Tweejarige post-academische opleiding Qualified Medical Engineer (QME) School of Medical Physics and Engineering Eindhoven De School of Medical Physics and Engineering Eindhoven (SMPE/e) van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) verzorgt twee-jarige post-master opleidingen voor technologie professionals in de zorg, waaronder die van Qualified Medical Engineer (QME). Achtergrond en relevantie Technologie speelt een steeds prominentere rol in de zorg en wordt steeds complexer in gebruik. Artsen gebruiken hightech apparatuur, moderne operatie-technieken en beslissingsondersteunende computermodellen om bij patiënten een diagnose te stellen en de beste behandeling te bepalen. Met het oog op kwaliteitsbeheersbaarheid, kostenreductie en veiligheid is niet zozeer het beschikbaar zijn van deze state-of-the-art technieken in een klinische omgeving het breekpunt: een adequate invoering en juiste toepassing ervan is eerder de ‘missing link’ in dit proces. Qualified Medical Engineer (QME) De Qualified Medical Engineer (QME) is een academisch geschoolde technologie professional die een twee-jarige postmaster opleiding heeft gevolgd waarin het werken met technolgie in de klinische praktijk en in samenwerking met klinische/medische professionals centraal staat. Het werk van de QME kent twee hoofdgebieden: •
Verbetering van zorgprocessen middels adequaat gebruik van technologie en ingenieursvaardigheden De focus ligt niet zozeer op de processen rond technologie maar meer op de processen rond diagnostiek en interventie, en stelt daarbij niet de technologie maar de patiënt centraal. De QME verricht in principe geen medische handelingen (dat is de expertise van de arts), maar er is wel sprake van een hechte samenwerking met de medische staf om te komen tot verbetering van klinische processen en besluitvorming. Die verbetering komt onder meer tot stand door gebruik making van ingenieursvaardigheden zoals data-analyse en modelvorming (aan de hand waarvan bijvoorbeeld uitkomsten van interventies kunnen worden voorspeld). Dit leidt voor de behandelend arts tot een inzicht op een hoger niveau en helpt de arts derhalve bij het stellen van een betere diagnose cq. bij het bepalen van adequate interventie- en behandelingstrajecten.
•
Verbetering van het gebruik van medische technologie in de dagelijkse klinische praktijk Het belangrijkste aspect van de verbetering is daarbij niet hoe “revolutionair” de verbetering is, maar vooral de kwaliteit, veiligheid, efficiëntie en robuustheid: het werkt en de zorgverleners en patiënten zijn er echt mee geholpen. De QME kenmerkt zich hierbij door zijn/haar focus op de procesbenadering. Deze procesbenadering gebruikt hij/zij om de inzet van medische technologie te optimaliseren en de veiligheid van (het gebruik van) deze technologie te borgen.
\School of Medical Physics and Engineering Eindhoven
www.smpee.tue.nl
1
Profiel van QME De QME is een zelfstandige technologie professional die ten dienste staat van de zorg. De QME is in principe ziekenhuisbreed inzetbaar, doch zal voor de verbetering van het gebruik van medische technologie cq. voor de verbetering van zorgprocessen vooral projectmatig op diverse klinische afdelingen werkzaam zijn. 1 Het profiel van de QME-professional omvat 7 competentiedomeinen (volgens CanMEDS ) met de volgende kernbegrippen: • vakinhoudelijke expertise QME beschikt over / zorgt voor o adequate engineering kennis en vaardigheden o effectieve toepassing daarvan in de kliniek o advisering en ondersteuning van de medisch specialist o verbetering en innovatie in de zorg • communicatie QME kan o goed luisteren naar de wensen/vragen van de medisch specialist o informatie structureren en helder overbrengen o adviseren, onderhandelen en overtuigen o kennis en vaardigheden overdragen en opleiden • samenwerking QME is in staat tot o teamwork en interprofessionele samenwerking o het geven en ontvangen van feedback, conflicthantering o het initiëren, implementeren en evalueren van taakdelegatie o leiderschap • kennis en wetenschap QME is (post)academisch geschoold in en leest vakliteratuur over o medische technologie o toegepaste fysiologie o verwerking van meetgegevens, data-analyse en (medische) statistiek o kwantificeren en modelleren • maatschappelijk handelen QME heeft kennis over o medische ethiek o wet- en regelgeving o veiligheidskunde en risicomanagement • organisatie QME heeft kennis over o management en organisatie in de zorg o financiering en marktwerking in de zorg o eigen ziekenhuisorganisatie • professionaliteit overige vaardigheden van de QME: o kan reflecteren op eigen kennis en handelen o is doelgericht en besluitvaardig o doet aan project management o denkt analytisch (conceptuele flexibiliteit, probleemanalyse, specificatie) o werkt probleem oplossend en kan innovatief handelen
1
Canadian Medical Education Directives [Directions] for Specialists: 7 roles, played by specialists [o.a. http://knmg.artsennet.nl/Opleidingen-Registratie/Modern-opleiden/CanMEDS.htm]
\School of Medical Physics and Engineering Eindhoven
www.smpee.tue.nl
2
De opleiding tot QME De QME-opleiding duurt twee jaar. De standplaats voor de trainee is het ziekenhuis, terwijl de opleiding vanuit SMPE/e wordt begeleid en gecoördineerd. Voor het verkrijgen van een brede basis van professionele vaardigheden, specialistische en algemene kennis, kiest de trainee in overleg met SMPE/e en het ziekenhuis een persoonlijk pakket van vakken, workshops en trainingen, afgestemd op ervaring en de noodzakelijke kennis voor de projecten in het ziekenhuis. Toetsing vindt voornamelijk plaats door toepassing van de verworven kennis op problemen in de zorgsector, in de vorm van scripties en mondelinge presentaties (vaak toegespitst op actuele problemen van het betrokken ziekenhuis). Klinische ervaring wordt volop opgedaan tijdens meerdere projecten in het ziekenhuis waar men is aangesteld. Hierbij wordt de trainee begeleid door een medisch specialist en/of klinisch fysicus in het ziekenhuis en door een coach van SMPE/e. Bovendien wordt er ook een link gelegd met kennis van de TU/e. De totale tijdsbesteding aan projecten in de klinische praktijk van het ziekenhuis is één jaar en drie maanden. Een stage met een omvang van ongeveer drie maanden wordt elders, eventueel in het buitenland, uitgevoerd. Individueel opleidingsprogramma Hieronder een voorbeeld van een individueel QME opleidingsprogramma: Curriculair gedeelte (½ jaar): • • • • • • • • • • • • • • • •
Toegepaste Fysiologie, Pathologie Medische Statistiek en bio-statistische data analyse Stralingsbescherming en Dosimetrie Veiligheidskunde en RisicoAnalyse Klinische Informatica Management en Organisatie in de Gezondheidszorg Medische Ethiek Zelf-Reflectie en Communicatie De Kunst van het Presenteren Technical Writing and Editing Project Management Methods and Techniques for Design Aankoop-opdracht Scientific Integrity trainingen en workshops op het vlak van Professional Development presentatie- en discussie-forum
Projecten (1¼ jaar), waarvan tenminste één van minimaal 9 maanden lengte
Stage (¼ jaar)
\School of Medical Physics and Engineering Eindhoven
www.smpee.tue.nl
3
Voorbeelden van QME projecten “Meten is weten” bij een dotterbehandeling Marcel van ’t Veer, Catharina Ziekenhuis, Eindhoven Achtergrond en relevantie Om vernauwingen in de kransslagaders te verminderen of zelfs op te heffen zijn er diverse methoden ontwikkeld. Eén ervan houdt in dat er gedotterd wordt en dat er een stent geplaatst wordt om het bloedvat open te houden. Het plaatsen van een stent is echter kostbaar en niet zonder risico; nu sterven wereldwijd ongeveer vijftienduizend hartpatiënten per jaar na te zijn gedotterd. Het is daarom van groot belang dat zo nauwkeurig mogelijk kan worden bepaald bij welke vernauwing wel of niet een stent geplaatst moet worden. De mate van vernauwing wordt normaliter door de cardioloog op het oog vastgesteld m.b.v. een angiogram. Echter, de vernauwing die visueel wordt waargenomen (2D) komt niet altijd overeen met de daadwerkelijke beperking van de doorstroming in de kransslagader (3D). Een geschikte methode om dit te meten is via thermodilutie: een bekende flow van een “koude” vloeistof wordt in het bloed gespoten waarna met behulp van gemeten temperatuurverschillen de bloedlfow bepaald kan worden. De metingen vinden plaats via een katheter die in de lies in de lichaamsslagader wordt gebracht en van daar naar de kransslagader wordt gebracht. QME-project: ontwikkeling van katheder en meetprocedure Hoewel het principe van thermodilutie recht toe recht aan is, is voor een consistente, betrouwbare meting een robuust ontwerp nodig. Binnen dit project is dat ontwerp systematisch onderzocht. Uitgaande van de klinische eisen is het ontwerp van de katheter en de meetprocedure geoptimaliseerd. Parameters die daarbij relevant bleken, zijn bijvoorbeeld de manier van uitstroming van de koude vloeistof, opdat er voldoende menging ontstaat. Resultaat Het resultaat van dit project is dat er, in samenwerking met de cardioloog en een fabrikant, een geschikte katheder is ontwikkeld die in de nieuwe meetprocedure uitgebreid is getest, eerst via dierproeven en vervolgens bij patiënten. Dankzij deze nieuwe methode kan nu de daadwerkelijke bloedflow in de kransslagader op een adequate en veilige manier worden gemeten. Op de afdeling Cardiologie waar dit project is uitgevoerd wordt deze nieuwe methode inmiddels veevlvuldig gebruikt bij reguliere dotterprocedures.
Marcel van ’t Veer tijdens het uitvoeren van metingen bij dotterprocedure
\School of Medical Physics and Engineering Eindhoven
www.smpee.tue.nl
4
Detectie van stuipen bij neonaten Charlotte Lommen, Maxima Medisch Centrum, Veldhoven Achtergrond en relevantie In de neonatologie wordt steeds meer de cerebrale functie monitor (CFM) gebruikt om stuipen te kunnen vaststellen bij
pasgeborenen die zich in de gevarenzone bevinden qua ontwikkeling en pathologie van de hersenactiviteit (m.n. te vroeg geborenen). Deze meetmethode is een afgeleide van het welbekende elektro-encefalogram (EEG), echter het CFM- is minder complex dan het EEG-signaal en daardoor heel goed te gebruiken door zorgverleners die niet geschoold zijn in de elektroneurofysiologie. Om stuipen bij neonaten te kunnen vaststellen, ook als deze uitwendig niet zichtbaar zijn, is CFM dus een geschikte methode, maar dan moet de clinicus wel varen op patroonherkenning. Dit vergt een adequate introducite van CFM in de kliniek. QME-project: invoering van cerebrale functie monitoring op NICU In dit project heeft de QME-trainee de verantwoordelijkheid voor de hele keten van selectie en aanschaf van de CFM tot introductie en opleiding van personeel op de IC voor neonaten (NICU). Na een zorgvuldige afweging van alle randvoorwaarden is gekozen voor een computergestuurd systeem dat flexibel te gebruiken is en waarvan het scherm aangepast kan worden om aan de eis van gebruikersvriendelijkheid te voldoen. De introductiecursussen voor het personeel hebben laten zien dat er voor de verschillende doelgroepen (verplegend personeel, junior en senior artsen) een verschillende aanpak in training vereist is. Om objectief te leren waarnemen of er nu wel of niet sprake is van een stuip bij de neonaat is in dit project ook een aanzet gemaakt voor het ontwerp van een simulator voor de flexibele training van medisch personeel, gebaseerd op individuele ‘’e-learning’’ in eigen tempo en in eigen tijd. Resultaat Het resultaat van dit project is dat binnen de gehele NICU de CFM als waardevolle diagnose-tool in gebruik genomen is. Voor de “elearning” tool is een semi-automatische interpretatie van de signalen ontwikkeld: hierdoor is de interpretatie van artsen en verpleegkundigen minder subjectief geworden. De “e-learning” tool zal verder ontwikkeld worden in samenwerking met de leverancier van de gebruikte CFM.
Charlotte Lommen met arts en verpleegkundige bij de CFM in het NICU
\School of Medical Physics and Engineering Eindhoven
www.smpee.tue.nl
5
“Vlucht simulator” voor de training van gynaecologen Beatrijs van der Hout, Maxima Medisch Centrum, Veldhoven Achtergrond en relevantie Medische teamtraining speelt een steeds grotere rol bij het bewaken van de kwaliteit , veiligheid en de kosten van de gezondheidszorg. Door regelmatige training en toetsing van multidisciplinaire zorgteams in gesimuleerde medische (spoed)situaties is het mogelijk om reflectie te geven op zowel de klinische kennis en vaardigheden, als op de communicatie en samenwerking. Bovendien kan adequaat worden getraind op weinig voorkomende of risicovolle klinische situaties zonder dat “echte patiënten” enig gevaar lopen. QME-project: “moeder-kind relatie” in gesimuleerd cardiotocogram In een samenwerkingsverband tussen het Simulatiecentrum MedSim, MMC, TU/e en EDC (European Design Centre) is een realistische bevallingssimulator ontwikkeld voor de teamtraining van obstetrisch en gynaecologisch personeel. Een simulatie moet uiteraard wel de werkelijkheid voldoende nauwkeurig weergeven. In dit project is de interactie van de cardio-vasculaire processen van moeder en kind tijdens een bevalling in een mathematisch model weergegeven. Dit model genereert tijdens de simulatie een realistisch Cardiotocogram (CTG), de gouden standaard bij het beoordelen van de toestand van de moeder (weeën) en het ongeboren kind (hartritme). Resultaat Het resultaat van dit project is een CTG simulator die uitermate geschikt is voor toepassing bij e-learning en team-trainingen met de bevallingssimulator. Het ontworpen model schept tevens mogelijkheden voor meer en nog betere trainingsscenario’s.
moeder-kind model voor team-trainingmet een bevallingssimulator
\School of Medical Physics and Engineering Eindhoven
www.smpee.tue.nl
6