TECEfloor
Het verwarmingssysteem voor vloer- en wandverwarming
Technische informatie
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 1
Vloerverwarming in het algemeen
4
2
Vloerverwarmingsleidingen
6
2.1 De VPEc buis
6
2.2 De PEMD buis
6
2.3 De PEMDXc buis
7
2.4 De AKB buis
7
2.5 Diffusiedichtheid
7
3
8
Diverse vloerverwarmingssystemen
3.1 Betonkernactivering/Constructievloer
8
3.2 Betonkernactivering
8
3.3 Constructievloer
8
3.4 Gegalvaniseerde netten
8
3.5 Thermofloor systeemplaat
9
3.6 Klimabodem systeemplaat
9
3.7 Rolisolatie
10
3.8 Infrezen in cementdekvloeren
10
3.9 Opritverwarming
11
3.10 Randstrook (TF 180/8)
11
3.11 Randstrook (KF 90/9)
12
3.12 Toevoegmiddel (Escode-P80)
12
3.13 Toevoegmiddel (Asoplast-MZ)
12
3.14 Afpersen en opleveren
12
3.15 Voorschriften vloerverwarming
12
3.16 Constructieprincipes
12
3.17 Slakkenhuisverlegging
13
3.18 Meanderverlegging
13
3.19 Koudeval
14
3.20 Gebruikersaspecten
14
4
15
De verdelers van TECE
4.1 Robot LTCU verdeler
2
17
4.2 Albrand Kompakt verdeler
18
4.3 Albrand Stadsverwarming verdeler
19
4.4 Albrand Combi verdeler
20
Inhoudsopgave
5
Toevoegmiddel bij zwevende cementdekvloeren
21
6
Dilatatievoegen
22
6.1 De plaats van de dilatatievoeg
23
7
24
Vloerafwerkingen
7.1 Natuursteen & plavuizen
24
7.2 Linoleum & marmoleum
24
7.3 Tapijt
24
7.4 Parket
7.5 Laminaatparket 8
24
24
Naregeling van vloer- en wandverwarming
26
8.1 Timer 230 Volt (Draadloos)
26
8.2 Ontvanger (Draadloos)
26
8.3 Uitbreiding (Draadloos)
27
8.4 Timer 24 Volt (Bedraad)
27
8.5 Basismodule (Bedraad)
27
8.6 Uitbreidingsmodule (Bedraad)
28
8.7 Trafo (Bedraad)
28
8.8 Basisthermostaat RF/Analoge thermostaat
29
8.9 Basisthermostaat LCD RF/Digitale thermostaat
29
8.10 Klokthermostaat RF/Klokthermostaat
30
8.11 Schoolboxthermostaat RF/Schoolboxthermostaat
30
8.12 Vloersensor
31
3
1 Vloerverwarming in het algemeen
1. Vloerverwarming in het algemeen Veel mensen onder ons, denken dat het principe van de vloerverwarming pas sinds enkele decennia wordt toegepast als verwarmingsbron. Uit de geschiedenisboeken blijkt echter dat de Romeinen ons al vele eeuwen voor waren. Het Hypocaustum is een romeins systeem van verwarming, dat werd uitgevonden omstreeks de 2de eeuw V.C. door Gaius Sergius Orata die zijn visvijvers ermee verwarmde. Het hypocaustum bestaat in principe uit een verhoogde vloer die van beneden wordt verwarmd door middel van een oven. De vloer rust op kleine bakstenen pijlertjes. Dit systeem werd toegepast in de badinrichtingen in de Romeinse wereld en kwam later ook voor in woningen. Soms waren ook de wanden (of het onderste deel ervan) hol gemaakt, zodat ook deze verwarmd werden.
Ons huidige vloerverwarmingssysteem is uitermate geschikt als warmtebron, indien men dit combineert met de zogenaamde lage temperatuursystemen. Men moet hierbij denken aan bijvoorbeeld warmtepompen en zonnecollectoren. Een vloerverwarmingssysteem werkt dus op een lage temperatuur en geeft zijn warmte af door straling. Een verwarmingssysteem d.m.v. radiatoren en/of convectoren werkt meestal met een hogere temperatuur en daarbij wordt de warmte via convectie afgegeven aan de omgeving. Bij dit systeem wordt de omgevingslucht echter op een snelle manier opgewarmd en dus “gedroogd”, wat resulteert in een lage luchtvochtigheid. Bij een vloerverwarmingssysteem is de luchtvochtigheid hoger, wat aangenamer is voor de luchtwegen. Ten onrechte wordt er heel vaak beweerd dat een vloerverwarmingssysteem bepaalde medische klachten veroorzaakt, zoals spataders en gezwollen voeten en benen. Zeker is echter wel dat een vloerverwarmingssysteem die op een lage temperatuur werkt geen vaatziekten of andere problemen veroorzaakt. Er moet dan echter wel rekening mee gehouden worden dat de maximale vloertemperatuur in de diverse leefruimten niet de 29ºC overschrijdt. Voor de aanschaf van een vloerverwarmingssysteem moet er eerst bekeken worden wat de wensen van de klant zijn en welke vloerverwarmingssystemen er daadwerkelijk in de woning of bedrijfspand kunnen worden toegepast. Ieder vloerverwarmingssysteem heeft namelijk zijn eigen opbouwhoogte. De belangrijkste keuze die de klant moet maken is of er gekozen gaat worden voor een vloerverwarmingssysteem uitgevoerd als hoofdverwarming, of voor een vloerverwarmingssysteem uitgevoerd als bijverwarming aangevuld met radiatoren.
Een tweede type hypocaustum ontwikkelde zich en hierbij werd gebruik gemaakt van kolen die verbrand werden. De warmte die daarbij vrijkwam werd door de kanalen verplaatst en verwarmde op deze manier de bovenliggende kamers.
4
Bij een vloerverwarmingssysteem uitgevoerd als hoofdverwarming wordt de gehele ruimte verwarmd door de vloerverwarming, terwijl bij een vloerverwarmingssysteem uitgevoerd als bijverwarming ongeveer 70% van het totale warmteverlies wordt verwarmd door de vloerverwarming en de resterende 30% door radiatoren en/of convectoren. Bij een vloerverwarmingssysteem uitgevoerd als hoofdverwarming is het tevens mogelijk om in de zomer koud water door de vloerverwarmingsleidingen te sturen, zodat er een aangenaam koeleffect wordt bereikt. Dit moet echter wel vooraf worden aangegeven, zodat de verlegafstand van de vloerverwarmingsleidingen daar op kan worden aangepast. Er moet namelijk een verlegafstand worden aangehouden van maximaal 15 cm, zodat er ongeveer met 30 Watt/m2 kan worden gekoeld. Een vloerverwarmingssysteem uitgevoerd als bijverwarming
1 Vloerverwarming in het algemeen
heeft als grootste voordeel dat bij een eventuele verlaging van de ruimtetemperatuur in een vertrek, de opwarmtijd die nodig is om de ruimte weer op temperatuur te krijgen aanzienlijk verkort wordt. Gezien het bovengenoemde feit zal een vloerverwarmingssysteem uitgevoerd als hoofdverwarming toch nog de meest ideale manier van verwarmen zijn, omdat wetenschappelijk bewezen is dat vloerverwarming als hoofdverwarming de ideale warmtecurve het dichtst benaderd.
Vaak wordt er ook voor gekozen om de begane grondvloer te voorzien van vloerverwarming als hoofdverwarming en de verdieping te voorzien van radiatoren en/of convectoren. Nog regelmatig wordt er gedacht dat er geld bespaard wordt door radiatoren op een verdieping te plaatsen. Dit is echter niet het geval. Er worden nu twee systemen samengevoegd: Het vloerverwarmingssysteem op een lage en de radiatoren op een hoge temperatuur. Het lagere verbruik van gas dat we zouden hebben dankzij een lagere keteltemperatuur wordt nu teniet gedaan door de radiatoren op de verdieping, die meestal toch nog gevoed worden door een veel hogere keteltemperatuur.
Belangrijkste voordelen van een vloerverwarmingssysteem: n Energie- en kosten besparend tot wel 40% n Gezond n Hygiënisch n Behaaglijk n Ruimtebesparend (Geen zichtbare obstakels zoals radiatoren) n Geen geluidsoverlast van “stromende” leidingen
5
2 Vloerverwarmingsleidingen
TECE Nederland heeft een groot scala aan vloerverwarmingsleidingen op voorraad liggen, zodat de wens van de klant kan worden gerespecteerd. We kunnen de vloerverwarmingsleidingen indelen in de volgende groepen: 2.1 De VPEc buis, ook wel PEXc buis genoemd. De VPEc buis bestaat uit een elektronisch vernette PEbuis. Deze buis blijft ook bij hogere temperaturen beter diffusiedicht. De buis is gefabriceerd met een EVAL mantel en is dus zuurstofdicht. Al sinds 1978 voldoet de VPEc buis van TECE niet alleen aan de DIN norm 4726, maar overschrijdt deze zelfs. De Vpec buis is ook KIWA en KOMO gekeurd. De VPEc buis is verkrijgbaar in de volgende diameters: n 10,5 x 1,25 mm. op rol à 100, 200, 400 en 800 meter. Maximale bedrijfstemperatuur: 95ºC Maximale bedrijfsdruk: 6 bar n 16 x 2,0 mm. op rol à 120, 400 en 600 meter. Maximale bedrijfstemperatuur: 95ºC Maximale bedrijfsdruk: 6 bar n 20 x 2,0 mm. op rol à 400 en 600 meter. Maximale bedrijfstemperatuur: 95ºC Maximale bedrijfsdruk: 6 bar
2.2 De PEMD buis. De PEMD buis is een vloerverwarmingsbuis die gemaakt is uit PE-buis, wat tevens de basisbuis is die wordt toegepast voor het fabriceren van de VPEc buis. Door de PE-buis elektronisch te vernetten, wordt de VPEc buis verkregen, wat resulteerd in betere eigenschappen van de vloerverwarmingsbuis. Door het aanbrengen van de EVOH laag om de PE-buis, is de PEMD buis zuurstofdicht volgens DIN 4726. De PEMD buis is verkrijgbaar in de volgende diameters: n 16 x 2,0 mm. op rol à 120, 400 en 600 meter. Maximale bedrijfstemperatuur: 60ºC Maximale bedrijfsdruk: 4 bar n 20 x 2,0 mm. op rol à 300 en 600 meter. Maximale bedrijfstemperatuur: 60ºC Maximale bedrijfsdruk: 4 bar
6
2 Vloerverwarmingsleidingen
2.3 De PEMDXc buis. De PEMDXc buis is een doorontwikkeling van de VPEc buis met speciale eigenschappen voor de inzet bij vloerverwarming. De PEMDXc buis is net als de VPEc buis elektronisch vernet, maar bezit dankzij het gebruik van de MD-PE een hogere flexibiliteit. De PEMDXc buis is opgebouwd uit vijf lagen en de EVOH mantel is aangebracht in de middelste laag. Door het aanbrengen van de EVOH laag in het midden van de buis is deze laag effectief beschermd tegen eventuele beschadigingen van buiten af. De PEMDXc buis is net als de VPEc buis en de PEMD buis zuurstofdicht volgens DIN 4726. De PEMDXc buis is verkrijgbaar in de volgende diameters: n 16 x 2,0 mm. op rol à 120, 200 en 600 meter. Maximale bedrijfstemperatuur: 95ºC Maximale bedrijfsdruk: 3 bar n 20 x 2,0 mm. op rol à 200 en 600 meter. Maximale bedrijfstemperatuur: 95ºC Maximale bedrijfsdruk: 3 bar 2.4 De AKB buis. De AKB buis bestaat net als de PEMDXc buis uit 5 lagen en is als volgt opgebouwd. De binnenbuis wordt uitgevoerd in een PE-HD laag die wordt voorzien van een lijmlaag. Hieromheen komt de aluminium mantel die ook weer is voorzien van een lijmlaag. Als laatste wordt de buis voorzien van een PE-laag. De aluminiuim laag wordt in deze buis zover mogelijk naar buiten aangebracht, waardoor de kunststof binnenbuis zeer sterk wordt. Door het aanbrengen van de aluminium laag is de buis net als de VPEc, PEMD en de PEMDXc buis zuurstofdicht. De AKB buis is verkrijgbaar in de volgende diameters: n 16 x 2, mm. op rol à 300 m. Maximale bedrijfstemperatuur: 95ºC Maximale bedrijfsdruk: 6 bar
2.5 Diffusiedichtheid Als de vloerverwarmingsleiding niet zuurstofdicht zou zijn, dan komt er zuurstof in het verwarmingswater. Dit water wordt door de pomp rondgepompt door de stalen leidingen en radiatoren. Zuurstof en staal betekend in het algemeen roestvorming. De roest wordt als slik door de leidingen gepompt met als gevolg dat de ketel verstopt raakt en wordt aangetast. Bij het toepassen van een niet zuurstofdichte leiding is het
aan te raden om een vloerverwarmings-verdeler te selecteren die is voorzien van een wamtewisselaar. De hoeveelheid aan zuurstof die in de vloerverwarmingsleidingen zit, kan nu niet in aanraking komen met de stalen leidingen. Door middel van de warmtewisselaar wordt roestvorming in het systeem dus voorkomen!! De niet zuurstofdichte vloerverwarmingsleidingen werden vroeger veelvuldig toegepast en kunnen pas jaren later problemen gaan opleveren in de vorm van roest in het verwarmingscircuit. 7
3 Diverse vloerverwarmingssystemen
TECE Nederland kent een groot scala aan vloerverwarmingssystemen, zodat er voor ieder projekt een geschikt systeem op maat te leveren is. Het type vloerverwarmingssysteem dat uiteindelijk gekozen wordt is afhankelijk van de beschikbare opbouwhoogte, de kwaliteit van de leiding en van de uiteindelijke begroting die beschikbaar is voor de vloerverwarming. De verschillende systemen kunnen we als volgt onderverdelen: n Betonkernactivering (BKA)/Constructievloer n Gegalvaniseerde netten n Thermofloor systeemplaat n Klimabodem systeemplaat n Rolisolatie n Infrezen in bestaande cementdekvloeren
3.1 Betonkernactivering/Constructievloer: Bij deze twee systemen wordt de leiding rechtstreek op de bouw in de ter plaatse te storten betonnen constructie op wapeningsnetten aangebracht. Er kan gekozen worden voor een 16 of een 20 mm. vloerverwarmingsleiding die in een slakkenhuis- of meander vorm aangebracht kan worden.
3.2 Betonkernactivering: Bij een installatie met betonkernactivering bevinden de leidingen zich in de betonkern van vloeren en/of plafonds. In sommige gevallen kan de leiding zich ook bevinden in wanden. De kunststof leidingen worden d.m.v. nettenbinders op het wapeningsnet bevestigd en iedere groep zal worden aangesloten op een open verdeler of op een getichelde hoofdleiding, al dan niet voorzien van kogelafsluiters per groep. De hart op hart afstand van de leidingen in de vloer is afhankelijk van het af te geven verwarmings- en koelvermogen. Tevens kan er gekozen worden uit een ø16 of een ø20 mm. kunststof leiding. Het principe van de betonkernactivering is gebaseerd op accumulatie van warmte of koude in de bouwconstructie. De installatie blijft dag en nacht in werking en wordt verwarmd met een zeer lage watertemperatuur, terwijl er gekoeld wordt met een relatief hoge watertemperatuur. De temperaturen van de onderlinge ruimten zijn, in tegenstelling tot een traditioneel systeem, niet of nauwelijks apart te regelen. Voor het apart regelen van de 8
onderlinge ruimten kan een aanvullend klimaatsysteem toegepast worden. Verder reageert de installatie trager dan een traditioneel systeem, maar kan versneld worden door een aanvullend klimaatsysteem. Een combinatie van betonkernactivering aangevuld met een klimaatsysteem zorgt voor een prima binnenklimaat die tevens ook nog geluidloos is. De installatie is nagenoeg onderhoudsvrij, neemt geen ruimte in en is tegen een geringe investering te realiseren.
3.3 Constructievloer: Bij een installatie met een vloerverwarmingssysteem in de constructievloer, bevinden de leidingen zich op de wapeningsnetten en is het gebruikelijk om de temperaturen in onderlinge ruimten te kunnen regelen. Ook kunnen we in het algemeen stellen dat het principe van een vloerverwarmingssysteem aangebracht in de constructievloer gebaseerd is op een snelle reactie van de installatie voor zowel verwarmen als koelen. De installatie blijft, in tegenstelling tot de betonkernactivering, niet continu in werking en wordt verwarmd met een relatief hoge watertemperatuur van max. 50ºC terwijl er gekoeld kan worden met een relatief lage watertemperatuur van ongeveer 18ºC. Als er met dit systeem gekoeld moet kunnen worden, dienen de hart op hart afstanden van de leiding daarop aangepast te worden. In het algemeen kunnen we stellen dat de hart op hart afstand van de leiding maximaal 15 cm. mag zijn, wat kan resulteren in een koelvermogen van maximaal 30 Watt/m2. De kunststof leidingen worden d.m.v. nettenbinders op het wapeningsnet bevestigd en iedere groep zal worden aangesloten op een vloerverwarmingsverdeler, al dan niet voorzien van een eigen pomp. Ook voor dit systeem kan er uiteraard gekozen worden uit een ø16 of een ø20 mm. kunststof leiding.
3.4 Gegalvaniseerde netten: Bij een installatie met een vloerverwarmingssysteem op gegalvaniseerde netten bevinden de leidingen zich op het gegalvaniseerde net en is het gebruikelijk om de temperaturen in onderlinge ruimten te kunnen regelen. Ook kunnen we in het algemeen stellen dat het principe van een vloerverwarmingssysteem aangebracht op gegalvaniseerde netten gebaseerd is op een snelle reactie van de installatie voor zowel verwarmen als koelen. De installatie blijft, in tegenstelling tot de betonkernactivering, niet continu in werking en wordt verwarmd met een relatief
3 Diverse vloerverwarmingssystemen
hoge watertemperatuur van max. 50ºC terwijl er gekoeld kan worden met een relatief lage watertemperatuur van ongeveer 18ºC. Als er met dit systeem gekoeld moet kunnen worden, dienen de hart op hart afstanden van de leiding daarop aangepast te worden. In het algemeen kunnen we stellen dat de hart op hart afstand van de leiding maximaal 15 cm. mag zijn, wat kan resulteren in een koelvermogen van maximaal 30 Watt/m2. De kunststof leidingen worden d.m.v. nettenbinders op het gegalvaniseerde net bevestigd en iedere groep zal worden aangesloten op een vloerverwarmingsverdeler, al dan niet voorzien van een eigen pomp. Ook voor dit systeem kan er uiteraard gekozen worden uit een ø16 of een ø20 mm. kunststof leiding. Dit systeem dient te worden “gezien” als een zwevend systeem, wat inhoud dat de vloerverwarmingsinstallatie los ligt van de ruwe betonvloer zodat de vloer kan gaan uitzetten. Een zwevende vloer kunnen we creëren door onder het gegalvaniseerde net één van de volgende materialen aan te brengen:
worden. In het algemeen kunnen we stellen dat de hart op hart afstand van de leiding maximaal 16 cm. mag zijn, wat kan resulteren in een koelvermogen van maximaal 30 Watt/m2. De kunststof leidingen worden d.m.v. eventueel toe te passen nagelclips en buisbeugels tussen de nokken van de Thermofloor Systeemplaat bevestigd en iedere groep zal worden aangesloten op een vloerverwarmingsverdeler, al dan niet voorzien van een eigen pomp. Voor dit systeem kan er echter alleen gekozen worden voor een ø16 mm kunststof leiding. Dit systeem dient te worden “gezien” als een zwevend systeem, wat inhoud dat de vloerverwarmingsinstallatie los ligt van de ruwe betonvloer zodat de vloer kan gaan uitzetten. Door gebruik te maken van de Thermofloor Systeemplaat creëren we in één keer een zwevende vloer. Wel is het mogelijk om een van de volgende materialen onder de Thermofloor systeemplaat aan te brengen: n Geluidsisolatie met een dikte van 5 mm. n Vlakke isolatieplaat
n Folie uit PE met een minimale dikte van 0,2 mm n Starreflens Folie met een dikte van 6 mm. n Geluidsisolatie met een dikte van 5 mm. n Vlakke isolatieplaat in combinatie met één van de drie bovenstaande materialen Verder dient men er ook rekening mee te houden dat er randstrook, toevoegmiddel en eventueel dilatatievoegen moeten worden toegepast. Een en ander zal later separaat worden behandeld. 3.5 Thermofloor systeemplaat: Bij een installatie met een vloerverwarmingssysteem op de Thermofloor Systeemplaat bevinden de leidingen zich tussen de nokken van de systeemplaat en is het gebruikelijk om de temperaturen in onderlinge ruimten te kunnen regelen. Ook kunnen we in het algemeen stellen dat het principe van een vloerverwarmingssysteem aangebracht op de Thermofloor Systeemplaat gebaseerd is op een snelle reactie van de installatie voor zowel verwarmen als koelen. De installatie blijft, in tegenstelling tot de betonkernactivering, niet continu in werking en wordt verwarmd met een relatief hoge watertemperatuur van max. 50ºC terwijl er gekoeld kan worden met een relatief lage watertemperatuur van ongeveer 18ºC. Als er met dit systeem gekoeld moet kunnen worden, dienen de hart op hart afstanden van de leidingen daarop aangepast te
Het grondelement moet bestaan uit Polystyreen met een drukvastheid van 5000 kg/m2 in de brandklasse B1 met een R-waarde van 0,65 m2K/W. Het product dient vrij te zijn van CFK`s. Verlegging van het grondelement dient te geschieden op een vlakke, schone constructievloer. Het grondelement dient overlappend aansluitend te worden verlegd om te voorkomen dat de specie van de afwerkvloer kan doorlopen naar de constructievloer. Verder dient men er ook rekening mee te houden dat er randstrook, toevoegmiddel en eventueel dilatatievoegen moeten worden toegepast. Een en ander zal later separaat worden behandeld.
3.6 Klimabodem systeemplaat: Bij een installatie met een vloerverwarmingssysteem op de Klimabodem Systeemplaat bevinden de leidingen zich tussen de nokken van de systeemplaat en is het gebruikelijk om de temperaturen in onderlinge ruimten te kunnen regelen. Ook kunnen we in het algemeen stellen dat het principe van een vloerverwarmingssysteem aangebracht op de Klimabodem Systeemplaat gebaseerd is op een snelle reactie van de installatie voor zowel verwarmen als koelen. De installatie blijft, in tegenstelling tot de betonkernactivering, niet continu in werking en wordt verwarmd met een relatief hoge watertemperatuur van max. 50ºC terwijl er gekoeld kan worden met een relatief lage watertemperatuur van ongeveer 18ºC. Als er met dit 9
3 Diverse vloerverwarmingssystemen
systeem gekoeld moet kunnen worden, dienen de hart op hart afstanden van de leidingen daarop aangepast te worden. In het algemeen kunnen we stellen dat de hart op hart afstand van de leiding maximaal 15 cm. mag zijn, wat kan resulteren in een koelvermogen van maximaal 30 Watt/m2. De kunststof leidingen worden d.m.v. eventueel toe te passen buisbeugels tussen de nokken van de Klimabodem Systeemplaat bevestigd en iedere groep zal worden aangesloten op een vloerverwarmingsverdeler, al dan niet voorzien van een eigen pomp. Voor dit systeem kan er echter alleen gekozen worden voor een ø10,5 mm. kunststof leiding. Dit systeem dient te worden “gezien” als een zwevend systeem, wat inhoud dat de vloerverwarmingsinstallatie los ligt van de ruwe betonvloer zodat de vloer kan gaan uitzetten. Door gebruik te maken van de Klimabodem Systeemplaat creëren we in één keer een zwevende vloer. Wel is het mogelijk om een van de volgende materialen onder de Klimabodem systeemplaat aan te brengen: n Geluidsisolatie met een dikte van 5 mm. n Vlakke isolatieplaat Het grondelement moet bestaan uit Polystyreen met een drukvastheid van 70 kN/m2 (7000 kg/m2) in de brandklasse B1 met een R waarde van 0,30 m2K/W. Het product dient vrij te zijn van CFK’s en geschikt te zijn voor ø10,5 mm kunststof leiding. Verlegging van het grondelement dient te geschieden op een vlakke, schone constructievloer. Het grondelement dient overlappend aansluitend te worden verlegd om te voorkomen dat de specie van de afwerkvloer kan doorlopen naar de constructievloer. Verder dient men er ook rekening mee te houden dat er randstrook, toevoegmiddel en eventueel dilatatievoegen moeten worden toegepast. Een en ander zal later separaat worden behandeld.
3.7 Rolisolatie: Bij een installatie met een vloerverwarmingssysteem op Rolisolatie bevinden de leidingen zich op de Rolisolatie, die is voorzien van een folielaag met rasterpatroon. Ook bij dit systeem is het gebruikelijk om de temperaturen in onderlinge ruimten te kunnen regelen. We kunnen dus in het algemeen stellen dat het principe van een vloerverwarmingssysteem aangebracht op de Rolisolatie 10
gebaseerd is op een snelle reactie van de installatie voor zowel verwarmen als koelen. De installatie blijft, in tegenstelling tot de betonkernactivering, niet continu in werking en wordt verwarmd met een relatief hoge watertemperatuur van max. 50ºC terwijl er gekoeld kan worden met een relatief lage watertemperatuur van ongeveer 18ºC. Als er met dit systeem gekoeld moet kunnen worden, dienen de hart op hart afstanden van de leidingen daarop aangepast te worden. In het algemeen kunnen we stellen dat de hart op hart afstand van de leiding maximaal 15 cm. mag zijn, wat kan resulteren in een koelvermogen van maximaal 30 Watt/m2. De kunststof leidingen worden d.m.v. de toe te passen nagelclips op de Rolisolatie bevestigd en iedere groep zal worden aangesloten op een vloerverwarmingsverdeler, al dan niet voorzien van een eigen pomp. Ook voor dit systeem kan er uiteraard gekozen worden uit een ø16 of een ø20 mm. kunststof leiding. Dit systeem dient te worden “gezien” als een zwevend systeem, wat inhoud dat de vloerverwarmingsinstallatie los ligt van de ruwe betonvloer zodat de vloer kan gaan uitzetten. Door gebruik te maken van rolisolatie creëren we in één keer een zwevende vloer. Het grondelement op rollen van 12 m2 met een isolatiedikte van 30 mm, voorzien van een raster 80 x 80 mm. heeft een drukvastheid van 3,5 kN/m2 (350 kg/m2) in de brandklasse B1 met een R waarde van 0,67 m2K/W. Deze isolatieplaat heeft een geluidsreductie van 29dB. Verlegging van het grondelement dient te geschieden op een vlakke, schone constructievloer. Verder dient men er ook rekening mee te houden dat er randstrook, toevoegmiddel en eventueel dilatatievoegen moeten worden toegepast. Een en ander zal later separaat worden behandeld.
3.8 Infrezen in cementdekvloeren: Ook in een cementdekvloer kan een vloerverwarmingssysteem worden aangebracht d.m.v. het aanbrengen van gleuven, waar later de kunststof leidingen in worden verwerkt. Er kan nu ook gekozen worden voor een vloerverwarmingssysteem uitgevoerd als hoofdverwarming, of als bijverwarming. Voordat er begonnen wordt met het aanbrengen van de gleuven, moet er worden gecontroleerd of de cement-dekvloer goed aan de constructievloer gehecht is. Dit kan worden gecontroleerd door op verschillende plaatsen met een zwaar voorwerp, bijvoorbeeld een hamer, op de cementdekvloer te slaan. Als er een hol geluid hoorbaar is, dan is dit een teken dat de cementdekvloer los ligt van de constructievloer en is de kans groot dat de
3 Diverse vloerverwarmingssystemen
vloer tijdens het frezen loslaat van de constructievloer. Verder moet er ook nog worden bekeken of er geen electraleidingen, waterleidingen of cv-leidingen in de cementdekvloer aanwezig zijn. Is dit wel het geval, dan is het verstandig om de stroom van de desbetreffende groep uit te schakelen en om de leidingen met water af te sluiten en leeg te laten lopen. Als alle maatregelen getroffen zijn, kunnen we aanvangen met het infrezen van de gleuven. Er zullen gleuven gefreesd gaan worden met een breedte van 18 mm en een diepte van ca. 25 mm. De onderlinge hart op hart afstand van de leiding is afhankelijk van of er gekozen wordt voor hoofd- of bijverwarming. In het algemeen kunnen we stellen dat de hart op hart afstand van de leiding bij een hoofdverwarmingssysteem 15 cm. zal bedragen, terwijl de hart op hart afstand van de leiding bij een bijverwarmingssysteem 20 cm. zal bedragen. Als alle gleuven gefreesd zijn, kunnen we aanvangen met het uitrollen van de vloerverwarmingsleiding. De leiding met een buitendiameter van 16 mm. wordt als eerste aangesloten op de vloerverwarmingsverdeler en vervolgens wordt de leiding in de aangebrachte gleuven gedrukt. Mochten de leidingen bijvoorbeeld in de bochten omhoog komen zetten, dan kunnen we met speciale kegjes de leiding vastklemmen in de gleuf. Als alle vloerverwarmingsgroepen zijn gemonteerd, kunnen de diverse installaties weer in gebruik worden genomen. Er dient dan wel gecontroleerd te worden op lekkages of andere schade, die ontstaan zijn tijdens de freeswerkzaamheden. De gleuven kunnen nu gevuld worden met een vloeibaar, maar niet krimpend vulmiddel.
3.9 Opritverwarming: Opritverwarming is geschikt voor alle begaanbare buitenoppervlakken, zoals opritten, hellingbanen en laadkuilen. De bedoeling van opritverwarming is om deze buitenoppervlakken binnen een bepaalde tijd sneeuw en ijsvrij te krijgen, zodat onveilige situaties, schade en letsel voorkomen kunnen worden. Het is echter wel van belang om tijdens het ontwerp te bekijken welke vlakken verwarmd moeten gaan worden. Als er bijvoorbeeld een oprit verwarmd moet worden, dan is het eigenlijk alleen van belang om de wielsporen te voorzien van verwarming in plaats van de gehele oprit. Deze keuze verlaagt de investering en bespaart een hoop energie. Om het systeem goed werkend te krijgen is het noodzakelijk om de kunststof leidingen in een goed warmtegeleidend materiaal te leggen, zoals beton of zandcementmortel en mag de H.O.H. afstand van de kunststof leidingen niet groter
zijn dan 150 mm. Ook de lengte van de diverse groepen mag de 100 mtr. niet passeren, omdat het water onderweg snel afkoelt en er dient rekening mee te worden gehouden dat de kunststof leidingen zo hoog mogelijk komen te liggen. Voor de capaciteit van vloerverwarming in buitenoppervlakken, welke op de bodem liggen, dient in Nederland gerekend te worden met ca. 225 Watt/m2. Met deze vermogens kan er ca. 25 mm. sneeuwval per uur worden weggesmolten en tot -7ºC buitentemperatuur ijsvrij worden gehouden. Als alle verwarmingsleidingen op de verdeler, voorzien van een warmtewisselaar, zijn aangesloten kan het systeem gevuld worden met een mengsel van glycol en water. De volgende mengverhouding dient in acht te worden genomen om problemen met de kunststof leidingen te voorkomen: Ethylglycol max. 35% en Propyleenglycol max. 25%. Nadat de kunststof leidingen zijn aangebracht kunnen we ons gaan richten op de regeling, bestaande uit een IJsmelder, Temperatuursensor en een Vochtsensor. Er dienen twee loze leidingen t.b.v. de Temperatuursensor en de Vochtsensor te worden aangebracht vanaf de IJsmelder tot aan het te verwarmen buitenoppervlak. Deze leidingen worden vervolgens aangesloten op de twee centraaldozen, die op strategische punten dienen te worden gemonteerd. De Temperatuursensor en Vochtsensor kunnen nu in de centraaldozen worden geplaats en de bekabeling kan worden getrokken vanaf de centraaldozen tot aan de IJsmelder. Als de Temperatuursensor en de Vochtsensor de vooraf ingestelde parameters benaderen, zal de IJsmelder een ventiel openen waardoor er warmwater door de leidingen zal gaan stromen. Dit zal gaan plaatsvinden voordat er een combinatie van vorst en vochtigheid optreedt.
3.10 Randstrook (TF 180/8) – Gegalvaniseerde Netten – Thermofloor Systeemplaat – Rolisolatie Langs de wanden en pilaren dient men een randstrook te bevestigen van minimaal 8 mm dikte en een hoogte van 180 mm. Deze moet zijn voorzien van een folieflens die later over de plaat valt, zodat er geen doorlopen van specie van de afwerkvloer naar de constructie vloer kan plaatsvinden. Bij aaneengesloten vlakken groter dan 40 m2 dient men een dilatatievoeg aan te brengen d.m.v. dilatatievoegenprofiel van minimaal 6 mm dikte. De door deze dilatatievoeg 11
3 Diverse vloerverwarmingssystemen
lopende leidingen dient men te voorzien van een beschermbuis uit PE.
3.15 Voorschriften voor het leggen van vloerverwarming welke worden afgewerkt met een anhydriet gebonden gietvloer;
3.11 Randstrook (KF 90/9):
n De isolatieplaat dient nauwkeurig en goed dekkend te worden verlegd
– Klimabodem Systeemplaat Langs de wanden en pilaren dient men een randstrook te bevestigen van minimaal 9 mm dikte en een hoogte van 90 mm. Deze moet zijn voorzien van een 2-zijdige plakstrook, zodat er geen doorlopen van de specie kan plaatsvinden. Bij aaneengesloten vlakken groter dan 40 m2 dient men een dilatatievoeg aan te brengen d.m.v. een dilatatie profiel van minimaal 6 mm dik. De door de dilatatievoeg lopende leidingen dient men te voorzien van een beschermbuis uit PE.
n De folieflens van de randstrook dient met de buis te worden vastgedrukt in de isolatieplaat en dusdanig ruim, dat er geen lucht onder deze folie zit n Beschadigingen en gaten in de isolatieplaat dienen met PURschuim te worden afgewerkt n De buis en de isolatieplaat dienen voldoende te worden gebeugeld met kunststofbeugels zodat de buis en de plaat niet kunnen drijven. n De anhydriet gebonden gietvloer dient kort te worden opgewarmd voor het verlijmen van de tegels.
3.12 Toevoegmiddel (Escode-P80)
3.16 Constructieprincipes van de leidingverlegging:
Minimale dekking op de leiding is 35 mm en maximaal 45 mm speciecement. Deze speciecement moet voorzien zijn van het toevoegmiddel Escode P80, verhouding 1,0 kg per 25 m2 speciecement.
Bij het installeren van een vloerverwarming als natsysteem worden in principe 2 installatietypen voor de aanvoer- en retourleiding toegepast, zoals hieronder aangegeven.
3.13 Toevoegmiddel (Asoplast-MZ) Minimale dekking op de leiding is 25 mm en maximaal 35 mm speciecement. Deze speciecement moet voorzien zijn van het toevoegmiddel Asoplast-MZ, verhouding 1 kg per 3 m2
3.14 Afpersen en opleveren De installatie dient in zijn geheel onder druk van 3 bar te worden afgeperst en onder deze druk te worden gehouden tot de vloerlegger klaar is (bij bevriezingsgevaar voorzorgsmaatregelen nemen). Na 21 dagen drogen kan men de installatie langzaam opstoken te beginnen met 20°C en per 24 uur 5°C verhogen tot maximaal 50°C watertemperatuur. Het inregelen van de installatie geschied overeenkomstig de vloertemperaturen welke worden aangeleverd door TECE Nederland. 12
n De isolatieplaat dient nauwkeurig aan te sluiten aan de wanden
n Bifilair (Slakkenhuis) n Meander In principe kan er van worden uitgegaan dat beide installatievormen hetzelfde vermogen aan de ruimte afgeven, waarbij op grond van de montagevriendelijkheid en de temperatuurverdeling op de bovenvloer de bifilaire installatievorm het vaakst wordt toegepast. Wanneer op grond van de ruimtelijke indeling een randzone in de verlegging wordt opgenomen, dan kunnen de installatievormen onderling ook worden gecombineerd. Bij de serieschakeling van rand- en verblijfzone in een verwarmingscircuit moeten absoluut de verschillende grenscurves in acht worden genomen. De spreiding moet hierbij dusdanig gekozen worden, dat bij instroming van het verwarmingsmedium in de verblijfszone de voorlooptemperatuur een waarde heeft bereikt die voor deze zone is toegestaan.
3 Diverse vloerverwarmingssystemen
Gem. Vloertemperatuur
Voorbeelden van verschillende combinatie’s:
Temperatuurverloop vloeroppervlak
Gem. Vloertemperatuur
Slakkenhuis
Meander
Temperatuurverloop vloeroppervlak
3.17 Slakkenhuisverlegging:
3.18 Meanderverlegging:
Bij een slakkenhuisverlegging wordt de leiding vanaf de vloerverwarmingsverdeler in een spiraalvorm met een dubbele verlegafstand naar het midden geleid. Vanuit het midden wordt de “retourleiding” tussen de reeds gemonteerde “aanvoerleiding” teruggebracht naar de vloerverwarmingsverdeler, zodat de uiteindelijke gewenste verlegafstand wordt verkregen. Als een vloerverwarmingssysteem volgens deze methode wordt gemonteerd, zullen de “warme” en “koude” leidingen om en om komen te liggen, wat resulteert in een vloertemperatuur die praktisch overal gelijk is. Het enige nadeel van deze verlegging is dat de montage meer tijd in beslag neemt dan bij een meanderverlegging.
Bij een meanderverlegging wordt de leiding vanaf de vloerverwarmingsverdeler in een slingerende beweging, met de gewenste verlegafstand, gemonteerd en weer teruggebracht naar de vloerverwarmingsverdeler. Deze methode van verlegging heeft als nadeel dat de warmteverdeling van de vloer minder gelijkmatig is. De aanvangstemperatuur van de vloer is aan het begin van de groep warm, maar zal naarmate de groep langer wordt in temperatuur gaan afnemen. Nog een nadeel van dit systeem is dat door de “scherpere” bochten de weerstand in de leiding hoger is dan bij een slakkenhuisverlegging. Het grootste voordeel van deze verlegging is dat de montage gemakkelijk en snel verloopt.
13
3 Diverse vloerverwarmingssystemen
3.19 Koudeval Vloerverwarming levert voor een belangrijk deel de als aangenaam ervaren stralingswarmte, waardoor de vloerverwarming minder goed kan compenseren voor koude luchtstromingen. Tocht en koudeval dienen dus zoveel mogelijk te worden voorkomen. Het optreden van koudeval is afhankelijk van de glashoogte en de U-waarde van het glas. Bij toepassing van HR++ glas met een glashoogte van maximaal 2,5 mtr, kan in een gemiddelde nieuwbouw woning altijd vloerverwarming worden toegepast zonder risico op koudeval. Er zou dus in principe geen randzone voor het glas met een kleinere verlegafstand te hoeven worden toegepast.
Indien er in een nieuwbouw woning een glazen pui aanwezig is die doorloopt naar de bovenverdieping, dan moeten er wel maatregelen getroffen worden om deze koudeval tegen te gaan. Een voor de hand liggende maatregel in deze situatie is om de vloerverwarming lokaal nabij het glasoppervlak meer vermogen te laten afgeven dan elders in het vertrek. Dit kan worden uitgevoerd door het verlegpatroon van de leidingen anders te kiezen, bijvoorbeeld door een kleinere verlegafstand en door het warme aanvoerwater als eerste naar de betreffende gevel te voeren.
3.20 Gebruikersaspecten De bewoners van een woning dienen goed voorgelicht te worden over de werking van vloerverwarming. Door de traagheid van het systeem is toepassing van nachtverlaging niet tot nauwelijks mogelijk, en ook toepassing van geavanceerde klokthermostaten is niet nodig. Bij gesloten ramen en deuren zal de ruimtetemperatuur met ca. 0,05ºC/uur afkoelen, terwijl bij het opwarmen van het vertrek de ruimtetemperatuur met ca. 0,2ºC/uur stijgt. Ook het vloertype is bepalend voor de opwarm- en afkoeltijd. Een lichte vloer (droge zwevende vloer) is sneller dan de middelzware vloer (natte zwevende vloer) en een zware vloer (afwerkvloer op de constructievloer). Een woning met vloerverwarming kenmerkt zich door een stabiele temperatuur, mede door het zelfregelend effect van vloerverwarming. 14
Als de woning afkoelt gaat de vloer meer vermogen afgeven, terwijl bij het opwarmen van een woning of vertrek de vloer minder vermogen afgeeft. De meeste typen vloerafwerkingen zijn toepasbaar, alleen “zwaar” tapijt heeft een te hoge warmteweerstand. De meeste leveranciers van vloerbedekkingen specificeren of hun product geschikt is voor vloerverwarming. De klant dient bij de aanschaf van een bepaald type vloerafwerking hier wel rekening mee te houden, zodat de warmte afgifte van de vloer kan worden gewaarborgd en de juiste ruimtetemperaturen kunnen worden gehaald.
4 De verdelers van TECE
4 De verdelers van TECE TECE Nederland heeft een groot scala aan verdelers in haar assortiment zitten. Ieder type verdeler wordt voor zijn eigen doeleinden toegepast, zoals we hieronder kunnen zien. n Robot LTCU verdeler: De Robot verdeler kan zowel worden toegepast bij vloerverwarmingssystemen uitgerekend als hoofdverwarming, maar ook bij vloerverwarmingssystemen uitgerekend als bijverwarming. De Robot verdeler is tot maximaal 15 groepen verkrijgbaar en is geschikt voor het toepassen van stelmotoren.
n Albrand Kompakt verdeler: De Albrand Kompakt verdeler kan zowel worden toegepast bij vloerverwarmingssystemen uitgerekend als hoofdverwarming, maar ook bij vloerverwarmingssystemen uitgerekend als bijverwarming. De Albrand Kompakt verdeler is in tegenstelling tot de Robot verdeler verkrijgbaar tot maximaal 21 groepen en is geschikt voor het toepassen van stelmotoren.
n Albrand Stadsverwarming verdeler: De Albrand Stadsverwarming verdeler wordt toegepast in situaties waarbij een gebouw wordt verwarmd door middel van stadsverwarming. Ook het toepassen van deze verdeler voor vloerverwarmingssystemen uitgevoerd als hoofd- en als bijverwarming is geen enkel probleem. De Albrand Stadsverwarming verdeler is verkrijgbaar tot maximaal 9 groepen en is geschikt voor het toepassen van stelmotoren. n Albrand Combi verdeler: De Albrand Combi verdeler wordt toegepast in situaties waarbij een vloerverwarmingssysteem is uitgevoerd met niet zuurstof diffuusdichte buis. De verdeler is ook geschikt voor het vorstvrij houden van garageopritten d.m.v. een mengsel van water/glycol en in situaties waarbij er een boiler wordt toegepast om de vloerverwarming te voorzien van de benodigde hoeveelheid warmte. De Albrand Combi verdeler is voorzien van een roestvaststalen platenwisselaar uit RVS met een expansievataansluiting. De verdeler is geschikt voor het toepassen van stelmotoren en is verkrijgbaar tot maximaal 6 groepen. 15
4 De verdelers van TECE
n TECE Stalen verdeler: De Stalen verdeler kan zowel worden toegepast bij vloerverwarmingssystemen uitgerekend als hoofdverwarming, maar ook bij vloerverwarmingssystemen uitgerekend als bijverwarming. Bij deze verdeler is een externe pomp nodig om het water door de diverse groepen te laten circuleren. De diverse groepen van de verdeler zijn allen voorzien van flowmeters en de aanvoer- en de retourbalk zijn beiden voorzien van een ontluchtingskraantje en een vul/aftapkraan. De Stalen verdeler is verkrijgbaar tot maximaal 12 groepen en de groepen zijn geschikt voor buiskoppelingen met 3/4” euroconusaansluiting. De buiskoppelingen t.b.v. deze verdeler dienen separaat te worden besteld. De handbedienbare retourafsluiters zijn ook geschikt voor montage van stelmotoren. Deze Stalen verdelers hebben een 1” zijaansluiting.
n Kunststof verdeler; Type SBK Multikompakt 3000: De Kunststof vloerverwarmingsverdeler is net als de Stalen verdeler pomploos en heeft dus een externe pomp nodig om het water te kunnen laten circuleren. Door de constructie is deze verdeler goed toe te passen in situaties waarbij gekoeld moet worden. De verdeler is voorzien van 2 kogelkranen, instelbare flow-meters per groep, 2 ontluchtingskraantjes en 2 vul/aftapkraantjes. Deze Kunststof verdeler is dus geschikt voor zowel verwarmen als koelen. De Kunststof verdelers worden geleverd als modulaire kunststof verdelerset en zijn compleet voorgemonteerd. De Kunststof verdeler is verkrijgbaar tot maximaal 22 groepen en de groepen zijn geschikt voor buiskoppelingen met 3/4” euroconusaansluiting. De buiskoppelingen t.b.v. deze verdeler dienen separaat te worden besteld. De handbedienbare retourafsluiters zijn ook geschikt voor montage van stelmotoren. Deze Kunststof verdelers hebben een 1” zijaansluiting.
16
4 De verdelers van TECE
4.1 Robot LTCU verdeler Een technisch en hoogwaardig Nederlands kwaliteitsproduct, vervaardigd uit 3mm dik kokerprofiel. Zeer compacte bouwwijze en maatvaste uitvoering door het toepassen van hoogwaardige lastechnieken. Oppervlakte behandeling: na het chemisch fosfateren, voorzien van een zwarte epoxycoating RAL 9011. Geruisarm door de spanningsvrije montage van de Grundfos circulatiepomp op de verdelerbalk. De verdeler is voorzien van een vul/aftapkraan, inregelafsluiters in de aanvoer van de groepen en een stuwschroef aan de zijkant van de verdeler. Dankzij deze stuwschroef kunnen we de mengverhouding van het water in de verdeler beïnvloeden, zodat er ook met een lage aanvoertemperatuur vanaf de verwarmingsbron kan worden verwarmd. De verdeler heeft een hydraulisch neutraal mengprincipe, dus de circulatiepomp van de verdeler veroorzaakt geen waterstromingen in de CV-leidingen. De capaciteit van de circulatiepomp wordt volledig benut voor de waterdoorstroming van de groepen. Een optimale thermische beveiliging is ontstaan door de bouwwijze. Zelfs bij een uitgeschakelde circulatiepomp kan er geen onvermengd (heet) CV-water door de verwarmingsleidingen circuleren. Thermometers op zowel de aanvoerverdeler als op de retourverzamelaar. Thermostatische water-
temperatuur- regeling van 20ºC tot 70ºC met een voeler in een dompelbuis. De handbedienbare retourafsluiters van de buizengroepen zijn geschikt voor montage van stelmotoren. Elektrische bekabeling met maximaal-beveiliging en aansluitsnoer met randaarde volgens geldende voorschriften. De groepen zijn geschikt voor buiskoppelingen met 3/4” euroconusaansluiting.
Afmetingen & uitvoering. Aantal groepen
Pomptype
CV aansluiting
Breedte x Hoogte x Diepte
1
UPS 15-40
1/2”
245 - 235
- 180
2
UPS 15-40
1/2”
295 - 235
- 180
3
UPS 15-40
1/2”
345 - 235
- 180
4
UPS 15-40
1/2”
395 - 235
- 180
5
UPS 15-50
1/2”
445 - 235
- 180
6
UPS 15-50
3/4”
550 - 245
- 180
7
UPS 15-60
3/4”
550 - 245
- 180
8
UPS 15-60
3/4”
640 - 245
- 180
9
UPS 15-60
3/4”
640 - 245
- 180
10
UPS 15-60
3/4”
740 - 245
- 180
11
UPS 15-60S1
1”
740 - 245
- 180
12
UPS 15-60S1
1”
840 - 245
- 180
13
UPS 15-60S1
1”
840 - 245
- 180
14
UPS 15-60S1
1”
940 - 245
- 180
15
UPS 15-60S1
1”
940 - 245
- 180
17
4 De verdelers van TECE
4.2 Albrand Kompakt verdeler De Albrand Kompakt verdeler is een uitgebalanceerd technisch kwaliteitsproduct. De verdeler is hydraulisch neutraal met een uitstekende 3-voudige beveiliging, waardoor nooit te heet CV-water door de leidingen in de vloer kan stromen. De 3-voudige beveiliging bestaat uit een thermostatische tempe-ratuurregeling, maximaal thermostaat en een thermische beveiliging waardoor calamiteiten met de vloer zijn uitge-sloten. Tevens is de verdeler 3-voudig getest op dichtheid voordat de verdeler de fabriek verlaat. Albrand maakt uitsluitend gebruik van componenten van hoogwaardige kwaliteit en daarnaast krijgen alle verdelers een 2-voudige oppervlaktebehandeling, waardoor ze bestand zijn tegen corrosie. De verdeler is corrosiebestendig dankzij electrolytische verzinking met een laagdikte van 5 mm en een epoxy poedercoating van 40 mm. De Albrand verdeler werkt met een mengprincipe voor de pomp, zodat de volledige pompcapaciteit gebruikt wordt voor de vloerverwarming. De meeste Albrand verdelers zijn voorzien van twee thermostaten, ontluchters en blindstoppen. Dankzij deze blindstoppen is de Albrand verdeler d.m.v. een uitbreidingsgroep eenvoudig uit te breiden. De handbedienbare retourafsluiters van de buizengroepen
zijn geschikt voor montage van stelmotoren. Elke verdeler is voorzien van inregelafsluiters in de aanvoer van de groepen, complete elektrische bedrading en zijn eigen unieke fabricagecode. De verdeler is verpakt in een stevige doos inclusief een uitgebreide montage instructie en het garantiebewijs. De groepen van de Albrand verdeler zijn geschikt voor buiskoppelingen met 3/4” euroconusaansluiting.
Afmetingen & uitvoering.
18
Aantal groepen
Pomptype
CV aansluiting
Breedte x Hoogte x Diepte
1
RS 25/4
1/2”
450 - 150
- 150
2
RS 25/4
1/2”
450 - 150
- 150
3
RS 25/4
1/2”
265 - 635
- 150
4
RS 25/4
1/2”
265 - 635
- 150
5
RS 25/5
3/4”
540 - 420
- 155
6
RS 25/5
3/4”
540 - 420
- 155
7
RS 25/5
3/4”
540 - 420
- 155
8
RS 25/5
3/4”
540 - 420
- 155
9
RS 25/5
3/4”
540 - 420
- 155
10
RS 30/7
1”
900 - 398
- 204
11
RS 30/7
1”
900 - 398
- 204
12
RS 30/7
1”
900 - 398
- 204
13
RS 30/7
1”
900 - 398
- 204
14
RS 30/7
1”
900 - 398
- 204
15
RS 30/7
1”
900 - 398
- 204
16
RS 30/7
1”
1260 - 775
- 205
17
RS 30/7
1”
1260 - 775
- 205
18
RS 30/7
1”
1260 - 775
- 205
19
RS 30/7
1”
1260 - 775
- 205
20
RS 30/7
1”
1260 - 775
- 205
21
RS 30/7
1”
1260 - 775
- 205
4 De verdelers van TECE
4.3 Albrand Stadsverwarming verdeler De Albrand Stadsverwarming verdeler is een uitgebalanceerd technisch kwaliteitsproduct. De verdeler is hydraulisch neutraal met een uitstekende 3-voudige beveiliging, waardoor nooit te heet CV-water door de leidingen in de vloer kan stromen. De 3-voudige beveiliging bestaat uit een thermostatische temperatuurregeling, maximaal thermostaat en een thermische beveiliging waardoor calamiteiten met de vloer zijn uitgesloten. Tevens is de verdeler 3-voudig getest op dichtheid voordat de verdeler de fabriek verlaat. Albrand maakt uitsluitend gebruik van componenten van hoogwaardige kwaliteit en daarnaast krijgen alle verdelers een 2-voudige oppervlaktebehandeling, waardoor ze bestand zijn tegen corrosie. De verdeler is corrosiebestendig dankzij electrolytische verzinking met een laagdikte van 5 mm en een epoxy poedercoating van 40 mm. De Albrand Stadsverwarming verdeler werkt met een mengprincipe voor de pomp, zodat de volledige pompcapaciteit gebruikt wordt voor de vloerverwarming. De meeste Albrand verdelers zijn voorzien van twee thermostaten, ontluchters en blindstoppen. Dankzij deze blindstoppen is de Albrand verdeler d.m.v. een uitbreidingsgroep eenvoudig uit te breiden. De handbedienbare retourafsluiters van de buizengroepen zijn geschikt voor montage van stelmotoren. Elke verdeler is voorzien van inregelafsluiters in de aanvoer van de groepen, complete elektrische bedrading en zijn eigen unieke fabricagecode. De verdeler is verpakt in een stevige
doos inclusief een uitgebreide montage instructie en het garantiebewijs. Bij de Albrand Stadsverwarming verdeler is er in plaats van een stuwschroef een terugslagklep in de kortsluitleiding gemonteerd, waardoor de thermische beveiliging uitschakelt. Daarom adviseren wij een aanvullende beveiliging bestaande uit een gemotoriseerde afsluiter met aanlegthermostaat te monteren. Aan de CV-zijde van de verdeler is de retourleiding voorzien van een thermostaatkraan, waardoor de uitgaande watertemperatuur kan worden geregeld. De groepen van de Albrand verdeler zijn geschikt voor buiskoppelingen met 3/4” euroconusaansluiting.
Afmetingen & uitvoering. Aantal groepen
Pomptype
CV aansluiting
Breedte x Hoogte x Diepte
1
RS 25/4
1/2”
450 - 150
- 150
2
RS 25/4
1/2”
450 - 150
- 150
3
RS 25/4
1/2”
265 - 635
- 150
4
RS 25/4
1/2”
265 - 635
- 150
5
RS 25/5
3/4”
540 - 420
- 155
6
RS 25/5
3/4”
540 - 420
- 155
7
RS 25/5
3/4”
540 - 420
- 155
8
RS 25/5
3/4”
540 - 420
- 155
9
RS 25/5
3/4”
540 - 420
- 155
19
4 De verdelers van TECE
4.4 Albrand Combi verdeler De Albrand Combi verdeler is een uitgebalanceerd technisch kwaliteitsproduct. De verdeler is voorzien van een roestvaststalen platenwisselaar uit RVS met een isolatiemantel, drukbeveiliging, thermomanometer, vul- en aftapkraan en een expansievataansluiting. Deze verdelers zijn uitermate geschikt voor niet zuurstof diffuusdichte buis, glycol/watermengsel voor het vorstvrij houden van opritten en voor Boilers in combinatie met vloerverwarming. Albrand maakt uitsluitend gebruik van componenten van hoogwaardige kwaliteit en daarnaast krijgen alle verdelers een 2-voudige oppervlaktebehandeling, waardoor ze bestand zijn tegen corrosie. De verdeler is corrosiebestendig dankzij electrolytische verzinking met een laagdikte van 5 mm en een epoxy poedercoating van 40 mm. De Albrand Combi verdeler werkt met een mengprincipe voor de pomp, zodat de volledige pompcapaciteit gebruikt wordt voor de vloerverwarming. De Albrand Combi verdelers zijn verder voorzien van een thermostaat en blindstoppen. Dankzij deze blindstoppen is de Albrand Combi verdeler d.m.v. een uitbreidingsgroep eenvoudig uit te breiden. De handbedienbare retourafsluiters van de groepen zijn geschikt voor montage van stelmotoren. Elke verdeler is voorzien van inregelafsluiters in de aanvoer
van de groepen, complete elektrische bedrading en zijn eigen unieke fabricagecode. De verdeler is verpakt in een stevige doos inclusief een uitgebreide montage instructie en het garantiebewijs. De groepen van de Albrand verdeler zijn geschikt voor buiskoppelingen met 3/4” euroconusaansluiting.
Afmetingen & uitvoering.
20
Aantal groepen
Pomptype
CV aansluiting
Breedte x Hoogte x Diepte
1
RS 25/4
1/2”
450 - 150
- 150
2
RS 25/4
1/2”
450 - 150
- 150
3
RS 25/4
1/2”
265 - 635
- 150
4
RS 25/4
1/2”
265 - 635
- 150
5
RS 25/5
3/4”
540 - 420
- 155
6
RS 25/5
3/4”
540 - 420
- 155
5 Toevoegmiddel bij zwevende cementdekvloeren
5 Toevoegmiddel bij zwevende cementdekvloeren Nadat de vloerverwarming succesvol is geïnstalleerd en voordat het toevoegmiddel, verwerkt in de cementdekvloer, wordt aangebracht, mogen er geen andere werkzaamheden in de betreffende ruimten worden uitgevoerd. Bij het aanbrengen van de cementdekvloer moeten alle verwarmingscircuits onder normale bedrijfsdruk worden gehouden, waarbij erop gelet dient te worden dat er alleen voor verwarmingstoepassingen geschikte toevoegmiddelen worden toegepast. De dikte van de cementdekvloeren, bij in de woningbouw gangbare verkeersbelastingen, moet tenminste 25 mm. boven de top van de leiding bedragen. Indien de verkeersbelastingen op basis van het gebruiksdoel van de ruimten hoger moet worden ingeschat, dient de dikte van de cementdekvloer te worden vergroot, of er moet met speciale toevoegmiddelen worden gewerkt. TECE Nederland heeft twee soorten toevoegmiddelen in haar assortiment . Het toevoegmiddel ESCODE-P80 dient te worden toegepast bij cementdekvloeren met een dikte van minimaal 35 mm boven de leiding, terwijl het toevoegmiddel ASOPLAST-MZ kan worden toegepast bij cementdekvloeren met een dikte tussen de 25 mm en 35 mm boven de leiding. De toevoegmiddelen van TECE zorgen ervoor dat de cementdekvloer elastisch blijft en dat de kans op scheurvorming van de cementdekvloer wordt verkleind, terwijl daarbij wel de warmtegeleiding van de cementdekvloer wordt verbeterd. De toevoegmiddelen dienen alleen bij temperaturen boven de 5ºC te worden aangebracht en moet gedurende de gehele uitharding van de vloer worden beschermd tegen vorst. Indien er tijdens het storten van de cementdekvloer geen toevoegmiddel van TECE Nederland wordt toegepast, mag dit ook worden vervangen door een goede kunststof vezel. Het gebruik van metalen vezels is in combinatie met vloerverwarming niet toegestaan, omdat de metalen vezels de kunststof leiding kunnen beschadigen, wat lekkage tot gevolg heeft. Niet alle ruwe betonvloeren worden afgewerkt met een cementdekvloer. Vaak worden de ruwe betonvloeren ook afgewerkt met een gietdekvloer. In dit geval hoeft er geen toevoegmiddel van TECE Nederland te worden toegepast. Ook bij constructievloeren is het gebruik van een toevoegmiddel van TECE Nederland niet noodzakelijk.
21
6 Dilatatievoegen
6 Dilatatievoegen De vorming van dilatatievoegen in estrichvelden is volgens DIN 4725 aan de volgende parameters gebonden:
Beschermbuis uit PE
n Veldafmeting maximaal 40 m2 n Randlengte maximaal 8 meter n Randverhouding a:b moet groter zijn dan 1:2
Minimaal 300 mm.
n Geen vorming van gedrongen velden Daarnaast moet er tijdens het installeren van de vloerverwarmingsleidingen op worden gelet dat de dilatatievoegen zo weinig mogelijk doordrongen worden. De aansluitleidingen van de vloerverwarmingsgroepen moeten in het kruisgebied van de dilatatievoegen met beschermbuis van ca. 30 cm. worden ommanteld.
Bij bijzondere vereisten op basis van de ruimtelijke indeling, zoals bij deuropeningen, inhammen en nissen moet absoluut ruggespraak worden gehouden met de leggers van de estrich en de tegellegger. Haakse en Z-vormige vlakken dienen eveneens verdeeld te worden in vierkante respectievelijk rechthoekige vlakken.
Dilatatievoeg
Bij een groot vloeroppervlak zullen er d.m.v. dilatatievoegen diverse vloerverwarmingsvelden worden gecreëerd, die onderling van elkaar kunnen gaan “schuiven”. Als de vloerverwarmingsleidingen in het kruisgebied van de dilatatievoegen niet met een schutmantel van ca. 30 cm. worden ommanteld, zal bij het “verschuiven”van de vloerverwarmingsvelden de vloerverwarmingsleiding zwaar worden belast. (Zie afbeelding) Dit zou kunnen betekenen dat de vloerverwarmingsleiding bij een extreem zware belasting zal gaan scheuren, wat lekkage oplevert!!
Dikwijls worden de verschuivingen van de vloerverwarmingsvelden in de lengterichting van de dilatatievoeg onderschat, in het bijzonder bij te lange vloerverwarmingsvelden. Een kruisende vloerverwarmingsleiding door de dilatatievoeg wordt zwaar belast en heeft de neiging om te worden afgesneden. De belasting van de vloerverwarmingsleiding zal zwaarder worden belast naarmate de dilatatievoeg smaller wordt. Het is dus raadzaam om de vloerverwarmingsleidingen in het kruisgebied van de dilatatievoegen met schutmantelbuis te ommantelen!! (Zie afbeelding)
22
Dilatatievoeg
6 Dilatatievoegen
6.1 De plaats van de dilatatievoeg: De plaats van een dilatatievoeg moet zorgvuldig worden gekozen, om eventuele problemen met de vloerverwarmingsleiding te voorkomen en om zo weinig mogelijk kruisingen door de dilatatievoeg te krijgen. In de afbeeldingen hieronder zullen we trachten aan te geven wat de ideale en de minst ideale plaats van de dilatatievoeg is.
n Ideale plaats van de dilatatievoeg:
n Minst ideale plaats ven de dilatatievoeg: Dilatatievoeg
Dilatatievoeg
Dilatatievoeg
Dilatatievoeg
Door de dilatatievoegen op de juiste plaatsen aan te brengen, zullen bij grote vloerverwarmingsprojecten de montagetijd en dus de montagekosten van de vloerverwarming iets naar beneden kunnen omdat er minder tijd hoeft te worden besteed aan het plaatsen van de lossen schutmantelbuis in het kruisgebied van de dilatatievoegen.
23
7 Vloerafwerkingen
7 Vloerafwerkingen In principe kan er bij ieder vloerverwarmingssysteem een willekeurige vloerafwerking worden toegepast. De gekozen vloerafwerking is echter van cruciaal belang voor het specifieke thermisch rendement van de vloerverwarming. Dit houdt in dat iedere vloerafwerking zijn eigen warmtegeleidingsweerstand heeft, die uiteindelijk de warmteafgifte aan het vertrek beïnvloed. Als er een grote hoeveelheid aan warmte moet worden afgegeven aan een vertrek, dan zal een plavuis de benodigde hoeveelheid warmte beter kunnen overdragen dan bijvoorbeeld vloerbedekking of hout. Natuurlijk kunnen we in sommige gevallen ook wel vloerbedekking gaan toepassen. Er moet dan wel worden bekeken of de vloerverwarming de benodigde warmteafgifte aan het vertrek kan afgeven, zonder dat er moet worden bijverwarmd. Uit het bovenstaande kunnen we dus afleiden dat het van uiterst belang is om tijdens de berekening de juiste vloerafwerkingen per vertrek te selecteren. Wordt er tijdens de berekening gerekend met een plavuis, maar komt er in werkelijkheid een vloerbedekking op de grond te liggen dan is de kans groot dat de vloerverwarming het benodigde vermogen niet kan leveren. In de praktijk komen we regelmatig tegen dat er in de woonkamer carpetten op de vloer liggen, of dat de banken en/of stoelen tot aan de grond reiken. Zelfs in dit geval wordt de warmteafgifte aan het vertek gehinderd, zodat er in sommige gevallen een tekort aan warmte ontstaat. Het is dus raadzaam om zelfs al in de ontwerpfase een hogere warmtegeleidingsweerstand voor de vloerafwerking aan te houden dan er in werkelijkheid wordt toegepast, zodat het eventueel afdekken van de vloerverwarming d.m.v. carpetten en/of meubilair wordt gecompenseerd. Als in de planningsfase nog niet zeker kan worden vastgesteld welke vloerafwerking er zal worden toegepast, kan men het beste uitgaan van een warmtegeleidingsweerstand van 0,1 m2 K/W
De vloerafwerkingen kunnen ingedeeld worden in de volgende groepen: 7.1 Natuursteen & plavuizen: Natuursteen en plavuizen bezitten tegenover andere vloerafwerkingen een lagere warmtegeleidingsweerstand. Daarom worden natuursteen en plavuizen het liefst toegepast als vloerafwerking en zijn ze ook uitstekend geschikt bij uitvoering als hoofdverwarming. 7.2 Linoleum & marmoleum: Na natuursteen en plavuizen is dit een vloerafwerking die uitstekend geschikt is voor vloerverwarming. De warmteoverdracht van linoleum en marmoleum is nagenoeg gelijk aan de warmteoverdracht van gelijmde plavuizen. Indien de linoleum en marmoleum over de gehele onderkant is verlijmd, is dit ook een geschikte vloerafwerking als de vloerverwarming als hoofdverwarming dient te worden uitgevoerd. 7.3 Tapijt: Tapijt kan alleen als vloerafwerking bij een vloerverwarmingssysteem worden toegepast als deze wordt verlijmd over de gehele onderzijde en als de rugzijde geschikt is voor vloerverwarming. Indien het tapijt wordt verlijmd met de vloer, dan kan zelfs dun tapijt worden toegepast als vloerafwerking als de vloerverwarming als hoofdverwarming dient te worden uitgevoerd. Tapijt die wordt gespannen over de vloer zonder te worden verlijmt, of tapijt met een foamlaag aan de rugzijde kan niet worden toegepast als vloerafwerking. 7.4 Parket: Parket kan als vloerafwerking alleen worden toegepast bij een vloerverwarmingssysteem als deze van een droge harde houtsoort is gemaakt, zoals eiken, teak of merbau. Er moet echter wel op gelet worden dat het parket gelijmd wordt op een droge vloer. Een nadeel van parket is dat er krimpnaden ontstaan bij te hoge vloertemperaturen, waardoor parket eigenlijks alleen maar geschikt is als de vloerverwarming als bijverwarming wordt uitgevoerd. Parket in combinatie met een randzone, waar de vloertemperatuur heel hoog kan worden, is dus niet mogelijk !! 7.5 Laminaatparket: Het toe te passen laminaatparket dient geschikt te zijn voor vloerverwarming en moet volgens de voorschriften van de leverancier worden verwerkt. Laminaatparket kan net als het “gewone” parket als vloerafwerking worden toegepast,
24
7 Vloerafwerkingen
maar er moet wel weer op worden gelet dat het laminaatparket op een droge vloer wordt gelegd. Ook bij hogere vloertemperaturen is de kans groot dat er krimpnaden ontstaan, waardoor laminaatparket alleen maar geschikt is als de vloerverwarming als bijverwarming wordt uitgevoerd.
Zoals we hierboven hebben kunnen lezen heeft elke vloerafwerking een andere warmtegeleidingsweerstand en dus een andere warmteoverdracht naar de omgeving. Bij het toepassen van een bovengenoemde vloerafwerking dient de leverancier van de vloerafwerking de benodigde gegevens te kunnen verstrekken en dient ook te weten of de gekozen vloerafwerking geschikt is om toe te passen bij een vloerverwarmingsinstallatie.
In de onderstaande grafiek zijn de verschillen tussen de diverse soorten vloerafwerkingen duidelijk te zien.
25
8 Naregeling van vloer- en wandverwarming
8 Naregeling van vloer- en wandverwarming Ook voor de regeling van de vloer- en wandverwarming gaat TECE met de techniek mee. Zo is er voor een systeem gekozen die dezelfde “Design” lijn gebruikt, voor zowel een bedrade als een draadloze regeling. Het grootste voordeel van een draadloos systeem t.o.v. een bedraad systeem is, dat men in de ontwerpfase geen rekening hoeft te houden met de mantelbuizen en het bedraden en dat de montage van de regeling sneller gerealiseerd kan worden.
Benodigdheden draadloze naregeling 230 Volt: 8.1 Timer 230 Volt, voorzien van een antenne (Noodzakelijk) De timer is een onderdeel van de totale regeling die altijd moet worden toegepast en die nodig is voor de communicatie tussen de thermostaten en de zones op de ontvanger die geregeld moeten gaan worden. Op de timer kunnen diverse parameters worden ingesteld, die nodig zijn om het systeem goed te kunnen laten functioneren. Ook kan er op de timer gekozen worden voor een handmatige bediening van de thermostaten, of voor een weekprogramma.
8.2 Ontvanger: 4 of 6 kanaals (Noodzakelijk) De ontvanger is verkrijgbaar in een 4- of een 6 kanaals uitvoering en wordt altijd in combinatie met een timer geleverd. De ontvanger is standaard voorzien van een aansluitsnoer met randaarde volgens de geldende voorschriften. Op de ontvanger dienen de draden van de stelmotoren op de juiste zones te worden aangesloten en indien gewenst kan er ook gebruik worden gemaakt van een pompschakeling. Ook het schakelen van bijvoorbeeld een ketel behoort tot de mogelijkheden. Indien er met dit systeem gekoeld gaat worden, vervalt zone 1. Op dit kanaal mogen dus geen stelmotoren worden aangesloten en er mag ook geen verbinding worden gemaakt tussen een thermostaat en zone 1.
26
Voor de 2 systemen geldt dat er gekozen kan worden voor een naregeling per vertrek, of voor een naregeling in vertrekken met een houtkachel of een openhaard. Ook het schakelen van de CV-ketel is met deze 2 systeem vanuit ieder willekeurig vertrek met een thermostaat mogelijk. Het draadloze systeem is zowel voor verwarmen als voor koelen toepasbaar, terwijl met de bedrade regeling alleen verwarmd kan worden. Als er met een draadloos systeem gekoeld gaat worden, zal er een thermostaat aansluiting (Zone 1) op de ontvanger komen te vervallen.
8 Naregeling van vloer- en wandverwarming
8.3 Uitbreiding: 4 of 6 kanaals (Optie) De uitbreiding is verkrijgbaar in een 4- of een 6 kanaals uitvoering en dient, indien noodzakelijk, altijd separaat te worden besteld. De uitbreiding wordt eenvoudig tussen de timer en de ontvanger geplaatst, waardoor 4 of maximaal 6 extra thermostaten aangesloten kunnen worden. Als er met dit systeem alleen wordt verwarmd, dan kan de complete draadloze regeling uit minimaal 1 en maximaal 12 thermostaten bestaan. Indien er met de complete regeling ook wordt gekoeld, dan kan de regeling uit minimaal 1 en maximaal 11 thermostaten bestaan. Zone 1 van de ontvanger komt in dit geval dan te vervallen.
Benodigdheden bedrade naregeling 24 Volt: 8.4 Timer 24 Volt (Optie) De timer is een onderdeel van de totale regeling die als optie kan worden toegepast en die dus niet noodzakelijk is voor de communicatie tussen de thermostaten en de zones op de ontvanger die geregeld moeten gaan worden. Het toepassen van een timer heeft als voordeel dat er nachtverlagingen kunnen worden toegepast bij de vertrekkende die zijn voorzien van thermostaten. Ook kan er op de timer gekozen worden voor een handmatige bediening van de thermostaten, of voor een weekprogramma. Met deze bedrade regeling kan echter nooit gekoeld worden!!
8.5 Basismodule: 4 of 6 kanaals (Noodzakelijk) De basismodule is verkrijgbaar in een 4- of een 6 kanaals uitvoering en wordt in tegenstelling tot de draadloze regeling separaat geleverd. De basismodule is standaard voorzien van een aansluitsnoer met randaarde volgens de geldende voorschriften. Op de basismodule dienen de draden van de stelmotoren op de juiste zones te worden aangesloten en indien gewenst kan er ook gebruik worden gemaakt van een pompschakeling. Ook het schakelen van bijvoorbeeld een ketel behoort tot de mogelijkheden. Met deze bedrade regeling kan echter nooit gekoeld worden!!
27
8 Naregeling van vloer- en wandverwarming
8.6 Uitbreidingsmodule: 4 of 6 kanaals (Optie) De uitbreidingsmodule is verkrijgbaar in een 4- of een 6 kanaals uitvoering en dient, indien noodzakelijk, altijd separaat te worden besteld. De uitbreidingsmodule wordt eenvoudig tussen de basismodule en de eventueel te plaatsen timer geplaatst, waardoor 4 of maximaal 6 extra thermostaten aangesloten kunnen worden. Als er met dit systeem wordt verwarmd, dan kan de complete bedrade regeling uit minimaal 1 en maximaal 12 thermostaten bestaan. Met deze bedrade regeling kan echter nooit gekoeld worden!!
8.7 Trafo 60 VA/24 VAC Om de 24 Volt bedrade regeling compleet te maken, levert TECE ook de bijbehorende trafo. De 60 VA/24 VAC trafo is standaard vvorzien van een geaarde stekker en kan rechtstreeks op de basismodule worden aangesloten.
28
8 Naregeling van vloer- en wandverwarming
Diverse thermostaten voor zowel de draadloze als de bedrade regeling: 8.8 Basisthermostaat RF/Analoge thermostaat De basisthermostaat RF dient op een hoogte van 1,5 meter, en niet in de buurt van glas of aan de scharnierzijde van deuropeningen, te worden geplaatst. De radiofrequentie gestuurde thermostaat (433.92 Mhz) is speciaal ontworpen voor het regelen van vloerverwarming en elke thermostaat heeft een specifieke code. De thermostaat kan alleen gebruikt worden in combinatie met de bovengenoemde draadloze regeling. De basisthermostaat RF is voorzien van een draaischijf en heeft een keuze uit drie modes, t.w. Comfort mode, Off en Ecomode. De thermostaat heeft een meetnauwkeurigheid van 0,1ºC en kan een omgevingstemperatuur regelen die ligt tussen 5ºC en 30ºC. De voeding wordt verzorgd d.m.v. 2 batterijen van 3V type CR2430 met een levensduur van ca. 2 jaar. De analoge thermostaat die wordt toegepast bij een bedraad systeem heeft dezelfde kenmerken als de basisthermostaat. Het enige verschil is dat de thermostaat niet wordt gevoed d.m.v. 2 batterijen, maar door de basismodule.
8.9 Basisthermostaat LCD RF/Digitale thermostaat De basisthermostaat LCD RF dient op een hoogte van 1,5 meter, en niet in de buurt van glas of aan de scharnierzijde van deuropeningen, te worden geplaatst. De radiofrequentie gestuurde thermostaat (433.92 Mhz) is speciaal ontworpen voor het regelen van vloerverwarming en elke thermostaat heeft een specifieke code. De thermostaat kan alleen gebruikt worden in combinatie met de bovengenoemde draadloze regeling. De basisthermostaat LCD RF is uitgerust met een LCD scherm en is voorzien van tiptoetsen, waarmee de ruimtetemperatuur kan worden geregeld. Ook deze thermostaat heeft een keuze uit drie modes, t.w. Comfort mode, Off en Ecomode. De thermostaat heeft een meet- nauwkeurigheid van 0,1ºC en kan een omgevingstemperatuur regelen die ligt tussen 5ºC en 37ºC met een verhoging/ verlaging van 0,5ºC. De voeding wordt verzorgd d.m.v. 2 batterijen van 3V type CR2430 met een levensduur van ca. 2 jaar. De digitale thermostaat die wordt toegepast bij een bedraad systeem heeft dezelfde kenmerken als de basisthermostaat LCD RF. Het enige verschil is dat de thermostaat niet wordt gevoed d.m.v. 2 batterijen, maar door de basismodule.
29
8 Naregeling van vloer- en wandverwarming
8.10 Klokthermostaat RF/Klokthermostaat De klokthermostaat RF dient op een hoogte van 1,5 meter, en niet in de buurt van glas of aan de scharnierzijde van deuropeningen, te worden geplaatst. De radiofrequentie gestuurde thermostaat (433.92 Mhz) is speciaal ontworpen voor het regelen van vloerverwarming en elke thermostaat heeft een specifieke code. De thermostaat kan alleen gebruikt worden in combinatie met de bovengenoemde draadloze regeling. De klokthermostaat RF is uitgerust met een groot LCD scherm en is voorzien van tiptoetsen, waarmee de ruimtetemperatuur kan worden geregeld. Deze thermostaat heeft als voordeel dat er meerdere functies mogelijk zijn, zoals Instelling klok, Comfort menu, Nachtverlaging, Vorstbeveiliging, etc. De thermostaat heeft een meetnauw-keurigheid van 0,1ºC en kan bij verwarmen/ koelen een omgevingstemperatuur regelen die ligt tussen 5ºC en 35ºC met een verhoging/verlaging van 0,5ºC. Indien de vorst-beveiliging is ingeschakeld, kan de thermostaat een omgevingstemperatuur regelen die ligt tussen 0,5 ºC en 10ºC met een verhoging/verlaging van 0,5ºC. De voeding wordt verzorgd d.m.v.3 alkaline batterijen van 1,5V type LR6 AA met een levensduur van ca. 2 jaar. De klokthermostaat die wordt toegepast bij een bedraad systeem heeft dezelfde kenmerken als de klokthermostaat RF. Het enige verschil is dat de thermostaat niet wordt gevoed d.m.v. 2 batterijen, maar door de basismodule.
8.11 Schoolboxthermostaat RF/Schoolboxthermostaat De schoolboxthermostaat RF dient op een hoogte van 1,5 meter, en niet in de buurt van glas of aan de scharnierzijde van deuropeningen, te worden geplaatst. De radiofrequentie gestuurde thermostaat (433.92 Mhz) is speciaal ontworpen voor het regelen van vloerverwarming en elke thermostaat heeft een specifieke code. De thermostaat kan alleen gebruikt worden in combinatie met de bovengenoemde draadloze regeling. Deze thermostaat is uitermate geschikt om te worden toegepast in openbare ruimtes, zonder de kans te lopen dat medestanders de ingestelde temperatuur veranderen. De thermostaat heeft een meetnauwkeurigheid van 0,1ºC en kan een omgevingstemperatuur regelen die ligt tussen 5ºC en 30ºC. De voeding wordt verzorgd d.m.v. 2 batterijen van 3V type CR2430 met een levensduur van ca. 2 jaar. De schoolboxthermostaat die wordt toegepast bij een bedraad systeem heeft dezelfde kenmerken als de schoolboxthermostaat RF. Het enige verschil is dat de thermostaat niet wordt gevoed d.m.v. 2 batterijen, maar door de basismodule. 30
8 Naregeling van vloer- en wandverwarming
8.12 Vloersensor (Optie) De vloersensor is de ideale oplossing om vloertemperaturen te kunnen regelen, waar dit maar nodig is. Bij het bereiken van de vooringestelde vloertemperatuur zal de thermostaat een signaal aan een stelmotor geven, die het ventiel zal afsluiten. De vloersensor is toe te passen op de volgende thermostaten:
Draadloze regeling: Basisthermostaat RF
Bedrade regeling: Nee
Analoge thermostaat
Bestelling
Basisthermostaat LCD RF
Wel
Digitale thermostaat
Wel
Klokthermostaat RF
Bestelling
Klokthermostaat
Nee
Schoolboxthermostaat RF
Nee
Schoolboxthermostaat
Wel
31
TECEflex Het universele installatiesysteem
TECEfloor Het verwarmingssysteem voor vloer- en wandverwarming
TECEprofil Het sanitaire voorwand systeem
TECEdrainline De ingebouwde douchegoot met diverse designroosters
TECE Nederland W.A. Scholtenweg 7a 9422 BR SMILDE Postbus 19 9422 ZG SMILDE Tel.: 05 92 - 415074 Fax: 0592 - 414628
[email protected] www.tece-nederland.nl
DS001 001 14 a
TECEquickpipe Het installatiesysteem voor sanitair en industrie