Heer, tot U die liefde zijt, die uw volk geheel de weg trouw zijt geweest, tot U die zelf uw Zoon hebt gegeven, Heer tot U keren wij toe heel ons leven. 2. Zij die U volgden in gehoorzaamheid vonden in hun pijnen de troost van uw Geest. Geen, wiens geloof een kruis krijgt te dragen, zal ooit vergeefs U de kracht hoeven vragen. 3. Kent Gij ons Heer, hebt Gij ons toebereid, zijn ook wij genood tot uw bruiloft, uw feest? Help dan de laatste schroom overwinnen: laat uw gemeente vandaag nieuw beginnen. 4. Maak onze doop ten teken dat de tijd van uw heil vervuld is, dat elk door uw Geest vruchten zal dragen, vruchten van vrede: zo zal op aarde uw naam zijn beleden!
4 van 5
Uit de prekenserie van Bart Gijsbertsen
De grote visser
Dankgebed en voorbeden Inzameling van de gaven Zingen
Lied 477 1. Geest van hierboven, leer ons geloven, hopen, liefhebben door uw kracht! Hemelse Vrede, deel U nu mede aan een wereld die U verwacht! Wij mogen zingen van grote dingen, als wij ontvangen al ons verlangen, met Christus opgestaan. Halleluja! Eeuwigheidsleven zal Hij ons geven, als wij herboren Hem toebehoren, die ons is voorgegaan. Halleluja! 2. Wat kan ons schaden, wat van U scheiden, Liefde die ons hebt liefgehad? Niets is ten kwade, wat wij ook lijden, Gij houdt ons bij de hand gevat. Gij hebt de zege voor ons verkregen, Gij zult op aarde de macht aanvaarden en onze koning zijn. Halleluja! Gij, onze Here, doet triomferen die naar U heten en in U weten, dat wij Gods zonen zijn. Halleluja!
Zegen
5 van 5