High Voltage Engineering, Amersfoort
Trend- en SWOT-analyse provincie Utrecht
EBU Economic Board Utrecht
Omgevingstrends
Trends, scenario’s en opgaven voor de provincie Utrecht
trends zijn:
• crowdfunding, peer2peer lending en kredietunie’s zijn snelgroeiende alternatieven in jonge sectoren
kunnen leiden tot economische kansen. De belangrijkste
• opkomst van specialistische investeringsfondsen (m.n. in technologiesectoren)
Macro-economie, arbeidsmarkt, economische structuur
ren in omgevingskwaliteit (monumenten, natuur))
> Groeiend belang van innovatie. Hoewel langetermijnprognoses altijd zijn omkleed met onzekerheden, lijkt de
en rente worden opnieuw ingezet.
gemiddelde te komen van EU-zone, OESO-landen en de
• opkomst regionale revolverende fondsen als alternatief voor subsidies; fonds biedt laagrentende leningen, aflossing
economische groei van Nederland structureel onder het wereldeconomie.
• opkomst publiek-private streekfondsen (die o.m. investe-
> Focus van Europese financiering op de zeven grote
• Tijdvak 2011-2030: Nederland +1,8% gemiddeld/jaar
maatschappelijke uitdagingen:
• gezondheid en demografische ontwikkeling, in het bijzon-
• voedselveiligheid, duurzame landbouw, bio-economie
> Afnemende betekenis van Europese economie in mon-
• veilige, schone en efficiënte energievoorziening
diale economie. Door de verschuiving van de mondiale
• slim, groen en integraal transport
economische groei van westerse landen naar Azië, Latijns-
• mitigatie effecten klimaatverandering, alternatieve grond-
(OESO: +2,2%, wereld: +3,7%).
der vergrijzing en krimp Europese beroepsbevolking
• Tijdvak 2030-2060: Nederland +1,6% gemiddeld/jaar (OESO: +1,8%, wereld: +2,3%)
stoffen
Amerika en ook Afrika, neemt het aandeel van de eurozone in de wereldeconomie af van 17% in 2011 naar 9% in 2060.
• innovatieve en samenhangende samenlevingen.
> Stijging werkgelegenheid in kennisintensieve diensten. De groei van de werkgelegenheid in Nederland zal zich
Technologie
blijven manifesteren in kennisintensieve diensten. Daarmee
> Digitale technologieën vormen basisinfrastructuur voor
wordt de groei van deze sector sinds 1980 voortgezet. Bin-
samenleving en economie. Verdere groei breedband, mo-
nen de kennisintensieve dienstverlening zijn echter verschil-
biel internet, big data, cloud computing, machine-to-machine
lende deeltrends te identificeren:
datauitwisseling (bv slimme energiemeters). Toenemende
• krimp van overheid en not-for-profit
vraag naar digitale dienstverlening, maar ook noodzaak voor
• fundamentele herstructurering van de bankensector, herij-
beleidsoplossingen rondom privacy, intellectueel eigendom,
king van groeimodellen
IT-vaardigheden in alle beroepen.
• groeiende internationale markten voor professional servi-
> Groeiend belang van biotechnologie (nieuwe general
ces, noodzaak tot innovatie en specialisatie. > Economieën worden afhankelijker van kennis- en competentieontwikkeling: relevant startniveau, up-to-date
purpose technology).
• rode biotechnologie t.b.v. zorg en life sciences;
• groene biotechnologie t.b.v. voedselvoorziening en land-
houden van kennis, competenties en vaardigheden, aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt, structurele aandacht voor
bouw
• witte biotechnologie t.b.v. grondstoffen- en energievoorzie-
• blauwe biotechnologie t.b.v. watervoorziening en milieu.
levenslange inzetbaarheid. > Lichte doorgroei aandeel zzp´ers in de economie. Het
ning (clean tech);
aandeel zzp’ers bedraagt nu 10% van de beroepsbevol-
> Groeiend belang van nanotechnologie (nieuwe general
king. Veel van deze zzp’ers beschouwen zichzelf primair
purpose technology). Toepassingen in onder meer life
als dienstverlenende professional zonder groeiambities in
sciences en zorg (nanomedicines), ICT, milieuzorg, land-
termen van personeel. Tegelijkertijd gaat binnen de groep
bouw, voeding, consumentenproducten
zzp´ers ook verborgen werkloosheid en soms groeiende
> Nieuwe toepassing van oude technieken. Enerzijds
armoede schuil door overaanbod, lage tarieven en uitval van
herwaardering van ambacht (creatieve concepten moeten
markten.
kunnen worden geproduceerd, zoals meubels en kleding),
> Opkomst alternatieve wijzen van bedrijfs- en projectfinanciering. Nieuwe economische activiteiten worden voor traditionele bankfinanciering te risicovol geacht. Terugtre-
anderzijds zeer hoogwaardige toepassing van technieken zoals 3D-printing (bv in medische technologie) > Stijgende vraag naar energie. Tegelijkertijd groeit de
dende overheid bouwt subsidies af. Dit stimuleert opkomst
noodzaak de energievraag te voldoen vanuit hernieuwbare
van alternatieve financieringswijzen:
bronnen. Met de opkomst van schaliegas is een nieuwe
fossiele energiebron gevonden; deze is van groeiend belang voor bv de Verenigde Staten en Polen en geeft deze landen een economisch concurrentievoordeel. > Aandacht voor risicobeheersing en ethische vraagstuk-
> Minder vraag naar bedrijventerreinen. De vraag naar nieuwe bedrijventerreinen stabiliseert. Bedrijven richten zich meer op bestaand vastgoed. > Groei van mobiliteit. Utrecht staat een flinke groei van de
ken in technologie. Van belang voor veilige toepassing en
mobiliteit te wachten. Het langeafstandsgoederenvervoer
maatschappelijke acceptatie van nieuwe technologieën.
van west naar oost groeit met circa 100% tot 2040, afhankelijk van het scenario.
Demografie, sociaal-culturele trends > Utrecht: meer mensen en vergrijzing. In 2040 telt Utrecht 14% meer inwoners dan nu, en 17% meer huishoudens. In een aantal gemeenten stijgt het aandeel 65-plussers fors:
> Afname verkeersemissies, toename geluidshinder. De emissies van NO2 en fijn stof nemen de komende jaren af. De geluidshinder neemt de komende jaren toe. > Gevolgen van klimaatverandering in de provincie. Ook
Stichtse Vecht, Oudewater, Houten, Utrechtse Heuvelrug en
als mondiaal de uitstoot van broeikasgassen drastisch wordt
Eemnes. De vergrijzing en de (lokale) bevolkingskrimp hebben
teruggebracht, hebben wij in de toekomst te maken met
invloed op veel beleidsterreinen, zoals de woningmarkt, de
klimaatverandering. In de provincie merken wij dit door
arbeidsmarkt, op mobiliteitspatronen en op de vraag naar zorg.
extremen in het weerbeeld: hoosbuien met als gevolg
> Afnemend vertrouwen in instituties.
wateroverlast, lange periodes van droogte, langdurige hitte
> Individualisering en globalisering. Minder binding aan
in steden en steeds vaker een hoge stand van het water in
familie, sociale klasse en eigen ‘zuil’. Grotere verwevenheid van de provincie Utrecht met de rest van de wereld. > Revival van de streek. De globaliserende wereld wordt
de grote rivieren. > Het leefmilieu verslechtert op onderdelen. Klimaatverandering leidt tot een verandering van de soortensamenstel-
door sommigen als steeds onoverzichtelijker ervaren. Zij
ling van de natuur, een verslechtering van de waterkwaliteit
zoeken soms houvast in hun eigen omgeving. Denk aan de
en een verschuiving van het groeiseizoen. Daarnaast veroor-
opkomst van streekproducten, interesse in landschappen en erfgoed in de buurt en de toename van het toerisme in eigen streek. > Segregatie en minder participatie. In wijken en buurten is steeds vaker sprake van segregatie en van minder participa-
zaakt het hittestress in de steden. > Bedreiging biodiversiteit. Het aantal planten- en diersoorten neemt mondiaal en ook in Utrecht af. De verdere verstedelijking in Utrecht zorgt voor toename van de druk op de natuur en het landschap.
tie, maar niet overal en bij iedereen. De arbeidsparticipatie van vrouwen en migranten stijgt bijvoorbeeld. > Big society. Opkomende zelforganisatie in de samenleving, bij burgers, en in maatschappelijke allianties van burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en de overheid > Voorzichtig veranderende vraag van consumenten:
• gezond (tegelijkertijd groeiende kloof tussen bevolkings-
Karakteristieken van de regionale economie > omvangrijke kennisintensieve dienstensector (specialistische zakelijke diensten, financiële diensten, informatie en communicatie) > specialisatie en bovengemiddelde groei in volgende
groepen die een gezonde levensstijl kunnen betalen en zij
sectoren: specialistische zakelijke en financiële diensten,
die dit niet kunnen)
informatie en communicatie, cultuur, sport en recreatie,
• duurzaam (hoewel duurzaam wel betaalbaar moet blijven)
• van eigendom naar gebruik (opkomst auto delen, gereedschap delen)
groothandel, creatieve industrie > specialisatie en benedengemiddelde groei in volgende sectoren: overige zakelijke diensten, onderwijs > nog steeds relevant cluster industrie: hoogwaardige
Ruimte, ecologie
maakindustrie, goed voor 40% van export van provincie
> Concentratie van bevolkingsgroei in stedelijke gebie-
Utrecht
den. Steden (wereldsteden maar ook middelgrote steden) zullen blijven groeien, ook bij een krimpende bevolking, door
> aanwezigheid topsectoren: high tech systemen & materialen (ICT-diensten maakindustrie, brainport);
beschikbaarheid en grotere keuzemogelijkheden van sociaal
creatieve industrie (media,creatieve diensten, cultuur);
kapitaal (sociaal netwerk, vrienden, partners) en economisch
life sciences & health; agro & food (voedingsmiddelenin-
kapitaal (zakelijk netwerk en partners, arbeidsmarkt) in stedelijke gebieden.
dustrie) > beroepsbevolking: jong en hoogopgeleid
STERK Assets >Positief imago > Uitstekend woon- en leefklimaat met voldoende culturele en consumenten-voorzieningen, divers woningaanbod en groot aantal banen binnen 1 uur reistijd > Diversiteit aan landschappen, rijk cultureel klimaat > Centrale ligging met goede connectiviteit weg/spoor > Nabijheid Amsterdam en luchthaven > Grote concentratie onderwijs op alle niveaus > Sterke aanwezigheid onderzoeksinstituten/aanwezigheid excellente universiteit > Twee zeer ‘jonge’ steden (aanwezigheid van veel pioniers en cultural creatives) > European competitiveness Index 2010: beste locatie van Europa (hoge scores op o.m. macro-economische stabiliteit, niveau beroepsbevolking, zorg, technologische vooruitstrevendheid, starten van een onderneming) > Sterke regionale netwerken (triple helix, Utrecht2040, EBU, USI). Groot commitment voor toekomst van de provincie. > Overzichtelijke schaalgrootte; bestuurlijk niet te complex.
ZWAK > Kleine provincie (gebrek aan schaal en daarmee aan economische schaalvoordelen). > Door aanhoudende vraag ook dure woningmarkt (stabiele en stijgende woningprijzen). > Ontbreken heldere positionering. > Sociale cohesie onvoldoende sterk. > Groei aantal arme huishoudens. > Versnippering van lokale en regionale netwerken. > Lange tijd gebrek aan ‘sense of urgency’ m.b.t. extra impulsen economische ontwikkeling. > Cultuur van samenwerking en stimulering: binnenlandse focus.
Economische ontwikkelingen tot nu toe > Bovengemiddelde groei werkgelegenheid tot 2010 (t.o.v. landelijk en EU). > Bovengemiddelde groei bruto regionaal product (t.o.v. landelijk en EU). > Bovengemiddelde groei jonge sectoren (creatieve industrie, life sciences). > Er zijn bovengemiddeld veel grotere bedrijven en organisaties in Utrecht gevestigd. > Relatief groot aandeel startende ondernemingen (t.o.v. landelijk)
> Stagnatie van bovengemiddelde groei in meest recente periode. > Stagnatie van de groei van arbeidsproductiviteit (Utrecht en Nederland). Dit is een indicatie voor beperkte innovatie. > Beperkte aanwezigheid hoogtechnologische productiesectoren, die als vliegwiel fungeren voor innovatie, dienstverlening en export. > Relatief beperkte aanwezigheid hoog- en mediumtechnologische industrie > Dominante sectoren zijn tevens conjunctuurgevoelig en vertonen krimp (groothandel, informatie en communicatie, financiële diensten, vastgoed, bouw). > Utrecht huisvest onderdelen van topsectoren (zoals IT-diensten als onderdeel van high tech systems, of voedingsindustrie als onderdeel van agro & food), en geen complete ketens. Life sciences en creatieve industrie zijn daarop uitzonderingen. > Relatief laag aandeel MKB.
Economische relaties > Draaischijf van dienstverlening (fysiek ontmoetingspunt voor kenniswer- > Relatief weinig bedrijven in Utrecht opereren internationaal. Landelijk kers) voor rest van Nederland. wordt 23% van de productie geëxporteerd, in Utrecht is dat 15%. > Dienstverlenende sectoren hebben sterke relaties met industriële en > Relatief weinig economische relaties binnen eigen provincie (te logistieke sector in de rest van het land kleine provincie) > Sterke relatie met financiële en zakelijke dienstverlening in de rest van het land. > Industrie trekker van de export (40% van totale regionale exportwaarde). > Bovengemiddelde export van dienstverlening (35% van exportwaarde).
Kennisrelaties, innovatie en valorisatie > Groot innovatiepotentieel met veel publieke kennis en onderzoeksbureaus (uit Regional Innovation Scoreboard 2012: hoge scores t.o.v. Nederland op publiek-private publicaties, patenten, technologische en niet-technologische innovatie, hoogwaardige werkgelegenheid). > In Regional Innovation Scoreboard 2012 gecategoriseerd als ‘innovation leader’-medium (niet ‘high’ door ontbreken hoogtechnologische industrie). > Goed functionerend innovatiesysteem in life sciences en creatieve industrie (samenwerking kennisinstellingen, spin offs, ondernemerschap). > Hoge concentratie van instellingen voor kennis, onderzoek en onderwijs. > Potentierijke campus met kennisinstellingen, bedrijven, incubator en op valorisatie gerichte instituten. > Provincie is sterk in procesinnovatie.
> Innovatiepotentieel leidt niet tot hoge R&D-investeringen van bedrijfsleven: die liggen in provincie Utrecht op zeer laag niveau in Europees perspectief. > Regional Innovation Scoreboard 2012: geen verbetering van positie (stabiele categorisering als ‘innovation leader’-medium). NoordHolland en Noord-Brabant klimmen van ‘innovation leader’-low naar ‘innovation leader’-medium. > Zwakke regionale relaties tussen bedrijfsleven en kennisinstellingen in “traditionele” sectoren. > Provincie is zwak in product- en diensteninnovatie.
STERK
ZWAK
SWOT-analyse
Arbeidsmarkt > vraagzijde: grote werkgelegenheidsfunctie: verhouding banen/beroepsbevolking bedraagt > 120% groot aandeel kennisintensieve werkgelegenheid > aanbodzijde: hoogopgeleide beroepsbevolking (hoogste van Nederland) groeiende beroepsbevolking relatief hoge arbeidsparticipatie (vrouwen en migranten) relatief lage werkloosheid > relatief lage langdurige werkloosheid, lage jeugdwerkloosheid, weinig uitkeringen.
> vraagzijde: bovengemiddeld aantal onvervulbare vacatures > aanbodzijde: slechte arbeidsmarktpositie lager opgeleiden hoog aandeel niet-werkende hoogopgeleide beroepsbevolking relatief lage participatie onder laaggeschoolden, inactieven en ouderen hoge werkloosheid onder allochtonen groot bestand arbeidsongeschikten en langdurig werklozen korte gemiddelde arbeidsduur
Randvoorwaarden voor bedrijven > bedrijfslocaties: grote verscheidenheid werklocaties: bedrijventerreinen, hoogwaardige kantorenparken, grote historische binnenstad, centrumlokaties, grootstedelijke gemengde woon- en werkzones, Science Park. > onderwijs: breed aanbod van opleidingen (MBO, HBO, WO, private opleidingen). > overlegstructuren: sterke organisatiegraad bedrijfsleven. over het algemeen structureel overleg tussen overheid en bedrijfsleven. > Veel MKB heeft een sterke binding met gemeente/lokale gemeenschap.
> bereikbaarheid onder druk. > relatie onderwijs-arbeidsmarkt: onvoldoende aansluiting. > overlegstructuren: onvoldoende coherent overleg op vlak van arbeidsmarktbeleid. gebrek aan coördinatie van samenwerkingsverbanden ondanks structureel overleg. > Geen ambitie/noodzaak voor bestuurlijke samenwerking Noordvleugel. > Geen visie op positionering Utrecht in Europa. > Beperkte ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden > Perceptie is dat regio op zichzelf staat, terwijl er diverse externe verbanden zijn die veel op kunnen leveren (Randstad, Noordvleugel, internationaal). EBU kan hier veel in betekenen.
KANSEN
BEDREIGINGEN
> Verzilveren van het innovatiepotentieel dat aansluit op maatschappelijke opgaven (o.m. EU-agenda). > Omvangrijke aanwezigheid van kennis en kennisintensieve diensten. Koppelen van technologische innovatie aan innovatie van randvoorwaarden (legal, financial, business modelling, organisatievormen). > Exportpotentieel kennisintensieve diensten. > Opschaling snelgroeiende sectoren creatieve industrie, life sciences, duurzaamheidseconomie) > Ruimte voor krachtige regionale positionering, bijvoorbeeld “dienstverlener van NL”, “ontmoetingspunt voor kennis”, “duurzaamheidsvalley”. > Opschaling (“borrowed size”) door samenwerking: Schakel tussen internationale polen Amsterdam en Brainport (A2-as). Koppeling met campussen in andere regio’s (Wageningen (voeding en life sciences), Brainport (technologie en organisatie)). > Proeftuin voor duurzaamheidsinnovaties die vervolgens kunnen worden opgeschaald en geëxporteerd (bijv. water). > Nieuwe combinaties tussen skill gerelateerde sectoren.
> Groeivertraging t.o.v. Nederlands gemiddelde, met extra impact economische crisis. > Prognoses mondiaal: nulgroei in westerse industrielanden. > Ruimtebeslag arbeidsintensieve groei. > Gebrek aan samenhang en samenwerking, zowel binnen provincie als met andere Nederlandse regio’s. > Snellere groei in andere hoogontwikkelde Europese regio’s. > Betere innovatieprestaties in andere hoogontwikkelde Europese regio’s (door betere samenwerking tussen sectoren en onderzoek/ ontwikkeling, betere koppeling tussen technologische en niet-technologische innovatie).
Bronnen trends en scenario’s > scenariorapport Utrecht2040 (Universiteit Utrecht 2008) > structuurvisie Randstad2040 (Ministerie van VROM 2008) > strategie Utrecht2040, samen zorgen voor een duurzame en aantrekkelijke regio (provincie Utrecht 2010) > essay Utrecht2052, de revival van de regio (provincie
> De concurrentiepositie van de Noordvleugel van de Randstad in Europa (Planbureau voor de Leefomgeving 2011) > De ratio van ruimtelijk-economisch topsectorenbeleid (Planbureau voor de Leefomgeving 2012) > De internationale concurrentiekracht van Nederlandse regio’s (Planbureau voor de Leefomgeving 2013)
Utrecht 2012) > Looking to 2060: Long-term global growth prospects (OESO 2012) > Internet Economy Outlook (OESO 2012) > Harnessing data as a new source of growth: big data analytics and policies (OESO Technology Foresight Forum 2012) > Building blocks for smart networks (OESO 2013) > Future prospects for industrial biotechnology (OESO 2011)
SWOT’s > Aan de vooravond van een nieuwe bloeiperiode? (Kamer van Koophandel Midden-Nederland, 2012) > SWOT regio Utrecht (KvK Midden-Nederland) > Staat van Utrecht 2010 (Telos, in opdracht van Provincie Utrecht) > Smart Specialisation Strategy Utrecht (2012)
> Regionale bevolkings- en huishoudensprognose 2011-2040 (Planbureau voor de Leefomgeving/Centraal Planbureau
innovatie
2011)
> Regionale innovatie in Nederland (CBS 2011)
> The Netherlands of 2040 (Centraal Planbureau, 2010) > Horizon 2020 - The Framework Programme for Research and Innovation (Europese Commissie 2011) > De huidige en toekomstige groei van het aandeel zzp´ers in de werkzame beroepsbevolking (Centraal Planbureau 2012) > Burgerperspectieven 2013-1 (Sociaal Cultureel Planbureau
> Utrecht Innoveert (EIM 2012 in opdracht van Provincie Utrecht, Kamer van Koophandel Midden-Nederland en TFI) > Grote regionale verschillen in innovatie (ING 2013) > data-analyse Eurostat op innovatieindicatoren, > Regional Innovation Score Board 2012, 2013 (EU/Joint Research Center 2012, 2013)
2013) > Bedrijven onder dak - regio Utrecht (Kamer van Koophandel Midden-Nederland, 2013)
clusteronderzoeken > Utrechtse clusters in bloei (Atzema ea 2011, in opdracht van Kamer van Koophandel Midden-Nederland);
benchmarks / monitoring > Economische Verkenningen regio Utrecht (TNO 2012a, in opdracht van Taskforce Innovatie regio Utrecht en Kamer van
> Vitale bedrijvenclusters in regio Amersfoort (Atzema ea 2012, in opdracht van Regionaal Economisch Overleg Amersfoort)
Koophandel Midden-Nederland) > De top 20 van Europese grootstedelijke regio’s 1995-2011;
arbeidsmarkt
Randstad Holland in internationaal perspectief (TNO 2012b,
> SWOT midden- en oost- Utrecht (UWV 2012)
in opdracht van P4G4)
> database UWV Werkbedrijf
> Regional Competitiveness Index 2010 (EU/Joint Resarch Center 2010)
Deze analyse is afgesloten op 24 mei 2013
De Nationale Beeldbank / H. Siteur
Deze analyse werd samengesteld door de volgende onderzoekers: Martin Hessels, Kamer van Koophandel MiddenNederland (
[email protected]) Renée van den Bremer, Kamer van Koophandel Midden-Nederland (
[email protected]) Tom Straeter, Kamer van Koophandel Gooi-, Eemen Flevoland (
[email protected]) Maarten Bergmeijer, provincie Utrecht (
[email protected]) Harm van den Heiligenberg, provincie Utrecht (
[email protected]) Hans van Hastenberg, gemeente Utrecht (
[email protected]) Dymphna Meijneken, gemeente Amersfoort (
[email protected]) Bert van de Geijn, UWV (
[email protected]) Veronique Schutjens, Universiteit Utrecht (
[email protected])
EBU Economic Board Utrecht
Monique Roso, Economic Board Utrecht (
[email protected])