Tilburg University
Een kenteken voor Internetters? Koops, Bert Jaap Published in: Informatie : Maandblad voor de Informatievoorziening
Publication date: 2000 Link to publication
Citation for published version (APA): Koops, E. J. (2000). Een kenteken voor Internetters?. Informatie : Maandblad voor de Informatievoorziening, 42(oktober), 40-41.
General rights Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain • You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal Take down policy If you believe that this document breaches copyright, please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.
Download date: 23. okt. 2015
Koops, B.J. (2000). Een kenteken voor Internetters? Verschenen in Informatie : Maandblad voor de Informatievoorziening, 42(oktober), 40-41
Een kenteken voor Internetters?
! " "
Op het eerste oog is het misschien handig om alle Internetters een kenteken te geven. Het is bewijstechnisch bepaald moeilijk om de sprong te maken van een Internet-adres naar een fysieke dader. Hoe moet een rechter overtuigd worden dat het inderdaad Harold is geweest die het computersysteem van de bank heeft gekraakt, en niet Karin die zich van zijn Internet-aansluiting heeft bediend? Daarvoor heb je constructies nodig met camera’s die Harold hebben geregistreerd, of ooggetuigen die hem achter de computer hebben gezien, of voldoende bewijs dat alleen hij toegang had tot die aansluiting. Een constructie met aansprakelijkheid voor een Internet-aansluiting zou dit sluitstuk van het bewijs enorm vereenvoudigen. En is het niet zo dat iedereen zijn aansluiting met een wachtwoord hoort te beveiligen, zodat niemand anders er gebruik van kan maken? Net zoals autobezitters ervoor horen te zorgen dat zij hun auto niet uitlenen aan brokkenmakers, horen Internetters hun aansluiting en wachtwoord niet open te stellen voor anderen die er strafbare feiten mee kunnen plegen. Op de fysieke snelweg zijn kentekenhouders op twee manieren aansprakelijk voor overtredingen die met hun auto worden gepleegd. Voor lichte overtredingen (‘Mulderfeiten’) zijn ze altijd aansprakelijk, en voor wat zwaardere overtredingen (tot twee maanden gevangenisstraf) zijn ze aansprakelijk als ze niet vertellen wie er op het moment van overtreding achter het stuur zat. Hoe zou nu de kentekenaansprakelijkheid op het Internet eruit kunnen zien? Laten we aannemen dat elke houder van een Internet-aansluiting een kenteken krijgt. Om daarbij een kentekenaansprakelijkheid in te voeren, zal er een sterke band moeten zijn tussen de aansluiting en de houder ervan: er moeten betrouwbare registratieprocedures zijn, en valse kentekens moeten worden voorkomen. Je ontkomt dan bijna niet aan een biometrische beveiliging van de aansluiting, omdat wachtwoorden in de praktijk te makkelijk gekraakt kunnen worden – en dat zou leiden tot een eenvoudig en moeilijk opspoorbaar gebruik van valse e-kentekens. Een biometrisch vastgestelde band tussen houder en e-kenteken zou het acceptabel kunnen maken dat houders aansprakelijk worden gehouden voor delicten die worden gepleegd via de aansluiting van het e-
CENTRUM VOOR RECHT BESTUUR EN INFORMATISERING Postbus 90153 • 5000 LE Tilburg www.uvt.nl/crbi
-1-
Koops, B.J. (2000). Een kenteken voor Internetters? Verschenen in Informatie : Maandblad voor de Informatievoorziening, 42(oktober), 40-41
kenteken. De tweedeling van de verkeersaansprakelijkheid is dan niet meer relevant, omdat bij biometrische identificatie de houder niet meer kan zeggen welke andere persoon de ‘bestuurder’ was. De e-kentekenaansprakelijkheid komt daarom neer op een aansprakelijkheid van de houder van een e-kenteken voor alle strafbare feiten die via de geregistreerde aansluiting worden gepleegd. Daarmee zou de sprong van e-adres naar fysieke dader bewijstechnisch vastgelegd worden in de wet. Maar is dit acceptabel? Er schuilt een levensgroot gevaar in de metafoor van de ‘elektronische snelweg’, die suggereert dat de fysieke snelweg en het Internet in relevant opzichten vergelijkbaar zijn. Er zijn evenwel meer verschillen dan overeenkomsten tussen beide ‘verkeerssituaties’. De belangrijkste overeenkomst is dat strafbare feiten in de praktijk moeilijk zijn op te sporen: in het verkeer kun je relatief makkelijk vaststellen welke auto iets heeft gedaan, maar veel moeilijker wie er op dat moment achter het stuur zat. Evenzo is het op het Internet relatief eenvoudig (zij het vaak wel lastig) om vast te stellen van welk IP-adres een bericht is verstuurd, maar veel moeilijker wie er op dat moment achter de computer zat. Maar hier houdt de vergelijking op en treden vooral de verschillen naar voren. Ten eerste is er een verschil in gevaarzetting en daaraan gekoppeld een verschil in zorgplicht. Auto’s zijn wellicht nuttige machines, maar ze zijn ook inherent gevaarlijk. Bij onzorgvuldig gebruik ontstaat al snel gevaar voor lijf en leden, niet alleen van de bestuurder zelf, maar ook van andere weggebruikers. Daarom moeten bestuurders aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen, en hebben kentekenhouders een zorgplicht om hun automobiel alleen in handen te geven van betrouwbare bestuurders. Juist daarom kun je beweren dat het acceptabel is dat kentekenhouders aansprakelijk zijn voor wat er met hun auto wordt gedaan, en dat ze alleen aan die aansprakelijkheid kunnen ontkomen als ze vertellen wie er heeft gereden. Voor het Internet gaat dat allemaal niet op. Een Internet-aansluiting bergt geen inherent gevaar in zich. Bij onzorgvuldig gebruik ontstaat er misschien een keer een file op de elektronische snelweg, maar je moet meer moeite doen om echte schade te veroorzaken, en dan nog kun je alleen vermogensschade veroorzaken – lijf en leden komen er niet aan te pas. (Let wel: een racistische uitlating kan psychische schade veroorzaken, maar dat komt dan door een bericht, niet door de Internet-aansluiting – die is veel minder direct het instrument dan de auto bij een verkeersongeval.) Houders van een Internet-aansluiting hebben daarom ook geen zorgplicht om te voorkomen dat hun aansluiting wordt gebruikt door brokkenmakers. Je kunt je desnoods nog voorstellen dat Internetters verplicht zouden worden te vertellen wie er achter de computer zat op het moment dat een strafbaar bericht werd verstuurd, maar dat is nu juist niet nodig als je een verplichte en geregistreerde biometrische band hebt tussen Internetter en aansluiting. Ten tweede zijn er nogal wat praktische problemen. Auto’s zijn logge, prijzige, duurzame, in eigen land aangeschafte en fysiek afgeleverde goederen, hetgeen een redelijk betrouwbare registratie mogelijk maakt waarbij in persoon de identiteit van de
CENTRUM VOOR RECHT BESTUUR EN INFORMATISERING Postbus 90153 • 5000 LE Tilburg www.uvt.nl/crbi
-2-
Koops, B.J. (2000). Een kenteken voor Internetters? Verschenen in Informatie : Maandblad voor de Informatievoorziening, 42(oktober), 40-41
koper wordt vastgesteld. Internet-aansluitingen zijn daarentegen mobiel, goedkoop of gratis, ze hebben een hoge omloopsnelheid, zijn makkelijk in het buitenland te bestellen en digitaal af te leveren. Er komt geen persoonlijk contact aan te pas. Hoe moet dan een registratiesysteem worden opgesteld? Vermoedelijk met een digitaal paspoort met ingebouwde biometrische beveiliging; zo’n paspoort heeft echter vooralsnog veel haken en ogen, en voor zo’n toepassing is biometrie nog niet betrouwbaar genoeg. Veel belangrijker is echter het internationale aspect: de meeste verkeersdelicten in Nederland worden gepleegd met Nederlandse auto’s, maar op het Internet kan schade in Nederland evengoed ontstaan door een aansluiting in Maasniel als in Manila. Een ekentekenaansprakelijkheid heeft daarom maar een beperkt effect als deze niet in internationaal verband wordt vastgesteld. Een brede internationale regeling op dit vlak lijkt mij uiterst onwaarschijnlijk. Ten derde schept zo’n regeling ook een dubieus precedent. Want waarom zouden we vervolgens niet een andere analogie uit de kast halen en ook een registratieplicht invoeren voor fysieke post en telefoons? Want je kunt natuurlijk met slakkenpost ook hele nare dingen doen, zoals bombrieven of anonieme bedreigingen sturen, en via de telefoon kun je ook wel uitingsdelicten plegen of strafbare waar aanbieden. Mag men voortaan alleen nog enveloppen met een kenteken gebruiken? Worden geregistreerde houders van mobiele telefoons aansprakelijk gehouden voor delicten die met behulp daarvan worden gepleegd? Waar ligt de grens? Maar er is een vierde argument, en dit is het meest wezenlijke. De kentekenaansprakelijkheid in het verkeersrecht is een uitzondering in ons rechtsstelsel, en hoewel er sterke argumenten voor zijn, kan men de regeling ook op goede gronden aanvechten. De regeling staat namelijk op gespannen voet met twee van de belangrijkste principes uit het strafrecht: “geen straf zonder schuld” en “iedereen wordt voor onschuldig gehouden tot het tegendeel is bewezen”. Hoewel de kentekenaansprakelijkheid met slimme constructies en juridische subtiliteiten wel staande te houden valt (of dat terecht is, laat ik hier in het midden), moet men niet vergeten dat het een uitzonderlijke regeling is voor een uitzonderlijke situatie. Vanwege de gevaarzetting van autorijden, het belang van verkeersveiligheid, de moeilijkheid om bestuurders (in tegenstelling tot kentekens) te betrappen, de massaliteit van overtredingen, en de relatief beperkte strafdreiging is de regeling ingevoerd, ondanks het spanningsveld met fundamentele juridische principes. Maar ons recht kent verder geen regelingen die zover gaan om mensen in een positie te dwingen waarin hun ‘schuld’ wordt aangenomen als ze niet zelf het tegendeel ‘bewijzen’. Om nu de problemen van Internetmisdaad op te lossen door aan te sluiten bij uitgerekend deze regeling is verkeerd. Uitzonderlijke regelingen die op gespannen voet staan met fundamentele beginselen van de rechtsstaat verdienen geen navolging. En dit geldt te meer waar de verschillen groter zijn dan de overeenkomsten. Nu langzamerhand het inzicht ontstaat dat we niet klakkeloos alles wat offline geldt moeten overzetten naar het Internet, moeten we zeker geen aanvechtbare juridische constructies van de fysieke
CENTRUM VOOR RECHT BESTUUR EN INFORMATISERING Postbus 90153 • 5000 LE Tilburg www.uvt.nl/crbi
-3-
Koops, B.J. (2000). Een kenteken voor Internetters? Verschenen in Informatie : Maandblad voor de Informatievoorziening, 42(oktober), 40-41
snelweg overzetten naar de ‘elektronische snelweg’. Oftewel, een kenteken voor Internetters is geen goed idee. Dr. Bert-Jaap Koops is universitair hoofddocent bij het Centrum voor Recht, Bestuur en Informatisering van de Katholieke Universiteit Brabant.
CENTRUM VOOR RECHT BESTUUR EN INFORMATISERING Postbus 90153 • 5000 LE Tilburg www.uvt.nl/crbi
-4-