INTERCULTURALITIJD HET ACTIEPLAN VAN DE VLAAMSE OVERHEID 2006 – 2009 VOOR MEER INTERCULTURALITEIT IN, VOOR EN DOOR HET VLAAMS CULTUUR- JEUGD-, SPORT- EN BRUSSELBELEID
Geachte aanwezigen, Bijna een eeuw geleden opende De Vooruit zijn deuren: een monument in vele betekenissen. De naamgeving is overduidelijk hoopvol – zelfs in 1912, op de vooravond van de gruwelijke eerste wereldoorlog. De socialistische – maar ik breid uit tot de progressieve politieke families – geloofden in de toekomst, in de maakbaarheid van het straks. Toen al werd cultuur, als creatie en recreatie, centraal in dit hoopvolle toekomstperspectief gesteld. De Vooruit gaf letterlijk en figuurlijk een ruimte voor de culturele ontwikkeling van arbeiders, maar eigenlijk voor iedereen die toen geen toegang vond tot de upper class circuits van een vooral Franstalige burgerij. Historici noemen dit momenten en monumenten van ontvoogding, het mooi Nederlandse woord voor emancipatie. En weet u nog wat een coöperatie was… daar waar de doelgroep mede-eigenaar werd. Participatie dus. Mag ik dit verhaal, zonder schroom maar op een geactualiseerde wijze, nog steeds als kern van het Vlaamse cultuurbeleid vertellen? Als minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel wil ik vooral een beleid dat ruimte creëert: in de fysieke zin – mijn infrastructuurprogramma voor cultuur en sport krijgt steeds meer vorm. Maar ook in de inhoudelijke zin, want al mijn decreten richten zich op het scheppen van voorwaarden, het creëren van kansen, het faciliteren van verenigingen, kunstenaars, instellingen. De middelen om deze doelstellingen te realiseren namen de afgelopen jaren fors toe, en zullen ook de volgende jaren verder groeien: dat verhaal is u bekend. Als Vlaams minister ben ik verantwoordelijk voor de verdeling van deze middelen bestemd voor cultuur, jeugdwerk en sport. Het zijn middelen ontleend aan de gemeenschap: ze komen uit de belastingen van alle burgers en – dat is alvast mijn stellige overtuiging – ze moeten ook op een eerlijke en billijke wijze herverdeeld worden. Sociologen, politicologen en andere beleidanalisten stellen hier al heel lang een probleem. Het is en blijft overduidelijk dat er belangrijke groepen nauwelijks – of zeker niet in verhouding tot hun aanwezigheid in de samenleving – participeren aan het cultuur-, jeugdwerk- en sportaanbod. Deze gebrekkige participatie uit zich in verschillende dimensies: Heel wat groepen zijn verhoudingsgewijze ruim onvoldoende vertegenwoordigd in het publiek dat van ons rijke en diverse aanbod mag genieten. Ze zijn dus veel te weinig “deelnemer”; Maar een soortgelijke ondervertegenwoordiging stellen we ook vast bij de bestuurders, het personeel en de vrijwilligers in onze cultuur-, jeugdwerk- en sportvoorzieningen. Met andere woorden: een eeuw van soms expliciete beleidsvoering heeft het koppige probleem van ongelijke participatie niet of althans in ruim onvoldoende mate opgelost. De oorzaken van die blijvende ongelijkheid opsommen en duiden, is onbegonnen werk binnen het bestek van deze toespraak. Maar ik vertel u geen geheim wanneer ik zeg dat het vooral
sociaal-economische factoren zijn die aan de bron liggen van die bredere maatschappelijke ongelijkheid. Zelfs het onderwijs blijkt niet in staat deze ongelijkheid te verkleinen, laat staan weg te werken. Wie daarom mirakels verwacht van de sectoren cultuur, jeugdwerk en sport, die dwaalt of is minstens naïef. Maar een meer sociaal rechtvaardige samenleving komt niet tot stand door mirakels. Sociale rechtvaardigheid is een opdracht van elke dag, en vergt gedrevenheid en volharding van iederéén die er om bekommerd is. Cultuur, jeugdwerk en sport kunnen daaraan méér dan zomaar een steentje bijdragen: ze vormen de natuurlijke voorhoede in de strijd om een zo rechtvaardig mogelijke samenleving. Dames en heren, Ongelijke participatie wegwerken vraagt maatwerk. Wie geen oog heeft voor de diversiteit in onze samenleving, heeft geen kans op slagen. Diversiteit is heel divers. En dat is meer dan een boutade: het vormt het uitgangspunt van de vele en – jawel – gediversifieerde overheidsmaatregelen die we nemen om alvast binnen de sectoren cultuur, jeugdwerk en sport de ongelijke participatie tegen te gaan. We maken ruimte voor gender, voor bepaalde leeftijdsgroepen, voor personen met een handicap, voor mensen die in armoede leven. Binnen afzienbare tijd zal ik u een meer omvattend actieplan participatie voorstellen voor deze groepen van mensen. Ook het actieplan dat u vandaag voorgesteld wordt, kadert volledig binnen deze visie. Het legt immers de focus op één heel specifieke vorm van diversiteit en de bijhorende participatie-uitdagingen, nl. deze van etnisch-culturele diversiteit. Eigenlijk is de uitdaging heel eenvoudig: onze samenleving is sociaal-cultureel rijkelijk divers. Onze Vlaamse gemeenschap werd heel uitgesproken en meer dan ooit een boeiende verzameling van heel verschillende cultuurgemeenschappen. Eigenlijk wil ik al heel lang het begrip “Vlaamse Gemeenschap” veranderen in “Vlaamse gemeenschappen”… waar de eenheid tot uiting komt in een cultuur van respectvol samenwonen en samen leven. Dus ook samen creëren en samen recreëren. Laat dit nu juist de interculturaliteit zijn, zoals ik ze zie en concreet in de Vlaamse beleidsvoering zal vertalen. Ik heb een beetje schroom om interculturaliteit als een “probleem” te stellen, want dat is het natuurlijk niet. Wel integendeel: het schept kansen en uitdagingen. En zoals de geschiedenis ook overvloedig bewijst, leidt het samengaan, het ontmoeten van verschillende culturen steeds naar een verrijking. Maar ik wil interculturaliteit wél als een probleem stellen, indien de etnisch-culturele diversiteit van een samenleving niet of onvoldoende herkenbaar is, vooreerst in het overheidsbeleid maar ook in een bredere maatschappelijke context. Want dan verlaten we belangrijke principes: billijkheid en eerlijkheid, democratie en gedragenheid. Als het Vlaamse cultuur-, jeugdwerk- en sportbeleid werkelijk ruimte wil creëren en initiatief wil faciliteren, dan moet dit alle groepen in onze samenleving ten goede komen. Het overheidsbeleid moet – met andere woorden – even divers-herkenbaar zijn als de diversiteit van de gemeenschappen waarvoor én waardoor dit beleid werkt.
Tijd voor meer interculturaliteit in, voor en door cultuur, jeugdwerk en sport. Bert Anciaux, 20 februari 2006 2
Dames en heren, De expliciete aandacht voor etnisch-culturele diversiteit is dus maar een onderdeel van een veel ruimere aandacht voor diversiteit… maar wel een erg belangrijk onderdeel. Het voorbije traject heeft ons allemaal duidelijk gemaakt hoe noodzakelijk het is en blijft om deze keuze te blijven motiveren. En toch lijkt ook hier een argumentatie eenvoudig. Ongeveer 10% van de Vlaamse bevolking is opgegroeid in een combinatie van twee cultuurgemeenschappen. We zien met andere woorden in vele gevallen een gezins- en soms familiegebonden cultuur in Vlaanderen, die wortelt in een andere volksgemeenschap, vaak duizenden kilometers van Vlaanderen verwijderd. Het opgroeien in een cultuuromgeving die heel sterk kan afwijken van de heersende omgevingscultuur, geeft een heel speciale dynamiek. En die twee culturen zullen elkaar beïnvloeden en verrijken, en daar ligt de essentie van interculturaliteit. Met dit actieplan vragen we heel speciale aandacht voor mensen die wortelen, die zijn, leven en ontwikkelen in een combinatie van culturen, nl. een vigerende Vlaamse cultuur en een oorspronkelijk andere gemeenschapscultuur. Op basis hiervan beschrijven we in dit actieplan de personen met een etnisch-cultureel diverse achtergrond als volgt: Het gaat enerzijds om personen die al geruime tijd in Vlaanderen wonen en door de migratiegeschiedenis van henzelf, van hun ouders of van hun grootouders affiniteit hebben met meer dan één cultuur, waarvan één niet met West-Europa geassocieerd wordt. En het gaat anderzijds om personen uit niet-West-Europese landen die zich recent vestigden in Vlaanderen, bijvoorbeeld door asiel of gezinshereniging. En als 10% van de Vlamingen etnisch-cultureel divers zijn, dan is het ook voor het Vlaamse cultuur-, jeugdwerk en sportbeleid noodzakelijk om hieraan aandacht te besteden. Het afgelegde traject en ook de vele getuigenissen en engagementen die ik de voorbije maanden maar ook vandaag nog hoorde formuleren, stemmen mij meer dan hoopvol. De moeilijkheden en hinderpalen zijn duidelijk, dat moeten en mogen we niet ontkennen. Interculturaliteit is nog geen vanzelfsprekendheid… anders zouden dit traject en actieplan niet zo noodzakelijk geweest zijn. Maar de positieve energie en vooral de hoop en het geloof die door velen worden uitgedragen, verheffen de interculturaliteit boven een probleemstelling. Het actieplan getuigt van heel wat inzet en goesting. Het cultuur-, jeugdwerk- en sportveld stelde zichzelf een uitdaging met perspectief. Dat hoorde u vandaag; dat zal u zo meteen ook lezen; dat zal u straks ervaren, proeven en hopelijk ook smaken. Dames en heren, En wat met de Vlaamse overheid? Hoe zullen wij, mijn administratie en ik, onze verantwoordelijkheid opnemen? Ik kan u meteen verzekeren: wij gaan ervoor met minstens evenveel goesting. Trouwens, ik wil vooraleer ik onze plannen toelicht, mijn respect en appreciatie uitspreken voor mijn ambtenaren. De voorbije maanden hebben zij met onnoemelijk veel inzet, vasthoudendheid en bekwaamheid het traject begeleid en de resultaten ervan vertaald. Samen met mijn kabinetsmedewerkers hebben zij bewezen dat ze hun sectoren kennen, dat ze in staat zijn om op een interactieve wijze een gemeenschappelijk Tijd voor meer interculturaliteit in, voor en door cultuur, jeugdwerk en sport. Bert Anciaux, 20 februari 2006 3
project uit te werken.. Heel veel dank daarvoor. Ik zal ze nog veel meer nodig hebben om alles wat we planden ook echt om te zetten in de praktijk. Graag wil ik u, als Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, aankondigen wat wij heel concreet zullen ondernemen voor de interculturalisering van de beleidsvoering terzake: In de eerste plaats wil ik de aandacht voor interculturaliteit op een structurele en duurzame wijze verankeren in het cultuur-, jeugdwerk-, sport- en Brusselbeleid: dat is het eerste spoor dat we zullen bewandelen. Daarvoor plan ik een reeks concrete maatregelen: Ten eerste: ik zal de komende jaren in quasi alle decreten de notie “interculturaliteit” als beoordelingscriterium opnemen. Er zijn trouwens al decreten die hieraan nu al aandacht besteden. Wat betekent dit concreet? Heel eenvoudig: ik verwacht dat alle door de Vlaamse gemeenschap structureel gesubsidieerde organisaties zich in hun beleidsplannen en eventuele beheersovereenkomsten heel duidelijk positioneren t.o.v de interculturaliteit in hun werkingsgebied. Daarmee vraag ik hen om een reflectie, in alle autonomie. Hoe zullen zij de komende jaren aandacht besteden aan interculturaliteit? Hoe plannen zij deze aandacht concreet te maken in hun activiteiten, hun programma, hun producties? Hoe willen zij interculturaliteit ook in hun eigen systeem inbedden: in hun bestuur, hun vrijwilligersploeg, hun personeelsleden? Laat me hierover heel helder zijn: de decreten vragen u om een denkoefening. Hoe, wat, waar, wanneer, waarom, wie … die vragen beantwoordt u zelf. Maar uw antwoord wordt wel een criterium waarop u zal beoordeeld worden… naast vele andere. Een tweede reeks maatregelen betreft de overheid zelf. Ik engageer me om vanaf dit moment en uiterlijk tegen juni 2008 om al mijn adviesraden, advies- en beoordelingscommissies samen te stellen met 10% personen met een etnisch-cultureel diverse achtergrond. Voor het personeelsbeleid van het departement en elk van de IVA’s opteer ik om tegen juni 2008 minstens één functie op A-niveau te laten invullen door een persoon met een etnischcultureel diverse achtergrond. Ik vraag ook uw bijzondere aandacht voor een derde reeks maatregelen. De Vlaamse overheid beschikt over een aantal particuliere instellingen die zij zelf heeft opgericht of die heel dicht bij de overheid staan. Deze instellingen met een bijzondere status zijn de steunpunten, de grote cultuurhuizen, de fondsen, de landelijke koepels voor amateurkunsten en een aantal specifieke organisaties waarop het cultuurpact van toepassing is. We lijstten ze op in het Actieplan dat u straks bij het verlaten van de zaal ontvangt. Van deze organisaties met als werkingsgebied Vlaanderen verwacht ik de volgende engagementen: • •
dat ze hun raden van bestuur zodanig samenstellen tegen juni 2008, dat ze bestaan uit 10% personen met een etnisch-cultureel diverse achtergrond; dat ze inspanningen leveren voor de aanwerving van personen met een etnsich-culturele achtergrond op stafniveau en/of middenkaderniveau tegen juni 2008.
Van de Volkshogescholen verwacht ik dat ze hun raden bestuur en hun personeelsbestand tegen juni 2008 etnisch-cultureel divers samenstellen in verhouding tot de bevolking in hun werkingsgebied. De Vlaamse Gemeenschapscommissie en de provinciale en de lokale besturen nodig ik uit om hun adviesraden, bestuursorganen en personeel etnisch-cultureel divers samen te stellen in verhouding tot de bevolking in hun werkingsgebied. Tijd voor meer interculturaliteit in, voor en door cultuur, jeugdwerk en sport. Bert Anciaux, 20 februari 2006 4
Dames en heren, Naast dit eerste, structurele spoor, plan ik ook een tweede spoor, onwrikbaar verbonden met en complementair aan het eerste spoor. Ik wil meer bepaald heel bewust een stevig flankerend beleid voeren, dat ruimte creëert voor begeleiding, experiment en ondersteuning. Ik som de concrete maatregelen en acties graag voor u op, maar u kan ze straks uitgebreid lezen in het actieplan: •
•
•
•
• • • •
We zullen 10% van de bestaande middelen voor projectmatige subsidiëring (binnen en buiten de decreten) reserveren voor projecten waarin interculturaliteit centraal staat én voor projecten die ingediend worden door personen of groepen met een etnisch-cultureel diverse achtergrond. De reservering van 10% van de projectsubsidies voor interculturaliteit heeft jaarlijks een waarde van bijna 2 miljoen euro. Aanvullend op de 10%-oriëntering binnen de bestaande projectmiddelen zullen we tegen 2009 een extra budget van 2 miljoen euro voorzien om de interculturalisering van de sectoren Cultuur, Jeugdwerk en Sport te ondersteunen. Daarmee verdubbelen we de experimenteerruimte met nieuwe middelen. De originaliteit, de kracht, de vernieuwing en de mogelijke voorbeeldfunctie van de voorstellen die ons bereiken, zullen daarbij de belangrijkste beordelingscriteria vormen. We zullen in het departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media een kennisknooppunt oprichten dat interculturele ervaringen op een toegankelijke en praktijkgerichte manier inventariseert, duidt en ontsluit. Dit knooppunt zal hierover op een dynamische wijze communiceren en een sectoroverschrijdend netwerk ontwikkelen. Dit kennisknooppunt, zal ook specifieke communicatiekanalen opzetten om de betrokken sectoren systematisch te informeren over mogelijkheden tot ondersteuning en begeleiding. We voorzien een opvolging en coaching van de adviesraden, beoordelingscommissies en de administratie . Dit moet hen mogelijkheden geven om etnisch-culturele diversiteit en interculturaliteit vanuit een gedeeld referentiekader in te vullen, te, interpreteren en te beoordelen. Ik gaf al opdracht voor een onderzoek om de effecten van dit actieplan interculturaliseren te meten en te duiden. We zullen het Antena-project voor het lokaal cultuurbeleid handhaven en verruimen tot andere sectoren, o.a. het sociaal-cultureel volwassenenwerk, jeugdwerk en erfgoed. Ook het Invoegproject JOP in Gent en het Cordoba-project worden voortgezet en verruimd. We zullen als Vlaamse Gemeenschap volop meegaan in de Europese diversiteitcampagne ‘All Different, All Equal’. Ik engageer me ook nu reeds voor de in 2008 geplande Interculturele Dialoog van de Europese Unie. Ik geef weldra de opdracht voor een kortlopend onderzoek over de nood van moslims en niet-moslims aan een Expertisecentrum Islam in Vlaanderen.
Tijd voor meer interculturaliteit in, voor en door cultuur, jeugdwerk en sport. Bert Anciaux, 20 februari 2006 5
Dames en heren, Ik wou u niet overdonderen met deze opsomming. U zal trouwens straks, in rust en vrede, het geheel van maatregelen zelf kunnen lezen en uw mening vormen. Alleen door gezamenlijke inspanningen van álle sectoren zullen we een positief en gewenst intercultureel resultaat boeken. Een resultaat dat mee het gevolg zal zijn van de vele gedreven inspanningen die jullie nú al elke dag leveren op het terrein. Ook als overheid nemen we de handschoen op. De structurele aandacht voor interculturaliteit én de concrete kansen voor begeleiding, experimenteerruimte en ervaringsuitwisseling vormen samen een stevig tandem. Met forse steun van de Vlaamse overheid zullen jullie – mensen uit de sectoren cultuur, jeugdwerk en sport – de volgende jaren belangrijke stappen zetten naar een meer interculturele samenleving. En daardoor meer dan ooit jullie maatschappelijke voortrekkersrol in de verf zetten. De bevlogen stichters van De Vooruit zouden zich hierin helemaal herkennen. Ik ook, hopelijk jullie ook. Ik dank jullie, en nodig iedereen van harte uit om samen het glas te heffen. Bert Anciaux Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel De Vooruit, 20 februari 2006
Tijd voor meer interculturaliteit in, voor en door cultuur, jeugdwerk en sport. Bert Anciaux, 20 februari 2006 6