Richtlijn
The Assessment and Treatment of Delirium
Organisatie Publicatiejaar Auteurs
Canadian Coalition For Seniors’ Mental Health 2006 Hogan, D., McCabe, L., Bruto, V., Burne, D., Chan, P., Malach, F., Mokry, J., Wiens, C., Cole, M., Freter, S., McDiamid, M., McCusker, J., Powell, S., Roberts, E. University of Calgary, Whitby Mental Health Centre, University of Toronto, College of Nurses of Ontario, Vancouver General Hospital, University of Alberta, St Mary’s Hospital, Dalhousie University, McGill University Delirium Algemene richtlijn omtrent delirium: - Preventie - Detectie - Screeningsinstrumenten - Diagnose - Beoordeling en onderzoek - Monitoring - Niet-medicamenteuze management - Management infecties, pijn en sensorische tekorten - Medicamenteuze management - Vrijheidsbeperkende maatregelen - Organisatie en beleid - Educatie - Samenwerking met de patiënt en de familie/mantelzorg - Samenwerking binnen het gezondheidszorgsysteem
Instellingen van de auteurs
Thema Focus
Populatie Vindplaats
Personen met een delirium Website Canadian Coalition for Seniors’ Mental Health zoekwoord delirium
Engels
Nederlands
Definition of delirium
Definitie van delirium
The Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, Fourth Edition (DSM-IV) criteria for delirium should be used as the standard for establishing the presence of a delirium.
De Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, Fourth Edition (DSM-IV) criteria voor delirium zouden moeten gebruikt worden als de standaard voor het bepalen van de aanwezigheid van een delirium.
Prevention
Preventie
Prevention efforts should be targeted to the older person’s individual risk factors for delirium.
Preventiepogingen zouden moeten gericht zijn op de individuele risicofactoren voor delirium bij de oudere persoon.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
1
Prevention
Preventie
Interventions to prevent delirium should be interdisciplinary.
Interventies om delirium te voorkomen zouden interdisciplinair moeten zijn.
Multicomponent interventions targeting multiple risk factors should be implemented in older persons who have intermediate to high risk for developing delirium.
Multicomponente interventies gericht op verscheidene risicofactoren zouden moeten geïmplementeerd worden bij oudere personen met een middelmatig tot hoog risico op het ontwikkelen van delirium.
Older hospitalized persons with pre-existing cognitive impairment should be offered an orientation protocol and cognitively stimulating activities.
Oudere gehospitaliseerde personen met preexisterende cognitieve verslechtering zouden een oriëntatieprotocol en activiteiten voor cognitieve stimulatie moeten aangeboden krijgen.
Older hospitalized persons who are having problems sleeping should be offered nonpharmacologic sleep-enhancing approaches. Use of sedative-hypnotics should be minimized.
Oudere gehospitaliseerde personen die problemen hebben om te slapen zouden een niet farmacologische slaapverbeteringsaanpak aangeboden moeten krijgen. Gebruik van sedatieven-hypnotica zouden geminimaliseerd moeten worden.
Older hospitalized persons should be mobilized as quickly as possible. The use of immobilizing devices/equipment should be minimized.
Oudere gehospitaliseerde personen zouden zo snel mogelijk gemobiliseerd moeten worden. Het gebruik van immobilisatiemiddelen/materiaal zou geminimaliseerd moeten worden.
Older persons with impairments of vision should be provided with their visual aids and/or other adaptive equipment.
Oudere personen met een zichtverslechtering zouden moeten voorzien worden van hun visuele hulpmiddelen en/of andere aangepast materiaal.
Older persons with impairments of hearing should be evaluated for reversible causes and provided with hearing aid(s) and/or other amplifying devices.
Oudere personen met gehoorsverslechtering zouden geëvalueerd moeten worden voor omkeerbare oorzaken en voorzien moeten worden met hoorhulpmiddelen.
Older persons with evidence of dehydration should be encouraged to increase their oral fluid intake. Other measures may be required depending on the severity of the dehydration and the patient’s response to efforts to increase their oral intake.
Oudere personen met bewijs van dehydratatie zouden aangemoedigd moeten worden om hun orale vochtinname te vermeerderen. Andere maatregelen kunnen nodig zijn afhankelijk van de hevigheid van de dehydratatie en het antwoord van de patiënten op pogingen om hun orale vochtinname te verhogen.
Environmental risk factors should be modified, if possible
Risicofactoren uit de omgeving zouden indien mogelijk gewijzigd moeten worden.
Where available, proactive consultations to a geriatrician, geriatric or general psychiatrist, or to a general internist should be considered for older persons undergoing emergency surgery to minimize the risk of post-operative delirium
Waar beschikbaar zouden proactieve consultaties bij een geriater, geriatrische- of algemene psychiater, of bij een algemene internist overwogen moeten worden bij oudere personen die spoedoperaties ondergaan, om het risico op een postoperatieve delirium te minimaliseren.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
2
Prevention
Preventie
Prevention, early detection, and treatment of postoperative complications in older persons are important in preventing delirium. These would include (but are not limited to) the following: myocardial ischemia, arrhythmias, pneumonia, exacerbations of Chronic Obstructive Pulmonary Disease, pulmonary emboli, and urinary tract infections.
Preventie, vroege opsporing, en behandeling van postoperatieve complicaties bij oudere personen zijn belangrijk bij de preventie van delirium. Deze zouden volgende inhouden (maar zijn er niet tot beperkt): myocardiale ischemie, aritmieën, pneumonie, exacerbatie van COPD, pulmonaire embolie, en urineweginfecties.
Educational interventions directed to hospital staff dealing with delirium and its prevention should be implemented.
Educatieve interventies gericht op het ziekenhuispersoneel omtrent het omgaan met delirium en de preventie ervan zouden geïmplementeerd moeten worden.
Based on current evidence, psychopharmacologic interventions for unselected older persons to prevent the development of delirium are not recommended.
Gebaseerd op huidig bewijs zijn psychofarmacologische interventies bij niet geselecteerde oudere personen ter preventie van de ontwikkeling van delirium niet aanbevolen.
Detection
Detectie
All clinicians working with older persons should be alert to the possibility of delirium developing after surgical procedures (especially cardiopulmonary bypass and surgical repair of a hip fracture), with acute medical conditions (e.g., infections) and/or during exacerbations of chronic medical conditions
Alle clinici die werken met oudere personen zouden alert moeten zijn voor de mogelijkheid van de ontwikkeling van een delirium na chirurgische ingrepen (vooral cardiopulmonale bypass en chirurgisch herstel van een heupfractuur), bij acute medische condities (bv. infecties) en/of gedurende exacerbaties van chronische medische condities.
All clinicians working with older persons should be aware that the symptoms of delirium may be superficially similar to those of a dementia and that the two conditions frequently co-exist. Clinicians should be aware of the features that can help differentiate delirium from dementia.
Alle clinici die werken met oudere personen zouden zich ervan bewust moeten zijn dat de symptomen van delirium oppervlakkig gelijk kunnen zijn aan deze van dementie en dat de twee condities frequent samen voorkomen. Clinici zouden aandacht moeten hebben voor de kenmerken die kunnen helpen delirium te differentiëren van dementie.
All clinicians working with older persons should be aware that delirium can show a fluctuating course with periods of lucidity during which the person’s mental/cognitive status can appear unremarkable. Therefore, repeated screening and looking for diurnal variation is recommended.
Alle clinici die werken met oudere personen zouden zich ervan bewust moeten zijn dat delirium een fluctuerend verloop kan vertonen met periodes van helderheid waarbij de mentale/cognitieve status van de persoon onopvallend kan voorkomen. Daarom is herhaalde screening en het zoeken van variatie gedurende de dag aanbevolen.
Due to the fluctuating course of delirium and since many older persons will not be able to provide an accurate history, collateral information should be sought.
Door het fluctuerende verloop van delirium en omdat veel oudere personen niet in staat zullen zijn om een accurate voorgeschiedenis te geven zou zijdelingse informatie gezocht moeten worden.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
3
Detection
Detectie
All clinicians working with older persons should be aware that intact functional status does not rule out delirium.
Alle clinici die werken met oudere personen zouden zich ervan bewust moeten zijn dat een intacte functionele status een delirium niet excludeert.
All clinicians working with older persons should be vigilant of recent-onset lethargy and unexplained somnolence, which might indicate the development of the hypoactive-hypoalert sub-type of delirium.
Alle clinici die werken met oudere personen zouden waakzaam moeten zijn voor het recent optreden van lethargie en onverklaarbare slaperigheid, die de ontwikkeling kan indiceren van het hypoactieve-hypoalerte subtype van delirium.
All clinicians working with older persons should recognize that while symptoms of delirium typically develop abruptly, an insidious onset can occur.
Alle clinici die werken met oudere personen zouden moeten erkennen dat, hoewel symptomen van delirium zich typisch abrupt ontwikkelen, er een sluipend begin kan voorkomen.
Older persons should be routinely screened for delirium during their stay in hospital.
Oudere personen zouden routinematig gescreend moeten worden op delirium gedurende hun verblijf in het ziekenhuis.
Delirium should be considered as a potential cause of any abrupt change in the cognition, functional abilities, and/or behaviour of an older person seen in an ambulatory clinic, primary care, or long term care setting.
Delirium zou beschouwd moeten worden als een potentiële oorzaak van een abrupte verandering in de cognitie, functionele bekwaamheden, en/of het gedrag van oudere personen in een ambulante zorg, primaire zorg of een lange termijn zorg.
The evaluation of an older person for the possibility of delirium should include a review of their prior cognitive functioning (e.g., over the previous six months).
De evaluatie van een oudere persoon voor de mogelijkheid van delirium zou een review moeten inhouden van het voorafgaande cognitief functioneren (bv. gedurende de voorafgaande zes maanden).
Any clinician noticing changes in the mental status or alertness of an older hospitalized person should bring this to the attention of the nurse caring for the individual and/or the person’s attending physician.
Elke clinicus die veranderingen opmerkt in de mentale status of alertheid van een oudere gehospitaliseerde persoon zou dit onder de aandacht moeten brengen van de verpleegkundige die instaat voor de zorg van het individu en/of de toegewezen arts van de persoon.
In response to either observations or reports of changes in mental status/alertness from members of the clinical team, the older person or members of their family, nurses caring for the older person should initiate an assessment searching for evidence of delirium.
Als antwoord op ofwel observaties als verslagen van veranderingen in de mentale status/alertheid afkomstig van leden van het klinisch team, de oudere persoon of leden van de familie, zouden verpleegkundigen die de oudere persoon verzorgen een beoordeling moeten maken om op zoek te gaan naar bewijs van delirium.
The physician responsible for the older person should promptly review the delirium screening results and determine the need for further evaluation.
De verantwoordelijke arts voor de oudere persoon zou snel de screeningsresultaten voor delirium moeten overzien en bepalen of er nood is aan verdere evaluatie.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
4
Detection
Detectie
Older persons with complex presentations such as those with pre-existing neurocognitive decline, cerebrovascular disease and/or aphasia may require referral for assistance in the diagnostic work-up. The referral may be directed to a geriatrician, geriatric or general psychiatrist, neurologist, and/or neuropsychologist.
Voor oudere personen met complexe presentaties zoals diegenen met preexisterende neurocognitieve achteruitgang, cerebrovasculaire ziekte en/of afasie, kan doorverwijzing nodig zijn voor hulp in de diagnostische vorming. De doorverwijzing kan gericht zijn naar een geriater, geriatrische- of algemene psychiater, neuroloog, en/of neuropsycholoog.
Screening instruments
Screeningsinstrumenten
Any clinician using a screening measure for delirium should be competent in its administration and interpretation.
Elke clinicus die een screeningsinstrument gebruikt voor delirium zou competent moeten zijn in de uitvoering en interpretatie ervan.
Screening for symptoms of delirium should be done using standardized methods with demonstrated reliability and validity.
Screening van symptomen van delirium zou moeten gebeuren door gebruik te maken van gestandaardiseerde methodes met aangetoonde betrouwbaarheid en validiteit.
In choosing an instrument for screening or case finding, it is important to ensure that the symptoms surveyed are consistent with the symptoms of delirium as specified in the DSM IV, that the tool has met acceptable standards of reliability/validity, and that it is appropriate for the proposed purpose and setting.
Bij de keuze van een instrument voor screening of het vinden van de oorzaak is het belangrijk om te verzekeren dat de opgenomen symptomen consistent zijn met de symptomen van delirium zoals omschreven in de DSM (Diagnostic and statistical Manual) IV, dat het instrument tegemoet komt aan de geaccepteerde standaarden betreffende betrouwbaarheid/validiteit en dat het geschikt is voor het voorgenomen doel en omgeving.
While brief neurocognitive measures are often used in the assessment of delirious individuals, clinicians should be aware of their limitations. More broadly based neurocognitive measures may be required in uncertain cases.
Hoewel bondige neurocognitieve metingen dikwijls gebruikt worden in de beoordeling van individuen met delirium zouden clinici zich ervan bewust moeten zijn van de beperkingen hierbij. Meer uitgebreide neurocognitieve metingen kunnen aangewezen zijn bij twijfelachtige gevallen.
Referral to neuropsychology should be considered in complex presentations requiring sophisticated examination of mental status to assist with differential diagnosis, such as ruling out a dementia.
Doorverwijzen naar neuropsychologie zou overwogen moeten worden bij complexe presentaties die ingewikkeld onderzoek van de mentale status vereisen als steun voor de differentiële diagnose, zoals het verwerpen van dementie.
Sensory impairments and physical disability should be considered in the administration of mental status tests and in the interpretation of the findings obtained.
Sensorische achteruitgang en fysische beperkingen zouden in acht genomen moeten worden bij de afname van de testen voor mentale status en bij de interpretatie van de verkregen bevindingen.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
5
Screening instruments
Screeningsinstrumenten
While clinicians use screening tools to identify persons with probable delirium in need of further evaluation and follow-up, the results from these tools must be interpreted within a clinical context and do not in themselves result in a diagnosis of delirium.
Hoewel clinici screeningsinstrumenten gebruiken om personen te identificeren met een vermoeden op delirium die nood hebben aan verdere evaluatie en opvolging, moeten de resultaten van deze instrumenten geïnterpreteerd worden binnen een klinische context en resulteren niet vanzelf in een diagnose van delirium.
It is recommended that clinicians use the Confusion Assessment Method (CAM) for screening and as an aid in the assessment/diagnosis of delirium occurring in older persons on acute medical/surgical units and in Emergency Departments.
Het is aanbevolen dat clinici de Confusion Assessment Method (CAM) gebruiken voor screening en als hulp bij de beoordeling/diagnose van delirium bij oudere personen op acute medische/chirurgische afdelingen en op spoedafdelingen.
Ratings on the CAM should be informed by an objective mental status examination.
Scores op de CAM (Confusion Assessment Method) zouden bekeken moeten worden samen met een objectief onderzoek voor de mentale status.
In complex cases, clinicians should use the Delirium Symptom Interview to elicit additional information from the point of view of the patient to inform CAM ratings.
Bij complexe gevallen zouden clinici het Delirium Symptom Interview moeten gebruiken om bijkomende informatie te verkrijgen vanuit het gezichtspunt van de patiënt om CAM scores aan te vullen.
The CAM-ICU is recommended for use with persons in intensive care units who are not able to communicate verbally.
De CAM-ICU is aanbevolen voor gebruik bij personen op intensieve zorg afdelingen die niet in staat zijn om verbaal te communiceren.
The revised Clinical Institute Withdrawal Assessment for Alcohol (CIWA-Ar) is recommended for monitoring the symptoms of alcohol withdrawal.
De herziene Clinical Institute Withdrawal Assessment for Alcohol (CIWA-Ar) is aanbevolen om de symptomen van alcoholontwenning te monitoren.
The Delirium Rating Scale-R-98 or the Delirium Index is recommended to measure the severity of delirium states.
De Delirium Rating Scale-R-98 of de Delirium Index is aanbevolen om de hevigheid van de deliriumtoestanden te meten.
Diagnosis of delirium
Diagnose delirium
The Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, Fourth Edition (DSM-IV) criteria for delirium should be used for establishing a diagnosis of a delirium.
De Statistical Manual of Mental Disorders, Fourth Edition (DSM-IV) criteria voor delirium zouden gebruikt moeten worden om een diagnose van delirium vast te stellen.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
6
Assesment and investigations to determine the cause of delirium: History/psysical examination
Beoordeling en onderzoeken om de oorzaak van delirium te bepalen: Voorgeschiedenis/fysisch onderzoek
The initial history obtained on a delirious older person should include an evaluation of their current and past medical conditions and treatments (including medications) with special attention paid to those conditions or treatments that might be contributing to the delirium. Please see Table 3.2 for historical information required during initial assessment of a delirious patient.
De verworven initiële voorgeschiedenis van een oudere personen met delirium zou moeten een evaluatie bevatten van hun huidige en vroegere medische condities en behandelingen (inclusief medicatie) met speciale aandacht voor deze condities of voorwaarden die toegeschreven kunnen worden aan het delirium. Gelieve tabel 3.2 te raadplegen voor informatie over de voorgeschiedenis die nodig is voor de initiële beoordeling van een patiënt met delirium.
Many older persons with a delirium will be unable to provide an accurate history. Wherever possible, corroboration should be sought from health records, medical/nursing staff, family, friends, and other sources.
Veel oudere personen met een delirium zullen niet bekwaam zijn om een accurate voorgeschiedenis te geven. Waar mogelijk zou ondersteuning gezocht moeten worden van dossiers, medische/verpleegkundige staf, familie, vrienden en andere bronnen.
The initial assessment should include an evaluation of the patient’s potential for harm to self or others, the availability of means for harm to self or others, and the lethality of those means.
De initiële beoordeling zou moeten een evaluatie inhouden van het potentieel van de patiënt om zichzelf of anderen schade toe te brengen, de beschikbaarheid van middelen om zichzelf of anderen schade toe te brengen en de letaliteit van andere middelen.
Environmental factors that might be contributing to the delirium should be identified, reduced and preferably eliminated. See Table 3.3 for a list of modifiable environmental factors that could potentially contribute to the occurrence and/or severity of delirium.
Omgevingsfactoren die zouden kunnen bijdragen tot het delirium zouden geïdentificeerd, verminderd en bij voorkeur geëlimineerd moeten worden. Zie tabel 3.3 voor een lijst van wijzigbare omgevingsfactoren die potentieel kunnen bijdragen tot het optreden en/of de hevigheid van delirium.
A comprehensive physical examination should be carried out with emphasis on select areas. See Table 3.4 for the components of the physical examination that require emphasis.
Een uitgebreid fysisch onderzoek zou uitgevoerd moeten worden met het accent op bepaalde gebieden. Zie tabel 3.4 voor de onderdelen van het fysisch onderzoek die nadruk behoeven.
Assesment and investigations to determine the cause of delirium: Laboratory Investigations
Beoordeling en onderzoeken om de oorzaak van delirium te bepalen: Laboratorium onderzoeken
Routine investigations should be conducted on all older persons with a delirium unless there are specific reasons not to nperform them. See Table 3.5 for a list of investigations usually indicated in older persons with delirium. Other investigations would be determined by the findings on history, physical examination, and initial laboratory investigations.
Routinematige onderzoeken zouden uitgevoerd moeten worden bij alle oudere personen met een delirium tenzij er specifieke redenen zijn om deze niet uit te voeren. Zie tabel 3.5 voor een lijst met onderzoeken, doorgaans geïndiceerd bij personen met delirium. Andere onderzoeken zouden bepaald worden door bevindingen uit voorgeschiedenis, fysisch onderzoek en initiële laboratorium onderzoeken.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
7
Assesment and investigations to determine the cause of delirium: Laboratory Investigations
Beoordeling en onderzoeken om de oorzaak van delirium te bepalen: Laboratorium onderzoeken
Neuroimaging studies have not been shown to be helpful when done on a routine basis in cases of delirium and should be reserved for those persons in whom an intracranial lesion is suspected. This would include those with the following features: focal neurological signs, confusion developing after head injury/ trauma (e.g., fall), and evidence of raised intracranial pressure on examination (e.g., papilledema).
Het is niet aangetoond dat neuroimaging onderzoek nuttig is bij uitvoering op routinematige basis bij gevallen van delirium en zou voorbehouden moeten worden voor de personen waarbij een intracraniaal letsel vermoed wordt. Dit zou inhouden, diegenen met volgende kenmerken: focale neurologische tekenen, ontwikkeling verwarring na een hoofdletsel/trauma (bv.val), en bewijs van stijgende intracraniële druk bij onderzoek (bv.papilledema)
An Electroencephalogram should not be done routinely. It can be useful where there is difficulty in differentiating delirium from dementia or a seizure disorder (e.g., non-convulsive status epilepticus, partial-complex seizures) and in differentiating hypoactive delirium from depression.
Een elektro-encefalogram zou niet routinematig uitgevoerd moeten worden. Het kan handig zijn bij moeilijkheiden bij het differentiëren van delirium met dementie of bij een insult aandoening (bv. niet-convulsieve status epilepticus, partieel-complexe insulten) en bij het differentiëren van hypoactieve delirium met depressie.
A lumbar puncture should not be done routinely. It should be reserved for those in whom there is some reason to suspect a cause such as meningitis. This would include persons with meningismus/ stiff neck, new-onset headache, and/or evidence of an infection (e.g., fever, high white count) of an uncertain source.
Een lumbale punctie zou niet routinematig mogen gebeuren. Het zou voorbehouden moeten worden voor diegenen waarbij er enkele redenen zijn om een oorzaak zoals meningitis te vermoeden. Hierbij behoren personen met meningismus/stijve nek, nieuw-beginnende hoofdpijn en/of bewijs van een infectie (bv. koorts, hoog gehalte witte bloedcellen) of een onbekende bron.
Assesment and investigations to determine the cause of delirium: Infections
Beoordeling en onderzoeken om de oorzaak van delirium te bepalen: Infecties
Infections are one of the most frequent precipitants of delirium and should always be considered as a contributing factor. Please note that older persons may not develop typical manifestations of an infection and can present in a muted or nonspecific manner.
Infecties zijn één van de frequentste uitlokkende factoren van delirium en zouden altijd beschouwd moeten worden als een bijdragende factor. Bedenk dat oudere personen typische verschijnselen kunnen ontwikkelen van een infectie die zich kunnen uiten op een versluierende of niet-specifieke manier.
If there is a high likelihood of infection (e.g., fever, chills, high white count, localizing symptoms or signs of an infection, abnormal urinalysis, abnormal chest exam), appropriate cultures should be taken and antibiotics commenced promptly. Select an antibiotic (or antibiotics) that is (are) likely to be effective against the established or presumed infective organism.
Als er een grote waarschijnlijkheid is van infectie (bv. koorts, rillingen, hoge witte bloedcelgehalte, gelokaliseerde symptomen of tekenen van een infectie, abnormale urnineanalyse, abnormaal borstonderzoek), zouden geschikte culturen genomen moeten worden en snel antibiotica opgestart moeten worden. Kies een antibioticum (of antibiotica) dat waarschijnlijk effectief zal zijn tegen het aangetoonde of vermoede infectieuze organisame.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
8
Assesment and investigations to determine the cause of delirium: Delirium in Terminally ill Persons
Beoordeling en onderzoeken om de oorzaak van delirium te bepalen: Delirium bij terminaal zieke personen
The decision to search aggressively for causes of delirium in terminally ill persons should be based on the older person’s goals for care (or the goals of their proxy decision maker if the patient is incapable to consent to treatment), the burdens of an evaluation and the likelihood that a remediable cause will be found.
De beslissing om agressief te zoeken naar oorzaken van delirium bij terminaal zieke personen zou gebaseerd moeten worden op de zorgdoelen van de oudere persoon (of de doelen van de gemachtigde beslissingsnemer indien de patiënt niet bekwaam is om toe te stemmen tot de behandeling), de belasting van een evaluatie en de waarschijnlijkheid dat een geneesbare oorzaak gevonden zal worden.
When death is imminent, it is appropriate to forgo an extensive evaluation and to provide interventions to ameliorate distressing symptoms.
Wanneer de dood nadert is het gepast om afstand te doen van een uitgebreide evaluatie en om interventies te verstrekken die de symptomen van uitputting verbeteren.
Monitoring
Monitoren
To provide protection for the patient and to ensure the collection of accurate information to guide care, close observation of the delirious older person should be provided. This would include monitoring vital signs (including temperature), oxygenation, fluid nintake/hydration, electrolytes, glucose level, nutrition, elimination (including output), fatigue, activity, mobility, discomfort, behavioural symptoms, sleep-wake pattern, and their potential to harm themselves or others.
Om de patiënt bescherming te geven en om het verzamelen te verzekeren van accurate informatie om de zorg te sturen zou nauwkeurige observatie van de persoon met delirium uitgevoerd moeten worden. Dit zou inhouden: opvolgen van de vitale parameters (inclusie temperatuur), oxygenatie, vochtinname/hydratatie, elektrolyten, bloedsuikerwaarde, voeding, uitscheiding (inclusief output), vermoeidheid, activiteit, mobiliteit, slaap-wakker patroon en het potentieel gevaar om zichzelf of anderen schade toe te brengen.
The environment of the delirious older person should be monitored for safety risks.
De omgeving van de oudere persoon met delirium zou opgevolgd moeten worden voor veiligheidsrisico’s.
Older persons with a delirium should have a pressure sore risk assessment and receive regular pressure area care. Older persons should be mobilized as soon as their illness allows.
Oudere personen met een delirium zouden een risicobeoordeling voor doorligwonden moeten hebben en regelmatig zorg voor de drukgebieden moeten krijgen. Oudere personen zouden gemobiliseerd moeten worden zodra hun ziekte dit toelaat.
Serial cognitive and functional measurements should be done. They will help in monitoring the older person’s progress and their need for care.
Verscheidene cognitieve en functionele metingen zouden ondernomen moeten worden. Deze zullen helpen bij het opvolgen van de vooruitgang van de oudere personen en hun nood aan zorg.
When the care of an older person with delirium is transferred to another practitioner or service, the receiving practitioner or service must be informed of the presence of the delirium, its current status and how it is being treated.
Wanneer de zorg voor een oudere persoon met delirium doorgegeven wordt aan een andere arts of dienst moet de ontvangende arts of dienst geïnformeerd worden over de aanwezigheid van het delirium, de huidige toestand en hoe het delirum verzorgd is geweest.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
9
Monitoring
Monitoring
Because of the long-term consequences of the condition, older persons with a delirium require careful, long-term follow-up.
Door de gevolgen op lange termijn van de toestand hebben oudere personen met een delirium zorgzaam langdurig opvolging nodig.
The revised Clinical Institute Withdrawal Assessment for Alcohol (CIWA-Ar) should be used to quantify the severity of alcohol withdrawal syndrome, to monitor the patient over time and to determine need for medication.
De herziene Clinical Institute Withdrawal Assessment for Alcohol (CIWA-Ar) zou gebruikt moeten worden om de hevigheid van het ontwenningssyndroom bij alcohol te bepalen, om de patiënt op te volgen en om de nood aan medicatie te bepalen.
Non-Pharmacological Management: General measures
Niet-medicamenteus management: algemene maatregelen
Treatment of all potentially correctable contributing causes of the delirium should be done in a timely, effective manner.
Een behandeling van alle potentiële corrigeerbare bijdragende oorzaken van het delirium zou moeten gebeuren op een tijdige effectieve manier.
Strive to establish and maintain cardiovascular stability, a normal temperature, adequate oxygenation, normal fluid and electrolyte balance, normal glucose levels, and an adequate intake of nutrients. Biochemical abnormalities should be promptly corrected.
Streef om cardiovasculaire stabiliteit, een normale temperatuur, adequate oxygenatie, normale vocht- en elektrolytenbalans, normale glucose waarden, en een geschikte inname van voedingsstoffen te bekomen en te onderhouden. Biochemische afwijkingen zouden snel gecorrigeerd moeten worden.
Older persons with delirium are at risk for micronutrient deficiencies (e.g., thiamine), especially if alcoholic and/or have evidence of malnutrition. A daily multivitamin should be considered.
Oudere personen met delirium hebben risico op micronutriënte tekorten (bv. thiamine), voornamelijk alcoholici en of personen met bewijs van malnutritie. Een dagelijkse multivitamine inname zou overwogen moeten worden.
Strive to maintain a normal elimination pattern. Aim for regular voiding during the day and a bowel movement at least every two days.
Streef om een dagelijks uitscheidingspatroon te behouden. Doel op het regelmatig urineren gedurende de dag en een defaecatie tenminste iedere twee dagen.
Urinary retention and fecal impaction should be actively looked for and dealt with if discovered.
Uriniaire retentie en faecale impactie zouden actief opgespoord moeten worden en indien ontdekt, aangepakt moeten worden
Continuous catheterization should be avoided whenever possible. Intermittent catheterization is preferable for the management of urinary retention.
Continue katheterisatie zou vermeden moeten worden wanneer het mogelijk is. Intermittente katheterisatie is verkiesbaar voor de aanpak van urinaire retentie.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
10
Non-Pharmacological Management: Mobility and Function
Niet-medicamenteus management: Mobiliteit en functie
Strive to maintain and improve (where appropriate) the older person’s self-care abilities, mobility and activity pattern. Allow free movement (provided the older person is safe) and encourage self-care and other personal activities to reinforce competence and to enhance self-esteem.
Streef naar het behoud en de verbetering van (waar relevant) het zelfzorgvermogen, mobiliteit en activiteitenpatroon van de oudere persoon. Laat vrij bewegen toe (na het bepalen of de oudere persoon veilig is) en moedig zelfzorg en andere persoonlijke activiteiten aan om de competenties hierbij te versterken en de eigenwaarde te verhogen.
The implementation of intensive rehabilitation that requires sustained attention or learning from the delirious older person is not likely to be beneficial and may increase agitation. It should be delayed until the older person is able to benefit from the intervention.
De implementatie van intensieve rehabilitatie die aanhoudende aandacht of leren vraagt van de persoon met delirium is weinig waarschijnlijk heilzaam en kan agitatie verhogen. Dit zou uitgesteld moeten worden totdat de oudere persoon bekwaam is om baat te hebben van de interventie.
Non-Pharmacological Management: Safety
Niet-medicamenteus management: veiligheid
yyi Take appropriate measures to prevent older persons from harming themselves or others. The least restrictive measures that are effective should be employed.
Neem geschikte maatregelen om te voorkomen dat oudere personen zichzelf of anderen kwetsen. De minst beperkende maatregelen die effectief zijn zouden gebruikt moeten worden.
Attempt to create an environment that is as hazard free as possible. Remove potentially harmful objects and unfamiliar equipment/devices as soon as possible.
Probeer een zo gevarenvrij mogelijke omgeving te scheppen. Verwijder potentiële schadelijke objecten en niet vertrouwde spullen/toestellen zo snel mogelijk.
Although it is often necessary to increase supervision during delirium, it would be preferable if security personnel did not provide this unless it is absolutely necessary for safety reasons. Given the older delirious person’s difficulties in reasoning and their tendency to see even innocuous behaviours as aggressive, the presence of security personnel may entrench delusional thinking and agitation. If family cannot stay with the older person and staff cannot provide the required degree of surveillance, consider the use of a private-duty nurse (also known as a nurse sitter, personal care attendant or patient companion).
Hoewel het vaak nodig is om supervisie te verhogen gedurende een delirium zou het verkiesbaar zijn dat deze niet uitgevoerd wordt door veiligheidspersoneel tenzij het absoluut noodzakelijk is omwille van veiligheidsredenen. Gezien de moeilijkheden bij oudere personen met delirium met het redeneren en hun neiging om zelfs onschadelijk gedrag als agressief te beschouwen kan de aanwezigheid van veiligheidspersoneel waanideeën en agitatie veroorzaken. Indien de familie niet kan blijven bij de oudere persoon en het team de nodige graad van toezicht niet kan geven, overweeg het gebruik van een private-taak verpleegkundige (ook gekend als nurse sitter, persoonlijke zorgbegeleider of patiënt metgezel)
Non-Pharmacological Management: Communication
Niet-medicamenteus management: Communicatie
Given difficulties in sustaining attention, when communicating with a delirious older person ensure that instructions and explanations are clear, slowpaced, short, simple, and repeated. The older person should be addressed face-to-face.
Gezien moeilijkheden bij het behouden van aandacht, zorg dat bij de communicatie met een oudere persoon met delirium de instructies en uiteenzettingen duidelijk, trager dan gewoonlijk, kort, eenvoudig zijn en herhaald worden. De oudere persoon zou rechtstreeks aangesproken moeten worden.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
11
Non-Pharmacological Management: Communication
Niet-medicamenteus management: Communicatie
Avoid abstract language/ideas and do not insist that the older person appreciate the information that is being given. Do not engage in discussions that the older person cannot appreciate.
Vermijdt abstracte taal/ideeën en verwacht niet dat oudere persoon de gegeven informatieve waardeert. Blijf niet discussiëren over een onderwerp als de oudere persoon dit niet waardeert.
Discuss topics that are familiar and/or of interest, such as hobbies and occupation, with the older person.
Bediscussieer onderwerpen met de oudere persoon die vertrouwd zijn voor hem en/of belangstelling wekken zoals hobby’s en bezigheden.
Routinely provide orienting information in the context of care. For example, frequently use the older person’s name and convey identifying information (e.g., “I’m your nurse”).
Geef routinematig oriëntatie-informatie in de zorgcontext. Gebruik bijvoorbeeld regelmatig de naam van de oudere persoon en deel identificatie- informatie mee (bv. Ik ben jouw verpleegkundige).
When providing care, routinely explain what you are about to do. This is to reduce the likelihood of misinterpretation.
Leg terwijl je zorg verleent, regelmatig uit wat je zult doen. Dit om de kans op foute interpretaties te verkleinen.
Keep your hands in sight whenever possible and avoid gestures or rapid movements that might be misinterpreted as aggressive. Try to avoid touching the older person in an attempt to redirect him/her.
Hou wanneer mogelijk je handen in het zicht en vermijdt gebaren of snelle bewegingen die fout geïnterpreteerd kunnen worden als agressief. Tracht te vermijden om de oudere persoon aan te raken bij een poging om hem/haar te leiden.
Evaluate the need for language interpreters and ensure their availability if required.
Evalueer de nood voor tolken en zorg voor hun beschikbaarheid indien dit nodig is.
Reminding older persons of their behaviour during episodes of delirium is not generally recommended. Many older persons with delirium retain memories of the fear they experienced during a time of delirium. Others become embarrassed of their behaviour during delirium.
Oudere personen wijzen op hun gedrag gedurende episodes van delirium is algemeen niet aan te bevelen. Veel oudere personen met delirium behouden herinneringen van de angst die ze voelden tijdens het delirium. Anderen worden beschaamd over hun gedrag tijdens het delirium
Non-Pharmacological Management: Behavioural Management
Niet-medicamenteus management: gedragsmanagement
Those caring for a delirious older person should convey an attitude of warmth, calmness and kind firmness. They should acknowledge the older person’s emotions and encourage verbal expression.
Diegenen die zorgen voor oudere personen met delirium zouden een warme houding, kalmte en vriendelijkheid moeten uidrukken. Ze zouden moeten de emoties van de oudere persoon erkennen en verbale expressieve aanmoedigen.
Non-Pharmacological Management: Behavioural Management
Niet-medicamenteus management: gedragsmanagement
Strategies for managing the behaviour of a delirious patient should be derived from an understanding of the neurocognitive/ neurobehavioural features of delirium and behavioural management principles.
Strategieën om het gedrag van een persoon met delirium te managen zouden afgeleidt moeten worden van het begrijpen van de neurocognitieve/neurogedragskenmerken van delirium en principes van gedragsmanagement.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
12
Non-Pharmacological Management: Behavioural Management
Niet-medicamenteus management: gedragsmanagement
Given difficulties in sustaining attention with delirium, present one stimulus or task at a time to the older person.
Gezien moeilijkheden bij het behouden van de aandacht bij delirium, biedt aan de oudere persoon regelmatig stimuli of opdrachten aan.
If agitation occurs, use behavioural management strategies to identify triggers for agitation. This information should be used to modify the older person’s environment and/or delivery of care in order to reduce the incidence of agitation. Any interventions implemented will require evaluation to confirm their effectiveness.
Indien agitatie voorkomt, gebruik gedragsmanagementstrategieën om uitlokkende factoren van agitatie te identificeren. Deze informatie zou gebruikt moeten worden om de omgeving van de oudere persoon en/of de zorgverlening te veranderen teneinde de incidentie van agitatie te verminderen. Bij alle geïmplementeerde interventies zal evaluatie nodig zijn om hun effectiviteit te bevestigen.
Do not directly contradict delusional beliefs, as this will only increase agitation and not likely orient the person. If there is a question of safety, attempt to use distraction as a way of altering behaviour.
Weerleg niet onmiddellijk waanideeën want dit zal enkel agitatie vergroten en dit zal waarschijnlijk de persoon niet oriënteren. Indien er een veiligheidsprobleem is, probeer afleiding te gebruiken als een manier om het gedrag te veranderen.
Avoid confrontations with the older person even when they say inaccurate/inappropriate things. Disagreements with the older person can lead to increased agitation and is not likely to be effective in altering perceptions or behaviour. If the older person is becoming agitated, try distracting him/her. If it is important to correct the older person, wait and try offering the required information at another time in a calm, matter-of-fact tone of voice. Ignore the content of their statements when it is not necessary to correct them.
Vermijdt confrontaties met de oudere persoon zelfs als hij/zij inaccurate/ongepaste dingen zegt. Meningsverschillen met de oudere persoon kunnen lijden tot verhoogde agitatie en zijn weinig waarschijnlijk effectief bij het veranderen van percepties of gedrag. Indien de oudere persoon geagiteerd wordt, probeer hem/haar af te leiden. Indien het belangrijk is om de oudere persoon te verbeteren, wacht en probeer de nodige informatie op een ander tijdstip te geven op een kalme manier zonder stemverheffing. Negeer de inhoud van hun uitspraken wanneer het niet nodig is om hun te verbeteren.
In complex cases, referral to geriatric psychiatry, neuropsychology, psychology and/or psychiatry for behavioural management strategies is recommended.
In complexe gevallen is het doorverwijzen naar een geriatrische psychiater, neuropsycholoog en/of psychiater voor gedragsmagagementstrategieën aanbevolen.
Non-Pharmacological Management: Care Providers/Caregivers
Niet-medicamenteus management:
Effective care of the delirious older person requires interdisciplinary collaboration.
Effectieve zorg voor de oudere persoon met delirium behoeft interdiciplinaire samenwerking.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
13
Non-Pharmacological Management: Care Providers/Caregivers
Niet-medicamenteus management: zorgverleners
Request family members, if available, to stay with the older person. They can help re-orientate, calm, assist, protect, and support the older person. As well, they can help facilitate effective communication and advocate for the older person. To fulfill their role in an effective manner, family members do require introductory education about delirium and its management.
Vraag aan familieleden, indien beschikbaar, om te blijven bij de oudere persoon. Ze kunnen helpen om de oudere persoon te heroriënteren, te kalmeren, bij te staan, te beschermen en te ondersteunen. Ze kunnen eveneens effectieve communicatie vergemakkelijken en de belangen behartigen van de oudere persoon. Om hun rol op een effectieve manier te vervullen hebben familieleden inleidende educatie nodig over delirium en het management hierbij.
If family cannot stay with the older person and staff cannot provide the required degree of surveillance, consider the use of a private-duty nurse (also known as a nurse sitter, personal care attendant or patient companion). Please note that their use does not obviate the need to ensure adequate staffing in health care facilities. Any person engaged in this activity requires appropriate training on the assessment and management of delirium.
Indien de familie niet kan blijven bij de oudere persoon en het team de nodige graad van toezicht niet kan geven, overweeg het gebruik van een private-taak verpleegkundige (ook gekend als nurse sitter, persoonlijke zorgbegeleider of patiënt metgezel). Let op dat hun gebruik de noodzaak om adequate bestaffing in gezondheidszorginstellingen te voorzekeren niet afwendt. Elke betrokken persoon bij deze activiteit heeft geschikte training nodig voor de beoordeling en het managent van delirium.
As much as possible, the same staff members should provide care to the delirious older person.
Dezelfde personeelsleden zouden zo veel als mogelijk moeten instaan voor de zorg bij een oudere persoon met delirium.
Non-Pharmacological Management: Environment
Niet-medicamenteus management: omgeving
Avoid both sensory deprivation (e.g., windowless room) and sensory overload (e.g., too much noise and activity). The older person’s room should be quiet with adequate lighting. Over-stimulation is a common antecedent of agitation.
Vermijdt zowel sensorische deprivatie (bv. kamer zonder ramen) als sensorische overbelasting (vb. teveel lawaai en activiteit). De kamer van de oudere persoon zou rustig moeten zijn met gepaste verlichting. Overstimulatie is een veel voorkomende voorloper van agitatie.
Implement unit-wide noise-reduction strategies at night (e.g., silent pill crushers, vibrating beepers, quiet hallways) in an effort to enhance sleep.
Implementeer strategieën op de afdeling om het geluid te minimaliseren ’s nachts (bv. stille medicatiepletter, vibrerende beepers, stille gangen) als een poging om de slaap te verbeteren.
Check if the older person wants a radio or television for familiar background stimulation and arrange for it, if requested and possible. Allow delirious older persons to listen to music of their choice. If it is felt that these devices are distracting, disorientating and/or disturbing to the older person when used, they should be removed from the room.
Controleer of de oudere persoon een radio of televisie wil voor een vertrouwde achtergrondsprikkeling en zorg ervoor indien dit gevraagd wordt en indien dit mogelijk is. Sta de oudere personen met delirium toe om te luisteren naar de muziek van hun keuze. Als het blijkt dat deze apparaten afleidend, disoriënterend, en/of storend zijn voor de oudere persoon bij het gebruik ervan, zouden ze moeten verwijderd worden van de kamer.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
14
Non-Pharmacological Management: Environment
Niet-medicamenteus management: omgeving
Ensure that the older person’s room has a clock, calendar and/or chart of the day’s schedule. Give the older person frequent verbal reminders of the time, day and place.
Zorg dat de kamer van de oudere persoon een klok, kalender en/of een bord met de dagplanning heeft. Geef de oudere persoon regelmatig verbale herinneringen over tijd, dag en plaats.
Attempt to keep the older person in the same surroundings. Avoid unnecessary room changes.
Probeer om de oudere persoon te laten verblijven in dezelfde omgeving. Vermijdt onnodige verandering van kamer.
Obtain familiar possessions from home, particularly family pictures, sleepwear and objects from the bedside, to help orient and calm the older person.
Bekom vertrouwde bezittingen van thuis, in het bijzonder familiefoto’s, slaapkledij en voorwerpen voor de nachttafel, om de oudere persoon te oriënteren en te kalmeren.
It is generally not recommended to put older persons with delirium (especially if hyperactivehyperalert) in the same room. Agitation tends to be reinforced by the presence of agitation in other individuals. The exception to this would be if delirious persons are being congregated in order to provide enhanced care.
Het is algemeen niet aanbevolen om oudere personen met delirium in dezelfde kamer te plaatsen (in het bijzonder hyperactieve en hyperalerte personen). Agitatie lijkt versterkt te worden bij de aanwezigheid van andere personen. De uitzondering hierop zou zijn als personen met delirium samengebracht worden met als doel verhoogde zorg te geven.
Management – Infections
Management - Infecties
If there is a high likelihood of an infection, antibiotics should be started promptly after appropriate cultures have been taken.
Als er een grote mogelijkheid is voor een infectie zouden antibiotica snel gestart moeten worden nadat een geschikte cultuur genomen is geweest.
The antibiotic or antibiotics initially selected should be ones that are likely to be effective against the established or presumed infective organism.
Het initieel geselecteerd antibioticum of antibiotica zou deze moeten zijn die naar alle waarschijnlijkheid effectief zijn tegen het bevestigde of vermoedelijke infectieus organisme.
Management – Pain management
Management - Pijnmanagement
Strive to adequately manage the older person’s pain. This can be complicated by the observation that some of the medications used to treat pain can also cause delirium. The treatment goal is to control the older person’s pain with the safest available intervention(s).
Streef naar het adequaat managen van de pijn bij de oudere persoon. Dit kan gecompliceerd zijn door de vaststelling dat sommige medicijnen die gebruikt worden bij pijnbestrijding, ook een delirium kunnen veroorzaken. Het behandelingsdoel is het controleren van de pijn bij de oudere persoon met de meest veilige beschikbare interventies.
Non-pharmacological approaches for pain management should be implemented where appropriate.
Niet-farmacologische aanpakken voor pijnmanagement zouden waar geschikt geïmplementeerd moeten worden.
Local or regional drug therapies (e.g., local blocks, epidural catheters) for pain that have minimal systemic effects should be considered.
Lokale of regionale medicatietherapieën (bv. lokale blokkages, epidurale katheters) voor pijnbestrijding met minimale systemische effecten zouden overwogen moeten worden.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
15
Management – Pain management
Management - Pijnmanagement
For persistent severe pain, analgesics should be given on a scheduled basis rather than administered as-needed.
Voor aanhoudende hevige pijn zouden analgetica eerder volgens een schema gegeven moeten worden dan het toedienen ervan indien nodig.
Non-narcotic analgesics should be used first for pain of mild severity and should usually be given as adjunctive therapy to those receiving opioids in an effort to minimize the total dose of opioid analgesia required.
Niet-narcotische analgetica zouden eerst gebruikt moeten worden voor milde pijn en zouden doorgaans als aanvullende therapie moeten gegeven worden bij diegenen die opioïden krijgen als een poging om de totale dosis van nodige opioïde analgetica te minimaliseren.
If opioids are used, the minimum effective dose should be used and for the shortest appropriate time. Opioid rotation (or switch) and/or a change in the opioid administration route may also be helpful.
Indien opioïden gebruikt worden, zou de minimale effectieve dosis gebruikt moeten worden en dit gedurende de kortst geschikte tijd. Afwisseling tussen of verandering van de toedieningsweg van de opioïden kan helpen.
The opioid meperidine should be avoided as it is associated with an increased risk of delirium.
Het opioid meperidine zou vermeden moeten worden want het is geassocieerd met een verhoogd risico op delirium.
The practitioner should be always alert to the possibility of narcotic induced confusion.
De arts zou altijd alert moeten zijn voor de kans op een door narcotica veroorzaakte confusie.
Management – Sensory Deficits
Management – Sensorische tekorten
Sensory deprivation is a frequent contributor to a delirium, especially in an acute care setting. If present, take steps to eliminate or, if not possible, minimize its impact.
Sensorische deprivatie draagt frequent bij tot het ontstaan van een delirium, vooral in een acute zorg context. Indien aanwezig, neem stappen om de impact hiervan te verwijderen, of indien dit niet mogelijk is, te minimaliseren.
Glasses and hearing aids used by the older person should be available and worn by them. For deaf patients consider the use of a pocket amplifier to facilitate communication.
Brillen en hoorapparaten die gebruikt worden door de oudere persoon zouden beschikbaar moeten zijn en worden gedragen door hen. Overweeg voor dove patiënten het gebruik van een mini versterker om de communicatie te vergemakkelijken.
Management – Medications: Precipitating or Aggravating Delirium Withdraw all drugs being consumed that might be contributing to the older person’s delirium whenever possible (see Table 4.1 for select highrisk medications). Psychoactive medications, those with anticholinergic effects, and/or drugs recently initiated or with a dosage change are particularly suspect as inciting causes.
Management – Medicatie: uitlokken of verergering delirium Neem alle ingenomen medicijnen weg die kunnen bijdragen tot een delirium bij de oudere persoon wanneer dit mogelijk is (zie tabel 4.1 voor hoog risicomedicijnen). Psychoactieve medicatie, deze met anticholinergische effecten, en/of recent opgestarte medicijnen of medicijnen met een dosisverandering zijn in het bijzonder verdacht als oorzaken.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
16
Management – Medications: Precipitating or Aggravating Delirium
Management – Medicatie: uitlokken of verergering delirium
If suspect drugs cannot be withdrawn, the lowest possible dose of the suspected medication(s) should be used or substitution with a similar but lower risk medication should be considered.
Als verdachte medicijnen niet weerhouden kunnen worden zou de laagst mogelijke dosis van de verdachte medicijn(en) moeten gebruikt worden of zou een vervanging door een gelijkwaardig medicijn maar met een lager risico overwogen moeten worden.
Monitor for potential adverse drug-disease interactions and drug-drug interactions.
Monitor voor potentiële bijwerkingen- ziekte interacties en medicijn-medicijn interacties.
Regularly review the older person’s medication regimen in an attempt to simplify it by eliminating those not needed. Avoid adding unnecessary medications.
Herbekijk regelmatig het medicatiebeleid van de oudere persoon als een poging om het te vereenvoudigen door niet noodzakelijke medicijnen te verwijderen. Vermijdt het toevoegen van onnodige medicatie.
Avoid the routine use of sedatives for sleep problems. Try to manage insomnia by taking a nonpharmacologic approach with the patient and modifying the environment so as to promote sleep. Please see the Table 4.2 for a suggested nonpharmacologic sleep protocol.
Vermijdt het routinematig gebruik van sedatieven voor slaapproblemen. Tracht insomnia te verhelpen door een nietfarmacologische aanpak bij de patiënt en door het wijzigen van de omgeving om de slaap te bevorderen. Zie tabel 4.2 voor een voorgesteld niet-farmacologisch slaapprotocol.
Ensure that medication schedules do not interrupt sleep.
Verzeker dat het medicatierooster de slaapt niet onderbreekt.
Diphenhydramine should be used with caution in older hospitalized persons and its routine use as a sleep aid should be avoided.
Diphenhydramine zou met voorzichtigheid gebruikt moeten worden bij oudere gehospitaliseerde personen en het routinematig gebruik als een slaapmiddel zou vermeden moeten worden.
Use of anticholinergic medications should be kept to a minimum.
Het gebruik van anticholinergica zou tot een minimum gehouden moeten worden.
Restarting a formally consumed sedative, hypnotic or anxiolytic should be considered for a delirium that developed during, or shortly after, a withdrawal syndrome.
Het herstarten van een eerder genomen sedativum, hypnoticum of anxiolyticum zou overwogen moeten worden bij een delirium dat zich ontwikkelde gedurende, of kort na, een ontwenningssyndroom.
Pharmacological Management: General Principles
Farmacologisch management: algemene principes
Psychotropic medications should be reserved for older persons with delirium that are in distress due to agitation orpsychotic symptoms, in order to carry out essential investigations or treatment, and to prevent older delirious persons from endangering themselves or others.
Psychotropische medicatie zou voorbehouden moeten worden voor oudere personen met delirium die stress hebben door agitatie of pyschotische symptomen hebben om essentiële onderzoeken of behandelingen uit te voeren en om te voorkomen dat de oudere persoon met delirium zichzelf of anderen in gevaar brengt.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
17
Pharmacological Management: General Principles
Farmacologisch management: algemene principes
In the absence of psychotic symptoms causing distress to the patient, treatment of hypoactive delirium with psychotropic medications is not recommended at this time. Further study is needed.
Bij de afwezigheid van psychotische symptomen die stress veroorzaken bij de patiënt is behandeling van een hypoactief delirium met psychotropische medicatie huidig niet aanbevolen. Verdere studie hieromtrent is nodig.
The use of psychotropic medications for the specific purpose of controlling wandering in delirium is not recommended.
Het gebruik van psychotropische medicatie met het specifiek doel dwalen te controleren bij delirium is niet aanbevolen.
When using psychotropic medications, aim for monotherapy, the lowest effective dose, and tapering as soon as possible.
Bij het gebruik van psychotropische medicatie, doel op monotherapie, op de laagst effectieve dosis en bouw zo snel mogelijk af.
The titration, dosage, and tapering of the medication should be guided by close monitoring of the older person for evidence of efficacy of treatment and the development of adverse effects.
De verdunning, dosage en afbouw van de medicatie zou geleid moeten worden door strikte monitoring van de oudere persoon voor bewijs van efficiëntie van de behandeling en de ontwikkeling van bijwerkingen.
Antipsychotics
Antipsychotica
Antipsychotics are the treatment of choice to manage the symptoms of delirium (with the exception of alcohol or benzodiazepine withdrawal delirium- see Section 4.3.6, Management of Alcohol Withdrawal Delirium).
Antipsychotica zijn de aangewezen behandeling voor het management van de symptomen van delirium (met uitzondering van alcohol- of benzodiazepine ontwenning – zie 4.3.6 Management of Alcohol Withdrawal Derlirium in de richtlijn).
High potency antipsychotic medications are preferred over low potency antipsychotics.
Hoog potente antipsychotica zijn te verkiezen boven laag potente antipsychotica.
Haloperidol is suggested as the antipsychotic of choice based on the best available evidence to date.
Haloperidol is voorgesteld als het eerste keus antipsychoticum, gebaseerd op de tot heden best beschikbare informatie.
Baseline electrocardiogram is recommended prior to initiation of haloperidol. For prolongation of QTc intervals to greater than 450 msec or greater than 25% over baseline electrocardiogram (ECG), consider cardiology consultation and antipsychotic medication discontinuation.
Een initieel elektrocardiogram is aanbevolen voor het opstarten van haloperidol. Bij een verlening van het QTc-interval, groter dan 450 msec of groter dan 25% van het initieel elektrocardiogram, overweeg consultatie en onderbreking van het antipsychoticum.
Initial dosages of haloperidol are in the range of 0.25mg to 0.5 mg od-bid. The dose can be titrated as needed, and severely agitated persons may require higher dosage.
Initiële dosages van haloperidol vallen tussen 0.25 mg tot 0.5 mg. De dosis kan verdund worden indien nodig, en sterk geagiteerde personen kunnen een hogere dosis nodig hebben.
Benztropine should not be used prophylactically with haloperidol in the treatment of delirium.
Benztropine zou niet profylactisch gebruikt mogen worden met haldol bij de behandeling van delirium.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
18
Antipsychotics
Antipsychotica
Atypical antipsychotics may be considered as alternative agents as they have lower rates of extra-pyramidal signs.
Atypische antipsychotica kunnen beschouwd worden als alternatieve middelen want ze hebben een lager voorkomen van extrapiramidale verschijnselen.
In older person’s with delirium who also have Parkinson’s Disease or Lewy Body Dementia, atypical antipsychotics are preferred over typical antipsychotics.
Bij oudere personen met delirium die ook de ziekte van Parkinson of Lewy Body dementie hebben zijn atypische antipsychotica te verkiezen boven typische antipsychotica.
Droperidol is not recommended in the elderly.
Droperidol is niet aanbevolen bij ouderen.
Benzodiazepines
Benzodiazepines
Benzodiazepines as monotherapy are reserved for older persons with delirium caused by withdrawal from alcohol/sedative-hypnotics (see Section 4.4.6, Management of Alcohol Withdrawal Delirium).
Benzodiazepines als monotherapie zijn voorbehouden voor oudere personen met delirium die veroorzaakt is door ontwenning van alcohol/sedativa-hypnotica (zie sectie 4.4.6, Management delirium door alcoholontwenning in de richtlijn).
As benzodiazepines can exacerbate delirium, their use in other forms of delirium should be avoided
Omdat benzodiazepines delirium kunnen erger maken zou hun gebruik bij andere vormen van delirium vermeden moeten worden.
Capacity
Geestelijk vermogen/wilsbekwaamheid
As delirium can impair capacity, older persons with delirium who are being asked to provide consent for treatment require a review to ensure they have the capacity to provide informed consent.
Omdat delirium het geestelijk vermogen kan verzwakken hebben ouder personen met delirium die gevraagd worden om toestemming te geven voor de behandeling nood aan een onderzoek om te verzekeren dat ze in staat zijn om geïnformeerde toestemming te geven.
Clinicians should be familiar with relevant provincial legislation regarding capacity (including capacity to consent to treatment) and the identification of a substitute decision-maker if the older person is deemed to lack capacity. Capacity assessments must elicit sufficient information to allow for the determination of the older person’s capacity as defined by the appropriate provincial legislation.
Clinici zouden vertrouwd moeten zijn met de wetgeving betreffende wilsbekwaamheid (inclusief bekwaamheid om toe te stemmen tot een behandeling) en de identificatie van een wettelijk vertegenwoordiger van de patiënt indien blijkt dat de oudere persoon wilsonbekwaam is. De beoordeling hierbij moet voldoende informatie opbrengen om de wilsbekaamdheid van de oudere persoon te kunnen bepalen, zoals beschreven in de wetgeving.
Measures of neurocognitive functions known to underlie capacity (i.e., attention, language, verbal learning/memory and higher order cognitive functions) should be included as part of an in-depth assessment.
Metingen van neurocognitieve functies gekend als onderbouw voor geestelijke competentie (dat zijn aandacht, taal, verbaal leren/geheugen en hogere cognitieve functies) zouden geïncludeerd moeten worden als een stuk van een diepte beoordeling.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
19
Capacity
Geestelijk vermogen/wilsbewaamheid
It is recommended that brief measures of neurocognitive functions (e.g., Mini Mental Status Examination) be supplemented by other cognitive measures that also assess judgment and reasoning.
Het is aanbevolen dat bondige metingen van de neurocognitieve functies (bv. Mini Mental Status Examination) supplementair zijn bij andere cognitieve metingen die ook het beoordelingsen redenatievermogen vaststellen.
The clinician should strive to make the assessment as brief as possible while still obtaining the required information.
De arts zou moeten streven om de beoordeling zo kort mogelijk te houden terwijl de nodige informatie nog steeds bekomen wordt.
In view of the fluctuating nature of delirium, serial evaluations may be necessary as treatment decisions arise.
In het licht van het schommelend karakter van delirium kunnen verschillende evaluaties nodig zijn als belissingen bij de behandeling zich voordoen.
Screening for psychotic features relevant to decision-making capacity is recommended.
Screening voor psychotische kenmerken die relevant zijn voor de bekwaamheid om beslissingen te nemen is aanbevolen.
The use of a structured interview with known reliability and validity is recommended for the assessment of capacity when there is uncertainty.
Het gebruik van een gestructureerd interview met gekende betrouwbaarheid en validiteit is aanbevolen voor de beoordeling van de bekwaamheid wanneer er onzekerheid is.
The use of The MacArthur Competency Assessment Tool – Treatment is recommended for the assessment of capacity to consent to treatment in cases where there is uncertainty.
Het gebruik van The MacArthur Competency Assessment Tool – Treatment is aanbevolen voor de beoordeling van bekwaamheid om toe te stemmen tot een behandeling bij gevallen waar er onzekerheid is.
If uncertainty regarding capacity persists after the clinician in charge has assessed the older person, neuropsychological consultation is recommended.
Indien de onzekerheid inzake wilsbekwaamheid blijft nadat de behandelende arts de oudere persoon beoordeeld heeft is neuropsychologische consultatie aanbevolen.
Psysical Restraints
Fixatiemateriaal
Avoidance of physical restraints is an important component of interdisciplinary interventions to prevent the development of delirium in an older person.
Het vermijden van fixatiemateriaal is een belangrijk onderdeel van interdiciplinaire interventies om de ontwikkeling van een delirium bij een oudere persoon te voorkomen.
Physical restraints for older persons suffering from delirium should be applied only in exceptional circumstances.
Fixatiemateriaal bij oudere personen met delirium zou enkel gebruikt mogen worden in uitzonderlijke omstandigheden.
Specifically this is when: a) There is a serious risk for bodily harm to self or others; OR b) Other means for controlling behaviours leading to harm have been explored first, including pharmacologic treatments, but were ineffective; AND c) The potential benefits outweigh the potential risks of restraints.
Specifiek is dit wanneer: a) Er is een serieus risico voor het berokkenen van lichamelijke schade bij zichzelf of anderen OF b) Andere middelen om het gedrag dat tot schade leidt te controleren zijn eerst verkend, inclusief farmacologische behandeling, maar waren niet effectief EN c) De potentiële voordelen wegen zwaarder dan de potentiële risico’s bij het fixeren.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
20
Psysical Restraints
Fixatiemateriaal
The use of physical restraints to control wandering behaviour or to prevent falls is not justified.
Het gebruik van fixatiemateriaal om dwaalgedrag te controleren of om vallen te voorkomen is niet gerechtvaardigd.
The least restrictive physical restraint that is appropriate for the situation should be attempted first.
De minst beperkende fixatie die geschikt is voor de situatie zou eerst moeten geprobeerd worden.
Frequent monitoring, re-evaluation, and documentation are necessary to justify the continued use of physical restraints. Restraints should be applied for the least amount of time possible. Restraints should be discontinued when the harmful behaviour(s) is controlled, when there is a less restrictive alternative which becomes viable (e.g., a sitter for constant supervision), or when there are physical complications arising from the continued use of restraints.
Frequent monitoring, reëvaluatie en documenteren zijn nodig om het continue gebruik van fixatiemateriaal te rechtvaardigen. Fixatie zou zo kort mogelijk mogen gebeuren. Fixatie zou opgeheven moeten worden als het gedrag dat schade kan berokkenen onder controle is, wanneer er een minder beperkend alternatief is die uitvoerbaar wordt (bv. een oppasser voor constante supervisie), of wanneer er zich fysische complicaties voordoen vanwege het blijvende gebruik van fixatie.
Education
Educatie
All entry level health care provider training programs (whether regulated or unregulated, professional or non-professional, taking place with community colleges or universities) should include specialized content relevant to the care of the older delirious person. At a minimum this content should include:
Alle gezondheidsopleidingen op basisniveau (zowel gereglementeerd als niet gereglementeerd, professioneel als nietprofessioneel, die doorgaan in gemeenschapsscholen of universiteiten) zouden een speciale inhoud moeten bevatten die relevant is bij de zorg voor de oudere persoon met delirium. Minimaal zou bij deze inhoud moeten voorkomen:
• Normal aging; • Common diseases of older age; • Differentiation of delirium from other conditions encountered in older persons that affect the older person’s mental state (i.e., dementia, depression); diagnostic criteria for delirium;
• normaal verouderingsproces • veel voorkomende ziektes bij ouderen • differentiatie van delirium met andere aandoeningen waarmee oudere personen in aanraking komen en die de mentale toestand van de oudere persoon aantast (zoals dementie, depressie); diagnostische criteria van delirium • uitlokkende en predisponerende factoren • prodromale symptomen; vroege detectie/screening; preventie • management van delirium (inclusief het geschikt betrekken van de oudere personen, hun familie en andere disciplines) en • een overzicht van de farmacologische en niet farmacologische middelen die gebruikt worden in het management zouden moeten aangeleerd worden.
• Precipitating and predisposing factors; • Prodromal symptoms; early detection/ screening; prevention; • The importance of obtaining a baseline personal history; • Management of delirium (including how to appropriately involve the older person, their family and other disciplines); and, • An overview of the pharmacological and nonpharmacological measures used in management should be taught. Hospital staff should receive training on the use of delirium screening tools with the goal that they will be routinely utilized by front-line health care providers in acute care hospitals.
Het ziekenhuis zou training moeten krijgen over het gebruik van screeningsintrumenten voor delirium met als doel dat ze routinematig gebruikt zullen worden door de zorgverleners in acute zorg ziekenhuizen.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
21
Education
Educatie
Geriatric education of the health care team should incorporate established geriatric care principles and be evidencebased.
Geriatrische educatie van het gezondheidszorg team zou gevestigde geriatrische zorgprincipes moeten inhouden en gebaseerd zijn op bewijs.
Nurses and physicians require ongoing educational updates on the pharmacological and nonpharmacological management of delirium.
Verpleegkundigen en artsen hebben voortdurend educerende updates nodig over het farmacologische en niet-farmacologische management van delirium.
All levels of health care workers should be aware of the components of a mental status assessment and be able to detect and report changes in behaviour, affect and/or cognition.
Zorgverleners van alle niveaus zouden bewust moeten zijn van de onderdelen van een beoordeling van de mentale status en bekwaam moeten zijn om gedragsveranderingen, veranderingen in het affect en/of de cognitie, te detecteren en te rapporteren
Health care providers require ongoing delirium education that is sustainable in their health care setting. Facilitybased educational initiatives will have to address their particular learning needs.
Zorgverleners hebben voortdurende educatie nodig over delirium die toepasbaar is op hun afdeling/setting. Organisatiegerichte initiatieven met betrekking tot educatie zullen hun specifieke leerbehoeften moeten aan de orde stellen.
Health care facilities should consider appointing a delirium resource specialist. Such a resource specialist would be able to provide ongoing educational support to front-line staff regarding specific cases, and monitor adherence to the recommendations made for improving the management of delirium.
Zorginstellingen zouden moeten overwegen om een specialist inzake delirium aan te duiden. Dergelijke specialist zou de mogelijkheid kunnen hebben om voortdurend kennisondersteuning te bieden aan het personeel betreffende specifieke gevallen, en om het naleven van de aanbevelingen die gemaakt zijn om het management van delirium te verbeteren op te volgen.
Families of older persons admitted to hospital should be educated about delirium. Written information on delirium, such as a pamphlet, should be available for families and other caregivers.
Families van oudere gehospitaliseerde personen zouden ingelicht moeten worden over delirium. Geschreven informatie over delirium, zoals een folder, zou beschikbaar moeten zijn voor families en andere zorgverstrekkers.
The importance of delirium calls for provincial and national initiatives aimed at educating current and potential users of the health care system regarding delirium, its causes, presentation, prevention, and management.
Het belang van delirium roept op to provinciale en nationale initiatieven voor delirium en is gericht op het scholen van huidige en potentiële gebruikers van de gezondheidszorg betrekkende delirium, de oorzaken hiervan, verschijning, preventie en management.
Alliance with the Patient and Family/Caregivers
Samenwerking met de patiënt en familie/mantelzorg
Members of the health care team should establish and maintain alliances with the older delirious person and their family.
Leden van het zorgteam zouden een samenwerking moeten tot stand brengen en onderhouden met de oudere personen met delirium en hun familie.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
22
Alliance with the Patient and Family/Caregivers
Samenwerking met de patiënt en familie/mantelzorg
The older person’s family and/or other caregivers should be involved appropriately in the care of the older person with delirium.
De familie van de oudere persoon en/of andere mantelzorg zouden gepast moeten betrokken worden in de zorg voor de oudere persoon met delirium.
Members of the health care team should meet as required with the older person and their family and/or other caregivers to provide education, reassurance and support.
Leden van het zorgteam zouden indien nodig de oudere persoon en diens familie/mantelzorg moeten ontmoeten om educatie, geruststelling en ondersteuning te bieden.
Alliances within the Health Care System
Samenwerking binnen het zorgteam
Delirium prevention and treatment is best managed by a team of health care professionals.
Deliriumpreventie en behandeling wordt het best gemanaged door een team van professionele zorgverleners.
Care for older persons with delirium should be coordinated with consultants if they are called upon for assistance.
De zorg voor oudere personen met delirium zou gecoördineerd moeten worden door specialisten als er beroep op hen wordt gedaan voor assistentie.
Team members should be included in the development, selection or modification of protocols and/or tools to be used in the care of older persons with delirium.
Leden van het team zouden betrokken moeten worden in de ontwikkeling, selectie of aanpassing van protocols en/of instrumenten gebruikt in de zorg voor oudere personen met delirium.
Discharge planning should include family members/other caregivers, health care professionals (as needed) and the community services that will be called upon to manage the older person after discharge.
Bij de planning van het ontslag zouden familieleden/mantelzorg, professionele zorgverleners (indien nodig) en gemeenschapsdiensten moeten betrokken worden waarbij beroep op zal gedaan worden om de zorg voor de oudere persoon te managen na het het ontslag.
Older persons discharged from an acute care setting following the occurrence of delirium should be referred to a community-based clinician with expertise in geriatrics for follow-up care.
Oudere personen die ontslagen worden van een acute zorg afdeling na het optreden van een delirium zouden doorverwezen moeten worden naar een wijkarts met expertise in geriatrie voor de opvolging van de zorg.
Organization and Policy
Organisatie en beleid
Institutions should develop a comprehensive strategy to deal with delirium, utilizing what we know about risk factors, prevention, the use of screening instruments, and management approaches.
Instellingen zouden een uitgebreide strategie moeten ontwikkelen om delirium aan te pakken, door gebruik te maken van wat we weten over risicofactoren, preventie, het gebruik van screeningsinstrumenten en verschillende manieren van management.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
23
Organization and Policy
Organisatie en beleid
Acute care organizations should ensure that brief screening questions for delirium are included in the admission history obtained on older persons. Documentation of the risk level for delirium should include baseline pre-admission information.
Acute zorg organisaties zouden moeten verzekeren dat korte screeningsvragen voor delirium opgenomen zijn in de anamnese bij oudere personen. Het documenteren van het risiconiveau voor delirium zou informatie van voor de opname moeten bevatten.
Organizations should consider routinely incorporating delirium management programs, which include screening for early recognition and multi-component interventions, in the care provided to specific populations served by them. This would include, but is not limited to, older persons with hip fractures, undergoing other types of surgery and those with complex medical conditions.
Organisaties zouden moeten overwegen om routinematig programma’s voor het management van delirium, deze houden screening voor vroege detectie en multicomponente interventies in, in te bouwen in de zorg gegeven aan specifieke populaties. Dit zou inhouden, maar is hier niet toe beperkt, oudere personen met heupfracturen, ondergaan van andere types van chirurgie en diegenen met complexe medische condities.
Routine assessment for the presence of delirium is recommended for older persons cared for in intensive care units.
Routinematige beoordeling voor de aanwezigheid van delirium is aanbevolen voor oudere personen die verzorgd worden op een intensieve zorg afdeling.
Best practice guidelines can be successfully implemented if there is adequate planning, the allocation of required resources and on-going organizational support (i.e., resources and funding).
Richtlijnen voor goede zorg kunnen met succes geïmplementeerd worden als er een adequate planning is, de toewijzing van nodige middelen en blijvende steun van de organisatie (dat betekent middelen en financiële steun).
Implementation plans should include:
Implementatieplannen zouden moeten inhouden:
• Assessment of organizational readiness and barriers to successful implementation;
Beoordeling van de mate waarin de organisatie klaar is voor de implementatie en hinderpalen hierbij
• Opportunities for meaningful involvement by all who must support the process;
Opportuniteiten voor zinvolle betrokkenheid van iedereen die het proces moeten ondersteunen;
• Identification and organizational support of a qualified individual or individuals who will provide clinical leadership for the process;
Het vanuit de organisatie, aanwijzen en ondersteunen van een gekwalificeerd individu of individuen die het klinische leiderschap procesmatig zullen voorzien.
• Willingness and the ability to adapt approaches to local organizational circumstances and constraints;
De bereidheid en de mogelijkheid om de aanpak aan te passen aan de lokale organisatorische omstandigheden en beperkingen.
• Ongoing opportunities for discussion and education that reinforce the rationale for best practices; and,
Voortdurende opportuniteiten voor overleg en educatie die de basis voor goede praktijk versterken; en,
• Opportunities for reflection on individual and organizational experience in implementing the guidelines.
Opportuniteiten voor reflectie van individuele en organisatorische ervaring in het implementeren van richtlijnen.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
24
Organization and Policy
Organisatie en beleid
Organizations implementing CPGs (clinical practice guidelines) are advised to consider the means by which the implementation and its impact will be monitored and evaluated.
Organisaties die klinische richtlijnen implementeren worden geadviseerd om na te denken over de middelen waarmee de implementatie en diens impact zal opgevolgd en geëvalueerd worden.
Considerations should include:
Overwegingen zouden moeten volgende zaken inhouden:
• Having dedicated staff who would provide clinical expertise and leadership; • Establishing a steering committee of key stakeholders committed to leading the initiative; and, • Having ongoing organizational support for evaluating the implementation of the delirium strategy.
Het hebben van een toegewijde staf die klinische expertise en leiderschap zou kunnen bieden; Het oprichten van een stuurgroep of stakeholders die begaan zijn met het leiden van het initiatief en, Het hebben van voortdurende ondersteuning vanuit de organisatie voor de evaluatie en de implementatie van de strategie voor de zorg voor delirium.
Organizations should integrate a variety of professional development opportunities to support health care providers in their acquisition of the knowledge and skills needed to provide optimal care to older persons with delirium.
Organisaties zouden moeten een verscheidenheid aan mogelijkheden voor professionele ontwikkeling integreren om zorgverleners te ondersteunen in hun verwerving van kennis en vaardigheden die nodig zijn om optimale zorg te geven aan oudere personen met een delirium.
Agencies should ensure that the workloads of health care providers are maintained at levels that ensure optimal care for older persons with delirium.
Instellingen zouden moeten verzekeren dat de werkdrukte van zorgverleners op het niveau blijft waarbij optimale zorg voor oudere personen met delirium mogelijk is.
Health care agencies should ensure care coordination by developing approaches to enhance information transfer and collaboration among health care providers while protecting client confidentiality.
Gezondheidsinstellingen zouden zorgcoördinatie moeten verzekeren door het ontwikkelen van een aanpak om de informatie uitwisseling te verbeteren en zouden de samenwerking onder de zorgverleners moeten verzekeren terwijl de privacy van de cliënt beschermd wordt.
Organizations must consider the well being of the members of the health care team as being vital in the provision of quality care to older persons with delirium.
Organisaties moeten het welzijn van de zorgverleners beschouwen als een noodzaak voor het verlenen van kwaliteitsvolle zorg aan oudere personen met een delirium.
Health care agencies should implement a model of care that promotes consistency in the provision of care by the health care team.
Gezondheidszorginstellingen zouden een zorgmodel moeten implementeren dat overeenstemming in het geven van zorg door professionele zorgverleners bevorderd.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
25
Organization and Policy
Organisatie en beleid
Health care organizations must consider issues like acuity, complexity and the availability of expert resources in devising strategies to provide appropriate care for older persons with delirium.
Gezondheidszorgorganisaties moeten nadenken over kwesties als adequaatheid, complexiteit en de beschikbaarheid van expertise bij het bedenken van strategieën om geschikte zorg te verlenen aan oudere personen met delirium.
Older persons with delirium should be identified as needing special care provided in supportive environments with specialized trained staff using an integrated care plan established and supported by health organizations. This vulnerable population should receive evidence-based and ethical care to facilitate positive outcomes.
Oudere personen met delirium zouden benaderd moeten worden als personen die aangepaste zorg nodig hebben in een ondersteunende omgeving met gespecialiseerd personeel, gebruik makend van een integraal zorgplan dat tot stand gebracht en ondersteund wordt door de gezondheidsinstellingen. Deze kwetsbare populatie zou op evidentie gebaseerde en ethische zorg moeten krijgen om positieve resultaten te bekomen.
Hospitals should track the diagnosis of delirium (both on admission and occurring during the stay) in their diagnostic coding systems due to its association with an increased length of stay and other cost/ utilization implications.
Ziekenhuizen zouden de diagnose van delirium moeten opnemen (zowel bij opname als voorgekomen gedurende het verblijf) in hun diagnostische codesysteem door de associatie met een verlengd verblijf hierbij en andere implicaties op de kosten/verleende diensten.
Organizations should develop policies to support evidence-based modifications to the environment and in the provision of services to improve the care provided to older persons with delirium. This would include critical care settings.
Organisaties zouden een beleid moeten ontwikkelen om de op de op evidentie gebaseerde aanpassingen aan de zorgomgeving en de zorgverlening te ondersteunen om de zorg voor oudere personen met delirium te verbeteren. Dit geldt ook voor kritische zorgafdelingen.
Considerations would include:
Overwegingen kunnen inhouden:
• As noise disrupts sleep and is an environmental hazard, earplugs and single room design may be helpful; and, • Lighting that reflects a day-night cycle can assist with sustaining normal sleep patterns (e.g., no bright lights at night and care interventions coordinated to minimize night-time interruptions).
• Als geluid slaap verstoord en een risico vormt voor de omgeving kunnen oorstoppen en een eenpersoonskamer helpen; en, • Licht dat een dagnachtritme voorstelt kan helpen bij het behouden van het normale slaappatroon (bv. ’s nachts geen felle lichten en gecoördineerde zorginterventies om de onderbrekingen van de slaap ’s nachts te beperken).
Health organizations should implement sustainable, interdisciplinary best practices for the care of older persons with delirium that are integrated into existing systems of care and documentation.
Gezondheidsinstellingen zouden standvastige interdisciplinaire praktijkrichtlijnen moeten implementeren voor de zorg voor oudere personen met delirium die geïntegreerd worden in bestaande zorg- en rapportagesystemen.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
26
Organization and Policy
Organisatie en beleid
Sustainable best practices for older persons with delirium require that organizations develop polices and protocols to support implementation across the facility. One option for organizations trying to sustain delirium best practice is through annual staff self-study programs available on-line with 24hour access and linked to the annual performance appraisal process.
Voor standvastige praktijkrichtlijnen voor oudere personen met delirium is het vereist dat organisaties een beleid en protocollen ontwikkelen om de implementatie ervan in de instelling te ondersteunen. Een optie voor organisaties die de uitvoering van praktijkrichtlijnen trachten te behouden is een jaarlijks zelfstudieprogramma dat gedurende 24 uur online beschikbaar is voor het personeel en het linken ervan aan het jaarlijks proces van de beoordeling van de performantie.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
27
Tabel 3.2 Historical information required during initial assessment of a delirious patient
Informatie over de geschiedenis noodzakelijk gedurende de initiële beoordeling van een patiënt met delirium
-
Known medical conditions (acute and chronic)
-
Gekende medische condities (acute en chronische)
-
Recent surgeries
-
Recente operaties
-
Full drug history including non-prescription drugs
-
Volledige geschiedenis medicatie, inclusief de niet voorgeschreven medicatie.
-
Thorough history of current patterns of alcohol and other substance use
Grondige geschiedenis van huidige patronen van het gebruik van alcohol en andere middelen.
-
Voorgaand cognitief functioneren
-
Previous cognitive functioning -
-
Functional abilities (i.e., basic and instrumental activities of daily living)
Functionele bekwaamheden (dat zijn basis en instrumentele activiteiten van het dagelijks leven)
-
Onset and course of the client’s delirium
-
Het begin en verloop van het delirium van de cliënt.
-
History of any previous episodes of delirium (and treatment responses)
-
Geschiedenis en eerdere episodes van delirium (en de reacties op de behandelingen)
-
Other current psychiatric disorders and symptoms
-
Huidige andere psychiatrische stoornissen en symptomen.
-
Psychosocial history
-
Psychosociale geschiedenis.
-
Symptoms of suggestive of underlying cause/ precipitant (e.g., infection)
-
Symptomen of suggesties voor onderliggende oorzaak/ veroorzakende factoren (bv. infectie)
-
Sensory deficits and presence/ use of any sensory aids (e.g., hearing aid, glasses)
-
Sensorische beperkingen en aanwezigheid/gebruik van sensorische hulpmiddelen (bv. hoorapparaat, bril)
-
Elimination patterns
-
Uitscheidingspatronen
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
28
Tabel 3.3 Modifiable environmental factors potentially contributing to the occurrence and/or severity of delirium (McCusker et al., 2001)
Wijzigbare omgevingsfactoren die potentieel bijdragen tot het optreden en/of hevigheid van delirium (McCusker et al., 2001)
- Sensory deprivation (e.g., windowless room, single room)
-
Sensorische deprivatie (bv. ruitloze kamer, 1 persoonskamer)
- Sensory overload (e.g., too much noise and activity)
-
Sensorische overbelasting (bv. teveel lawaai en activiteit)
- Isolation from family/ friends, familiar objects
-
- Frequent room changes
-
Isolatie van familie/vrienden, vertrouwde objecten Frequent veranderen van kamer
- Absence of orientating devices (e.g., watch, clock or calendar)
-
Afwezigheid van oriëntatiemiddelen (bv. horloge, klok of kalender)
-
Afwezigheid van visuele/hoorhulpmiddelen
-
Gebruik van vrijheidsbeperkende middelen
- Absence of visual/ hearing aids
- Use of restraints
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
29
Tabel 3.4 Components of the physical examination during initial assessment of the delirious patient
Componenten van fysisch onderzoek gedurende de initiële beoordeling van de patiënt met delirium
-
Neurological examination including level of consciousness and neurocognitive function using a standardized instrument (see Section 3.1, Detection)
-
Neurologisch onderzoek inclusief de graad van bewustzijn en neurocognitieve functie gebruik makend van een gestandaardiseerd instrument
-
Hydration and nutritional status
-
Hydratatie - en voedingstoestand
-
Evidence of sepsis (e.g., fever) and potential source (e.g., pneumonia) if present
-
Bewijs van sepsis (bv. koorts) en potentiële bron (bv. pneumonie) indien aanwezig
-
Evidence of alcohol abuse (stigmata of chronic alcohol abuse) and/or withdrawal (e.g. tremor)
-
Bewijs van alcoholmisbruik (gestigmatiseerde of chronische alcoholmisbruik) en/of ontwenning (vb.tremor)
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
30
Tabel 3.5 Investigations usually indicated in persons with delirium
Doorgaans geïndiceerde onderzoeken bij personen met delirium
- Complete Blood Count (CBC)
-
Compleet bloedtelling
- Biochemistry , calcium, albumin, magnesium, phosphate, creatinine, urea, electrolytes, liver function tests (ALT, AST, bilirubin, alkaline phosphatase), glucose
-
Biochemie, calcium, albumine, magnesium, fosfaat, creatinine , ureum, elektrolyten, leverfunctietesten, (ALT, AST, bilirubine, alkalische fosfatase), glucose
- Thyroid function tests (e.g., TSH)
-
Thryroid functietesten (vb. TSH)
- Blood culture
-
Bloedcultuur
- Oxygen saturation or arterial blood gases
-
Zuurstofsaturatie of arteriële bloedgassen
-
Urineanalyse
-
RX-thorax
-
Elektrocardiogram
- Urinalysis - Chest X-ray
- Electrocardiogram (ECG)
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
31
Tabel 4.1 Sedatieven-hypnotica
Narcotica Medicatie met anticholinergische effecten
-
-
Histamine-2 blokkerende middelen Anticonvulsiva
Antiparkinson medicatie
-
Benzodiazepines Barbituraten Antihistaminica (bv. diphenhydramine) Meperidine blijkt gedeeltelijk delirium uit te lokken Oyybutynin Tolteridine Anti-emetica (antihistaminica, antipsychotica) Promotiliteitsmiddelen Tricyclische antidepressiva (in het bijzonder tertiaire amine tricyclische middelen zoals amitriptyline, imipramine and doxepin) Antipsychotica (bv. lage potentie neuroleptica zoals chlorpramazine) Cumulatief effect van meerdere medicatie met anticholinergische effecten Cimetidine Mysoline Phenobarbitone Phenytoin Dopamine agonisten Levopoda-carbidopa Amantadine Anticholinergica benztropine
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
32
Tabel 4.2 Niet - farmacologisch slaapprotocol (Flaherty et al., 2003) Deel 1: rugmassage
Deel 2: warme drank Deel 3: relaxatie geluiden
Een vijf minuten durende rugmassage bestaand uit trage, ritmische klopjes op beide zijden van de ruggenwervel van de bodem tot de top van het sacraal gebied, met de patiënt in zijlig. Keuze uit kruidenthee of melk. Klassieke muziek of rustige inheemse geluiden, door middel van een hoofdtelefoon of een radio naast bed.
NURSING GUIDELINES PROJECT UCL (ÉCOLE DE SANTÉ PUBLIQUE) – UNIVERSITEIT GENT (VERPLEGINGSWETENSCHAP)
33