2
Onderwijs
2.1
Inleiding
In dit verslag zijn een aantal statistische en kwalitatieve gegevens over de opleidingen opgenomen. Hiervoor is een selectie gemaakt uit de gegevens van het Statistisch Jaarboek Studenten TUE 1994. De voor de minister relevante gegevens/kengetallen zullen bovendien opgenomen worden in het Onderwijs Verslag TUE 1994. Voor uitvoeriger cijfermateriaal wordt dan ook verwezen naar genoemde edities. Waar relevant wordt ingegaan op de ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan in het verslagjaar. 2.I
De sector Informatica
2.I.2
Eerste fase onderwijs
Initiële opleiding tot informatica-ingenieur. Binnen de sector Informatica worden de volgende opleidingen aangeboden: de gewone 4-jarige opleiding tot informatica-ingenieur; een 3-jarige opleiding tot informatica-ingenieur voor afgestudeerden van een HTOopleiding Technische Computertechniek; een 2-jarige opleiding tot informatica-ingenieur voor afgestudeerden van een HIOopleiding. Het huidige curriculum voor de informatica-opleiding stamt uit 1989. In 1993 is het gehele curriculum door de eerste generatie doorlopen. Op grond van de aanbevelingen van de commissie BEGIN die de invoering van het basisdeel van dit curriculum (de eerste 7 trimesters) heeft begeleid, is in '93 een herstructurering van het curriculum uitgewerkt. Het herziene curriculum is echter in 1994 nog niet ingevoerd, omdat eerst onderzocht moest worden of een grotere overlap met het Wiskundecurriculum gerealiseerd kon worden. Door een kleine aanpassing in het 1e jaar is het voor de studenten wel mogelijk om in het tweede jaar voor de nieuwe afstudeerstroom Bedrijfsinformatica te kiezen. Eind 1994 werd steeds duidelijker dat serieus rekening gehouden moest worden met een terugkeer naar een 5-jarig curriculum. De eerste voorstellen hiervoor impliceren een betere spreiding van de stof over de jaren en uitbreiding van stage en afstudeerwerk. Het grote belang dat de maatschappij heeft bij hooggekwalificeerde informatica-ingenieurs rechtvaardigt ten volle de extra inspanningen die de faculteit zich getroost om voornoemde 2- en 3-jarige opleidingen in stand te houden. Sinds het studiejaar 1990-1991 bestaat voor studenten de mogelijkheid om een gecombineerde propedeuse Wiskunde en Informatica te volgen. In de statistische gegevens worden deze studenten als informatica-studenten beschouwd. Service-onderwijs Naast de opleiding tot informatica-ingenieur wordt service-onderwijs in de informatica gegeven voor de andere opleidingen van de TUE. De faculteit beschouwt dit als een uiterst belangrijk onderdeel van haar taak. De omvang van het service-onderwijs bedraagt thans ongeveer 3.4 fte. Er zijn verschillende soorten in dit onderwijs te onderscheiden: inleidend programmeeronderwijs (voor alle faculteiten behalve N) een substantiële bijdrage aan verplichte vakken en keuze vakken in een studierichting (IT, Wsk en BDK) min of meer losse vakken, gekozen door enkele studenten uit andere studierichtingen.
Lotgevallen W&I 1994 – p.4
Sommige opleidingen neigen ertoe om hun eigen inleidend informatica-onderwijs te (gaan) verzorgen. De faculteit vindt dit geen goede zaak. Op het gebied van informatica-onderwijs in de latere fase van de studie meent de faculteit de andere studierichtingen meer te kunnen bieden dan nu wordt gevraagd. De toenemende informatisering van de maatschappij vraagt immers een steeds meer geavanceerde informaticakennis van de afgestudeerden van alle opleidingen. De faculteit staat open voor overleg hierover. In dit overleg heeft de faculteit een open oog voor de wensen van de andere opleidingen. Voor het met succes volgen van keuzevakken bij in de informatica is het echter onontbeerlijk dat de basiskennis door de faculteit Wiskunde en informatica wordt aangebracht. Instroom en doorstroom studierichting Technische Informatica In figuur 1 zijn de aantallen eerstejaars studenten informatica over de afgelopen 11 jaar weergegeven. Uit het overzicht blijkt dat de instroom sinds 1987 afneemt en in 1994 tot 68 is gedaald. De TUE als totaal kende tot nu toe in 1990 de grootste instroom. De daling van het aantal eerstejaars informatica-studenten kan toegeschreven worden enerzijds aan de afname van de eerstejaars populatie, anderzijds aan een afnemende belangstelling voor exacte studies bij aankomende studenten. De instroom in 1994 is t.o.v. de instroom in 1993 weer teruggelopen en de vooraanmeldingscijfers voor 1995 duiden op een verdere afname van het aantal eerstejaars. In 1994 zijn geen vrouwelijke studenten gestart met de opleiding. Gemiddeld over de laatste 11 jaar bedraagt het percentage vrouwelijke 1e jaars 9. In de jaren 1990, 1991, 1992, 1993 en 1994 zijn respectievelijk 4, 12, 14, 10 en 16 studenten gestart met het gecombineerde propedeuse-programma. In § 2.W.2.1 is aangegeven welke resultaten deze studenten behaald hebben. Figuur 1
Lotgevallen W&I 1994 – p.5
In figuur 2 is de frequentieverdeling van het gemiddelde VWO-eindexamencijfer van de eerstejaars studenten informatica met een VWO-opleiding weergegeven. Uit het overzicht blijkt dat de informatica-opleiding studenten trekt met een hoger gemiddeld eindexamencijfer dan de gemiddelde TUE eerstejaars student. Toch heeft ruim 34% van de eerstejaars een gemiddeld eindexamencijfer onder de 7. Voor de exacte vakken die alle eerstejaars met VWO gevolgd hebben is de situatie als volgt: voor natuurkunde heeft 13.6% minder dan een 7, voor wiskunde B heeft 15.9% minder dan een 7. Van de 35 eerstejaars die scheikunde in hun pakket hadden heeft 17.1% minder dan een 7. Van de 12 eerstejaars die biologie in hun pakket hadden heeft 25% minder dan een 7. De waarschuwing van de Technische Universiteiten aan aspirant-studenten voor de geringe slaagkans bij een cijfer lager dan een 7 voor de wiskunde en/of exacte vakken is blijkbaar ook dit jaar door een niet onaanzienlijk deel van de eerstejaars genegeerd. Op grond van dit verschijnsel heeft de Visitatie commissie Wiskunde en Informatica in 1990 geconcludeerd dat men moet verwachten dat het studierendement geen maatstaf is voor de kwaliteit van het onderwijs. De vrije studenteninstroom impliceert tevens dat het hanteren van streefrendementen voor het propedeutisch examen niet erg zinvol is. Figuur 2
Lotgevallen W&I 1994 – p.6
In figuur 3 zijn de aantallen ingeschrevenen over de jaren 1983 tot en met 1994 weergegeven. Sinds 1982 is het aantal ingeschrevenen gegroeid tot en met 1988; sindsdien neemt dit aantal af.
Figuur 3
Rendementen De P-rendementen In figuur 4 zijn de P-rendementen van de afgelopen 5 jaren weergegeven. De generatie 1988 was de laatste generatie in het oude studieprogramma. Dit studieprogramma werd herzien mede vanwege het lage P-rendement na 1 jaar. De extra begeleiding die deze bezemklas heeft ontvangen heeft mogelijk een positief effect gehad op de studieresultaten. Het Prendement na 1 jaar van de generatie 1989 (het nieuwe curriculum) is iets lager dan dat van de generatie 1988. De generaties 1990 en 1991 hebben een zeer bevredigend P-rendement na 1 jaar (oplopend van ca. 30% tot 40%) behaald. Het P-rendement van de generatie 1993 blijft weer achter bij de voorgaande jaren. De indruk bestaat dat deze generatie bestaande uit verhoudingsgewijs zeer goede studenten de zwaarte van de opleiding enigszins onderschat heeft.
Lotgevallen W&I 1994 – p.7
Het P-rendement na 1,5 jaar wijkt de laatste jaren nauwelijks af van het P-rendement na 1 jaar. Dit komt omdat de studenten worden aangemoedigd zoveel mogelijk herkansingen te benutten in de zomer. Bij vakken die overblijven zijn vooral vakken uit het lentetrimester die dán getentamineerd worden. Het P-rendement na 2 (of meer) jaren fluctueert rond de 60%. Figuur 4
PP-rendementen In figuur 5 zijn de PP-rendementen vanaf 1985 weergegeven. Uit de figuur blijkt dat slechts een gering percentage van de studenten erin slaagt de D-fase in de nominale tijd te doorlopen. Toch is er vanaf de generatie 1986 tot en met de generatie 1991 een stijging van het percentage "nominaal" studerenden (van 5% tot 15%). Het merendeel van de studenten heeft 4 jaren nodig om de PP-fase te doorlopen en een niet onaanzienlijk deel zelfs 5 jaren of meer. Redenen hiervoor zijn dat sommige trimesters overvol zijn (b.v. trimester 3.2) en dat het afstudeerwerk veelal langer duurt dan de nominale 6 maanden. Op advies van de toenmalige SI wordt de bovenbouw thans gestroomlijnd. Vanaf het eerste cohort (generatie 1983 volgens de gehanteerde definitie) is het PP-rendement na 5 jaren of meer nooit lager dan 80% geweest.
Lotgevallen W&I 1994 – p.8
Figuur 5
Afgelegde examens In de periode 01-09-1993 - 31-08-1994 hebben 44 studenten (41 mannen en 3 vrouwen) hun propedeutisch examen en 92 studenten (85 mannen en 7 vrouwen) hun post propedeutisch examen behaald. Ten opzichte van 1992 daalde het aantal behaalde propedeutische examens van 70 tot 44. Het aantal behaalde postpropedeutische examens daalde van 95 tot 92. Kwaliteitsbewaking Bij de kwaliteitsbewaking van het onderwijs speelt de Opleidingscommissie (voorheen Studierichtingscommissie) een belangrijke rol. In het verslagjaar heeft de Opleidingscommissie Informatica (OCI) het curriculum geëvalueerd volgens een nieuwe opzet. Deze evaluatie is verder verfijnd t.o.v. het voorbijgaande jaar. Het rapport geeft inzicht in het selecterende, oriënterende en verwijzende aspect van de propaedeuse en de onderwijskwaliteit en de studeerbaarheid in het basisdeel. Middels dit instrument kunnen belemmeringen in de studievoortgang van de studenten opgespoord en verminderd worden.
Lotgevallen W&I 1994 – p.9
Zoals reeds is aangegeven is in 1993 een aanpassing van het curriculum voorgesteld ter verbetering van de studeerbaarheid. Deze plannen zullen nu bijgesteld moeten worden vanwege de herinvoering van de 5-jarige cursusduur. Het 5-jarig curriculum start met ingang van het studiejaar 1995-1996. De in het studiejaar 1992-1993 opgezette intensievere begeleiding van de eerstejaars studenten is met ingang van het studiejaar 1994-1995 uitgebreid tot het zogenaamde tutor-stelsel. De eerstejaars worden in groepjes begeleid door een staflid tijdens wekelijkse bijeenkomsten. Doel is de studenten te stimuleren vanaf het begin serieus te studeren. Bijkomend voordeel is dat zeer snel ingegrepen kan worden als er zich problemen voordoen t.a.v. studiemateriaal, docenten of roosters. De vermindering van de begeleiding vanaf het derde jaar (minder instructies) heeft geen negatieve effecten teweeg gebracht en is eveneens voortgezet. 2.I.3
Het tweede fase onderwijs sector Informatica
Promoties In 1994 vonden 8 promoties plaats, allen mannen, waarvan 4 gefinancierd op de eerste, 3 op de tweede en 1 op de derde geldstroom. 7 promoties werden intern voorbereid, 1 extern. Het aantal promoties is in vergelijking met 1993 gelijk gebleven. Aan het eind van het verslagjaar waren 24,4 aio/oio plaatsen binnen de sector Informatica bezet, waarvan 14,4 aioplaatsen uit de 1e geldstroom (inclusief facultaire marge, de centrale beleidsruimte en 2,4 aioplaatsen uit het SOBU) en 10 oio-plaatsen uit de 2e en 3e geldstroom. De faculteit wil i.v.m. de bezuinigingen het aantal 1e geldstroom aio's terugbrengen tot de verplichte 9 aio's. Overigens streeft de faculteit ernaar het aantal aio/oio's te handhaven op 24 à 30, zodat uit deze pool 6 à 7 promoties per jaar tot stand komen. Ontwerpersopleiding Technische Informatica De door de CCTO in 1993 gecertificeerde ontwerpersopleiding Technische Informatica leidt in twee jaar op tot ontwerper van gegevensverwerkende systemen voor technische toepassingen. Uitgangspunt hierbij is het streven naar enerzijds een goede theoretische fundering in de vorm van specificatie- en ontwerpmethoden, en anderzijds praktische oefening door werken aan een groot project. Gestreefd wordt naar een instroom in deze opleiding van 30 cursisten per jaar. Het aantrekken van goede cursisten blijkt geen probleem te zijn. Het aantal twaio's in dienst bedroeg op 31 december 1994 57. De instroom bedroeg 27 twaio's, 21 twaio's hebben hun diploma behaald. Er is een uitstekende samenwerking met het bedrijfsleven, waarbij ook cursussen vanuit het bedrijfsleven worden verzorgd. 2.I.4
PAO-cursussen
In 1994 werden de volgende PAO-cursussen verzorgd: - Koppelen van database systemen; - Object-oriented methods;
Lotgevallen W&I 1994 – p.10
Mede verzorgd werden de volgende PAO-cursussen: - Engineering data management. - Lean Information Management. - Specificeren en simuleren van systemen. 2.W
De sector Wiskunde
De sector wiskunde verzorgt veel onderwijs. Ten eerste het eigen eerste fase onderwijs, maar daarnaast zijn er omvangrijke andere taken; het serviceonderwijs voor andere studierichtingen, tweede fase onderwijs en enig contractonderwijs. Binnen het tweede fase onderwijs wordt onderscheiden de ontwerpersopleidingen Wiskunde voor de Industrie en de bijdrage aan Logistieke besturingssystemen. Daarnaast is er de lerarenopleiding. Tenslotte worden promovendi begeleid. 2.W.2 Eerste fase onderwijs Gecombineerde propedeuses In het studiejaar 1990-1991 is de mogelijkheid geschapen voor studenten om in een jaar zowel hun propedeuse wiskunde als hun propedeuse Informatica te behalen middels een aangepast programma. Van deze mogelijkheid maakten het eerste jaar 4, het tweede jaar 13 studenten gebruik; in het studiejaar 1992-1993 startten 14 studenten met dit programma. Van hen besloten 5 studenten tijdens het jaar over te stappen naar Informatica, 4 studenten gingen alleen verder met Wiskunde. Voor 93-94 hebben 10 studenten zich aangemeld voor de gecombineerde Wiskunde/Informatica variant. Van deze 10 studenten zijn er tijdens het 1e jaar 6 verder gegaan met Informatica en 2 met alleen Wiskunde. De overige 2 studenten hebben het dubbele p Wsk/I behaald. In het studiejaar 94/95 zijn 16 studenten aan de dubbele propedeuse Wsk/I begonnen. Tabel 2W2.1 Overzicht gecombineerde propedeuse Wiskunde/Informatica Wsk/I
90/91 91/92 92/93 93/94 94/95
begonnen
4 13 14 10 16
behaald Wsk/I
behaald
behaald
Wsk
I
3 3 5 2 ...
1 6 4 2 ...
3 4 6 ...
Met ingang van 1992-1993 is de tweede gecombineerde propedeuse gestart: wiskundenatuurkunde. Dit zware programma trok ondanks het feit dat er vrijwel geen publiciteit aan gegeven was 13 studenten. Zij hadden vrijwel allemaal de vereiste (maar niet verplichte) hoge eindexamencijfers. Van deze studenten zijn er twee gestopt met zowel
Lotgevallen W&I 1994 – p.11
wiskunde als Natuurkunde; één student is tijdens het jaar overgestapt op het Natuurkundeprogramma. De overige 10 studenten hebben het dubbele P behaald. In totaal 3 studenten hebben besloten na hun dubbele P verder te gaan met Wiskunde. Voor 1993-1994 hebben zich 10 studenten voor de dubbele P met Natuurkunde aangemeld. Van hen is 1 student zowel met Wiskunde als Natuurkunde gestopt, 3 studenten zijn alleen doorgegaan met Natuurkunde; 5 studenten hebben inmiddels de 2 propedeuses gehaald. Naar verwachting zal 1 student dit alsnog behalen. In het studiejaar 94/95 zijn 6 studenten met deze combinatievariant begonnen. (zie tabel 2W2.2). Tabel 2W2.2 Overzicht gecombineerde propedeuse Wiskunde/Natuurkunde Wsk/N
92/93 93/94 94/95
begonnen
13 10 6
behaald Wsk/N 10 6 ...
behaald Wsk
behaald N
...
1 3 ...
De verroostering van al deze combinaties leverde spanningen op. Voor de studenten die tevens de propedeuse natuurkunde doen is door de coördinator van dit programma een enkele instructie vervangen door aparte begeleidingsuren. Dit combinatie-programma is een uitwerking van de aanbeveling uit het visitatierapport over wiskunde waarin gesteld wordt dat het goed zou zijn wiskundestudenten meer in aanraking te laten komen met wetenschapsgebieden waar de wiskunde toegepast wordt. Instroom en doorstroom gegevens De cijfers over de instroom in de wiskunde propedeuse worden door de combinatieprogramma's enigszins vertroebeld. In de statistische gegevens komen bij de gegevens over wiskunde alleen de studenten terecht die de gewone (enkelvoudige) propedeuse gekozen hebben. De tabellen in het Statistisch jaarboek van de TUE zijn op die deelpopulatie gebaseerd. De instroom schommelde de laatste jaren rond de 40 eerstejaars (zie figuur 6). Dit jaar schreven slechts 32 studenten zich voor de opleiding Technische Wiskunde in, waaronder 6 vrouwen (19%).
Lotgevallen W&I 1994 – p.12
Figuur 6
figuur 7
Lotgevallen W&I 1994 – p.13
Van de studenten die in 1991 met hun wiskundestudie begonnen, behaalde 44% het propedeutisch examen na 1 jaar. Dit is een uitschieter gebleken; in 1992 was het vergelijkbare cijfer 33% (zie figuur 7). Het p-rendement van de wiskundeopleiding ligt na twee jaar iets hoger dan het TU-gemiddelde. Het pp-rendement van de voorgaande 5 cohorten studenten is grafisch weergegeven in figuur 8. Het schommelt de laatst jaren rond de 90%. De cijfers hebben voornamelijk betrekking op het oude doctoraal programma. De generatie 1989 is de eerste die in het nieuwe curriculum studeert. Voor meer cijfermatige gegevens wordt de geïnteresseerde lezer verwezen naar het Statistisch jaarboek van de TUE. Voor vele van de aldaar gepresenteerde getallen geldt het genoemde voorbehoud; de getallen zijn gebaseerd op de populatie die zich alleen voor wiskunde inschreef.
figuur 8 Service-onderwijs Naast onderwijs voor de wiskundestudenten levert de faculteit een bijdrage in de curricula van alle andere studierichtingen op de TUE. Zo verzorgt de sector wiskunde niet slechts voor de 175 "eigen" studenten onderwijs (zie figuur 9), maar voor rond de 2500 (zie figuur 10). Alle eerste jaars van de TUE ontvangen wiskunde-onderwijs. Daarnaast vrijwel alle tweede jaars en een aantal derde jaars.
Lotgevallen W&I 1994 – p.14
De verminderde instroom van de instelling als geheel komt daardoor hard aan in de sector Wiskunde. In het verslagjaar is veel tijd gestoken in een visie op de toekomst in het licht van de verminderde inkomsten.
figuur 9
figuur 10
Lotgevallen W&I 1994 – p.15
Ontwikkeling rond het onderwijs Naar aanleiding van het rapport van de Commissie Wijnen (studeerbaarheid) is een evaluatie uitgevoerd over de eerste twee studiejaren. De conclusies uit deze evaluatie zijn waar mogelijk geïmplementeerd. Er werden echter ook zaken voorgesteld die een ingrijpende curriculumwijziging met zich mee zouden brengen. Deze aanbevelingen zijn meegegeven aan de Commissie "Overlap". Deze diende de curricula van de propedeuse Technische Wiskunde en Technische Informatica beter op elkaar af te stemmen. Aan het eind van het verslagjaar lag daarvoor een concept. Parallel hieraan is in het verslagjaar begonnen met het opzetten van een schets voor het 5-jarig curriculum. Er is een notitie over verschenen en er is een commissie ingesteld met de opdracht de post-propedeutische fase op een 5-jarige leest te schoeien. 2.W.3 Tweede fase opleidingen Tweede fase lerarenopleiding De universitaire lerarenopleidingen hebben twee jaar geleden een visitatie gehad. Op basis van het rapport van deze commissie werd de aanbeveling gedaan het aantal opleidingen in te krimpen. Bij het eerste uitwerkingsvoorstel was er geen opleidingscapaciteit meer voorzien voor de faculteit Wsk/I aan de TUE. Slechts aan algemene universiteiten zou een eerstegraads lerarenopleiding blijven. Tegen deze ontwikkeling is met succes protest aangetekend. Het aantal studenten dat voor de eerstegraads lerarenopleiding wiskunde kiest (aan de TUE zowel als landelijk) is zorgelijk klein: aan de faculteit rondden in het verslagjaar 4 mensen de opleiding met succes af. Ultimo 1994 stonden 6 cursisten voor deze opleiding aan de TUE ingeschreven. Ontwerpersopleiding Wiskunde voor de Industrie De opleiding is gericht op het leveren van een wiskundige bijdrage aan het ontwerpen van industriële produkten en/of bedrijfsprocessen. Aandacht wordt besteed aan een verscheidenheid van wiskundige technieken, aan het ontwikkelen, gebruiken en analyseren van mathematische modellen, aan de aansluiting met natuurwetenschappen, techniek en bedrijfswetenschappen en aan werken in interdisciplinaire teams. Iedere cursist doet tevens buitenlandse ervaring op. De opleiding is opgezet en wordt verzorgd door de Faculteit Wiskunde en Informatica in samenwerking met in principe alle andere faculteiten. De opleiding is er één van een groep soortgelijke opleidingen in West-Europa, waarbinnen onder de auspiciën van het European Consortium for Mathematics in Industry (ECMI) uitwisseling en verdere samenwerking plaats vindt. Afgelopen jaar rondden 14 cursisten de opleiding met succes af (12 mannen en 2 vrouwen). In het kalenderjaar 1994 startten 13 personen met de opleiding. Eind 1994 waren er 21 cursisten. Promoties Voor elke promovendus wordt een begeleidingsplan opgesteld. Voor de meerderheid van de promovendi in de sector wiskunde komt dit plan tot stand binnen de kaders van (de in
Lotgevallen W&I 1994 – p.16
oprichting zijnde) onderzoekscholen. Daarnaast wordt van aio-netwerken geprofiteerd. Tabel 2.W.3.1 AIO bestand sector wiskunde op 31 december 1994 vakgroep 1e geldstroom vacature 2e geldstroom 3e geldstroom vacature
A
7* 3*
B&S
5,5** 1 3 2,5 1
DW
Vacature
-
1
4
16,5
5 -
Totaal
Totaal
8 5,5 -
1
2
30
*
2 AIO's zijn deels uit de eerste en deels uit de derde geldstroom gefinancierd.
**
Inclusief 1 SOBU-plaats; 1 andere plaats wordt deels extern gefinancierd.
In het kader van de reorganisatie is in het verslagjaar besloten het aantal AIO's dat rechtstreeks door de faculteit betaald wordt terug te brengen van 16,5 naar 12. In 1994 zijn 5 promovendi gestart met hun opleiding; er vonden 12 promoties plaats. Van de promovendi is 20% vrouw. Dit komt overeen met het percentage vrouwen onder de eigen afgestudeerden van de 1e fase opleiding van de laatste 5 jaar (29 vrouwen in een populatie van 159 = 18,2%). 2.W.4 Cursussen in de derde geldstroom Na de slechte resultaten in 1993 zijn er geen derde geldstroomcursussen georganiseerd. Voor 1995 zijn de verwachtingen over de belangstelling voor cursussen beter. 2.5
Kwaliteitsbewaking
De studievoortgang van zowel individuele studenten als cohorten studenten wordt bewaakt door enerzijds de coördinator voor de propedeuse, en anderzijds de coördinator van de PP-fase. Voor de gecombineerde propedeuses zijn aparte coördinatoren benoemd. Voor de signalering worden naast persoonlijke gesprekken, de gegevens van het studievoortgangsregistratiesysteem gebruikt. Verder wordt er in de eerste twee studiejaren regelmatig en in de hogere jaren incidenteel geenquêteerd over de studie. Tenslotte kent de faculteit een actieve studievereniging GEWIS. Via haar onderwijscommissaris vervult deze vereniging in samenwerking met de studentenraad een signalerende taak ten aanzien van het onderwijs. Deze "informele" kwaliteitsbewaking wordt positief gewaardeerd. Al sinds jaren geeft de studieadviescommissie van elke studierichting een studieadvies aan eerstejaars studenten. De commissie komt na elke tentamenperiode bij elkaar en geeft elke student een advies over de studievoortgang. Na het eerste jaar geeft de commissie
Lotgevallen W&I 1994 – p.17
een studieadvies (A,B,C of D advies). Een A of B advies impliceert dat de student geschikt is voor de studie en deze ook in een normaal tempo kan voltooien. Onder meer de vaste instructeurs van de informatica-instructies en begeleiders van het wiskundepraktikum hebben zitting in deze commissies. Zij kennen de studenten individueel, en brengen waar relevant de nodige nuancering op de tentamengegevens aan. Uit de bijgaande tabel 2.5.1 moge blijken dat de voorspellende waarde van deze adviezen voor de Wiskundeopleiding groot is.
Tabel 2.5.1a Advies
Gemiddelden van de Wiskundegeneraties 1986 tot 1992 % dat de propedeuse gehaald heeft
A B C D
100 100 40 15
Tabel 2.5.1b
Gemiddelden van de Wiskundegeneraties 1986 tot en met 1989
Advies A B C D
% dat het PP gehaald heeft 88 61 15 4
Lotgevallen W&I 1994 – p.18