T00274
Inventaris van het archief van de Zondagsschool te Neerlangbroek, 1825–1889
A. Ettekoven z.d.
Aanwijzingen voor de gebruiker Stukken uit dit archief kunnen worden aangevraagd door vermelding van de naam van het archief en het archiefbeheersnummer tussen ronde haken: – Zondagsschool te Neerlangbroek, 1825-1889 (274); – het of (de) inventarisnummer(s) van de stukken.
2
INLEIDING
4
INVENTARIS STUKKEN VAN ALGEMENE AARD STUKKEN BETREFFENDE BIJZONDERE ONDERWERPEN Reglementering Personeel Leerlingen Eigendommen Financiële verantwoording
10 10 10 10 10 11 12 12
Bijlage Predikanten van de Hervormde Gemeente van Neerlangbroek
14
3
INLEIDING Zondagsscholen in de negentiende eeuw Het woord 'zondagsschool' kent twee betekenissen. De eerste zoals die thans kennen: ontstaan vanuit het protestantse Reveil, een school waar godsdienstonderwijs gegeven wordt aan kinderen van 6-12 jaar als voorloper van de catechisatie. Stichter van deze vorm van godsdienstonderwijs was de Engelsman Robert Raikes (17351811) die in 1780 in Gloucester scholen opende waar de straatjeugd en in fabrieken werkende kinderen op zondag les kregen in het lezen, waarbij de bijbel als leesboek werd gebruikt. Zondagsscholen naar het voorbeeld van Raikes ontstonden in Nederland rond 1833. In 1865 werd een overkoepelende instantie van zondagsscholen, de Nederlandse Zondagsschool Vereniging, opgericht. 1 In navolging van Raikes ontstonden eind achttiende, begin negentiende eeuw in reveilkringen in Nederland, naast de zondagsschool zoals wij die thans kennen, scholen waar één dag per week, op zondag, les in rekenen, schrijven en lezen gegeven werd aan ''volwassenen die door hun werk gedurende de rest van de week niet in staat zijn onderwijs te volgen''2 Er kon ook een godsdienstig element aanwezig zijn. In dat geval kregen de leerlingen nog enige godsdienstige scholing. 3 De school op zondag in Neerlangbroek De zondagsschool in Neerlangbroek kan tot de laatste categorie van zondagsscholen worden gerekend. De school opziener A van Goudoever die scholen in het vierde district waartoe Neerlangbroek behoorde, inspecteerde, schreef op 14 april 1828 in zijn verslag 'de zondagsschool te Neerlangbroek, welke op kosten van de heer Godin van Westrenen gaande gehouden wordt, werkt zeer nuttig niet allen om verwaarloosden te leren lezen en schrijven en rekenen, maar ook om bij zulke die de school verlaten hebben het eenmaal geleerde te onderhouden'' 4 In zijn ''Verordening aangaand ene zondagsschool in Neerlangbroek'' schreef de stichter, Jan Antonie Godin van Westrenen op 3 januari 1825 at '' tot dit onderwijs worden toegelaten lieden vijftien jaren oud, en daarboven, van alle godsdienstige gezindheden, woonachtig in Neerlangbroek, Hardenbroek en Sterkenburg'' Er werd les gegeven in lezen, schrijven en rekenen.5 Dat aan het godsdienstig element wel degelijk waarde werd gehecht, blijkt uit de notulen van de kerkenraad van Neerlangbroek van 20 oktober 1860 waarin op een synodale circulaire werd geantwoord dat ''er sedert vele jaren ene zondagsschool bestaat waarin de bijbel het hoofd leesboek is en blijven moet, waarin psalmen en wel doorgaans evangelische gezangen gebezigd worden ter oefening in het zingen en waarin het gehele onderwijs in protestants christelijke geest gegeven wordt''6 Het onderwijs op de school was gratis. Het is niet duidelijk wanneer de zondagsschool precies is opgericht. De ''Verordening aangaande ene zondagsschool te Neerlangbroek'' werd op 3 januari 1825 door Jan Antonie Godin van Westrenen, predikant Herman Gerrit Jacobus van Doesburgh en schoolmeester Peter Coezijnse ondertekend. Echter, in het verslag van de school opziende in het voorjaar 1845, wordt melding gemaakt van de viering van het vijfentwintig jaren bestaan en reeds in het verslag van 5 juli 1821 wordt over de zondagsschool geschreven. 7 Uitgaande hiervan kunnen we aannemen dat de school in het voorjaar van 1820 al de deuren geopend 4
heeft. Rond 1820 werden in het land meer van dit soort initiatieven ontplooid. In Kapelle aan de IJssel werd in 1818 een zondagsschool opgericht door de predikant van de hervormde gemeente aldaar waar ''aan volwassenen zonder onderscheid van godsdienstige gezindheid gratis onderwijs gegeven wordt in de verschillende vakken van het lager onderwijs'' ook in Varsseveld bestond een zondagsschool, opgericht in 1820 ''waarin aan volwassenen, jonge en oudere lieden, gehuwden en ongehuwden, `s namiddag van een tot twee ure onderwijs in spelen, lezen en schrijven gegeven wordt'' 8 Onderwijs in het vierde district De schoolwet van 1806 heeft de grote hoeveelheid schooltjes die er bestonden onderverdeeld in openbare scholen (diaconie scholen, Nutsscholen en weeshuis scholen) en de tweede klasse (particuliere scholen)9 De schoolopziener in het vierde district, waartoe Neerlangbroek behoorde, rekende de zondagsschool van Neerlangbroek in zijn verslag over 1844 tot het bijzondere onderwijs van de tweede klasse. De zondagsschool in Neerlangbroek was een uniek verschijnsel. In 1844 was het de enige zondagsschool in het district.10 Totaal stonden in het vierde district in 1844 vijf bijzondere scholen van de tweede klasse (waar er één stond in Neerlangbroek11) op een totaal van 17824 inwoners. Hiervan waren 2407 kinderen van zes tot twaalf jaar leerplichtig. Totaal genoten in 1844 in het vierde district 2712 kinderen onderwijs, te weten 394 kinderen jonger dan zes jaar, 1697 kinderen tussen de zes en twaalf jaar oud , 360 kinderen ouder dan twaalf jaar en 56 kinderen op de zondagsschool te Neerlangbroek.12 De adel en de boerenbevolking in Neerlangbroek Jan Antonie Godin van Westrenen (1782-1854) woonde sinds 1818 op de buitenplaats Leeuwenburg in het buurschap Sterkenburg, op steenworp afstand van de kastelen Sterkenburg, Lunenburg, Sandenburg, Hinderstein, Groenestein, Hardenbroek en Moersbergen. De adel, in dit gebied prominent aanwezig, wordt kerkelijk als min of meer rechtzinnig bestempeld, de overwegend boerenbevolking in Neerlangbroek daarentegen als zeker rechtzinnig. Naast de sociale en economische verschillen die er tussen de adel en boeren bestonden, was er derhalve ook op kerkelijk vlak een duidelijke scheiding.13 De adel hield niet van een strenge Schriftuurlijke prediking en ''was er een predikant die sprak naar het hart van de adel, dan stond `s zondag morgens het kerkplein vol met equipage en vulden zich de hoge luifelbanken'' 14 Dit gematigd rechtzinnige karakter van de adel tezamen met het grote aantal kasteelheren in de omgeving van Neerlangbroek, zou een verklaring kunnen vormen voor het feit dat een school op zondag, gesticht door één van hen, kon floreren in een dorp waar in principe een strenge zondagsrust heerste. Jodocus Elisazn. Heringa (1765-1840), hoogleraar in de theologie te Utrecht schreef op 24 april 1832 een brief aan Jan Antonie Godin van Westrenen waarin hij deze prees voor de ''christelijke verlichting en beschaving van mensen die zonder zorg wellicht van den besten zegen des levens zouden verstoken zijn'' 15 Jan Antonie Godin van Westrenen was trots op zijn school en berichtte in 1841 aan neef Arnoud Jan de Beaufort dat hij hoopte ''dat gij ook eens ene inrichting soortgelijke als de mijne zult daar stellen: ofschoon met onaangenaamheden verbonden levert zij gewaarwordingen
5
welke ene wellust voor ziel geven''.16 De stichter van de zondagsschool overleed op 19 april 1854, op 72 jarige leeftijd. In zijn holografisch testament, opgemaakt op 26 april 1850, verzocht hij de predikant van de hervormde gemeente Neerlangbroek tezamen met de eigenaren van de landgoederen Groenestein, Sanderburg, Lunenburg, Rodestein, Hinderstein, Rijnestein, Leeuwenburg, Molenstein, Hardenbroek en Sterkenburg toezicht op zijn school te houden. Tegen een rente van 2,5% ten name van het gemeentebestuur van Neerlangbroek te worden vastgezet. Dit bedrag mocht alleen gebruikt worden tot instandhouding van de zondagsschool. Tot bestuurders van de zondagsschool benoemde hij twee mannelijke erfgenamen, één uit de familie Van Beeck Calkoen (zijn zuster Isabelle Antonia Lucretia was getrouwd geweest met Jan Frederik van Beeck Calkoen), en één uit de familie De Beaufort (zijn andere zuster Cornelia Anna was getrouwd met Willem Hendrik de Beaufort), en na hun overlijden de wettige nakomelingen. De predikant van Neerlangbroek zou voortaan de president van het bestuur vormen. Als thesaurier werd Willem Jabes van Beeck Calkoen aangewezen. 17 De onderwijzers De onderwijzer van de openbare lagere school van Neerlangbroek gaf iedere zondag ook les op de zondagsschool. De verslagen van de schoolopziener in het vierde schooldistrict geven een vrij nauwkeurig beeld van de kwaliteiten van de Neerlangbroekse onderwijzers. Zo wist Pieter Coezijnse enige tijd zijn bijbaantje als leraar op de zondagsschool, voor de schoolopziener te verzwijgen. Deze schreef in zijn verslag van 5 juli 1821:'' ik had vernomen dat de onderwijzer zondagsschool hield en men dit voor mij verborgen had gehouden. Nu vernam ik de reden daarvan, dat dit door een heer die daar zijn buitenverblijf heeft bekostigd en door de predikant mede bestuurd word waarvoor de onderwijzer 100,00 `s jaars was toegelegd''. De schoolopziener besloot niet in te grijpen '' om den onderwijzer zijne voordeel niet te ontnemen''. Door de jaren heen bleef Coezijnse`s onderwijs op de openbare lagere school van Neerlangbroek de opziener zorgen baren omdat de man '' niet met zijn tijd meeging'' en de ijver miste ''welke vereist wordt om onvermoeid in het verbeteren en uitbreiden van het onderwijs voort te gaan''18 In tegenstelling tot zijn zorgelijke verrichtingen op de openbare lagere school deed de onderwijzer het op de zondagsschool uitstekend. Op 2 juli 1827 schreef Van Goudoever dat hij bij een eerder bezoek Coezijnse’s geschiktheid (…) in het geven van onderwijs aan meer bejaarde en veronachtzamende mensen'' had bewonderd. Vanaf 1827 nam hij de zondagsschool systematisch doch summier in zijn verslagen op en kenmerkte hij deze veelal als zijnde '' in ene bloeiende staat''. Na overlijden van P Coenzijnse in 1834 volgde C.A. Van Schaik hem op. Van Schaik voldeed ''uitmuntend'' op de zondagsschool.19 Had de onderwijzer op de openbare lagere school nogal eens moeite het niveau van de lessen op peil te houden bij gebrek aan hulpkrachten (kwekelingen), zijn lessen op de zondagsschool schenen er niet onder te lijden, want Goudoever schrijft in 1847 ''wat de man in andere omstandigheden zou kunnen doen, blijkt uit de vorderingen die op de zondagsschool gemaakt worden.''20
6
Leerlingenbestand en schoolverzuim Het aantal leerlingen dat de zondagsschool jaarlijks bezocht, is voor wat betreft de periode 1834-1836 en 1870-1886 uit presentielijsten op te maken. Zo bezochten in 1835 ca.43 leerlingen de zondagsschool.21 Dat dit cijfer redelijk klopt blijkt als we dit getal vergelijken met de aantallen genoemd in het verslag van de schoolopziener dat jaar. Hij telt 45 leerlingen op de zondagsschool.22 Het leerlingenbestand schommelde tussen 1834 en 1836 tussen de 46 en 69 leerlingen, over de periode tussen 1870 en 1886 telde de school jaarlijks tussen de 22 en 69 leerlingen.23 Schoolverzuim vormde in de negentiende eeuw een groot probleem op de scholen. Arme gezinnen konden het geld voor leermiddelen, schoolgeld en kleding niet opbrengen. Werden hiertoe de zgn. 'armenscholen' gesticht, vaak moesten kinderen uit arme gezinnen helpen op het land of in de fabriek waardoor zij onregelmatig tot geen onderwijs volgen. 24 Gegeven het feit dat de zondagsschool in Neerlangbroek gratis was en maar één dag in de week de lessen gevolgd hoefden te worden op een dag dat er niet op het land gewerkt werd, moet deze school voor vele boerengezinnen in Neerlangbroek een welkom alternatief hebben gevormd. De zondagsschool had in 1878 en 1879 te kampen met een sterke daling in het aantal leerlingen. Onderwijzer H Kok klaagde hierover in 1877 en noemde als oorzaak ''gemoedsbezwaren, het gaan dienen op de leeftijd van 13à 14 jaren, gebrek aan aansporing bij de behoeftigen hun kinderen naar de zondagsschool te zenden'' 25 In 1878 besloot het bestuur de leerlingen een beloning van f2,50 in het vooruitzicht te stellen ''voor getrouw schoolbezoek zonder willekeurig verzuim''. 26 Hiertoe werd in 1879 een totaalbedrag van f42,75 uitgekeerd. 27 De prijsuitreiking Eens per jaar, op de eerste zondag in mei, werden overeenkomstig de wil de stichter, prijzen uitgereikt aan de leerlingen, die een aantal psalmen uit de bijbel en enkele gedichten uit het hoofd konden opzeggen, Zo werd in 184 f3,00 uitgekeerd aan de leerlingen die 'De waarheid en Ezopus' van Bilderdijk, 'de Koe' van Follem en 'Nederland' van Immerzeel konden reciteren tezamen met enkele verzen uit de Spreuken. Een tweede prijs bestond uit f1,00 en werd uitgedeeld aan zij die alleen de drie gedichten op hadden gezegd. Voor de stichter was de jaarlijkse prijsopzegging een feestdag. Jan Antonie Godin van Westrenen hoopte op 6 mei 1844 ''55capittelen en 51 dichtstukjes'' te horen (22 leerlingen hadden zich opgegeven) zo schreef hij aan zijn neef Arnoud Jan de Beaufort.28 In 1889 werd een prijzengeld uitbetaald van f199,00 verdeeld over 69 leerlingen.29 Het einde van de zondagsschool Jan Antonie Godin van Westrenen had bij testament bepaald dat de zondagsschool alleen dan opgeheven kon worden als er gedurende zes jaar '' ter beoordeling van het bestuur geen genoegzaam gebruik van dezelve werd gemaakt''30 In een brief aan de kerkvoogdij van Neerlangbroek schreven de heren A.W. van Beeck Calkoen en H.W. de Beaufort op 19 februari 1916 als gemachtigden van de overige erfgenamen van Jan Antonie Godin van Westrenen dat '' wegens verscheidene omstandigheden, inzonderheid wegens het bij de wet geregelde herhalingsonderwijs'' besloten was de zondagsschool in haar huidige vorm op te heffen. Aan de Hervormde gemeente van Neerlangbroek schonken zij een bedrag van f10.000 , waarbij gesteld werd dat de 7
rente op dit kapitaal in de toekomst aangewend zou moeten worden voor gratis godsdienstonderwijs in de vorm van zondagsschool (zoals we die thans kennen) of belijdenis catechisatie.31 De sluiting van de school zal ongetwijfeld te maken hebben gehad met de wet op de leerplicht, die op 1 januari 1901 van kracht werd. Ouders werden hierdoor verplicht hun kinderen vanaf hun zevende jaar naar de lagere school te sturen, waar het kind gedurende zes jaar de klassen moest doorlopen. Kinderen die werkzaamheden voor bedrijven in de landbouw, tuinbouw of veehouderij moesten verrichten mochten maximaal 6 weken verzuimen. Een vergunning hiervoor moest een half jaar van te voren worden aangevraagd en de leerling werd geacht regelmatig de school bezocht hebben.32 Aangenomen kan worden dat in 1916 het aantal leerlingen op de zondagsschool sterk was gedaald, omdat alle kinderen in de voorgaande jaren verplicht waren geweest onderwijs volgen op de openbare school. Het archief Het archiefje van de zondagsschool in Neerlangbroek mag een uiterst zeldzaam archief genoemd worden, gezien het feit dat het, in ieder geval tot 1844, de enige zondagsschool van dit type in het vierde district was. Ook in landelijk opzicht is het archief uitermate zeldzaam. Alleen bij de gemeentelijke archiefdienst te Dordrecht berust nog een archiefje van een 'zondagsschool voor volwassenen' uit dezelfde periode De stukken in het archief van de zondagsschool van Neerlangbroek berusten hebben vooral betrekking op de periode 1850-1890. Uit de beginjaren van de zondagsschool, te weten de jaren 1825, 1827, 1832, 1834, 1835 en 1841 zijn door Jan Antonie Godin van Westrenen opgestelde reglementen bewaard gebleven, waardoor een beeld verkregen kan worden van de wijze waarop de de stichter wenste dat onderwijs gegeven werd. Uit de periode na 1900 zijn geen stukken meer bewaard gebleven. In het archief van de familie de Beaufort, dat in het Rijksarchief Utrecht berust, bevindt zich een aantal stukken met betrekking tot Jan Antonie Godin van Westrenen en de zondagsschool. De familie Van Beeck Calkoen heeft in 1981 het archief bij het Rijksarchief Utrecht in bewaring gegeven. Men verkeerde in de veronderstelling dat het een gedeelte van het familiearchief betrof. In werkelijkheid waren het drie totaal andere archiefjes. Ten eerste het archief van de zondagsschool in Neerlangbroek. Ten tweede stukken die behoorden tot het archief van de Nederlandse Hervormde Gemeenten te Cothen en ten derde archivalia van de Centrale Antirevolutionaire Kiesvereniging voor de provinciale staten in het district Amerongen waarvan W.A. van Beeck Calkoen voorzitter was. De stukken met betrekking tot de kerkvoogdij zijn aan het archief van de Hervormde Gemeente Cothen toegevoegd. Het archief van de kiesvereniging is als apart archief gedeponeerd nadat een plaatsingslijst was opgesteld. 1. Grote Winkler Prins, deel 20, 7e druk (Amsterdam 1976), blz... 2. H.Knippenberg, Deelname aan het lager onderwijs in Nederland gedurende de negentiende eeuw (Den Haag, 1986), 96. 3. J.W. van Petersen, De Lange Schoolweg. Een rondgang door de onderwijsgeschiedenis van de Liemers en Doesburg (Zutphen, 1984), 175 4. RAU. Schoolbesturen 1801-1857. Verslag van de staat der scholen in het vierde district, inv.nr. 102 5. Inv.nr. 3 6. RAU. Hervormde gemeente Neerlangbroek, inv.nr. 4. 7. RAU. Schoolbesturen 1801-1857, inv.nr. 102 8
8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32.
Nieuwe bijdragen ter bevordering van het onderwijs en opvoeding 1815-1865 (Den Haag, 1920, jaargang 1920 Knippenberg, Deelname aan het lager omderwijs in Nederkand, 55-56 RAU. Schoolbesturen 1801-1857, inv.nr.102 Ibidem, verslag d.d. 3 april 1826. Ibidem, verslag voorjaar 1945. J.T. Doornenbal, Leven en werk van Wulfert Floor (Houten, 1988), 14. Doornenbal, Wulfert Floor, 17. RAU, Familie De Beufort, inv.nr. 1344. Ibidem, inv.nr. 654. Ibidem, inv.nr. 1353. RAU. Schoolbesturen 1801-1857, inv.nr. 102, verslagen 22 april 1824 en 10 oktober 1831. RAU. Schoolbesturen 1801-1857, inv.nr.102, verslag d.d. 13 oktober. Ibidem, inv.nr. 102. Inv.nr. 13. RAU. Schoolbesturen1801-1857, inv.nr. 102. Inv.nrs. 13-15. Knippenberg, Deelname aan het lager onderwijs, 21. Inv.nrs. 23-24. Inv.nr. 2. Inv nr. 21. RAU. Familie de Beaufort, inv.nr. 1353. Inv.nr. 17. Inv. Familie de Beaufort, nr. 1353. RAU, Hervormde gemeente Neerlangbroek, inv.nr.119 Knippenberg, Deelname aan het lager onderwijs in Nederland, 54.
9
INVENTARIS STUKKEN VAN ALGEMENE AARD 1. Jaarverslagen, vastgesteld in de bestuursvergaderingen, 1879-1883. 2. Verslagen van bestuursvergaderingen, 1878,1880,1881,1883. Concepten
1 omslag 3 stukken
STUKKEN BETREFFENDE BIJZONDER ONDERWERPEN Reglementering 3. ''Verordening aangaande de zondagsschool'', opgesteld door J.A. Godin van Westrenen, 1825, met aanvullingen 1837,1832,1835,1841.
1 katern
4. brief van P. de Beaufort en C.Th van Lynden van Sandenburg aan het bestuur betreffende de wenselijkheden om aan het bestaan der zondagsschool rechtspersoonlijkheden te doen toekennen volgens de bepalingen der Wet, 1862. 1 stuk 5. Aantekeningen van onderwijzer H Kok houdende commentaar op de verordening der zondagsschool, [1879]
1 stuk
Personeel 6. Richtlijnen voor de onderwijzer inzake het te geven onderwijs, met bijbehorende stukken, 1835-1838, 1840-1843, 1845-1853, 1855-1864, 1870, 1871. 1 omslag N.B. In enkele gevallen onder vermelding van het aantal leerlingen dat in het voorgaande jaar de school bezocht heeft. 7. Brief van onderwijzer H. Kok aan het bestuur der zondagsschool met verzoek tot verhoging van zijn traktement, 1873 1 stuk 8. Minuten van akten van aanstelling tot onderwijzer aan de zondagsschool van Lodewijk van Zelm, met instructie, 1880. 9. Brief van G.W. van Brink te Neerlangbroek aan het bestuur der zondagsschool betreffende zijn benoeming tot onderwijzer aan de zondagsschool, 10
1 stuk
1881.
1 stuk
10. Brief van het bestuur der zondagsschool aan G.W. van Brink te Neerlangbroek houdende zijn benoeming tot onderwijzer aan de zondagsschool, met instructie. Afschrift. 1881 11. Stukken betreffende het ontslag van de assistent-onderwijzer C. van Dijk en J.J. Wollewever, 1881.
1 stuk
2 stukken
Leerlingen 12. Alfabetische lijst van leerlingen der zondagsschool, opgesteld door J.A. Godin van Westrenen, 1834-1844 N.B. Beschadigd met vochtplekken
1 stuk
13. Presentielijsten van leerlingen, opgetekend per kwartaal, 1834-1836, 1870, 1873, 1874, 1878, 1879, 1881-1884. Met hiaten.
1 omslag
14. Concepten van presentielijsten van leerlingen, opgetekend per kwartaal, 1870, 1871, 1874-1877, 1886. Met hiaten.
1 omslag
15. Presentielijsten van leerlingen, opgetekend per maand, 1870, 1871, 1874-1876. Met hiaten
1 pak
16. Namenlijsten van leerlingen die jaarlijks meedingen naar een prijs voor het opzeggen van verzen, onder vermelding van het ontvangen prijzengeld, 1854-1858, 1861-1873, 1876-1878, 1880, 1882, 1883. 1 omslag N.B. Over 1880 tevens met opgave van prijzen voor getrouw schoolbezoek. 17. Concepten van naamlijsten houdende namen van leerlingen die jaarlijks meedingen naar een prijs voor het opzeggen van verzen, onder vermelding van het ontvangen prijzengeld, 1860, 1861, [1879], 1880, 1883, 1889.
1 omslag
18. Brief van J.A. Godin van Westrenen aan de onderwijzer der zondagsschool betreffende het cadeau geven van boeken aan leerlingen, 1846.
1 stuk
19. Prijscourant van boeken uitgegeven door de firma Höveker & Zoon te Amsterdam, met boekenlijst voor de zondagsschool, z.d. 1 katern 1 stuk 11
20. Brochures met verzen ten behoeve van de jaarlijks te houden wedstrijd in het opzeggen, 1868, 1882, 1885. Gedrukt. 1 omslag 21. Namenlijsten van leerlingen en het door hen ontvangen prijzengeld voor getrouw schoolbezoek, 1878, 1879, 1882-1884. N.B. Zie ook inv.nr. 22.
1 omslag
22. Presentielijsten van leerlingen die de rekenles hebben bijgewoond, 1874/1875, 1876-1878. Met hiaten 3 stukken 23. Aantekeningen van de onderwijzer H. Kok betreffende het aantal leerlingen dat onderwijs geniet, 1873/1874, 1876-1878, 1883,
1 omslag
24. Brief van onderwijzer H. Kok aan de president der zondagsschool betreffende het schoolverzuim, 1878.
1 stuk
25. Circulaire van de burgemeester van Neerlangbroek waarin opgeroepen wordt tot het doen van giften ter ondersteuning van de weduwe van onderwijzer H. Kok, 1880. Gedrukt.
1 stuk
Eigendommen 26. Inventaris van roerende goederen toebehorend aan de zondagsschool, [c.1860]. 1 stuk 27. Stukken betreffende het verschil van mening tussen B&W van Neerlangbroek en het bestuur der zondagsschool inzake het delen in de kosten van een nieuw te bouwen schoolgebouw, 1873.
1 omslag
28. Legaat van Eliszabeth Johanna Charlotta Gerardina Maria van Lynden te Utrecht toegekend aan de Zondagsschool te Neerlangbroek, de diaconieën van Overlangbroek en Doorn, ieder voor 1/3 part, 1860. 1 stuk Financiële verantwoording. 29. Rekeningen van inkomsten en uitgaven, 1856-1858, 1860-1884. 30-32. Bijlage bij de rekeningen, 1857-1889
1 omslag 3 pakken
12
30. 1857-1867 31. 1868-1870, 1872-1882 32. 1883-1889
13
BIJLAGE Predikanten van de Hervormde Gemeente van Neerlangbroek 1805-1815 1816-1819 1819-1822 1823-1826 1827-1830 1831 1832-1835 1836-1841 1841-1873 1875-1879 1880-1883 1884-1887 1887-1889 1891-1893 1893-1896 1897-1900 1901-1910 1911-1919 1919-1928
Gerardus van den Bijllaardt Johannes Wilhelmus van Dolder Jan Frederik van Oordt Herman Gerrit Jacobus van Doesburgh Louis Gerlach Pareau Leonard Johan Frederik Janssen Johannes Everhardt de Voogt Johannes Christiaan Eijkman Dirk Adriaan van der Made Abraham Hendrik de Klerck Dirk Jan Karssen Johan Herman Wensinck Petrus Johan Hopman Tobias Johannes Ringeling Abe van der Sluis Willem Jacobus de Leeuw Jan Broekema Nanko Warmolts Wybe Zijlstra
14
15