‘Op z’n Tilburgs’ ‘The Tilburg Way’ Tilburg for European Capital of Innovation Het DNA van Social Innovation
Abstract: The Tilburg Way / Op z’n Tilburgs Many studies into the strengths and weaknesses of the Tilburg social and economic structure clearly show that Social Innovation (working together, bottom up, to realize new economic, cultural and societal developments) is a core quality of the Tilburg region. But the Tilburg people never referred to it as Social Innovation. They just did it, as they say, “Op z’n Tilburgs” (“The Tilburg way”). Based on that acknowledged strength the regional stakeholders in March 2010 set out to define a common strategy to realize Tilburg’s ambition to become “The number 1 region of Social Innovation in Europe.” A five point common Strategic Agenda was adopted to structure the efforts to strengthen and expand the regional Social Innovation ecosystem: 1. 2. 3. 4. 5.
Profiling the region as No.1 Region of Social Innovation Implementing an Open Source Knowledge- and Development Platform Advancing an excellent residence climate for companies and citizens Implementing Top Institute Social Innovation Promoting government innovation
With Social Innovation as the city’s Smart Specialisation Strategy Tilburg chose a unique innovation strategy, especially in a country whose industrial policy was (and mainly is) based on a (Top) sector approach. Over the last three years the regional stakeholders, by taking actions on each of the five items in the common agenda, succeeded in creating catalysts (accelerators) that launched chains of new collaborative actions, networks, co-operations and clusters, often resulting in new accelerators involving more and more partners and starting new chains of growth in the Social Innovation ecosystem. The unique and innovative strategy significantly enlarged and invigorated the Social Innovation ecosystem, not only in the city, but crossing to the broader region of South-Netherlands (Brainport) and even into Europe. The innovative power of the strategy proves itself every day in new approaches in the city’s priority areas of societal challenge: a functioning labor market, a sustainable region and a healthy city. And of course in new businesses, not primarily big industry, but fitting into the Tilburg culture; as we say: “Op z’n Tilburgs”.
2
Inhoudsopgave
pagina
1 - Inleiding
4
6
1.1 Tilburg in vogelvlucht 1.2 Een smart specialisation strategy voor Tilburg 1.3 Een afwijkende keuze
2 - De Tilburgse Social Innovation Methode 2.1 Start op 1 maart 2010 2.2 Kringen innovatie die steeds verder reiken: het ecosysteem 2.3 Gericht op maatschappelijke uitdagingen 2.4 De Tilburgse Social Innovation Methode 2.4.1 Het Vliegwiel aanjagen 2.4.2 Beeldtaal 2.4.3 De ‘Tilburgse Methode’ op niveau één - 10 km: de strategie 2.4.4 De ‘Tilburgse Methode’ op niveau twee - 5 km: de werking van het systeem I De positionering van de Regio als de nr.1 regio van Social Innovation II De vormgeving van het open source kennis- en ontwikkelplatform III Bevordering van een excellent vestigings- en verblijfsklimaat IV Vormgeving van een Topinstituut Social Innovation V Stimulering van bestuurlijke vernieuwing 2.4.5 Tilburgse Methode op niveau drie - 1 km: effecten en resultaten per ‘impact-veld’ I De positionering van de Regio als de nr.1 regio van social innovation: De Smart Specialisation Strategy II De vormgeving van het open source kennis- en ontwikkelplatform: Het programma Logistics Cities III Bevordering van een excellent vestigings- en verblijfsklimaat: Het arbeidsmarktbeleid IV Vormgeving van een Topinstituut Social Innovation: De Academische Werkplaatsen V Stimulering van bestuurlijke vernieuwing: Toekomst Tilburg 2040
3 - Tilburg: European Capital of Innovation 3.1 De kracht zit in het ecosysteem 3.2 Innovatie, inspiratie, integratie, interactie 3.2.1 Highly Innovative 3.2.2 Highly Inspirational 3.2.3 Highly Integrational 3.2.4 Highly Interactive
4 - Social Innovation Kennisdelingsmethode 4.1 De uitdaging: het zichtbaar maken van de Social Innovation aanpak & resultaten 4.2 De aanpak: vergroten van de kenniscapaciteit 4.3 Bouwen aan de Tilburgse Social Innovation Kennisdelingsmethode Colofon
3
7 8
10 11 14 15 16 16
16 19 19 21 22 23 24 25 25
27
29
32
35
37
39 40 42 42 43 43 45
47 48 51 54 58
1
Inleiding
4
In Tilburg kan het, dat een groep van 30 gemotiveerde mensen uit bedrijven, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen, onderwijsinstellingen en overheidsinstanties op pad gaat om gezamenlijk nieuwe oplossingen te vinden voor de maatschappelijke uitdagingen die op de stad afkomen. En dat meer dan een half jaar lang maandelijks of nog vaker blijft doen. Samen streven zij ernaar, door middel van deze community, nieuwe inzichten te ontwikkelen en die om te zetten in business concepten, in onderwijs- en onderzoeksprogramma’s, in weer nieuwe samenwerkingsverbanden en communities. Niet omdat ze ervoor betaald worden, sterker nog, ze moeten betalen om mee te mogen doen. Maar omdat zij zich realiseren dat samenwerking helpt om tot innovaties te komen waar de maatschappij en je eigen organisatie profijt van hebben. Transition leaders noemen wij ze. En PathFinders het project waaraan zij deelnemen. PathFinders omdat zij het pad zoeken om vanuit maatschappelijke vraagstukken te speuren naar innovatie, in plaats van andersom. Vanuit de Universiteit wordt hun zoektocht met wetenschappelijke interesse gevolgd. De pogingen van de PathFinders, hun successen en mislukkingen, vormen een levend laboratorium voor wetenschappers en studenten van het Center for Innovation Research van Tilburg University.
Het voorbeeld van de PathFinders staat niet op zichzelf. Met dit document willen wij aantonen dat Tilburg zich met recht kandideert voor de uitverkiezing tot European Capital of Innovation. En met Tilburg bedoelen wij dan niet alleen het stadsbestuur, of alleen de ruim 14.000 bedrijven. Met Tilburg bedoelen wij de gemeenschap van Tilburg en zijn omgeving: 450.000 mensen, die er werken, ondernemen, besturen, studeren, wonen, recreëren. Zij vormen het innovatie ecosysteem van onze stad, want onze stad onderscheidt zich als Stad van Social Innovation. Op 1 maart 2010 formuleerden ruim 70 vertegenwoordigers van bedrijven, onderwijs- en kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en overheidsinstanties uit de regio Tilburg hun gezamenlijke ambitie: Tilburg ontwikkelen tot de Nr. 1 Regio van Social Innovation in Europa. Om die ambitie te realiseren stelden zij een gezamenlijke Strategische Agenda vast. Daarmee gaven zij het startsein voor een aanpak die heeft geleid tot snelle groei en versterking van het regionale innovatie ecosysteem, en resultaten, die een stimulans vormen voor de economische en sociale ontwikkeling van de regio. Het is die unieke en innovatieve aanpak, die de grondslag vormt voor onze kandidatuur. In Hoofdstuk I geven wij een impressie van de sociaal economische structuur en de cultuur van de regio Tilburg. Dat is nodig als achtergrond voor de totstandkoming van de Tilburgse aanpak / de Tilburgse Methode. Ook gaan wij kort in op het begrip Social Innovation, zoals wij dat hanteren en onze kijk op de werking van het Social Innovation Ecosysteem. In Hoofdstuk II beschrijven wij de aanpak, die Tilburg, naar onze overtuiging, kwalificeert als European Capital of Social Innovation. Wij illustreren die aanpak aan de hand van enkele voorbeelden. In Hoofdstuk III geven wij nog eens beknopt de argumenten weer, die aantonen dat onze aanpak hoog scoort op de kenmerken ‘highly innovative, highly inpirational, highly integrational en highly interactive. In Hoofdstuk IV beschrijven wij ons voorstel voor verdere ontwikkeling en disseminatie van de Tilburgse Methode. De toekenning van de prijs voor de European Capital vormt een welkome impuls voor deze verdere ontwikkeling en verspreiding. Het aan de prijs verbonden geldbedrag een welkome ondersteuning voor de versnelling van de ontwikkeling en verspreiding.
5
1.1 Tilburg in vogelvlucht Tilburg, gelegen in het hart van de provincie Noord-Brabant in het zuiden van Nederland, telt zo’n 210.000 inwoners en is daarmee de zesde gemeente van Nederland. De stad vormt het centrum van de regio Midden-Brabant, met in totaal ca. 450.000 inwoners. Midden-Brabant is een regio met een relatief stabiele heterogene economie, die daardoor een geringe conjunctuurgevoeligheid kent. De regio wordt gekenmerkt door een cultuur van samenwerken en ondernemen. De kwaliteit om snel nieuwe marktrelevante combinaties van stakeholders te realiseren is, meer dan technologische vernieuwing, de drijvende kracht in de ontwikkeling van de regio. Die kwaliteit wordt ondersteund door de sterke aanwezigheid van alpha en gamma kennis op HBO- en wetenschappelijk niveau, met internationaal erkende topinstituten als Netspar, Tranzo, Telos, Reflect, CoRPS, het Brabant Institute for Sustainability Issues, e.a. De economische kracht is dan ook niet gebaseerd op een of enkele dominante bedrijfssectoren, maar op een gemengde cultuur, met een meer dan gemiddeld aandeel Midden- en Kleinbedrijf (meer dan 95% van de ruim 14.000 bedrijven behoort tot het MKB): Een toepassingsgerichte innovatieve economie met een menselijke maat.
De ligging in het hart van het economisch zwaartepunt Brabant, centraal op de West-Oost as, die de mainports Rotterdam en Antwerpen verbindt met het Europese achterland, leidt ertoe dat Midden- Brabant sterk is gericht op het uitbouwen en benutten van de verbindingen met andere regio’s, in Nederland en daarbuiten. Dat blijkt uit de omvang en groei van de sector logistiek (met een hoge concentratie logistieke dienstverleners en Europese Distributie Centra), uit de aantrekkingskracht van het regionale Leisure aanbod (met 10 miljoen bezoekers per jaar), uit de internationale oriëntatie van de Aerospace & Maintenance sector (met het Rotary Wing Trainingcentrum dat wereldwijd de Boeing Chinook opleidingen verzorgt). Het blijkt ook uit de internationale culturele verbindingen, met festivals als Mundial en Incubate. Deze economische en culturele kenmerken, weerspiegeld in de kleinschalige landschappelijke structuur, maken dat economische en maatschappelijke ontwikkeling in Midden-Brabant sterk met elkaar verbonden zijn. 6
1.2 Een smart specialisation strategy voor Tilburg In 2009 werd de noodzaak van het formuleren van een smart specialisation strategy voor de regio Tilburg onderstreept door de uitkomsten van onderzoek dat, in opdracht van de regio, werd uitgevoerd door Tilburg University in samenwerking met de School for Leisure van de NHTV (instituut voor Hoger Onderwijs op het terrein van Leisure en Logistiek). Naast de sterke kanten van de Tilburgse diverse en veerkrachtige economie, de ‘can do’ mentaliteit, de jeugdige bevolking, de ruimte voor creativiteit, de horizontale cultuur en slimme koppelingen, constateerden de onderzoekers ook dat de regio gekenmerkt werd door ‘een diffuus profiel met weinig uitstraling, dat ook weinig verbindingskracht tussen stakeholders biedt. ‘Weliswaar veel samenwerking maar ad hoc, weinig verbinding van bedrijfsleven aan kennisinstellingen en het ontbreken van een gemeenschappelijke agenda van de regionale stakeholders.’ De behoefte aan / noodzaak van zo’n gemeenschappelijke agenda wordt, tegen het einde van het eerste decennium, steeds sterker. Allereerst worden de maatschappelijke uitdagingen manifest waarvoor stad en regio zich gesteld zien, zoals de toenemende jeugdwerkloosheid, de volksgezondheid (de Tilburgse bevolking behoort tot de ongezondste van Nederland), de noodzaak van duurzaamheid en overstijgen die uitdagingen de competenties van de overheid. In de tweede plaats worden de gevolgen van de multicrisis steeds sterker voelbaar en vergen die een gemeenschappelijke aanpak. In de derde plaats eisen de economische beleidsprogramma’s, waarop de regio voor de uitvoering van zijn sociaal-economisch ontwikkelingsbeleid een beroep wil doen een explicitering van en focus op eigen sterktes.
7
1.3 Een afwijkende keuze In de bepaling van de regionale innovatie strategie van de regio (‘smart specialisation strategy’) leiden die economische en culturele kenmerken tot een noodzakelijke afwijking van de gebruikelijke sectorale benadering. Waar omliggende regio’s zoals Brainport Eindhoven (High Tech) en West Brabant (procesindustrie) hun focus bijna vanzelfsprekend richtten op de verdere uitbouw van die sectorale kracht, koos MiddenBrabant voor een innovatie strategie die past bij de typische integratie van economie en maatschappelijke vraagstukken die de regio kenmerkt, bij de manier waarop wij schakelen en verbinden, bij de creativiteit en het avant-garde karakter van de stad en ja, die ook past bij onze leefstijl als Brabanders, voor wie het leven méér is dan economie.
Bron: Prof J.T. Mommaas: De positionering van MiddenBrabant.
Die strategie wordt aangeduid met de term ‘Social Innovation’. Social Innovation kent in de literatuur vele uiteenlopende definities. In onze innovatiestrategie gaat het bij ‘Social Innovation’ in de kern om de ontwikkeling van nieuwe zakenmodellen en organisatievormen, zowel binnen als tussen het publieke en private domein, met een toegevoegde waarde voor economie en maatschappij, met een sterke nadruk op kwaliteiten van co-creatie en zelforganisatie. ‘Alleen ga je soms misschien sneller, maar samen kom je veel verder’ is een bijna Tilburgs gezegde.
Definitie Social Innovation, in de visie van de regio Tilburg, is het creëren van nieuwe business-modellen en marktmechanismen, in een multi stakeholder community, gericht op het realiseren van maatschappelijke waarde.
8
In zijn presentatie tijdens de stakeholder bijeenkomst van 1 maart 2010 vat Prof. J. Mommaas van Tilburg University nog eens in 10 punten samen waarom Social Innovation past bij de regio Tilburg: 1. We hebben het altijd al gedaan (bijvoorbeeld de totstandkoming van De Efteling of de unieke samenwerking van de zorginstellingen in Zorgnetwerk Midden-Brabant). 2. We doen het al (schakelen, sociaal weefsel) 3. We hebben een kennisvoorsprong (Tilburg University cs) 4. Ondernemers kunnen ermee uit de voeten (netwerk innovatie) 5. Levert impuls voor bestuurlijke vernieuwing (lokaal-regionaal) 6. Verbindt steden, dorpen en landschap in nieuw verband 7. Vormt antwoord op knellende maatschappelijke agenda 8. Is onderscheidend (eerste regio profiel) 9. Is een wereldthema 10. Zet een ambitieus punt op de horizon Maar hoe goed een wetenschapper het ook kan zeggen, de Tilburger zelf verwoordt het nog het beste:
9
2
De Tilburgse Social Innovation Methode
10
2.1 Start op 1 maart 2010 De keuze voor Social Innovation als richtinggevend principe voor de Tilburgse smart specialisation strategy was een belangrijke, maar niet de beslissende stap. Die stap werd gezet op 1 maart 2010, toen ruim 70 vertegenwoordigers van alle maatschappelijke organisaties (bedrijven, kennisinstellingen, onderwijsinstellingen, non-gouvernementele organisaties, en overheidsinstellingen elkaar ontmoetten in een gezamenlijke ‘stakeholder bijeenkomst’.1 In die bijeenkomst werd de gezamenlijke ambitie voor stad en regio vastgesteld: De regio Tilburg ontwikkelen tot dé (nr. 1) regio van Social Innovation.
1
11
Zie bijlage 2.1.1 Ondertekenaars strategische Agenda
Die ambitie werd door de samenwerkende partners vertaald in een strategische agenda, die vanaf dat moment het innovatie ecosysteem van stad en de regio ingrijpend heeft versterkt. De Strategische Agenda omvat vijf ontwikkelingslijnen:
I Positionering van Midden-Brabant als dé regio van Social Innovation; II Vormgeving van een ‘Open Source Kennis- en Ontwikkelplatform’; III Bevordering van een excellent vestigings- en verblijfsklimaat; IV Vormgeving van een instituut voor Social Innovation; V Stimulering van bestuurlijke vernieuwing. Citaten préambule Strategische Agenda: “De innovatieve kracht van de toekomst wordt, meer dan door technologische vernieuwing, bepaald door de wijze waarop het innovatieproces wordt vormgegeven, in strategieën, concepten, ideeën en organisaties waarin de mens en zijn omgeving centraal staan.” “Social Innovation past bij de regio Hart van Brabant en is in deze regio het leidende innovatiebeginsel.”
Overeenkomst Strategische Agenda Midden Brabant Tilburg, 1 maart 2010 De realisering van de ontwikkelingsambitie van de regio Midden-Brabant vereist dat de samenwerkende regionale partners uit Bedrijfsleven, Overheid en Onderwijs- & Kennisinstellingen de krachten bundelen om daaraan invulling geven. In de komende jaren zullen de gezamenlijke inspanningen gericht zijn op het realiseren van de volgende agenda:
I Positionering van Midden-Brabant als “Hart van Brabant: Regio van Social Innovation” Of het nu gaat om innovatieve verbindingen tussen sectoren (productie en diensten) of tussen grote en MKB bedrijven, om de kwaliteit en vernieuwing van het openbaar bestuur, om een effectieve verbinding van wetenschappelijke excellentie en vernieuwende praktijk of om de versterking van regionale en lokale samenlevings-verbanden, de profilering van Midden-Brabant als Regio van Social Innovation positioneert de partners in de frontlinie van economisch-maatschappelijke ontwikkelingen met een internationale ambitie. De partners zijn zich bewust van die ambitie en dragen maximaal bij aan het verscherpen van de profilering van de regio. De ontwikkeling van de bijbehorende agenda wordt in handen gelegd van een gezaghebbend Regionaal Ontwikkelingsbestuur (Regional Development Board) met toonaangevende vertegenwoordigers van ondernemers, overheden en onderzoeks/onderwijsinstellingen.
II Vormgeving Open Source Kennis- en Ontwikkelplatform Het open source kennis- en ontwikkelplatform heeft de opdracht om innovaties bij bedrijven en organisaties te faciliteren door: - ‘Leren’: kennismaking met en kennisoverdracht over Social Innovation; - ‘Verkennen’: (faciliteren van) onderzoeken van kansrijke crosssectorale innovaties;
12
- ‘Ontwikkelen’: praktische ondersteuning bij (projectmatige) vormgeving van innovatieve ontwikkelingen en de implementatie daarvan. Midpoint Brabant wordt het Open Source Innovatie Platform ‘Hart van Brabant’, gericht op de verbinding van ‘kennis’, ‘kunde’ en ‘kassa’.
III Bevorderen Excellent Verblijfsklimaat De mens staat centraal in de ontwikkeling van het verblijfsklimaat in de regio Hart van Brabant. De mens als bewoner, bezoeker en ondernemer. Social Innovation als driver voor de versterking van het verblijfsklimaat komt tot uiting in investeringen in de landschappelijke kwaliteit, in de bovenregionale infrastructuur, in de verbinding tussen steden en dorpen en in aangename woon- en werkgebieden. Maar ook in een prettige omgang tussen mensen, in de wijze waarop ondernemers in de ontwikkeling van hun activiteiten worden bediend, in mogelijkheden voor maatschappelijke participatie en sociale stijging. Het excellente verblijfsklimaat in de regio draagt bij aan de ontwikkelingskracht van de ZuidNederlandse economie en de profilering van Brabant als economische en ruimtelijke entiteit.
IV Vormgeving Topinstituut Social Innovation Een centraal element in de profilering van de regio als Hart van Brabant: Regio van Social Innovation wordt gevormd door het Topinstituut Social Innovation. Het Topinstituut positioneert de Universiteit van Tilburg, in samenwerking met het omliggende hoger onderwijs en het omliggende bedrijfsleven, in de wetenschappelijke wereldtop. Hoogwaardige instituten als het Tilburg Sustainability Center, Telos, Tranzo, Netspar, Nexus, Center for Innovation Research, de Tilburgse School voor Politiek en Bestuur, bieden een krachtige basis voor de ontwikkeling van het Topinstituut.
V Stimuleren Bestuurlijke Vernieuwing Social Innovation geeft een impuls aan innovatieve vormen van regionaal/lokaal openbaar bestuur. De regio Hart van Brabant leent zich bij uitstek voor de toepassing daarvan in de vormgeving van effectief regionaal bestuur in relatie tot haar omgeving (burgers, bedrijven, instellingen; collaborative regional governance). Doelgericht schakelen tussen en binnen bestuurslagen draagt bij aan de bestuurbaarheid en aan het terugwinnen van het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur. Implementatie van sociale innovatie biedt innovatieve mogelijkheden om de uitdaging ‘meer doen met minder middelen’ aan te gaan. Sociale innovatie maakt de regio Hart van Brabant excellent in Openbaar Bestuur.2
2
13
Bijlage 2.1.2. Strategische agenda Midden-Brabant
2.2 Kringen van innovatie die steeds verder reiken: het ecosysteem Met ingang van 1 maart 2010 wordt door de samenwerkende partners gestructureerd gewerkt aan de realisering van de gezamenlijke Strategische Agenda, gericht op de versterking van het regionale Social Innovation ecosysteem. Ook voor de eigen agenda’s van de samenwerkende partners is de gezamenlijke strategische agenda richtinggevend. Wat in 2010 nog als een wat vreemde term werd ervaren (‘Social Innovation’) is anno 2013 gemeengoed in stad en regio. De partijen achter de strategische agenda zijn erin geslaagd om initiatieven te nemen (of aan te sluiten bij initiatieven in de stad) die een katalyserende werking hebben op de totstandkoming van nieuwe innovatieve acties en die tot nieuwe innovatieclusters leiden, waarin co-creatie en kennisdeling in praktijk wordt gebracht. Voorbeelden van dergelijke clusters zijn de Academische Werkplaatsen van het wetenschappelijk instituut Tranzo en van de Leisure Academy Brabant, de Social Innovation Award Winners Academy en de PathFinders. Maar ook het Huis van de Logistiek en het Aerospace&Maintenance Cluster vormen communities, waar kennis en praktijk bij elkaar komen en de basis vormen voor innovatie ontwikkeling. Tegelijkertijd vormt deze samenwerking van kennis en praktijk in de uitdijende innovatieclusters de basis voor gestructureerde ontwikkeling van instrumentarium voor en onderzoek naar de werking van wat inmiddels ‘de Tilburgse Methode’ is gaan heten. Op deze wijze werkt de regio gestructureerd aan uitbreiding en versterking van het regionale (social) innovation ecosysteem. Deze ‘kringen’ blijven niet beperkt tot de regio Tilburg, maar vinden steeds vaker aansluiting bij overige netwerken, zoals Brainport 2020, de B5 (het samenwerkingsverband van Brabantse steden) en zelfs in Europa, bijvoorbeeld via het European Network of Social Innovation Cities. Daarbij zijn de Europa 2020 doelstellingen: ‘slimme, duurzame en inclusieve groei’ een enorme steun. Onze opvatting dat innovatie in de eerste plaats een zaak is van open source samenwerking en kennisdeling en niet primair van technologische vernieuwing, vindt steeds meer en steeds gemakkelijker gehoor. De verbinding van ons regionale ecosysteem aan meer technologisch georiënteerde regio’s is daarmee meer vanzelfsprekend geworden.
De samenwerkingsverbanden met de Eindhovense Brainport regio worden steeds intensiever. Dat geldt voor de kennisnetwerken, waarin bijvoorbeeld Tilburg University zowel bestuurlijk, in onderzoeksprogramma’s als in innovatieclusters participeert met Brainport. Het geldt ook voor concrete innovaties, zoals het Dutch Institute for Technology, Safety and Security (DITSS), een schoolvoorbeeld van Social Innovation met een verbinding van Eindhovense technologische kennis en ontwikkeling (gericht op objectieve veiligheid) met Tilburgse sociaal-psychologische kennis en ontwikkeling (subjectieve veiligheid).
14
2.3 Gericht op maatschappelijke uitdagingen De door ons gehanteerde definitie van Social Innovation bevat de passage: ‘gericht op het realiseren van maatschappelijke waarde’. De inspiratie voor de realisering van de gezamenlijke strategische agenda wordt enerzijds gevonden in het feit dat de aanpak zo goed aansluit bij de traditie en aard van de regio. Maar vooral ook omdat de partners doordrongen zijn van het besef dat de regio alleen op deze wijze in staat is om haar innovatiekracht maximaal in te zetten bij het aangaan van de grote maatschappelijke uitdagingen van de toekomst. De maatschappelijke uitdagingen vormen de drijfveer voor de slimme, duurzame en inclusieve groei van de regio Tilburg. In het strategisch programma van de regio zijn de maatschappelijke uitdagingen terug te vinden in de prioritaire thema’s waarop de regionale samenwerking is gericht. De strategische agenda omvat een drietal verbindende concepten, waarin de regio haar Social Innovation ambitie vormgeeft:3 - De Regio die werkt (‘the enabling region’), waar de arbeidsmarkt dusdanig goed georganiseerd is dat (nieuwe vestigende) bedrijven kunnen rekenen op voldoende goed opgeleide arbeidskrachten en iedereen in de gelegenheid wordt gesteld om deel te nemen aan het economisch proces; - De duurzame regio (‘the sustainable region’), die door slim/anders samen te werken bijdraagt aan het reduceren van grondstofgebruik en een CO2-neutrale samenleving; - De gezonde regio (‘the healthy region’), waar innovatieve oplossingen ontstaan voor maatschappelijke vraagstukken rond gezond ouder worden, veiligheid, zorg voor jong en oud door de koppeling van techno logische ontwikkeling aan sociale context en gedragseffecten Tilburg zoekt naar samenhangende regionale ontwikkeling door projecten en activiteiten tot stand te brengen rond de prioritaire maatschappelijke uitdagingen van de regio: werk voor iedereen, een duurzame koolstofarme economie, een veilige en zorgzame samenleving en gezond oud(er) worden. Vanuit deze maatschappelijke uitdagingen wordt de inspiratie gevonden om, in samenwerkingsverbanden van verschillende betrokkenen, binnen de krachtige economische clusters van de regio, te komen tot de ontwikkeling van nieuwe business modellen en marktconcepten. Onder meer door middel van het inrichten van living labs, proeftuinen en regelarme zones worden in de regio innovatieve ontwikkelingen vormgegeven in directe interactie met de praktijk. Daarbij staat in onze visie niet de technologische maar de maatschappelijke (economische, ecologische en sociale) vernieuwing centraal.
3
15
Bijlage 2.3.1 Position papers enabling region, sustainable region, healthy region.
2.4 De Tilburgse Social Innovation Methode 2.4.1 Het vliegwiel aanjagen Het Social Innovation ecosysteem bestaat uit een complexe set van interacties tussen de regionale actoren die betrokken zijn bij het proces van de omzetting van ideeën in nieuwe markt concepten, business modellen, diensten en producten op de markt. Die actoren vindt men in de sfeer van overheid, bedrijven, onderzoek en ontwikkeling, onderwijs, niet-gouvernementele organisaties, onder burgers, etc. Het is hun interactie en gerichte activiteit, meer dan geregisseerde strategische agenda activiteiten, die de totstandkoming van (social) innovaties in de regio inspireren, stimuleren en ondersteunen. En zo de regio maken tot een ‘regio van Social Innovation’. De Tilburgse methode is een vliegwiel. De strategische agenda is een belangrijke aanjager van dat vliegwiel. De strategische agenda vormt één samenhangend en geïntegreerd geheel waarin de krachten van vele stakeholders en actoren zo goed mogelijk worden gebundeld, geborgd en gebruikt. Doel is op gestructureerde en integrale wijze te werken aan de realisatie van de Tilburgse ambitie: de verdieping en verbreding van het Social Innovation ecosysteem. Het onderscheid in de vijf actielijnen motiveert allerlei stakeholders om op verschillende elementen impulsen te geven aan de werking van het ecosysteem. Die impulsen (Social Innovation katalysatoren) brengen een reeks van nieuwe verbindingen en samenwerkingsacties en activiteiten op gang, die veelal zelf weer een nieuwe impuls voor een nieuwe keten vormen. Zo versterkt het ecosysteem zichzelf bottom-up, op z’n Tilburgs, mede dankzij de impulsen die uitgaan van de strategische agenda.
2.4.2 Beeldtaal Bij de beschrijving van de werking van de Tilburgse methode wreekt zich de complexiteit van het Social Innovation ecosysteem. Alles hangt met alles samen en causale verbanden zijn zeldzaam. In een poging om te illustreren hoe de uitvoering van de strategische agenda door de stakeholders het innovatie ecosysteem versterkt en tot welke resultaten dat leidt in termen van innovaties, instrumenten, kenniscommunities en impact op de maatschappelijke uitdagingen, maken wij gebruik van een visuele modelleringstaal voor Social Innovation ecosystemen. Als een Social Innovation Navigator brengen wij het ecosysteem in ‘helicopterview’ in kaart. Daarbij maken wij gebruik van drie virtuele hoogten vanwaar wij inzoomen op het systeem: het 10 km niveau, vanwaar wij zicht hebben op de inrichting van de Strategische Agenda; het 5 km niveau, vanwaar wij zicht hebben op de werking van het systeem binnen de verschillende agendalijnen en het 1 km niveau dat zicht biedt op de realisatie van enkele elementen van de agendalijnen door middel van concrete activiteiten en resultaten. Bij de beoordeling is het van belang er rekening mee te houden dat op deze wijze het ecosysteem doorzichtig wordt, maar niet alle elementen, ketens en resultaten volledig in beeld komen.
16
Bij het visueel weergeven van de rol die stakeholders en katalysatoren spelen in het SI ecosysteem, gebruiken we de onderstaande symbolen. NB Dit is nog slechts een summiere versie, zowel qua detaillering als vormgeving van de symbolen. Het ontwikkelen van een volledige symbolenset is een project op zich, maar de huidige set geeft een globale indruk.
Actoren Actoren zijn degenen die de innovatie daadwerkelijk doen.
Individuen Organisaties Samenwerkingsverbanden
Doelstellingen Doelstellingen, zoals ambities, overeenkomsten en programma’s geven intenties en bijbehorende commitments en doelstellingen weer die het Social Innovation proces richting geven en bevorderen.
Doelstellingen
Activiteiten Activiteiten omvatten alle samenwerkingsvormen waarin Social Innovation gestalte krijgt.
Activiteiten
Resultaten / impact Resultaten (incl. effecten) zijn meetbare uitkomsten waartoe het Social Innovation proces heeft geleid.
Resultaten/impact
17
RICHTEN OP
RICHTEN OP
RICHTEN OP
RICHTEN OP
MAATSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN
GROOTBEDRIJF, MKB
BEDRIJVEN
MIDDEN-BRABANTSE GEMEENTEN
GEMEENTEN
TISIL (TILBURG UNIVERSITY, AVANS, FONTYS, NHTV)
HOGER ONDERWIJS
70 PARTIJEN
SI STAKEHOLDERS
REGIONAL DEVELOPMENT BOARD
VORMGEVEN OPEN SOURCE KENNIS- EN ONTWIKKELPLATFORM
OPSTELLEN
VORMGEVEN TOPINSTITUUT SOCIAL INNOVATION
ONDERDEEL
ONDERDEEL
ONDERDEEL
STRATEGISCHE AGENDA
ONDERDEEL
BEVORDEREN EXCELLENT VERBLIJFSKLIMAAT
ONDERDEEL
STIMULEREN BESTUURLIJKE VERNIEUWING
POSITIONEREN ALS DÉ REGIO VAN SOCIAL INNOVATION
‘Op z’n Tilburgs’ De Tilburgse Social Innovation Methode (niveau één - 10 km)
2.4.3 De ‘Tilburge methode’ op 10 KM niveau Uit dit overzicht blijkt hoe de ruim 70 deelnemers aan de stakeholderconferentie van 1 maart 2010 (vertegenwoordigers van kennis- en onderwijs instituten, bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties) erin zijn geslaagd een gezamenlijke opdracht te formuleren aan de Regional Development Board, die namens hen de strategische agenda beheert en coördineert. Hiermee is de regio erin geslaagd om de talloze uiteenlopende belangen van al deze verschillende stakeholders te kanaliseren tot een gestructureerde agenda van vijf hoofditems, waarmee de samenwerking om de gezamenlijke Tilburgse ambitie te realiseren kan worden vormgegeven.
2.4.4 De ‘Tilburgse methode’ op 5 km niveau De vijf actielijnen van de strategische agenda leiden elk weer tot initiatieven en acties, die als katalysatoren een stimulerende werking hebben op het Social Innovation ecosysteem. Deze figuur zoomt in op het niveau van de agendapunten afzonderlijk en laat voorbeelden zien van katalysatoren die door de stakeholders zijn ingezet om het ecosysteem optimaal te laten werken. Daarbij kan een katalysator diverse hoedanigheden aannemen. Het kan gaan om strategische plannen, afsprakenkaders en akkoorden. Maar een katalysator kan ook zijn het organiseren van een nieuwe samenwerkingsvorm of inzet van nieuw instrumentarium. Al deze vormen hebben met elkaar gemeen dat zij aanjagers zijn in het ecosysteem. Vaak zijn zij specifiek gericht op één agendapunt, maar zij kunnen ook - bedoeld of onbedoeld - weer aanjager zijn bij een ander agendapunt. Zo is de katalysator ‘Traject Toekomst Tilburg 2040’ vanuit het agendapunt Bestuurlijke vernieuwing zowel een aanjager binnen het agendapunt Positionering Regio (leidend tot het opstellen van position papers) als binnen het agendapunt Open source Kennis- en Ontwikkel Platform (als stimulans voor de oprichting van PathFinders; een groep innovators uit onderwijs, overheid en bedrijfsleven) als binnen het agendapunt Excellent Verblijfsklimaat (met name voor vestigingsbeleidinnovatie, cultuurinnovatie en innovatiezone ontwikkeling.
19
RICHTEN OP
RICHTEN OP
1000-EN BETROKKENEN...
BURGERS
MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES, NETWERKEN & COMMUNITIES
GROOTBEDRIJF, MKB
BEDRIJVEN
RICHTEN OP
MIDDEN-BRABANTSE GEMEENTEN
GEMEENTEN
TISIL (TILBURG UNIVERSITY, AVANS, FONTYS, NHTV)
HOGER ONDERWIJS
SI STAKEHOLDERS
ACTOREN
RESULTAAT
WHITE PAPERS
INNOVATIVE CONTRACT DESIGN METHODE LIVING LABS
TOEGEPAST IN
RESULTAAT
STRATEGISCHE AGENDA
ACADEMISCHE WERKPLAATSEN
RESULTAAT
BLUE SKY SESSIES
ONDERDEEL
GEBRUIKT IN
LOGISTIEK
LEISURE
MIDPOINT BRABANT
AEROSPACE & MAINTENANCE
ZORG
ORGANISEERT
DATA
ORGANISEREN
ONDERDEEL
GEBRUIKT IN
RESULTAAT
ESIW
PATHFINDERS
SOCIAL INNOVATION SENSEMAKING METHODE
SIAA
GEBRUIKT IN
SOCIAL INNOVATION COLLABORATION MODEL
REAP
ORGANISEERT
HART VAN BRABANT
EUROPEAN NETW OF CITIES OF SOCIAL INNOVATION
BRAINPORT 2020
ECONOMISCH PROGRAMMA BRABANT 2020
SMART SPECIALIZATION STRATEGY ZUID-NL
SOCIAL INNOVATION CITY MARKETING
REGIONAAL BEELDVERHAAL MIDDENBRABANT
INNOVATIEZONEONTWIKKELING
VESTIGINGSBELEIDSINNOVATIE
INPUT VOOR
HOLLAND EXPAT CENTER SOUTH
ARBEIDSMARKT
CULTUURINNOVATIE
EXCELLENT VESTIGINGS- & VERBLIJFSKLIMAAT
POSITION PAPERS
SOCIAL INNOVATION AWARD
POSITIONERING
TILBURG TRANSFORMEERT
BESTUURLIJKE VERNIEUWING
TILBURG 2040
OPEN SOURCE KENNIS- & ONTWIKKELPLATFORM
REGIONAAL DEVELOPMENT BOARD
INPUT VOOR
RESULTAAT
STRATEGISCHE AGENDA TILBURG UNIVERSITY
INPUT VOOR
TISIL
RESULTAAT
TOPINSTITUUT SI
‘Op z’n Tilburgs’ De Tilburgse Social Innovation Methode (niveau twee - 5 km)
PROGRAMMA’S
I
De Positionering van de regio als de nr.1 regio van Social Innovation
-
De partners hebben vanuit verschillende invalshoeken, met succes, inspanningen geleverd om Social Innovation, en de regio Tilburg, een plek te geven in de beleidsplannen van hogere overheden. Bijvoorbeeld in het provinciale Economisch Programma Brabant 2020. Social Innovation krijgt daarmee voor het eerst een expliciete plaats tussen de sectorale innovatieregio’s (High Tech, Life Sciences en Bio-based Economy).
-
Mede dankzij die positie in het provinciaal economisch programma en de netwerken van verschillende stakeholders verwerft Social Innovation regio Tilburg een plaats in de samenwerkingsagenda van Zuidoost Nederland: Brainport 2020. De Brainport regio wordt meer en meer een netwerkregio in plaats van een hightech regio. Eurocommissaris Johannes Hahn (regionaal beleid) roemde deze op de sociale innovatie van Midden-Brabant gebaseerde aanvliegroute binnen de Tripe Helix (Ondernemers, Onderwijs, Overheid) 15 november 2013 als een voorbeeld voor Europa.4
- De Brainport 2020 agenda is leidend in de totstandkoming van de ‘Smart Specialisation Strategy’ van Zuid-Nederland. Hoewel de Zuid-Nederlandse topsectoren nog goed herkenbaar zijn in die smart specialisation strategy, is, mede door de inbreng van Social Innovation regio Tilburg, onmiskenbaar sprake van een omslag in de richting van een focus op de onderliggende kwaliteiten van de regio (kennis, open innovatie netwerken, Social Innovation, etc.) en verbinding aan de maatschappelijke uitdagingen.5 Op basis van de smart specialisation strategy zal Social Innovation ook doorklinken in de onderliggende programmadocumenten, zoals Operationeel Programma Zuid-Nederland, Interreg, etc. en de initiatieven die worden ontwikkeld in het kader van Horizon 2020 en de nationale en regionale innovatieprogramma’s (via de Social Innovation Navigator zoomen wij in paragraaf 2.4.5 in op de Regional Innovation Strategy). -
Het initiatief van Midpoint Brabant (het triple helix open source kennis- en ontwikkel platform) om een regionale Social Innovation Award in te stellen initieert een keten van ontwikkelingen, uitmondend in kenniscommunities als de Social Innovation Award Winners Academy (SIAA), waar al drie jaar lang de winnende bedrijven elkaar periodiek ontmoeten om kennis uit te wisselen en nieuwe initiatieven te ontplooien. SIAA levert door zijn activiteiten en initiatieven een belangrijke bijdrage aan de erkenning van het belang van Social Innovation en de profilering van de regio Tilburg.
-
Het Tilburg 2040 traject als onderdeel van het agendapunt Bestuurlijke Vernieuwing levert onder meer 3 position papers op, waarin de regio Tilburg zijn aanpak van de maatschappelijke uitdagingen ‘de werkende regio’, de duurzame regio’ en ‘de gezonde regio’ beschrijft.
-
Sinds 2012 bouwen Tilburg University en de gemeente Tilburg samen aan een Social Innovation Cities Network met Bilbao, Dortmund en Wenen. In mei 2012 resulteerde dit in een intentieverklaring tussen Bilbao en Tilburg (gemeente en universiteit).6 Om de kracht van het netwerk te verkennen hebben de partners vervolgens twee proposals ingediend (SI Drive (call 7th Framework, zonder TiU) en Social Innovation Cities !ncubators (call FP7 Incubators)). Met het opstellen van de proposals werd voor de deelnemende partners duidelijk dat het bundelen van krachten op het gebied van Social Innovation kansen biedt. Het netwerk richt zich enerzijds op kennis delen en verder opbouwen rondom Social Innovation en anderzijds het gezamenlijk aanboren van financiële fondsen in Europa. Deze vier steden richten zich met behulp van Social Innovation nadrukkelijk op de thema’s van Europe 2020: verbetering van de arbeidsmarkt, gezondheid en vergrijzing en duurzaamheid. Tegelijkertijd heeft Tilburg University zijn eigen White Papers ontwikkeld, waarin de interdisciplinaire onderzoeksprogramma’s op deze thema’s worden beschreven. Zo trekken universiteiten en steden samen op in het Europese netwerk. 4
21
Bijlage 2.4.4.1 Johannes Hahn geciteerd bij het Kastelenoverleg van Brainport 2020 in Brussel, november 2013 5 Bijlage 2.4.4.2 Smart Specialisation Strategy Zuid-Nederland 6 Bijlage 2.4.4.4 European Network of Cities of Social Innovation (intentieverklaring)
-
Social Innovation moet je niet vertellen, maar doen, is de opvatting van de stad Tilburg in zijn City Marketing aanpak. Tilburg kiest daarom voor het stimuleren van zichtbare activiteiten en evenementen om zijn Social Innovation kracht te tonen aan een zo groot mogelijk publiek.
II De vormgeving van het Open Source Kennis- en Ontwikkelplatform -
Door de Regional Development Board is, ter invulling van dit strategisch agendapunt, eind 2010 het samenwerkingsverband Midpoint Brabant opgericht. Midpoint heeft als taak het initiëren, stimuleren en ondersteunen van de totstandkoming van innovatie projecten en samenwerkingsverbanden. Midpoint voert daartoe vier regionaal economische samenwerkingsprogramma’s uit, ter stimulering van Social Innovation in de sterke economische clusters van de regio Tilburg. - Programma Leisure Boulevard;7 - Programma Logistics Cities;8 - Programma Aerospace & Maintenance Cluster; - Programma Care Avenue;
De programma’s hebben een vergelijkbare structuur en bestaan uit een set van samenwerkingsactiviteiten van bedrijfsleven, kennis- en onderwijsinstellingen en publieke organisaties, gericht op bijvoorbeeld kenniscirculatie, arbeidsmarktoptimalisatie, innovatiestimulering, fysieke infrastructuur. De programma’s worden begeleid door een triple helix stuurgroep. Via de Social Innovation Navigator zoomen wij in paragraaf 2.4.5 in op de werking van het Logistics Cities programma. - Naast de clustergerichte programma’s voert Midpoint het Regionaal Economische Actieprogramma (REAP) uit.9 Met een jaarlijks budget van ca. € 500.000 kunnen binnen dit programma kleinschalige innovatieve ontwikkelingen van initiatiefnemers in de regio worden ondersteund, op de thema’s ‘innovatie’, ‘ondernemerschap’ en ‘verblijfsklimaat’. In de afgelopen jaren hebben meer dan 100 initiatieven van deze ondersteuning gebruik gemaakt. Het REAP heeft daarmee aan de wieg gestaan van een reeks van grote (Tilburg Innovation Center) en kleine (T Parade), bottom-up innovatie initiatieven. Bij die projecten zijn meer dan 100 organisaties betrokken, waarbij private partners meer dan 80% van de financiering voor hun rekening namen. - Midpoint (met REAP) heeft samen met het Tilburg Social Innovation Lab (TiSIL) en de stad Tilburg in 2010 de Social Innovation Event met de toekenning van de Social Innovation Award ingesteld. Uit de eer ste groep van ca. 25 deelnemers werden drie winnaars (profit en non-profit) geselecteerd.10 De aan de award verbonden prijs bestond uit een begeleidingstraject gericht op het versterken van de samenwerkings potentie van de winnende initiatieven. Na afloop van dat traject besloten de winnaars hun netwerk in stand te houden door het om te zetten in een kenniscommunity: de Social Innovation Award Winners Aca demy (SIAA). Met medewerking van SIAA is inmiddels het Social Innovation Collaboration Model ontwikkeld. -
SIAA telt inmiddels 9 deelnemende innovatienetwerken rond de winnaars: drie uit 2010, twee uit 2011 twee uit 2012, en één winnaar en één eervolle vermelding uit 2013. Met medewerking van SIAA is een Social Innovation Collaboration Model ontwikkeld, dat innovatoren helpt om onderscheid te maken tussen verschillende communities die van belang zijn in de ontwikkeling van het initiatief en de optimale media- mix voor de werking van die verschillende communities. Het Social Innovation Collaboration Model draagt weer bij aan de Social Innovation Sense Making Methode, gericht op realisering van continue innovatie processen in duurzame samenwerkingsverbanden.11
-
Midpoint ondersteunt het PathFinders project: een groep van 30 transition leaders uit de regio die vanuit maatschappelijke uitdagingen zoekt naar innovatieve business modellen en marktconcepten. Hun zoektocht wordt als living lab gekoppeld aan kennisontwikkeling op het terrein van Social Innovation processen. 7 Bijlage
2.4.4.5 Info Leisure Boulevard 2.4.4.6 Info Logistics Cities 9 Bijlage 2.4.4.9 Functie REAP 10 Bijlage 2.4.4.10 Social Innovation Award Winners 11 Bijlage 2.4.4.11 Social Innovation Sensemaking Method 8 Bijlage
22
-
De PathFinders hebben in samenwerking met de SIAA het initiatief genomen om de Social Innovation Event te upgraden tot de European Social Innovation Week (ESIW), die in september 2013 voor de eerste keer plaatsvond. Ruim 200 deelnemers presenteerden hun initiatieven, namen deel aan workshops, sloten zich aan bij lopende initiatieven en startten nieuwe initiatieven op. De European Social Innovation Week bewijst al in de eerste aflevering een broedplaats van innovatie activiteit te zijn.
III Bevordering van een Excellent Verblijfsklimaat -
Het Regionaal Beeldverhaal Midden-Brabant beschrijft, op basis van de kern elementen van de sociaaleconomische en sociaal-culturele kenmerken van de regio, de kracht en het ontwikkelingsperspectief van de regio Tilburg. Het verhaal is ontwikkeld door het instituut TELOS (TiU) in samenwerking met de School for Leisure (NHTV Internationaal Hoger Onderwijs in Breda). Bij de samenstelling is een brede vertegenwoordiging van de bevolking betrokken. Het regionaal beeldverhaal definieert Social Innovation als het ontwikkelingsperspectief van Midden Brabant en legt daarmee de grondslag voor de Tilburgse ambitie en de Strategische Agenda.
- Tilburg ontwikkelt de Spoorzone, een gebied van ca. 75 hectare in het centrum van de stad, tot een broedplaats en inspiratiezone voor kennis, creatieve industrie, cultuur, onderwijs, verduurzaming en in novatie (inclusief een Center for Social Innovation). Bij de ontwikkeling van het gebied ligt het voortouw bij samenwerkingsverbanden van kennisinstellingen en hoger beroepsonderwijs, bibliotheek, culturele instellingen, bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers. De Spoorzone wordt een magneet voor innovators. -
Ook cultuurinnovatie speelt een belangrijke rol in de versterking van het vestigings- en verblijfsklimaat. Tilburg is een stad met een traditie in experimentele cultuur, zoals Tilburg Dansstad, de Rock Academy, Popcentrum 013, festivals als Mundial en Incubate, Fontys kunstopleidingen, de MusicAllFactory van Factorium, musea als De Pont en het Audax Textielmuseum.
-
Tilburg staat voor de majeure maatschappelijke opgave om werk voor iedereen (oplossen jeugdwerkloosheid) en een stijging van het gemiddelde welvaartspeil te bereiken. Een te groot gedeelte van de bevolking beschikt over een relatief laag inkomen. Doorslaggevend voor die gewenste verbetering van de arbeidsmarkt is uitbreiding én upgrading van werkgelegenheid, passend bij het opleidingsniveau van de beroepsbevolking en het ruime aanbod aan middelbaar en hoger beroepsonderwijs. In het kader van de strategische agenda wordt daarom veel aandacht besteed aan de bevordering van samenwerking op het terrein van vestigingsvoorwaarden, zoals het goed functioneren van de arbeidsmarkt, cultureel klimaat, onderwijs en kenniscirculatie, toegankelijkheid van het openbaar bestuur, bereikbaarheid en prettige leefomgeving. De recente vestigingen of uitbreidingen van grote toonaangevende bedrijven, zoals Tesla, Dell, Nokia, Boeing, Eurocopter, Xenos, Bol.com, Spar, maken duidelijk dat internationale bedrijven het sociaal innovatieve klimaat van de regio op waarde weten te schatten. Zoals ook de innovatieve kleinere bedrijven als Aerocat (light weight trolleys) en 3D-PharmXchange (ontwikkelingstrajecten voor pharma) duidelijk maken dat de Social Innovation clusters in de regio voor hen vruchtbare innovatie-omgevingen vormen. (Via de Social Innovation Navigator zoomen wij in paragraaf 2.4.5 in op het arbeidsmarktprogramma ‘De regio werkt’.
-
Om de aantrekkelijkheid van de regio voor buitenlandse kenniswerkers te verhogen heeft de stad Tilburg in samenwerking met Eindhoven een Expat Center opgericht, dat diensten levert op het terrein van immigratieformaliteiten en inburgering. In Tilburg gaat het daarbij in belangrijke mate om buitenlandse studenten en medewerkers van de Tilburg University (TiU) en de Hogere Beroepsopleidingen. Speciaal voor die groepen is het Talent Square gebouwd, waar een combinatie van huisvesting en diverse activiteiten voor buitenlandse kenniswerkers wordt geboden. Door het Expat Center zijn inmiddels tientallen kenniswerkers geholpen hun weg in de Tilburgse kenniscommunity te vinden.
23
IV Vormgeving van een Top Instituut Social Innovation -
De eerste stap in de vormgeving van het Top Instituut Social Innovation was de oprichting van het Tilburg Social Innovation Lab (TiSIL) door Tilburg University in samenwerking met Avans Hogeschool, Fontys Hogescholen en NHTV Internationaal Hoger Onderwijs Breda. TiSIL heeft tot taak interdisciplinaire kenniscirculatie te bevorderen tussen de samenwerkende kennisinstellingen en de maatschappelijke actoren in de regio. Een van de middelen die daarvoor wordt ingezet zijn de zogenoemde ‘blue sky sessies’, waar belanghebbenden uit kennisinstellingen en maatschappij worden samengebracht in een snelkookpansessie, en gezamenlijk nieuwe modellen ontwikkelen om maatschappelijke uitdagingen aan te gaan.
-
Mede onder invloed van de werking van het TiSIL is Social Innovation binnen de Tilburg University aangegrepen als aanjager voor de vormgeving van interdisciplinaire onderzoeksprogramma’s, gericht op thema’s gerelateerd aan de maatschappelijke uitdagingen, bijvoorbeeld ten behoeve van Horizon 2020. Die onderzoeksprogramma’s kregen vorm in de zogenoemde ‘White papers’ (Entrepreneurial Society, Sustainability, Health Care Ageing, Big Data in Network Societies / Social Cohesion and Security).12
-
Mede op initiatief van de Social Innovation Award Winners Academy heeft TiSIL het voortouw genomen in de ontwikkeling van Innovative Contract Design (ICD). ICD biedt open innovatieclusters het juridisch kader en inzicht in de verdeling van toekomstige (financiële) baten om, in elke fase van hun samenwerking, contractuele afspraken te kunnen maken over de verdeling van het intellectueel eigendom. Zo wordt een belangrijke bottle-neck voor de snelheid en voortgang van open innovatieprocessen weggenomen. Innovative Contract Design wordt ontwikkeld in living lab situaties met innovatieclusters van bedrijven in Zuid-Nederland, zoals het Life Sciences Pivot Park in Oss en het Maintenance Value Park in Terneuzen. ICD blijkt nu al te voorzien in een grote behoefte van innovatieve bedrijven.13
-
Tilburg University is een maatschappelijke universiteit. Dat ‘impliceert niet alleen dat het wetenschappelijk onderzoek is gericht op maatschappelijke thema’s’ (‘understanding society’), maar ook de methode van onderzoek geworteld is in de maatschappelijke praktijk. Een belangrijke vertaling daarvan zijn de ‘Academische Werkplaatsen’, waar universiteit, hogescholen en beroepspraktijk samenkomen. In par. 2.4.5 gaan wij dieper in op de werking van de Academische Werkplaats. De inspanningen van het TiSIL resulteren in de start van nieuwe Academische Werkplaatsen, waaronder de Leisure Academy Brabant. (Via de Social Innovation Navigator zoomen wij in paragraaf 2.4.5 in op de Academische Werkplaatsen.)
-
In het Strategisch Plan Tilburg University 2014-2017 ‘Het verschil maken’ blijkt hoe TiU met Social Innovation verdieping en invulling geeft aan zijn missie ‘Understanding Society’. TiU wordt een University of Social Innovation. Die strategische keuze, met de samenwerking van de kennisinstellingen in het TiSIL en de onderzoeksmethodiek van Academische Werkplaatsen, maakt dat de regio Tilburg beschikt over een Topinstituut Social Innovation.14
Citaat Strategisch Plan Tilburg University 2014-2017 “Als maatschappelijke universiteit brengen we innovatieve krachten van (maatschappelijke) organisaties en onszelf samen om oplossingen te bieden voor grote maatschappelijke uitdagingen. We initiëren en verbinden nieuwe strategieën, concepten en ideeën door middel van de Tilburgse methode van Social Innovation, waarbij we komende plan periode in ieder geval extra aandacht besteden aan uitdagingen op het gebied van gezondheid en arbeid. Die uitdagingen zijn een grote verantwoordelijkheid voor de beslissers van de toekomst.” 12 Bijlage
2.4.4.15 White papers kadernotitie 2.4.4.16 ICD rapportage 2012 14 Bijlage 2.4.4.17 Strategie Tilburg University 2014-2017: Het verschil maken 13 Bijlage
24
V Stimulering van Bestuurlijke Vernieuwing - De succesvolle triple helix samenwerking vormde een inspiratiebron voor de intensivering van de intergemeentelijke samenwerking in de regio Tilburg. Dat heeft geleid tot de oprichting van het Samenwerkingsverband Regio Hart van Brabant. Het samenwerkingsverband heeft de juridische vorm van een ‘Gemeenschappelijke Regeling’ en kan namens de samenwerkingspartners besluiten nemen. Dat leidt ertoe dat het regionale belang een sterker accent heeft gekregen in de bestuurlijke afwegingen. Tegelijkertijd heeft Hart van Brabant een operationele agenda opgesteld (‘Werkprogramma’), die vanuit de publieke verantwoordelijkheid het triple helix programma van Midpoint ondersteunt.15 -
Toekomst Tilburg 2040 (TT2040) is het traject waarbij de belangrijke ontwikkelingsrichtingen voor de toekomst van de stad en stedelijke politiek zijn uitgezet door de burgers en maatschappelijke organisaties en niet primair door het stadsbestuur. Het traject is een goed voorbeeld van de wijze waarop Social Innovation uitwerkt in innovatie van bestuur. Via de Social Innovation Navigator zoomen wij in paragraaf 2.4.5 in op het traject Toekomst Tilburg 2040.
- Om daadwerkelijk partner te zijn van maatschappelijke actoren moet de ambtelijke organisatie van de stad aansluiten bij de netwerksamenleving die de regio van Social Innovation kenmerkt. Tilburg Transformeert is de reorganisatie van het ambtelijk apparaat, die de stad Tilburg plaatst naast de partners in het maat schappelijk veld. Tegelijkertijd biedt Tilburg Transformeert de organisatie meer ruimte voor innovatie ge richt op het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. De innovatiekracht van Tilburg Transformeert blijkt uit het feit dat Tilburg in 2013 door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten werd onderscheiden met de Innovatieprijs voor de innovatieve aanpak van de bepaling van de belasting op eigen woningbezit door de burgers.16
2.4.5 De Tilburgse Methode op 1 km niveau: Effecten en resultaten per ‘impact-veld’ Zoomen we via de Social Innovation Navigator nog dieper in, dan komen we in de zogenoemde impact-velden waar de concrete resultaten van deze vorm van innoveren zichtbaar worden. Ging het hiervoor nog vooral om samenwerkingsverbanden en de wijze van samenwerken, op dit niveau gaat het al veel meer om concrete resultaten. Zo ontstaan ‘impact-velden’ per agendapunt waarin mooi te zien is hoe de acties tot effecten leiden. De beweging die op gang is gebracht door de uitvoering van de strategische agenda resulteert letterlijk in teveel acties en samenwerkingsverbanden om op te noemen. Dat geldt al voor de acties die zichtbaar zijn, dat geldt temeer voor de samenwerking en activiteit die zich aan het gezichtsveld onttrekken, omdat zij bottom-up ontstaan. Met een enigszins economisch getinte bril op illustreren wij, uit het voorgaande schema, de werking van één element per actielijn van de strategische agenda. Zelfs dan zijn wij gedwongen om ons te beperken tot de in het oog springende resultaten. De werkelijke Social Innovation speelt zich af tussen bedrijven, instellingen en burgers. De voorbeelden willen slechts aantonen dat de implementatie van de Strategische Agenda dat vliegwiel, in drie jaar tijd, effectief op gang heeft gebracht.
I De Positionering van de regio als de nr.1 regio van Social Innovation: De Smart Specialisation Strategy Zuid-Nederland - De wijze waarop Social Innovation doorklinkt in de innovatiestrategie van de regio Zuid-Nederland is van belang voor de positie van Tilburg in de samenwerking met partners in de omringende regio’s en daarbuiten. Met de Smart Specialisation Strategy van Zuid-Nederland (‘De Kunst van het Combineren’) positioneert ook Tilburg zich als partner in innovatie. Zuid-Nederland is een gebied dat vooral bekend is door de innovatiekracht van de regio Brainport Eindhoven. De dominante oriëntatie in deze regio was technolo gisch: High Tech, Life Sciences, Pharma. Om die reden heeft Tilburg veel energie gestoken in de totstand koming van een regional innovatie strategy, waarin ook de Social Innovation uitgangspunten en metho den herkenbaar terugkomen. Met de position papers ‘Enabling region’, ‘Sustainable region’ en ‘Healthy region’ bood Tilburg de kaders voor de smart specialisation strategy om aan te sluiten bij de Europa 2020 16 Bijlage
25
15 Bijlage 2.4.4.18 Info Hart van Brabant 2.4.4.20 Artikel VNG Tilburg wint Innovatieprijs
1000-EN BETROKKENEN...
BURGERS
MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES, NETWERKEN & COMMUNITIES
GROOTBEDRIJF, MKB
BEDRIJVEN
MIDDEN-BRABANTSE GEMEENTEN
GEMEENTEN
TISIL (TILBURG UNIVERSITY, AVANS, FONTYS, NHTV)
HOGER ONDERWIJS
ACTOREN
SI STAKEHOLDERS
ACTOREN
POSITION PAPERS
STIMULEREN
THEMATISCHE FUNDING JOINT VENTURE
RESULTAAT
VOEDEN
EU COMMISSION
INTERREG
VERSTERKTE ZUIDNEDERLANDSE NETWERKEN
STIMULEREN
PROJECTAANVRAGEN
STIMULEREN
STIMULEREN
SMART SPECIALIZATION STRATEGY
SELECTEERT
VERSTERKT MIDDENBRABANTS NETWERK
MAATSCHAPPELIJK SPEELVELD
TRIPLE HELIX
RESULTAAT
EUROPA 2020
VOEDEN
STELT OP
POSITIONERING REGIO
VERSTERKTE SECTOREN
VERNIEUWT
HORIZON 2020
OP ZUID 2014-2020 PROJECTEN
PROJECTAANVRAGEN
DENKTANK ONDERZOEKSPOSITIONERING TILBURG UNIVERSITY
OPGERICHT
WHITE PAPERS
TOPINSTITUUT SI
‘Op z’n Tilburgs’ Positionering Regio - Smart Specialisation Strategy (niveau drie - 1 km)
PROJECTAANVRAGEN
doelstellingen en de grote maatschappelijke uitdagingen. In de smart specialisation strategy is, mede daardoor, die aansluiting goed zichtbaar. Ook het belang van de centrale elementen van de Social Inno vation methode (de verbinding van technologie aan gedragsfactoren, de open-innovatie uitgangspunten, de activerende arbeidsmarkt, de maatschappelijke waarde, etc.) heeft, naast een plek in de uiteindelijke tekst, in de discussies over de uitwerking van de S3, steeds meer erkenning gevonden bij de partners in Zuid-Nederland. Het proces om tot een Zuid-Nederlandse innovatiestrategie te komen heeft onze verbin ding aan het Zuid-Nederlandse innovatie ecosysteem versterkt.
-
De smart specialisation strategy definieert de kaders voor de opstelling van het Operationeel Programma EFRO voor het landsdeel Zuid-Nederland (OP Zuid) en voor, onder meer, het Operationeel Programma voor het Interreg Vlaanderen-Nederland. Voor de projectmatige uitbouw van de samenwerkingsrelaties en daarmee de versterking van het Social Innovation ecosysteem is de toepassing van deze programma’s van groot belang. Niet alleen in financiële zin, maar ook omdat de partners deze OP’s gebruiken als referentiekader voor de bepaling van het belang van projecten en activiteiten. Zo is bijvoorbeeld de ontwikkeling van het Innovative Contract Design (een belangrijk instrument in de Tilburgse Social Innovation Methode) door de Provinciale partners mede afhankelijk gemaakt van een projectvoorstel voor het OP Zuid.
-
De mogelijkheden die in deze Operationele Programma’s, maar vooral ook binnen Horizon 2020, ontstaan voor projecten op het terrein van de maatschappelijke uitdagingen leidt tot kansen voor de verdere ontwikkeling van de Tilburgse Social Innovation Methode en de versterking van het Social Innovation ecosysteem. Een voorbeeld daarvan is het initiatief van Tilburg University, samen met de Provinciale Stuurgroep Werkgelegenheid (PSW) en het Centrum voor Maatschappelijk Ondernemen (Wissenraet / Van Spaendonck), om op provinciale schaal Social Innovation projecten te ontwikkelen gericht op Horizon 2020 (verwachte call for proposals maart 2014). De eerste werkconferentie heeft plaatsgevonden en geleid tot een zestal concrete projectideeën. Omdat de aanpak sterk is geïnspireerd door de Tilburgse Position Papers en de White Papers van de TiU (Entrepreneurial Society, Health Care Ageing, Sustainability, Big Data in Network Societies), ligt bij vijf van de zes voorstellen het voortouw in de regio Tilburg. Het Social Innovation ecosysteem breidt zich uit over de grenzen van de regio, waarbij de positie van Tilburg als dé regio van Social Innovation brede erkenning vindt.17
II De vormgeving van het Open Source Kennis- en Ontwikkelplatform: Het Programma Logistics Cities Zoals eerder aangegeven leidt de ligging van Tilburg op de West-Oost corridor, goed bereikbaar vanuit de main ports Rotterdam en Antwerpen, er mede toe dat in de regio een sterk Transport en Logistiek cluster tot ontwikkeling is gekomen. Tot dat cluster behoren ook de vele Europese distributiecentra die zich in de regio vestigden, aangetrokken door de uitstekende multi-modale verbindingen en de ruime industrieterreinen. Rond de logistieke bedrijvigheid is een netwerk ontstaan van toeleveranciers, private en publieke arbeidsmarktdienstverlening, kenniscentra (zoals de TiU, het logistieke topinstituut Dinalog en het HBO instituut NHTV Internationaal Hoger Onderwijs Breda) en onderwijsvoorzieningen (zoals het Regionaal Opleidings Centrum (ROC) Tilburg, VTL opleidingen, etc.). Samenwerking binnen het cluster logistiek is door de grote concurrentiedruk niet vanzelfsprekend. Maar wel noodzakelijk om aan de uitdagingen die op de sector afkomen het hoofd te kunnen bieden. Die uitdagingen liggen op het terrein van arbeidsmarkt (gekwalificeerd personeel, duurzaamheid / CO2 uitstoot, multi-modaliteit, kenniscirculatie). Om aan die vraagstukken het hoofd te kunnen bieden is door de partners in 2010 het programma Logistics Cities opgesteld, dat wordt gecoördineerd door Midpoint Brabant.18 -
Een centraal project in het programma is de ontwikkeling van het Huis van de Logistiek (HvdL). Met dat Huis is een fysieke plek gecreëerd voor de ontmoeting van logistieke bedrijven, kenniscentra, opleidingen en dienstverleners op het terrein van arbeidsmarkt.19 In het Huis zijn dienstverlenende bedrijven gevestigd en vinden opleidingen en trainingen plaats van (toekomstige) medewerkers in het logistieke cluster in de regio Tilburg.20 De totstandkoming van het Huis heeft de samenwerking tussen de logistieke bedrijven 18 Bijlage
27
17 Bijlage 2.4.5.2 Programma werkconferentie Horizon 2014 2.4.5.3 Samenvatting Logistics Cities, partnerschapsovereenkomst LC 19 Bijlage 2.4.5.4 Huis van de Logistiek (foto) 20 Bijlage 2.4.5.5 HvdL bewoners
1000-EN BETROKKENEN...
BURGERS
MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES, NETWERKEN & COMMUNITIES
GROOTBEDRIJF, MKB
BEDRIJVEN
MIDDEN-BRABANTSE GEMEENTEN
GEMEENTEN
TISIL (TILBURG UNIVERSITY, AVANS, FONTYS, NHTV)
HOGER ONDERWIJS
SI STAKEHOLDERS
HUIS VAN DE LOGISTIEK
ACTIVITEIT
ORGANISEERT
BOOSTLOGIX
ACTIVITEIT
RESULTAAT
OPTIMALISATIE WILHELMINAKANAAL
RESULTAAT RESULTAAT
TALENTEN
SAMENWERKING HAVENS MIDDENBRABANT
PROGRAMMA DE REGIO WERKT
LEAN LOGISTIEK
UPGRADE HAVEN WAALWIJK
ACTIVITEIT
EXCELLENT VERBLIJFSKLIMAAT
LOGISTIC TALENT INCUBATOR
ACTIVITEIT
REWIN BUNDELING GOEDERENSTROMEN
INPUT
ACTIVITEIT
PROGRAMMA LOGISTIC CITIES
FREIGHT FACTORY
GEBUNDELDE LADINGEN
SYNCHRO MODALITEIT
MAATSCHAPPELIJK SPEELVELD
ACTIVITEIT
GROOT AANTAL LOGISTIEKE STAKEHOLDERS
DEELNEMERS
OPEN SOURCE KENNIS- & ONTWIKKELPLATFORM
GEOPTIMALISEERDE BEDRIJFSPROCESSEN
RESULTAAT
ARBEIDSPOOLS
INSTROOM LOGISTIEKE MEDEWERKERS
RESULTAAT
‘Op z’n Tilburgs’ Open Source Kennis- & Ontwikkelplatform - Logistiek (niveau drie - 1 km)
ACTOREN
ACTOREN
sterk gestimuleerd. De bedrijven zijn eigenaar van het Huis (Stichting) en gebruiken hun ontmoetingen om steeds nieuwe initiatieven op gang te brengen. De impuls die is gegeven door de start van het programma Logistics Cities en de oprichting van het Huis van de Logistiek is inmiddels uitgegroeid tot een krachtig, georganiseerd netwerk in het cluster Logistiek in de regio Tilburg.21
- De belangrijkste verbindende problematiek van de logistieke bedrijven is de instroom van geschikt personeel. Dat heeft inmiddels geleid tot 2 functionerende arbeidspools, waarmee ca. 100 jongeren voorzien kunnen worden van een opleiding en vervolgens een baan. De arbeidsmarktaanpak van het Huis van de Logistiek wordt actief ondersteund vanuit het arbeidsmarktprogramma ‘De Regio Werkt’. In het kader van dat program ma wordt in samenwerking tussen bedrijven en onderwijsinstellingen het sectorplan Logistiek opgesteld als eerste in een reeks van arbeidsmarktsectorplannen. -
Het besef dat de regionale logistieke bedrijven individueel onvoldoende in staat zijn om logistieke experts en talenten in dienst te nemen en/of te behouden, is voor een vijftal deelnemende bedrijven in het HvdL aanleiding geweest om het ‘regionale kennisbedrijf’ Boostlogix BV op te richten. Boostlogix BV heeft als doel om, door het uitvoeren van kennisintensieve projecten in logistieke bedrijven, kenniswerkers (HBO+) en talenten te behouden voor de regio. Inmiddels zijn de eerste 2 medewerkers in dienst getreden en worden de eerste kennisprojecten uitgevoerd. Het businessplan voorziet in een groei naar minimaal 50 kennisprojecten in de komende twee jaar.22
-
Door VTL (Vakopleiding Transport en Logistiek) is in samenwerking met NHTV Internationaal Hoger Onder wijs Breda, Boostlogix en een cluster van logistieke bedrijven het project Logistic Talent Incubator (LTI) gestart. LTI is een innovatieve aanpak gericht op de toeleiding van logistieke talenten (HBO+), waarin gebruik wordt gemaakt van de kennis en ervaring binnen verschillende deelnemende bedrijven. Het traject leidt ertoe dat de beschikbaarheid van logistieke talenten voor de MKB bedrijven in de regio toeneemt. De tweede groep deelnemers en bedrijven is gestart in 2013.23
-
Boostlogix werkt als regionaal kennisbedrijf intensief samen de regionale logistieke kenniscentra en de deelnemers in het HvdL. Deze open kenniscommunity levert een constante stroom van innovatie projecten. Actueel is de ontwikkeling van projecten op het terrein van Synchro Modaliteit (flexibele switch van modaliteiten binnen eenzelfde vervoerstraject): project Multi Modal Smart Match; project Synchro Lab.
- In samenwerking met kennisbedrijf Deal Services zijn zes regionale logistieke bedrijven, met ondersteuning van Midpoint Brabant en de Provincie Noord-Brabant onder de naam ‘Freightfactory’ een samenwerkingsproject gestart, gericht op het verminderen van CO2 uitstoot en efficiency verhoging door het bundelen van lading. Door de inzet van innovatieve ICT technologie (agent technologie) zijn de bedrijven in staat om vertrouwelijke gegevens met elkaar te delen en op die wijze tot efficiënte gezamenlijke ritplanningen te komen.24 Op verzoek van de West-Brabantse ontwikkelingsmaatschappij REWIN is het project als pilot verbonden aan het Zuid-Nederlandse totaalproject ‘Doorbraak Bundeling Goederenstromen’. Op deze wijze draagt Freightfactory niet alleen bij aan de introductie van innovatieve technologie in het logistieke cluster, maar tevens aan de verbreding van het innovatie ecosysteem. -
De multi-modale ontsluiting van de regio is voor de ontwikkeling van de logistieke sector van levensbelang. Daartoe is het noodzakelijk dat de regionale havens (met de daar gevestigde containerterminals en industrieterreinen) aansluiting kunnen blijven vinden bij de schaalvergroting die in de sector plaatsvindt. Dat is een opdracht die de competenties en financiële draagkracht van de individuele gemeenten in het gebied overstijgt. Om die reden is het project Samenwerking Havens Midden-Brabant gestart, door de stadsbesturen van Tilburg en Waalwijk, de regionale terminals, het Multimodaal Coördinatie- en Adviescentrum (MCA) en enkele andere stakeholders.25 Het project heeft geleid tot een aantal publieke en private 21 Bijlage
2.4.5.6 Logistiek in Midden Brabant 2.4.5.7 Leaflet Boost Logix 24 Bijlage 2.4.5.9Freightfactory artikel in Business Software & Mobile 25 Bijlage 2.4.5.10 Ondertekening samenwerkingsovereenkomst Tilburg Waalwijk 22 Bijlage
29
samenwerkingsverbanden, waaronder de joint venture Brabant Intermodal (gezamenlijk containertransport voor een viertal terminal bedrijven). Samenwerking Havens Midden-Brabant versterkt de potentie van de regio voor de ontwikkeling en implementatie van innovatieve (multi modale) vervoerconcepten. Een voorbeeld is de ontwikkeling van de railterminal in Tilburg, waardoor overslag van water naar rail op de West-Oost trajecten efficiënter kan plaatsvinden.
- Een belangrijk project in het kader van deze samenwerking is het havenproject Maaspoint Brabant Havens Waalwijk in de gemeente Waalwijk, om het regionale vervoer over water naar wereldhaven Rotterdam én naar het Europese achterland verder te faciliteren met duurzaam goederenvervoer (milieu-effectief over water).26 Vanuit goed begrepen regionaal belang, en met oog voor de noodzakelijke bestuurlijke vernieu- wing, is Tilburgs burgemeester nauw betrokken bij de realisatie van de publiek-private funding (32 miljoen euro). -
Innovatie op het terrein van afhandeling van vervoersstromen vind, in het kader van de Samenwerking Havens, plaats op het Wilhelminakanaal door middel van de implementatie van vernieuwende vervoersmanagement systemen. In samenwerking met de provincie Noord-Brabant is voor de volgende fase van implementatie een TEN-T aanvraag in voorbereiding.27
27 Bijlage
30
26 Bijlage 2.4.5.11 BD plaatje Haven Waalwijk 2.4.5.12 BD artikel innovatieve vervoerstad Tilburg
1000-EN BETROKKENEN...
BURGERS
MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES, NETWERKEN & COMMUNITIES
GROOTBEDRIJF, MKB
BEDRIJVEN
MIDDEN-BRABANTSE GEMEENTEN
GEMEENTEN
TISIL (TILBURG UNIVERSITY, AVANS, FONTYS, NHTV)
HOGER ONDERWIJS
SI STAKEHOLDERS
ACTIVITEIT
ACTIVITEIT
AEROSPACE & MAINTENANCE CLUSTER
ACTIVITEIT
CAPI
ONDERSTEUNT
STIMULERINGSFONDS ARBEIDSMARKT
TOEGEPAST
RESHORING
STARTERSBEURS
ONDERWIJSSECTOR
VERNIEUWT
WERKATELIERS
SPECIAAL MBO ONTWIKKELING
BETROKKEN BIJ
BETROKKEN BIJ
MAATJESPROJECT
BETROKKEN BIJ
BETROKKEN BIJ
VOORBEELD
PRINS HEERLIJK LEERWERK TRAJECTEN
ARBEIDSPOOLS
STIMULEERT
BRAINPORT 2020
STUURGROEP ARBEIDSMARKT
TECHNIEKPACT
INITIEERT
INPUT VOOR ACTIVITEIT
PROGRAMMA DE REGIO WERKT
ACTIVITEIT
ONDERNEMERSAKKOORD
LEIDT TOT
MAATSCHAPPELIJK SPEELVELD
ACTIVITEIT
SECTORPLANNEN
INPUT VOOR
EXCELLENT VERBLIJFSKLIMAAT
INPUT VOOR
HUIS VAN DE LOGISTIEK
OPEN SOURCE KENNIS- & ONTWIKKELPLATFORM
‘Op z’n Tilburgs’ Excellent Verblijfsklimaat - Arbeidsmarktbeleid (niveau drie - 1 km)
ACTOREN
ACTOREN
III Bevordering van een Excellent Vestigings- en verblijfsklimaat: het arbeidsmarktbeleid Het adequaat functioneren van de arbeidsmarkt, zodanig dat de bedrijven kunnen voorzien in hun behoefte aan gekwalificeerd personeel en iedereen die dat wil een geschikte baan kan vinden, is een van de centrale uitdagingen van de regio Tilburg. Voor een aantrekkelijk vestigings- en verblijfsklimaat is een adequaat functionerende arbeidsmarkt essentieel. Het is daarom niet vreemd dat samenwerkingsacties op het terrein van het functioneren van de arbeidsmarkt te vinden zijn tot in de haarvaten van het regionale ecosysteem. Het Tilburg University instituut Reflect voegt excellente kennis toe aan de actieve stakeholders in de regio. Dat leidt tot een stroom van innovaties in de aanpak van arbeidsmarktvraagstukken, die niet zelden bovenregionaal en nationaal navolging vinden. -
De instroom van adequaat opgeleide jongeren is met name voor de technische sectoren een belangrijke bottleneck voor verdere groei. Om die reden staat de problematiek hoog op de agenda van het Zuid-Nederlandse samenwerkingsverband Brainport 2020. Het instrument voor het aangaan van deze uitdaging is het Techniekpact, waarin bedrijven de handen ineen slaan om maatregelen te nemen tot het vergroten van de instroom. ‘De regio werkt’ neemt deel in het Techniekpact en draagt er zorg voor dat de Tilburgse innovaties regio-overstijgend toepassing vinden.
-
De problematiek van de achterblijvende instroom in de sector techniek is ook de drijvende factor geweest voor het Aerospace & Maintenance Cluster (ca. 60 partners ondertekenden de adhesiebetuiging) om een actieprogramma op te stellen, gericht op het bevorderen van innovaties in de sector en upgrade van het opleidingsaanbod. De versterking van het netwerk Aerospace & Maintenance cluster in de regio blijkt nu al een aantrekkende werking te hebben op de vestiging van innovatieve bedrijvigheid (Boeing Rotary Wing Training Center, Aerocat light trolleys, EUTA European Unmanned Systems Training Academy28, etc.) en een stimulans te zijn voor de aantrekkingskracht van technische opleidingen.
-
Een voorbeeld van de innovatieve aanpak in de regio Tilburg is de totstandkoming van het actieprogramma ‘De regio werkt’. Het programma is ontwikkeld door een Taskforce/stuurgroep, bestaande uit ca. 25 vertegenwoordigers van een breed scala aan maatschappelijke instellingen, grote en kleine bedrijven, onderwijsinstellingen, etc. Onder begeleiding van Tilburg University/Reflect is een uitgekiend traject doorlopen van analyse, prioritering en bepaling van acties, waarbij de TiU enerzijds de onderzoeksvragen definieerde en anderzijds het besluitvormingsproces (met ondersteuning van decision making tools) van de heterogene groep faciliteerde. Reflect-medewerker René Voogt werd voor deze innovatieve aanpak in 2011 onderscheiden met de Valorisatieprijs van Tilburg University.29
-
De effecten van ‘De regio werkt’ zijn op talloze plaatsen terug te vinden, steeds in de gezamenlijke (triple helix) aanpak, die ook ten grondslag heeft gelegen aan de totstandkoming van het actieplan. Een goed voorbeeld van de wijze waarop de katalysatorwerking van de Tilburgse Methode werkt, is het Ondernemersakkoord. Om de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de aanpak van het vraagstuk van de jeugdwerkloosheid te bezegelen, zijn het stadsbestuur en Tilburgse ondernemers een akkoord overeengekomen, waarin individuele ondernemers hun inzet voor de aanpak onderschrijven. Inmiddels is het akkoord door ca. 70 ondernemers ondertekend.30
- Het Ondernemersakkoord werkt weer als aanjager voor innovatieve acties, zoals het ‘Stimuleringsfonds Arbeidsmarkt’31, dat ondersteuning biedt aan innovatieve projecten. Bijvoorbeeld aan het bedrijf Capi voor zijn Reshoring project (investering in technologische ontwikkeling, waardoor productie uit Azië teruggehaald kon worden naar Tilburg).32 Reshoring (het terugbrengen van eerder uitbestede productiewerkzaamheden) is een van de interessante instrumenten in het actieprogramma ‘De regio werkt’. Het voorbeeld van Capi wordt in het netwerk als inspiratiebron gebruikt. 28 Bijlage 2.4.5.12a EUTA 2.4.5.13 Valorisatieprijs De regio werkt 30 Bijlage 2.4.5.14 Het ondernemersakkoord 31 Bijlage 2.4.5.15 Folder Stimuleringsfonds 32 Bijlage 2.4.5.16 Artikel Capi
29 Bijlage
32
-
Een van de uitkomsten van het traject Toekomst Tilburg 2040 (zie: punt V Bestuurlijke Vernieuwing) is een voorstel voor maatregelen voor de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt. Via het netwerk van het Ondernemersakkoord is hiervoor, met de kennis van TiU/Reflect (flexicurity) de Startersbeurs ontwikkeld, waarmee jongeren met een diploma werkervaring kunnen opdoen. Inmiddels hebben meer dan 100 steden in Nederland (bijv. Rotterdam en Amsterdam) het innovatieve concept van de Startersbeurs overgenomen.33
-
Veel aandacht besteedt ‘De regio werkt’ aan de interactie tussen bedrijven en het onderwijsveld. Hierboven is al het voorbeeld van het Aerospace & Maintenance Cluster genoemd, waar bedrijven, kennisinstellingen en opleidingscentra samenwerken. Interessant is de inrichting van zogenoemde Werkateliers, waar bedrijven en opleidingscentra elkaar ontmoeten en gezamenlijk sectorplannen ontwerpen, die onder gezamenlijke verantwoordelijkheid worden uitgevoerd. Op dit moment ligt de prioriteit bij de totstandkoming van het sectorplan Logistiek.
33 Bijlage
33
2.4.5.16a Startersbeurs
1000-EN BETROKKENEN...
BURGERS
MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES, NETWERKEN & COMMUNITIES
GROOTBEDRIJF, MKB
BEDRIJVEN
MIDDEN-BRABANTSE GEMEENTEN
GEMEENTEN
TISIL (TILBURG UNIVERSITY, AVANS, FONTYS, NHTV)
HOGER ONDERWIJS
SI STAKEHOLDERS
STRATEGISCH PLAN TiU 2014-2017
TILBURG SOCIAL INNOVATION LAB ACADEMISCHE WERKPLAATSEN
PLATFORM CHRONISCHE ZORG
LEISURE ACADEMY BRABANT
LECTORATEN EFTELING ETC.
VERNIEUWT
CLUSTER LEERSTOEL MAINTENANCE
KENNISCOMMUNITIES
KENNISCOMMUNITIES
MAATSCHAPPELIJK SPEELVELD
EUROPEAN NETWORK OF SOCIAL INNOVATION CITIES
BLUE SKY SESSIES
TOPINSTITUUT SOCIAL INNOVATION
PROGRAMMA AEROSPACE & MAINTENANCE CLUSTER
PROGRAMMA LEISURE BOULEVARD
REGIONAAL ECONOMISCH ACTIE PROGRAMMA
WORLD CLASS MAINTENANCE CONSORTIUM Z. NEDERLAND
PROGRAMMA CARE AVENUE
PROGRAMMA LOGISTICS CITIES
OPEN SOURCE KENNIS& ONTWIKKELPLATFORM
‘Op z’n Tilburgs’ Topinstituut Soc.Inno. - Academische Werkplaatsen (niveau drie - 1 km)
ACTOREN
ACTOREN
IV Vormgeving van een Top Instituut Social Innovation: De academische Werkplaatsen De ‘Academische Werkplaats’ is als onderzoekconcept ontwikkeld door het Tilburgse instituut Tranzo. Een academische werkplaats is een duurzaam samenwerkingsverband tussen de universiteit, instellingen voor hoger onderwijs en praktijkinstellingen, waarin wordt gewerkt aan wetenschappelijke kennisontwikkeling en aan innovatie in de betrokken sector. De samenwerking vindt plaats op basis van een gemeenschappelijk door Tilburg University en betrokken instellingen overeengekomen langlopend onderzoeksprogramma. Een dergelijk programma omvat innovatieprojecten waarin wetenschappelijke inzichten worden (door)ontwikkeld, toegepast en bijgesteld op basis van evaluatie. Het betreft zowel meer fundamenteel als meer toegepast onderzoek.34 Het model van de academische werkplaats maakt het mogelijk om, ook op het terrein van alpha en gamma kennis, wetenschappelijk onderzoek te verbinden aan de kennisbehoefte van bedrijven, en ‘living labs’ in te richten, die dat onderzoek faciliteren. Inmiddels vindt het model van de academische werkplaats veel navolging in Nederland, met name in de aan Tranzo gelieerde samenwerkingsverbanden voor onderzoek en ontwikkeling op het terrein van de zorg. - Het Tilburg Social Innovation Lab (TiSIL), opgericht in juni 2011 als gezamenlijk initiatief van vier instellingen voor hoger onderwijs in de regio Tilburg, neemt de methodiek van de Academische Werkplaatsen als een van haar uitgangspunten voor de creatie, verspreiding en toepassing van interdisciplinaire kennis, met het doel om maatschappelijke vraagstukken en problemen aan te pakken. Vertrekkend vanuit zogenoemde Blue Sky sessies bouwt TiSIL aan duurzame samenwerkingsverbanden van kennisinstellingen en maatschappelijke partners, bijvoorbeeld op het terrein van chronische zorg (ontwikkeling Chronische Zorg Campus).35 Het Tilburg Social Innovation Lab vormt daarmee een spil in de versterking van het innovatie ecosysteem in de regio Tilburg en daarbuiten. Via TiSIL is Tilburg University verbonden aan het European Network of Social Innovation Cities. -
De academische werkplaats staat ook model voor de aanpak binnen de, in het kader van het programma Leisure Boulevard, opgerichte Leisure Academy Brabant. De Leisure Academy Brabant36 is een samenwerkingsinitiatief van Tilburg University en NHTV Internationaal Hoger Onderwijs Breda. De kennisinfrastructuur op het brede terrein van Leisure in Noord-Brabant is excellent. De Leisure Academy Brabant is daarbinnen een onafhankelijke organisatie, die deze kennis in de regio Brabant verbindt rondom thema’s van vrijetijd. Doel is om die kennis te verdiepen en in te zetten voor de versterking van Brabant als studie-, werk-, en vestigingsplaats voor Leisure in brede zin. Daarmee zorgt de Leisure Academy Brabant voor profilering van de ontwikkelde kennis en de borging daarvan in innovatieve kennisnetwerken. In het kader van de Leisure Academy zijn, in samenwerking met het regionale bedrijfsleven, kenniscommunities en Academische Werkplaatsen actief op thema’s als Multifunctionele Leisure Locaties, Storytelling, Spoorzones, Stad-Land Verbindingen, Imagineering, Attractie- en Themaparken.
-
Het Aerospace & Maintenance Cluster heeft een bijzondere leerstoel Maintenance ingesteld aan de TiU om te voorzien in de verbinding van bedrijven en onderwijs met kennisontwikkeling. De leerstoel richt zich op onderzoek naar en onderwijs in de dynamiek van samenwerkingsverbanden voor het onderhoud van technisch complexe kapitaalgoederen. Op basis van de methodiek van de Academische Werkplaatsen wordt de leerstoel ingevuld met kennisontwikkeling rond de innovatie in het cluster. Thema’s daarin zijn bijvoorbeeld: toepassing van simulatietechnologie, maintenance management systemen. De financiering en inzet van de leerstoel gebeurt in samenwerking met het World Class Maintenance Consortium, dat de kracht van bedrijven, kennis- en onderwijsinstellingen bundelt in de regio Zuid Nederland. Op deze wijze draagt de leerstoel bij aan de verbreding van het regionale innovatie ecosysteem.
34 Bijlage
2.4.5.17 Tranzo: Academische Werkplaatsen 2.4.5.18 TiSIL: Making knowledge work 36 Bijlage 2.4.5.19 Leaflet Leisure Academy Brabant 35 Bijlage
35
1000-EN BETROKKENEN...
BURGERS
MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES, NETWERKEN & COMMUNITIES
GROOTBEDRIJF, MKB
BEDRIJVEN
MIDDEN-BRABANTSE GEMEENTEN
GEMEENTEN
TISIL (TILBURG UNIVERSITY, AVANS, FONTYS, NHTV)
HOGER ONDERWIJS
SI STAKEHOLDERS
LEIDEN
DUURZAME STAD
ZORGZAME STAD
GEBORGEN & ONTVANKELIJKE STAD
ONDERNEMENDE STAD
RUIMTELIJKE STRUCTUURVISIE 2040
KLIMAATADVIESRAAD
COÖRDINEREND
CHARTER SPINOFF
RESULTAAT
LANDELIJKE PILOT
RESULTAAT
LANDELIJKE PILOT
ACTIVITEIT
ACTIVITEIT
LIVING LAB
MKB UNITED
MOTIES (12)
PROEFTUIN DEMENTIE
AMBITIE
DUURZAME ONTWIKKELING
GEDIFF. WOONMILIEUS
SPINOFF
RESULTAAT
TILBURG AKKOORD
RESULTAAT
GREENDEALS (8)
MAATSCHAPPELIJK SPEELVELD
EXPEDITIELEIDERS (16)
TILBURG 2040
START
EXPEDITIES (8)
BESTUURLIJKE VERNIEUWING
STARTERSBEURS
FLEXICURITY AANPAK
AANPAK
VERNIEUWT
RESULTAAT
ONDERWIJSPATHFINDERS ARBEIDSMARKT
RESULTAAT
RESULTAAT
VERHAAL (3 RODE DRADEN)
EXCELLENT VESTIGINGSEN VERBLIJFSKLIMAAT
RESULTAAT
PATHFINDERS
OPEN SOURCE KENNIS& ONTWIKKELPLATFORM
POSITION PAPERS
POSITIONERING REGIO
MEER BEDRIJVEN, BANEN, WELVAART
VORMT
INITIEERT
INPUT VOOR
‘Op z’n Tilburgs’ Bestuurlijke Vernieuwing - Tilburg 2040 (niveau 3 - 1 km)
ACTOREN
ACTOREN
V Stimulering van Bestuurlijke Vernieuwing: Toekomst Tilburg 2040 Dat Tilburg met de Social Innovation methode naar vernieuwing van de bestuurlijke modellen zoekt, blijkt goed uit de manier waarop de totstandkoming van de (lange termijn) stedelijke ontwikkelingsagenda is aangepakt.37 Door de opstelling van het stadsbestuur als een van de partners in het proces heeft het traject Toekomst Tilburg 2040 (TT2040) niet alleen geleid tot een gedragen visie op de toekomst van de stad, maar tevens als katalysator van netwerken en innovaties gefungeerd. De ketens, die op gang zijn gebracht door TT2040, ontwikkelen zich nog steeds en versterken het regionale innovatie ecosysteem. -
In TT2040 zijn in 2011 acht expedities gestart (o.a. de zorgzame stad, de ondernemende stad, de duurzame stad en de geborgen & ontvankelijke stad). Deze expedities werden geleid door expeditieleiders (16 in totaal). Deze expeditieleiders waren afkomstig uit het bedrijfsleven (bijv. Fujifilm Tilburg), onderwijs (bijv. Tilburg University en Hoger Onderwijsinstellingen Fontys en Avans), maatschappelijke instellingen of overheid (bijv. woningbouwcorporaties, zorgverzekeraars). Rond de expeditieleiders verzamelden zich groepen betrokken Tilburgers (vertegenwoordigers van organisaties of burgers) als deelnemer aan de expeditie. Zo droegen de expedities bij aan de versterking van het Social Innovation ecosysteem in de stad.
-
De expedities hebben geleid tot drie belangrijke aandachtspunten voor de stad en regio (het verhaal met drie rode draden).38 Dit verhaal is niet alleen aanjager geweest voor het opstellen van twaalf moties die – afwijkend van het Nederlandse democratische bestel – door de expeditieleiders zijn ingediend (en niet door raadspartijen zoals gebruikelijk is; innovatie binnen bestuurlijke vernieuwing). Maar ook aanjager voor de agendapunten Positionering van de Regio (position papers) en Excellent Vestigings- en Verblijfsklimaat (vestigingsbeleidinnovatie, cultuurinnovatie en innovatiezoneontwikkeling).
-
Dat de lijnen van de strategische agenda geen scheidslijnen zijn blijkt uit de wijze waarop de expedities van TT2040 een katalystor zijn geweest voor activiteiten en kenniscommunities in het speelveld van andere agendalijnen. Zo komt het initiatief voor de PathFinders binnen het speelveld Open Source Kennis- en Ontwikkelingsmotor rechtstreeks uit een van de TT2040 moties. Ook MKB United binnen het speelveld Positionering als Regio van Social Innovation is rechtstreeks terug te voeren op TT2040.
-
Verschillende van de moties hebben geleid tot een spin off op landelijk niveau in de vorm van een pilot of proeftuin. Zo heeft de motie Living Lab geleid tot een concept Proeftuin Dementie met steun van de provincie Noord-Brabant. Recent is dit initiatief door staatssecretaris Van Rijn tot landelijke pilot uitgeroepen.39
-
De motie duurzame ontwikkeling heeft geleid tot een landelijke pilot vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Project Samen Energie Besparen).
-
Als gevolg van de motie duurzame ontwikkeling is een charter opgesteld waarin de rollen van betrokken stakeholders (triple helix) zijn beschreven. Voor de overheid geldt vooral een hands off mentality, om bedrijven en organisaties ruimte te bieden te om te verduurzamen. De klimaatadviesraad (triple helix) is trekker van het charter en stimuleert de totstandkoming van green deals.
-
Inmiddels zijn er acht green deals opgesteld, veelal gericht op energiemaatregelen. Eén van deze green deals is ‘Samen energie besparen: blok-voor-blok aanpak’. Deze houdt in dat voor 300 eigenaren van een aantal appartementgebouwen én 300 eigenaren van ‘blokken’ eengezinswoningen een energieadvies wordt opgesteld, waarbij de bekostiging van de uit te voeren maatregelen voor rekening komt van de woningbouwcorporatie en de gemeente. Deze green deal is tevens het concrete antwoord op het Tilburg Akkoord waarin de woningbouwcorporaties en de gemeente in 2010 afspraken hebben gemaakt om te komen tot reductie van energieverbruik in bestaande woningen.
37
37 Zie website www.tilburg2040.nl/#!/1 2.4.5.21 Toekomst Tilburg 2040 ‘van expedities naar allianties’ 39 Bijlage 3.1.3 Bijlage mediabericht bezoek staatssecretaris Van Rijn aan Tilburg 38 Bijlage
-
Recent heeft de gemeente een Duurzaamheidsbalans en een Duurzaamheidsbenchmark laten opstellen door Telos (TiU). Uit de balans komt naar voren dat het ecologisch kapitaal t.o.v. 2010 met 5% is verbeterd in 2013 (van 38 naar 43%). De Benchmark laat zien dat Tilburg in vergelijking met de elf grootste steden ten aanzien van energie en klimaat de 4e plaats inneemt en in vergelijking met 17 oude industriesteden de tweede plaats.
Bijlagen: - http://www.klimaatbureautilburg.nl/Samen_energie_besparen/Samen_geeft_energie - http://www.samengeeftenergie.nl/tilburg/images/TM.%20Editie%20september%202013%20-%20Duur zaamheid.pdf - http://www.tilburg.com/web/Informatie/Nieuws/Nieuws/Ministerie-honoreert-Tilburgs-energiebesparingspro- ject-met-half-miljoen.htm - Duurzaamheidsbalans 2013 - Duurzaamheidsbenchmark 2013
38
3
Tilburg: European Capital of Innovation
39
3.1 De kracht zit in het ecosysteem Tilburg is een stad van doen, niet de etalage waar getoond wordt, maar de werkplaats waar gemaakt wordt. Een stad, die de handen ineen slaat en zich daardoor, als come-back city, na de teloorgang van de textielindustrie, met daadkracht en creativiteit terug wist te vechten tot wat het nu is: een moderne actieve en welvarende stad. Maar nog steeds een stad die het doen belangrijker vindt dan het pronken. Wie bereid en in staat is om achter de soms weinig flatteuze gevels te kijken, wordt in Tilburg steeds opnieuw verrast door de energie en dynamiek. Zelfs nog als je er al jaren woont en werkt. Er gebeurt altijd iets nieuws door altijd nieuwe groepjes Tilburgers en het lijkt allemaal te kunnen. Mislukt het een, dan volgt onmiddellijk het ander, op alle terreinen van het maatschappelijk verkeer. En zonder dat iemand vanuit een beleidsopvatting heeft gezegd dat het moet gebeuren, maar gewoon omdat Tilburgers dat doen, in hun straat, in hun clubs, in hun bedrijven. Innoveren hoef je Tilburgers niet te leren. Met de grote uitdagingen van deze tijd moet de stad zijn energie vooral kanaliseren, richten en verbinden. Tilburg heeft met de maatschappelijke universiteit Tilburg University een troefkaart in handen om methodes te ontwikkelen, die bijdragen aan het, van onderop, duurzaam borgen en richten van de creatieve en innovatieve samenwerkingsprocessen waaraan de stad van nature zo rijk is. Gezamenlijk versterken, door verdiepen en verbreden, van het Social Innovation ecosysteem. Dat is een innovatieve strategie voor innovatiebevordering, die past bij de stad, maar in zijn methode en instrumenten toepasbaar is in elke stad of regio in Europa. Want, net zoals in Tilburg, zit in elke stad de kracht in het ecosysteem. In hoofdstuk 2 hebben wij getoond hoe de strategische agenda leidt tot een methodische aanpak om het Social Innovation ecosysteem te versterken: de Tilburgse Social Innovation methode. En met welk succes die de afgelopen drie jaren is toegepast. In dit hoofdstuk vatten wij de argumenten nog eens samen, omdat wij ervan overtuigd zijn dat in de regio Tilburg iets heel bijzonders aan de gang is. Een succesvolle benadering, waarmee Tilburg als centrum van Social Innovation niet alleen zijn eigen innovatiekracht versterkt, maar een wezenlijke bijdrage levert aan het innovatief vermogen waarmee Europa de grote uitdagingen van de toekomst het hoofd kan bieden.
40
3.2 Innovatie, inspiratie, integratie, interactie 3.2.1 Highly innovative De Tilburgse Social Innovation Methode (‘Op z’n Tilburgs’) focust niet op één of enkele prioritaire specialistische sectoren zoals High Tech, Logistiek of Biobased Economy. Integendeel: het steekt juist in op de permanente versterking van een integraal ecosysteem waarin tal van subsystemen en ketens tot bloei komen. Deze gestructureerde en permanente versterking van de bijbehorende speelvelden maakt de methode uniek in Europa en Tilburg de hoofdstad van dé regio van Social Innovation in Europa. Het gevolg van deze aanpak is de vorming van talloze duurzame samenwerkingsverbanden waarbinnen daadwerkelijk duurzame co-creatie optreedt evenals collectieve kennisontwikkeling voor een effectieve adressering van maatschappelijke vraagstukken. De Tilburgse methode leidt dan ook niet alleen tot incidentele innovaties in het economisch domein maar draagt vooral bij aan de versterking en versnelling van het innovatieproces. Dat resulteert, behalve in steeds verder uitdijende innovatieve kennisnetwerken, in modellen en instrumenten die generiek toepasbaar zijn in open innovatieprocessen, zoals Innovative Contract Design en het model van de Academische Werkplaatsen, de living labs en de arbeidsmarktinnovaties zoals de Startersbeurs en het ondernemersakkoord, die inmiddels buiten de regio, soms grootschalig, worden toegepast. Hoewel triple helix41 samenwerking en open innovatienetwerken - een kenmerk van de Brainport 2020 regio waartoe ook de regio Tilburg behoort - niet uniek zijn in de Nederlandse verhoudingen, is de Tilburgse methode in hoge mate innovatief in de wijze waarop die bijdraagt aan de versterking van de innovatiekracht van die samenwerking. De innovatiekracht van de Tilburgse methode blijkt uit de honderden bedrijven en instellingen en de duizenden burgers, die participeren in Social Innovation processen, en vaak het bijzondere innovatieve karakter als een vanzelfsprekendheid beschouwen. De innovatiekracht blijkt ook in concrete innovaties zoals de aanpak van Bouwteam+ (innovatie van ontwerp- en bouwproces), van Into D’mentia (innovatieve inzet van simulatietechnologie en gedragswetenschappelijke kennis in praktische simulatieomgeving voor verzorging van dementiepatiënten), It-Fits (innovatieve oplossingen voor zorgdilemma’s op de werkvloer) of het Dutch Institute for Technology Safety and Security (living labs voor verbinding van technologische en gedragswetenschappelijke kennis voor integrale veiligheidsoplossingen). En uit de concrete innovaties door bedrijven in de kennisclusters, zoals Aerocat (ontwikkeling van super light weight trolleys in de luchtvaart)42, 3D-PharmXchange (innovatieve oplossingen voor pharma ontwikkelingstrajecten), Genicap (praktische toepassingen van wiskundige ‘superformule’) en Prins Heerlijk (vernieuwende leerwerktrajecten voor jongeren met een beperking). Ook buiten de stad en de regio is er waardering voor de Tilburgse methode zoals blijkt uit de voorbeelden van gewonnen innovatieprijzen.
41 Met
41
triple helix wordt in de Tilburgse Methode geduid op de multiple helix samenwerking, waar naast de traditionele partners kennis, bedrijfsleven en overheid ook maatschappelijke organisaties en burgers partner zijn. Dat leidt er mede toe dat de innovaties zich niet alleen in het sociaal-economisch domein manifesteren, maar ook in het maatschappelijke en culturele domein. 42 Bijlage 3.1.1 Aerocat partners with Aer Lingus
Voorbeelden Innovatieprijzen Verlichting Cityring Het project Verlichting Cityring heeft de Auroralia Award 2010 gewonnen die is uitgereikt door Lighting Urban Community International, een internationale prijs voor initiatieven op het gebied van buitenverlichting die op een heel opmerkelijke, voorbeeldige en originele wijze de negatieve invloed op het milieu verkleinen. Energiebesparende openbare verlichting Voor het project energiebesparende openbare verlichting heeft het Institute for Energy and Transport de GreenLight Award 2011 uitgereikt, een internationale prijs. Ook heeft het project de Openbare Verlichting-award 2011 van het Klimaatverbond Nederland Taskforce gewonnen. Proyecto Roble Het Proyecto Roble, een nieuw duurzaam kantoor, heeft diverse prijzen en nominaties gewonnen: ‘commended’ WAN Sustainable Building of the Year 2012, Winnaar ARC12 Architectuur Award, eervolle vermelding Green Building Award 2012 en genomineerd voor de BNA Gebouw van het Jaar 2013. Steeds vanwege de combinatie van duurzaamheid, architectuur en de wijze waarop het gebouw is gerealiseerd (Social Innovation). Weef! Het project Weef! won in 2012 de Pitch van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en BoerCroon in Amsterdam; een wedstrijd voor het beste plan om talent voor de overheid te behouden. Anderhalf jaar later (eind 2013) willen tien organisaties met het idee aan de slag. Project City Trainers De gemeenten Tilburg, Den Bosch en Dordrecht hebben eind 2012 de Meer dan Handen Vrijwilligersprijs 2012 gewonnen van het Kennisinstituut Movisie voor het Project City Trainers. De drie gemeenten ontwikkelden samen met onderwijsinstelling KPC Group en adviesbureau Whise de cursus Citytrainer. Inmiddels heeft het project landelijke bekendheid en zijn meerdere steden aangesloten. Energiezuinig maken van huurwoningen Het project energiezuinig maken van huurwoningen (gemeente samen met woningbouwcorporaties) heeft de duurzame prijs Groene Parel 2012 gewonnen. Deze prijs is uitgereikt door het Blomberg Instituut. Efteling De Efteling heeft in 2012 de Brass Ring Award van IAAPA gewonnen. Logistieke hotspot Door vakblad Logistiek Magazine uitgeroepen tot logistieke hotspot nr 3. ruim voor Amsterdam en Rotterdam. Mijn WOZ Het Tilburgse project ‘Mijn WOZ - de burger telt mee’ heeft de Innovatieprijs bedrijfsvoering 2013 van het Platform Shared Services bij de Overheid gewonnen. Dit is een landelijk expertisecentrum dat gemeenten en andere overheden ondersteunt bij het opzetten, inrichten en aansturen van shared services bedrijfsvoering. Incubate Tilburg Het project Incubate is genomineerd voor Europese “best small festival” én “best indoor festival” door European Festival Association.
42
3.2.2 Highly inspirational Het innovatieve karakter van de Tilburgse Social Innovation methode is gelegen in de inspirerende werking die ervan uitgaat. Naast de gebruikelijke vestigingsplaatsfactoren als ruimte, bereikbaarheid, arbeidsmarkt, e.d. wordt de sterkte van het regionale Social Innovation ecosysteem (hoewel vaker niet dan wel onder die term) aangegeven als een van de aantrekkelijke vestigingsplaatsfactoren van Tilburg. Naast de al genoemde innovatieve bedrijven als Aerocat en 3D-PharmXchange geldt dat bijvoorbeeld ook voor het Boeing onderhoud opleidingscentrum (nota bene in één hal samen met de Europese concurrent Eurocopter) en vele ander internationale bedrijven. En bijvoorbeeld voor de assemblagefabriek van Tesla, producent van elektrisch aangedreven auto’s.43 De inspirerende werking is vooral zichtbaar bij organisaties die niet alleen geïnspireerd worden, maar tegelijkertijd ook inspireren en dragers zijn van het Social Innovation ecosysteem. Een daarvan is FujiFilm, een wereldspeler op het terrein van membraantechnologie, voor wie het uitzonderlijke Social Innovation ecosysteem mede reden is voor een investering van € 100 miljoen in nieuwe productiecapaciteit in een tijd van krimpende economie. Maar die, voor Tilburg mogelijk nog belangrijker, een aanjager is van het Social Innovation ecosysteem in steeds nieuwe kennisnetwerken en een inspirator door de constante innovatie in de verduurzaming van de eigen productieplant. Zoals FujiFilm zijn er veel inspirators in het Tilburgse ecosysteem. Neem bijvoorbeeld Aerocat, dat niet alleen innoveert, maar actief clusters vormt om met partners kennis te delen waarmee de moeilijk toegankelijke aerospace markt kan worden ontsloten. Maar ook de Efteling, attractiepark van wereldklasse. Niet alleen zelf continue innoverend (ook in 2013 weer daarvoor onderscheiden op de internationale IAAPA beurs in Orlando), maar zelf als inspirator van cruciaal belang voor het regionale Social Innovation ecosysteem. Als stuurgroepvoorzitter trekt de Efteling, met partners uit bedrijven, kennisinstellingen en regionale overheden, het Midpoint programma Leisure Boulevard, waarin kenniscirculatie en innovatie centraal staan. In het project ‘Het Loonsche Land’ toont de Efteling Social Innovation in optima forma door het verbinden van voor- en tegenstanders in een combinatie van bedrijfsuitbreiding en natuurontwikkeling. Ook de sector Logistiek kent zo’n inspirator in het door en door Tilburgse GVT (Gebroeders Versteijnen Tranport en Logistiek). Een excellent innovatief bedrijf, dat voorop loopt in nieuwe ontwikkelingen in de logistieke markt, zoals multi modaal vervoer. Maar tegelijkertijd ook een centrale inspirator is in het ecosysteem, als trekker van het Huis van de Logistiek, de arbeidspool Logistic Force en een reeks van Social Innovations. De inspirerende werking van de Tilburgse Social Innovation methode levert de regio vele honderden miljoenen aan nieuwe investeringen op en is daarmee een van de dragers van de economische ontwikkeling van de regio. Dat leidt ook tot funding voor projecten en activiteiten die de Tilburgse methode verder ontwikkelen en versterken, zoals de circa 20 projecten die in de afgelopen jaren zijn gerealiseerd met bijdragen uit de Europese fondsen en nationale programma’s. Daaronder zijn het Tilburg Innovation Center (TIC, met een EFRO bijdrage van 2 miljoen), de Spoorzone en het Veemarktkwartier (met Europese en provinciale bijdragen van tientallen miljoenen). Opvallend is dat Tilburg de enige van de vijf Brabantse steden is, die uit het gezamenlijke investeringsprogramma van provincie en Brabantse steden, medefinanciering heeft vrijgemaakt voor de stimulering van Social Innovation. Voor de Midpoint programma’s Leisure Boulevard, Logistics Cities en Aerospace & Maintence Cluster stelden provincie en stad gezamenlijk ca. € 15 Miljoen beschikbaar, bij een private medefinanciering van ca. € 10 Miljoen. Dat toont hoe inspiratie een multiplier werking op nieuwe inspiratie heeft.
3.2.3 Highly integrational Waar in Nederland, en in Europa, regio’s hun innovatiestrategie baseren op de profilering en technologische doorontwikkeling van hun sterke economische sectoren, kiest Tilburg expliciet voor een strategie die technologische ontwikkeling verbindt aan zinvolle implementatie. Niet de technologische mogelijkheden alleen zijn de basis voor werkelijke vernieuwing, maar de wijze waarop de technologie bijdraagt aan het optimaal functioneren van de mens in zijn omgeving. 43 Bijlage
43
3.1.2 Tesla opent assemblagefabriek in Tilburg
In de regio Tilburg wordt het stimuleren van innovaties expliciet verbonden aan het vinden van oplossingen voor de prioritaire maatschappelijke uitdagingen waarvoor de regio zich gesteld ziet. De ambities en programma’s gericht op deze uitdagingen zijn neergelegd in de eerder genoemde Position Papers en hebben betrekking op de ontwikkeling tot een ‘Enabling Region’ door innovatie op het terrein van het functioneren van de arbeidsmarkt; een ‘Sustainable Region’ door innovatie op het terrein van verduurzaming; een ‘Healthy Region’ door innovatie op het terrein van zorg, gezondheid en een veilige leefomgeving. Social Innovation, in onze aanpak, is gericht op het realiseren van ‘maatschappelijke meerwaarde’, de bijdrage aan ons economisch, ecologisch en sociaal cultureel kapitaal. Deze meerwaarde komt tot uiting in het integrale resultaat op de drie majeure uitdagingen. Deze ambities en acties lopen dwars door de meer sociaal-economisch getinte ontwikkelingsprogramma’s heen. Hoe verduurzaming samengaat met vergroting van het economisch en menselijk kapitaal wordt aangetoond door Vitura. Dit recent gestarte project creëert nieuwe bedrijvigheid in de regio door het inzetten van de natuurlijke omgeving bij het behandelen van psychologische klachten, zoals burn-out. Recent heeft de gemeente een Duurzaamheidsbalans44 en een Duurzaamheidsbenchmark laten opstellen door het TiU instituut Telos. Uit de Balans komt naar voren dat het ecologisch kapitaal t.o.v. 2010 met 5% is verbeterd in 2013 (van 38 naar 43%). De Benchmark laat zien dat Tilburg in vergelijking met de 11 grootste steden ten aanzien van energie en klimaat de 4e plaats inneemt en in vergelijking met 17 oude industriesteden de 2e plaats. In het oog springende innovaties zijn in de Social Innovation regio Tilburg vooral te vinden op het terrein van het functioneren van de arbeidsmarkt. Dat wordt zonder twijfel gestimuleerd door de aanwezigheid van het topinstituut Reflect, dat de kaders biedt voor kennisontwikkeling en co-creatie op dit terrein. Het Ondernemersakkoord is een sprekend voorbeeld van de wijze waarop triple helix partners een duurzame samenwerking aangaan om deze prioritaire uitdaging in de stad het hoofd te bieden; het Huis van de Logistiek (net als de andere ‘Huizen vàn’ in Midpoint Brabants sectorale stimuleringsprogramma’s) is een broedplaats van arbeidsmarktinnovaties in de sector; de Startersbeurs is een landelijk nagevolgd instrument om de jeugdwerkloosheid terug te dringen. Op het terrein van zorg en gezondheid wordt de regio gekenmerkt door een traditie van samenwerking tussen de belangrijke zorginstellingen van de regio in het ‘Zorgnetwerk Midden-Brabant’. Daardoor leent de regio zich bij uitstek voor het inrichten van grootschalige experimenten in de vorm van living labs. De aanwijzing als landelijk experiment living lab voor een innovatieve aanpak van de zorg rond dementie toont de kracht van de Social Innovation benadering van de regio.45 De Tilburgse Social Innovation methode streeft naar het verbinden van stakeholders in duurzame kenniscirculatie en co-creatie netwerken, waardoor de beschikbare kennis en kwaliteiten van de regio optimaal worden benut. Dat geeft inspiratie, nodigt uit om mee te denken en te ontwikkelen en levert resultaten in termen van welvaart en welzijn: ‘Op z’n Tilburgs’.
3.2.4 Highly Interactive De Tilburgse Social Innovation methode heeft als primaire doelstelling om de interactie en samenwerking tussen de stakeholders in en buiten de regio te stimuleren en te ondersteunen in hun innovatieprocessen. Op alle niveaus, van strategisch tot operationeel, in de projecten en activiteiten, is de methode gebaseerd op het zogenoemde triple helix model. Met dien verstande dat in de regio Tilburg de partnerschappen zich niet beperken tot kennis-, bedrijfs- en overheidspartners, maar ook maatschappelijke organisaties en betrokken burgers omvatten. Triple helix in de Tilburgse Social Innovation methode is dus eigenlijk ‘multiple helix’. Voor ons is die multiple helix samenwerking niet alleen een middel, maar vooral ook een doel. Het is juist de diversiteit, betrokkenheid en samenwerking van die verschillende partijen die de impact van de innovatietrajecten bepaalt. 44 Bijlage
3.1.0 Telos: Duurzaamheidsbalans Tilburg 2013 3.1.3 Persbericht Staatssecretaris Van Rijn
45 Bijlage
44
Het triple helix / multiple helix karakter staat centraal staat in elk facet van het proces en garandeert de betrokkenheid van alle relevante stakeholders, van de ontwikkeling en vaststelling van de strategische agenda tot in de haarvaten van het Social Innovation ecosysteem. Ongetwijfeld speelt Tilburg University, in samenwerking met de regionale instituten voor Hoger Onderwijs, daarbij een belangrijk rol. De onderzoeks- en onderwijsopvatting van de Tilburgse universiteit heeft als uitgangspunt de co-creatie met het maatschappelijk veld. Kennisontwikkeling wordt structureel verbonden aan de oplossing van vraagstukken in de praktijk van bedrijven, instellingen en sociale gemeenschappen. Dat leidt tot een uniek complex van Academische Werkplaatsen met bedrijven en instellingen, living labs met bedrijven en buurten, arbeidsmarkt innovaties met bedrijven, instellingen en werkzoekenden, sociale en culturele experimenten in samenwerking met bewoners. En de vertaling van die kennis in methodes die het Social Innovation proces verder versterken. De Tilburgse Social Innovation methode is gebaseerd op het aanjagen van interactie en netwerkvorming. Het PathFinders project is gestart met het bij elkaar brengen van 30 transition leaders in de stad, vanuit alle mogelijke achtergronden en posities. Door middel van de Social Innovation Events en de European Social Innovation Week zijn honderden bedrijven en maatschappelijke initiatieven bij elkaar gebracht. De Midpoint programma’s Leisure Boulevard, Logistics Cities, Aerospace & Maintenance Cluster en Care Avenue (met de Proeftuin Dementie als landelijk voorbeeld van innovatie in samenwerking met de patiënt en zijn sociale omgeving) zijn gebaseerd op de kracht van partnerschappen. Natuurlijk heeft de regio Tilburg hier een voorsprong, omdat samenwerking in intensieve kleinschalige verbanden tot de wezenskenmerken van de regio hoort. De Tilburgse methode bouwt voort op die eigenschappen (met en door de Tilburgers), vanuit het diepe besef dat Social Innovation bottom-up gebeurt: Op z’n Tilburgs. De ontwikkeling van de Spoorzone maakt het mogelijk om nieuwe initiatieven tot stand te brengen die de interactie tussen innovatiedragers in de stad faciliteren. Een daarvan is de Urban Oasis, een plek in de stad die uitnodigt om te ontmoeten, samen nieuwe ideeën te ontwikkelen en die ook te realiseren: een Center for Social Innovation. In een ander deel van die centraal gelegen Spoorzone werkt een groep van 40 betrokken vertegenwoordigers van streekorganisaties, maatschappelijke instellingen, bedrijven en bewoners aan een concept voor een activerend stadspark, gericht op de verbinding van stad en platteland. Twee van de vele Social Innovation projecten van Midpoint Brabant. Een kenmerk van de Tilburgse methode is het open source karakter. Social Innovation floreert bij het delen van kennis en ervaring. Het stimuleren van interactie tussen partners in het innovatieproces is enerzijds het onderwerp en doel van de Tilburgse methode en anderzijds het middel om tot verdere ontwikkeling en verdieping te komen. Daarom zoekt de regio actief de samenwerking met andere regio’s (zoals de naastgelegen Brainport regio) en en worden Tilburgse ervaringen toegepast op tal van plaatsen in heel Nederland. En via netwerken als het European Network of Social Innovation Cities delen wij ervaring en kennis met partners in Europa.
Voorbeelden VAN Tilburgse innovaties die op landelijk schaal worden toegepast Project Samen Energie Besparen Het project Samen Energie Besparen (blok-voor-blok) is door het ministerie van Binnenlandse Zaken op 29 november 2011 tot landelijke pilot uitgeroepen, in combinatie met € 500.000,- aan subsidie voor het energiezuinig maken van 2000 bestaande koopwoningen en -appartementen energiezuinig. FreightFactory Op verzoek van de West-Brabantse ontwikkelingsmaatschappij REWIN is het project FreightFactory als
45
pilot verbonden aan het Zuid-Nederlandse totaalproject ‘Doorbraak Bundeling Goederenstromen’ waarmee verbreding van het innovatieve ecosysteem ontstaat. Startersbeurs Minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Startersbeurs als best practice gepresenteerd op een recente EU-top over jeugdwerkloosheid in Berlijn. Na de gemeente Tilburg hebben meer dan honderd Nederlandse gemeenten sinds 1 april 2013 de Startersbeurs ingevoerd, die bedoeld is voor werkloze jongeren tussen de 18 en 27 jaar met minimaal een mbo-2-diploma om werkervaring op te doen. Landelijke pilot proeftuin Dementie Staatssecretaris Van Rijn heeft op 20 november 2013 in Tilburg de steun toegezegd aan de proeftuin Dementie om via een pilot binnen twee jaar nieuwe toepassingen breed beschikbaar te laten komen voor Hart van Brabant en andere regio’s in Nederland.
46
4
Social Innovation KennisdelingsMethode
47
4.1 De uitdaging: het zichtbaar maken van de Social Innovation aanpak & resultaten De “Tilburgse Social Innovation methode” heeft - zoals in het vorige deel van de aanvraag is aangetoond - al veel bereikt. “Op z’n Tilburgs” is er een Social Innovation methode in ontwikkeling – bestaande uit een groeiend netwerk van Social Innovation katalysatoren. Hiermee zijn al vele vernieuwende ontwikkelingen in het maatschappelijk veld geïnitieerd, met elkaar verbonden en versneld. Echter, het vernieuwingsproces kan nog beter. We werken in Tilburg hard aan een systematische methode om het Social Innovation ecosysteem verder te stimuleren, waarbij het Open Source Kennis- en Ontwikkelplatform een centrale rol speelt als schakelbord tussen allerlei projecten en initiatieven. Het regionale ecosysteem heeft al een bijzonder groot aantal sociale innovaties opgeleverd. Deze impact kan echter nog groter worden als de resultaten terecht komen bij nog meer partijen waarvoor ze mogelijk zeer relevant zijn. Door projectresultaten verder op te schalen en te verspreiden qua gebruikers en toepassingen, kunnen ze nog veel meer teweeg gaan brengen in de maatschappij.46
46 Zie
48
het Social Innovation Process model van Murray, R., Caulier-Grice, J., & Mulgan, G. (2010). The Open Book of Social Innovation. NESTA & Young Foundation. Retrieved from http://www.nesta.org.uk/publications/assets/features/the_open_book_of_social_innovation. Social Innovations doorlopen daar een aantal stadia van groei en impact: (1) prompts, inspiration, and diagnoses; (2) proposals and ideas; (3) prototyping and pilots; (4) sustaining; (5) scaling and diffusion; (6) systemic changes. De kracht van het Midden-Brabantse SI ecosysteem is dat expliciet wordt ingezet op niveau (5) en (6).
MIDPOINT BRABANT
EU SOCIAL INNOVATION CITIES
MIDPOINT BRABANT
BRAINPORT 2020
DELEN
KENNISDELINGSPROCES
UITWISSELING
COÖRDINEERT
UITWISSELING
SOCIALE INNOVATIES
UITWISSELING
UITWISSELING
CITYMARKETING
AEROSPACE & MAINTENANCE
LOGISTIEK
RESULTAAT
ZORG
LEISURE
ORGANISEERT
REAP
SOCIAL INNOVATION SENSEMAKING METHODE
SIAA
ORGANISEERT
DUURZAAMHEID
ARBEIDSMARKT
ZORG
COMMUNITIES OF PRACTICE
GEBRUIKT IN
DATA
SOCIAL INNOVATION COLLABORATION MODEL
ORGANISEERT
OPEN SOURCE KENNIS- & ONTWIKKELPLATFORM
ESIW
SI TOEPASSINGEN, GEBRUIKERS, VRAGEN & IDEEËN
FEEDBACK
PATHFINDERS
ORGANISEERT
De Uitdaging Zichtbaar Maken van de Aanpak & Resultaten
PROGRAMMA’S
Om de aanpak en resultaten van de Midden-Brabantse sociale innovatie verder op te schalen, dient de ‘kennisdelingscapaciteit’ van het ecosysteem te worden vergroot. Kennisdeling betekent ten eerste het vertalen van de vaak abstracte resultaten uit het ene project in concrete vormen en beelden die de stakeholders uit andere projecten ook kunnen begrijpen en vertalen in ideeën en acties voor hun eigen projecten. Een volgende stap is het om betrokkenen uit verschillende initiatieven en zelfs geheel verschillende sectoren gedeelde nieuwe beelden te laten ontwikkelen om tot geheel nieuwe (sector-overstijgende) sociale innovaties te laten komen.47 Op z’n Tilburgs kan er nog meer kennis worden gedeeld met allerlei betrokkenen: in de citymarketing komt Social Innovation centraal te staan en dat dan natuurlijk met alle bij Midpoint Brabant betrokken partijen. Voorts kan juist op boven-regionaal niveau de kennisdeling nog worden uitgebouwd. Zo heeft het versterken van de uitwisseling met Brainport 2020 hoge prioriteit. Aan de rest van Europa – bijvoorbeeld de European Social Innovation Cities - kan verder nog meer getoond worden van waar Midden-Brabant mee bezig is en omgekeerd kan onze regio nog veel van de rest van Europa leren. Een belangrijk, nog tamelijk onontgonnen terrein is het dichte netwerk van communities of practice (CoPs) rond voor de stad centrale thema’s als arbeidsmarkt, zorg en duurzaamheid. In deze communities, wordt (vak-) kennis gedeeld, worden vragen gesteld en ideeën uitgewisseld over het thema van de community en worden nieuwe toepassingen en gebruikers gevonden voor innovaties. Een probleem is dat deze communities, die zich per definitie tussen organisaties en organisatie-onderdelen in bevinden, vaak moeilijk te bereiken zijn. En dit terwijl ze een essentieel onderdeel zijn van het regionale innovatiesysteem.48 Hoe nu de aanzienlijke leer- en onderzoekscapaciteit van die communities meer te betrekken bij de kennisdeling rond regionale Social Innovation?
50
47 Zie bijvoorbeeld de Social Innovation Sensemaking methodiek: A. de Moor and R. van den Assem (2013), Public Libraries as Social Innovation Catalysts. In Proc. of the 10th Prato CIRN Conference “Nexus, Confluence, and Difference: Community Archives meets Community Informatics”, Prato, Italy, Oct 28-30 2013. 48 Zie bijvoorbeeld het onlangs verschenen rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). (2013). Naar een Lerende Economie - Investeren in het Verdienvermogen van Nederland. Amsterdam University Press.
4.2 De aanpak: vergroten van de kennisdelingcapaciteit Hoewel er al de nodige stappen zijn gezet voor het vergroten van de kennisdelingscapaciteit (PathFinders, Social Innovation Award Academy, European Social Innovation Week, Blue Sky sessies, Social Innovation Sensemaking-methodiek enz.) is er nog een zeer krachtig kennisdelingsinstrument dat met dit doel aan de Midden-Brabantse Social Innovation gereedschapskist dient te worden toegevoegd: storytelling.
Storytelling for Social Innovation Storytelling is een belangrijk instrument om boodschappen over te brengen op een manier die het begrip van een toehoorder over het vertelde op een inspirerende manier vergroot. Er is veel aandacht voor storytelling in Tilburg. Zo speelt storytelling een essentiële rol in het nieuwe Tilburgse citymarketing concept, worden studenten uit allerlei hoger onderwijsopleidingen ermee vertrouwd gemaakt en wil de Bibliotheek Midden-Brabant “Verbinden door Verhalen en Kennis”.49 Als instrument voor Social Innovation wordt het echter nog niet op systematische wijze gebruikt. Dit terwijl storytelling juist zo’n belangrijke rol kan spelen bij het overschrijden van allerlei grenzen, het bevorderen van het communitygevoel en het versterken van relaties en het delen van ervaringen en verkrijgen van nieuwe perspectieven50 en uiteindelijk leidend tot nieuwe businesmodellen om maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. Dit zijn allemaal essentiële elementen van Social Innovation. Hierbij is het vermeldenswaardig dat het onafhankelijke wetenschappelijk adviesorgaan van de Nederlandse rijksoverheid, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, onlangs heeft aangegeven dat de focus in de lerende economie van de 21e eeuw niet alleen op kenniscreatie moet komen te liggen, maar juist ook op kenniscirculatie, waar het draait het om het beter gebruiken van bestaande kennis.51 Storytelling is een belangrijk instrument om deze kenniscirculatie te bevorderen. Storytelling heeft zich bewezen als een katalysator van verandering en innovatie. Verhalen kunnen complexe veranderingsideeën op een begrijpelijke en motiverende manier communiceren en momentum genereren voor hun snelle implementatie. Hierdoor kan een organisatie zich opnieuw uitvinden.52 Dit soort organisatorische toepassingen van storytelling kunnen ook worden ingezet voor maatschappij-brede Social Innovation waarbij allerlei stakeholders en programma’s van projecten zijn betrokken. Digital storytelling is een belangrijke ontwikkeling van de laatste jaren, die sterk wordt bevorderd door het nu wijdverbreide gebruik van sociale media als Twitter, Facebook en YouTube. Door het Internet kunnen verhalen multimediaal, sneller, en met veel meer partijen gedeeld worden. Echter, het ad hoc delen van ontwikkelingen met willekeurige partijen via sociale media is niet voldoende. Voor optimale participatie en bereik is het belangrijk om goed na te denken over welke conversaties met elkaar dienen te worden verknoopt, wie daarbij betrokken moeten worden en welke fysieke en online tools daarbij gebruikt kunnen worden. Initiatieven zoals rond ‘human smart cities’ geven een denk- en werkrichting aan.53 Deze zijn echter nog beperkt in hun scope en aanpak. Door digital storytelling technieken in te bouwen in Social Innovation methodieken voor het opschalen van Social Innovation processen binnen het totale regionale ecosysteem, kan de impact van de Social Innovation processen significant toenemen. 49 http://www.bibliotheekmb.nl/beleidskompas.aspx S., & Miskelly, C. (2010). Making Time for Storytelling - the Challenges of Community Building and Activism in a Rural Locale. International journal of media, technology and lifelong learning, 6(2), 192–207. 51 Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). (2013). Naar een Lerende Economie - Investeren in het Verdienvermogen van Nederland. Amsterdam University Press. 52 Denning, S. (2001). The Springboard: How storytelling ignites action in knowledge-era organizations. Boston: Butterworth-Heinemann. 53Periphèria. (2013). The Human Smart Cities Cookbook. http://www.peripheria.eu/
50 Copeland,
51
Via storytelling kan het rijke spectrum van betrokken partijen de innovaties beter interpreteren die via de huidige Tilburgse Methode worden geproduceerd. Wat zou een innovatie, ontwikkeld voor bijvoorbeeld een logistiek probleem in het transport, kunnen betekenen om de kwaliteit van de thuiszorg te verhogen? Welk verhaal kan verteld worden zodat een verpleegkundige deze innovatie kan begrijpen en mogelijk zelf een nieuwe toepassing in zijn of haar situatie kan bedenken? Hoe kunnen deze verhalen vervolgens online beschikbaar komen door middel van allerlei storytelling tools? Hoe kunnen de verhalen in deze verschillende tools met elkaar worden verbonden en ontsloten in vormen die voor de diverse Social Innovation belanghebbenden relevant zijn? Wat voor nieuwe toepassingen, vragen en ideeën komen er los bij nieuwe groepen gebruikers? Hoe kunnen die verhalen de bestaande sociale innovaties verrijken en gebruikt worden om feedback te geven aan de huidige methodes?
De Storytelling Tools Kern van de Tilburgse kennisdelingsmethode is een aantal storytelling gereedschappen: - Heel belangrijk is de verslaglegging van fysieke bijeenkomsten waarin Social Innovation centraal staat (European Social Innovation Week, de bijeenkomsten van de Social Innovation Award Academy, PathFinders brainstorm-sessies, etc.). Echter, niet alleen over speciale innovatiebijeenkomsten dient te worden gerapporteerd. Veel meer aandacht moet er (juist) ook komen voor de bijeenkomsten en reportages vanaf de werkvloer van allerlei organisaties, netwerken en communities, waar de behoefte aan innovaties bestaat, of innovaties juist een plek (proberen te) vinden. Zoveel mogelijk van deze bijeenkomsten dienen digitaal te worden vastgelegd. Dit hoeft niet altijd om dure producties te gaan. Vaak hebben juist de ‘authentieke verhalen’ vastgelegd door de betrokkenen zelf veel meer impact. Studenten van bijv. de Fontys opleiding Journalistiek of Bedrijfscommunicatie van Tilburg University kunnen helpen deze verslaglegging zo laagdrempelig mogelijk te maken. -
Een centrale ‘verhalensite’: een portal waarin allerlei gedigitaliseerde verhalen van het Midden-Brabantse Social Innovation ecosysteem te vinden zijn. Niet alle verhalen hoeven op deze site zelf opgeslagen te worden, als de site maar vindbare links bevat naar sites (zoals YouTube) waarop de verhalen te vinden zijn.
Er -
zijn allerlei stakeholder sites die relevant zijn voor het Social Innovation verhaal. Natuurlijk de eigen sites van alle regionale bij Social Innovation betrokken partijen, van grote bedrijfssites tot sites van individuele ‘professionele amateurs’. Maar er zijn ook sites die speciaal gericht zijn op het aanjagen van Social Innovation. Zo lanceert de Bibliotheek Midden-Brabant in 2014 de ‘Kenniscloud’, een dienst waarin allerlei gebruikers hun activiteiten, informatiebronnen, expertise en interesses kunnen delen met elkaar in een open source ‘kenniswolk’. Bovenop deze kenniswolk kunnen allerlei diensten worden ontwikkeld zoals een ‘ZP-platform’ waarin ZP-ers elkaar en mogelijke opdrachtgevers kunnen vinden. De bibliotheek ondersteunt vervolgens een ‘denktank-service’ waarin deze partijen met elkaar over Social Innovation vraagstukken kunnen brainstormen en in ieder geval een deel van de resultaten weer beschikbaar komt voor gebruik door anderen in de kenniscloud.
-
De verbinding moet ook worden gezocht met projecten en verhalen van andere regio’s. Zo staat de regio rond Eindhoven bekend om zijn vele high-tech innovaties. Brainport vervult dezelfde innovatie-aanjaagrol voor deze regio als Midpoint Brabant dat doet voor de regio Midden-Brabant. Door de verhalen- en stakeholdersites van de beide regio’s intensief te linken en te activeren door een goed gebruik van social media, kan de kruisbestuiving tussen beide regio’s een impuls krijgen.
-
Natuurlijk is er ook nog de Europese dimensie. Via de regionale innovatieverhalen kan de verbinding worden gezocht met andere Europese regio’s, waarmee bestaande formele partnerschappen kunnen worden versterkt en nieuwe verrassende uitwisselingen kunnen ontstaan. Deze uitwisseling en opschaling van de geleerde lessen kan helpen om sociale innovatie en technologische innovatie vruchtbaar met elkaar te verbinden en daarmee een versnelling opleveren van de integrale Europa 2020 doelstellingen van slimme,
52
duurzame en inclusieve groei.54 Een goed begin van deze opschaling is het aansluiten bij Europese verbanden van sociale innovatie-steden zoals de European Social Innovation Cities en het Pèripheria netwerk van ‘smart peripheral cities’.55 Het taalprobleem is hierbij een horde, maar een die overkomelijk is. Zo kunnen ‘community translation services’ zoals ondersteund door Duolingo helpen bij het op schaal en betaalbaar vertalen van interessante lokale, Nederlandstalige verhalen (en daarvan afgeleide conversaties) in andere Europese talen.56
Tenslotte: Veel van de verhalen worden verteld (en ontsloten) in sociale media als Facebook, LinkedIn, Twitter en YouTube. Het is belangrijk dat de conversaties goed gevoed worden met de ontwikkelingen in het innovatieecosysteem. Hierbij is het ten eerste van belang dat de verhalen uit de organisaties en communities worden gedigitaliseerd op lokale sites en de verhalensite en ten tweede dat deze nieuwe digitale verhalen worden opgemerkt, doorverteld en becommentarieerd in de relevante social media-kanalen.
54 http://ec.europa.eu/europe2020/ (2013). The Human Smart Cities Cookbook. http://www.peripheria.eu/ 56 http://blog.duolingo.com/post/64024962586/duolingo-now-translating-buzzfeed-and-cnn 55 Periphèria.
53
4.3 Bouwen aan de Tilburgse Social Innovation Kennisdelingsmethode Hoewel veel componenten van de Tilburgse kennismethode al aanwezig zijn, behoeft het met elkaar verbinden, experimenteren met, opschalen en borgen van deze componenten tot een Tilburgse Social Innovation kennisdelingsmethode nog het nodige werk. De iCapital award kan worden gebruikt worden om het ontwikkelen van dit onderdeel van de Tilburgse Social Innovation Methode aan te jagen. Hieronder volgen de contouren van een living lab waarin de kennisdelingsmethode kan worden ontwikkeld.
Kennisdeling op z’n Tilburgs: een regionaal living lab Een living lab is een goede aanpak om de Tilburgse kennisdelingsmethode te ontwikkelen en integreren in de reeds bestaande componenten van De Tilburgse Social Innovation Methode. In een living lab worden mensen, ideeën en resources met elkaar verbonden, ontstaan cross-sectorale samenwerkingsverbanden en worden ontwikkelde elementen opgeschaald van pilots via demonstrators naar aanpakken die zijn geborgd in de primaire processen van de betrokken organisaties. De contouren van het Kennisdelings Living Lab zijn als volgt:
54
MIDPOINT BRABANT
EU SOCIAL INNOVATION CITIES
HIGHER EDUCATION INSTITUTES
MIDPOINT BRABANT
SOCIALE INNOVATIES
RESULTAAT
REAP
FYSIEKE BIJEENKOMSTEN
STAKEHOLDER WEBSITES
MIDPOINT BRABANT SISTER WEBSITE
SOCIALE MEDIA
CITYMARKETING
GEBRUIKT IN
DATA
SOCIAL INNOVATION COLLABORATION MODEL
ORGANISEERT
STORYTELLING-TOOLS
AEROSPACE & MAINTENANCE
LOGISTIEK
BRAINPORT 2020
ZORG
LEISURE
ORGANISEERT
OPEN SOURCE KENNIS- & ONTWIKKELPLATFORM
LOK., REG., NAT. & INTERN. KENNISCOMMUNITIES
BMB KENNISCLOUD
SOCIAL INNOVATION SENSEMAKING METHODE
SIAA
ORGANISEERT
PATHFINDERS
De Aanpak Een Regionaal Kennisdelings-Living Lab
PROGRAMMA’S
BMB
ESIW
ORGANISEERT
SI TOEPASSINGEN, GEBRUIKERS, VRAGEN & IDEEËN
BMB DENKTANK SERVICE
FEEDBACK
- We focusen ons op de verhalen die ontstaan in het Open Source Kennis- & Ontwikkelplatform (bijv. in de Midpoint Programma’s, de REAP projecten, de PathFinders, Social Innovation Award Academy en de jaarlijkse European Social Innovation Week). -
Midpoint Brabant zet een centrale Social Innovation verhalenwebsite op, de SISTER (Social Innovation StoryTElling Repository)-site. Hiervoor kunnen bestaande technieken zoals YouTube ingebed in een simpele website worden gebruikt. Vooral van belang is dat goede afspraken worden gemaakt met de betrokken stakeholders dat ze verhalen aanleveren vóór, tijdens en na afloop van allerlei projecten en bijeenkomsten.
-
Geselecteerde verhalen uit de SISTER site zullen worden vertaald en gedeeld met Europese samenwerkingsverbanden van Europese Social Innovation steden waarmee Tilburg is verbonden.
-
Zoveel mogelijk verbindingen zullen worden gelegd met soortgelijke verhaleninitiatieven bij de Tilburgse citymarketing en Brainport 2020.
-
Studenten uit het hoger onderwijs (bijv. Fontys met haar opleidingen Creative Industries57 en Journalistiek58, NHTV (Performatory59) en Tilburg University (Bedrijfscommunicatie en Digitale Media60) doen opdrachten, stages en consultancy om het kennisdelingsproces aan te jagen, bijvoorbeeld door het interviewen van stakeholders op lokatie of het geven van workshops over hoe goede verhalen te vertellen.
-
De verhalen op de SISTER site worden geïndexeerd met termen uit de Kenniscloud van de Bibliotheek Midden-Brabant (BMB). Nadat ze zijn geïndexeerd komen ze direct beschikbaar voor de groeiende groep kenniscommunities. Als de termen van de verhalen matchen met de groepsprofielen van de kenniscommunities, krijgen deze hiervan een bericht. Op deze manier komen de innovatieverhalen terecht bij die communities waarvoor ze het meest relevant zijn. Omdat de Kenniscloud ook gebruikt gaat worden door in eerste instantie andere Brabantse bibliotheken, komen de ontwikkelingen ook buiten de regio terecht. Verder zullen de bibliotheken in de kenniscloud zoveel mogelijk links leggen naar mogelijk relevante internationale kennisbronnen en -communities, zodat ook de internationale uitstraling gaat groeien. Uit de kenniscommunities komen nieuwe vragen en ideeën op rond de Social Innovation verhalen. De BMB Denktank Service zal geregeld verrassende ontmoetingen organiseren van allerlei Social Innovation stakeholders rond opkomende Social Innovation thema’s, wat tot nog meer vragen en ideeën zal leiden.
De vragen en ideeën zullen weer teruggevoerd worden in de rest van het Tilburgse Social Innovation ecosysteem, inclusief de stakeholders waarvan de verhalen afkomstig zijn. Zo is de cirkel rond en het ecosysteem weer wat verder tot leven gekomen.
Next STEPS Het living lab ontwikkelen zoals hierboven beschreven vergt een groot aantal acties in samenhang. De volgende serie ‘next steps’ kan de ontwikkeling hiervan in gang zetten: - In kaart brengen van het kennisdelings-’conversatieweb’ waardoor de regionale Social Innovation stakeholders (gemeenten, bedrijven, kennisinstellingen en onderwijsorganisaties, maatschappelijke organisaties, (organisaties van burgers) verbonden zijn. Hoe praten ze met elkaar? Welke fysieke (bijv. incidentele en reguliere bijeenkomsten) en virtuele middelen (bijv. verschillende soorten sociale media) gebruiken ze hiervoor? -
Wat voor soort kennisdelingsprocessen werken bij de stakeholders? Welke soorten verhalen hebben de meeste impact? Welke soorten verhalen worden nog niet verteld? Welke fysieke en virtuele storytellingtechnieken werken bij wat voor soort kennisdelingsprocessen het beste? Welke nieuwe storytellinginstrumenten zijn er nodig? 57 http://www.fontysaci.nl/ 58 http://fontys.nl/Over-Fontys/Fontys-Hogeschool-Journalistiek.htm
56
59 http://performatory.nl/ 60 http://www.tilburguniversity.edu/nl/onderwijs/masteropleidingen/bedrijfscommunicatie-en-digitale-media/
- Welke rol spelen de sociale innovatie-actoren (Midpoint Brabant, Blue Sky Sessies, Academische Werkplaat sen, PathFinders, Social Innovation Award Academy) in het kennisdelingsproces? Welke storytelling instru menten gebruiken ze? Hoe moeten de storytelling processen ingericht, belegd en ingebed worden in hun bestaande Social Innovation processen? -
Een analyse van hoe de uit te bouwen kennisdelingsmethode zich verhoudt tot bestaande Social Innovation methodieken zoals Academische Werkplaatsen, Blue Sky Sessies, de Social Innovation Sensemaking methodiek, Human Smart Cities Cookbook, etc.
-
Als onderdeel van het totale kennisdelingsproces het ontwikkelen van de Social Innovation Storytelling methode. Deze wordt ontwikkeld op basis van bovenstaande inzichten en bestaat (1) uit fysieke en virtuele storytellinginstrumenten en (2) een Social Innovation Storytelling methodiek die kan worden ingezet door alllerlei soorten Social Innovation stakeholders bij het beter vertellen van hun verhalen.
-
Het afstemmen van de ontsluitingsmogelijkheden van de kenniscommunities die de Kenniscloud biedt op de Social Innovation Storytelling methodiek.
-
Bovenstaande inzichten worden ontwikkeld en getest in een aantal kennisdelings-living cases rond thema’s die voor de stad van cruciaal belang zijn: Zorg, Arbeidsmarkt en Duurzaamheid.
-
Om de kwaliteit van het kennisdelingsproces verder te bevorderen moet er gewerkt worden aan de integratie met bestaande methoden uit de Open Source Kennis- en Ontwikkelplatform gereedschapskist. Zo is de Social Innovation Sensemaking methodiek bedoeld om cross-sectorale innovatieprocessen aan de gang te brengen. Een nog te ontwikkelen methode waar grote behoefte aan is, is een systeemdynamische analysemethode om het ecosysteem in kaart te brengen en de verbindingen en groei van dat ecosysteem te kunnen interpreteren.
-
De Social Innovation Kennisdelings-toolbox wordt open source beschikbaar gemaakt en kan gebruikt worden door andere Europese regio’s. Ontwikkelproces en -resultaten van de methodiek zullen verder worden gedissemineerd d.m.v. workshops, conferenties en publicaties en initiatieven als Social Innovation Europe.61
61 https://webgate.ec.europa.eu/socialinnovationeurope/
57
Colofon Deze inzending kwam tot stand in opdracht van de gemeente Tilburg. De projectgroep stond onder leiding van Frank Boss, eigenaar/consultant Boss Management Consultants bv. Leden van de projectgroep namens de gemeente Tilburg: Silvia Pauly, strateeg van de gemeente en Emile Kuppens, strateeg economisch vestigingsklimaat. Overige leden: Aldo de Moor, eigenaar/research-consultant CommunitySense en Pieter den Hollander, eigenaar/producent HollandPubliciteit bv. Vormgeving: HollandPubliciteit bv & A.D.A.D. Tilburg, 3 december 2013