Toegang tot de bloedbaan voor hemodialyse Informatie voor patiënten
F0488-1011 november 2014 Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl MCH Antoniushove, Burgemeester Banninglaan 1 Postbus 411, 2260 AK Leidschendam 070 357 44 44 MCH Westeinde, Lijnbaan 32, Postbus 432, 2501 CK Den Haag 070 330 20 00
Inleiding U moet behandeld worden met hemodialyse. Bij hemodialyse worden afvalstoffen en overtollig vocht verwijderd uit het bloed met behulp van een kunstnier. Om voldoende bloed naar de kunstnier te leiden is een toegang tot de bloedbaan nodig. Dit kan een shunt zijn of een katheter in een groot bloedvat. Een shunt is een permanente oplossing en verdient daarom de voorkeur boven een katheter die tijdelijk gebruikt kan worden. In deze folder leest u over de verschillende soorten en hoe u met de shunt of katheter moet omgaan. Deze folder is een aanvulling op de informatie uit de Zorgmap Niervervangende behandeling.
Een shunt Een shunt is een verbinding tussen een slagader en een ader. Een shunt wordt tijdens een operatie aangelegd. Een shunt wordt meestal in de onderarm of de bovenarm aangelegd. Er zijn verschillende soorten. Shunt in een bovenarm Cimino-shunt (onderarm) en Gracz-shunt (bovenarm) Deze shunts worden gemaakt van uw eigen bloedvaten en worden ook wel arterio-veneuze fistels genoemd. Het aanleggen gebeurt onder plaatselijke verdoving of onder algehele narcose. Tijdens de operatie wordt een verbinding gemaakt tussen een slagader en een ader in de onderarm (Cimino-shunt) of de bovenarm (Gracz-shunt). Hiervoor wordt u meestal een nacht in het ziekenhuis opgenomen. Omdat de ader is aangesloten op de slagader neemt de bloedstroom in de ader toe waardoor deze opzwelt. Dit noemen wij het rijpen van de shunt. Na ongeveer 6 weken kan de shunt gebruikt worden om te starten met de hemodialysebehandeling.De shunt kan met 1 of 2 naalden aangeprikt worden. Toegang tot de bloedbaan voor hemodialyse • F0488-1011 • november 2014
2
Kunststof shunt (Goretex®) Een ander soort shunt is een shunt van kunststof. Deze wordt aangelegd als uw bloedvaten niet geschikt zijn om gebruikt te worden als shunt. Het aanleggen gebeurt onder plaatselijke verdoving of onder algehele narcose. Tijdens de operatie wordt een kunststof bloedvat in de onderarm geplaatst. Vaak wordt deze in een lus aangelegd. U wordt meestal voor een nacht in het ziekenhuis opgenomen. De eerste dagen na de operatie zal de arm gevoelig en vaak opgezwollen zijn. Dit trekt na enkele dagen tot enkele weken weg. Zodra het kunststof bloedvat volledig is vastgegroeid in het weefsel kan de shunt gebruikt worden voor de hemodialyse. Dit is meestal na 3 tot 6 weken. De shunt kan met 1 of 2 naalden aangeprikt worden.
Aanprikken van de shunt Het aanprikken van de shunt is niet pijnloos. Na verloop van tijd wordt het aanprikken minder gevoelig. Eventueel kan voor het aanprikken een verdovende crème of spray gebruikt worden, die het prikken iets minder pijnlijk maakt. Om de shunt zo optimaal mogelijk te gebruiken is het belangrijk om Shunt met naalden bij elke dialyse de naalden op een andere plek te aan te prikken. De verpleegkundige zal u voor het aanprikken vragen waar de laatste keer de naalden zijn gezet. Het is dus verstandig om dit zelf in de gaten te houden.
Leefregels en controles Door de shunt elke dag te bekijken, beluisteren en te bevoelen kunt u veranderingen vaststellen. Deze veranderingen kunnen zijn: • De trilling in de shunt is niet goed voelbaar meer • De shunt klopt in plaats van trilt • Pijnlijke en/of harde shunt • Zwelling Toegang tot de bloedbaan voor hemodialyse • F0488-1011 • november 2014
3
• Gevoelloze, koude en/of blauwe vingers • Wondjes of andere onregelmatigheid van de huid • Verkleuring van de huid Wanneer u een van deze veranderingen constateert moet u direct contact opnemen met de dialyseverpleegkundige, ook in het weekend of ’s nachts. Wanneer tijdig wordt ingegrepen kan de shunt vaak behouden blijven. Wat u niet moet doen met de arm waarin de shunt zit: • Draag geen zware tassen aan deze arm • Ga niet op deze arm liggen • Draag geen knellende kleding, armbanden of horloges aan deze arm • Krab niet aan korstjes op de arm • Vermijd extreme warmte of kou • Gebruik de shuntarm niet voor bloeddruk metingen • Gebruik de shuntarm niet om bloed af te laten nemen
Mogelijke complicaties van de shunt Nabloeden van de shunt Na een dialysebehandeling worden de naalden uit de shunt verwijderd en de prikgaatjes met de hand afgedrukt. Dit gebeurt met steriele gaasjes. Wanneer de prikgaatjes dicht zijn, worden deze afgeplakt met een pleister. U leert het afdrukken zelf, zodat u dit ook zelf kunt doen wanneer een nabloeding optreedt als u thuis bent. Het is belangrijk om elk prikgaatje minimaal 10 minuten af te drukken. Bij afdrukken korter dan de 10 minuten kunnen zogenaamde hematomen ontstaan. Dit betekent dat de bloeding van buiten is gestopt maar dat er van binnen bloed sijpelt tussen de shunt en de huid waardoor ‘bobbels’ op de arm ontstaan. Als de prikgaatjes weer gaan bloeden drukt u direct het prikgaatje nogmaals licht af, bij voorkeur met een steriele gaasje. Wij adviseren u dit minimaal 15 minuten onafgebroken te doen, totdat het prikgaatje niet meer nabloedt. Plak deze vervolgens af met een pleister. Als het prikgaatje niet dicht gaat kunt u de dialyseverpleegkundige of dialyseafdeling waarschuwen die u verdere instructies zal geven. Toegang tot de bloedbaan voor hemodialyse • F0488-1011 • november 2014
4
Veranderingen van het shuntgeluid Wij raden u aan dagelijks naar uw shunt te luisteren, steeds op dezelfde plek. U doet dit door uw arm naar uw oor te brengen. Hierdoor raakt u bekend met het geluid van de shunt en bent u in staat veranderingen daarin op te merken. Veranderingen van het shuntgeluid kunnen zijn: • Een zachter geluid • Een hoger geluid • Geen geluid Bloeduitstorting Een bloeduitstorting onder de huid kan op verschillende manieren ontstaan: • Direct na de shuntoperatie kan een bloeduitstorting in het operatiegebied ontstaan • Als het aanprikken van de shunt moeizaam verloopt • Als u de arm aan een hard voorwerp stoot • Soms na afdrukken. Het gebruik van bloedverdunnende medicijnen kan een versterkend effect hebben op het ontstaan van een bloeduitstorting. Een bloeduitstorting verdwijnt spontaan na enkele dagen. In die tijd kan deze wel van kleur en grootte veranderen. Wordt de bloeduitstorting groter en/of treden zwelling en pijnklachten op, neemt u dan contact op met de dialyseverpleegkundige. Pijnlijke, rode shunt Wanneer uw shunt pijnlijk en eventueel hard aanvoelt en/of rood, warm of gezwollen is, raden wij u aan uw temperatuur op te nemen en daarna contact op te nemen met de dialyseverpleegkundige. Het is bij hoge temperatuur namelijk zeer waarschijnlijk dat uw shunt ontstoken is. Een pijnlijke, rode shunt kan ook wijzen op een irritatie van de huid van uw shuntarm. Dit kan ontstaan door bijvoorbeeld het gebruik van pleisters, ontsmettingsmiddelen of verdovende zalf die nodig zijn voor of na het aanprikken van de shunt.
Toegang tot de bloedbaan voor hemodialyse • F0488-1011 • november 2014
5
Controle door de verpleegkundige De dialyseverpleegkundige controleert bij elke dialysebehandeling de shunt door te kijken, te voelen en te luisteren. Regelmatig wordt de druk in de shunt en de bloedstroom gemeten met de zogenaamde transonic flowmeting. Hierdoor kunnen problemen met de shunt, zoals een vernauwing, in een vroeg stadium worden geconstateerd.
Een dialysekatheter Wanneer u acuut moet gaan dialyseren of wanneer een shunt bij u niet mogelijk is, bestaat de mogelijkheid van een dialysekatheter. Een katheter kan maximaal enkele maanden worden gebruikt voor dialysebehandeling. Daarom heeft het aanleggen van een shunt de voorkeur. Er zijn twee soorten dialysekatheters. Een dialysekatheter Dialysekatheter voor korte termijn Dit is een kunststof slangetje van ongeveer 20 cm die in de liesader, de halsader of in de sleutelbeenader wordt ingebracht. Het inbrengen van de katheter gebeurt op de afdeling dialyse. De huid waar de katheter wordt ingebracht wordt plaatselijk verdoofd zodat u hier niets van voelt. De katheter is meteen na het inbrengen te gebruiken. Als de katheter in de halsader of sleutelbeenader is ingebracht wordt er een röntgenfoto gemaakt om te controleren of de katheter goed in het bloedvat ligt. Afhankelijk van uw situatie wordt bepaald of u met de katheter naar huis kunt. Dialysekatheter voor langere termijn Dit is een kunststof slangetje van ongeveer 25 cm die in de halsader of in de sleutelbeenader ingebracht. U wordt hiervoor een paar uur opgenomen in het Toegang tot de bloedbaan voor hemodialyse • F0488-1011 • november 2014
6
ziekenhuis (dagopname). De huid waar de katheter wordt ingebracht wordt plaatselijk verdoofd zodat u hier niets van voelt. Een gedeelte van de katheter wordt onderhuids geplaatst. De katheter kan dan vastgroeien en hiermee worden infecties voorkomen. Na de ingreep wordt een controle-foto gemaakt. De katheter kan direct na het inbrengen gebruikt worden. De katheter wordt op de afdeling Radiologie door een radioloog ingebracht.
Leefregels en controles Na elke dialyse wordt een pleister op de insteekopening van de katheter geplakt en wordt een tricotkousje over de katheter geschoven. Het ingroeien van de katheter voor enkele maanden duurt minimaal vier weken. Als de katheter goed is ingegroeid en de insteekopening er schoon en droog uitziet mag u, nadat de dialyseverpleegkundige er naar gekeken heeft, weer douchen. Tot die tijd moet u er voor zorgen dat de huid rondom de katheter droog blijft. Gebruik iedere dag een schone handdoek en washand. Wanneer u mag gaan douchen spoelt u de huid rondom de insteekopening goed af, controleer of er geen zeepresten zijn achter gebleven. Plak hierna een schone pleister over de insteekopening. Met de dialysekatheter voor enkele weken mag u niet douchen.
Mogelijke complicaties van de katheter Nabloeden uit de insteekopening van de katheter Druk de huid dicht met een gaasje en neem contact op met de dialyseafdeling. De hechting laat los of de katheter zit niet meer op zijn plaats Druk de huid dicht met een gaasje en neem contact op met de dialyseafdeling. Koorts Meet uw temperatuur en neem contact op met de dialyseafdeling. Irritatie of pijn rondom de insteekopening van de katheter Geef dit aan bij de eerstvolgende dialyse.
Toegang tot de bloedbaan voor hemodialyse • F0488-1011 • november 2014
7
Contact Bij eventuele problemen met de shunt of de katheter kunt u contact opnemen met de dialyseafdeling. Openingstijden MCH Westeinde: Maandag t/m vrijdag 7.30 - 22.00 uur Zaterdag 7.30 - 16.00 uur Zondag 8.30 - 17.00 uur Telefoon nummer: (070) 330 21 28 Openingstijden MCH Antoniushove: Maandag t/m vrijdag 7.30 - 22.00 uur Zaterdag 7.30 - 16.00 uur Zondag 8.30 - 17.00 uur Telefoon nummer: (070) 357 40 34 Buiten de openingstijden van de dialyseafdeling kunt u bellen met het algemene telefoonnummer van Medisch Centrum Haaglanden: (070) 330 20 00. U wordt dan doorverbonden.
Toegang tot de bloedbaan voor hemodialyse • F0488-1011 • november 2014
8