TUCHTREGLEMENT KNLTB
Inhoudsopgave Begripsbepalingen Hoofdstuk 1: Tuchtrechtelijke organisatie Artikel 1 - Tuchtrechtspraak Artikel 2 - Aanklager Artikel 3 - Benoeming aanklager Artikel 4 - Einde functie aanklager Artikel 5 - Commissies Artikel 6 - Benoeming leden Commissies Artikel 7 - Einde lidmaatschap Commissies Artikel 8 - Kamers Artikel 9 - Onbevoegdheid Hoofdstuk 2: Strafbaarheid Artikel 10 - Samenloop straffen Artikel 11 - Strafbaarstelling Hoofdstuk 3: Overtredingen Artikel 12 - Indeling overtredingen Artikel 13 - Administratieve overtredingen Artikel 14 - Straffen Hoofdstuk 4: Procedurele regelingen Artikel 15 - Het aanhangig maken van een zaak Artikel 16 - Verzameling gegevens Artikel 17 - De strafklacht Artikel 18 - Bijstand Artikel 19 - Schriftelijk verweer Artikel 20 - Schriftelijke getuigenverklaringen Artikel 21 - Mondelinge behandeling Artikel 22 - Algemeen Artikel 23 - Getuigen Artikel 24 - Deskundigen Artikel 25 - Schriftelijke behandeling Artikel 26 - Mondelinge behandeling Artikel 27 - Aanhouding van de behandeling Artikel 28 - Bewijs Artikel 29 - Beraadslaging Artikel 30 - Uitspraak Artikel 31 - Bevoegdheid tot het instellen van beroep Artikel 32 - Nadere termijn Artikel 33 - Beroepschrift Artikel 34 - Kosten beroep Artikel 35 - Niet-ontvankelijkheid Artikel 36 - Opschorting Artikel 37 - Behandeling van het beroep Artikel 38 - Uitspraak Artikel 39 - Kwijtschelding Artikel 40 - Revisie Hoofdstuk 5: Tenuitvoerlegging Artikel 41 - Tenuitvoerlegging Hoofdstuk 6: Kostenvergoeding Artikel 42 - Kostenvergoeding
2 3 3 3 3 3 3 3 4 4 4 4 4 4 4 4 5 5 6 6 6 6 6 6 6 6 7 7 7 7 7 8 8 8 8 8 9 9 9 9 9 9 9 10 10 10 10 10 10
1
Begripsbepalingen 1. a. b. c. d. e. f.
2.
3.
4. 5.
KNLTB: Koninklijke Nederlandse Lawn Tennis Bond Bond: KNLTB Statuten: De statuten van de KNLTB. Algemeen Reglement: Het Algemeen Reglement van de KNLTB. Districtsreglement: het Districtsreglement van de KNLTB. Toernooireglement: het reglement van de KNLTB als bedoeld in artikel 16 lid 3 van het Algemeen Reglement. g. Competitiereglement: het reglement van de KNLTB als bedoeld in artikel 16 lid 4 van het Algemeen Reglement. h. Licentiereglement: het reglement van de KNLTB als bedoeld in artikel 16 lid 9 van het Algemeen Reglement. i. Dopingreglement: het reglement van de KNLTB als bedoeld in artikel 16 lid 10 van het Algemeen Reglement. a. Het Bondsbestuur: het bondsbestuur van de KNLTB. b. Het districtsbestuur: een districtsbestuur van de KNLTB. c. De aanklager: Het orgaan van de KNLTB dat namens het Bondsbestuur van de KNLTB toeziet op de naleving van de statuten, reglementen en besluiten van de KNLTB en de bevoegdheid heeft een strafzaak aanhangig te maken bij de Strafcommissie. d. Strafcommissie: de commissie als bedoeld in artikel 24 van de statuten. e. Commissie van Beroep: de commissie als bedoeld in artikel 24 van de statuten. f. De Commissies: de strafcommissie en de commissie van beroep als hierboven bedoeld. Secretaris: de aan de strafcommissie en/of commissie van beroep toegevoegde ambtelijk secretaris. a. Lid: Lid van de KNLTB als bedoeld in artikel 4 van de statuten. b. Wedstrijdcomité: Aangeslotene van de KNLTB als bedoeld in artikel 5 lid 1 sub a. van de statuten. c. Bondskaarthouder: Aangeslotene van de KNLTB als bedoeld in artikel 5 lid 1 sub b. van de statuten. d. Betrokkene: Lid, wedstrijdcomité en/of bondskaarthouder dat/die er van wordt beschuldigd een overtreding te hebben begaan of voor het begaan van een overtreding is gestraft. e. Toehoorder: Diegene die als belanghebbende een mondelinge behandeling bijwoont dan wel als toehoorder door de Commissie is toegelaten in geval van een niet openbare behandeling. Officiële Mededelingen: De mededelingen als bedoeld in artikel 22 van het Algemeen Reglement. a. Zaak: Overtreding die in aanmerking komt voor tuchtrechtelijke behandeling. b. Seponeren: Het besluit om een zaak niet aanhangig te maken bij de Strafcommissie. c. Schikking: het besluit om een zaak niet aanhangig te maken bij de Strafcommissie onder de voorwaarde van acceptatie door het lid van een in het schikkingsvoorstel vervatte straf of maatregel.
2
Hoofdstuk 1: Tuchtrechtelijke organisatie Artikel 1 - Tuchtrechtspraak De tuchtrechtspraak binnen de KNLTB geschiedt - met inachtneming van het bepaalde in artikel 24 van de statuten en artikel 7 van het Algemeen Reglement- krachtens dit reglement. Artikel 2 - Aanklager 1. De aanklager ziet namens het bondsbestuur van de KNLTB toe op de naleving door de leden van de KNLTB van de statuten, reglementen en besluiten van de KNLTB. 2. De aanklager is bij uitsluiting van elk ander orgaan bevoegd om bij het vermoeden van een overtreding als bedoeld in artikel 12 van dit reglement een zaak tegen een lid aanhangig te maken. 3. De aanklager is bevoegd een zaak te seponeren, behoudens de gevallen waarin het vermoeden bestaat van ernstig wangedrag, alsmede bij overtredingen als bedoeld in artikel 12 sub b., artikel 12 sub c., en artikel 12 sub d. 4. De aanklager is bevoegd om ten aanzien van een naar zijn oordeel gepleegde overtreding als bedoeld in artikel 12, met het betrokken lid een schikking te treffen, met uitzondering van de overtredingen als genoemd in artikel 12 sub e. en artikel 13. 5. Indien het lid het schikkingsvoorstel accepteert maakt de aanklager geen strafzaak aanhangig bij de Strafcommissie. De in het schikkingsvoorstel vervatte straf of maatregel is bindend, onherroepelijk en niet vatbaar voor beroep. Artikel 3 - Benoeming aanklager 1. De aanklager wordt benoemd door de Ledenraad op voordracht van het Bondsbestuur. 2. Meerdere personen kunnen tot aanklager worden voorgedragen en benoemd. 3. De functie aanklager is onverenigbaar met andere bondsfuncties. 4. De aanklager wordt benoemd voor de duur van twee jaren. Een persoon is in de functie aanklager benoembaar tot een maximum van vijf aaneengesloten perioden van twee jaren. Nadat een persoon vijf maal tot aanklager is benoemd, kan hij nadien niet tot aanklager worden benoemd dan nadat een daaropvolgende periode van twee jaren is verstreken. Artikel 4 - Einde functie aanklager De functie van aanklager eindigt: a. door bedanken; b. door het verstrijken van de termijn waarvoor de aanklager is verkozen; c. door het aanvaarden van een functie die ingevolge artikel 3 lid 3 onverenigbaar is met de functie van aanklager; d. door overlijden. Artikel 5 - Commissies 1. De tuchtrechtspraak, met uitzondering van de behandeling van administratieve overtredingen in eerste aanleg als bedoeld in artikel 7 van het Algemeen Reglement, geschiedt door de Commissies. 2. De Commissies bestaan uit ten minste drie leden, waaronder een voorzitter en een vice-voorzitter. Artikel 6 – Benoeming leden Commissies 1. Ingevolge artikel 15 van het Algemeen Reglement benoemt de Ledenraad de leden van de Commissies. 2. Het lidmaatschap van de Commissies is onverenigbaar met andere bondsfuncties. 3. Het Bondsbestuur maakt een aanbeveling op voor de benoeming van de leden van de Commissies conform het in artikel 11 lid 6 van het Algemeen Reglement bepaalde. 4. De voorzitters van de Commissies worden in functie benoemd. 5. De leden van een Commissie kiezen uit hun midden een vice-voorzitter, die de voorzitter waar nodig vervangt. 6. De leden van de Commissies worden benoemd voor de duur van twee jaren. Zij treden af volgens een zodanig op te stellen rooster, dat de voorzitter en de vice-voorzitter van een Commissie niet in hetzelfde jaar aftredend zijn. De leden van de Commissies zijn benoembaar tot een maximum van vijf aaneengesloten perioden van twee jaren. Nadat een lid van een Commissie aansluitend vijf maal tot lid van die Commissie is benoemd, kan hij nadien niet tot lid van die Commissie worden benoemd dan nadat een daaropvolgende periode van twee jaren is verstreken.
3
Artikel 7 - Einde lidmaatschap Commissies Het lidmaatschap van een Commissie eindigt: a. door bedanken als lid van een Commissie; b. door het verstrijken van de termijn waarvoor het lid was verkozen; c. door het aanvaarden van een functie die ingevolge artikel 6 lid 2 van dit reglement onverenigbaar is met het lidmaatschap van de Commissie; d. door overlijden. Artikel 8 - Kamers 1. Behandeling van zaken geschiedt door een kamer bestaande uit één lid (enkelvoudige kamer) of drie leden (meervoudige kamer). 2. Wanneer in dit reglement wordt gesproken over een Commissie wordt daaronder tevens verstaan een uit die Commissie gevormde kamer. 3. De voorzitter van een Commissie beslist of een zaak wordt behandeld door een enkelvoudige kamer of een meervoudige kamer. Een enkelvoudige kamer bestaat uit of de voorzitter of de vicevoorzitter. In het geval van een meervoudige kamer bepaalt de voorzitter de personele samenstelling van de kamer. 4. Behoudens bijzondere omstandigheden worden zaken die aanhangig zijn gemaakt ingevolge Bijlage C artikel 5 van het Toernooireglement en het Competitiereglement (SPS) en beroepszaken tegen een uitspraak van een Commissie Administratieve Overtredingen als bedoeld in artikel 7 lid 9 sub a. van het Algemeen Reglement behandeld door een enkelvoudige kamer. Artikel 9 - Onbevoegdheid 1. Aan een behandeling kan in elk geval niet worden deelgenomen door een lid van de Commissie, dat bij de te behandelen zaak direct of indirect als betrokkene is aan te merken dan wel lid is van een als betrokkene aan te merken vereniging en/of wedstrijdcomité. 2. Indien zulks de voorzitter betreft wordt hij in deze ook met betrekking tot het in artikel 8 lid 3 van dit reglement bepaalde vervangen door de vice-voorzitter. Indien zulks zowel de voorzitter als de vice-voorzitter betreft, worden deze vervangen door het in leeftijd oudste beschikbare lid van de Commissie. Hoofdstuk 2: Strafbaarheid Artikel 10 – Samenloop straffen Krachtens dit reglement kunnen ook straffen worden opgelegd indien terzake van dezelfde gedragingen door andere instanties straffen zijn opgelegd of strafvordering is ingesteld. Artikel 11 - Strafbaarstelling 1. Overtredingen kunnen alleen worden bestraft ingevolge een op het moment waarop het feit werd begaan geldende bepaling in de statuten, de reglementen, of een geldend besluit van een orgaan van de KNLTB, waarin een verplichting dan wel een verbod is vastgelegd. 2. Indien de in lid 1 bedoelde bepalingen worden gewijzigd na het tijdstip waarop het feit is begaan, worden de voor de betrokkene gunstigste bepalingen toegepast. Hoofdstuk 3: Overtredingen Artikel 12 – Indeling overtredingen Als overtredingen in de zin van dit reglement worden beschouwd: a. wangedrag dat verband houdt met door de KNLTB geautoriseerde of georganiseerde en/of te organiseren evenementen, danwel met de activiteiten van, of binnen een vereniging, en dat direct of indirect het aanzien van de KNLTB schaadt en niet valt onder sub b., c., d., en e. bedoelde overtredingen. b. elke handeling waardoor een lid in ernstige mate in strijd handelt met de statuten, reglementen of besluiten van de KNLTB, dan wel waardoor de KNLTB onrechtmatig wordt benadeeld. c. elk handelen of nalaten dat in strijd is met het Dopingreglement. d. elk handelen of nalaten dat in strijd is met het Licentiereglement. e. Administratieve overtredingen zoals bedoeld in artikel 7 van het Algemeen Reglement.
4
Artikel 13 – Administratieve overtredingen 1. Administratieve overtredingen worden in eerste aanleg behandeld door de Commissies Administratieve Overtredingen, zoals bedoeld in artikel 7 van het Algemeen Reglement. 2. Administratieve overtredingen die door de in lid 1 bedoelde commissies zijn bestraft en afgedaan kunnen niet alsnog voor de Strafcommissie worden gebracht. 3. De Commissie van Beroep beslist in hoogste instantie bij ingesteld beroep tegen een straf opgelegd door een Commissie Administratieve Overtredingen en volgt daarbij de procedure als omschreven in artikel 31 en volgende van dit reglement. Artikel 14 - Straffen 1. Wegens wangedrag zoals omschreven in artikel 12 sub a. kan als straf worden opgelegd: A. aan bondsleden, persoonlijke leden en bondskaarthouders: 1. waarschuwing; 2. berisping; 3. geldboete; 4. ontzegging voor een bepaalde termijn van het recht om aan bepaalde wedstrijden in Nederland en/of het buitenland deel te nemen, en/of het recht om ledenvergaderingen te bezoeken, en/of om enige bondsfunctie uit te oefenen; 5. het betalen van schadevergoeding. B. aan verenigingen en wedstrijdcomités: 1. waarschuwing; 2. berisping; 3. geldboete; 4. ontzegging voor een bepaalde termijn van het recht om wedstrijden te organiseren en/of aan wedstrijden deel te nemen, en/of om vergaderingen te bezoeken; 5. het betalen van schadevergoeding. Geldboeten bedoeld onder A en B bedragen ten minste vijftig euro en ten hoogste zevenhonderdvijftig euro per overtreding. De onder A en B sub 1 t/m 4 genoemde straffen kunnen, voorzover de aard van de straffen dit toelaat, ook voorwaardelijk en/of tezamen worden opgelegd. Aan een voorwaardelijk opgelegde straf wordt een proeftijd verbonden van ten hoogste twee jaar, behoudens verlenging als bedoeld in lid 5 van dit artikel. De onder A en B sub 5 genoemde straf kan slechts tezamen met één van de andere straffen worden opgelegd. De Commissie kan bepalen dat bij het niet tijdig voldoen van een opgelegde geldboete deze straf wordt vervangen door een straf genoemd onder A sub 4 of B sub 4. 2. Wegens handelingen zoals omschreven in artikel 12 sub b. kan als straf worden opgelegd: 1. waarschuwing; 2. berisping; 3. geldboete; 4. ontzegging voor een bepaalde termijn van het recht om wedstrijden te organiseren en/of aan wedstrijden deel te nemen, en/of het recht om aan ledenvergaderingen deel te nemen, en/of, voor personen, het recht om enige bondsfunctie uit te oefenen; 5. ontzetting uit het lidmaatschap. Geldboeten bedoeld onder sub 3 bedragen ten hoogste vijfentwintighonderd euro per overtreding. De onder sub 1 t/m 4 genoemde straffen kunnen, voorzover de aard van de straffen dit toelaat, ook voorwaardelijk en/of tezamen worden opgelegd. Aan een voorwaardelijk opgelegde straf wordt een proeftijd verbonden van ten hoogste twee jaar, behoudens verlenging als bedoeld in lid 5 van dit artikel. De Commissie kan bepalen dat bij het niet tijdig voldoen van een opgelegde geldboete deze straf wordt vervangen door een straf genoemd onder sub 4. of sub 5. 3. Wegens handelingen dan wel gedragingen omschreven in hoofdstuk V van het Licentiereglement kan als straf worden opgelegd: 1. waarschuwing; 2. berisping; 3. geldboete; 4. (tijdelijk) intrekken van de licentie Geldboeten bedoeld onder sub 3 bedragen ten hoogste vijfentwintighonderd euro per overtreding. De onder sub 1 t/m 4 genoemde straffen kunnen, voorzover de aard van de straffen dit toelaat, ook
5
voorwaardelijk en/of tezamen worden opgelegd. Aan een voorwaardelijk opgelegde straf wordt een proeftijd verbonden van ten hoogste twee jaar, behoudens verlenging als bedoeld in lid 5 van dit artikel. De Commissie kan bepalen dat bij het niet tijdig voldoen van een opgelegde geldboete deze straf wordt vervangen door een straf genoemd onder sub 4. 4. Wegens overtreding van het Dopingreglement kan een straf worden opgelegd zoals genoemd in het Dopingreglement. 5. Ingeval de betrokkene binnen de proeftijd in strijd handelt met de hem gestelde voorwaarde(n), wordt zulks aangemerkt als een overtreding en kan: 1. ofwel de hem voorwaardelijk opgelegde straf worden omgezet in een onvoorwaardelijke straf; 2. dan wel zijn proeftijd tot ten hoogste drie jaar worden verlengd. 6. De opgelegde straffen worden schriftelijk vastgelegd. De uitspraak wordt gepubliceerd in de Officiële Mededelingen van de KNLTB, tenzij de Commissie anders bepaald. Hoofdstuk 4: Procedurele regelingen Titel 1 Aanhangig maken Artikel 15 - Het aanhangig maken van een zaak Een zaak wordt door de aanklager aanhangig gemaakt bij de Strafcommissie door indiening van een schriftelijke en met redenen omklede strafklacht. Artikel 16 - Verzameling gegevens De aanklager verzamelt de nadere gegevens, die bij de beoordeling van de gegrondheid van de strafklacht dienstig kunnen zijn. Titel 2 Het tenlasteleggen Artikel 17 – De strafklacht De aanklager stuurt - met ontvangstbevestiging – de strafklacht aan betrokkene, onder opgave van de termijn waarbinnen de betrokkene een verweerschrift kan indienen. Titel 3 Verweer en (rechts)bijstand Artikel 18 - Bijstand 1. De betrokkene is bevoegd zich in elke fase van de behandeling van zijn zaak te laten bijstaan door een raadsman/raadsvrouw, dan wel - na voorafgaande toestemming van de voorzitter van de Commissie - door enig ander persoon. 2. In geval van minderjarigheid kan betrokkene zich laten bijstaan door een ouder, voogd of verzorger. Artikel 19 - Schriftelijk verweer 1. De betrokkene is bevoegd schriftelijk verweer te voeren. 2. Het verweerschrift dient binnen drie weken na dagtekening van de mededeling als bedoeld in artikel 17 in het bezit te zijn van de secretaris. 3. Indien een verweerschrift niet binnen de gestelde termijn is ontvangen, kan de Commissie aannemen dat de betrokkene afstand doet van zijn recht op verweer. Artikel 20 – Schriftelijke getuigenverklaringen De betrokkene is bevoegd schriftelijke getuigenverklaringen bij zijn verweerschrift te voegen. Artikel 21 – Mondelinge behandeling 1. De zaak wordt mondeling behandeld tenzij de Commissie gemotiveerd besluit daarvan af te zien. 2. De aanklager en betrokkene worden voor de mondelinge behandeling tijdig opgeroepen. Zij hebben het recht te worden gehoord en zich daarbij te doen bijstaan. Zij hebben voorts het recht de Commissie te verzoeken om getuigen op te roepen. 3. De Commissie is bevoegd, mits gemotiveerd, af te zien van door partijen aangeboden mondeling getuigenbewijs.
6
Titel 4 De behandeling van de zaak Artikel 22 - Algemeen 1. De behandeling geschiedt op grond van hetgeen in de strafklacht is tenlastegelegd. 2. Wanneer de aanklager het noodzakelijk acht kan hij de strafklacht wijzigen, mits hij hiervoor toestemming krijgt van de Commissie. De wijziging wordt aan de betrokkene medegedeeld en hem wordt de gelegenheid gegeven dienaangaande verweer te voeren. Artikel 23 - Getuigen 1. De Commissie is bevoegd zelf getuigen op te roepen en te horen dan wel getuigen een schriftelijke verklaring te vragen. 2. Leden en aangeslotenen van de KNLTB die gevraagd worden een getuigenverklaring af te leggen zijn verplicht daaraan te voldoen. 3. Leden en aangeslotenen van de KNLTB die opgeroepen worden te verschijnen als getuige zijn verplicht te verschijnen. 4. De Commissie kan ook personen die geen lid zijn van de KNLTB als getuigen oproepen. 5. Bloed- en aanverwanten in de eerste of tweede graad van een lid tegen wie een strafzaak aanhangig is gemaakt kunnen zich met betrekking tot deze zaak beroepen op een verschoningsrecht ten aanzien van de in lid 2 en 3 bedoelde verplichtingen. 6. Een getuige is verplicht de waarheid te spreken alsmede om, indien de voorzitter dit verlangt, ter bevestiging van de juistheid van zijn mondelinge verklaring een schriftelijke zakelijke samenvatting hiervan met zijn handtekening te bekrachtigen. 7. De getuigen worden op de in lid 2 genoemde verplichting gewezen en op het feit dat het niet voldoen aan deze verplichting een overtreding is in de zin van artikel 12 sub b. van dit reglement. 8. In geval van verhoor van getuigen dient een mondelinge behandeling van de zaak plaats te vinden en worden betrokkene en eventueel diens raadsman als bedoeld in artikel 18 in de gelegenheid gesteld aan de getuigen vragen te stellen, tenzij deze vragen naar het oordeel van de voorzitter niet ter zake dienende zijn. 9. Van de getuigenverklaring wordt een schriftelijke samenvatting gemaakt. Artikel 24 - Deskundigen De Commissie, de betrokkene, almede de aanklager zijn bevoegd zich door deskundigen te laten voorlichten. Artikel 25 - Schriftelijke behandeling 1. De Commissie neemt de zaak in behandeling zodra de termijn voor het indienen van het verweerschrift en de getuigenverklaring(en) is verstreken en zij overigens in het bezit is van de stukken die zij voor behandeling van de zaak noodzakelijk acht. 2. In elk geval zullen de betrokkene en de aanklager in de gelegenheid worden gesteld een toelichting te geven, waarbij de betrokkene het laatste woord wordt gegeven. Artikel 26 – Mondelinge behandeling 1. Voor de mondelinge behandeling van de zaak, roept de secretaris de betrokkene en alle andere personen van wie de verschijning wenselijk wordt geacht schriftelijk – met ontvangstbevestiging op, met inachtneming van een termijn van ten minste tien werkdagen, de dag van de verzending van de oproep en die van de behandeling niet meegerekend, behoudens in spoedgevallen ter beoordeling van de Commissie. 2. De oproep als in het vorige lid bedoeld bevat: a. datum, tijd en plaats van de mondelinge behandeling; en voorzover van belang en mogelijk, b. de namen van de door de Commissie opgeroepen getuigen. 3. De voorzitter van de Commissie bepaalt de orde van de mondelinge behandeling. 4. De mondelinge behandeling vindt in beginsel in het openbaar plaats, tenzij de Commissie anders beslist. 5. Een toehoorder mag zich niet in de behandeling van de zaak mengen en hij mag het vertrek waarin de mondelinge behandeling wordt gehouden zonder toestemming van de voorzitter niet verlaten. 6. Indien de betrokkene niet is verschenen gaat de Commissie na of hij behoorlijk is opgeroepen. Heeft geen behoorlijke oproeping plaatsgevonden of meent zij om een andere reden dat uitstel
7
van behandeling wenselijk is, dan houdt zij de behandeling tot een nadere datum aan, van welke datum de betrokkene schriftelijk op de hoogte wordt gebracht. 7. De voorzitter verleent de betrokkene het laatste woord. Artikel 27 – Aanhouding van de behandeling 1. Indien de Commissie, hetzij ten tijde van de schriftelijke of mondelinge behandeling, hetzij na sluiting daarvan, meent nadere gegevens nodig te hebben, kan zij in afwachting daarvan de behandeling aanhouden dan wel – indien de behandeling reeds is gesloten – deze heropenen. 2. Nadat de Commissie de door haar verlangde gegevens heeft gekregen, stelt zij de betrokkene en de aanklager in de gelegenheid om hetzij schriftelijk, hetzij mondeling te reageren. Artikel 28 - Bewijs Het bewijs van een overtreding is geleverd, indien de Commissie, op grond van de voorliggende bewijsmiddelen, de overtuiging heeft dat de betrokkene de hem tenlastegelegde overtreding heeft begaan. Titel 5 Beraadslaging en uitspraak Artikel 29 - Beraadslaging 1. De beraadslaging over de strafklacht geschiedt terstond na het sluiten van de behandeling. 2. De beraadslaging vindt niet in het openbaar plaats. 3. De Commissie beslist met meerderheid van stemmen. 4. De Commissie grondt haar uitspraak op de stukken en verklaringen waarvan de betrokkene kennis heeft kunnen nemen, of waarvan de zakelijke inhoud hem ter zitting is medegedeeld. a. Indien de Commissie van oordeel is dat de ten laste gelegde overtreding niet is aangetoond, spreekt zij betrokkene vrij. b. Indien de Commissie van oordeel is dat de ten laste gelegde overtreding door betrokkene is begaan, bepaalt zij welke straf wordt opgelegd. c. Indien de Commissie van oordeel is dat de ten laste gelegde overtreding niet is aangetoond, doch een subsidiair ten laste gelegde overtreding wel, bepaalt zij welke straf voor die laatste overtreding wordt opgelegd en spreekt de betrokkene voor het overige vrij. 5. Bij het bepalen van de op te leggen straffen worden zoveel mogelijk in gelijksoortige zaken dezelfde maatstaven aangelegd. 6. De leden van de Commissie dienen over hetgeen tijdens de beraadslaging is besproken geheimhouding te bewaren. Artikel 30 - Uitspraak 1. De Commissie doet uitspraak binnen veertien dagen na de sluiting van de behandeling. In geval de uitspraak mondeling wordt gedaan, zal binnen de voormelde termijn van twee weken de uitspraak door de secretaris op schrift worden gesteld. 2. De Commissie is gehouden om de gronden te vermelden waarop de uitspraak berust. Voorts vermeldt de Strafcommissie in haar uitspraak binnen welke termijn en tegen betaling van welke waarborgsom van de uitspraak in beroep kan worden gegaan. 3. De uitspraak wordt aan de betrokkene, de aanklager en – in voorkomende gevallen – aan de vereniging van betrokkene toegezonden. 4. De uitspraak wordt gepubliceerd in de Officiële Mededelingen van de KNLTB, tenzij door de Commissie anders wordt bepaald. 5. De uitspraken van de Commissie zijn, wanneer de beroepstermijn is verstreken, met inachtneming van het bepaalde in artikel 39 en 40, onherroepelijk en voor alle leden, bondskaarthouders en wedstrijdcomités van de KNLTB bindend. Titel 6 Beroep Artikel 31 – Bevoegdheid tot het instellen van beroep 1. De aanklager alsook de betrokkene kan binnen veertien dagen nadat een beslissing van de Strafcommissie te zijner kennis is gekomen of geacht wordt te zijn gekomen beroep instellen bij de Commissie van Beroep. 2. Tegen een uitspraak van een Commissie Administratieve Overtredingen als bedoeld in artikel 13 lid 2 kan betrokkene binnen zeven dagen nadat de beslissing te zijner kennis is gekomen of geacht wordt te zijn gekomen beroep instellen bij de Commissie van Beroep.
8
3. Tegen een uitspraak van de Landelijke Commissie Wedstrijdtennis als bedoeld in artikel XI-04 van het Competitiereglement staat de betrokkene ingevolge artikel XI-06 lid 1 van het Competitiereglement van de KNLTB beroep open bij de Commissie van Beroep. De aankondiging dat beroep wordt ingesteld dient door de betrokkene binnen drie dagen nadat de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld te zijner kennis is gekomen of geacht wordt te zijn gekomen te geschieden, waarna het daadwerkelijke beroep uiterlijk binnen drie dagen na de uiterste termijn voor het doen van de aankondiging dient te worden ingesteld. 4. Tegen een uitspraak als bedoeld in artikel VII-04 resp. VII-05 van het Toernooireglement staat de betrokkene ingevolge artikel VII-07 van het Toernooireglement van de KNLTB beroep open bij de Commissie van Beroep. Het beroep dient te worden ingesteld uiterlijk binnen drie dagen na de dag waarop de bedoelde beslissing ter kennis van de belanghebbende is gekomen of door de Commissie van Beroep geacht wordt te zijn gekomen. 5. In afwijking van het gestelde in lid 1 van dit artikel is de termijn voor het instellen van beroep een maand indien de Strafcommissie de betrokkene heeft ontzet uit het lidmaatschap van de KNLTB. Artikel 32 – Nadere termijn Op verzoek van de betrokkene kan de Commissie van Beroep een nadere termijn stellen waarbinnen door de betrokkene aanvullende gronden kunnen worden ingediend. Artikel 33 – Beroepschrift Het beroep wordt ingesteld door een met redenen omkleed beroepschrift. Artikel 34 – Kosten beroep 1. Tegelijk met de toezending van het beroepschrift dient door de betrokkene die in beroep wenst te gaan een bedrag van vijfenveertig euro aan de KNLTB te worden voldaan. 2. Dit bedrag zal worden gerestitueerd wanneer degene die in beroep is gekomen door de Commissie van Beroep in het gelijk is gesteld. 3. In afwijking van het bedrag als in lid 1 genoemd, bedraagt het bedrag bij een beroep als bedoeld in artikel 31 lid 4, drieëntwintig euro. Artikel 35 – Niet-ontvankelijkheid Niet inachtneming van genoemde termijnen in artikel 31, ofwel de nadere termijn als bedoeld in artikel 32, en/of niet inachtneming van het bepaalde in artikel 34 kan niet-ontvankelijkheid van het beroep ten gevolge hebben. Artikel 36 - Opschorting Door het instellen van beroep wordt de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf opgeschort, tenzij de voorzitter van de Commissie van Beroep anders besluit. Artikel 37 – Behandeling van het beroep 1. De Commissie van Beroep behandelt de zaak opnieuw in volle omvang. 2. Op verzoek van de voorzitter van de Commissie van Beroep verzamelt de secretaris de nadere gegevens, welke de voorzitter ter beoordeling van de gegrondheid van het beroep dienstig voorkomen. 3. Op de behandeling door de Commissie van Beroep zijn de artikelen van hoofdstuk 4 titels 3, 4 en 5 van overeenkomstige toepassing, voorzover daar in deze titel niet van wordt afgeweken. Artikel 38 - Uitspraak 1. Indien de Commissie van Beroep van oordeel is dat de uitspraak waartegen beroep is ingesteld in stand kan blijven, verklaart zij het beroep ongegrond. 2. In alle andere gevallen verklaart zij het beroep gegrond, vernietigt zij de uitspraak waarvan beroep en beslist zij zoals de vorige instantie had behoren te beslissen. Titel 7 Kwijtschelding en revisie Artikel 39 - Kwijtschelding 1. Kwijtschelding van een opgelegde straf (strafvermindering niet daaronder begrepen) kan slechts worden verleend door het bondsbestuur. Alvorens op het verzoek tot kwijtschelding wordt beslist, vraagt het Bondsbestuur advies aan de Commissie die de zaak het laatst in behandeling heeft gehad.
9
2. Een verzoek tot kwijtschelding wordt bij aangetekende brief met redenen omkleed ingediend bij het Bondsbestuur. 3. Een verzoek tot kwijtschelding schort de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf niet op. Artikel 40 – Revisie 1. Revisie van de zaak kan worden verzocht aan de Commissie van Beroep indien na de uitspraak feiten of omstandigheden zijn bekend geworden, die – wanneer deze ten tijde van de behandeling bekend zouden zijn geweest – met een redelijke mate van zekerheid tot een ander oordeel zouden hebben geleid. 2. Een verzoek tot revisie wordt schriftelijk met redenen omkleed ingediend bij de Commissie van Beroep. 3. Een verzoek tot revisie schort de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf niet op. Hoofdstuk 5: Tenuitvoerlegging Artikel 41 – Tenuitvoerlegging 1. De KNLTB is verplicht ervoor te zorgen dan wel erop toe te zien dat opgelegde straffen worden ten uitvoer gelegd. 2. De tenuitvoerlegging van een opgelegde straf vangt aan op het moment van de uitspraak, tenzij in de uitspraak anders is beslist. Hoofdstuk 6: Kostenvergoeding Artikel 42 - Kostenvergoeding 1. Aan bondsfunctionarissen die betrokken zijn bij de behandeling van een zaak als bedoeld in dit reglement, alsmede aan getuigen die zijn opgeroepen en verschenen, worden reiskosten vergoed volgens een door het Bondsbestuur vastgesteld kilometertarief. 2. Aan de betrokkene worden in geval van niet-ontvankelijkheid van de aanklager, (gedeeltelijke) toewijzing van het beroep, of vrijspraak reiskosten vergoed volgens een door het Bondsbestuur vastgesteld kilometertarief. 3. Aan leden van de Commissies worden kosten vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 18 Algemeen Reglement.
10