Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Donderdag 18 maart 2010 65 jaar Koninklijk Algemeen Eigenaarsverbond vzw (toespraak uitgesproken door kabinetsadviseur Brigitte Borgmans)
Beste aanwezigen, Dames en heren,
Allereerst wil ik de jarige van harte feliciteren: proficiat aan het Koninklijk Algemeen Eigenaarsverbond. Deze krasse 65’er heeft niets van zijn dynamiek verloren en is meer dan ooit een welkome gids en toeverlaat voor eigenaars van onroerend goed.
De verhouding tussen eigenaars en de verschillende overheden - op alle niveaus - is een beetje tweeslachtig: eigenaars klagen soms over de “betutteling” en “regelneverij” van overheidsinstanties, maar maken anderzijds gretig en massaal gebruik van het al even veelzijdige aanbod aan premies i.v.m. bouwen en wonen. De brugfunctie van het Algemeen Eigenaarsverbond heeft zijn grote waarde meer dan
1
bewezen. Ik wens het verbond een mooie toekomst en de nodige inspiratie en wijsheid toe.
Beste mensen, Een gezonde en goede leefomgeving in Vlaanderen is dè grote prioriteit in mijn beleid. De kwaliteit van ons leven is immers sterk verbonden met de kwaliteit van ons leefmilieu. Het milieubeleid mag daarom niet enkel streven naar de bescherming van het milieu, maar ook van de gezondheid van de burger. Een goede gezondheid vereist een gezond milieu, daarom blijven milieu en gezondheid voor mij onlosmakelijk verbonden. Eén van de aspecten hierbij is “gezond wonen”.
Een gezonde levensstijl is een persoonlijke keuze. Tegelijkertijd verwacht de burger van de overheid dat die zorgt voor een veilige en gezonde omgeving. Als ik het trouwens heb over een gezond milieu, bedoel ik niet alleen het buitenmilieu, maar óók het binnenmilieu.
De Vlaamse regelgeving stelt - in navolging van onze grondwet - dat iedereen recht heeft op menswaardig wonen, in een woning van goede kwaliteit. Daarvoor zijn elementaire normen voor bouwtechnische veiligheid, gezondheid en woningkwaliteit vastgelegd, bijvoorbeeld voor sanitaire voorzieningen, verwarming, elektrische- en gasinstallaties, brandveiligheid en zelfs de omvang van woningen. De
2
kwaliteit van het binnenmilieu is echter niet zomaar wettelijk te regelen. Sommige schadelijke gassen zorgen namelijk voor een onzichtbare verontreiniging van de lucht in de woning.
Het belang van een goed binnenmilieu wordt de jongste jaren steeds meer erkend als een belangrijke factor voor onze gezondheid. We vergeten nog te vaak dat we in onze moderne maatschappij het grootste deel van ons leven - tot 90% - binnenshuis doorbrengen: in onze woning, op kantoor, op school, in een sportzaal, in de winkel, in de auto of op de trein.
En binnenlucht is helaas vaak veel vuiler dan de buitenlucht. Zo speelt de slechte kwaliteit van het binnenhuismilieu een rol in het ontstaan of verergeren van aandoeningen zoals astma, allergieën, hoofdpijn, misselijkheid, vermoeidheid en irritatie van ogen, neus of keel. COintoxicatie kan dodelijk zijn.
Uit studies van onze milieu-administratie blijkt dat de lucht in woningen en klaslokalen van lagere scholen vaak meer vervuild is dan de buitenlucht. Dit in tegenstelling met wat de meeste mensen denken. Sigarettenrook, bouwmaterialen, tapijten, luchtverfrissers, huishoudproducten, pesticiden, … zijn maar enkele voorbeelden van bronnen van vluchtige organische stoffen die schadelijk kunnen zijn. Daarnaast blijven vocht- en schimmelproblemen de meest
3
voorkomende problemen in woningen. Die worden door de Wereldgezondheidsorganisatie beschouwd als een indicator voor risico op astma en ademhalingsproblemen.
De oorzaken van binnenmilieuproblemen zijn zeer uiteenlopend en kunnen te wijten zijn aan bijvoorbeeld vocht- en schimmelproblemen, slecht werkende verwarmingstoestellen, gebrekkige ventilatie en verkeerd materiaalgebruik bij nieuwbouw en renovatie.
Deze studies leveren een goede wetenschappelijke basis om in samenspraak met de minister van Volksgezondheid werk te maken van de verdere ontwikkeling en implementatie van een efficiënt binnenhuisbeleid. Een beleid dat steunt op de integratie van alle betrokken bevoegdheden gaande van milieu, tot volksgezondheid en productbeleid en op de participatie van het middenveld en andere betrokken actoren.
Een geïntegreerd beleid is erg belangrijk. We hebben immers te maken met een complexe problematiek waar zowel invloed van buitenmilieu, binnenbronnen als ventilatie een rol spelen. Toch blijkt dat we, vaak op een eenvoudige manier, een sterke verbetering van de binnenluchtkwaliteit kunnen bereiken.
4
Huiseigenaren kunnen een grote bijdrage leveren aan de gezondheid van hun huurders. Bij het bestrijden van schimmel is vochtbestrijding essentieel. Het tijdig repareren van lekken, plaatsen van een waterkerende laag, openende ramen in alle kamers, voldoende isolatie, ventilatieroosters, een mechanische ventilator in de badkamer en een dampkap in de keuken kunnen nuttige maatregelen zijn.
Maar niet alleen de bewoner, de gebruiker of de eigenaar heeft een verantwoordelijkheid. Ook architecten, aannemers of onderhoudstechnici dragen een belangrijke verantwoordelijkheid. Voor een gezonde binnenluchtkwaliteit is ook een keuze voor gezonde en milieuvriendelijke bouwmaterialen, vloerbedekking en verven niet te versmaden. Daarom plan ik een nieuwe sensibilisatie- en informatiecampagne voor burgers én bouwprofessionelen, die het belang van ventilatie en een doordachte keuze van materialen sterk beklemtoont.
Een uitdaging voor de toekomst is het verenigen van een duurzame en gezonde manier van bouwen en wonen. Zoals ik al aangaf in mijn beleidsnota, zal ik mij daarom in het bijzonder richten op een gezond binnenhuisklimaat in lage-energiegebouwen zodat energie-efficiëntie en gezondheid optimaal gecombineerd kunnen worden.
5
Dames en heren, Ik wil nog twee thema’s bespreken die voor eigenaars belangrijk zijn, nl. drinkwaterleidingen en de recente Vlaamse regelgeving rond stookinstallaties en stookolietanks. We kunnen niet zonder water. We hebben in Vlaanderen de luxe dat schoon en gezond water thuis ‘afgeleverd’ wordt en dat het vervuilde water thuis weer ‘opgehaald’ wordt. De
kwaliteitszorg
voor
het
drinkwater
is
een
gedeelde
verantwoordelijkheid van enerzijds de drinkwatermaatschappij en anderzijds de klant of eigenaar van het gebouw waar het drinkwater wordt geleverd. Eigenaars van huurwoningen moeten zich dan ook bewust zijn van deze verantwoordelijkheid tegenover de huurders. Het hele productieproces van het drinkwater – van ruw water tot water aan de kraan – wordt continu opgevolgd, zowel bij de productie als bij de klant. Ook bij u thuis of in uw eigendom kan de drinkwatermaatschappij aankloppen om een waterstaal te nemen aan de kraan. In sommige controles wordt lood aangetroffen in het leidingwater, meestal afkomstig van loden leidingen en aansluitingen. Lood is toxisch en uit voorzorg zouden alle loden aansluitingen en leidingen
6
vervangen moeten worden. Daarom heb ik op 12 januari de administratie de opdracht gegeven om een loodactieplan op te maken voor het voorjaar 2010. Aan de drinkwatermaatschappijen zal in dit kader een concreet engagement worden gevraagd. Maar ook aan de leidingen die niet onder het beheer van de watermaatschappijen vallen, maar onder dat van de eigenaars, wordt de nodige aandacht geschonken. In het actieplan wil ik concrete voorstellen opnemen voor een algemene sensibilisatie van eigenaars en voor een gerichte communicatie naar klanten met een loden aansluiting of loden binnenleiding. Ik roep u daarom ook op om na te gaan - of te laten nagaan - of de leidingen van het drinkwater in uw eigendom al dan niet uit lood bestaan en om - als dat het geval is - ze te vervangen. (Een loden waterleiding is grijs van kleur. Een koperen waterleiding is roodbruin van kleur. Ze zijn dus in principe te herkennen, maar veel leidingen in huis zitten in de muur of de vloer of zijn geschilderd.) Wat de stookinstallaties betreft, werd in Vlaanderen in 2007 een nieuwe reglementering van kracht voor het onderhoud en het nazicht van centrale verwarmingstoestellen. Daarmee willen we de luchtverontreiniging en de broeikasgasemissies verder beperken en ook de energie-efficiëntie verhogen. Verwarming
7
slokt immers meer dan de helft van het huishoudelijk energieverbruik op. Het nieuwe reglement gaat zowel over met stookolie gestookte installaties en gasgestookte installaties als over de aanmaak van warm verbruikswater. Het reglement eist ook een grondiger en regelmatiger nazicht, maar u kan de factuur daarvoor gedeeltelijk inbrengen in uw belastingen.
Ik som u even kort de krachtlijnen op in de verplichtingen van de eigenaar en de gebruiker van een centraal stooktoestel. In de eerste plaats moet de eigenaar van een nieuw centraal stooktoestel ervoor zorgen dat er een keuring voor ingebruikname wordt toegekend. (Deze keuring garandeert de goede en veilige staat van werking van het stooktoestel.) Daarnaast is vanaf een vermogen van 20 kW een regelmatig onderhoud van het toestel verplicht. Tot slot is er nog de eenmalige verwarmingsaudit voor toestellen met een vermogen van meer dan 20 kW. Als er defecten worden vastgesteld, moeten bij de keuring de eigenaar, en bij het onderhoud de eigenaar en de gebruiker, binnen drie maanden na datum van het rapport de nodige aanpassingen laten uitvoeren en de technicus nadien een nieuw attest laten opmaken.
8
Wat de stookolietanks betreft: een lekkende stookolietank kan het milieu ernstige schade toebrengen. De eigenaar is verantwoordelijk voor de reiniging van de vervuilde grond. Lekkage voorkomen is daarom erg belangrijk.
Sinds 1 maart 2009 zijn er bovendien een aantal wijzigingen in de regelgeving voor stookolietanks. Bij bovengrondse tanks van minder dan 5000 liter is er maar één eenmalige controle bij plaatsing nodig. De andere varianten van de tanks moeten op regelmatige basis gecontroleerd worden. Wanneer de installatie niet in orde is, moet de uitbater – de eigenaar of de verantwoordelijke huurder – alle nodige maatregelen treffen om de opslaginstallatie weer in goede staat te brengen. Nieuwe controles volgen daarop en als herstelling niet mogelijk is, wordt de opslaginstallatie buiten gebruik gesteld.
Bij ernstige verontreiniging moet de uitbater dat onmiddellijk doorgeven aan de afdeling Milieu-inspectie van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, aan de gouverneur van de provincie en aan de burgemeester. En als de eigenaar een opslaginstallatie definitief buiten gebruik stelt, moet de tank uiteraard leeggemaakt en gereinigd worden.
9
Dames en heren, Er zijn veel regels, van veel overheden. Ik begrijp dat eigenaars door de bomen niet altijd het bos kunnen zien. Maar u begrijpt dat we voor belangrijke zaken als milieu en leefomgeving correct moeten zijn. Momenten als vandaag waarbij we met elkaar kunnen communiceren, kunnen al wat verheldering bieden. Ik dank het Koninklijk Algemeen Eigenaarsverbond dan ook voor zijn inspanningen om hun leden in dit bos de weg te tonen en wens jullie nog veel succes toe.
Dank voor uw aandacht,
Joke Schauvliege Minister van Leefmilieu, Natuur & Cultuur
10