AnD
T i j d s c h r i f t v a n d e Ve r e n i g i n g v o o r A l c o h o l - e n a n d e r e D r u g p r o b l e m e n v z w Verschijnt vijf maal per jaar – Afgiftekantoor: 9099 Gent X
dec 2009
N5
VAD in Actie 1
COLOFON
INHOUD
AnD is het tijdschrift van VAD, de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen vzw. VAD overkoepelt het merendeel van de Vlaamse organisaties die werken rond alcohol, illegale drugs, psychoactieve geneesmiddelen en gokken. De DrugLijn, een initiatief van VAD, is dé informatielijn waar iedereen terechtkan met vragen over deze thema’s.
REDACTIONEEL
3
VAD IN ACTIE
4 4 5 6 7 8
AnD verschijnt vijf maal per jaar, in februari, april, juni, september en december. Redactie dr. Frieda Matthys (hoofdredacteur) Mieke Autrique, Inge Baeten, Hadewijch Heyvaert, Hilde Kinable, Kathleen Raskin, Jochen Schrooten Vo r m g e v i n g , d r u k e n c a r t o o n s fe-online.be (vormgeving), epo.be (druk), pokke.be (cartoons)
FOCUS
Contactgegevens Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen vzw Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel T 02 423 03 33 I F 02 423 03 34 I www.vad.be I
[email protected] Ve r a n t w o o r d e l i j ke u i t g e v e r Frieda Matthys, Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag overgenomen en/of verveelvoudigd worden, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande toestemming van VAD.
ACTieve therapie? AA: antwoorden op alcoholproblemen in het hier en nu
Brussel-centraal
Parlementaire vragen
10 10 12 13 13
UITGESPROKEN
14 CRA + vouchers: meer dan een prijzenpot van 1.268 euro 14
Een dag uit het leven van...
Abonnementen T 02 423 03 33
Partywise trekt de lijn door in nieuwe cokecampagne HEROES Kwaliteitsbevordering in de verslavingszorg Jaarlijkse VAD-studiedag over alcohol en drugs Grenzen stellen
een ‘peer’
16 16
GEWIKT & GEWOGEN
17 Illegale drugs. Cijfers in perspectief 17 Dossier alcohol: hoe een ‘domme’ molecule een grote invloed kan hebben 18 Reclame, drugs & herinnering: een effectieve combinatie? 20
bijblijven
21 Congres van de European Society for Social Drug Research 21 Symposium Verslaving en criminaliteit 22 The 6th Conference of INEBRIA: Breaking new ground 23
uitgelezen
Handboek Verslaving geboekstaafd
UIT DE KUNST
Half Nelson – in de wurggreep van het leven
ETALAGE
24 24 25 26 26 27
AD VALVAS We r k w i j z e ®, VA D -vo r m i n g s aa n b o d ove r al c o h o l e n d r u g s Coachen van organisaties in het ontwikkelen van een alcohol- en drugpreventiebeleid 2 en 12 februari 2010 — Vroeginterventie alcohol en drugs: waar preventie en hulpverlening elkaar versterken 26 februari 2010 — Dubbelediagnoseproblematiek in de verslavingszorg 16, 24 en 29 maart 2010 — Voordrachten geven over het drugthema 23 maart en 1 april 2010 * Voor het volledige vormingsaanbod van het voorjaar 2010 verwijzen we naar de vormingsaffiche in het midden van dit nummer.
Congressen GGZ-kennisdag ‘Geestelijk gezonde gemeente’, psychische gezondheid in de lokale omgeving 21 januari, Apeldoorn (Nederland)
[email protected] — 4th Conference of the International Society for the Study of Drug Policy (ISSDP) 15-16 maart, Santa Monica (California, VS) www.rand.org/multi/dprc/issdp2010 — 15th National Conference RCGP: ‘Working with drug and alcohol users in primary care’ 22-23 april, Glasgow (Verenigd Koninkrijk) www.smmgp.org.uk/html/rcgpconference.php — Harm Reduction Conference 2010 25-29 april, Liverpool (Verenigd Koninkrijk) www.ihra.net/Liverpool/Home
RE DAC TIO NEEL Afgelopen maand is in het parlement de wet gestemd die het verkopen van alcohol verbiedt aan min-zestienjarigen. Dat het zo lang geduurd heeft en dat het niet om min-achttien- of zelfs min-eenentwintigjarigen gaat, zoals in de VS, heeft duidelijk te maken met onze historiek en Europese cultuur. Zelfs over het drinken van alcohol door kinderen blijven er voor- en tegenstanders. De Franse voedingsspecialist die predikte dat kinderen best wijn leerden drinken op lagereschoolleeftijd, heeft nog steeds aanhangers. Is het gedurfd om te formuleren dat hier wel eens eerder economische motieven aan de basis zouden kunnen liggen in plaats van bezorgdheid om de volksgezondheid? Intussen is toch voldoende aangetoond dat alcohol schadelijk is voor hersenen die nog in ontwikkeling zijn. Als we ons daarenboven realiseren dat jongeren andere gedragspatronen hebben dan volwassenen, dat ze niet zo frequent en meestal niet dagelijks drinken, maar dat ze geneigd zijn om ‘door te drinken’ en dus tot hogere alcoholspiegels komen, is de conclusie toch duidelijk. Dronkenschap geeft risicovol tot gevaarlijk gedrag en is een toxische aanslag op gans hun jonge organisme. Dit vergoelijken uit winstbejag is op zijn minst niet integer en eigenlijk misdadig, ook al wordt het mooi verpakt in zalvende woorden en mooie intenties. Een wet goedkeuren is één ding en geeft een duidelijke boodschap naar de jongeren en hun ouders en opvoeders. De controle op deze wet is echter de noodzakelijke tweede stap om echt tot een beschermend effect te komen. Misschien is er een derde stap nodig: een mentaliteitsverandering dat een roes niet het opperste goed is en dat intensiteit van leven, genot en kunst geen roes nodig hebben, dat creativiteit juist gepaard moet gaan met opperste concentratie en grote zorgvuldigheid om tot iets meer te komen dan een voorbijgaande hype.
Frieda Matthys
VAD in Actie 3
VAD in Actie Partywise trekt de lijn door in nieuwe cokecampagne Op de dag voor ‘I love techno’ pakte Partywise uit met een nieuwe campagne. Voor het tweede jaar op rij ligt de nadruk daarbij op cocaïne. Dankzij de hulp van de regionale en lokale preventiewerkers zullen nog voor het einde van het jaar 1.000 affiches en 100.000 bierkaartjes in tientallen Vlaamse cafés en andere uitgaansgelegenheden worden verdeeld. Cocaïnegebruik in de lift Cocaïne wordt door mensen uit alle lagen van de bevolking en om zeer uiteenlopende redenen gebruikt, maar meer en meer wordt cocaïne gezien als een echte partydrug. Sinds 2003 tekent het Partywise-uitgaansonderzoek een stijgende trend op van cocaïnegebruik in het Vlaamse uitgaansleven. Eén op 4 uitgaanders heeft al ooit coke gesnoven en 1 op 6 (17%) deed dit het afgelopen jaar. Het aantal vragen over cocaïne aan De DrugLijn blijft onverminderd hoog. Na cannabis is het de meest vermelde illegale drug, wat bewijst dat cocaïne een veel besproken drug in Vlaanderen is. Cijfers van de VVBV (Vlaamse Vereniging Behandelingscentra Verslavingszorg – 2007) tonen aan dat minstens 16% van de nieuwe hulpvragen van cliënten bij ambulante drughulpcentra gerelateerd is aan cocaïnegebruik. Informatieverstrekking, een groeiende noodzaak De cocaïnecampagne kadert in de Partywisecampagne die uitgaanders op de risico’s van uitgaan wijst. Ze startte in de zomer van 2008. Toen werden op meer dan 1.000 toiletten in clubs en op festivals cokestickers geplakt. Met deze gerichte actie wilde Partywise de aandacht van zowel uitgaanders als partyorganisatoren vestigen op de risico’s van cocaïne. In de nieuwe campagne wordt de sensibilisering verder gezet. Via de verspreiding van meer dan 100.000 bierkaartjes en 1.000 affiches willen we feestvierders ontraden om cocaïne te gebruiken. Daarnaast willen we het gebruik van cocaïne bespreekbaar maken door objectieve informatie te geven over cocaïne en over de gezondheidsrisico’s die gepaard gaan met het gebruik ervan. Voor mensen die al cocaïne gebruiken, voorzien we extra achtergrondinformatie zodat ze hun gebruik met kennis van zaken kunnen afwegen. Via de peersupportgroepen Breakline en Vitalsounds,
4
VAD in Actie
spuitenruil Vlaanderen en het straathoekwerk Vlaanderen vindt deze specifieke schadebeperkende informatie zijn weg naar de cocaïnegebruikers. Gezondheidsrisico’s die aan bod komen: »» Cocaïne is een krachtig stimulerend middel. De energie komt niet uit het poeder, maar uit de reserves van je lichaam, wat tot een sterke uitputting kan leiden. »» Cocaïne lijkt onschuldig, maar regelmatig gebruik kan snel een krachtige drang opwekken om opnieuw of meer te gebruiken. Op langere termijn kan een sterke psychische afhankelijkheid ontstaan. »» Cocaïne wordt verondersteld zuiver en natuurlijk te zijn. In België bevat cocaïne echter gemiddeld 53% pure cocaïne. Gebruikers weten nooit wat ze snuiven. »» De combinatie van alcohol met cocaïne komt vaak voor. Deze combinatie is niet alleen ongezond (voor het hart en de lever), maar lokt ook gevaarlijke situaties uit (vechtpartijen, ongevallen,…). »» Met cocaïne durven mensen meer en voelen ze zich zelfzekerder. Sociaal zijn gaat veel makkelijker,... Maar na een tijdje lukt sociaal contact niet meer zonder cocaïne. Partywise.be uitgebreid Bierkaartje of affiche gemist? Alle informatie wordt verzameld op de nieuwe deelwebsite over cocaïne. Eye catcher is de rubriek ‘Hoe is jouw vriend op coke’? Via zeven, uit het uitgaansleven gegrepen, verhalen krijgt de bezoeker een idee over wat cocaïne met iemand kan doen. Gebruikers kunnen doorklikken naar www. hoeveelisteveel.be voor een zelftest over cocaïnegebruik of kunnen anonieme info en advies inwinnen via De DrugLijn. Jochen Schrooten
Meer info: www.partywise.be
Heroes
best practices. Ga zeker zelf eens een kijkje nemen om ideeën op te doen.
In september 2008 ging het Europese project HEROES (HEalth & ROad Safety) van start met steun van de Europese Commissie en de EAHC (Executive Agency for Health and Consumers). Het HEROES-project verenigt dertien organisaties uit elf lidstaten van de Europese Unie die werkzaam zijn in verschillende gezondheidsdomeinen (aids, alcohol, drugs of verkeersveiligheid).
Wie zijn de Heroes? In elk deelnemend land wordt een netwerk van vrijwilligers, studenten en peer educators bij elkaar gebracht. Dit gebeurt door nieuwe werving en recrutering uit bestaande peersupportprojecten. Deze vrijwilligers worden opgeleid en ingeschakeld om andere jongeren bewust te maken van diverse gezondheidsthema’s en verkeersveiligheid. Het HEROES-project maakt dus gebruik van de zeer efficiënte peer-to-peer-methodiek. De vrijwilligers worden geprofileerd als echte heroes/helden. In Vlaanderen zal VAD in samenwerking met vrijwilligers, studenten en professionelen (de HEROES), een actie opzetten die alcohol- en drugpreventie combineert met verkeersveiligheid. Met andere woorden: Partywise, een preventiecampagne over veilig en verstandig uitgaan, gaat zich verdiepen in verkeersveiligheid. Wordt vervolgd…
Doel van het Heroes-project Onder leiding van de Responsible Young Drivers (RYD), een vrijwilligersorganisatie voor verkeersveiligheid in de Benelux, zullen de dertien partners in 2010 elk een nieuwe sensibiliseringscampagne creëren die elementen bevat van best practices op het terrein van gezondheid en verkeersveiligheid. De best practices zijn bestaande Europese campagnes die hun doeltreffendheid reeds bewezen hebben.
Jochen Schrooten G o o d , b e t t e r, b e s t Elke partner mocht tien good practices selecteren over de thema’sverkeersveiligheid, AIDS-, drug- en alcoholpreventie. Dat leverde een database op van 130 good practices. Uit deze 130 good practices werden er gezamenlijk dertien gekozen. Elke partner koos vervolgens één van deze dertien best practices en combineerde deze campagne met een bestaande campagne uit het eigen werkdomein. De dertien nieuwe sensibiliseringscam pagnes die hieruit voortvloeien, worden in een eerste fase getest tijdens een kleinschalige pilootactie. Ten slotte worden ze op grote schaal geïmplementeerd. Om de uniformiteit en de kwaliteit van deze acties te bewaken, werden richtlijnen opgesteld voor zowel de training van de medewerkers als voor de actie op zich. Op de website www.ryd.eu/heroes zijn de 130 good practices verzameld, evenals de dertien door de partners geselecteerde
Oproep vrijwilligers Jij bent +18, houdt van uitgaan en wil je inzetten voor de gezondheid van jongeren die uitgaan? Dan ben jij de ‘Hero’ die wij zoeken! Wij bieden een opleiding over alcohol- en druggebruik en verkeersveiligheid, gratis toegang tot party’s en festivals, verplaatsingsonkosten,… Meer info of interesse? Contacteer
[email protected] of T 02 423 03 54
VAD in Actie 5
Kwaliteitsbevordering in de verslavingszorg In Europa en in Vlaanderen is er heel wat te doen rond kwaliteitsbevordering in de verslavingszorg. Omdat dit proces in elke voorziening anders verloopt en qua tempo en prioriteiten verschilt, richtte VAD in 2008 een ad hoc adviesgroep op om de noden en verwachtingen op het vlak van kwaliteitsbevordering in kaart te brengen en een actieplan uit te werken. Dit actieplan wordt uitgevoerd in het project ‘Kwaliteitsbevordering in de verslavingszorg’. Tijdens de eerste zes maanden van dit project werd reeds een aantal doelstellingen en prioriteiten gerealiseerd. Een stand van zaken: Focus op evidence-based richtlijnen & u i t ko m s t e n m a n a g e m e n t Binnen kwaliteitsbevordering in de verslavingszorg is veel mogelijk. Op basis van de prioriteiten die door de ad hoc adviesgroep werden gesteld, is ervoor gekozen om te werken rond evidence-based richtlijnen en uitkomstenmanagement. Dit gebeurt in samenwerking met twee werkgroepen waarin VAD-leden vertegenwoordigd zijn: de werkgroep evidence-based richtlijnen en de werkgroep uitkomstenmanagement. Evidence-based richtlijnen zijn documenten met aanbevelingen ter ondersteuning van de besluitvorming door professionals in de zorg en cliënten. Ze zijn gebaseerd op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek met daaropvolgende discussie en aansluitende meningvorming en zijn gericht op het expliciteren van doeltreffend en doelmatig handelen. VAD wil evidence-based richtlijnen aanbieden en het werkveld informeren over bestaande richtlijnen en de mogelijke voordelen ervan. Met behulp van uitkomstenmanagement kunnen resultaten van behandeling duidelijker zichtbaar gemaakt worden. Het is een proces waardoor de huidige zorg, door het anders gebruiken van de bestaande middelen, beter kan worden georganiseerd. Hiervoor maakt men gebruik van meetinstrumenten die zich op verschillende uitkomsten focussen, zoals klinische uitkomsten, uitkomsten met betrekking tot de kwaliteit van leven, de waardering door de patiënt en de motivatie voor verandering. Kw a l i t e i t s b e v o r d e r i n g i n d e k i j ke r De afgelopen maanden werden de VAD-leden bevraagd over hun noden in verband met kwaliteitsbevordering. Uit deze nodenbevraging werd geconcludeerd dat er in eerste instantie nood is aan informatie over beide thema’s. Er is een concreet aanbod nodig dat eenvoudig consulteerbaar is en waarmee men direct aan de slag kan gaan. Om tegemoet te komen aan deze nood nam VAD reeds verschillende initiatieven.
6
VAD in Actie
Op de VAD-website worden verscheidene meetinstrumenten en richtlijnen aangeboden, evenals een inventaris van bruikbare en als kwalitatief goed beoordeelde meetinstrumenten. Een gelijkaardige kwaliteitsbeoordeling van evidence-based richtlijnen wordt in de loop van de volgende maanden online geplaatst. Op die manier wil VAD het werkveld ondersteunen bij de inspanningen die geleverd worden om aan kwaliteitsbevordering te doen. Via de website wordt ook de mogelijkheid geboden om feedback te geven op de aangeboden instrumenten en richtlijnen. Zo kan het aanbod aangepast worden aan de hand van feedback uit de praktijk. De trimesteriële nieuwsbrief van VAD voor de categoriale hulpverlening heeft een aparte rubriek over kwaliteitsbevordering. In deze rubriek zal u interessante weblinks vinden, boeiende initiatieven en nieuwe richtlijnen of meetinstrumenten. Eind 2009 bood VAD twee vormingen aan, een over evidencebased werken in de verslavingszorg en een over uitkomstenmanagement in de verslavingszorg. Beide vormingen bieden handvatten om met kwaliteitsbevordering aan de slag te gaan. Er is het afgelopen jaar al heel wat gerealiseerd. Op dit moment bekijken we in samenspraak met de verschillende werkgroepen op welke manier we ondersteuning kunnen blijven bieden op het vlak van kwaliteitsbevordering. Nina De Paepe
Informatie over het project en de producten ervan vindt u op www.vad.be.
Jaarlijkse VAD-studiedag over alcohol en drugs 20 november 2009, Brussel
VAD in Actie 7
Grenzen stellen Een nieuwe DrugLijn-folder over opvoeden, alcohol- en ander druggebruik Opvoeden is grenzen afbakenen. Opgroeien is grenzen aftasten. Misschien klinken deze uitspraken als clichés? Feit is dat De DrugLijn heel wat vragen krijgt van ouders die niet weten of en hoe ze nog grenzen kunnen stellen als hun kind drugs gebruikt. Ouders willen niet dat hun kind met drugs experimenteert of regelmatig alcohol en/of illegale drugs gebruikt en hebben vaak het gevoel dat ze dit niet meer kunnen doen minderen of stoppen. Daarnaast is het ook moeilijk om afspraken te maken over mogelijke gevolgen van druggebruik, zoals te laat thuiskomen, extra geld vragen, engagement tegenover studies of werk, enzovoort. Om op de talrijke vragen over dit onderwerp een eerste antwoord te bieden, stoomde De DrugLijn een folder klaar over het hoe en waarom van grenzen stellen. Grenzen stellen in de opvoeding is belangrijk vanaf de vroege kinderjaren. Kinderen worden geboren als ‘kleine dieren’ wiens
8
VAD in Actie
enige doel is zo snel mogelijk hun behoeften van het moment te bevredigen. Voor een pasgeboren baby is de bevrediging van de behoefte aan voedsel en warmte zelfs van levensbelang. Door een baby die opgroeit tot peuter en kleuter te begrenzen, wordt het een ‘menselijk wezen’, in staat om te leven in een wereld van gelijken. Als ouders niet eisen dat hun kind vast voedsel leert eten, leert spreken en in zijn eigen bedje slaapt, zal het in zijn ontwikkeling blijven vastzitten. Grenzen afbakenen betekent concreet bij een jong kind de borstvoeding stopzetten, verbieden dat het een hele dag op een fopspeen zuigt, verbieden dat het in het bed van mama slaapt. Dit impliceert een verlies van genot en veroorzaakt onvermijdelijk frustratie bij het kind. De noodzaak van begrenzen bij druggebruik Met druggebruik is het niet anders. Drugs zijn tenslotte genotmiddelen en vormen vaak een onmiddellijk antwoord op een behoefte van het moment. Dat kan een behoefte aan genieten zijn, een behoefte om met moeilijke gevoelens zoals kwaadheid, verdriet of angst om te gaan, erbij te horen, enzovoort. Druggebruik levert dus voordelen op. Natuurlijk zijn er ook heel wat nadelen: de lichamelijke gevaren van druggebruik, maar ook heel wat psychische risico’s zoals de kans op afhankelijkheid. Jongeren zijn zelf niet geneigd na te denken over hun druggebruik wanneer ze niet direct nadelen ondervinden, dus het is de taak van ouders om hen daarop attent te maken.
Druggebruik voorkomen door te begrenzen is noodzakelijk om een kind te stimuleren om verder te groeien. Maar het zal bij jongeren die drugs gebruiken ook een verlies van genot betekenen en onvermijdelijk frustratie veroorzaken. Jongeren hebben dan echt nood aan een kordate houding enerzijds en aan hulp en steun van hun ouders anderzijds. Toch vinden ouders het vaak moeilijk om kordaat op te treden. Soms vrezen ze de situatie nog erger te maken als ze streng optreden, of zijn ze bang alle controle over de situatie te verliezen en hun kind nog verder weg te duwen. Desondanks hebben jongeren pas kans op een gezonde ontwikkeling wanneer ze op zoek moeten naar alternatieven voor onmiddellijke behoeftebevrediging. Als jongeren (onbegrensd) drugs gebruiken, komen ze er niet toe om naar die alternatieven op zoek te gaan. Grenzen stellen, hoe doe je dat nu concreet? De nieuwe DrugLijn-folder gaat in op hoe ouders grenzen kunnen stellen. Er zijn geen garanties dat een jongere zich aan afspraken zal houden, maar de kans op succes verhoogt wanneer ze tijdig en zo mogelijk in overleg worden gemaakt, wanneer ze rechtvaardig en concreet genoeg zijn en wanneer ze worden doorgevoerd op een positieve en consequente manier.
Een vraag waar veel ouders mee kampen, is waar de grens precies ligt. Vanaf wanneer kan alcohol? Kan je blowen door de vingers zien, zolang het niet ‘verder gaat’? Ook hier biedt de folder enkele handvatten. Eens de regels duidelijk zijn, rest natuurlijk de vraag hoe een ouder kan weten of zijn kind zich daaraan houdt. Is strenge controle een optie, of werkt een gesprek beter? En stel dat ouders ontdekken dat hun kind toch (nog steeds) experimenteert of zelfs regelmatig drugs gebruikt, wat kunnen ze dan doen? Waar vinden ze steun en hulp wanneer de situatie uitzichtloos lijkt te worden? Op deze en andere vragen biedt de folder ‘Grenzen stellen’ een eerste antwoord. Hij maakt deel uit van de reeks ‘Meest gestelde vragen’ die hiermee al aan de twaalfde folder toe is. Tijdens het voorjaar 2010 wordt de folder verspreid via de huisartsenwacht kamers. Hadewijch Heyvaert Met dank aan Helga De Ridder, De Spiegel, Asse
U kan de folder bestellen met de bestelbon op pagina 28.
www.testjevruchtbaarheid.be VAD werkt mee aan nieuwe site over vruchtbaarheid www.testjevruchtbaarheid.be wil mensen informeren over de diverse aspecten van hun vruchtbaarheid en wil hen bewust maken dat vruchtbaarheid een kostbaar goed is dat ze zelf (voor een deel) in de hand hebben. De site is een initiatief van het fertiliteitsnetwerk De Verdwaalde Ooievaar. Ze werkten hiervoor samen met elf organisaties die rechtstreeks of onrechtstreeks met het onderwerp te maken hebben. VAD is één van de partners omdat alcohol en andere drugs de vruchtbaarheid kunnen beïnvloeden. Heel wat vruchtbaarheidsproblemen kunnen worden voorkomen door een gezonde levensstijl, door veilig te vrijen en door tijdig aan kinderen te beginnen. Zorgen voor je vruchtbaarheid doe je daarom lang voordat je effectief zwanger wil worden. De site richt zich voornamelijk tot vier doelgroepen: jongeren die voor het eerst experimenteren met seks, jonge mensen die op langere termijn kinderen willen, koppels die nu hun vruchtbaarheid willen optimaliseren en koppels met vruchtbaarheidsproblemen. Behalve een vruchtbaarheidstest biedt de site een schat aan informatie over vruchtbaarheidsgerelateerde onderwerpen zoals: de menselijke voortplanting, levensstijl en vruchtbaarheid, anticonceptie en veilig vrijen en het beter leren kennen van de vrouwelijke cyclus. Bezoekers vinden er een antwoord op vragen als ‘Wanneer is mijn eisprong?’, ‘Hoe zit het met mijn biologische klok?’, ‘Moet ik kiezen tussen kinderen of carrière?’, ‘Tot welke leeftijd ben ik vruchtbaar?’, ‘Hoe zit het met mijn kinderwens?’, ‘Ik ben ongewenst zwanger, wat nu?’, ‘Ik wil kinderen krijgen, wanneer vrijen we het best?’ of nog ‘Hoe zwaar zijn vruchtbaarheidsbehandelingen?’. Een aantal bekende Vlamingen werkte mee aan de site, onder andere radio 1-presentator Koen Fillet, dr. Hendrik Cammu (bekend van onder meer de Laatste Show), dr. Marleen Temmerman, Jelle Cleymans, Studio-Brusselstem Linde Merckpoel,... Zij vertellen wat kinderen krijgen en vruchtbaarheid voor hen betekenen. Sofie Bauwens Staflid/projectmanager De Verdwaalde Ooievaar
VAD in Actie 9
focus
ACTieve therapie? Acceptance and Commitment Therapy bij alcohol- en druggebruik Acceptance and Commitment Therapy (ACT) is een derdegeneratiegedragstherapie met wetenschappelijke onderbouwing en empirische ondersteuning bij tal van problematieken, waaronder middelenmisbruik. De ervaringen van GGZ Waas en Dender (afdeling Delta) met ACT bij middelenmisbruik zijn positief, zowel in individuele begeleiding als in het werken met groepen. Wat is ACT? Een korte introductie. Experiëntiële vermijding Jochem is 19 jaar en rookte vroeger af en toe een joint met vrienden. Sinds dit jaar – zijn eerste jaar op de werkvloer – is zijn gebruik echter gestegen. Jochem wordt gepest: met angst vertrekt hij iedere dag naar het werk. Terug thuisgekomen voelt
10 focus
hij zich vaak rot en blijft dan op zijn kamer. Jochem begint meer en meer te blowen: ’s ochtends om rustig te worden, ’s middags tegen de stress en ’s avonds om zijn zorgen te vergeten. Dit gedrag zorgt voor ruzie met zijn ouders en vrienden. Dit is een extra reden om nog meer naar drugs te grijpen. Dit simpele voorbeeld toont aan hoe experimenteel gebruik kan ontaarden in problematisch gebruik. Jochem gebruikt drugs om rustig te worden, stress te kunnen hanteren, zorgen te vergeten. De functie van dit gebruik is vermijding; experiëntiële vermijding of met andere woorden het trachten controleren of vermijden van (nare) innerlijke ervaringen zoals gevoelens, gedachten, herinneringen,… Wetenschappelijk onderzoek en klinische ervaring leert ons dat de klinische prognose van mensen die middelen gebruiken als vermijdingsstrategie doorgaans slechter is dan deze van louter recreatieve gebruikers. En hoewel het gebruik misschien niet als vermijdingsstrategie ontstaat, is dit mechanisme wel zo goed als altijd een instandhoudende factor. Door veranderingen in het lichaam en de confrontatie met de ravage in hun persoonlijke leven blijven mensen aan de drugs.
Aanvaarding ACT bekijkt de pogingen om innerlijke ervaringen te controleren of te veranderen als een normaal menselijk proces. Hoewel deze pogingen op korte termijn misschien even helpen, zijn ze op lange termijn eerder nefast. ACT probeert deze experiëntiële vermijding, onder welke vorm dan ook, te ontmijnen door aanvaarding, wat overigens niet hetzelfde is als iets leuk vinden of goedkeuren. Dit aanvaarden gebeurt in functie van een waardevol leven. Steek geld, energie en tijd in het uitbouwen van een leven, niet in het vechten tegen depressie, angst en dergelijke meer. Stoppen met gebruik is geen primair doel, al blijkt uit onderzoek wel een duidelijke vermindering in het gebruik bij mensen die AC therapie volgen. De metingen in de groepen van GGZ Waas en Dender bevestigen dit. Besluit ACT is een uitgebreid model, niet zozeer een set technieken of methodes. Eenmaal vertrouwd met de theorie en de praktijk, leent ACT zich uitstekend tot het werken met individuen en groepen, zowel curatief als preventief. Werken met ACT is experiëntieel wer-
ken: we werken vanuit de ervaringen van de cliënten en met oefeningen en metaforen. Dit lijkt bij deze doelgroep zeker aan te slaan. Francis Pascal-Claes Psycholoog-psychotherapeut Maarten Bockstaele Psycholoog GGZ Waas en Dender vzw Wil je meer weten over ACT? »» Workshopdag VVGT, 19 januari (algemene theorie en praktijk van ACT): www.vvgt.be »» Workshopdag Sint-Niklaas (i.s.m. VVGG en Stad SintNiklaas), 9 maart (met een specifieke groep rond ACT bij middelenmisbruik). »» ACT basisboek: Hayes, S.C., Strosahl, K., & Wilson, K.G. (2006). ACT: een experiëntiële weg naar gedragsverandering. Amsterdam: Harcourt. »» Verdere vragen:
[email protected]
focus 11
AA: antwoorden op alcoholproblemen in het hier en nu VAD interviewde Lieve Jordens, beheerder A (niet-alcoholist, door de groepen gekozen), moderator van het Comité Openbare Informatie (COI)-nationaal en Guy, nationaal COI-afgevaardigde, over de Anonieme Alcoholisten (AA). We vroegen hen ons inzicht te geven in AA en de manier waarop deze organisatie mensen al jaren blijft aanspreken en hulp bieden. A n D: H o e z i t A A i n m e k a a r a l s o r g a n i s a t i e? Lieve: AA heeft in elk land dezelfde structuur. Er zijn lokale groepen met een afvaardiging in de landelijke overkoepeling. Daarnaast zijn er in elk land algemene diensten die instaan voor bekendmaking, financiële behartiging, onderbouwing via literatuur. Elke twee jaar vindt de algemenedienstenconferentie plaats: dit is te vergelijken met een parlement met vertegenwoordigers uit de lokale groepen en de algemene diensten. Ook op Europees en zelfs op wereldniveau zijn er overkoepelende conferenties. Dit is
12 focus
de kracht van AA: iedereen kan zich inzetten op zijn manier en doen wat hij graag doet. Guy: Ik zet me in als nationaal COI-afgevaardigde en sta dus in voor het contact met de buitenwereld. Ik ben spreekbuis voor AA naar de media en spreek op scholen, in klinieken, bedrijven en in de gevangenis. Ik geef op die manier mijn anonimiteit prijs. Dit is mijn keuze. Niet iedereen kiest ervoor en we dragen sterk zorg voor anonimiteit bij AA. We vragen daarom alle vragen te richten naar een centraal nummer. A n D: Z i e n j u lli e d o o r j e c o n t a c t e n evo l u t i e s i n h o e m e n s e n k i j ke n n a a r a l c o h o l g e b r u i k ? Lieve: Mijn kijk als systeemtherapeut is breed maatschappelijk. Ik som een paar door iedereen gedeelde sociale opvattingen over alcohol op. ‘Matig drinken moet kunnen’. De impliciete opvatting is dat als je een sterke persoonlijkheid hebt, je je problemen alleen en op eigen kracht oplost. Je kan alle problemen aan. Hulp nodig hebben is zwak. ‘Lichaam en geest kan je honderd procent onder controle hebben’ en je kan dit zelf. Onze maatschappij is ook sterk op het individu gericht. AA zegt dat er een hogere macht is. Je kunt het niet alleen, je hebt andere mensen nodig. AA is 75 jaar geleden ontstaan uit de protestantse matigheidsbeweging. In oorsprong kleurde dit de inhoud van AA erg. Die hogere macht vormt een barrière voor
nieuwkomers en zorgt voor discussie binnen AA: zwijgen we over God, laten we dit aspect weg? Dergelijke discussie is maatschappelijk bepaald. Kijk maar naar het debat over hoofddoek of kruisbeeld. Het is een discussie hier en nu in de maatschappij: levensbeschouwing hoort nu in de privésfeer. Het zou vreemd zijn mocht AA er niet op botsen. In de praktijk lossen de groepen dit op door deelnemers zelf te laten bepalen hoe je die hogere macht invult. Geloof in iets of iemand, een bepaalde waarde. Je moet het niet alleen doen. Geloof in de kracht van de groep. Dit is een golfbeweging. In de boekhandels vind je weer veel boeken over spiritualiteit en mindfulness. Over de stelling dat je lichaam en geest volledig onder controle kan houden, zegt AA dat dit niet kan. De enige controle die je kan krijgen is door niks te drinken. Je lichaam en geest doen dingen die je niet wil. Je geest dient weer vrij te worden zodat je wel weer kan beslissen. De structuur van AA geeft mensen een groot gevoel van verbondenheid dat haaks staat op het individualisme in de samenleving. Als je het stappenplan van AA bekijkt, zijn we niet bezig met het voldoen aan sociale verwachtingen rond alcohol. We leggen de nadruk op het uitbouwen van een alternatieve toekomst zonder drank. A n D: H o e k i j k t A A n a a r d e t o e n e m e n d e n a z o r g m o g e l i j k h e d e n i n h e t p r o f e s s i o n e l e z o r g c i r c u i t ? Spelen de professionele hulpverlening en A A op m e k a a r i n? Guy: De medische wereld komt dichter bij ons de laatste tijd. We houden bijvoorbeeld elke week een infovergadering voor de patiënten in het ziekenhuis in Halle. Zo krijgen ze de kans om met AA kennis te maken en biedt het ziekenhuis een mogelijkheid tot begeleiding na ontslag. Dit is een goede samenwerking voor beide organisaties. Medische hulp zie ik als een springplank naar nuchterheid. Je kan drie maanden opgenomen zijn en dan na ontslag in het café tegenover het ziekenhuis een pint gaan drinken. Bij AA kan ik vanuit mijn ervaring zeggen hoe ik
het deed. Als mensen dit herkennen gaan ze het ook uitproberen en ze zijn vertrokken. Samenwerking zonder inmenging is een belangrijke traditie bij AA. AA wil zeker meer contact met de professionele hulpverlening, maar wil ook onafhankelijk blijven. Lieve: CAD Limburg is door dezelfde stichter opgericht als de AA-groepen in Limburg. Om de twee jaar organiseren we een ontmoetingsavond tussen de professionele hulpverlening, AA, en Al-Anon. Medewerkers ontmoeten mekaar en wisselen kennis en ervaringen uit rond een thema. Organisaties krijgen een gezicht en de professionele hulpverleners proeven hoe het er in zo’n groep aan toegaat. Maar door de uitbouw van de professionele nazorggroepen en door het personeelsverloop in de professionele hulpverlening vraagt mekaar leren kennen meer inspanning. Ook in andere provincies bestaan dergelijke uitwisselingen op lokaal niveau. A n D: I n N e d e r l a n d z i j n e r o o k A A- g r o e p e n v o o r j o n g e r e n . B e s t a a n d i e o o k i n V l a a n d e r e n? Lieve: Er is zeker aandacht voor jongeren bij AA en we zijn aan het zoeken hoe we hen best kunnen helpen. Organiseren we een aparte groep of niet? Guy: Ook in Antwerpen zijn er groepen met jongeren. De organisatie lukt moeilijk omdat er steeds een ervaren oudere bij moet zijn. Jongeren hebben een andere leefwereld dan oudere ‘alcoholisten’. Als jonge mens heb je nog je hele leven voor je. Ze komen niet ‘s avonds naar een vergadering of ze mogen niks zeggen van thuis. De groep is best ook een mengeling met een paar jongeren. Eén jongere kan zich moeilijk herkennen in de verhalen van de oudere mensen.
T 03 239 14 15, 24u op 24u, voor gans Vlaanderen
[email protected], www.aavlaanderen.org
BRUSSEL-CENTRAAL Parlementaire vragen Schriftelijke vraag van Paul Wille (Open Vld) aan de minister van Buitenlandse Zaken Yves Leterme (CD&V) over het drugbeleid in Argentinië en Mexico: Bezit van marihuana en cocaïne voor privégebruik. (8 oktober 2009) h t t p: // w w w. s e n a t e . b e / w w w/ ?M I val = / Vr ag e n / S c h r i f t e l i j keV r a a g & L E G = 4 & N R = 4 3 0 1& L A N G = n l
Schriftelijke vraag van Olivier Maingain (MR) aan Vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Laurette Onkelinx (PS) over Strijd tegen cocaïneverslaving – Gents proefproject. (5 oktober 2009) h t t p : // w w w. d e k a m e r. b e / k v v c r/s h o w p a g e . c f m? s e c t i o n = q r v a & l a n g u a g e = n l & c f m = q r v a X m l . c f m?l e g i s l a t = 5 2 & d o s s i e r I D = 5 2B 0 7 9 - 5 0 1- 0 4 9 6 -2 0 0 8 2 0 0 9 0 9 8 2 6 . x m l focus 13
uitgesproken
CRA + vouchers: meer dan een prijzenpot van 1.268 euro De Kiem startte eerder dit jaar met een specifiek behandelaanbod voor cocaïneafhankelijkheid. In dit aanbod staat het bekrachtigen van (de stappen naar) een drugvrije levensstijl centraal (CRA, Community Reïnforcement Approach), aangevuld met extra beloningen in de vorm van vouchers (tegoedbonnen). Hierop kwamen heel wat ‘beladen’ reacties. Denken we bijvoorbeeld aan de nadruk op het belonen en de tientallen euro’s die zouden kunnen verdiend worden. Ook de wijze van belonen roept allerlei vragen op. Verder wordt belonen om clean te blijven omschreven als een schande of een onrechtvaardig initiatief ten aanzien van mensen die niet afhankelijk zijn van een middel. De verschillende mediaberichten en reacties maken duidelijk dat er enkele onduidelijkheden en/of misvattingen bestaan omtrent de gehanteerde methodiek. De bedoeling is dan ook een duidelijke schets te geven van dit project en enkele nuanceringen te plaatsen bij de CRA + vouchers methodiek.
14 Uitgesproken
Effectieve hulp We zijn bij de keuze voor deze controversiële methodiek niet over één nacht ijs gegaan. We worden namelijk in toenemende mate geconfronteerd met personen met cocaïnemisbruik of -afhankelijkheid, waarbij hoge drop-outcijfers en terugval kenmerken zijn van het behandelingsverloop. Deze moeilijk bereikbare cliënten worden eveneens getypeerd als ‘draaideurcliënten’. Deze bevindingen motiveerden ons tot een verkennende literatuurstudie om na te gaan of cocaïnegebruikers gebaat zijn met een specifiek programma afgestemd op hun noden en behoeften. Uit deze studie blijkt dat het werken met cognitief-gedragstherapeutische interventies het meest aan te raden is in geval van cocaïneafhankelijkheid, waarbij vooral de CRA + vouchers methodiek hoge ogen gooit. Hoewel het toepassen van evidence-based interventies in de drughulpverlening nog in zijn kinderschoenen staat, willen we vanuit een open visie vertrekken en effectieve hulpverleningsvormen aanbieden. Het uittesten van de bruikbaarheid van de CRA + vouchers methodiek moet dan ook tegen deze achtergrond gesitueerd worden. CR A + vouchers: meer dan de som der delen Hoewel er naar ons aanvoelen verschillende ideeën bestaan over het pilootproject, blijken er tegelijk nog onduidelijkheden over de gehanteerde methodiek. Momenteel zijn we zes maanden praktijkgericht aan de slag met het begeleiden en opvolgen van cliënten. Hierbij vertrekken we vanuit een integratief en meerspo-
renprogramma. Vanuit de CRA werken we samen met de cliënt aan een drugvrije levensstijl door haalbare doelen te stellen en te werken rond alternatieve bekrachtigende activiteiten. Onze ervaring is dat er op die manier toekomstgericht wordt gewerkt. Zo ligt de klemtoon ook op vaardigheidstraining, uitbreiding van het sociale netwerk, arbeid en vrijetijdsbesteding. Verder leggen we de nadruk op interventies die de blootstelling aan en de bekrach tigende werking van middelengebruik reduceren door onder andere zelfcontroletechnieken aan te leren. We streven er naar op maat te werken, door bijvoorbeeld te variëren in de volgorde van de verschillende onderdelen van de therapie of door flexibel om te springen met het aantal sessies dat aan elk onderdeel wordt besteed. Verder ervaren we dat de therapeutische relatie hierbij van groot belang is. Positieve bekrachtiging van elke verandering in de richting van abstinentie en levensstijlverandering biedt cliënten steun en doorzettingskracht. De vertrouwensrelatie wordt ook versterkt door de intensiteit van de behandeling. Cliënten komen namelijk drie maal per week naar het centrum. Ze hebben twee maal een afspraak met hun therapeut en drie speekselcontroles. Na de twaalfde week ziet de therapeut een cliënt één keer per week en daalt het aantal speekselcontroles tot twee maal per week. Deze hoge intensiteit biedt ons tevens de mogelijkheid om adequaat en snel in te spelen op bepaalde problemen die cliënten ervaren. Om de zelfactiviteit van cliënten te verhogen en doelen concreter te maken, vormen de aangereikte instrumenten een grote meerwaarde. Op die manier biedt het protocollair werken ons een houvast om inzichtelijk en motivationeel te werken. Toch behouden we ook onze kritische kijk, zodat op maat werken mogelijk blijft. Aangezien het uitbouwen van een andere levensstijl tijd vraagt, worden positieve evoluties in ons project successief bekrachtigd. Dit betekent dat elke verandering in de richting van het gewenste doel wordt beloond. Bovendien worden de natuurlijke bekrachtigers aangevuld met materiële beloningen (vouchers). Doel hiervan is de therapietrouw te bevorderen, aanvankelijk negatieve gevolgen van verminderd gebruik of abstinentie te compenseren en de motivatie verder te stimuleren. Deze beloningen worden contingent aan cocaïnevrije speekseltesten toegekend aan de cliënt. Ze vormen eveneens een hulpmiddel om de behandeldoelen van de CRA, die samen met de therapeut zijn vooropgesteld, te bereiken. Verder bewaken we de nodige objectiviteit bij de afname van een speekseltest door deze te laten afnemen door een onafhankelijk persoon. Tijdens deze controles merken we dat cliënten zich niet alleen tegenover zichzelf willen bewijzen, maar ook tegenover hun therapeut en hun sociale netwerk. Hoewel het enerzijds een valkuil is dat een positief
resultaat schaamte kan opwekken, ervaren we anderzijds dat de kracht en de inzichten om verder te zetten telkens opnieuw worden aangewakkerd door de begeleidingsmomenten. Onze ervaring is eveneens dat het verzamelen van punten een meerwaarde kan betekenen wanneer mensen het financieel minder breed hebben. De voucherbesteding kan namelijk ruim worden opgevat. Zo zijn er al punten ingewisseld voor voedingsbonnen of zelfs tankbonnen om de brandstof richting het centrum te betalen. Met de vouchers trachten we met andere woorden eerder op korte termijn aan de motivatie van cliënten te werken, terwijl we met de CRA eerder op langere termijn duurzame veranderingen in het leven van cliënten trachten in te bouwen. Zo komen we uit op de meerwaarde van de combinatie van CRA en vouchers. Besluit Werken met beloningen kan in eerste instantie onbegrip en weerstand oproepen. Hoewel we ons ervan bewust zijn dat dit een aantal behandelgerelateerde, ethisch-deontologische en praktische valkuilen inhoudt, gaan we er toch van uit dat het minder verantwoord zou zijn deze interventie a priori uit te sluiten dan de mogelijkheden ervan te onderzoeken. In dit pilootproject zullen we namelijk zowel de effecten van de behandeling als de beleving van direct en indirect betrokken actoren nagaan. Gezien het overtuigende wetenschappelijke bewijs dat CRA + vouchers werkt, veronderstellen we dat het mogelijk is beloningen succesvol te integreren in een omvattend behandelprogramma voor cocaïnegebruikers. Eventuele gedragsveranderingen, of het gebrek eraan, kunnen dan ook niet eenzijdig worden toegeschreven aan het verstrekken van beloningen, maar moeten binnen deze omvattende aanpak gezien worden. Jo Thienpont, coördinator Katrien Goossens, projectmedewerkster Véronique Hauglustaine en Luca Littera, behandelende CRA + vou chers therapeuten Ambulant centrum voor druggebruikers De Kiem, Gent Wouter Vanderplasschen, doctor-assistent Vakgroep Orthopedagogiek, Universiteit Gent
Deze rubriek biedt een discussieforum over actuele onderwerpen die verband houden met alcohol- of ander druggebruik in ruime zin. De redactie beslist over het al dan niet opnemen van inzendingen. De auteur is verantwoordelijk voor zijn bijdrage.
Uitgesproken 15
Een dag uit het leven van ... een ‘peer’ 14 : 0 0 U i t m i j n b e d Dat klinkt schandaliger dan het is, want ik heb net de nacht gedaan bij het opvangcentrum waar ik werk. De Italiaanse couchsurfers hebben een berichtje achter gelaten: ze zijn de stad in, maar zorgen vanavond wel voor eten. Mensen die hun wereld kennen, altijd fijn om over de vloer te hebben. De rest van mijn huisgenoten is gaan werken of op school. 15 : 0 0 W W W Als hier toch niemand is, kan ik evengoed achter de computer kruipen. Ik post een bericht op de Facebook-groep van Breakline, een schitterend geanimeerde videoclip bij een kortverhaal van William Burroughs op een vette hiphopbeat. Er zitten nog Breakline mails in mijn inbox. Een concept van de voorstellingsfolder van Breakline die we dit jaar zeker nog moeten drukken. Buiten een paar ‘dt’-kemels ziet dat er niet slecht uit! Ik stuur meteen de feedback terug. 17: 0 0 A f s p r e ke n Jan Desmet (Coördinator Breakline) belt om af te spreken voor vanavond. We gaan met Breakline naar een dubstep-feest in de KAVKA, een nogal hip jeugdcentrum
16 Een dag uit het leven van
hier in Antwerpen. Ik verzeker hem dat we er tegen 22u zullen zijn. Ik bel Matthias, hij woont hier wel, maar met die kerel weet je nooit. Hij heeft gisteren gezegd dat hij meegaat, maar evengoed kan hij het al terug vergeten zijn. 20:00 Dinner Amai, die Italiaanse kan koken! Ik heb het gevoel dat ik niet meer uit de sofa zal geraken. Het is hier weer veel te gezellig, twaalf man in de living en Ronny heeft weer fantastische muziek bij. Maar, ‘t is half tien en de plicht roept. Ik sleep Matthias van onder de douche en samen fietsen we naar het centrum. 2 2 : 0 9 K AV K A Maar een beetje te laat bij KAVKA, het is er nog stil – een man of dertig in het café en de zaal is nog leeg. Dat geeft ons de tijd om de stand aan te kleden. Tegen een uur of twaalf komt het feest goed op gang. Het jeugdcentrum is aardig volgelopen. We zijn vanavond met zes peers. Het is de eerste keer dat we hier zijn met de peerploeg en het concept slaat aan. KAVKA trekt de alternatieve jongeren aan. Van de typisch Antwerpse, wat gereserveerde sfeer – die meestal maar optrekt tegen een uur of drie als iedereen zat geraakt – is hier weinig sprake.
0 1: 0 0 D r u g s i n f o Toch wel wat ‘scheve’ mensen ook, dubstep (denk Massive Attack na een fikse portie paddenstoelen) is een traag genre, maar slaat duidelijk aan bij de flashende medemens. Er worden veel enquêtes ingevuld en de meeste vragen die we krijgen van het partyvolk gaan over GHB, cocaïne en de toestand van de XTCmarkt. Gebruikers ervaren steeds vaker rare dingen als ze XTC in poeder of tablet aankopen: of ze voelen niks of ze zitten plots met een soort psychedelische griep die een volle dag kan aanhouden. We raden gebruikers aan om voorzichtig te doseren, pillen te breken en zich zo goed mogelijk te informeren, spijtig genoeg de enige manier om aan kwaliteitscontrole te doen. 0 2 :10 A f b r e ke n Tegen twee uur breken we de stand terug op, iedereen vond het een geslaagde actie, we blijven nog een tijdje hangen en drinken nog een paar pintjes. Ik maak het niet te laat: morgen organiseer ik nog een filmavond in het jeugdhuis: ‘Our daily bread’, de mensen een geweten schoppen... het lijkt soms een full time job :).
Steven
GEWIKT & GEWOGEN Illegale drugs Cijfers in perspectief In de reeks ‘Cijfers in perspectief’ heeft VAD, in samenwerking met uitgeverij Garant, reeds twee publicaties uitgebracht. In 2004 is een analyse gemaakt van de beschikbare (cijfer)gegevens over psychoactieve medicatie voor de periode 1990-20021. In 2005 wordt de analyse overgedaan, maar dit keer voor alcohol 2. Het overzichtswerk ‘Illegale drugs. Cijfers in perspectief. 1997-2007’ is het derde en laatste deel uit deze reeks. Dit keer worden trends in de cijfers over illegale drugs weergegeven voor de periode 1997-2007. Tr e n d s i n c i j f e r s o v e r i l l e g a l e d r u g s Nauwkeurige en betrouwbare (cijfer)gegevens over middelengebruik in Vlaanderen/België zijn van belang voor het afbakenen van prioriteiten, voor het ontwikkelen, bijstellen en evalueren van het beleid. Door accurate en actuele data kan adequaat op trends gereageerd worden en wordt evidence-based werken ondersteund. Deze publicatie biedt in een eerste deel heel wat (beleids)relevante informatie over gebruik van illegale drugs en de gevolgen daarvan. Illegale drugs zijn omschreven als psychoactieve stoffen die gevoelens, waarneming en bewustzijn beïnvloeden en die verboden zijn door de Belgische drugwet. Achtereenvolgens worden in deze publicatie gegevens besproken over cannabis, cocaïne, opiaten, XTC en amfetamines en andere middelen (tripmiddelen, GHB, ketamine). Er zijn in Vlaanderen/België verschillende (cijfer)gegevens voorhanden uit bevolkingsonderzoek, registratiegegevens of justitiële databanken die de aard en de omvang van het middelengebruik en mogelijke problemen die ermee gepaard gaan in kaart brengen. Deze publicatie rapporteert over gebruik onder scholieren, onder de algemene bevolking en gebruik van specifieke groepen zoals uitgaanders of gedetineerden. Ook combigebruik komt aan bod. Een beperkt aantal gegevens laat toe iets te zeggen over de om vang van problematisch gebruik van illegale drugs door bepaalde bevolkingsgroepen. Er worden verder data gegeven over ziekte en sterfte als gevolg van het gebruik van illegale drugs, sociale gevolgen van middelengebruik en druggerelateerde criminaliteit. 1 De Donder, E. (red.) (2004). Psychoactieve medicatie. Cijfers in perspectief (1990-2002). Antwerpen: Garant. 2 De Donder, E. (red.) (2005). Alcohol. Cijfers in perspectief (1994-2004). Antwerpen: Garant.
Ook markteconomische aspecten van illegaal druggebruik worden besproken (prijs, inbeslagnames,…). Een apart hoofdstuk is gewijd aan registratiedata afkomstig uit verschillende hulpverleningsvormen waarop druggebruikers een beroep kunnen doen. Feiten achter de cijfers Als toemaatje schreven andere auteurs voor deze publicatie bijdragen over opvallende tendensen op vlak van het gebruik van illegale drugs tijdens de laatste tien jaar. Deze stukken zijn in een tweede deel – ‘feiten achter de cijfers’ – samengebracht. Prof. dr. Wim van den Brink van het Academisch Medisch Centrum aan de Universiteit van Amsterdam vat de huidige evidentie in verband met de schadelijkheid van cannabis samen. VAD medewerkers Jochen Schrooten en Tina Van Havere beschrijven enkele tendensen over recreatief druggebruik in het uitgaansleven. André Van Gageldonk, wetenschappelijk medewerker aan het Nederlandse Trimbos-instituut, heeft het in de bijdrage ‘Harm reduction bij problematisch druggebruik’ over effectieve harmreductioninterventies. Ten slotte licht Dirk Vandevelde, directeur van vzw De Kiem, toe wat de afgelopen jaren is veranderd of gerealiseerd in de samen werking tussen hulpverlening en justitie. Else De Donder
De Donder, E. (red.) (2009). Illegale drugs. Cijfers in perspectief. 1997-2007. Antwerpen: Garant. U kan dit boek bestellen met de bestelbon op p.28
Gewikt en gewogen 17
Dossier alcohol: hoe een ‘domme’ molecule een grote invloed kan hebben Het gebruik van alcohol is nauwelijks weg te denken uit onze hedendaagse samenleving. Voor de meeste mensen gaan een heleboel activiteiten vrijwel automatisch gepaard met het drinken van één of meerdere alcoholhoudende drankjes. Denk maar aan het gezellig samenzijn met vrienden, bij een geboorte of sterfgeval of na een zware werkdag. Alcohol is met andere woorden een deel van onze cultuur. Soms hebben mensen echter moeite om hun alcoholgebruik onder controle te houden, wat heel wat problemen met zich kan meebrengen. De afgelopen jaren heeft de kennis en de deskundigheid omtrent deze risico’s en de behandeling en preventie van alcoholgerelateerde problemen zowel regionaal als internationaal een vlucht genomen. Daarom heeft VAD de voor handen zijnde wetenschappelijke literatuur over alcohol gebundeld, met als bedoeling deze informatie in de vorm van een dossier beschikbaar te maken voor derden. De woelige geschiedenis van alcohol Het dossier vat aan met een korte geschiedenis van de menselijke omgang met alcohol als genotmiddel en bron van allerlei problemen. Het is zeer moeilijk te bepalen door wie of zelfs wanneer alcohol voor het eerst werd ontdekt. Het meest overtuigende bewijs wijst naar het Midden-Oosten van ongeveer 10.000 jaar geleden. De eerste brouw ontstond waarschijnlijk bij toeval toen een boer een deel van zijn geoogste fruit liet rotten in water. Toen de eerste gedistilleerde alcohol werd ontdekt, werd het aanzien als duurzame handelswaar dat als medicijn kon dienen voor zowat alle lichamelijke aandoeningen. Het werd aqua vitae (levenswater) genoemd en diende als basis voor termen als eau de vie, aquavit, wodka en whisky (afkomstig van het Keltische uisge beatha, afgekort tot uisge). Toen gedistilleerde dranken uiteindelijk talrijker werden en de prijzen bijgevolg daalden, steeg de populariteit van het product en werd het, naast het gebruik voor medicinale doeleinden, ook steeds meer aanzien als een drank. Overmatig alcoholgebruik: een volksgezondheidsprobleem Geleidelijk aan ontwikkelen zich nieuwe inzichten en worden nieuwe begrippen (zoals bijvoorbeeld verslaving, problematisch alcoholgebruik,…) in het leven geroepen om het fenomeen beter te begrijpen. De concepten die tegenwoordig gebruikt worden om problemen gerelateerd aan alcoholgebruik te benoemen,
18 Gewikt en gewogen
vindenhun wortels in de vroege negentiende eeuw, toen bepaalde medische specialisten zulke stoornissen begonnen te zien als een volksgezondheidsprobleem. Na het scherpstellen van deze concepten wordt in het dossier dieper ingegaan op enkele cijfergegevens over en trends in alcoholconsumptie en drinkpatronen. Naar schatting zijn er in België tussen de 5 en 7% probleemdrinkers (vrouwen meer dan 4 eenheden per dag; mannen meer dan 6 eenheden per dag), wat neerkomt op een aantal tussen (bij benadering) 380.000 en 570. 000 personen. Het dossier bundelt cijfermateriaal over alcoholconsumptie voor zowel scholieren, uitgaanders, studenten als de algemene bevolking. De nefaste gevolgen van overmatige alcoholconsumptie Het dossier besteedt ook uitgebreid aandacht aan de gevolgen van (problematisch) drinken voor zowel het individu als de samenleving. Zo wordt bijvoorbeeld stilgestaan bij wetenschappelijke gegevens over mortaliteit en morbiditeit. Veel alcohol drinken kan op lange(re) termijn leiden tot overgewicht, ontsteking
van het maagslijmvlies, ontsteking van de alvleesklier, vetlever, leverontsteking, levercirrose, perifere zenuwaandoeningen, kankers (kanker van de mondholte, keelholte, strottenhoofd, leverkanker, borstkanker) en cardiovasculaire aandoeningen (hoge bloeddruk, infarcten). Hiertegenover staat dat alcohol soms ook een beschermende werking kan hebben op langere termijn. Matig gebruik van alcohol kan beschermen tegen bepaalde vormen van hart- en vaatziekten, diabetes en tegen de ontwikkeling van galstenen. Wat betreft de gevolgen voor de samenleving wordt er nader ingegaan op aspecten zoals alcohol en verkeer (ongevallen, rijden onder invloed,...), alcohol en sport (invloed op sporters en supporters,...), alcohol en de werkplaats (werkloosheid, arbeidsproductiviteit,...) en alcohol en het gezin (impact op kinderen, partnergeweld,...). Effectieve interventies Ten slotte wordt er in het dossier de nodige aandacht besteed aan verschillende bewezen effectieve interventies om alcoholproblemen het hoofd te bieden. Zowel preventie (bijvoorbeeld
interventies op de werkplaats), hulpverlening (bijvoorbeeld kortdurende interventies door huisartsen), harm reduction (bijvoorbeeld veilige drinkomgeving), als beleid (bijvoorbeeld alcoholtaxatie) komen hier aan bod. Vanuit deze afzonderlijke interventies zal geargumenteerd worden dat de beste manier om tot een effectieve (beleidsmatige) aanpak van alcoholproblemen te komen, bestaat uit het implementeren van een mix van maatregelen: sommige regulerend en gericht op de volledige bevolking, andere eerder gericht op risicovolle individuen, risicogedrag of risicovolle omgevingen. Op deze manier kunnen zowel langeals kortetermijnresultaten worden geboekt. David Möbius
U kan het dossier bestellen met de bestelbon op pagina 28.
Gewikt en gewogen 19
Reclame, drugs & herinnering: een effectieve combinatie? Een verkennend onderzoek naar het effect op jongeren van drugssymbolen in reclame Er heerst de laatste jaren een ethische discussie over het al dan niet moreel verantwoord zijn van bepaalde reclames. Zijn jongeren kwetsbare ontvangers die nietsvermoedend elke mediaboodschap in zich opnemen? Of zijn zij in staat zich actief een mening te vormen over wat ze te zien en te horen krijgen? Onze maatschappij koos er tot nu toe voor het zekere voor het onzekere te nemen: advertenties voor rookartikelen zijn verboden en reclame voor alcoholische dranken zijn onderworpen aan sterke regels. Tegenwoordig zien we een nieuwe trend in reclame die zelfs nog een stap verder gaat en waarvan niemand goed weet hoe ernstig hij moet genomen worden. Steeds vaker worden drugssymbolen geïntegreerd in reclame of wordt een product zelfs als drugs voorgesteld en verkocht. Uit interviews met enkele makers van de betreffende campagnes blijkt dat zij hier geen aanstoot aan nemen. Zij willen enkel de aandacht trekken van hun doelgroep, de jongeren. Zoals eerder al verschenen in AnD is filosoof Peter Decuypere ervan overtuigd dat we het fenomeen moeten opdelen in twee verschillende soorten van drugreclames, waardoor we het effect ervan op de jongeren dus ook niet over dezelfde kam kunnen scheren. Enerzijds zijn er de campagnes waarvan het gepromote product in het dagelijkse leven amper aan drugs is gerelateerd. Zo gebruikt de TMF Mobile reclame een cannabisblad als logo voor zijn campagne om de aandacht te trekken. Dit soort campagnes verschilt qua uitwerking niet veel van andere dagdagelijkse campagnes. Anerzijds zijn de campagnes waarin het product zelf voorgesteld wordt als een drug van een heel andere orde. ‘I love Blow’ is bijvoorbeeld een energydrink die in de vorm van fijn poeder verkocht wordt, vergezeld van een spiegeltje en bankkaart om het nog echter te laten lijken. Onderzoeksopzet Het mogelijke effect van drugs in reclame kent verschillende niveaus, gaande van een betere merkherkenning en herinnering tot een effect op het gedrag van de jongeren. Het hier besproken onderzoek vond plaats in het kader van een masterproef en was dus eerder een verkennend onderzoek. Er werd vooral gekeken naar de mate waarin de drugelementen van de reclamespots beter bleven hangen in het geheugen van de jongeren, dan de elementen van willekeurige andere reclame. Ook werd getest of de herinnering van het cannabissymbool versterkt werd door het
20 Gewikt en gewogen
al dan niet zelf gebruiken van cannabis. Later werd hierover met dezelfde leerlingen gediscussieerd in focusgroepen. De resultaten blijken niet zo verontrustend als gedacht. Resultaten Er blijkt geen grotere voorkeur voor of betere herinnering van reclames met drugssymbolen (in dit geval het cannabisblad) te zijn in vergelijking met andere reclamespots. De grote meerderheid van de studenten herinnerde zich het cannabisblad überhaupt niet. Ook was er geen enkel effect te vinden van het initiële druggebruik. Jongeren die zelf geregeld cannabis gebruiken, gingen het drugssymbool niet beter onthouden. De resultaten van het kwalitatieve vervolgonderzoek bevestigen deze bevindingen. De ondervraagde leerlingen vonden het verkopen en voorstellen van energydrinks als drugs eerder belachelijk dan hip of stoer. Ze vinden het een onpraktisch idee en zouden zelf niet bereid zijn een dergelijk product te kopen. Hoewel er ook een kleinere groep was wie het idee wel aansprak, zagen deze leerlingen het eerder als een hype die geen lang leven beschoren zou zijn. De jongeren waren er wel van overtuigd dat zulke campagnes een effect zouden kunnen hebben op jongere kinderen van ongeveer twaalf jaar. De sterkte van een drugssymbool Een drugssymbool in een reclamecontext (zoals de TMF Mobile campagne) blijkt dus erg weinig effect te hebben. De jongeren hadden meer aandacht voor de reclamefilmpjes zelf en werden veel meer aangetrokken tot het humoristische aspect van de spot. Er werd evenwel onderzocht of het drugssymbool op zich meer aandacht zou krijgen of beter onthouden zou worden wanneer de afleidende elementen werden weggelaten. Een eenvoudig herinneringsexperiment met zestien willekeurige symbolen bevestigde dit. Het cannabisblad werd vaker en sneller onthouden dan de andere symbolen. Kortom Dit onderzoek concludeert dat het effect op jongeren van drugssymbolen in reclame in perspectief moet worden geplaatst. Het lijkt dat vooral ouders en professionelen uit de alcohol- en drugsector er aanstoot aan nemen. Het gebruik van drugssymbolen in reclame valt de jongeren zelf quasi niet op. Er kan dus gesteld worden dat de makers van zulke reclames van twee walletjes proberen te eten. Ze trachten jongeren aan te spreken via symbolen die alomtegenwoordig zijn in hun leefwereld en tegelijkertijd profiteren ze van de publiciteit, gecreëerd door het maatschappelijke debat, gevoerd door ongeruste ouders. Dit debat wordt door de media verder uitgerold, waardoor de producenten bereiken wat ze wilden bereiken: aandacht en promotie. Negatieve reclame is ook reclame. Sofie Verstreken Master in de bedrijfscommunicatie Verstreken, S. (2009). Reclame, drugs & herinnering: een effectieve combinatie? Een verkennend onderzoek naar het effect op jongeren van drugssymbolen in reclame. Leuven: KU Leuven.
bijblijven Congres van de European Society for Social Drug Research Het twintigste Congres van de European Society for Social Drug Research (ESSD) vond eind september plaats in Belfast, een levendige, jonge stad met een bewogen geschiedenis. De deelnemers van het congres werden er zeer hartelijk onthaald door de Universiteit van Belfast. Zoals de traditie het wil, werd sociaal drugsonderzoek uit heel Europa voorgesteld, wat zorgde voor een gevarieerd programma met veel ruimte voor discussie. Een brede waaier aan thema’s kwam aan bod: cannabiskwekerijen, drugbeleid, populaire cultuur, cannabis- en cocaïnegebruik bij jongeren, druggebruikende ouders, thuislozen en oudere opiaatgebruikers. Ook resultaten van onderzoek over spuitenruil, dealers en trends en patronen in heroïneen cocaïnegebruik werden gepresenteerd. We lichten er enkele interessante presentaties uit. C a n n a b i s k w e ke r s Pekka Hakkarainen van het National Institute for Health and Welfare in Helsinki deed een onderzoek naar de manier waarop cannabiskwekers die op kleine schaal kweken, dit moreel verantwoorden. 43 cannabiskwekers werden geïnterviewd en men kwam tot de conclusie dat cannabis kweken vanuit een moreel perspectief allesbehalve een eenvoudig of eendimensionaal fenomeen is. Door de illegale aard van hun activiteiten liggen cannabiskwekers in conflict met de samenleving en proberen ze wat ze doen op verschillende manieren te verantwoorden. Het gaat dan onder andere over verantwoordelijkheden die ze hebben naar familie, het aanzien dat ze verwerven, de sociale rol die ze vervullen, de vraag die er is naar het product dat ze aanbieden en hun professionaliteit. Dealers Een andere invalshoek kwam van Nabil Ahmed van het Centre for Drug Research in Berlijn, die enkele jaren geleden door middel van participerende observatie onderzoek deed naar het dagelijkse leven en de handel van Arabische drugdealers in Maastricht. Door zijn kennis van het Arabisch en door zich voor te doen als geïnteresseerde klant, won hij hun vertrouwen, waarna hij een hele tijd met hen optrok en uiteindelijk zijn ware identiteit kenbaar maakte. De dealers verhandelden alle middelen waar vraag naar was: voornamelijk XTC, cocaïne, heroïne en cannabis. Dealen werd gezien als een manier om snel veel geld te verdienen, waarbij het voor oudere dealers vooral een manier was om
rond te komen, terwijl het voor jongere dealers meer om het snelle leven ging en de status die ze verwierven. Een presentatie die veel discussie en vragen uitlokte. Initiatie tot heroïnegebruik bij jonge vrouwen Weer een ander perspectief kwam tot slot aan bod in de presentatie van Jennifer Cronly van Trinity College in Dublin. Zij stelde onderzoeksresultaten voor over het sociale verloop van de initiatie van jonge vrouwen in Ierland tot heroïnegebruik en risicovol gedrag. 120 mensen jonger dan 30 jaar werden geïnterviewd en van 40 mensen jonger dan 25 jaar, uit dezelfde groep, werden interviews over hun levensgeschiedenis afgenomen. Om de sociale dynamiek en netwerken van deze jongeren te begrijpen, werd ook gewerkt met etnografische observatie in verschillende settings. De bevindingen geven aan dat er duidelijke genderverschillen zijn in het sociale verloop van initiatie tot heroïnegebruik. Jonge vrouwen beginnen op jongere leeftijd dan jonge mannen en worden vaak geïntroduceerd tot de drug door een seksuele partner die aanzienlijk ouder is dan zij en drugs dealt. In de relaties van deze vrouwen blijken er ook duidelijke machtsverschillen te bestaan, die belangrijke implicaties hebben voor hun risicovol seksueel en injectiegedrag. Een geslaagd congres met zeer betrokken deelnemers, wat leidde tot veel vragen, veel discussies en een boeiende uitwisseling van ervaringen. Mieke Autrique Meer informatie over het ESSD, een netwerk van Europese sociale wetenschappers die werken rond druggerelateerde thema’s, vindt u op www.essd-research.eu/en/.
bijblijven 21
Symposium Verslaving en criminaliteit Het thema verslaving en criminaliteit leverde niet alleen voldoende materiaal op voor een speciaal nummer van het tijdschrift Verslaving (nummer 2009/3), het was ook het onderwerp van een symposium dat de redactie, samen met uitgever Bohn Stafleu van Loghum, organiseerde op 5 oktober. In het Utrechtse Media Plaza werden ruim honderd bezoekers verwend, zelfs met een heuse chocoladefontein tijdens de koffiepauze. Edwin ten Holte, directeur van de Stichting Verslavingsreclassering, gaf als eerste spreker een overzicht van wat er in Nederland beweegt op beleidsvlak. Volgens hem ziet men nu, meer dan voorheen de meerwaarde van een effectieve combinatie van straf en zorg. Modellen Maarten Koeter (Amsterdam Institute for Addiction Research) duidde de relatie tussen criminaliteit en verslaving vanuit epidemiologische gegevens. Hij lichtte verschillende verklarende modellen toe. Over het algemeen vergroot middelengebruik de ernst en de frequentie van criminele activiteiten (multiplier effect). De aanpak van verslaving leidt vaak tot een daling van de criminaliteit. Interventies in een justitieel kader zijn een win-winsituatie, zowel voor de verslavingszorg als voor justitie. Toch werkt voor heel wat justitiabele verslaafden deze aanpak niet omdat het om een complexe doelgroep gaat. Ze ‘kunnen’ niet, bijvoorbeeld door psychiatrische comorbiditeit, cognitieve beperkingen of lage scholing, of ze ‘willen’ niet, door een gebrek aan motivatie. NEXUS NEXUS, een nieuw instrument dat de samenhang tussen verslaving en criminaliteit meet, werd door prof. dr. Gerard M. Schippers voorgesteld. NEXUS is ontwikkeld als onderdeel van de MATE-Crimi1, de MATE voor justitiabelen. De MATE meet patiëntkenmerken voor de indicatie voor zorg en behandeling. De NEXUS wil vaststellen of iemand vanwege crimineel gedrag de afgelopen vijf jaar in contact is geweest met politie en/of justitie, of er sprake is van een patroon in dat criminele gedrag, en zo ja, welk verband er is tussen dat criminele gedragspatroon en het gebruik van psychoactieve stoffen of gokgedrag. Op basis van NEXUS kunnen assessoren drie typen onderscheiden, op basis waarvan therapieadvies kan worden gegeven. Bij type 1 (Cm) moet behandeling of begeleiding primair gericht zijn op crimineel, grensoverschrijdend of asociaal gedrag, terwijl bij type 2 (Mc) de behandeling of begeleiding primair gericht moet zijn op verslavingsgedrag. Voor het derde type (CM) dient de behandeling of begeleiding op beide gericht te zijn. NEXUS is uitgetest en onderzocht op validiteit en betrouwbaarheid. Voornaamste conclusie is dat vervolgonderzoek nodig is. 1 MATE staat voor Meten van Addicties voor Triage en Evaluatie.
22 bijblijven
Paneldiscussie In de paneldiscussie met vier experts kwam onder meer professionaliteit ter sprake. De opleiding van professionals en hun kennis over beide sectoren kan beter. Verder is er de – terechte – vraag wie moet wat doen? Moet de reclassering de verslaafde behandelen of moet de verslavingszorg de recidive aanpakken? Er werd gepleit voor traject- of ketenbehandeling en programma’s die zorg/justitie overstijgen. Enige bedenkingen waren er ook over het meten van effectiviteit met de indicator vermindering van recidive. Justitie stelt terecht eisen aan (de financiering van) interventies. Maar zijn complexe interventies te beoordelen via RCT’s? Moet men niet eerder het geheel van interventies bekijken en het totaaleffect ervan? Een enkele interventie is immers vaak onvoldoende voor gedragsverandering op lange termijn. Beleid Henk Rigter (Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van Erasmus MC) sloot deze boeiende middag af met reflecties over consequenties voor het beleid. De forensische verslavingszorg is voor justitie een uitkomst (er kan immers behandeld worden) en voor de verslavingszorg een zegen (er mag/moet meervoudig behandeld worden). Maar er zijn op beide fronten zeker nog verbeterpunten. Justitie en zorg zijn elkaar wel genegen, maar van grote liefde is nog geen sprake. Conclusie Voor discussie in de diepte bleek een middag te kort, maar als smaakmaker was deze bijeenkomst meer dan geslaagd. Het tijdschrift Verslaving zorgde met interessante sprekers, een actueel thema en een vlekkeloze organisatie voor een sterk eerste symposium. Voor herhaling vatbaar! Else De Donder Met de login ‘verslaving’ zijn de presentaties van de studienamiddag na te lezen op www.bsl.nl/cuco.
The 6th Conference of INEBRIA: Breaking new ground Het International Network on Brief Interventions for Alcohol Problems (INEBRIA) organiseerde van 7 tot 9 oktober voor de zesde keer een congres in Newcastle upon Tyne/ Gateshead. Het INEBRIA-netwerk brengt onderzoekers en praktijkwerkers samen rond korte interventies bij alcoholproblemen. Korte interventies voor alcoholproblemen staan de laatste jaren sterk in de kijker. We zouden bijna vergeten dat er reeds dertig jaar wetenschappelijk onderzoek aan voorafging. In veel landen zijn screening en korte interventies inmiddels ingebed in de eerstelijnsgezondheidszorg. Ondertussen werd de behandeleffectiviteit van deze interventies in huisartspraktijken ruimschoots aangetoond. Nog belangrijker voor de beleidsmakers: ook de kosteneffectiviteit staat inmiddels buiten kijf. De organisatoren hadden dan ook een toepasselijke titel voor hun congres gekozen: Breaking new ground. Werken korte interventies ook buiten de huisartspraktijk? Kunnen korte interventies worden uitgevoerd in een justitieel kader, op een spoeddienst, op de werkvloer, in een gezinsbegeleiding? Het programma beloofde een blik op veel baanbrekend praktijkwerk en wetenschappelijk onderzoek. We lichten er een belangrijk project uit: het ‘Screening and Intervention Programme for Sensible drinking’ (kortweg SIPS). Dit
grootschalige project onderzoekt enerzijds de beste screeningmethode (gericht of universeel, korte of langere instrumenten) en anderzijds de behandeleffectiviteit en kosteneffectiviteit van drie verschillende interventies. Het onderzoek vindt plaats in het Verenigd Koninkrijk, bij enkele duizenden cliënten in spoedafdelingen, de eerstelijnsgezondheidszorg en justitie. De cliënten worden eerst gescreend op alcoholgebruik met verschillende vragenlijsten, variërend van één vraag tot een hele testbatterij. Nadien ondergaan ze één van de drie interventies: het louter meegeven van een brochure, een kort adviesgesprek van vijf minuten en een brochure, of een kort leefstijlgesprek van twintig minuten en een brochure. De onderzoeksresultaten lopen stilaan binnen en zijn zeer beloftevol. Zo blijkt opnieuw dat korte interventies in de eerstelijnsgezondheidszorg niet alleen behandeleffectief zijn, maar ook kosteneffectief. Verrassend is misschien dat uit de eerste resultaten blijkt dat er geen verschil is in effectiviteit tussen de interventie van vijf minuten en deze van twintig minuten. De eerste resultaten van de spoeddiensten en justitie zijn eveneens veelbelovend. Meer resultaten worden verwacht tegen mei 2010. Het mag gezegd, de organisatoren kwamen hun beloften ruimschoots na en slaagden erin nieuwe paden te bewandelen. Meer info over de lezingen vindt u binnenkort op de congreswebsite. Tom Defillet
Meer info: www.sips.iop.kcl.ac.uk/ www.inebria2009.co.uk/
Knipoog Nu ook kaas met hennepsmaak op de markt In Zwitserland wordt sinds kort een nieuw soort kaas geproduceerd. Die kreeg de opvallende naam ‘Prince Canna’ en er staat een hennepblad op afgebeeld. Dit zijn echter voornamelijk verkoopstrucjes, want Prince Canna zal niemand in hogere sferen brengen. Er zijn geen sporen van THC, de werkzame stof in cannabis, in verwerkt. Wel krijgt de kaas een hennepsmaak door toevoeging van geconcentreerde olie en fijngemalen blaadjes. Die geven de kaas naar verluidt een ‘zeer speciale smaak’. Aan het recept van de halfzachte kaas met hennepsmaak werd vijf jaar lang gesleuteld. Bron: Gazet van Antwerpen, 10/10/2009
bijblijven 23
uitgelezen
Handboek Verslaving In de vorige editie van AnD werd het naslagwerk ‘Drugs en alcohol: gebruik, misbruik en verslaving’ besproken, een belangrijk Nederlandstalig basiswerk op het vlak van productinformatie. Met het ‘Handboek Verslaving’ zetten we een ander basiswerk in de kijker dat eveneens een plaats verdient op het boekenrek van elke verslavingsdeskundige. In het Handboek Verslaving worden verschillende aspecten van de verslavingsproblematiek belicht. De focus ligt niet zozeer op de werking van middelen en op middelengebruik, maar eerder op recente theoretische inzichten over verslaving en op goede en effectieve behandelingen. In het eerste deel krijgt de lezer belangrijke achtergrondinformatie over verslaving, zoals de geschiedenis, epidemiologie en definities. In deel twee wordt de problematiek van verslaving vanuit verschillende theoretische invalshoeken belicht. In de sociologische theorieën staat men stil bij de rol van de maatschappij en de invloed van ouders en leeftijdsgenoten op gebruik. Daarnaast komen de psychosociale en neurologische theorieën uitgebreid aan bod met aparte hoofdstukken over craving, genetica en controleverlies. Het derde deel is misschien het meest relevante voor de verslavingshulpverlener in zijn dagelijkse praktijk. Verschillende therapieën worden op een toegankelijke manier uitgelegd,
24 uitgelezen
net als info over diagnostiek, detoxificatie van psychoactieve stoffen,… De auteurs schrijven vanuit een wetenschappelijk standpunt en er wordt een apart hoofdstuk besteed aan effectieve psychologische interventies. Daarnaast is er ook aandacht voor bijzondere praktijksituaties, zoals dubbele diagnose en spoedeisende praktijksituaties. In het laatste deel komen de gedragsverslavingen – zoals gokken en overmatig spelen van (internet)games – aan bod. Basiswerk Het opzet van dit handboek om een zo breed mogelijk publiek aan te spreken is alvast gelukt. Enerzijds krijgen onderzoekers en studenten recente wetenschappelijke inzichten op een overzichtelijke manier gepresenteerd en anderzijds krijgen hulpverleners theoretische en praktische achtergrondinformatie die wetenschappelijk gefundeerd is en nuttig voor de dagelijkse praktijk van de hulpverlener. De auteurs – één voor één experts in hun eigen vakgebied – maken het de lezer gemakkelijk door op een beknopte manier de complexe inhoud te verduidelijken. Lezers die zich verder willen verdiepen in specifieke thema’s kunnen dit via de uitgebreide literatuurlijsten per hoofdstuk. Kortom, dit Handboek Verslaving is een belangrijk basiswerk voor elke preventiewerker, hulpverlener en onderzoeker. Gilles Geeraerts
Franken, I., van den Brink, W. (red.) (2009). Handboek verslaving. Utrecht: De Tijdstroom.
Geboekstaafd v a n L a a r, M . & v a n O o y e n - H o u b e n , M . (r e d .) (2 0 0 9). Eval u at i e va n h et N e d e rla nd s d ru g s b e le i d . D e n H a a g : W O D C e n U t r e c h t : Tr i m b o s - i n s t i t u u t . Dit omvangrijke rapport wil in de eerste plaats laten zien in hoeverre de hoofddoelstelling van het Nederlandse drugsbeleid is gerealiseerd. Die doelstelling, zoals geformuleerd in de Drugsnota 1995, betreft de preventie en beheersing van de uit druggebruik voortvloeiende individuele en gemeenschapsrisico’s. Daarbinnen wordt ingegaan op relevante thema’s, zoals het coffeeshopbeleid, druggerelateerde criminaliteit en overlast en internationale samenwerking. In de evaluatie is de beleidslogica als uitgangspunt genomen. Per thema zijn de aannames, de beoogde aanpak en de beoogde uitkomsten van het beleid beschreven. Vervolgens werd nagegaan of de aanpak in de praktijk is gebracht en of de uitkomsten overeenkomen met dat wat werd beoogd. R u t t e n , R . , L o t h , C . & H u l s h o f f, A . (r e d .) ( 2 0 0 9 ). Ve rs l avi n g: h a n d b o e k vo o r z o rg , b e g e l e i d i n g e n p reve n t i e. M a a r s s e n : E l s e v i e r G e z o n d h e i d s z o r g . De kennis over verslaving is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Dit boek geeft een actueel, breed en praktisch overzicht daarvan. Zowel verslaafdenzorg als preventie en behandeling van verslaving staan centraal. Specialisten uit het veld bieden de nieuwste inzichten in sociaal-culturele verslavingsmechanismen, erfelijkheid, neurobiologie en leer- en ontwikkelmechanismen en geven de onderlinge samenhang aan. M e e r k e r k , G . J . , v a n R o o i j , A . J . , A m a d m o e s t a r, S . S . & S c h o e n m a ke r s , T. ( 2 0 0 9 ). N i e u w e ve rs l avi n g e n i n z i c h t: e e n i nv e n t a ri s e re n d o n d e rz o e k n a a r a a rd e n o mva n g va n ‘ n i e u w e v e rs l avi n g e n’ i n N e d e rl a n d . R o t t e r d a m : I V O. Dit rapport presenteert de bevindingen van het onderzoek naar zogenaamde ‘nieuwe verslavingen’. Uit interviews met versla-
vingszorginstellingen bleek dat twee ‘nieuwe’ soorten verslaving de laatste jaren de kop op hebben gestoken in Nederland: GHB-verslaving en internetverslaving. Bij dit laatste gaat het in de praktijk vaak om gameverslaving of seksverslaving die via het internet gefaciliteerd wordt. Uit het onderzoek komt verder naar voor in welke mate verslavingszorginstellingen in Nederland een adequaat hulpaanbod hebben voor deze verslavingen of bezig zijn een dergelijk aanbod te ontwikkelen. World Health Organization (20 0 9). Evidence fo r t h e e ff e c t ive n e s s a n d c o s t- e ff e c t ive n e s s o f interventions to reduce alcohol-related harm. K o p e n h ag e n : Wo r l d H e al t h O r g a n i z a t i o n R e g i o n al Office for Europe. Er is veel wetenschappelijke onderbouw voorhanden voor de effectiviteit van interventies en beleidsmaatregelen om alcoholgerelateerde schade te beperken. Dit boek geeft een overzicht van beleid en politieke, sociaal-culturele en economische factoren die alcoholgebruik beïnvloeden, alsook van de impact van campagnes, screening, kortdurende interventies, behandeling en community-projecten. Het bespreekt verder alcoholgebruik op de werkplaats, de invloed van maatregelen om alcoholgebruik in het verkeer te beperken, maatregelen op vlak van beschikbaarheid van alcohol, marketing en prijzenbeleid in Europa. S c h e n k , E . ( 2 0 0 9 ) . S t ra a t w a a rd e . M i j n v e r h a a l ove r z e s t i e n j a a r h e ro ï n eve rs l avi n g . A m s t e r d a m : S i j t h o f f. Esther Schenk begint op haar achttiende te experimenteren met heroïne. Ze raakt zwaar verslaafd en zakt dieper en dieper weg in het prostitutie- en drugmilieu. Pas als ze moet kiezen – sterven op de tippelzone of nu afkicken – keert ze de heroïne de rug toe. In dit boek vertelt ze, nu ze tien jaar clean is, het verhaal van de lange weg die ze met vallen en opstaan aflegde.
uitgelezen 25
UIT DE KUNST Half Nelson – in de wurggreep van het leven Deze debuutfilm uit 2006 van regisseur Ryan Fleck is een subtiel drama over de vriendschap tussen crackgebruikende geschiedenisleraar Dan Dunne (rol van Ryan Gosling) en zijn dertienjarige leerling Drey (rol van Shareeka Epps). Dan is een idealistische leerkracht die zijn leerlingen een eigen, kritische mening wil leren vormen. Hij heeft het liever over de Civil Rights Movement (de strijd voor burgerrechten voor AfroAmerikanen in de Verenigde Staten) dan zich aan het leerplan te houden. Hij spreekt met hen over hoe verandering het resultaat is van tegengestelde krachten. Hij wil hen motiveren tot een beter leven en coacht het basketbalteam voor meisjes. Zelf komt hij in zijn privéleven niet toe aan de nodige veranderingen. Dan rookt meerdere keren per dag crack, maar nooit op school. Hij ziet zo goed als niemand buiten de school. Hij wimpelt zijn moeder af aan de telefoon en na een blauwtje te hebben gelopen bij zijn inmiddels cleane ex-vriendin begint hij zelfs tijdens de schoolpauzes te roken. Drey betrapt hem terwijl hij, na de basketbaltraining, in de meisjestoiletten een crackpijp
aansteekt. De film komt tot op dit punt traag op gang, maar deze scène zet de toon voor een aanhoudende onderhuidse spanning. Drey weet meteen wat er aan de hand is. Haar broer zit in de gevangenis voor drugdealen. Ze houdt het gebruik van Dan geheim. Er groeit een band van herkenning tussen beide eenzame zielen. Drey woont alleen met haar moeder die weinig thuis is omdat ze twee jobs combineert om de eindjes aan mekaar te knopen. Wanneer Frank, een ‘vriend’ van haar broer, haar voorstelt om voor hem te komen werken, wil Dan tussenkomen. Dit lukt hem niet. Hij glijdt meer en meer af en kan op school de schijn niet meer ophouden. Drey treft bij haar eerste druglevering, aan een huis vol feestende mensen, Dan aan in lamentabele toestand. Drey besluit geen drugs meer te bezorgen. Dan wordt ontslagen op school en rafelt helemaal uit mekaar onder meer in een dialoog met zijn nieuwe vriendin, leerkracht op dezelfde school. Beide acteurs moeten het hebben van hun mimiek. Veel blijft onuitgesproken in de film. Je vermoedt een verscholen verhaal bij beide hoofdrolspelers, maar meer dan een schaduw vanuit hun geladen spel en flarden dialoog krijg je niet. Acteur Ryan Gosling kreeg terecht een Oscarnominatie voor deze rol. Regisseur Ryan Fleck (Sugar, 2008 en It’s a funny story, 2009) filmt zonder franje, bijna documentair. Hij deed er goed aan om weg te blijven van de Amerikaanse clichés van de geïnspireerde leerkracht die zijn eigen leven en dat van zijn achtergestelde leerlingen door de kracht van het woord op het rechte pad brengt. De verwijzing naar de Civil Rights Movement en hoeveel goeds het de zwarte Amerikaan bracht, weerklinkt wrang in een door drugs en misdaad geteisterde zwarte buurt in Brooklyn. Toch is er hoop, maar van de realistische, vallen-en-opstaan-soort. De titel ‘Half Nelson’ vat de bedoeling van de regisseur samen. Met deze greep uit het free style vechten, verwijst hij naar het idee dat complexe problemen mensen kunnen verstikken. Kathleen Raskin
Half Nelson (2006), regisseur Ryan Fleck, Thinkfilm/A-Film voor België. Deze DVD is uitleenbaar in de VAD-bibliotheek.
De strip, Black Hole, die in het juninummer van AnD werd besproken, is inmiddels vertaald naar het Nederlands. Burns, C. (2009). Zwart gat. Amsterdam: Oog & Blik en De Bezige Bij.
26 uit de kunst
ETALAGE
Als je ouder drinkt | info- en doeboekje Dit infoboekje voor jongeren tussen 14 en 18 jaar van ouders met een alcoholprobleem bevat concrete tips, doe-opdrachten en antwoorden op vaak gestelde vragen. Het boekje ondersteunt en informeert de jongeren. Ze krijgen op een duidelijke en frisse manier antwoord op vragen als: ‘Wanneer is alcohol een probleem?’, ‘Hoe ga ik om met mijn gevoelens?’ en ‘Krijg ik later ook problemen met alcohol?’. Jongeren kunnen dit info- en doeboekje zelf gebruiken, maar het kan ook een handig instrument zijn in individuele begeleidingen. © 2009, bestelcode ALG37, € 1,00 of gratis te downloaden op www.vad.be/aanbod/catalogus/downloads.html
Gokken | zelfhulpboekje Dit zelfhulpboekje begeleidt de speler in het stoppen met gokken of het onder controle houden van het gokgedrag. Het boekje is opgebouwd rond drie vragen: ‘Moet ik mij zorgen maken over mijn speelgedrag?’, ’Wanneer gok ik en wat kost het mij?’, ‘Hoe kan ik minderen of stoppen met gokken?’. Aan de hand van vragenlijsten en korte opdrachten krijgt de speler zicht op zijn gokgedrag. In samenwerking met CAD Limburg, VAGGA/Altox en CGG Eclips/CAT. © 2009, bestelcode GOK02, € 1,50 of gratis te downloaden op www.vad.be/aanbod/catalogus/downloads.html
SEM-J (individueel Screeningsinstrument Ervaringen met Middelengebruik voor Jongeren) | Handleiding De SEM-J is een screeningsinstrument waarmee begeleiders in CLB, bijzondere jeugdzorg en JAC op een eenvoudige manier een ernstinschatting kunnen maken van het middelengebruik van een jongere (12-18 jaar) en de nood aan verdere alcohol- en drugspecifieke begeleiding. De afname van de SEM-J dient te kaderen in een individueel begeleidingstraject. De handleiding biedt ten eerste concrete tips over de afname van de SEM-J, de scoring, de interpretatie en de bespreking van de resultaten. Ten tweede vindt u er achtergrondinformatie over het begeleiden en doorverwijzen van jongeren met alcohol- of andere drugproblemen. © 2009, PUB57, € 7,5, gratis te downloaden op www.vad.be/aanbod/Sectoren/welzijnswerk.html
VAD-leerlingenbevraging in het kader van een drugbeleid op school | syntheserapport schooljaar 2007-2008 Dit is het meest recente syntheserapport van de leerlingenbevraging die VAD, na afloop van elk schooljaar, samenstelt. Het beslaat de periode januari-juni 2008. De leerlingenbevraging is gebaseerd op het concept Drugbeleid Op School (DOS). Dit is het eerste rapport op basis van de grondige optimalisering en herwerking van de leerlingenbevraging. De nadruk ligt in dit rapport op gebruikscijfers en het bevat waardevolle informatie voor preventiewerkers, onderzoekers en beleid. © 2009, bestelcode ONV01, € 7,5, gratis te downloaden op www.vad.be/alcohol_drugs/dossiers_onderzoek/cijfers_middelengebruik/syntheserapport.html
etalage 27
Bestelbon Naam publicatie
Bestelcode
Stukprijs (€)
© 2009, Als je ouder drinkt | info- en doeboekje
ALG37
€ 1,00
© 2009, Gokken | zelfhulpboekje
GOK02
€ 1,50
© 2009, SEM-J | Handleiding
PUB57
€ 7,50
© 2009, VAD-leerlingenbevraging in het kader van een drugbeleid op school | syntheserapport schooljaar 2007-2008
ONV01
€ 7,50
© 2009, Grenzen stellen. Over opvoeden, alcohol en andere drugs | Folder (p.8)
DLF22
€ 0,40
© 2009, Illegale drugs. Cijfers in perspectief | Naslagwerk (p.17)
PUB59
€ 39,00
© 2009, Alcohol | Dossier (p.18)
PUB58
€ 7,50
© 2009, Drugs (advies) nodig? | Postkaart
DLF20
50 ex. gratis, dan € 0,15 p/st
© 2009, Drugs (info) nodig? | Promoflyer
DLF21
50 ex. gratis, dan € 0,15 p/st
© 2009, Boodschap in een fles voor werknemers
ALG20
€ 0,30
© 2009, Boodschap in een fles voor partners
ALG30
€ 0,30
Aantal
Totaal
Totaal Naam organisatie: (indien u in functie van uw organisatie bestelt) Naam en voornaam: Leveringsadres: Facturatieadres: (indien verschillend van leveringsadres) Telefoon: E-mail: Datum bestelling: Handtekening:
✁
De prijzen zijn exclusief verzendingskosten en eventuele verpakkingskosten. De leveringstermijn is ongeveer twee weken. Betaling na ontvangst van factuur. TERUGSTUREN NAAR: VAD, Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel | F 02 423 03 34 |
[email protected]
Voor alle informatie- en hulpvragen over drank, drugs, pillen en gokken.
Via 078 15 10 20: voor een anoniem, objectief en vertrouwelijk gesprek. De beantwoorders zitten klaar om naar je verhaal te luisteren, concrete informatie en/of een eerste advies te geven. Ze weten ook waar je bij jou in de buurt terechtkan voor drughulp of -preventie. Ma-vr 10u tot 20u | Vanaf een vast toestel bel je aan voordeeltarief. Via www.druglijn.be: meer dan tweehonderd pagina’s informatie over drank, drugs, pillen en gokken. En over De DrugLijn zelf. Je kan ook anoniem je vraag mailen via www.druglijn.be/contact. Je mail wordt binnen de vijf werkdagen beantwoord.