Applicatielaag
4Bevat alle toepassingen die van het netwerk gebruik maken E-mail Elektronisch nieuws n WWW n EDI (Electronic Data Interchange) n Napster, Kazaa, … n Etc. n
Telematica
n
Applicatielaag Hoofdstuk 16, 17
4Het aantal toepassingen is onbeperkt 4Er worden voortdurend nieuwe protocols uitgevonden
The OSI Reference Model 7
Application
Application
6
Presentation
Presentation
5
Session
Session
4
Transport
Transport
3
Network
Network
Network
Network
2
Data link
Data link
Data link
Data link
1
Physical
Physical
Physical
Physical
IMP
IMP
Host A
Subnet boundary = data path
E-mail
Mailboxen
Mailboxen
Mailboxen
Host B
IMP = interface message processor
E-mail opzet
E-mail
4MUA (Mail User Agent) n n n
E-mail programma van de gebruiker Lezen, organiseren, verzenden van berichten Meestal op je eigen PC
4MTA (Mail Transfer Agent) n
n
Programma's die de berichten door het netwerk verzenden Meestal op de servers van je ISP of bedrijf
4Post Office n
n
Computer waar de berichten ontvangen en mailboxen bewaard worden Vaak gecombineerd met MTA
SMTP
POP3 IMAP
SMTP Mail Server
Post Office
4SMTP (Simple Mail Transport Protocol) voor het verzenden van e-mail (initiatief bij verzender)
4POP3 (Post Office Protocol) en IMAP (Internet Message Access Protocol) voor het ophalen van email (initiatief bij ontvanger)
1
SMTP 4SMTP Protocol is vrij simpel: 220 mail.cs.uu.nl ESMTP Postfix (Postfix-19991231-pl08) HELO nono.cs.uu.nl 250-mail.cs.uu.nl MAIL FROM:
250 Ok RCPT TO: <[email protected]> 250 Ok DATA 354 End data with . From: [email protected] To: <[email protected]> Subject: .... Message text.... . 250 Ok: queued as 7AED44531 QUIT 221 Bye
POP3/IMAP 4POP3 wordt gebruikt om e-mail van het Post Office naar je PC te halen
4Beheer van je e-mail gebeurt in principe op je eigen PC (opdelen in mailboxen etc.)
4Op Post Office alleen 1 mailbox voor het ontvangen van e-mail
4IMAP heeft de mogelijkheid om verschillende mailboxen op het Post Office te bewaren
4Berichten verplaatsen tussen de mailboxen 4Mailboxen blijven in principe op Post Office staan
EDI 1
4Electronic Data Interchange Elektronische uitwisseling van zakelijke documenten n Bestellingen, rekeningen etc. n Heel veel papieren documenten zijn door een computer afgedrukt en worden gebruikt om weer in de computer in te voeren n Snelheid vergroot n Kans op fouten kleiner n Direct contact tussen bedrijfsprogramma's n
EDI 3
4Voor EDI aparte standaarden en (vaak) aparte netwerkverbindingen Aparte programma's nodig voor EDI Zelf ontwikkelen of kopen en integreren met bestaande toepassingen n Voor kleine bedrijven is dit kostbaar n n
4Huidige tendens verschuiving naar Internet n n
Bijv. inpakken in e-mail met MIME XML als nieuw EDI formaat
EDI 2
4Voorbeeld bedrijf A bestelt bij bedrijf B Bestelling wordt electronisch verstuurd van A naar B n Er wordt een gestandaardiseerd bericht gestuurd n Bericht wordt verwerkt door bedrijf B n Geen overtypen nodig n B stuurt orderbevestiging naar A via netwerk n Bij aflevering gaat de rekening ook via netwerk van B naar A n Kan automatisch verwerkt worden in A's administratie n
EDI 4 Voordelen 4Kostenbesparing (overtypen) 4Snelheid (bijna onmiddelijk) 4Voorkomen van fouten (i.v.m. overtypen) 4Veiligheid (netwerkbeveiliging toepassen) 4Integratie met rest van applicaties 4Just-in-Time (JIT)
2
Client/Server
Problemen
4Hoe zet je automatisering op? n
Klein bedrijf of organisatie: Programma draait op één computer (monolithisch) Business Logic
4Bij een groter bedrijf heb je meer computers nodig
4De database moet wel centraal blijven 4Daarom database naar een aparte server 4Werkstations worden cliënten van de server
GUI Database toegang
Thin client / Fat server
Fat client / Thin server
Business Logic
Business Logic GUI
GUI
Database toegang
Database toegang
client
server
Multi-tier applicaties
client
server
Middleware
4In multi-tier applicaties wordt de
4Middleware = alle software die gebruikt
opsplitsing nog verder gedaan 4Meestal de business logica in een aparte laag
wordt om de componenten van een client/server systeem aan elkaar te lijmen 4Alles wat niet behoort tot het specifieke toepassingsprogramma of het operating system 4Bij database software, transactie management, client/server protocols 4Wordt meestal als standaardpakketten gekocht
GUI
client
Business Logic
Middle tier
Database toegang
server
3
Middleware
Software structuur
Middleware
Database middleware
Client-server communicatie
Message passing
4Message passing: client en server sturen elkaar boodschappen n
Vergelijk SMTP protocol
4RPC (Remote Procedure Call) Communicatie wordt vermomd als procedure aanroep (methode aanroep) n Execute_sql(“SELECT NAME,ADDRESS FROM NAW WHERE ….”) n Onder water wordt netwerkcommunicatie gebruikt om de `aanroep’ uit te voeren n
4
RPC 1
RPC 2
Gedistribueerde objecten
Gedistribueerde Objecten
4Bij gedistribueerde objectsystemen worden objecten op verschillende computers gedraaid die elkaars methoden kunnen aanroepen 4Objecten kunnen in verschillende programmeertalen geschreven worden (C++, Java, etc.) 4Objecten kunnen op verschillende operating systems draaien 4Middleware zorgt voor onderlinge aanpassing
Verschillende systemen 1
4Corba (Common Object Request Broker Architecture): Systeem dat veel verschillende systemen met elkaar laat werken n OMG (Object Management Group) is een vereniging van leveranciers en gebruikers die standaarden vaststellen n
4(D)COM (Distributed) Common Object Model
Systeem van Microsoft wat op alle Windows systemen draait n Probleem met andere operating systems n
Verschillende systemen 2
4SOAP (Simple Object Access Protocol) Gebaseerd op XML en Internet protocols (bijvoorbeeld HTTP) n Basis voor Microsofts .NET architectuur n Web services zijn business componenten die op het Internet draaien n Wegens Internet standaarden in principe compatibel met andere systemen n
4EJB (Enterprise Java Beans) n n
Java systeem voor multitier server systemen Compatibel met Corba
5