TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Biomedische Technologie, groep Cardiovasculaire Biomechanica Tentamen Fysica in de Fysiologie (8N070) vrijdag 9 januari 2009, 9.00-12.00 uur Het tentamen bestaat uit 4 opgaven die elk maximaal 10 punten opleveren. De verdeling is bij de vragen aangegeven. Geef bij alle antwoorden een argumentatie.
1
Tentamen Fysica in de Fysiologie (8N070)— vrijdag 9 januari 2009
1. Een cilindrisch bloedvat met lengte l, wanddikte h en inwendige straal a wordt door middel van een horizontale kracht F verlengd tot een lengte l + ∆l (zie onderstaande figuur). De binnenstraal a en de wanddikte h veranderen hierdoor niet: we verwaarlozen de invloed van dwarscontractie.
a
h
F
l 2 pnt 1 pnt
(a) Druk de trekspanning in de vaatwand uit in F , a en h. (b) Druk de Young’s modulus E uit in a, h, l, ∆l en F . Een biomedisch ingenieur zoekt naar een methode om E-modulus van de aortawand in vivo te bepalen. Hij herinnert zich dat de golfsnelheid c van drukgolven in de aorta afhangt van de E-modulus, de dichtheid van het bloed ρ, de binnenstraal van de aorta a en de dikte van de aortawand h. Hij gaat de relatie tussen E, c, ρ, a en h afleiden via het Buckingham Π-theorema.
1 pnt 2 pnt
(c) Hoeveel dimensieloze groepen beschrijven dit probleem en waarom? (d) In bovenstaand probleem wordt gezocht naar het volgende dimensieloos verband tussen de grootheden: Π(E, c, ρ, a, h) = 0
1 pnt
[E αE cαc ραρ aαa hαh ] = 1 .
⇒
Laat zien dat twee mogelijke dimensieloze groepen worden gegeven door: π1 = E2 en π2 = h a. ρc (e) Het exacte verband tussen c, E, ρ, a en h wordt gegeven door: 2ρc2 a E= h Laat zien dat dit verband voldoet aan het Buckingham Π-theorema. In een pati¨ent wordt de golfsnelheid c bepaald door met behulp van ultrageluid de tijdstippen tA en tB te meten, waarop het maximum van de drukgolf twee posities A en B in de aorta passeert.
2 pnt
1 pnt
(f ) De afstand s tussen de posities A en B bedraagt (10.0 ± 0.1) mm. Voor de tijdstippen geldt tA = (2.4 ± 0.2) ms en tB = (4.0 ± 0.2) ms. Bereken de waarde en nauwkeurigheid van c in de vorm c±∆c, met hierin het juiste aantal significante cijfers. (g) In de pati¨ent wordt verder gemeten dat 2a = (20 ± 1) mm en h = (1.0 ± 0.2) mm. De dichtheid van het bloed bedraagt ρ = (1000 ± 1) kg·m−3 . Bereken de waarde en nauwkeurigheid van E in de vorm E ±∆E, met hierin het juiste aantal significante cijfers. 2
Tentamen Fysica in de Fysiologie (8N070)— vrijdag 9 januari 2009
2. We analyseren de sprong van een ski-schansspringer op Nieuwjaarsdag in GarmischPartenkirchen, gebruik makend van onderstaande figuur. We modelleren de ski¨er als een puntmassa met massa m. De ski¨er start in punt A met snelheid nul en glijdt tot punt B naar beneden over een stuk schans met een constante helling α. Hij overbrugt daarbij een hoogteverschil h. Na punt B gaat de schans geleidelijk aan horizontaal lopen tot aan punt C, waar de ski¨er de schans verlaat. De wrijvingskracht F~w,schans tussen de ski¨er en de schans wordt gekarakteriseerd door de kinetische wrijvingsco¨efici¨ent µk . Het is windstil. We modelleren de wrijvingskracht F~w,lucht , die de ski¨er van de lucht ondervindt, door F~w,lucht = −k~v waarin ~v de snelheid van de ski¨er is, en k een constante. De gravitatie-versnelling ~g werkt in de vertikale richting. A m ~ey g h
~ex α
B
C
1 pnt
(a) Teken in een ’free-body’-diagram de krachten die op de ski¨er werken.
2 pnt
(b) Werk de tweede wet van Newton uit in componenten ten opzichte van het co¨ordinatenstelsel {~ex , ~ey }, gegeven in de figuur. We beschouwen nu eerst de situatie waarin µk = 0 en k = 0.
1 pnt
(c) Bereken op grond van een energiebeschouwing de grootte van snelheid vB van de ski¨er in punt B. Als volgende stap beschouwen we de situatie waarin µk 6= 0 en k = 0.
1 pnt
(d) Druk grootte van snelheid v(t) van de ski¨er als functie van de tijd t uit in g, α, µk en t.
2 pnt
(e) Druk de tijd tB waarin de ski¨er punt B bereikt uit in g, α en µk . Bereken uit combinatie met antwoord (d) de grootte van snelheid vB van de ski¨er in punt B.
1 pnt
(f ) Bereken de snelheid vB op grond van een energiebeschouwing. Als laatste stap beschouwen we de situatie waarin µk = 0 en k 6= 0.
1 pnt
(g) Laat zien dat toepassing van de tweede wet van Newton in deze situatie leidt tot de volgende differentiaalvergelijking voor de grootte van de snelheid v: dv + βv − γ = 0 dt Druk de co¨effici¨enten β en γ uit in k, m, g, en α.
1 pnt
(h) Druk de maximale snelheid die de ski¨er nu kan bereiken uit m, g, α en k. 3
Tentamen Fysica in de Fysiologie (8N070)— vrijdag 9 januari 2009
3. Een aquariumhouder hevelt zijn aquarium leeg via een slang, zie onderstaande figuur. De bovenrand van het aquarium bevindt zich op een hoogte ha , het waterniveau bevindt zich op een hoogte hw , en het uiteinde van de slang bevindt zich op een hoogte hs . Het wateroppervlak in het aquarium heeft een grootte Aw en daalt met een snelheid vw . Het water stroomt met een snelheid vs uit de slang, die een dwarsdoorsnedeoppervlak As heeft. De dichtheid van de vloeistof is ρ. De omgevingsdruk is gelijk aan p0 . De gravitatie-versnelling bedraagt g. Aw , vw
ha
hw hs
As , vs
1 pnt
(a) Geef op basis van de wet van behoud van massa een relatie tussen vs en vw .
1 pnt
(b) Onder welke voorwaarden mag de vergelijking van Bernoulli worden gebruikt?
2 pnt
(c) Neem aan dat de vergelijking van Bernoulli mag worden toegepast. Toon aan dat geldt: q
vs = α 2g(hw − hs ) en geef een uitdrukking voor de factor α. 1 pnt
(d) Hoe kan de aquariumhouder met dezelfde slang het legen van zijn aquarium bespoedigen?
2 pnt
(e) De waterhoogte hw is een functie van de tijd. Leid op grond van de antwoorden w bij (a) en (c) een vergelijking af voor dh dt als functie van As , Aw , hs , hw , g, en de factor α uit onderdeel (c).
2 pnt
(f ) Om de stroming door de slang op gang te krijgen moet er water in de slang worden aangezogen door in de slang een onderdruk p1 te cre¨eren. Hoe groot moet deze onderdruk minimaal zijn?
1 pnt
(g) Leg uit waardoor de stroming, als hij eenmaal op gang gekomen is, in stand blijft.
4
Tentamen Fysica in de Fysiologie (8N070)— vrijdag 9 januari 2009
4. We beschouwen geluidsgolven in een orgelpijp aan de hand van onderstaande figuur. De orgelpijp heeft een vast doorsnedeoppervlak A0 . In de rust-toestand heerst overal in de pijp een druk p0 , en heeft de lucht een dichtheid ρ0 . Op een zeker moment tijdens het bespelen heerst er op positie z0 een druk p0 , en op positie z1 een druk p1 < p0 . Op deze posities verplaatst de lucht over een afstand u0 en u1 . De gemiddelde dichtheid van de lucht in het cilindertje, aangegeven in de figuur, bedraagt nu ρ¯, de gemiddelde druk bedraagt p¯. De lucht heeft een compressiemodulus κ. Luchtwrijving mag worden verwaarloosd.
A0
u0
u1 p0
p1 z0
2 pnt 1 pnt
1 pnt 1 pnt
z1
(a) Druk de netto kracht F , die op het cilindertje lucht tussen z0 en z1 werkt, uit in A0 , p0 en p1 . Geef aan in welke richting de kracht werkt. (b) Door deze netto kracht zal het cilindertje lucht een versnelling a ondergaan. Gebruik de tweede wet van Newton om deze versnelling a uit te drukken in ρ0 , p0 , p1 , z0 en z1 . (c) Gebruik de wet van behoud van massa om de gemiddelde dichtheid ρ¯ uit te drukken in ρ0 , u0 , u1 , z0 en z1 . (d) Druk de gemiddelde drukverandering ∆p = p¯ − p0 in het cilindertje uit in κ, u0 , u1 , z0 en z1 . Verder uitwerken van de wet van behoud van massa en de tweede wat van Newton leidt uiteindelijk tot de volgende differentiaalvergelijking voor de druk p: ∂ 2p κ ∂ 2p − =0 ∂t2 ρ ∂z 2
3 pnt
(e) Een drukgolf in een orgelpijp wordt beschreven door de volgende uitdrukking voor de druk p als functie van de plaats z en de tijd t: p(z, t) = p0 + A cos (k(z − ct))
1 pnt
waarin k het golfgetal is en c de golfsnelheid. Toon aan dat deze golf voldoet aan de bovenstaande differentiaalvergelijking. Druk c uit in de eigenschappen van de lucht. (f ) In de orgelpijp ontstaan staande golven. De druk p(z, t) kan dan beschreven worden met: p(z, t) = p0 + A1 cos (k(z − ct)) + A2 cos (k(z + ct))
1 pnt
Geef een fysische interpretatie van de laatste twee termen in het rechterlid. (g) Druk de toonhoogten die de orgelpijp kan voortbrengen uit in de lengte van de pijp L en de eigenschappen van de lucht. 5
Tentamen Fysica in de Fysiologie (8N070)— vrijdag 9 januari 2009
Antwoorden 2 pnt
1. (a) Voor de trekspanning σt geldt: σt =
1 pnt
F F F = 2 2 = A π(a + h) − πa π(2ah + h2 )
(b) De Young’s modulus E volgt uit: E=
σ F l = 2 ² π(2ah + h ) ∆l
1 pnt
(c) Er zijn 5 fysische grootheden (E, c, ρ, d, h) en 3 basis dimensies (L, M, T). Er zijn dus 5-3=2 dimensieloze groepen die het probleem beschrijven.
2 pnt
(d) Uit [E αE cαc ραρ aαa hαh ] = 1 volgt bij invullen van de dimensies: 1 = MαE L−αE T−2αE Lαc T−αc Mαρ L−3αρ Lαa Lαh M0 L0 T0 = MαE +αρ L−αE +αc −3αρ +αa +αh T−2αE −αc Dit geeft: αE + αρ =0 −αE + αc − 3αρ + αa + αh = 0 −2αE − αc =0 De groep π1 vinden we uit de keuze αE = 1; αh = 0, waarna volgt αρ = −1, αc = −2 en αa = 0. De groep π2 vinden we uit de keuze αE = 0; αh = 1, waarna volgt αρ = 0, αc = 0 en αa = −1.
1 pnt
(e) Het exacte verband kan geschreven worden als: E a 2 = 2 ρc h
2 pnt
1 pnt
⇒
π1 =
2 π2
⇒
π1 −
2 =0 π2
Met andere woorden, de relatie Π(E, c, ρ, a, h) = 0 kan geschreven worden als Π(π1 , π2 ) = 0, of π1 = Φ(π2 ). s . De relatieve fout in c is gelijk aan de som (f ) Voor de snelheid geldt c = t − tA B ∆(t − t ) ∆c ∆s 0.1 + 0.2 + 0.2 = 26%. We van de relatieve fouten: c = s + t B− t A = 10.0 4.0 − 2.4 B A vinden daarmee c = (6 ± 2) m/s. 2 ∆ρ a ∆E ∆c ∆a ∆h (g) Uit E = 2ρc h volgt voor de relatieve fout: E = ρ + 2 c + a + h = 0.1% + 52% + 5% + 20% ≈ 77%. We vinden daarmee E = (8 ± 6) · 105 Pa.
6
Tentamen Fysica in de Fysiologie (8N070)— vrijdag 9 januari 2009
1 pnt
2. (a) ’Free body’ diagram:
Fw,lucht N Fw,schans Fz sin α
~ey
α Fz cos α ~ex Fz 2 pnt
(b) De tweede wet van Newton levert: X X
Fx = Fz sin α − Fw,schans − Fw,lucht = max Fy = −Fz cos α + N = 0
(c) Bij afwezigheid van wrijvingskrachten is de mechanische energie E = K + U behouden: √ EA = mgh = EB = 12 mvB2 ⇒ vB = 2gh 1 pnt
(d) Uit de tweede vergelijking in (b) volgt N = Fz cos α. Met Fz = mg en Fw,schans = µk N volgt uit de eerste vergelijking mg sin α − µk mg cos α = max en dus ax = g(sin αR− µk cos α). Voor de x-component van de snelheid geldt dan v(t) = v0 + 0t ax dt = ax t = g(sin α − µk cos α)t.
1 pnt
(e) Voor de afgelegde weg s geldt s(t) = s0 +
Rt
vx dt = 12 ax t2 . De afstand sABrtussen x A en B bedraagt h/ sin α, zodat tB = a 2h en dus vB = ax tB = 2ha sin α . x sin α Substitutie van de uitdrukking voor ax geeft: r0
s
tB = s
vB =
2h g(sin α − µk cos α) sin α 2gh(sin α − µk cos α) = sin α
r
2gh(1 − µk
cos α ) sin α
(Vergelijking met antwoord (c) geeft het snelheidsverlies t.g.v. wrijving.) 1 pnt
(f ) De verandering van de mechanische energie is gelijk aan de arbeid van de nietconservatieve wrijvingskracht Wv , dus ∆E = ∆U + ∆K = Wv . Met Wv =q−Fw,schans sAB = −µq sin α), ∆U = −mgh, KB = ∆K en k mg cos α × (h/ q q α vB = 2KB /m volgt vB = 2∆K/m = 2(Wv − ∆U )/m = 2gh(1 − µk cos sin α ).
1 pnt
(g) Uit onderdeel (b) volgt voor µk = 0 en k 6= 0 dat mg sin α − kv = max = m dv dt , k ofwel dv dt + m v − g sin α = 0, zodat blijkbaar geldt β = k/m en γ = g sin α. (h) De snelheid is maximaal als dv dt = 0. Dan geldt v = vmax = γ/β = mg sin α/k. (Een zwaardere ski¨er is dus in het voordeel.)
1 pnt
7
Tentamen Fysica in de Fysiologie (8N070)— vrijdag 9 januari 2009
2 pnt
3. (a) Er geldt vw Aw = vs As , ofwel vs = vw (Aw /As ).
1 pnt
(b) De stroming moet wrijvingsloos, incompressibel en stationair zijn.
2 pnt
(c) Volgens Bernoulli geldt: p0 + ρghw + 12 ρvw2 = p0 + ρghs + 12 ρvs2 , ofwel vs2 = vw2 + 2g(hw − hs ). Na eliminatie van vw volgens antwoord (d) volgt vs2 (1 −q (As /Aw )2 ) = 2g(hw − hr s ), ofwel 1 . vs = α 2g(hw − hs ) met α = 1 − (As /Aw )2
1 pnt
(d) De aquariumhouder kan vs vergroten door hs te verlagen, dus door de slang een stukje vanuit het aquarium over de rand te trekken. w (e) Er geldt vw = − dh dt . Met de antwoorden bij (a) en (c) volgt dan: As q dhw As = α 2g(hw − hs ) − = vs dt Aw Aw
2 pnt
2 pnt
(f ) Het water moet omhoog gezogen worden over een afstand ha −hw . Het ’cilindertje’ water in de slang met lengte ha −hw en dwarsdoorsnede-oppervlak As ondervindt een zwaartekracht Fz = ρ(ha − hw )As g. Ten gevolge van de druk p1 aan de bovenkant en de druk p0 aan de onderkant ondervindt het cilindertje een kracht Fp = (p0 − p1 )As . Er moet gelden Fp > Fz , dus p1 < p0 − ρg(ha − hw ).
1 pnt
(g) Als het water eenmaal het hoogste punt in de slang gepasseerd is, zal het onder invloed van de zwaartekracht naar beneden stromen. Daardoor dreigt er een onderdruk in de slang te ontstaan, waardoor er nieuw water vanuit het aquarium wordt aangezogen.
8
Tentamen Fysica in de Fysiologie (8N070)— vrijdag 9 januari 2009
2 pnt
4. (a) De kracht F = (p0 − p1 )A0 . Omdat p1 < p0 is deze kracht naar rechts gericht.
1 pnt
(b) Er geldt F = mlucht a met mlucht = ρ0 A0 (z1 − z0 ). Met antwoord (a) volgt dan a = p0 − p1 . ρ0 (z1 − z0 )
1 pnt
(c) Er geldt mlucht = ρ0 V0 = ρ0 A0 (z1 − z0 ) = ρ¯V = ρ¯A0 ((z1 + u1 ) − (z0 + u0 )). Hieruit volgt: z1 − z0 ρ¯ = ρ0 (z1 + u1 ) − (z0 + u0 )
1 pnt
(d) Er geldt ∆p = −κ ∆V V . Met ∆V = V − V0 en V en V0 volgens (c) volgt: 0
∆p = −κ 3 pnt
u1 − u 0 z1 − z0
(e) Bereken de tweede afgeleiden naar z en t: ∂ 2p = −k 2 p ; ∂z 2
∂ 2p = −k 2 c2 p ∂t2
⇒
2 ∂ 2p 2∂ p − c =0 ∂t2 ∂z 2
Vergelijking met de gegeven uitdrukking leert dat c =
q
κ/ρ.
1 pnt
(f ) De staande golven worden beschreven met twee lopende golven, de eerste in positieve z-richting, en de tweede in negatieve z-richting.
1 pnt
(g) Voor de golflengten λ die in de pijp passen geldt λ = 2L/n, met n een geheel getal. Met f = c/λ volgt dan: n f= 2L
s
κ ρ
9