Neurologie
TIA (Transiënt Ischaemic Attack) Inleiding U bent opgenomen op de afdeling neurologie (C1) van het Streekziekenhuis Koningin Beatrix. U verblijft op de stroke-unit, omdat u kortgeleden mogelijk kortdurend één of meerdere van onderstaande verschijnselen heeft ervaren: • Ineens krachtsverlies aan een arm en/of been aan dezelfde kant van het lichaam • Scheve mond en/of gelaat • Plotselinge blindheid of wazig zien aan één oog óf aan de rechter of linkerkant van het gezichtveld • Plotseling niet meer uit de woorden komen, en/of spreekt wartaal. Een gesprek niet meer kunnen begrijpen een permanent gevoel niet uitgeslapen te zijn Deze verschijnselen kunnen optreden als de bloedstroom naar de hersenen tijdelijk is verstoord. Dit wordt een TIA genoemd. Een TIA staat voor Transiënt Ischaemic Attack, oftewel een voorbijgaande beroerte. Er wordt gesproken van een TIA wanneer alle verschijnselen binnen 24 uur volledig over zijn. Meestal zijn de verschijnselen echter binnen enkele minuten verdwenen. Toch is het belangrijk om onderzoek te doen naar de oorzaak hiervan. Behandeling kan nieuwe TIA’s of een beroerte met ernstige gevolgen voorkomen. Soms vindt men helemaal geen oorzaak. Dan is het toch belangrijk om de kans op een nieuwe TIA of beroerte te verlagen/verkleinen met bijvoorbeeld medicijnen die de bloedstolling beïnvloeden. Wat is een beroerte: Een beroerte is een herseninfarct of een hersenbloeding met blijvende gevolgen. Ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident, wat letterlijk ‘een ongeluk in de bloedvaten van de hersenen’ betekent) en het Engelse woord Stroke genoemd. Bij een herseninfarct is er een blijvende afsluiting in een slagader, bij een hersenbloeding ontstaat een scheurtje in het bloedvat en stroomt het bloed in het hersenweefsel. De verschijnselen zijn hetzelfde als een TIA, maar bij een beroerte zijn ze blijvend. Een TIA kan een voorbode zijn van een beroerte als er geen behandeling plaats vindt. Een TIA is dus nooit een hersenbloeding, maar altijd een doorbloedingsstoornis van de hersenen op basis van een kortdurende afsluiting.
Figuren herseninfarct
Figuren hersenbloeding
1/7
Hoe ontstaat een TIA? Hersencellen krijgen zuurstof en voeding via het bloed. Als de bloedtoevoer stopt, krijgen de hersencellen deze stoffen niet en dan treden er uitvalsverschijnselen op zoals hierboven is beschreven. Iedere TIA is verschillend, welke verschijnselen iemand heeft hangt af van het gebied dat is beschadigd. Er zijn verschillende oorzaken van een verminderde bloedtoevoer. Twee van de meest voorkomende zijn: Aderverkalking in de slagaders van de hals (atherosclerose) waardoor het bloed naar de hersenen stroomt. Aderverkalking wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door een te hoge bloeddruk, een verhoogd cholesterol en/of roken. Doordat de aderverkalking naar binnen aangroeit, kunnen er bloedstolsels losschieten en door de bloedstroom worden meegevoerd. Deze kunnen ergens verderop in het bloedvat blijven steken en zo de bloedtoevoer naar een gebied afsluiten waardoor een TIA of een beroerte ontstaat.
Figuur aderverkalking
Hartritmestoornis, vooral bij mensen met een onregelmatig hartritme kan in het hart kan een bloedstolsel ontstaan. Het stukje bloedstolsel kan terechtkomen in de bloedvaten naar de hersenen waardoor daar de bloedtoevoer wordt afgesloten. Een klein bloedpropje kan weer uiteen vallen, dan is de versperring van het bloedvat weer opgeheven. Als een slagader langzaam dicht slibt, krijgt het deel van de hersenen dat daardoor geen zuurstof en voeding meer ontvangt het moeilijk. Toch kan de bloedstroom naar de hersenen nog lang voldoende zijn, doordat de bloedstroom tien keer kleiner kan worden maar nog wel voldoende kan afgeven en er zijn vier slagaders (twee via hals, twee via nek) die de hersenen van bloed voorzien. Deze vier slagaders staan met elkaar in verbinding, dus via een andere weg kan het bloedtoevoer in de hersenen toch optimaal blijven. Onderzoek en behandeling TIA Het belangrijkste is van u te horen welke klachten u precies heeft gehad, of u ze bijvoorbeeld al eens eerder heeft gehad en of er in uw familie ook dergelijke klachten voorkomen. Om dit vast te leggen heeft u tijdens deze opname een gesprek met de neuroloog of een verpleegkundig specialist neurologie. Zij zal u ook lichamelijk en neurologisch onderzoeken. Daarnaast wordt er gedurende de dag onderzoek gedaan naar de hierboven beschreven mogelijke oorzaken van uw TIA, maar ook naar andere mogelijke oorzaken. Als de onderzoeken zijn gedaan, komt de neuroloog of verpleegkundig specialist bij u langs om de resultaten van de onderzoeken te bespreken. Afhankelijk van de uitslagen wordt met u een voorstel tot behandeling besproken.
2/7
Hieronder volgen de onderzoeken die u krijgt: Bloeddrukcontrole De eerste uren zal de bloeddruk van u in de gaten worden gehouden om te zien of u een verhoogde bloeddruk heeft. Bloedonderzoek s’ Ochtends komt de laborant bij u bloed prikken, terwijl u nog nuchter bent (u mag dus vanaf 24.00 uur niet meer eten/drinken) Dit gebeurt onder andere om uw bloedsuikers, cholesterol en schildklierfunctie te onderzoeken. Elektrocardiogram (ECG) De TIA kan veroorzaakt zijn door een hartritmestoornis. Daarom wordt een ECG (hartfilmpje) gemaakt. Dit gebeurt bij opname op de SEH (spoedeisende hulp) of op de afdeling neurologie. Op de afdeling wordt uw hartritme via een monitor continue in de gaten gehouden. Tevens zal er een echo van het hart gemaakt worden. De cardioloog zal de hartfunctie beoordelen en is de eerste dagen betrokken bij de behandeling. CT-scan van de hersenen Met een CT-scan (Computer Tomograaf) worden een fotografische dwarsdoorsnede-opnames van het hoofd gemaakt. Duplex van de halsvaten De duplex is een echo-onderzoek waarbij de arts aan de hand van echo-onderzoek en geluidsgolven kan zien of de bloeddoorstroming in de halsvaten normaal is of dat er vernauwingen zijn. Over de meeste onderzoeken is er een folder beschikbaar. Vraag hier gerust om bij de verpleegkundige. Welke behandeling? Er wordt altijd gestart met bloedverdunners genaamd Ascal. Vaak is dit al voorgeschreven door de huisarts of specialist op de SEH. Deze kan worden gecombineerd met een ander medicijn dat ook de bloedstolling beïnvloedt, genaamd Dipyridamol (Persantin). Als er hartritmestoornissen gevonden zijn, kunnen er ook bloedverdunners voorgeschreven worden waarvoor u gecontroleerd moet worden door de trombosedienst. Bij een blijvende verhoogde bloeddruk, zal de cardioloog met de neuroloog overleggen of starten van bloeddrukverlagende medicijnen nodig is. Mocht uit het bloedonderzoek blijken dat uw cholesterolgehalte wat aan de hoge kant is dan zal er cholesterolverlagende medicatie worden voorgeschreven. Met daarbij dieet advies. Is uw suikergehalte in het bloed te hoog, dan zal de internist erbij gevraagd worden om na te gaan welke medicijnen hiertegen het beste bij u passen. Wanneer er op de duplex een ernstige vernauwing van de halsvaten te zien is kan een operatie nodig zijn om deze slagaderverkalking te verwijderen. Mocht dat bij u het geval zijn, dan krijgt u daar uiteraard de informatie over en krijgt u een gesprek met de vaatchirurg.
3/7
Wat kunt u zelf doen om een nieuwe TIA te voorkomen? Een TIA kan ontstaan door verschillende risicofactoren, deze zijn onder te verdelen in factoren die u wel of niet zelf kunt beïnvloeden. Niet beïnvloedbare risicofactoren zijn onder andere: • Leeftijd en geslacht: het risico op hart- en vaatziekten neemt toe met de leeftijd en is voor mannen groter dan voor vrouwen • Erfelijkheid en familiaire voorgeschiedenis: Herseninfarcten zelf zijn zelden erfelijk. Erfelijke aanleg kan de kans op een beroerte wel verhogen. Iemand kan door erfelijke aanleg een hoge bloeddruk hebben, veel LDL- cholesterol, homocysteïne in zijn bloed of diabetes krijgen. Hersenbloedingen echter zijn soms wel erfelijk. Zwakke plekken in de bloedwand kunnen namelijk erfelijk zijn. In sommige families komt een plaatselijke verwijding van een bloedvat veel voor (aneurysma). Er zijn echter ook een aantal factoren waar u zelf eventueel in samenspraak met uw behandelend arts, verpleegkundig specialist of huisarts wat aan kunt doen. Dit noemen we: De beïnvloedbare risicofactoren •
•
•
•
Bloeddruk Een verhoogde bloeddruk of hypertensie is de belangrijkste risicofactor voor het krijgen van en hersenbloeding. De wanden van de bloedvaten staan constant onder hoge druk. Hierdoor rekken zwakke plekken eerder uit en scheuren open. Hoge bloeddruk bevordert slagaderverkalking en is ook een risicofactor voor het krijgen van een TIA. Roken Roken beschadigt de wanden van de bloedvaten en versnelt daardoor het proces van aderverkalking, het verhoogt het cholesterolgehalte in het bloed. Roken vernauwd de bloedvaten en verhoogt de bloeddruk. Ook heeft roken tot gevolg dat bloedplaatjes sneller samenklonteren. Het effect op de bloedplaatjes is binnen één dag na het stoppen verdwenen. Ook is er binnen enkele maanden herstel te zien in de bloedwand, verlaging van het cholesterol en daling van de bloeddruk. Alleen de opgelopen aderverkalking blijft bestaan. Cholesterol Cholesterol is een vetachtige stof die in verschillende soorten vetbolletjes vervoerd wordt in het bloed. Afhankelijk van de samenstelling van de vetbolletjes onderscheiden we ‘goede’ en ‘slechte’ cholesterol. Het ‘goede’ cholesterol (High Density Lipoproteins, HDL) gaat naar de lever, het slechte cholesterol (Low Density Lipoproteins, LDL) dringt door in de bloedvatwand en veroorzaakt slagaderverkalking (atherosclerose) Lichaamsbeweging Lichaamsbeweging verhoogt de hoeveelheid goed cholesterol in het bloed. Vet eten, vooral in de vorm van verzadigde vetzuren of dierlijk vet (de harde boter/vetten), verhoogt de hoeveelheid slechte cholesterol. Lichaamsbeweging verlaagt de bloeddruk, verlaagt het gehalte aan slecht cholesterol (LDL) in het bloed en heeft een gunstige invloed op het lichaamsgewicht. Het is dus niet verwonderlijk dat een gebrek aan lichaamsbeweging de kans op hart- en vaatziekten vergroot. Drie keer tien minuten of twee keer een kwartier is per dag voldoende. Kortere periodes heeft geen zin. 4/7
•
•
•
•
Alcohol Bij een dagelijkse dosis van meer dan twee glazen alcohol stijgt het risico op hart- en vaatlijden. Overgewicht Mensen met ernstig overgewicht lopen een verhoogde kans op chronische ziekte. De genoemde risicofactoren gaan vaak samen met overgewicht bv. hoge bloeddruk. Diabetes mellitus (suikerziekte) De bloedbaan vervoert suiker in de vorm van glucose in het bloed. Een patiënt met diabetes mellitus kan de hoeveelheid glucose in zijn bloed niet regelen. Hart- en vaatlijden Bij hartritme stoornissen of afwijkingen aan de hartkleppen kan zich een stolsel in het hart vormen. Een embolie (een afgebroken stukje stolsel) uit het hart kan vast lopen in de bloedvaten en daar een TIA of herseninfarct veroorzaken. Bij één op de vijf mensen die een beroerte krijgt, is de oorzaak een embolie uit het hart
Adviezen • Om uw risico op hart- en vaatziekten te verlagen is het belangrijk gezond te leven. Dat kan betekenen dat u bepaalde leefgewoontes moet veranderen • Als u rookt is het heel belangrijk dat u hiermee stopt, omdat u het risico op harten vaatziekten hierdoor sterk vermindert. Wanneer u stopt met roken, daalt uw risico op hart- en vaatziekten zo sterk, dat medicijnen voor het verlagen van uw bloeddruk of cholesterol soms niet meer nodig zijn. • Probeer gezond en gevarieerd te eten. Drink niet meer dan twee glazen alcohol per dag. • Zorg dat u tenminste vijf dagen per week een halfuur per dag actief beweegt. Gezonde voeding en actief bewegen helpen ook om overgewicht tegen te gaan. • Als u samen met neuroloog, verpleegkundig specialist of huisarts uw risicoprofiel bekijkt, ziet u vanzelf welke adviezen voor u het belangrijkst zijn om uw risico op een nieuwe TIA/beroerte of hart- en vaatziekten te verlagen. Hoe verder? Er zal altijd in samenspraak met u worden besproken welke maatregelen mogelijk zijn om uw risico op hart- en vaatziekten te verlagen. Daarna wordt er samen met u een plan voor de verdere aanpak van uw risicofactoren gemaakt. U krijgt bij uw ontslag uit het ziekenhuis een afspraak mee voor de neuroloog. Tot slot Misschien heeft u na het lezen van deze brochure nog vragen. Tijdens het verblijf in het ziekenhuis kunt u bij de verpleegkundige voor algemene vragen terecht. Als u de afdeling binnenkomt, bevindt zich aan de rechter kant aan de muur een whiteboard. Hier staan de kamernummers op met de verpleegkundige erachter die over u partner/naasten gaat. De verpleegkundigen zullen meestal tijdens het bezoekuur in de personeelskamer aanwezig zijn. Kom gerust binnen om vragen te stellen.
5/7
Wilt u antwoord op medische vragen, dan kunt u het beste in overleg met de verpleegkundige een afspraak maken met de behandelend neuroloog. Deze afspraak kunt u via de poli Neurologie maken. Het gesprek zal dan op de afdeling plaatsvinden. Heeft u na ontslag vragen dan kunt u terecht bij uw huisarts of de verpleegkundig specialist neurologie. U kunt ook telefonisch advies vragen aan de verpleegkundig specialist. Belangrijke telefoonnummers Afdeling C1 Poli Neurologie Verpleegkundig specialist Neurologie
0543 54 45 25 0543 54 45 20 06- 51 37 45 10
Voor verdere informatie kunt u terecht bij: • De Hartstichting Postbus 3000 2501 CH Den Haag Informatielijn: 0800 300.0.300 (gratis) www.hartstichting.nl • Nederlandse CVA-vereniging Samen Verder Postbus 132 3720 AC Bilthoven Telefoon 030 659 4650 Fax 030 656 36 77 E-mail: info.samenverder@shhv www.cva-samenverder.nl •
Hersenstichting Nederland Korte Houtstraat 10 2511 CD Den Haag Telefoon: 070 360 4816 Fax: 070 360 9946 E-mail:
[email protected] www.hersenstichting.nl
Geheimhouding en recht op privacy Alle medewerkers van ons ziekenhuis, dus ook artsen en verpleegkundigen, hebben een geheimhoudingsplicht. Alleen als u toestemming geeft, mogen zij gegevens aan derden verstrekken. Degenen die bij uw behandeling betrokken zijn, mogen alleen onderling gegevens opvragen en uitwisselen als dat voor uw behandeling nodig is. Het recht op privacy houdt nog meer in. Alle (para)medische, verpleegkundige en verzorgende handelingen moeten worden uitgevoerd zonder dat anderen dat kunnen zien. Een vertrouwelijk gesprek met een zorgverlener dient in een aparte ruimte gevoerd te worden. Wij doen ons best om deze afspraken na te komen. Meer informatie staat in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’, verkrijgbaar op de afdeling.
6/7
Adresgegevens SKB Streekziekenhuis Koningin Beatrix Bezoekadres: Beatrixpark 1 7101 BN Winterswijk Postadres: Postbus 9005 7100 GG Winterswijk T 0543 54 44 44 F 0543 52 23 95 E-mail
[email protected] Website www.skbwinterswijk.nl
_____________________________ foldernummer: neu 037 versie: mei 2011
7/7