Toespraak diplomering havo 2008 R. Doornekamp
Geachte kandidaten, ouders en belangstellenden, beste collega’s
SNOT-TIETEN. Ik heb er altijd van gedroomd een toespraak voor drie- of vierhonderd mensen te beginnen met een vies woord. En daar heb ik ‘m dan. Snot-tieten. Het is geen afwijking van mij, het komt niet uit de krant of van SBS in het land. U dacht misschien dat het iets met siliconen te maken heeft. Nee hoor. Het woord snottieten komt uit het eindexamen scheikunde havo van een paar weken geleden.
-2-
Een willekeurig fragment uit de collectieve nachtmerrie die eindexamen heet. Dit jaar voor 205.000 scholieren de twee mogelijk zwaarste weken uit hun leven. Van die 205.000 kandidaten was een kwart (52.000) havist. Dit fragment brengt ons direct bij de kern van mijn verhaal. Want waar zijn we hier op school nou eigenlijk mee bezig. Wat proberen we jullie allemaal voor waanzin bij te brengen in die vijf, zes jaar? Wat weet je er nog van, over een jaar of vijf. En… wat heb je er dan aan als je het toch weer vergeet? Het brengt ons ook bij de relativering van kennis in het algemeen. Ik had evengoed een stukje kunnen nemen uit een van de ontelbare tegenwoordig zo populaire boeken over de menselijke zucht naar kennis en wijsheid: De alchemist, de Da Vinci code of een ander verhaal dat inspeelt op de graallegende, een fabel van Aesopus of een stukje uit een van de wijsheidsboeken uit de bijbel. Allemaal verhalen over mensen op zoek naar kennis, wijsheid en geluk. Vanavond hoop ik een bijdrage te leveren aan het kennisdebat.
Maar eerst terug naar het eindexamen zelf. Hoe erg was dat nou eigenlijk? U hebt het misschien gezien, of niet, maar dit jaar stonden we weer ‘s in de krant. (Nou ja, in de krant… in de Stentor.) Onze oud-leerling en tegenwoordig journaliste Eline Verhoef drong door tot de hoogste kringen van het Nuborgh College en nam een diepte-interview af over het eindexamen… bij onze conciërge Lammert Groothuis.
Conciërges niet gestrest, wel bezorgd door Eline Verhoef. donderdag 22 mei 2008 | 03:25
ELBURG Voor de conciërges van het Nuborgh College locatie Lambert Franckens hoort dit bij de dagelijkse routine van de examenperiode. Samen met zijn drie collega’s doet conciërge L. Groothuis (48) er alles aan om er voor te zorgen dat de leerlingen hun examens in alle rust kunnen maken. Gestrest is hij niet. "Ik ben meer gestrest over de verbouwing thuis dan over de examens hier", vertelt Groothuis. Voordat de examenkandidaten beginnen, controleren de conciërges de temperatuur [??], het licht, de klokken en kijken ze of er geen stoelen kraken. Dat de leerlingen examenstress hebben, kunnen de conciërges wel merken. "Ik vind het wel mooi om te zien hoe gespannen ze zijn!” ”We proberen ze te kalmeren door ze tijdens de zitting even een bakje koffie of thee te geven en door een praatje met ze te maken." [een praatje tijdens de zitting, Lammert??!] Daarnaast zijn de mannen druk in de weer om de rust rondom de examenzaal zo goed mogelijk te bewaren. Elke dag staan de conciërges bij de deur om de leerlingen succes te wensen. […??] Al met al is Groothuis ook wel weer blij als de examenperiode voorbij is. "Dan kunnen we aan de grote schoonmaak beginnen."
-3-
Was het nou weer zo erg op het Lambert Franckens? Nou, ach… de gewone beslommeringen. Weet u, leerlingen hebben wel eens een mascotte bij zich, een klein knuffelbeertje of zo. Maar wat ik bij Veerle Witteveen zag… Zat ze met een russischorthodox icoontje, een bidprentje, examen te doen. Marcel Heiwegen (hij zit hier niet, hij zit op atheneum) is kleurenblind. En sinds dit jaar mag een surveillant bij het vak Aardrijkskunde mondeling informatie geven over kleuren op kaartjes en legenda’s. De secretaresse die de zaal klaarmaakt, was vergeten ‘m een aparte plek te geven bij de surveillant in de buurt. Ik maak dat aan het begin van de zitting in orde. Ik zeg tegen collega Dick Breitenbach, die als surveillant naast ‘m zat: “Kijk even op je instructieblad, je mag Marcel helpen.” Zegt ie: “Ja, maar ik ben zelf óók kleurenblind!” En weet je nog, de examenstunt. Oranje, oranje, alles was oranje. (Heeft dat oranje-spul toch nog een béétje nut gehad…). Een compleet harmonieorkest dat het Wilhelmus uit de ramen boven de hoofdingang toetert, oud-Hollandse spelletjes zoals carbid schieten, iedereen met oranje haar en vlaggetjes op de wangen geschminkt, oranje Lambert Franckens t-shirts. En een mijnheer Spijkerboer van godsdienst die verdwaasd door de menigte stiert en roept: “Wat is het thema…?!” Klein examenleed ook in het westen van het land. Op een school in Den Haag hadden de scholieren last van een mierenplaag. “De mieren liepen gewoon over de tafels, aldus woordvoerder Van Meerwijk van het LAKS. Aan de oplossing wordt op de school inmiddels gewerkt: er is vergif gestrooid.” “In de zaal en overal in het schoolgebouw is het blauwgroene poeder te zien dat de mieren moet verdelgen. Op de vraag of dit wel verantwoord is, antwoordt de rector dat het voorlopig de enige oplossing is. Hij neemt het laconiek op. Volgens hem was de school altijd al een mierennest met al die scholieren. “Binnenkort zullen ze allemaal verdelgd zijn.[…] De mieren welteverstaan.”
Soms denk je… Waar doe je het allemaal voor? Dames en heren, het Nuborgh College is een bedrijf met een jaaromzet van 13,5 miljoen euro en we maken nog geen pakje boter. Maar op een avond als dit wordt het ineens allemaal duidelijk. U betaalt ons, en nu leveren wij het eindproduct af. Het is er niet eentje die u kunt vasthouden, bewaren of weggooien. Het is een psychologisch eindproduct. En vanavond mag u het in ontvangst nemen en kijken of het u bevalt. Beste ouders… Weet u eigenlijk hoeveel deze avond u gekost heeft? Elk jaar heeft u natuurlijk de ouderbijdrage betaald, en boekengeld. Maar dat is niet alles. U betaalt ook belasting, en die krijgen wij weer terug, in de vorm van betaalde lesuren. Nou, het antwoord is: meer dan 30.000 euro. Wij ontvangen namelijk van de overheid zo’n 4400 euro per leerling per jaar, dat is voor lessen, en nog zo’n 1600-1700 euro aan spullen, zoals computers, een klimwand, elektronische schoolborden, verwarming. U denkt natuurlijk: “Wat moet die school met zo veel geld? Ik zie daar nog niet de helft van terug.”
-4-
Nee, sterker nog, die leraren willen steeds meer! Het hele afgelopen jaar hebben de leraren op de knieën gelegen. Net zo lang tot minister Ronald Plasterk zijn portemonnee trok. Of dat geld de algehele kwaliteitsverbetering van het onderwijs oplevert, laat ik maar even in het midden, dat is ook niet het argument. Waar het om gaat, is dat 70 procent van de leraren binnen 10 jaar met pensioen gaat. Geef ze dus meer geld, die leraren, anders gaan ze naar het bedrijfsleven! Als het land niet méér betaalt voor onze maatschappelijke inzet, dan lopen we over naar de vijand. Wat we daarmee moeten? Nou… voor dat geld trotseren we die lastige moderne leerling, en die oekaze van het ministerie over de nieuwe tweede fase, of de onderwijstijd. Bij de private omroep, ziekenhuizen en het bedrijfsleven koopt men dit soort ongemakken af met een lease-auto, een optieregeling of bonus. Maar óns smartengeld bestaat uit klinkende munt! Toch is het niet alleen een prijs die u hebt betaald. Het is ook een investering. En de reden dat u dat ervoor over hebt, is dat ouders dat beetje méér willen voor hun kinderen, ook wat scholing betreft. Onze moeder wilde ons de kansen geven die zij zelf niet had gehad. Zij had graag door willen leren, maar daar was geen ruimte voor. De huishoudschool was immers meer dan genoeg opleiding voor een toekomstige huisvrouw. Onze vader deed het weer ietsje beter dan zijn eigen ouders. Het ging zo lekker dat ze zich wel een extraatje konden permitteren: toen ik geboren werd, bracht mijn vader een televisie voor mijn moeder mee. Hij was veel weg voor zijn werk weg, en dan had mijn moeder afleiding! Net als onze ouders en grootouders willen wij iets moois achterlaten voor de generaties na ons. En in onze westerse maatschappij, en vooral in het bedrijfsleven, wint de factor kennis nu eenmaal aan belang. Dat blijkt uit populaire woorden als professional, kenniswerker, management development, intelectual capital, lerende organisatie, kenniseconomie, brainport, competentiemanagement, business intelligence, human capital, professional services automation, en natuurlijk kennismanagement. Om er maar eens een paar te noemen.
Op een ochtend liepen de eekhoorn en de mier door het bos. ‘Waar gaan we eigenlijk heen?’ vroeg de eekhoorn. ‘Naar de verte,’ zei de mier. ‘O,’ zei de eekhoorn. Het was een mooie dag en ze liepen het bos uit, de verte in. ‘De wereld is zó groot, eekhoorn…’ zei de mier. ‘Ja,’ zei de eekhoorn. ‘En hoe verder je loopt, hoe groter hij wordt,’ zei de mier. De eekhoorn zweeg. ‘Dus eigenlijk,’ ging de mier verder, ‘als je maar altijd doorloopt is hij oneindig groot. De eekhoorn knikte, maar hij wist niet wat oneindig was en hij geloofde niet dat iemand altijd zou kunnen doorlopen. Hij dacht zo diep mogelijk na. Als ik ga zitten, dacht hij, zou de wereld dan weer kleiner worden? Hij vond dat een ingewikkelde gedachte en besloot alleen nog om zich heen te kijken. Ze liepen door een onafzienbare vlakte. Zo nu en dan passeerden ze een rotsblok, en boven hun hoofd zeilde soms een klein wit wolkje door de reusachtige blauwe lucht.
-5-
Urenlang liepen ze door. Toen stonden ze plotseling voor een muur. Er groeide klimop tegen, en de stenen waren brokkelig en verweerd. Het was een grote, hoge muur. Er was nergens een gat of een poort, en er kwam ook geen eind aan de muur. ‘We kunnen niet verder,’ zei de eekhoorn. ‘Maar we kunnen er wel overheen,’ zei de mier. ‘Kijk uit.’ Hij stapte op de schouders en het hoofd van de eekhoorn en klom op de muur. ‘Wat is er aan de andere kant?’ vroeg de eekhoorn. Het was lange tijd stil. Toen zei de mier: ‘Niets.’ ‘Maar wat zie je dan?’ vroeg de eekhoorn. ‘Niets.’ ‘Maar als je naar beneden kijkt, zie je dan geen grond?’ ‘Nee.’ ‘En lucht? Je ziet toch wel lucht?’ ‘Nee. Ook geen lucht.’ ‘Is het er dan donker?’ ‘Nee,’ riep de mier. ‘Het is er niets.’ ‘Kan je er iets horen?’ ‘Nee,’ zei de mier. ‘Niets.’ ‘Als je kon vliegen, kon je er dan overheen vliegen?’ vroeg de eekhoorn toen. ‘Waar overheen?’ ‘Daar overheen.’ ‘Er is geen daar. Dat zeg ik je toch. Er is niets.’
Beste kandidaten, je gaat op weg. En naar ik hoop, een boeiende, afwisselende weg. Wegwijzers genoeg, ik mag er vanavond ook eentje zijn. Er zijn tegenwoordig heel wat stemmen, luide stemmen, stemmen vol beloften, verleidelijke stemmen. Ze zeggen: “Verlaat je huis en laat zien wat je waard bent”. Ze vertellen je dat je succesvol, populair en belangrijk kunt worden als je laat zien dat je de complimentjes van anderen waard bent. Rapper Ali B in een interview met Spits. Rapper Ali B. heeft vandaag een verklaring uitgegeven waarin hij de wereld wijst op het feit dat hij honderdduizend Hyves-vrienden heeft. Bekende gebruikers van de populaire netwerksite kunnen niet meer dan honderdduizend vrienden toevoegen. Maar hey, daar heeft Ali natuurlijk iets op bedacht, laat de 26-jarige intellectueel weten. Ali heeft gewoon een twééde Hyvespagina aangemaakt! Duizenden stemmen. Ze wekken de suggestie dat je pas zult worden gewaardeerd en dat mensen pas van je houden als je dat met veel en hard werken verdient. Telkens wanneer je gehoor geeft aan die stemmen, die je allerlei manieren roepen om waardering te verdienen, verlaat je je huis. Ze spreken je toe via je ouders, je leraren, je collega’s, de massamedia. Je moet beter zijn dan je vriend(in)! Wat voor cijfers heb je? Natuurlijk kan je het, als je je best doet! Welke relaties heb je? Heb je wel een netwerk? Heb je wel de nodige voorzieningen
-6-
getroffen voor de oude dag? Als je niet meer productief bent, verliezen mensen hun belangstelling voor jou. Ik wil je graag deelgenoot maken van een boek dat op dit moment van mijn leven een grote rol speelt: Eindelijk thuis van Henri Nouwen. De schrijver was priester en hoogleraar psychologie op twee beroemde universiteiten in de Verenigde Staten, Yale en Harvard. Na jarenlang lesgegeven te hebben, en te hebben rondgezworven in Zuid- en Midden-Amerika, mensen met allerlei overtuigingen en levensstijlen te hebben ontmoet, voelde hij zich moe. Doodmoe en nergens thuis, onrustig. In de Hermitage, het kunstmuseum in St. Petersburg, zag hij het schilderij dat Rembrandt maakte van de Verloren Zoon. Toen hij het gebaar zag waarmee de vader zijn teruggekeerde jongste zoon aanraakt, voelde hij heel erg dat hij die zoon was, die had rondgezworven, overal naartoe, maar nergens aangekomen. Hij wilde net als hij terugkeren, thuiskomen. Een boek lang doet Nouwen erover om die vergelijking uit te werken. Hij beschrijft hoe hij zich voor duizend en een dingen heeft geïnteresseerd. Links en rechts gebedeld om aandacht, waardering en bevestiging. En aan het eind doet Nouwen een ontdekking. Hij leert luisteren naar de stem aan het begin van zijn leven, de stem van zijn Eerste Vader, die zegt: “Je hoort bij mij, onvoorwaardelijk. Jij bent uniek, je bent niet alleen mijn kind, je bent mijn lieveling. En je bestemming ligt niet dáár, ver van je af, maar juist heel dichtbij. Je levensreis is geen heenreis, maar een thuisreis. Je bestemming ligt op de plek waar Hij te vinden is: bij jezelf, in jezelf. Precies die plek die de Vader, die je heeft gemaakt, als zijn verblijf heeft gekozen. Dáár mag je je veilig voelen in de omhelzing van een liefhebbende vader. Daar roept Hij je bij je naam en zegt: “Jij bent mijn allerliefste kind, al mijn plannen en verwachtingen draaien om jou.”
De mier stapte weer op het hoofd van de eekhoorn en sprong op de grond. Ze gingen met hun rug tegen de muur in het gras zitten. Een hele tijd zwegen ze. Toen zei de eekhoorn: ‘Wat hebben we ver gelopen.’ De eekhoorn zweeg en keek naar de grond. Hij drukte het puntje van zijn staart tegen zijn neus. Als daar niets is, dacht hij, dan is hier dus alles. Hij keek naar de lucht en de vlakte en het bos in de verte en de mier naast hem. Dat is dus alles, dacht hij. Meer is er niet. Hij knikte en was tevreden over wat er was. Meer hoeft er ook niet te zijn, dacht hij. Maar de mier liep rood en voorovergebogen heen en weer. Zijn gezicht was vol rimpels en hij zei voortdurend, maar wel steeds zachter: ‘Er moet iets zijn. Dat moet. Dat moet.’ En liep toen voor de eekhoorn uit de vlakte in. Zwijgend liepen ze in de richting van het bos. Na een tijd keek de eekhoorn even om. De muur was al niet meer dan een dunne zwarte streep. ‘De wereld valt me tegen,’ zei de mier. De eekhoorn zei niets. Hij dacht aan dingen die hem soms tegenvielen, zoals bedorven honing, staartpijn en onleesbare brieven. Laat in de avond zaten ze in het huis van de eekhoorn, boven in de beuk, en aten rode stroop en hadden het over verjaardagen, taarten, over de zon, de geur van dennehars, over de kraanvogel en de zomer. Over alles hadden ze het, behalve over de wereld en over niets.
-7-
De moraal van dit verhaaltje? Zoekt niet ver weg wat dichtbij te vinden is, meng je niet in dingen die te groot voor je zijn, terwijl je het hier naar je zin kunt hebben. Beste kandidaten, je gaat op reis. Ik hoop met jezelf, naar jezelf. Naar de plek binnen in je, waar je misschien nog nooit bent geweest. Zo is je diploma is een uitnodiging om de wereld in te trekken. En tegelijk een uitnodiging om thuis te komen. Ik hoop dat je gaven voor je een bron van vreugde worden. Dan zul je ook een bron van vreugde voor anderen kunnen zijn. God nodigt je uit voor een groot feest, een feest bij Hem thuis. Het slot van de bijbel beschrijft Gods eindoverwinning als een fantastische bruiloft. Geen feest omdat er een einde is gekomen aan alle pijn en honger op de wereld, niet omdat duizenden mensen zich hebben bekeerd. Nee, hij is blij omdat hij zijn kind – jou – na een lange omzwerving weer in de armen kan sluiten. En je Vader is daar, de hele tijd. Om je de weg te wijzen, om je te beschermen tegen gevaar. Om je op te vangen wanneer je dreigt te vallen. Om je te troosten, om te zegenen. Vandaag, morgen en alle komende dagen van je leven. Ik heb gezegd.