Syllabus examen de promotion niveau C

Syllabus examen de promotion niveau C ● ● ● ● ● ● ● ●

LPI PJPol AEPol Organisation de la police intégrée Fonctionnement intégré Excellence dans la fonction de police Gestion dans un contexte policier AIG et Comité P

ST 2

-1-

LOI DU 7 DECEMBRE 1998 (1) ORGAN ISAN T UN SERVICE DE POLICE IN TEGRE, STRUCTURE A DEUX N IVEAUX (2)

WET VAN 7 DECEMBER 1998 (1) TOT ORGAN ISATIE VAN EEN GEIN TEGREERDE POLITIEDIEN ST, GESTRUCTUREERD OP TWEE N IVEAUS (2)

Modifiée par :

Gewijzigd bij :

-

la loi du 24 mars 1999 (M.B., 8 mai 1999);

-

de wet van 24 maart 1999 (B.S., 8 mei 1999);

-

la loi du 19 avril 1999 (M.B., 13 mai 1999);

-

de wet van 19 april 1999 (B.S., 13 mei 1999);

-

la loi du 13 mai 1999 (M.B., 16 juin 1999);

-

de wet van 13 mei 1999 (B.S., 16 juni 1999);

-

la loi du 22 décembre 2000 (M.B., 29 décembre 2000);

-

de wet van 22 december 2000 (B.S., 29 december 2000);

-

la loi du 27 décembre 2000 (M.B., 6 janvier 2001) et erratum (M.B., 6 avril 2001);

-

de wet van 27 december 2000 (B.S., 6 januari 2001) en erratum (B.S., 6 april 2001);

-

la loi du 2 avril 2001 (M.B., 14 avril 2001);

-

de wet van 2 april 2001 (B.S., 14 april 2001);

-


-


-

la loi du 31 mai 2001 (M.B., 19 juin 2001);

-

de wet van 31 mei 2001 (B.S., 19 juni 2001);

-

la loi du 13 juillet 2001 (M.B., 31 août 2001);

-

de wet van 13 juli 2001 (B.S., 31 augustus 2001);

-

la loi du 19 juillet 2001 (M.B., 28 juillet 2001) ;

-

de wet van 19 juli 2001 (B.S., 28 juli 2001);

-


-


-


-


-

la loi du 2 août 2002 (M.B., 29 août 2002);

-

de wet van 2 augustus 2002 (B.S., 29 augustus 2002);

-

la loi du 7 février 2003 (M.B., 25 février 2003) (3);

-

de wet van 7 februari 2003 (B.S., 25 februari 2003) (3);

-

la loi du 10 avril 2003 (M.B., 23 mai 2003);

-

de wet van 10 avril 2003 (B.S., 23 mei 2003);

-


-


-

la loi du 27 décembre 2004 (M.B., 31 décembre 2004) ;

-

de wet van 27 december 2004 (B.S., 31 december 2004) ;

-

la loi du 3 juillet 2005 (M.B., 29 juillet 2005) et erratum (M.B., 2 août 2005) ;

-

de wet van 3 juli 2005 (B.S., 29 juli 2005) en erratum (B.S., 2 augustus 2005) ;

-

la loi du 16 juillet 2005 (M.B., 10 août 2005, p. 34.622) (4) ;

-

de wet van 16 juli 2005 (B.S., 10 augustus 2005, p. 34.622) (4) ;

-

la loi du 19 septembre 2005 (M.B., 8 novembre 2005, p. 47.743) (5) ;

-

de wet van 19 september 2005 (B.S., 8 november 2005, p. 47.743) (5) ;

Erratum 11

C:\ Program Files\ TeamWARE\ Office\ T\ M\ V5\ ST2.doc

ST 2

-6-

TITRE II. - LA POLICE LOCALE

TITEL II. - DE LOKALE POLITIE

Chapitre Ier. - Dispositions générales

Hoofdstuk I. - Algemene bepalingen

SECTION 1ere. - LES ZONES DE POLICE

AFDELING 1. - DE POLITIEZONES

Art. 9. Après que l’avis des bourgmestres concernés, qui consultent les conseils communaux à cet effet, ainsi que l’avis du procureur général et du gouverneur aient été recueillis sur une proposition de répartition du ministre de l’Intérieur, le Roi divise, par arrêté royal délibéré en Conseil des ministres sur la proposition des ministres de l’Intérieur et de la Justice, le territoire des provinces et celui de l’arrondissement administratif de Bruxelles-Capitale en zones de police. Pour ce faire, les limites des arrondissements judiciaires sont respectées, sauf en ce qui concerne les communes ressortissant à plusieurs arrondissements judiciaires.

Art. 9. Na advies van de betrokken burgemeesters, die de gemeenteraden dienaangaande raadplegen, van de procureur-generaal en van de gouverneur over een voorstel tot indeling door de minister van Binnenlandse Zaken, verdeelt de Koning, bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit op de voordracht van de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie, het grondgebied van de provincies en van het administratief arrondissement van Brussel-Hoofdstad, in politiezones. Daartoe worden de grenzen van de gerechtelijke arrondissementen gerespecteerd, behoudens wat de gemeenten betreft die ressorteren onder meerdere gerechtelijke arrondissementen.

Une zone de police est composée d’une ou de plusieurs communes. La zone pluricommunale est dotée de la personnalité juridique.

Een politiezone bestaat uit één of meer gemeenten. De meergemeentezone beschikt over rechtspersoonlijkheid.

Art. 10. Chaque zone de police dispose d’un corps de police locale. Dans les zones pluricommunales, la police locale est organisée de manière telle à disposer d’un ou plusieurs postes de police dans chaque commune de la zone.

Art. 10. Elke politiezone beschikt over een lokaal politiekorps. In de meergemeentezones wordt de lokale politie zodanig georganiseerd dat ze over een of meer politieposten beschikt in elke gemeente van de zone.

Art. 11. Dans les zones pluricommunales, les compétences du conseil communal en matière d’organisation et de gestion du corps de police local sont exercées par le conseil de police, visé à l’article 12. (Loi du 19-09-2005, art. 2 – Le conseil de police est également habilité à exproprier pour cause d’utilité publique conformément à l’article 61, §1er, de la loi-programme du 6 juillet 1989).

Art. 11. In de meergemeentezones worden de bevoegdheden van de gemeenteraad inzake de organisatie en het beheer van het lokaal politiekorps uitgeoefend door de politieraad, bedoeld in artikel 12. (Wet van 19-09-2005, art. 2 – De politieraad is ook gemachtigd te onteigenen te algemenen nutte, zoals bedoeld in artikel 61, §1, van de programmawet van 6 juli 1989).

Dans les mêmes zones, les compétences respectives du collège des bourgmestre et échevins et du bourgmestre en matière d’organisation et de gestion du corps de police local sont exercées par le collège de police, visé à l’article 23.

In dezelfde zones, worden de respectieve bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen en van de burgemeester inzake de organisatie en het beheer van het lokaal politiekorps uitgeoefend door het politiecollege, bedoeld in artikel 23.

Sans pouvoir, d’une façon quelconque, porter atteinte à leurs attributions, le conseil de police a le droit d’être informé par les bourgmestres de la manière dont ils exercent les pouvoirs que leur confèrent les articles 42, 43 et 45 ainsi que l’article 133, alinéas 2 et 3, de la nouvelle loi communale.

Zonder op enige wijze afbreuk te doen aan de hen toegekende bevoegdheden, heeft de politieraad het recht geïnformeerd te worden door de burgemeesters over de wijze waarop zij de bevoegdheden uitoefenen die hen zijn verleend krachtens de artikelen 42, 43 en 45 evenals krachtens artikel 133, tweede en derde lid van de nieuwe gemeentewet.

Erratum 11


ST 2

- 24 -

spécifiques qui sont accomplies par le niveau local de la police intégrée).

federale, algemene of specifieke opdrachten die het lokale niveau van de geïntegreerde politiedienst op zich neemt).

Un crédit limité à 7,5 % des recettes de l’Etat provenant d’amendes de condamnations pénales en matières diverses, ainsi que de sommes d’argent visées à l’article 216bis du Code d’instruction criminelle et à l’article 65 de la loi relative à la police de la circulation routière, est inscrit au budget général de dépenses. Ce crédit est utilisé pour soutenir le fonctionnement des corps de police locale. Le Roi détermine les conditions et modalités selon lesquelles ces subventions sont intégrées dans la dotation fédérale.

Een krediet beperkt tot 7,5 % van de rijksontvangsten uit boeten van strafrechtelijke veroordelingen in allerhande zaken, evenals uit de geldsommen bedoeld in artikel 216bis van het Wetboek van Strafvordering en in artikel 65 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, wordt op de algemene uitgavenbegroting ingeschreven. Dit krediet wordt aangewend voor de ondersteuning van de werking van de lokale politiekorpsen. De Koning stelt de voorwaarden en modaliteiten vast volgens dewelke deze subsidies worden geïntegreerd in de federale dotatie.

(Loi du 27-12-2004, art. 476 - Dans le cas où un corps de police locale ne respecte pas ses missions stipulées dans l’article 61 ou dans les articles 96bis ou 105bis, la dotation fédérale à la commune ou la zone pluricommunale concernée est diminuée conformément aux règles déterminées par le Roi, dans un arrêté délibéré en Conseil des ministres. Les montants retenus sont versés dans le « Fonds de solidarité fédéral pour la police locale » [entrée en vigueur : 1er janvier 2005]).

(Wet van 27-12-2004, art. 476 - In het geval dat een korps van lokale politie zijn opdrachten bedoeld in artikel 61 of die bedoeld in de artikelen 96bis of 105bis niet nakomt, wordt de federale dotatie aan de betrokken gemeente of meergemeentenzone verminderd overeenkomstig de regels door de Koning bepaald bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. De ingehouden bedragen worden in het « Federaal solidariteitsfonds voor de lokale politie » gestort [inwerkingtreding : 1 januari 2005]).

Art. 41bis . (Loi du 30-12-2001, art. 110 – Les allocations fédérales, prélevées sur la base de l’article 41 et prévues pour le programme 90/ 1 «Dotation fédérale» du budget « Police fédérale et fonctionnement intégré » peuvent faire l’objet d’ordonnances de dépenses fixes et peuvent être engagées et liquidées à l’intervention du Service central des Dépenses fixes).

Art. 41bis . (Wet van 30-12-2001, art. 110 – De federale toelagen, uitgetrokken op basis van artikel 41 en voorzien op het programma 90/ 1 « Federale dotatie » van de begroting « Federale politie en geïntegreerde werking », mogen het voorwerp uitmaken van ordonnantiën van vaste uitgaven en mogen worden vastgelegd en vereffend door tussenkomst van de Centrale Dienst van Vaste Uitgaven).

Chapitre II. - Autorité et direction

Hoofdstuk II. - Gezag en leiding

Art. 42. Pour l’accomplissement de ses missions de police administrative, la police locale est placée sous l’autorité du bourgmestre qui peut lui donner, pour ce qui concerne l’accomplissement de ces missions sur le territoire de sa commune, les ordres, instructions et directives nécessaires à cet effet.

Art. 42. Voor het uitvoeren van haar opdrachten van bestuurlijke politie, staat de lokale politie onder het gezag van de burgemeester die haar, wat de uitvoering betreft van deze opdrachten op het grondgebied van zijn gemeente, de bevelen, onderrichtingen en richtlijnen geeft die dienaangaande noodzakelijk zijn.

Dans les zones de police pluricommunales, lorsque l’exécution d’une décision d’un bourgmestre n’est pas prévue dans le plan zonal de sécurité et a pour effet de réduire l’exécution des décisions des autres bourgmestres de la zone, le chef de corps de la police locale en informe le collège de police.

Wanneer, in de meergemeentezones, de uitvoering van een beslissing van een burgemeester niet is opgenomen in het zonaal veiligheidsplan en dit voor gevolg heeft dat de uitvoering van de beslissingen van de andere burgemeesters van de zone wordt beperkt, licht de korpschef van de lokale politie het politiecollege hierover in.

Art. 43. En cas de calamités, de catastrophes, de sinistres, d’émeutes, d’attroupements hostiles ou de menaces graves et imminentes contre l’ordre public, et lorsque les moyens de la police locale sont insuffisants, le bourgmestre ou celui qui le remplace peut requérir la police fédérale aux fins de maintenir ou de rétablir l’ordre public.

Art. 43. In geval van ramp, onheil, schadegeval, oproer, kwaadwillige samenscholingen of ernstige en nakende bedreigingen van de openbare orde, en wanneer de middelen van de lokale politie onvoldoende zijn, kan de burgemeester of de persoon die hem vervangt, met het oog op de handhaving of het herstel van de openbare orde, de federale politie vorderen.

Le gouverneur et le commissaire d’arrondissement sont immédiatement informés de la réquisition par l’autorité requérante.

De gouverneur en de arrondissementscommissaris worden door de opvorderende overheid onmiddellijk over de vordering ingelicht.

Erratum 11


- 25 -

ST 2

Lorsque les moyens des services de police ne suffisent pas pour maintenir l’ordre public, le bourgmestre peut requérir les forces armées.

Wanneer de middelen van de politiediensten onvoldoende zijn om de openbare orde te handhaven, kan de burgemeester de krijgsmacht vorderen.

En cas de réquisition ou d’intervention de la police fédérale ou de l’armée, sans préjudice des compétences du ministre de l’Intérieur et du gouverneur en matière de protection civile, la police locale demeure sous l’autorité du bourgmestre de la commune concernée. Elle est placée sous la direction du chef de corps ou du directeur coordonnateur administratif de la police fédérale conformément aux articles 7/ 1 et 7/ 2 de la loi du 5 août 1992 sur la fonction de police.

Bij opvordering of ingrijpen van de federale politie of van het leger blijft de lokale politie onder het gezag van de burgemeester van de betrokken gemeente, onverminderd de bevoegdheden van de minister van Binnenlandse Zaken en van de gouverneur inzake civiele bescherming. Zij staat onder de leiding van de korpschef of van de bestuurlijke directeur-coördinator van de federale politie, overeenkomstig de artikelen 7/ 1 en 7/ 2 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt.

Les forces requises restent en contact étroit avec l’autorité requérante et le chef de corps de la police locale pour intervenir de manière coordonnée.

De opgevorderde machten blijven in nauw contact met de vorderende overheid en de korpschef van de lokale politie om op gecoördineerde wijze op te treden.

Art. 44. Chaque corps de police locale est placé sous la direction d’un chef de corps.

Art. 44. Elk lokaal politiekorps staat onder de leiding van een korpschef.

Il est responsable de l’exécution de la politique policière locale, et plus particulièrement de l’exécution du plan zonal de sécurité.

Hij is verantwoordelijk voor de uitvoering van het lokaal politiebeleid, en meer bepaald, voor de uitvoering van het zonaal veiligheidsplan.

Il assure la direction, l’organisation et la répartition des tâches au sein du corps de police locale et l’exécution de la gestion de ce corps. Pour ce faire, le bourgmestre ou le collège de police peut lui déléguer certaines de ses compétences.

Hij staat in voor de leiding, de organisatie en de verdeling van de taken binnen het lokaal politiekorps en de uitvoering van het beheer van dit korps. Hiertoe kan de burgemeester of het politiecollege hem sommige van zijn bevoegdheden delegeren.

Dans l’exercice de cette fonction, il est responsable de l’exécution par le corps de police des missions locales, des directives relatives aux missions à caractère fédéral et des réquisitions ainsi que de l’application des normes visées aux articles 141 et 142.

In de uitoefening van deze functie is hij verantwoordelijk voor de uitvoering door het politiekorps van de lokale opdrachten, van de richtlijnen met betrekking tot de opdrachten met een federaal karakter en van de opvorderingen evenals van de toepassing van de normen bedoeld in de artikelen 141 en 142.

Pour l’exercice de sa fonction, le chef de corps peut solliciter l’aide visée à l’article 104, 1°.

Voor de uitoefening van zijn functie, kan de korpschef de in artikel 104, 1°, bedoelde hulp inroepen.

Art. 45. Le chef de corps exerce les attributions visées à l’article 44 sous l’autorité du bourgmestre ou du collège de police.

Art. 45. De korpschef oefent de in artikel 44 bedoelde bevoegdheden uit onder het gezag van de burgemeester of van het politiecollege.

En vue de la bonne gestion du corps de police, le chef de corps informe dans les plus brefs délais le bourgmestre ou le collège de police de tout ce qui concerne le corps de police locale et l’exécution de ses missions. Il l’informe en outre des initiatives que la police locale compte prendre et qui concernent la politique zonale de sécurité.

Met het oog op een goed beheer van het politiekorps, licht de korpschef zo spoedig mogelijk de burgemeester of het politiecollege in over alles wat het lokaal politiekorps en de uitvoering van zijn opdrachten aangaat. Hij licht hem ook in over de initiatieven die de lokale politie overweegt te nemen en die betrekking hebben op het zonale veiligheidsbeleid.

Il est tenu de faire rapport tous les mois au bourgmestre ou au collège de police sur le fonctionnement du corps et de l’informer des plaintes venant de l’extérieur et concernant le fonctionnement du corps ou les interventions de son personnel.

Hij moet elke maand verslag uitbrengen aan de burgemeester of aan het politiecollege over de werking van het korps en hem op de hoogte brengen van de klachten van buitenaf aangaande de werking van het korps of het optreden van zijn personeel.

Erratum 11


ST 2

- 26 -

Art. 46. En cas d’absence ou d’empêchement du chef de corps, le bourgmestre ou le collège de police désigne le chef de corps remplaçant parmi les membres du corps de police revêtus du grade le plus élevé.

Art. 46. In geval van afwezigheid of verhindering van de korpschef, stelt de burgemeester of het politiecollege onder de leden van het politiekorps met de hoogste graad, de vervangende korpschef aan.

Chapitre III. - Personnel

Hoofdstuk III. - Personeel

Art. 47. Le conseil communal ou le conseil de police détermine le cadre du personnel opérationnel et du personnel administratif et logistique du corps de police locale, conformément aux normes minimales fixées par le Roi.

Art. 47. De gemeenteraad of de politieraad bepaalt de formatie van het operationeel en van het administratief en logistiek personeel van het lokaal politiekorps, overeenkomstig de door de Koning vastgestelde minimumnormen.

Par arrêté délibéré en Conseil des ministres, le Roi détermine les modalités selon lesquelles le personnel du cadre opérationnel et du cadre administratif et logistique de la police fédérale et des autres corps de la police locale peuvent se porter candidats à un emploi au sein d’un corps de police locale.

De Koning bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de modaliteiten volgens welke het personeel van het operationeel en van het administratief en logistiek kader van de federale politie en van de andere lokale politiekorpsen zich kandidaat kunnen stellen voor een ambt bij een lokaal politiekorps.

Art. 48. Le chef de corps de la police locale est désigné à son emploi par le Roi (Loi du 20-06-2006, art. 10 – supprimés), sur proposition motivée du conseil communal ou du conseil de police et après avis motivé du procureur général près la cour d’appel et du gouverneur, parmi les candidats jugés aptes par une commission de sélection.

Art. 48. De chef van het lokale politiekorps wordt door de Koning in zijn functie aangewezen (Wet van 20-06-2006, art. 10 – geschrapt) op gemotiveerde voordracht van de gemeenteraad of van de politieraad en na gemotiveerd advies van de procureur-generaal bij het hof van beroep en van de gouverneur, uit de door een selectiecommissie geschikt bevonden kandidaten.

Le bourgmestre ou le collège de police peut, par décision motivée, présenter un autre candidat jugé apte par la commission de sélection.

De burgemeester of het politiecollege kan met een gemotiveerde beslissing, een ander door de selectiecommissie geschikt bevonden kandidaat voordragen.

Art. 49. (Loi du 20-06-2006, art. 12 – Le Roi statue sur les demandes en renouvellement de désignation au mandat de chef de corps de la police locale) après avis motivé du conseil communal ou du conseil de police, du bourgmestre ou du collège de police, du procureur général près la cour d’appel et du gouverneur, et sur la base d’une évaluation globale effectuée par une commission d’évaluation. La désignation ne peut être prolongée lorsque le conseil communal ou le conseil de police et le bourgmestre ou le collège de police émettent, après avoir entendu le chef de corps, un avis négatif motivé.

Art. 49. (Wet van 20-06-2006, art. 12 – De Koning beslist over de aanvragen tot hernieuwing van de aanstelling tot korpschef van de lokale politie) na gemotiveerd advies van de gemeenteraad of van de politieraad, van de burgemeester of van het politiecollege, van de procureurgeneraal bij het hof van beroep en van de gouverneur, en op grond van een globale evaluatie uitgevoerd door een evaluatiecommissie. De aanstelling mag niet worden verlengd indien de gemeenteraad of de politieraad en de burgemeester of het politiecollege na de korpschef te hebben gehoord, een met redenen omkleed negatief advies uitbrengen.

Il peut être mis fin anticipativement au mandat du chef de corps, s’il apparaît, sur la base d’une évaluation de la commission d’évaluation, après avis des instances visées à l’alinéa 1er, et après que l’intéressé ait été entendu, que ce dernier (Loi du 20-06-2006, art. 12 – obtient une évaluation "insuffisant"). Le Roi arrête les conditions de réaffectation des chefs de corps au mandat duquel il est mis fin ou dont le mandat n’est pas renouvelé.

Het mandaat van de korpschef kan vroegtijdig worden bëeindigd wanneer, op grond van een evaluatie door de evaluatiecommissie, na advies van de in het eerste lid vermelde instanties en nadat de betrokkene werd gehoord, blijkt dat deze laatste (Wet van 20-06-2006, art. 12 – een evaluatie "onvoldoende" behaalt). De Koning bepaalt de voorwaarden voor de reaffectatie van korpschefs van wie het mandaat niet wordt vernieuwd of wordt beëindigd.

Le Roi arrête les conditions de réaffectation des chefs de corps au mandat duquel il est mis fin ou dont le mandat n’est pas renouvelé.

De koning bepaalt de voorwaarden voor de reaffectatie van korps-chefs van wie het mandaat niet wordt vernieuwd of wordt beëindigd.

Erratum 11


ST 2

- 40 -

Art. 91. Le Roi crée une Commission permanente de la police locale. A la demande du ministre de l’Intérieur ou d’autres ministres intéressés, du collège des procureurs généraux, d’un gouverneur ou d’un bourgmestre, ou d’initiative, cette commission étudie et donne des avis sur tous les problèmes relatifs à la police locale.

Art. 91. De Koning richt een Vaste Commissie van de lokale politie op. Op verzoek van de minister van Binnenlandse Zaken of andere betrokken ministers, van het college van de procureurs-generaal, van een gouverneur of een burgemeester of op eigen initiatief, onderzoekt deze commissie en geeft advies omtrent alle problemen betreffende de lokale politie.

Le Roi détermine, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, la composition, le mode d’élection et le mode de fonctionnement de cette commission.

De Koning bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de samenstelling, de verkiezings- en werkwijze van deze commissie.

TITRE III. - LA POLICE FEDERALE

TITEL III. - DE FEDERALE POLITIE

Chapitre Ier. - Disposition générale

Hoofdstuk I. - Algemene bepaling

Art. 92. La police fédérale prépare le plan national de sécurité et contribue, avec toutes ses directions générales et ses services, à sa réalisation.

Art. 92. De federale politie bereidt het nationaal veiligheidsplan voor en draagt, met al haar algemene directies en diensten, bij tot de uitvoering ervan.

Sans préjudice de l’article 4, le plan national de sécurité comprend, en ce qui concerne la police fédérale :

Onverminderd artikel 4, omvat het veiligheidsplan, wat de federale politie betreft :

1° les missions et les objectifs prioritaires de la police fédérale, tels que fixés par les ministres de la Justice et de l’Intérieur, ainsi que la manière dont ils sont atteints;

1° de opdrachten en de prioritaire doelstellingen van de federale politie, bepaald door de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken, en de wijze waarop zij moeten worden verwezenlijkt ;

2° la répartition des moyens en personnel et en matériel entre les directions générales et services.

2° de verdeling van de personele en materiële middelen over de algemene directies en diensten.

Chapitre II. - Organisation générale

Hoofdstuk II. - Algemene organisatie

Art. 93. §1er. (Loi du 20-06-2006, art. 13 - La police fédérale comprend :

Art. 93. §1. (Wet van 20-06-2006, art. 13 - De federale politie bestaat uit :

1° le commissariat général ;

1° het commissariaat-generaal;

2° trois directions générales, à savoir la direction générale de la police administrative, la direction générale de la police judiciaire et la direction générale de l’appui et de la gestion.

2° drie algemene directies, zijnde de algemene directie bestuurlijke politie, de algemene directie gerechtelijke politie en de algemene directie van de ondersteuning en het beheer.

Le commissariat général et les directions générales se composent de directions et services centraux et déconcentrés, dont :

Het commissariaat-generaal en de algemene directies bestaan uit centrale en gedeconcentreerde directies en diensten, waaronder :

1° les directions de coordination et d’appui déconcentrées;

1° de gedeconcentreerde coördinatie- en steundirecties;

2° les directions judiciaires déconcentrées;

2° de gedeconcentreerde gerechtelijke directies;

3° les carrefours d’information d’arrondissement;

3° de arrondissementele informatiekruispunten;

4° les centres d’information et de communication.

4° de communicatie- en informatiecentra.

Pour le surplus, sous réserve de l’application des articles 100bis à 102bis, le Roi règle l’organisation du commissariat général et des directions générales en directions et services.

Voor het overige, onder voorbehoud van de toepassing van de artikelen 100bis tot 102bis, bepaalt de Koning de organisatie in directies en diensten van het commissariaat-generaal en de algemene directies.

Erratum 11

nationaal


- 41 -

ST 2

§2. Toutes les directions générales, directions et services de la police fédérale relèvent du commissaire général).

§2. Alle algemene directies, directies en diensten van de federale politie ressorteren onder de commissaris-generaal).

Art. 94. Le ressort et le siège des (Loi du 20-06-2006, art. 14 – directions et services déconcentrés de la police fédérale visés à l’article 93, §1er, alinéa 2, 1° à 3°), sont ceux des arrondissements judiciaires, sauf exception justifiée par des situations particulières. Dans ce cas, le Roi fixe par arrêté délibéré en Conseil des ministres le ressort et le siège des (Loi du 20-06-2006, art. 14 – directions et) services déconcentrés afin de tenir compte de ces particularités.

Art. 94. Het ambtsgebied en de zetel van de (Wet van 20-06-2006, art. 14 - gedeconcentreerde directies en diensten van de federale politie bedoeld in artikel 93, §1, tweede lid, 1° tot 3°), zijn die van de gerechtelijke arrondissementen, behoudens uitzonderingen wegens bijzondere omstandigheden. In dat geval, bepaalt de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit, het ambtsgebied en de zetel van de gedeconcentreerde (Wet van 20-06-2006, art. 14 – directies en) diensten, om rekening te houden met die bijzondere omstandigheden.

Art. 95. Les programmes comprenant une approche judiciaire et administrative intégrée en vue du traitement ou de la gestion de phénomènes spécifiques sont élaborés par la direction générale de la police judiciaire, sous l’autorité des deux ministres, sans porter atteinte à leurs compétences respectives.

Art. 95. Programma’s die in het raam van de bestrijding of de opvolging van specifieke fenomenen een geïntegreerde gerechtelijke en bestuurlijke aanpak vereisen, worden uitgewerkt door de algemene directie gerechtelijke politie, onder het gezag van de twee ministers, zonder afbreuk te doen aan hun respectieve bevoegdheden.

Art. 96. Des membres de la police locale sont détachés, pour un mandat renouvelable, une fois dans les directions générales et dans les services de la police fédérale chargés de l’appui à la police locale, ainsi que dans les autres services de la police fédérale dont les attributions ont un impact direct sur le fonctionnement de la police locale.

Art. 96. Leden van de lokale politie worden, voor een éénmaal hernieuwbaar mandaat, gedetacheerd in de algemene directies en in de diensten van de federale politie belast met de steun aan de lokale politie, alsook in de andere diensten van de federale politie van wie de bevoegdheden een weerslag hebben op de werking van de lokale politie.

Parmi les fonctions visées à l’alinéa 1er, le Roi détermine, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, celles auxquelles des membres de la police locale sont désignés à des fonctions dirigeantes, ainsi que la durée du mandat et les modalités des mises en place visées au présent article.

De Koning bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de in het eerste lid bedoelde functies waarin leden van de lokale politie voor leidinggevende functies worden aangewezen, evenals de duur van het mandaat en de nadere regels betreffende de detacheringen bedoeld in dit artikel.

(Loi du 26-04-2002, art. 108 – Les membres de la police locale visés à l’alinéa 1er, sont désignés par le ministre de l’Intérieur après avis de la Commission permanente de la police locale et du conseil consultatif des bourgmestres. Pour les membres de la police locale désignés à la direction générale de la police judiciaire, l’avis conforme du ministre de la Justice est en outre requis).

(Wet van 26-04-2002, art. 108 - De leden van de lokale politie bedoeld in het eerste lid worden door de minister van Binnenlandse Zaken aangewezen na advies van de Vaste Commissie van de lokale politie en van de adviesraad van de burgemeesters. Voor de leden van de lokale politie aangewezen bij de algemene directie gerechtelijke politie, wordt het eensluidend advies van de minister van Justitie eveneens ingewonnen).

Les membres de la police locale visés à l’alinéa 1er entretiennent régulièrement des rapports de service concernant leur utilisation au sein de la police fédérale avec la Commission permanente de la police locale et le conseil consultatif des bourgmestres.

De leden van de lokale politie bedoeld in het eerste lid onderhouden met de Vaste Commissie van de lokale politie en met de adviesraad van de burgemeesters geregelde dienstbetrekkingen aangaande hun aanwending binnen de federale politie.

Art. 96bis . (Loi du 26-04-2002, art. 109 - Les zones de police contribuent, selon les modalités à déterminer par arrêté royal délibéré en Conseil des ministres, au fonctionnement des centres de communication et d’information.

Art. 96bis . (Wet van 26-04-2002, art. 109 - De politiezones dragen, volgens de nadere regels bepaald door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, bij tot de werking van de communicatie- en informatiecentra.

Erratum 11


ST 2

- 42 -

Le Roi peut également fixer, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, les conditions auxquelles les zones de police peuvent remplacer l’engagement de personnel par un apport financier équivalent).

De Koning kan eveneens bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de voorwaarden bepalen waaronder politiezones deze inzet van personeel kunnen vervangen door een equivalente financiële inbreng).

Chapitre III. - Autorité, direction et attributions

Hoofdstuk III. - Gezag, leiding en bevoegdheden

Art. 97. Pour l’accomplissement de ses missions de police administrative, la police fédérale est placée sous l’autorité du ministre de l’Intérieur qui peut lui donner les ordres, instructions et directives nécessaires à cet effet.

Art. 97. Voor het vervullen van haar opdrachten van bestuurlijke politie staat de federale politie onder het gezag van de minister van Binnenlandse Zaken die haar hiertoe de nodige bevelen, onderrichtingen en richtlijnen kan geven.

Sans préjudice des compétences propres que les autorités judiciaires exerçent directement à l’égard de la police fédérale, elle est placée, pour l’exécution de ses missions de police judiciaire, sous l’autorité du ministre de la Justice qui peut lui donner les ordres, les instructions et les directives nécessaires à cet effet. Les ordres et instructions concernant une enquête pénale déterminée ne peuvent être donnés qu’à la demande de l’autorité judiciaire compétente.

Onverminderd de eigen bevoegdheden die de gerechtelijke overheden rechtstreeks ten overstaan van de federale politie uitoefenen, staat zij voor het vervullen van haar opdrachten van gerechtelijke politie onder het gezag van de minister van Justitie, die haar hiertoe de nodige bevelen, onderrichtingen en richtlijnen kan geven. De bevelen en onderrichtingen met betrekking tot een bepaald strafrechtelijk onderzoek kunnen slechts worden gegeven op verzoek van de bevoegde gerechtelijke overheid.

Pour l’exécution des missions qui concernent la police des cours et tribunaux, et sans préjudice des dispositions des articles 759 à 763 du Code judiciaire, des articles 31 et 32 du Code de procédure pénale militaire et des articles 181, 267, alinéa 2, 506 et 507 du Code d’instruction criminelle, la police des prisons et la protection du transfèrement des détenus, la police fédérale est placée sous l’autorité du ministre de la Justice qui peut lui donner les ordres, instructions et directives nécessaires à cet effet.

Voor de uitvoering van de opdrachten die betrekking hebben op de politie van de hoven en rechtbanken, onverminderd de bepalingen van de artikelen 759 tot 763 van het Gerechtelijk Wetboek, de artikelen 31 en 32 van het Wetboek van Strafrechtspleging voor het leger en de artikelen 181, 267, tweede lid, 506 en 507 van het Wetboek van Strafvordering, op de politie van de gevangenissen en op de bescherming van de overbrenging van gevangenen, staat de federale politie onder het gezag van de minister van Justitie die haar hiertoe de nodige bevelen, onderrichtingen en richtlijnen kan geven.

Art. 98. La police fédérale est placée sous l’autorité du ministre de l’Intérieur et du ministre de la Justice qui, conformément aux dispositions légales, sont conjointement compétents pour fixer les principes généraux de l’organisation, du fonctionnement et de l’administration générale de la police fédérale pour assurer notamment un service minimum équivalent à la population.

Art. 98. Overeenkomstig de wettelijke bepalingen, leggen de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Justitie gezamenlijk de algemene principes vast inzake de organisatie, de werking en het algemeen beheer van de federale politie die onder hun gezag staat om inzonderheid een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren.

Ils fixent conjointement les compétences du commissaire général, des directeurs coordonnateurs administratifs et des directeurs (Loi du 20-06-2006, art. 15 – supprimés) judiciaires, ainsi que les attributions des directeurs généraux qui disposeront de compétences pour l’organisation interne de leur direction générale et la gestion de celle-ci en matière de personnel, de fonctionnement et d’investissements.

Zij bepalen gezamenlijk de bevoegdheden van de commissaris-generaal, de bestuurlijke directeurscoördinatoren en de (Wet van 20-06-2006, art. 15 – gerechtelijke directeurs), alsook de bevoegdheden van de directeurs-generaal die over bevoegdheden zullen beschikken inzake de interne organisatie van hun algemene directie en het beheer ervan inzake personeel, werking en investeringen.

La signature du ministre de l’Intérieur et celle du ministre de la Justice sont notamment requises pour les arrêtés royaux organiques relatifs à la police fédérale et pour la note de politique générale se rapportant à la police fédérale dans le cadre du projet de budget général des dépenses.

De handtekening van de minister van Binnenlandse Zaken en die van de minister van Justitie zijn inzonderheid vereist voor de organieke koninklijke besluiten betreffende de federale politie en voor de beleidsnota met betrekking tot de federale politie in het raam van het ontwerp van algemene uitgavenbegroting.

Erratum 11


- 43 -

ST 2

Sans préjudice d’autres dispositions légales ou réglementaires, la gestion quotidienne de la police fédérale est confiée au ministre de l’Intérieur. Lorsque le traitement de ces dossiers influence directement la direction générale de la police judiciaire, les (Loi du 20-06-2006, art. 15 - directions judiciaires déconcentrées) ou la gestion de l’information, il y associe le ministre de la Justice selon les règles qu’ils fixent en commun.

Behoudens andere wettelijke en reglementaire bepalingen, wordt het dagelijks beheer van de federale politie toegewezen aan de minister van Binnenlandse Zaken. Wanneer de afhandeling van die dossiers de algemene directie van de gerechtelijke politie, de (Wet van 20-06-2006, art. 15 – gedeconcentreerde gerechtelijke directies) of het informatiebeheer rechtstreeks beïnvloedt, betrekt hij daar de minister van Justitie bij, volgens de regels die zij daartoe samen bepalen.

Art. 99. La police fédérale est placée sous la direction du commissaire général. Il est responsable de l’exécution, par la police fédérale, de la politique policière définie par les ministres de l’Intérieur et de la Justice, et plus particulièrement, de l’exécution du plan national de sécurité pour ce qui concerne la police fédérale.

Art. 99. De federale politie staat onder leiding van de commissaris-generaal. Hij is verantwoordelijk voor de uitvoering, door de federale politie, van het politiebeleid dat is bepaald door de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie, en, meer in het bijzonder, voor de uitvoering van het nationaal veiligheidsplan wat de federale politie betreft.

Il (Loi du 20-06-2006, art. 16 – dirige et) assure la coordination entre les directions générales, veille à ce que l’appui nécessaire soit apporté aux opérations et est responsable du fonctionnement quotidien de la police fédérale. Il assure l’exécution intégrée des missions de la police fédérale et veille en particulier à ce que le directeur coordonnateur administratif et le directeur (Loi du 20-062006, art. 16 – judiciaire) coordonnent leurs activités.

Hij (Wet van 20-06-2006, art. 16 – heeft de leiding over en) verzekert de coördinatie tussen de algemene directies, ziet er op toe dat de nodige steun aan de operaties wordt verleend en is verantwoordelijk voor de dagelijkse werking van de federale politie. Hij staat borg voor de geïntegreerde uitvoering van de opdrachten van de federale politie en ziet er in het bijzonder op toe dat de bestuurlijke directeurcoördinator en de (Wet van 20-06-2006, art. 16 – gerechtelijke directeur) hun activiteiten coördineren.

Lorsque leurs ordres, instructions et directives concernent spécifiquement les compétences de la direction générale de la police administrative ou de la direction générale de la police judiciaire, le ministre de l’Intérieur ou le ministre de la Justice peuvent les donner directement au directeur général de l’une de ces directions générales. Ce dernier en informe sans délai le commissaire général.

Wanneer hun bevelen, onderrichtingen en richtlijnen specifiek betrekking hebben op de bevoegdheden van de algemene directie van de bestuurlijke politie of van de algemene directie van de gerechtelijke politie, kunnen respectievelijk de minister van Binnenlandse Zaken of de minister van Justitie die rechtstreeks geven aan de directeurgeneraal van één van die algemene directies. Deze laatste licht de commissaris-generaal hiervan onverwijld in.

Dans le cadre déterminé conformément à l’article 98, alinéa 1er, le commissaire général arrête l’organisation des services.

Binnen het raam vastgelegd overeenkomstig artikel 98, eerste lid, bepaalt de commissaris-generaal de organisatie van de diensten.

Art. 100. Les directions générales sont placées sous la direction des directeurs généraux.

Art. 100. De algemene directies staan onder leiding van de directeurs-generaal.

Sans pouvoir s’immiscer dans l’exécution d’informations ou d’instructions judiciaires, le commissaire général réforme les décisions d’un directeur général qui ne respectent pas le plan national de sécurité ou qui portent atteinte au fonctionnement des autres directions générales ou à la cohérence du fonctionnement de la police fédérale.

Zonder zich te kunnen inmengen in de uitvoering van opsporings- of gerechtelijke onderzoeken, herroept de commissaris-generaal de beslissingen van een directeurgeneraal die het nationaal veiligheidsplan schenden of die afbreuk doen aan de werking van andere algemene directies of aan de coherente werking van de federale politie.

Dans ce cas, la décision du commissaire général est prise sous l’autorité des ministres de l’Intérieur et de la Justice qui peuvent conjointement réformer celle-ci, soit à l’initiative de l’un d’entre eux, soit à la demande d’un des magistrats fédéraux affectés à la police fédérale, chacun dans le cadre de ses compétences, ou à la demande du directeur général concerné. Si la décision du commissaire général a un impact sur une information ou une instruction judiciaire, l’avis du procureur fédéral est préalablement sollicité.

De beslissing van de commissaris-generaal wordt in dit geval genomen onder het gezag van, en kan op haar beurt worden herroepen door de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken die gezamenlijk optreden, hetzij op initiatief van een van hen, hetzij op verzoek van een van de federale magistraten die aangesteld zijn bij de federale politie ieder in het raam van zijn bevoegdheden, of van de betrokken directeur-generaal. Indien de beslissing van de commissaris-generaal een weerslag heeft op een opsporings-

Erratum 11


ST 2

- 44 -

of gerechtelijk onderzoek, wordt het voorafgaand advies van de federaal procureur ingewonnen. Art. 100bis . (Loi du 20-06-2006, art. 17 - Le commissaire général veille au fonctionnement efficace et efficient de la police fédérale et à l’application des principes de spécialité et de subsidiarité.

Art. 100bis . (Wet van 20-06-2006, art. 17 - De commissaris-generaal waakt over de doelmatige en doeltreffende werking van de federale politie en de toepassing van de beginselen van specialiteit en subsidiariteit.

Il contribue à un fonctionnement intégré optimal des deux composantes de police, en particulier en veillant à l’exécution des missions d’appui par ses directions et services propres et par les directions générales. A cet effet, il se concerte régulièrement avec les représentants de la police locale.

Hij draagt bij tot een optimale geïntegreerde werking van de twee politiecomponenten, in het bijzonder door toe te zien op de uitvoering van de steunopdrachten door zijn eigen directies en diensten en door de algemene directies. Daartoe pleegt hij regelmatig overleg met de vertegenwoordigers van de lokale politie.

Dans ce cadre, le commissariat général assure notamment les missions suivantes :

In dat raam verzekert het commissariaat-generaal inzonderheid de volgende opdrachten :

1° la collecte et l’exploitation de l’information policière opérationnelle;

1° de vergaring en de exploitatie van de operationele politionele informatie;

2° la définition et le suivi de la politique en matière de coopération policière internationale;

2° het definiëren en het opvolgen van het beleid inzake internationale politiesamenwerking;

3° la gestion des relations avec la police locale;

3° het beheer van de relaties met de lokale politie;

4° l’organisation d’unités spéciales au profit de l’ensemble des services de police).

4° het organiseren van speciale eenheden ten bate van alle politiediensten).

Art. 101. (Loi du 20-06-2006, art. 18 - La direction générale de la police administrative est chargée des missions de police administrative spécialisées et supralocales et, dans ce cadre, des missions d’appui aux autorités et police locales. Le directeur général de la police administrative contribue à un fonctionnement intégré optimal, en particulier en veillant à l’exécution des missions d’appui par ses directions et services propres.

Art. 101. (Wet van 20-06-2006, art. 18 - De algemene directie bestuurlijke politie is belast met gespecialiseerde en supralokale opdrachten van bestuurlijke politie en, in dat raam, met steunopdrachten aan de lokale overheden en politiediensten. De directeur-generaal bestuurlijke politie draagt bij tot een optimale geïntegreerde werking, in het bijzonder door toe te zien op de uitvoering van de steunopdrachten door zijn eigen directies en diensten.

La direction générale de la police administrative assure notamment dans ce cadre les missions suivantes :

In dat raam verzekert de algemene directie bestuurlijke politie inzonderheid de volgende opdrachten :

1° la direction et la coordination opérationnelle des missions de police administrative des services centraux de la police fédérale;

1° de leiding en de operationele coördinatie van de opdrachten van bestuurlijke politie van de centrale diensten van de federale politie;

2° les missions de police administrative spécialisées et l’appui aux missions de police;

2° de gespecialiseerde opdrachten van bestuurlijke politie en de ondersteuning van de politieopdrachten;

3° l’organisation de la réserve fédérale d’intervention;

3° de organisatie van de federale interventiereserve;

4° l’appui aux missions déconcentrées de police administrative des directeurs coordonnateurs administratifs).

4° de ondersteuning van de gedeconcentreerde opdrachten van bestuurlijke politie van de bestuurlijke directeurscoördinatoren).

Art. 102. (Loi du 20-06-2006, art. 19 - La direction générale de la police judiciaire est chargée des missions de police judiciaire spécialisées et supralocales et, dans ce cadre, des missions d’appui aux autorités et polices locales. Le directeur général de la police judiciaire contribue à un

Art. 102. (Wet van 20-06-2006, art. 19 - De algemene directie gerechtelijke politie is belast met gespecialiseerde en supralokale opdrachten van gerechtelijke politie en, in dat raam, met steunopdrachten aan de lokale overheden en politiediensten. De directeur-generaal gerechtelijke politie

Erratum 11


- 45 -

ST 2

fonctionnement intégré optimal, en particulier en veillant à l’exécution des missions d’appui par ses directions et services propres.

draagt bij tot een optimale geïntegreerde werking, in het bijzonder door toe te zien op de uitvoering van de steunopdrachten door zijn eigen directies en diensten.

La direction générale de la police judiciaire assure notamment dans ce cadre les missions suivantes :

In dat raam verzekert de algemene directie gerechtelijke politie inzonderheid de volgende opdrachten :

1° l’exploitation des informations judiciaires qui sont nécessaires à la mise en oeuvre de la police intégrée;

1° de exploitatie van de gerechtelijke informatie die noodzakelijk is voor de aanwending door de geïntegreerde politie;

2° la direction et la coordination opérationnelle des missions de police judiciaire des services centraux de la police fédérale ;

2° de leiding en de operationele coördinatie van de opdrachten van gerechtelijke politie van de centrale diensten van de federale politie;

3° la coordination opérationnelle, le contrôle et l’appui des directions judiciaires déconcentrées;

3° de operationele coördinatie, de controle en de ondersteuning van de gedeconcentreerde gerechtelijke directies;

4° les missions spécialisées de police judiciaire et l’appui aux missions de police;

4° de gespecialiseerde opdrachten van gerechtelijke politie en de ondersteuning van de politieopdrachten;

5° la police technique et scientifique, sans préjudice des attributions de l’Institut National de Criminalistique et de Criminologie).

5° de technische en wetenschappelijke politie, onverminderd de bevoegdheden van het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie).

Art. 102bis . (Loi du 20-06-2006, art. 20 - La direction générale de l’appui et de la gestion est chargée des missions d’appui non-opérationnelles au profit de la police fédérale et de certaines missions d’appui au profit des autorités et polices locales. Le directeur général de l’appui et de la gestion contribue à un fonctionnement intégré optimal, en particulier en veillant à l’exécution des missions d’appui par ses directions et services propres.

Art. 102bis . (Wet van 20-06-2006, art. 20 – De algemene directie van de ondersteuning en het beheer wordt belast met niet-operationele steunopdrachten ten bate van de federale politie en met bepaalde steunopdrachten ten bate van de lokale overheden en politiediensten. De directeurgeneraal van de ondersteuning en het beheer draagt bij tot een optimale geïntegreerde werking, in het bijzonder door toe te zien op de uitvoering van de steunopdrachten door zijn eigen directies en diensten.

La direction générale de l’appui et de la gestion assure notamment dans ce cadre la gestion des ressources humaines et des moyens matériels et financiers).

In dat raam verzekert de algemene directie van de ondersteuning en het beheer, inzonderheid het beheer van de human ressources en de materiële en financiële middelen).

Art. 103. Le directeur coordonnateur administratif dirige et organise (Loi du 20-06-2006, art. 21 – la direction) de coordination et d’appui et veille notamment à prendre toutes les mesures préparatoires à la gestion, au niveau supralocal d’événements ou de situations de crise, de calamités, catastrophes ou sinistres.

Art. 103. De bestuurlijke directeur-coördinator leidt en organiseert de gedeconcentreerde coördinatie- en (Wet van 20-06-2006, art. 21 – steundirectie) en waakt er met name over alle maatregelen te nemen ter voorbereiding van het beheren, op bovenlokaal niveau van crisisgebeurtenissen, crisissituaties, van ramp, onheil of schadegeval.

Le directeur coordonnateur administratif entretient régulièrement des rapports de service avec le commissaire d’arrondissement et le gouverneur.

De bestuurlijke directeur-coördinator onderhoudt geregelde dienstbetrekkingen met de arrondissementscommissaris en de gouverneur.

Pour l’exécution de ses missions, le directeur coordonnateur administratif se conforme aux ordres, instructions et directives du commissaire général et des directeurs généraux.

Voor de uitvoering van zijn opdrachten handelt de bestuurlijke directeur-coördinator conform de bevelen, onderrichtingen en richtlijnen van de commissaris-generaal en van de directeurs-generaal.

Il coordonne ses activités avec celles du directeur (Loi du 20-06-2006, art. 21 – judiciaire).

Hij stemt zijn activiteiten af op die van de (Wet van 2006-2006, art. 21 – gerechtelijke directeur).

Erratum 11


- 46 -

ST 2

(Loi du 20-06-2006, art. 21 – Le directeur coordonnateur administratif dépend directement du commissaire général).

(Wet van 20-06-2006, art. 21 – De bestuurlijke directeurcoördinator ressorteert rechtstreeks onder de commissarisgeneraal).

Art. 104. Le directeur coordonnateur administratif est chargé des missions suivantes :

Art. 104. De bestuurlijke directeur-coördinator wordt belast met :

1° répondre aux demandes d’appui opérationnel, administratif ou technique de la police locale, à l’exception de l’appui en matière de missions spécialisées de police judiciaire visées à l’article 102;

1° het beantwoorden van de aanvragen tot technische, administratieve en operationele ondersteuning van de lokale politie, met uitzondering van de ondersteuning inzake gespecialiseerde opdrachten van gerechtelijke politie bedoeld bij artikel 102;

2° coordonner sur demande des autorités de police administrative compétentes, l’appui du niveau fédéral pour les missions supralocales de police administrative;

2° de coördinatie, op vraag van de bevoegde overheden van bestuurlijke politie, van de ondersteuning door het federaal niveau voor de bovenlokale opdrachten van bestuurlijke politie;

3° coordonner, sur demande des autorités compétentes, l’appui du niveau fédéral pour les missions supra locales qui ont une composante tant de police administrative que de police judiciaire;

3° de coördinatie, op vraag van de bevoegde overheden, van de ondersteuning door het federaal niveau voor de bovenlokale opdrachten die zowel een component van bestuurlijke politie als van gerechtelijke politie bevatten;

4° diriger les services de police administrative fédéraux déconcentrés;

4° de leiding van de gedeconcentreerde federale diensten van bestuurlijke politie;

5° participer au conseil zonal de sécurité et assister les autorités administratives ou judiciaires locales qui le sollicitent;

5° het deelnemen aan de zonale veiligheidsraad en het verlenen van bijstand aan de lokale bestuurlijke of gerechtelijke overheden die daarom verzoeken;

6° faire rapport au commissaire général de l’exécution des missions fédérales par les polices locales;

6° verslag uitbrengen bij de commissaris-generaal over de uitvoering van de federale opdrachten door de lokale polities;

7° coordonner et diriger les opérations de police conformément aux articles 7/ 1 à 7/ 3 de la loi du 5 août 1992 sur la fonction de police, à l’exception des missions spécialisées de police judiciaire visées à l’article 102.

7° de coördinatie en de leiding van de politieoperaties overeenkomstig de artikelen 7/ 1 tot 7/ 3 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, met uitzondering van de gespecialiseerde opdrachten van gerechtelijke politie, bedoeld bij artikel 102.

Art. 105. (Loi du 20-06-2006, art. 22 - La direction judiciaire déconcentrée exécute les missions spécialisées de police judiciaire attribuées à cette direction conformément à l’article 5, alinéas 2 et 3, de la loi sur la fonction de police. Elle est placée sous la direction du directeur de la direction judiciaire déconcentrée, dénommé directeur judiciaire).

Art. 105. (Wet van 20-06-2006, art. 22 - De gedeconcentreerde gerechtelijke directie voert de gespecialiseerde opdrachten van gerechtelijke politie uit die haar overeenkomstig artikel 5, tweede en derde lid, van de wet op het politieambt zijn toevertrouwd. Zij staat onder leiding van de directeur van de gedeconcentreerde gerechtelijke directie, gerechtelijke directeur genoemd).

Le directeur judiciaire dirige et organise (Loi du 20-062006, art. 22 – sa direction) à cet effet et coordonne l’exécution de ces missions par les membres de (Loi du 2006-2006, art. 22 – sa direction). Il agit conformément aux ordres, instructions et directives qu’il reçoit du directeur général de la direction générale de la police judiciaire, sans préjudice de l’article 99, alinéa 2 et de l’alinéa 6 du présent article.

Daartoe leidt en organiseert de gerechtelijke directeur zijn (Wet van 20-06-2006, art. 22 – directie) en coördineert hij de uitvoering van die opdrachten door de leden van zijn (Wet van 20-06-2006, art. 22 – directie). Hij handelt conform de bevelen, onderrichtingen en richtlijnen vanwege de directeur-generaal van de algemene directie gerechtelijke politie, onverminderd artikel 99, tweede lid en het zesde lid van dit artikel.

Il coordonne ses activités avec celles du directeur

Hij stemt zijn activiteiten af op die van de bestuurlijke

Erratum 11


ST 2

- 47 -

coordonnateur administratif.

directeur-coördinator.

En vue d’assurer la coordination des missions de police judiciaire entre la police locale et (Loi du 20-06-2006, art. 22 – la direction judiciaire déconcentrée), le directeur (Loi du 20-06-2006, art. 22 – judiciaire) détache un ou plusieurs fonctionnaires de liaison auprès d’une ou plusieurs polices locales. Le nombre de fonctionnaires de liaison est fonction de l’importance des missions de police judiciaire de ces polices locales. Pendant la durée de leur détachement, les fonctionnaires de liaison continuent à relever du directeur (Loi du 20-06-2006, art. 22 – judiciaire) et ne disposent d’aucune autorité hiérarchique sur la police locale.

Om de coördinatie van de opdrachten van gerechtelijke politie te verzekeren tussen de lokale politie en de gedeconcentreerde gerechtelijke (Wet van 20-06-2006, art. 22 – directie), detacheert de (Wet van 20-06-2006, art. 22 – gerechtelijke directeur) één of meer verbindingsambtenaren bij één of meer lokale polities. Het aantal verbindingsambtenaren is afhankelijk van de belangrijkheid van de gerechtelijke opdrachten van die lokale polities. Tijdens de duur van hun detachering blijven de verbindingsambtenaren ressorteren onder de (Wet van 2006-2006, art. 22 – gerechtelijke directeur) en beschikken zij over geen enkel hiërarchisch gezag over de lokale politie.

Le directeur judiciaire et les fonctionnaires de liaison assurent l’appui aux services de recherche des polices locales.

De gerechtelijke directeur en de verbindingsambtenaren verzekeren de ondersteuning van de opsporingsdiensten van de lokale polities.

Les (Loi du 20-06-2006, art. 22 – directions judiciaires déconcentrées) exécutent également à titre subsidiaire des missions spécialisées de police administrative.

In bijkomende orde oefenen de gedeconcentreerde gerechtelijke (Wet van 20-06-2006, art. 22 – directies) ook gespecialiseerde opdrachten van bestuurlijke politie uit.

Art. 105bis . (Loi du 26-04-2002, art. 110 - Le carrefour d’informations d’arrondissement est chargé, dans le ressort pour lequel il est compétent, de l’appui dans le traitement de l’information.

Art. 105bis . (Wet van 26-04-2002, art. 110 - Het arrondissementeel informatiekruispunt vervult, in de omschrijving waarvoor het bevoegd is, een ondersteunende rol bij de verwerking van informatie.

Le carrefour d’informations d’arrondissement accomplit ses missions tant au profit de la police fédérale que de la police locale et, par conséquent, la police fédérale et la police locale participent effectivement à sa composition et à son fonctionnement.

Het arrondissementeel informatiekruispunt vervult zijn opdrachten zowel ten behoeve van de federale politie als van de lokale politie en bijgevolg dragen de federale politie en de lokale politie daadwerkelijk bij tot de samenstelling en de werking ervan.

La gestion quotidienne logistique et administrative du carrefour d’informations d’arrondissement est de la compétence du directeur coordonnateur administratif.

Het dagelijks logistiek en administratief beheer van het arrondissementeel informatiekruispunt gebeurt door de bestuurlijke directeur-coördinator.

La gestion fonctionnelle de l’information judiciaire est de la compétence du directeur judiciaire qui en porte la responsabilité.

Het functioneel beheer van de gerechtelijke informatie wordt waargenomen door de gerechtelijke directeur, die hiervoor de verantwoordelijkheid draagt.

La gestion fonctionnelle de l’information administrative est de la compétence du directeur coordonnateur administratif qui en porte la responsabilité.

Het functioneel beheer van de bestuurlijke informatie wordt waargenomen door de bestuurlijke directeurcoördinator, die hiervoor de verantwoordelijkheid draagt.

Le Roi peut, par un arrêté délibéré en Conseil des ministres, déterminer les règles de composition et les modalités de fonctionnement des carrefours d’informations).

De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de regels betreffende de samenstelling en de nadere werkingsregels van de informatiekruispunten bepalen).

Chapitre IV. - Personnel

Hoofdstuk IV. - Personeel

Art. 106. La loi fixe, chaque année, l’effectif du cadre opérationnel et du cadre administratif et logistique de la police fédérale.

Art. 106. De wet bepaalt elk jaar het effectief van het operationeel kader en van het administratief en logistiek kader van de federale politie.

La même loi définit la part minimale de chaque cadre qui sera affectée à la direction générale de la police judiciaire

Diezelfde wet legt het minimale deel van elk kader vast dat zal worden toegewezen aan de algemene directie van de

Erratum 11


-I/1-

ST 6

ARRETE ROYAL DU 30 MARS 2001 PORTANT LA POSITION JURIDIQUE DU PERSONNEL DES SERVICES DE POLICE (“PJPol/MAMMOUTH”) (1)

KONINKLIJK BESLUIT VAN 30 MAART 2001 TOT REGELING VAN DE RECHTSPOSITIE VAN HET PERSONEEL VAN DE POLITIEDIENSTEN (“RPPol/MAMMOET”) (1)

Modifié par :

Gewijzigd bij :

-

Erratum (M.B., 14 avril 2001);

-

Erratum (B.S., 14 april 2001);

-

Erratum (M.B., 2 octobre 2001);

-

Erratum (B.S., 2 oktober 2001);

-

Erratum (M.B., 21 novembre 2001);

-

Erratum (B.S., 21 november 2001);

-

A.R. du 20 novembre 2001 (M.B., 7 décembre 2001);

-

K.B. van 20 november 2001 (B.S., 7 december 2001);

-

A.R. du 16 avril 2002 (M.B., 25 avril 2002, p. 17.243);

-

K.B. van 16 april 2002 (B.S., 25 april 2002, p. 17.243);

-

Loi du 26 avril 2002 (M.B., 30 avril 2002, p. 18.126);

-

Wet van 26 april 2002 (B.S., 30 april 2002, p. 18.126);

-

A.R. du 8 juillet 2002 (M.B., 2 août 2002, p. 33.876);

-

K.B. van 8 juli 2002 (B.S., 2 augustus 2002, p. 33.876);

-

Loi du 2 août 2002 (M.B., 29 août 2002, p. 38.408);

-

Wet van 2 augustus 2002 (B.S., 29 augustus 2002, p. 38.408);

-

Loi du 24 décembre 2002 (M.B., 31 décembre 2002, p. 58.686);

-

Wet van 24 december 2002 (B.S., 31 december 2002, p. 58.686);

-

A.R. du 15 mai 2003 (M.B., 9 juillet 2003, p. 37.012) (2) ;

-

K.B. van 15 mei 2003 (B.S., 9 juli 2003, p. 37.012) (2);

-

A.R. du 24 octobre 2003 (M.B., 21 novembre 2003, p. 56.269) (3);

-

K.B. van 24 oktober 2003 (B.S., 21 november 2003, p. 56.269) (3);

-

A.R. du 5 décembre 2003 (M.B., 30 décembre 2003, p. 62.006) (4);

-

K.B. van 5 december 2003 (B.S., 30 december 2003, p. 62.006) (4);

-

Cour d’arbitrage, n° 102/2003, 22 juillet 2003 (M.B., 25 septembre 2003, p. 47.139);

-

Arbitragehof, nr. 102/2003, 22 juli 2003 (B.S., 25 september 2003, p. 47.165);

-

Erratum (M.B., 15 janvier 2004, p. 2185);

-

Erratum (B.S., 15 januari 2004, p. 2185);

-

A.R. du 3 février 2004 (M.B., 13 février 2004, p. 8777) (5);

-

K.B. van 3 februari 2004 (B.S., 13 februari 2004, p. 8777) (5);

-

A.R. du 2 avril 2004 (M.B., 5 mai 2004, p. 36.782) (6);

-

K.B. van 2 april 2004 (B.S., 5 mei 2004, p. 36.782) (6);

-

A.R. du 25 avril 2004 (M.B., 13 mai 2004, p. 38.381) (7);

-

K.B. van 25 april 2004 (B.S., 13 mei 2004, p. 38.381) (7);

-

A.R. du 18 novembre 2004 (M.B., 6 décembre 2004, p. 81.034) (8) ;

-

K.B. van 18 november 2004 (B.S., 6 december 2004, p. 81.034) (8);

-

A.R. du 9 décembre 2004 (M.B., 20 décembre 2004) (9) ;

-

K.B. van 9 december 2004 (B.S., 20 december 2004) (9) ;

-

Cour d’arbitrage, 14 juillet 2004 (M.B., 4 août 2004, p. 58.880) ;

-

Arbitragehof, 14 juli 2004 (B.S., 4 augustus, p. 58.881) ;

-

A.R. du 26 mars 2005 (M.B., 22 avril 2004, p. 18.900) (10) ;

-

K.B. van 26 maart 2005 (B.S., 22 april 2005, p. 18.900) (10) ;

-

A.R. du 13 juin 2005 (M.B., 8 juillet 2005, p. 31.914) (11);

-

K.B. van 13 juni 2005 (B.S., 8 juli 2005, p. 31.914) (11) ;

-

Loi du 3 juillet 2005 (M.B., 29 juillet 2005, p. 33.537 et erratum M.B., 2 août 2005, p. 33.927) (12) ;

-

Wet van 3 juli 2005 (B.S., 29 juli 2005, p. 33.537 en erratum B.S., 2 augustus, p. 33.927) (12) ;

-

A.R. du 31 août 2005 (M.B., 3 novembre 2005, p. 47.394) (13) ;

-

K.B. van 31 augustus 2005 (B.S., 3 november 2005, p. 47.394) (13) ;

(1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9) (10) (11) (12) (13)

M.B., 31 mars 2001; Entre en vigueur le 9 juillet 2003; Produit ses effets le 1er mars 2002 sauf exceptions (cfr. articles PJPol); Produit ses effets le 1er juillet 2002; Produit ses effets le 1er janvier 2003 sauf exceptions (cfr. articles PJPol); Entre en vigueur le 5 mai 2004; Entre en vigueur le 13 mai 2004; Entre en vigueur le 6 décembre 2004 sauf exceptions (cfr. articles PJPol); Produit ses effets le 1er décembre 2002; Entre en vigueur le 22 avril 2005 sauf exceptions (cfr. articles PJPol); Entre en vigueur le 8 juillet 2005 sauf exceptions (cfr. articles PJPol); Entre en vigueur le 29 juillet 2005 sauf exceptions (cfr. articles PJPol); Entre en vigueur le 1er janvier 2006.

(1) (2) (3)

B.S., 31 maart 2001; Treedt in werking op 9 juli 2003; Heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2002 behalve uitzonderingen (cfr. artikelen RPPol); Heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2002; Heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003 behalve uitzonderingen (cfr. artikelen RPPol); Treedt in werking op 5 mei 2004; Treedt in werking op 13 mei 2004; Treedt in werking op 6 december 2004 behalve uitzonderingen (cfr. artikelen RPPol); Heeft uitwerking met ingang van 1 december 2002; Treedt in werking op 22 april 2005 behalve uitzonderingen (cfr. artikelen RPPol); Treedt in werking op 8 juli 2005 behalve uitzonderingen (cfr. artikelen RPPol); Treedt in werking op 29 juli 2005 behalve uitzonderingen (cfr. artikelen RPPol); Treedt in werking op 1 januari 2006.

(4) (5) (6) (7) (8) (9) (10) (11) (12) (13)

Erratum 12

C:\Program Files\Teamware\Office\T\M\V5\ST6.I.doc

- VI / 1 -

ST 6

PARTIE VI. – L’ENGAGEMENT EFFICIENT DU PERSONNEL

DEEL VI. – HET DOELTREFFEND INZETTEN VAN HET PERSONEEL

TITRE Ier. - L’ORGANISATION DU TEMPS DE TRAVAIL

TITEL I. ARBEIDSTIJD

Chapitre Ier. - Définitions et champ d'application

Hoofdstuk I. toepassingsgebied

Art. VI.I.1er. Pour l’application du présent titre, il y a lieu d’entendre par :

Art. VI.I.1. Voor de toepassing van deze titel moet worden verstaan onder :

1° l’autorité compétente :

1° de bevoegde overheid :

a)

en ce qui concerne la police locale, le chef de corps ou l’autorité qu’il désigne ;

a)

DE

ORGANISATIE

-

VAN

DE

Begripsomschrijvingen

en

wat de lokale politie betreft, de korpschef of de door hem aangewezen overheid;

b) en ce qui concerne la police fédérale, le commissaire général, les directeurs généraux ou l’autorité qu’ils désignent ;

b) wat de federale politie betreft, de commissarisgeneraal, de directeurs-generaal of de door hen aangewezen overheid;

2° la norme de prestation: le nombre de jours ouvrables dans une période, nommée "période de référence", multiplié par 7 heures 36 minutes. Pour l’application de cette notion il y a lieu d’entendre par jour ouvrable : chaque jour (A.R. du 24-10-2003, art. 2 - à l’exclusion des samedis et dimanches);

2° de prestatienorm: het aantal werkdagen van een periode, "referentieperiode" genoemd, vermenigvuldigd met 7 uur en 36 minuten, waarbij voor de toepassing van dit begrip een werkdag elke dag is (K.B. van 24-10-2003, art. 2 - met uitsluiting van de zaterdagen en zondagen);

3° la durée de travail: le temps pendant lequel le membre du personnel effectue des prestations de service;

3° de arbeidsduur: de tijd gedurende dewelke het personeelslid dienstprestaties levert;

4° le week-end: la période commençant le samedi à 00.00 heure et se terminant le dimanche à 24.00 heures.

4° het weekend: de periode beginnend op zaterdag 00.00 uur en eindigend op zondag 24.00 uur.

Art. VI.I.2. Ce titre s'applique également aux militaires visés à l'article 4, §2, de la loi du 27 décembre 2000 portant diverses dispositions relatives à la position juridique du personnel des services de police.

Art. VI.I.2. Deze titel is ook van toepassing op de militairen bedoeld in artikel 4, §2, van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten.

Chapitre II. – La période de référence et l’organisation du service

Hoofdstuk II. – De referentieperiode en de organisatie van de dienst

Art. VI.I.3. §1er. La période de référence compte, en principe, deux mois.

Art. VI.I.3. §1. De principieel twee maanden.

La date de début et de fin de la période de référence est déterminée, par le ministre.

De begin- en einddatum van de referentieperiode wordt bepaald door de minister.

En principe, pendant cette période de référence, le service doit être organisé de telle façon que la norme de prestation ne soit pas dépassée.

Tijdens deze referentieperiode moet de dienst zodanig worden georganiseerd dat de prestatienorm principieel niet wordt overschreden.

§2. Par dérogation au §1er et sur proposition, selon le cas, du bourgmestre, du collège de police ou du commissaire général, le ministre peut, dans des cas exceptionnels, pour un ou plusieurs services d'un corps de police, étendre la période de référence à maximum quatre mois, là où la norme de prestation ne peut être atteinte dans les deux mois.

§2. In afwijking van §1 en op voorstel van, naar gelang van het geval, de burgemeester, het politiecollege of de commissaris-generaal, kan de minister in uitzonderlijke omstandigheden voor één of meer diensten van een politiekorps de referentieperiode uitbreiden tot maximum vier maanden daar waar de prestatienorm niet kan worden

Erratum 12

referentieperiode

bedraagt

C:\Program Files\Teamware\Office\T\M\V5\ST6.VI.doc

- VI / 2 -

ST 6

gehaald op twee maanden. (A.R. du 31-08-2005, art. 1er – abrogé).

(K.B. van 31-10-2005, art. 1 – opgeheven).

§3. (A.R. du 24-10-2003, art. 3 – Par dérogation au §1er, la période de référence peut être fixée à un mois, après concertation au sein du comité de concertation concerné).

§3. (K.B. van 24-10-2003, art. 3 - In afwijking van §1, kan de referentieperiode, na overleg in het betrokken overlegcomité, op één maand worden vastgesteld).

§4. (A.R. du 24-10-2003, art. 3 – Dans le cas où la norme de prestation n’est pas atteinte, un déficit d’au maximum dix heures est reporté vers la période de référence suivante, pour autant que cela ne soit pas dû à l’organisation du service visé au §1er, alinéa 3, imposé par l’autorité).

§4. (K.B. van 24-10-2003, art. 3 – In het geval dat de prestatienorm niet wordt bereikt, wordt, voor zover dit niet te wijten is aan de door de overheid opgelegde dienstorganisatie bedoeld in §1, derde lid, een tekort van maximum tien uren naar de volgende referentieperiode overdragen).

Chapitre III. – Les temps de travail et de repos

Hoofdstuk III. – De arbeids- en rusttijden

Art. VI.I.4. §1er. La durée du travail du membre du personnel ne peut pas excéder en moyenne 38 heures par semaine et est en principe répartie sur cinq jours.

Art. VI.I.4. §1. De arbeidsduur van het personeelslid mag gemiddeld niet meer dan 38 uren per week belopen en is in principe gespreid over vijf dagen.

(A.R. du 23-03-2007, art. 9 - Par dérogation à l’alinéa 1er, la norme de prestation de 38 heures peut, sur demande du membre du personnel et de commun accord avec l’autorité compétente, être répartie de manière structurelle sur quatre jours pour les membres du personnel du cadre administratif et logistique occupant un emploi sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale).

(K.B. van 23-03-2007, art. 9 - In afwijking van het eerste lid, kan de prestatienorm van 38 uur, op vraag van het personeelslid en in onderling akkoord met de bevoegde overheid, op structurele wijze worden verdeeld over vier dagen voor de personeelsleden van het administratief en logistiek kader die tewerkgesteld zijn op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest).

(A.R. du 24-10-2003, art. 4 – Sans préjudice de l’article X.II.3, alinéa 3, le ministre détermine les activités qui constituent des prestations de service pour fixer la durée du travail visée à l’alinéa 1er).

(K.B. van 24-10-2003, art. 4 – Onverminderd artikel X.II.3, derde lid, bepaalt de minister welke activiteiten als dienstprestaties in aanmerking komen om de in het eerste lid bedoelde arbeidsduur te bepalen).

§2. Sans préjudice du §1er, alinéa 1er, la durée du travail ne peut excéder 10 heures par période de vingt-quatre heures et 50 heures par semaine.

§2. Onverminderd §1, eerste lid, mag de arbeidsduur niet meer dan 10 uren per periode van vierentwintig uur en 50 uren per week bedragen.

§3. (A.R. du 31-08-2005, art. 2 - Une prestation de service planifiée doit comporter une durée d’au moins quatre heures).

§3. (K.B. van 31-08-2005, art. 2 - Een geplande dienstprestatie moet ten minste 4 uren bedragen).

Art. VI.I.5. Le membre du personnel a droit au cours de chaque période de 24 heures, à une période minimale de repos de 11 heures consécutives, entre la cessation et la reprise du travail.

Art. VI.I.5. Het personeelslid heeft in elke periode van 24 uur recht op ten minste 11 opeenvolgende uren rust tussen de beëindiging en de hervatting van de arbeid.

(A.R. du 31-08-2005, art. 3 - Cependant, moyennant l’accord du membre du personnel, cette période de repos peut consister en 10 heures consécutives lorsqu’elle suit un service planifié qui se termine entre 20 heures et 23 heures.

(K.B. van 31-08-2005, art. 3 - Mits het akkoord van het personeelslid kan die rustperiode nochtans 10 opeenvolgende uren bedragen wanneer zij volgt op een geplande dienst die eindigt tussen 20 uur en 23 uur.

En outre, la période de repos visée à l’alinéa 1er peut consister en huit heures consécutives en cas de prolongation inattendue de la durée de travail après l’expiration de la durée de travail normalement prévue).

De in het eerste lid bedoelde rustperiode kan nochtans acht opeenvolgende uren bedragen in geval van een onverwachte verlenging van de arbeidsduur na afloop van de normaal voorziene arbeidsduur).

Erratum 12


- VI / 3 -

ST 6

Art. VI.I.6. Après avoir travaillé 10 jours de suite, le membre du personnel a droit à deux jours ininterrompus de repos.

Art. VI.I.6. Na 10 opeenvolgende dagen te hebben gewerkt, heeft het personeelslid recht op twee dagen ononderbroken rust.

(A.R. du 31-08-2005, art. 4 - Le membre du personnel peut travailler maximum 28 week-ends par an. De commun accord, l’autorité compétente et le membre du personnel peuvent décider de prester plus de week-ends par an. Après concertation au sein du comité de concertation concerné, le maximum de 28 week-ends peut être fixé, si nécessaire, jusqu’à 34 week-ends par an, en fonction des nécessités du service).

(K.B. van 31-08-2005, art. 4 - Het personeelslid mag maximum 28 weekends per jaar werken. In onderling akkoord kunnen de bevoegde overheid en het personeelslid besluiten om meer weekends per jaar te presteren. Na overleg in het betrokken overlegcomité kan het maximum van 28 weekends, in functie van de dienstnoodwendigheden, zo nodig worden vastgesteld op ten hoogste 34 weekends per jaar).

(A.R. du 31-08-2005, art. 4 - Après avoir travaillé trois week-ends consécutifs, le membre du personnel a droit pour le week-end suivant à minimum soixante heures ininterrompues de repos, le week-end étant inclus dans cette période. De commun accord, l’autorité compétente et le membre du personnel peuvent décider de prester plus de week-ends à la suite. Après concertation au sein du comité de concertation concerné, le maximum peut être fixé, si nécessaire, à 4 week-ends consécutifs, en fonction des nécessités de service).

(K.B. van 31-08-2005, art. 4 - Na drie opeenvolgende weekends te hebben gewerkt, heeft het personeelslid voor het volgende weekend recht op minimum zestig uren ononderbroken rust met inbegrip van dat weekend. In onderling akkoord kunnen de bevoegde overheid en het personeelslid besluiten om meer weekends na elkaar te presteren. Na overleg in het betrokken overlegcomité, kan het maximum, in functie van de dienstnoodwendigheden, zo nodig worden vastgesteld op 4 opeenvolgende weekends).

(A.R. du 24-10-2003, art. 5 - Quand une prestation de service perdure, de façon inattendue, jusqu’au samedi 01.00 heure au plus tard et que durant ce week-end aucune autre prestation de service n’est accomplie, cela est considéré comme un week-end libre).

(K.B. van 24-10-2003, art. 5 - Wanneer een dienstprestatie op niet voorziene wijze uitloopt tot ten laatste zaterdag 01.00 uur en er in dat weekend geen andere dienstprestatie wordt verricht, wordt dat beschouwd als een vrij weekend).

Art. VI.I.7. Il peut être dérogé aux conditions de travail, énumérées dans les articles VI.I.4 à (A.R. du 31 août 2005, art. 5 - VI.I.6, alinéa 1er) y compris, dans les cas suivants:

Art. VI.I.7. Van de in de artikelen VI.I.4 tot en met (K.B. van 31-08-2005, art. 5 - VI.I.6, eerste lid) opgesomde arbeidsvoorwaarden mag in de volgende gevallen worden afgeweken:

1° pour les membres du personnel, désignés par arrêté ministériel, exerçant une fonction dirigeante ou disposant d’un pouvoir de décision autonome;

1° voor de bij ministerieel besluit aangewezen personeelsleden die een leidend ambt uitoefenen of over een autonome beslissingsbevoegdheid beschikken;

2° pour des activités nécessitant un déplacement de longue durée entre le lieu effectif de travail et le lieu habituel de travail du membre du personnel ou nécessitant des déplacements fréquents entre les différents lieux de travail du membre du personnel;

2° voor werkzaamheden die een langdurige verplaatsing noodzaken tussen de werkelijke arbeidsplaats en de gewone plaats van het werk van het personeelslid of veelvuldige verplaatsingen noodzaken tussen de verschillende arbeidsplaatsen van het personeelslid;

3° dans des circonstances exceptionnelles à déterminer par le ministre;

3° in uitzonderlijke omstandigheden;

4° pour des missions exigées par une nécessité inattendue ;

4° voor opdrachten die door noodzakelijkheid worden vereist;

5° pour l’exécution de certains devoirs judiciaires qui sont soumis à des délais impartis par la loi;

5° voor de uitvoering van bepaalde gerechtelijke taken die onderworpen zijn aan door de wet gestelde termijnen;

6° pendant les périodes déclarées particulières par le ministre, le cas échéant en concertation avec le ministre de la Justice, pour l’accomplissement des missions,

6° gedurende de door de minister afgekondigde bijzondere periodes, in voorkomend geval na overleg met de minister van Justitie wat de vervulling van de in artikel

Erratum 12

door

de

minister een

te

bepalen

onvoorziene


- VI / 4 mentionnées dans l’article 97, alinéas 2 et 3 de la loi;

ST 6 97, tweede en derde lid, van de wet, vermelde opdrachten betreft;

7° pour les missions de police temporaires et particulières de lutte contre des phénomènes, sur décision, selon le cas, du ministre, du bourgmestre ou du collège de police, et après concertation avec les organisations syndicales représentatives dans le comité de concertation de base (A.R. du 31-08-2005, art. 5 - ou dans le comité supérieur de concertation);

7° voor tijdelijke en bijzondere politieopdrachten van fenomeenbestrijding, op beslissing van, naar gelang van het geval, de minister, de burgemeester of het politiecollege en na overleg met de representatieve vakorganisaties in het betrokken basisoverlegcomité (K.B. van 31-08-2005, art. 5 - dan wel in het hoog overlegcomité);

8° (A.R. du 31-08-2005, art. 5 – pour les événements récurrents, déterminés par le ministre, qui nécessitent une dérogation).

8° (K.B. van 31-08-2005, art. 5 - voor de door de minister vastgestelde terugkerende gebeurtenissen die een afwijking noodzaken).

Il peut être dérogé aux conditions de travail énumérées dans les articles VI.I.4 et (A.R. du 31-08-2005, art. 5 - VI.I.6, alinéa 1er) pour les permanences organisées structurellement en service effectué à l'intérieur, de maximum douze heures, sur décision, selon le cas, du ministre, du bourgmestre ou du collège de police, et après concertation avec les organisations syndicales représentatives dans le comité de concertation de base ou dans le comité supérieur de concertation.

Van de in de artikelen VI.I.4 en (K.B. van 31-08-2005, art. 5 - VI.I.6, eerste lid) opgesomde arbeidsvoorwaarden mag worden afgeweken voor de structureel georganiseerde permanenties in binnendienst van maximaal twaalf uren, op beslissing van, naar gelang van het geval, de minister, de burgemeester of het politiecollege en na overleg met de representatieve vakorganisaties in het betrokken basisoverlegcomité dan wel in het hoog overlegcomité.

(A.R. du 03-02-2004, art. 1er - Sur décision du collège de police et après concertation avec les organisations syndicales représentatives au sein du comité de concertation de base, il peut être dérogé aux conditions de travail visées à l’article VI.I.4, § 2, pour certains services des zones de police locale de la Région de Bruxelles-Capitale, afin d’y prévoir des services de douze heures (A.R. du 31-08-2005, art. 5 - , autres que ceux visés à l’alinéa 2) [entrée en vigueur: 13 février 2004]).

(K.B. van 03-02-2004, art. 1 - Op beslissing van het politiecollege en na overleg met de representatieve vakorganisaties in het basisoverlegcomité, kan er voor bepaalde diensten van de zones van lokale politie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden afgeweken van de arbeidsvoorwaarden bedoeld in artikel VI.I.4, §2, om er (K.B. van 31-08-2005, art. 5 – andere dan in het tweede lid bedoelde) diensten van twaalf uren te voorzien [inwerkingtreding: 13 februari 2004]).

(A.R. du 31-08-2005, art. 5 - Sans préjudice de l’alinéa 3, il peut être dérogé, sur décision, selon le cas, du ministre, du bourgmestre ou du collège de police, aux conditions de travail visées à l’article VI.I.4, §2, sur base de nécessités de service motivées et après concertation au sein du comité de concertation concerné, afin d’y prévoir des services de douze heures, autres que ceux visés à l’alinéa 2.

(K.B. van 31-08-2005, art. 5 - Onverminderd het derde lid kan er, op beslissing van, naar gelang van het geval, de minister, de burgemeester of het politiecollege, en na overleg in het betrokken overlegcomité, op grond van gemotiveerde dienstnoodwendigheden worden afgeweken van de arbeidsvoorwaarden bedoeld in artikel VI.I.4, §2, om er andere dan in het tweede lid bedoelde diensten van twaalf uren te voorzien.

Il peut être dérogé, sur décision du ministre, aux conditions de travail énumérées à l’article VI.I.6, alinéas 2 à 4 dans des circonstances exceptionnelles).

Van de in artikel VI.I.6, tweede tot vierde lid, opgesomde arbeidsvoorwaarden mag, op beslissing van de minister, in uitzonderlijke omstandigheden worden afgeweken).

Art. VI.I.8. Quand une prestation de service comprend les heures normales de table, la prestation de service sera interrompue pendant au moins 30 minutes de repos afin de prendre un repas.

Art. VI.I.8. Wanneer een dienstprestatie de normale uren voor het nemen van maaltijden omvat, zal deze dienstprestatie, voor het nemen van een maaltijd, gedurende ten minste 30 minuten door rust worden onderbroken.

Pendant l’exécution d’un service de permanence ou opérationnel d’au moins 6 heures, qui ne peut pas être interrompu, un repas d'une durée maximale de 30 minutes est pris en compte pour les prestations de service par période de 6 heures.

Tijdens de uitvoering van een permanentiedienst of een operationele dienst van ten minste 6 uren die niet kan worden onderbroken, wordt het nemen van één maaltijd voor een maximumduur van 30 minuten als dienstprestatie aangerekend per periode van 6 uur.

Erratum 12


- VI / 5 -

ST 6

Art. VI.I.9. Les membres du personnel enceintes ne peuvent travailler plus de 9 heures par jour et 38 heures par semaine.

Art. VI.I.9. Zwangere personeelsleden mogen niet meer dan 9 uren per dag en 38 uren per week werken.

Chapitre IV. – Les prestations de nuit

Hoofdstuk IV. – De nachtprestaties

Art. VI.I.10. §1er. Pour l’application du présent chapitre, une prestation de nuit est une prestation de service effective, effectuée entre 22.00 et 06.00 heures. Tout autre prestation est, en ce qui concerne le présent chapitre, une prestation diurne.

Art. VI.I.10. §1. Een nachtprestatie is voor de toepassing van dit hoofdstuk een werkelijke dienstprestatie uitgevoerd tussen 22.00 en 06.00 uur. Elke andere prestatie is, wat dit hoofdstuk betreft, een dagprestatie.

Une prestation diurne prolongée de moins de 2 heures après 22.00 heures, n'est pas prise en considération pour l'application des maximums visés au §2.

Een dagprestatie die met minder dan twee uren uitloopt na 22.00 uur, wordt evenwel niet aangerekend op de in de §2 bedoelde maxima.

§2. (A.R. du 31-08-2005, art. 6 - Le membre du personnel peut effectuer au maximum 400 heures de prestations de nuit par an. Le nombre maximum de nuits pendant lesquelles ces heures peuvent être prestées est de 70 par an.

§2. (K.B. van 31-08-2005, art. 6 - Het personeelslid mag maximum 400 uren nachtprestaties per jaar verrichten. Het maximum aantal nachten gedurende dewelke die uren mogen worden verricht bedraagt 70 per jaar.

De commun accord, l’autorité compétente et le membre du personnel peuvent décider de prester plus de 400 heures de prestations de nuit et/ou plus de 70 nuits par an, sans toutefois que les 480 heures de prestations de nuit et les 85 nuits par an ne puissent être dépassées.

In onderling akkoord kunnen de bevoegde overheid en het personeelslid besluiten om meer dan 400 uren nachtprestaties en/of meer dan 70 nachten per jaar te presteren zonder evenwel 480 uren nachtprestaties en 85 nachten per jaar te kunnen overschrijden.

Les maxima visés à l’alinéa 1er peuvent, en fonction des nécessités de service et après concertation au sein du comité de concertation concerné, être fixés, si nécessaire, jusqu’à respectivement 480 heures de nuit et 85 nuits par an.

De in het eerste lid bedoelde maxima kunnen, in functie van de dienstnoodwendigheden en na overleg in het betrokken overlegcomité, zo nodig worden vastgesteld op ten hoogste respectievelijk 480 uren nachtprestaties en 85 nachten per jaar.

Le membre du personnel peut effectuer au maximum 7 nuits consécutives, après lesquelles il a droit à 2 nuits libres consécutives).

Het personeelslid mag maximum 7 opeenvolgende nachten werken, waarna het recht heeft op 2 opeenvolgende vrije nachten).

§3. (A.R. du 31-08-2005, art. 6 - Il peut être dérogé, sur décision du ministre, aux conditions de travail énumérées au présent article dans des circonstances exceptionnelles).

§3. (A.R. du 31-08-2005, art. 6 - Van de in dit artikel opgesomde arbeidsvoorwaarden mag, op beslissing van de minister, in uitzonderlijke omstandigheden worden afgeweken).

Art. VI.I.11. Sans préjudice de l'alinéa 3, le membre du personnel est, à sa demande et à partir de cinq ans avant l'âge de la pension anticipée, dispensé de prestations de nuit.

Art. VI.I.11. Onverminderd het derde lid, wordt het personeelslid op zijn vraag en vanaf vijf jaar vóór de vervroegde pensioenleeftijd, vrijgesteld van nachtprestaties.

A cet effet, le membre du personnel introduit une demande écrite auprès de l’autorité compétente.

Het personeelslid dient hiertoe een schriftelijk verzoek in bij de bevoegde overheid.

L’autorité compétente dispose d’un délai de trois mois pour proposer au membre du personnel, par écrit, un régime de travail qui ne comporte que des prestations diurnes et qui correspond avec son grade et sa fonction.

De bevoegde overheid beschikt over een termijn van drie maanden om het personeelslid schriftelijk een arbeidsregeling voor te stellen omvattend alleen dagprestaties en die overeenstemt met zijn graad en ambt.

Si un tel régime de travail n’est pas possible, le membre du personnel peut, à sa convenance :

Indien een dergelijke arbeidsregeling niet mogelijk is, dan kan het personeelslid, naargelang het hem schikt :

Erratum 12


- VI / 6 -

ST 6

1° soit décider de conserver son emploi;

1° ofwel beslissen zijn betrekking te behouden;

2° soit demander d’être réaffecté dans un emploi avec un régime de travail comprenant uniquement des prestations diurnes.

2° ofwel vragen om herplaatst te worden in een betrekking waarvan de arbeidsregeling uitsluitend voorziet in dagprestaties.

Art. VI.I.12. Pendant sa grossesse, le membre du personnel a droit à un régime de travail sans prestations de nuit, et cela jusqu’à trois mois après l’accouchement.

Art. VI.I.12. Het personeelslid heeft tijdens haar zwangerschap recht op een arbeidsregeling die geen nachtprestaties inhoudt en dit tot drie maanden na de bevalling.

Chapitre V. – Les modalités concernant le personnel contactable et rappelable

Hoofdstuk V. – De nadere regelen bereikbaarheid en terugroepbaarheid

Art. VI.I.13. La notion «contactable» implique que le membre du personnel puisse être trouvé ou contacté par l’autorité compétente.

Art. VI.I.13. Het begrip “bereikbaar” impliceert dat het personeelslid door de bevoegde overheid aangetroffen of gecontacteerd kan worden.

La notion de «rappelable» implique que le membre du pers onnel, qui n’est pas en congé, exception faite des congés (A.R. du 31-08-2005, art. 7 - visés aux articles VIII.III.12 et VIII.III.13, alinéa 2) et pour autant qu'ils ne précèdent ou ne suivent pas le congé visé à l'article VIII.III.1er, puisse reprendre son service endéans un délai raisonnable déterminé par l’autorité compétente. Ce délai ne peut pas dépasser deux heures.

Het begrip “terugroepbaar” impliceert dat het personeelslid, dat niet in verlof is, met uitzondering van de verloven (K.B. du 31-08-2005, art. 7 - bedoeld in de artikelen VIII.III.12 en VIII.III.13, tweede lid,) en voor zover die het verlof bedoeld in artikel VIII.III.1 niet voorafgaan of opvolgen, binnen een door de bevoegde overheid bepaalde redelijke termijn de dienst kan hervatten. Die termijn kan de twee uur niet overschrijden.

Art. VI.I.14. Le personnel contactable et/ou rappelable, ainsi que le niveau selon lequel il est contactable et rappelable sont déterminés par l’autorité compétente.

Art. VI.I.14. Het bereikbaar en/of terugroepbaar personeel evenals de graad van bereikbaarheid en terugroepbaarheid worden bepaald door de bevoegde overheid.

Art. VI.I.15. En cas de rappel et en sus de la prestation effective, la durée des déplacements vers le lieu de la mission et retour est également prise en considération pour le calcul du temps de travail.

Art. VI.I.15. In geval van terugroeping wordt, wat de berekening van de arbeidsduur betreft, naast de werkelijke dienstprestatie, eveneens de duur van de verplaatsingen naar de plaats van de opdracht en terug in rekening gebracht.

(A.R. du 24-10-2003, art. 7 - La durée du temps de travail comptabilisée, visée à l’alinéa 1er, est toujours d’au moins trois heures. Ce minimum peut, après concertation au sein du comité de concertation concerné, être augmenté).

(K.B. van 24-10-2003, art. 7 - De in het eerste lid bedoelde aangerekende arbeidsduur, bedraagt steeds ten minste drie uren. Dat minimum kan, na overleg in het betrokken overlegcomité, worden verhoogd).

TITRE II. – LA MISE EN PLACE DU PERSONNEL

TITEL II. - DE INPLAATSSTELLING VAN HET PERSONEEL

Chapitre Ier - La première affectation

Hoofdstuk I. - De eerste aanwijzing

SECTION 1ère. – LA PREMIERE AFFECTATION D'UN STAGIAIRE DU CADRE OPERATIONNEL

AFDELING 1. - DE EERSTE AANWIJZING VAN EEN STAGIAIR VAN HET OPERATIONEEL KADER

Art. VI.II.1er. La présente section est uniquement applicable au stagiaire qui est nommé conformément aux articles V.II.2 et V.II.3.

Art. VI.II.1. Deze afdeling is enkel toepasselijk op de stagiair die is benoemd overeenkomstig de artikelen V.II.2 en V.II.3.

Art. VI.II.2. La première affectation d'un stagiaire s'effectue toujours à un emploi du cadre du personnel du cadre opérationnel.

Art. VI.II.2. De eerste aanwijzing van een stagiair geschiedt steeds in een betrekking van de personeelsformatie van het operationeel kader.

Erratum 12

inzake


- VI / 8 -

ST 6

SECTION 2. – LA PREMIERE AFFECTATION D'UN MEMBRE DU PERSONNEL DU CADRE ADMINISTRATIF ET LOGISTIQUE

AFDELING 2. - DE EERSTE AANWIJZING VAN EEN PERSONEELSLID VAN HET ADMINISTRATIEF EN LOGISTIEK KADER

Art. VI.II.5. La présente section est uniquement applicable au membre du personnel qui est nommé conformément à l'article V.III.6.

Art. VI.II.5. Deze afdeling is enkel toepasselijk op het personeelslid dat is benoemd overeenkomstig artikel V.III.6.

Art. VI.II.6. Le chef de corps ou, selon le cas, le commissaire général ou le directeur général qu'il désigne, affecte le membre du personnel à l'emploi vacant.

Art. VI.II.6. De korpschef of, naar gelang van het geval, de commissaris-generaal of de door hem aangewezen directeur-generaal, wijst het personeelslid aan voor de vacante betrekking.

Art. VI.II.7. Le ministre peut préciser les modalités de la procédure à suivre par les autorités visées dans le présent chapitre.

Art. VI.II.7. De minister kan de gedetailleerde regels bepalen van de procedure te volgen door de overheden bedoeld in dit hoofdstuk.

Chapitre II. – L'organisation de la mobilité

Hoofdstuk II. – De regeling van de mobiliteit

SECTION 1ère. – DISPOSITIONS COMMUNES

AFDELING 1. BEPALINGEN

Sous-section 1ère. – Les conditions générales pour la mobilité

Onderafdeling 1. - De algemene voorwaarden voor mobiliteit

Art. VI.II.8. Un emploi déclaré vacant au sein de la police fédérale ou d'un corps de la police locale peut être attribué par mobilité aux conditions fixées dans le présent chapitre.

Art. VI.II.8. Onder de in dit hoofdstuk gestelde voorwaarden kan er bij wijze van mobiliteit worden voorzien in een betrekking die vacant is verklaard in de federale politie of in een korps van de lokale politie.

L'organisation définie dans ce chapitre n'est pas applicable aux emplois à mandats visés aux articles 48, 107 et 149 de la loi, ni aux emplois à mandats visés à l'article VII.III.2, ni aux mises en place visées à l'article 96 de la loi.

De in dit hoofdstuk bepaalde regeling is niet van toepassing op de mandaatbetrekkingen bedoeld in de artikelen 48, 107 en 149 van de wet, noch op de mandaatbetrekkingen bedoeld in artikel VII.III.2 en evenmin op de inplaatsstellingen bedoeld in artikel 96 van de wet.

Art VI.II.9. Les affectations par mobilité visées dans le présent chapitre interviennent exclusivement sur base volontaire.

Art VI.II.9. De aanwijzingen bij mobiliteit bedoeld in dit hoofdstuk, gebeuren uitsluitend op vrijwillige basis.

Art. VI.II.10. Pour la mobilité au sein de la police fédérale, entre les différents corps de la police locale et entre les corps de police précités et la police fédérale, entre exclusivement en ligne de compte le membre du personnel qui :

Art. VI.II.10. Voor de mobiliteit in de federale politie, tussen de verschillende lokale politiekorpsen en tussen de laatstgenoemde politiekorpsen en de federale politie, komt uitsluitend het personeelslid in aanmerking dat :

1° (A.R. du 02-03-2007, art 2 - a effectué un temps de présence dans l’emploi qu’il occupe, en ce compris, le cas échéant, la durée de la formation fonctionnelle pour cet emploi ainsi que le délai visé à l’article VI.II.26.

1° (K.B. van 02-03-2007, art. 2 - een aanwezigheidstermijn heeft volbracht in de betrekking die het bekleedt, met inbegrip van de duur van, in voorkomend geval, de functionele opleiding voor die betrekking en de termijn bedoeld in artikel VI.II.26.

Ce temps de présence est déterminé comme suit : a)

-

GEMEENSCHAPPELIJKE

Deze aanwezigheidstermijn wordt als volgt vastgesteld:

pour les membres du personnel du cadre administratif et logistique : trois ans;

a) voor de personeelsleden van het administratief en logistiek kader: drie jaar;

Erratum 12


- VI / 9 -

ST 6

b) pour les membres du personnel du cadre opérationnel : cinq ans. Moyennant l’accord du chef de corps pour la police locale ou du commissaire général ou du directeur général concerné pour la police fédérale, ces membres du personnel entrent cependant en ligne de compte pour la mobilité après un délai de trois ans [entrée en vigueur : cycles de mobilité lancés après le 6 mars 2007]).

b) voor de personeelsleden van het operationeel kader: vijf jaar. Mits akkoord van de korpschef voor de lokale politie of de commissaris-generaal of de betrokken directeur-generaal voor de federale politie, komen deze personeelsleden evenwel na een aanwezigheidstermijn van drie jaar in aanmerking voor de mobiliteit [inwerkingtreding : mobiliteitscycli geïnitieerd na 6 maart 2007]).

2° est revêtu d'un des grades et, le cas échéant, est porteur d'un brevet, qui constituent des conditions d'octroi pour l'emploi vacant;

2° met één van de graden bekleed is en, in voorkomend geval, houder is van een brevet, die als toekenningsvoorwaarden voor de vacante betrekking gelden;

3° (A.R. du 20-12-2007, art. 3 – abrogé [est d’application pour les cycles de mobilité lancés après la publication du présent arrêté au Moniteur belge]);

3° (K.B. van 20-12-2007, art. 3 – opgeheven [geldt voor de mobiliteitscycli geïnitieerd na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad]);

4° se trouve dans une position administrative où il peut faire valoir ses droits à la promotion et à la carrière barémique.

4° zich bevindt in een administratieve stand waar het zijn aanspraken op bevordering en baremische loopbaan kan doen gelden.

Peut cependant, par dérogation à l’alinéa 1er, 1°, poser valablement sa candidature et participer à la sélection :

Kan evenwel in afwijking van het eerste lid, 1°, rechtsgeldig zijn kandidaatstelling indienen en deelnemen aan de selectie :

1° l’aspirant qui a terminé la partie de la formation de base déterminée par le ministre, à l'exception de l'aspirant qui est recruté en application de l'article IV.I.11. Il ne peut cependant être nommé qu'à partir du jour où il est admis au stage visé à l'article V.II.7;

1° de aspirant die het door de minister bepaalde gedeelte van de basisopleiding heeft beëindigd, met uitzondering van de aspirant die is aangeworven bij toepassing van artikel IV.I.11. Hij kan evenwel slechts worden benoemd vanaf de dag dat hij toegelaten wordt tot de stage als bedoeld in artikel V.II.7;

2° le stagiaire qui, conformément à l'article VI.II.3, alinéa 2, est affecté à un emploi à la police fédérale;

2° de stagiair die overeenkomstig artikel VI.II.3, tweede lid, is aangewezen voor een betrekking in de federale politie;

3° le membre du personnel visé à l'article VI.II.69, après un temps de présence d'un an à compter de la désignation d’office;

3° het personeelslid bedoeld in artikel VI.II.69, na een aanwezigheidstermijn van één jaar te rekenen vanaf de ambtshalve aanwijzing;

4° (A.R. du 02-03-2007, art. 2 - le membre du personnel visé à l'article VI.II.89, alinéa 2, après un temps de présence d'un an à compter de sa réaffectation en surnombre;

4° (K.B. van 02-03-2007, art. 2 - het personeelslid bedoeld in artikel VI.II.89, tweede lid, na een aanwezigheidstermijn van één jaar te rekenen vanaf zijn herplaatsing in overtal;

5°

les aspirants visés à l’article VI.II.15, §2, alinéa 3, après un temps de présence d’un an;

5° de aspiranten bedoeld in artikel VI.II.15, §2, derde lid, na een aanwezigheidstermijn van één jaar;

6°

les aspirants visés à l’article VI.II.15, §3, après un temps de présence qui a été fixé par la zone concernée à six, sept ou huit ans).

6°

(A.R. du 20-12-2005, art. 3 - Si l’autorité visée (A.R. du 02-03-2007, art. 4 - à l’article VI.II.15, §1er), le décide au moment de déclarer l’emploi vacant, le membre du personnel qui est candidat à un emploi spécialisé et qui ne possède pas

de aspiranten bedoeld in artikel VI.II.15, §3, na een aanwezigheidstermijn die door de betrokken zone werd vastgesteld op zes, zeven of acht jaar).

(K.B. van 20-12-2005, art. 3 - Indien de (K.B. van 0203-2007, art. 4 - in artikel VI.II.15, §1), bedoelde overheid dit op het ogenblik van de beslissing tot vacantverklaring beslist, kan het personeelslid dat kandidaat is voor een

Erratum 12


- VI / 10 -

ST 6

le brevet requis pour cet emploi peut, par dérogation à l’alinéa 1er, 2°, et conformément à l’annexe 19, introduire valablement sa candidature et participer à la sélection. Sa candidature sera toutefois examinée dans les limites fixées à l’article VI.II.23).

gespecialiseerde betrekking en dat niet over het voor deze betrekking vereiste brevet beschikt, in afwijking van het eerste lid, 2°, en overeenkomstig de bijlage 19, rechtsgeldig zijn kandidaatstelling indienen en deelnemen aan de selectie. Zijn kandidaatstelling wordt evenwel slechts onderzocht binnen de perken van artikel VI.II.23).

Le ministre détermine les modalités concernant le temps de présence prévu à l'alinéa 1er, 1°, et plus spécifiquement le moment à partir duquel ce délai prend cours.

De minister bepaalt de nadere regels inzake de in het eerste lid, 1°, bedoelde aanwezigheidstermijn en inzonderheid het tijdstip waarop deze termijn ingaat.

Art. VI.II.11. Les conditions visées à l'article VI.II.10 doivent être remplies à la date ultime de rentrée des candidatures (A.R. du 20-12-2005, art. 4 - supprimés).

Art. VI.II.11. De in artikel VI.II.10 bedoelde voorwaarden moeten vervuld zijn op de uiterste datum van indiening van de kandidaatstelling (K.B. van 20-12-2005, art. 4 - geschrapt).

Art. VI.II.12. Le ministe peut pour des raisons de nécessité opérationnelle déroger aux conditions définies à l’article VI.II.10.

Art. VI.II.12. De minister kan, om redenen van operationele noodzaak, afwijken van de in artikel VI.II.10 bepaalde voorwaarden.

Art. VI.II.12bis. (A.R. du 20-12-2005, art. 5 - Chaque zone de police locale de catégorie 2 ou 3 attribue bisannuellement 10 % des emplois vacants, avec un minimum d’un emploi, à des membres du personnel du cadre opérationnel âgés d’au moins 40 ans affectés à un emploi sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale depuis au moins 10 ans et qui postulent un emploi en dehors de cette Région.

Art. VI.II.12bis. (K.B. van 20-12-2005, art. 5 - Elke zone van lokale politie van categorie 2 of 3 wijst tweejaarlijks 10 % van de vacante betrekkingen, met een minimum van één betrekking, toe aan personeelsleden van het operationeel kader die ten minste 40 jaar zijn en gedurende ten minste 10 jaar zijn aangewezen voor een betrekking op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die een betrekking postuleren buiten dit Gewest).

A cette fin, une priorité est octroyée, le cas échéant, aux membres du personnel qui répondent aux conditions visées à l’alinéa 1er.

Daartoe wordt, in voorkomend geval, een voorrang toegekend aan de personeelsleden die aan de in het eerste lid bedoelde voorwaarden beantwoorden.

Chaque zone de police locale de catégorie 4 ou 5 attribue annuellement 10 % des emplois vacants, avec un minimum d’un emploi, à des membres du personnel du cadre opérationnel âgés d’au moins 40 ans affectés à un emploi sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale depuis au moins 10 ans et qui postulent un emploi en dehors de cette Région.

Elke zone van lokale politie van categorie 4 of 5 wijst jaarlijks 10 % van de vacante betrekkingen, met een minimum van één betrekking, toe aan personeelsleden van het operationeel kader die ten minste 40 jaar zijn en gedurende ten minste 10 jaar zijn aangewezen voor een betrekking op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die een betrekking postuleren buiten dit Gewest.

A cette fin, une priorité est octroyée, le cas échéant, aux membres du personnel qui répondent aux conditions visées à l’alinéa 3).

Daartoe wordt, in voorkomend geval, een voorrang toegekend aan de personeelsleden die aan de in het derde lid bedoelde voorwaarden beantwoorden).

Sous-section 2. – Le dossier de mobilité

Onderafdeling 2. - Het mobiliteitsdossier

Art VI.II.13. Le dossier de mobilité comprend :

Art. VI.II.13. Het mobiliteitsdossier omvat :

1° un inventaire des pièces;

1° een inventaris van de stukken;

2° la fiche de mobilité dont le contenu est déterminé par le ministre;

2° de mobiliteitsfiche waarvan de inhoud wordt bepaald door de minister;

3° les extraits ou copies du dossier personnel déterminés par le ministre;

3° de door de minister bepaalde uittreksels of afschriften uit het persoonlijk dossier;

Erratum 12


- VI / 11 -

ST 6

4° (A.R. du 20-12-2007, art. 4 – abrogé);

4° (K.B. van 20-12-2007, art. 4 – opgeheven);

5° la candidature et, si cela est requis, les pièces qui y sont jointes.

5° de kandidaatstelling en, indien opgelegd, de eraan toegevoegde stukken.

Art. VI.II.14. Le ministre peut déterminer les modalités concernant notamment le contenu, la manière de présenter et de tenir à jour le dossier de mobilité.

Art. VI.II.14. De minister kan de nadere regels inzake inzonderheid de inhoud, de wijze van presentatie en het bijhouden van het mobiliteitsdossier bepalen.

SECTION 2. – LES REGLES DE PROCEDURE

AFDELING 2. - DE PROCEDUREVOORSCHRIFTEN

Sous-section 1ère. – Dispositions générales

Onderafdeling 1. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. VI.II.15. §1er. (A.R. du 20-12-2005, art. 6 - Le conseil communal ou le conseil de police, sur avis du chef de corps, pour ce qui concerne la police locale, ou le commissaire général ou le directeur général qu’il désigne pour ce qui concerne la police fédérale, décide :

Art. VI.II.15. §1. (K.B. van 20-12-2005, art. 6 - De gemeenteraad of de politieraad, op advies van de korpschef wat de lokale politie betreft, of de commissaris-generaal of de directeur-generaal die hij aanwijst wat de federale politie betreft, beslist :

1° si un emploi est déclaré vacant et, le cas échéant, s’il s’agit d’un emploi visé à l’article VI.II.12bis ou d’un emploi spécialisé auquel est éventuellement liée une allocation fonctionnelle visée à l’article XI.III.12;

1° of een betrekking vacant wordt verklaard en, in voorkomend geval, of het gaat om een betrekking bedoeld in artikel VI.II.12bis of om een gespecialiseerde betrekking waaraan eventueel een functietoelage, bedoeld in artikel XI.III.12, is gekoppeld;

2° du mode de sélection pour l'emploi déclaré vacant selon une ou plusieurs des modalités de sélection visées aux articles VI.II.21 ou VI.II.22;

2° over de wijze van selectie voor de vacant verklaarde betrekking onder één of meerdere van de selectiemodaliteiten bedoeld in de artikelen VI.II.21 of VI.II.22;

3° (A.R. du 20-12-2007, art. 5 – abrogé);

3° (K.B. van 20-12-2007, art. 5 – opgeheven);

4° si un emploi est déclaré vacant, de prévoir une réserve de recrutement valable pour une fonctionnalité équivalente jusqu’à la date du prochain cycle de mobilité;

4° indien een betrekking vacant wordt verklaard, om, tot de datum van de volgende mobiliteitscyclus, in een wervingsreserve te voorzien die geldt voor een gelijkwaardige functionaliteit;

5° le cas échéant, de la composition de la commission de sélection compétente ou s’il est fait appel à la commission de sélection nationale pour la sélection des officiers de la police locale visée à l'article VI.II.46 ou, selon le cas, la commission de sélection nationale pour le personnel du niveau A de la police locale visée à l’article VI.II.52.

5° in voorkomend geval, over de samenstelling van de bevoegde selectiecommissie dan wel of een beroep wordt gedaan op de nationale selectiecommissie voor officieren van de lokale politie bedoeld in artikel VI.II.46 of, naar gelang van het geval, de nationale selectiecommissie voor personeelsleden van niveau A van de lokale politie bedoeld in artikel VI.II.52.

Dans les zones de police dont les effectifs sont déficitaires par rapport à l’effectif minimal fixé par Nous, les emplois qui se libèrent, doivent être déclarés vacants dans les six mois à dater de la vacance).

In de politiezones waarvan de personeelsbezetting deficitair is ten aanzien van het door Ons vastgesteld minimaal effectief, moeten de betrekkingen die open komen binnen de zes maanden daarna worden vacant verklaard).

Erratum 12


- VII / 1 PARTIE VII. - LA CARRIERE ADMINISTRATIVE (A.R. du 20-12-2007, L’EVALUATION

art.

7

-

TITRE

Ier.

ST 6

DEEL VII. - DE ADMINISTRATIEVE LOOPBAAN –

(K.B. van 20-12-2007, art. 7 - TITEL I. – DE EVALUATIE

Chapitre 1er – Dispositions générales

Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen

Art. VII.I.1er. Le domaine d’évaluation de “l’adéquation des compétences professionnelles du membre du personnel au profil de compétences lié à la fonction exercée” comporte les trois types de compétences suivantes, chacune déclinée sur cinq niveaux :

Art. VII.I.1er. Het evaluatiedomein van overeenstemming van de beroepsbekwaamheden van personeelslid met het competentieprofiel van uitgeoefende functie” bestaat uit de volgende drie types competenties waarbij voor elk type vijf niveaus vastgelegd :

1° les compétences de base, communes aux profils de toutes les fonctions au sein des services de police;

1°

de basiscompetenties die gemeenschappelijk zijn voor de profielen van alle functies in de politiediensten;

2° les compétences de position, liées à la position de la fonction au sein des services de police;

2°

de positiecompetenties die gekoppeld zijn aan de positie van de functie in de politiediensten;

3° les compétences spécifiques, liées à la spécificité de la fonction, à son domaine stratégique de référence et aux activités qui sont exercées dans le cadre de cette fonction.

3°

de specifieke competenties die gekoppeld zijn aan de specificiteit van de functie, aan haar strategisch referentiedomein en aan de activiteiten die in het raam van die functie worden uitgeoefend.

Toute fonction s’apparente à une fonction générique, définie selon la position occupée. Le ministre fixe les fonctions génériques et définit leurs compétences de base et de position.

Elke functie is verwant aan een generieke functie die wordt omschreven volgens de positie die wordt bekleed. De minister bepaalt de generieke functies en omschrijft de basisen positiecompetenties ervan.

Les compétences de base et de position forment la partie générique du profil de compétences et sont regroupées dans un référentiel fixé par le ministre.

De basisen positiecompetenties vormen het generieke deel van het competentieprofiel en zijn gegroepeerd in een referentielijst vastgesteld door de minister.

A la demande du responsable final de l’évaluation, l’évaluateur complète la partie générique du profil de compétences de la fonction générique par des compétences spécifiques qui sont soit sélectionnées parmi les compétences du référentiel établi par le ministre, soit définies par l’évaluateur selon la méthodologie fixée par le ministre.

Op vraag van de eindverantwoordelijke voor de evaluatie vult de evaluator het generieke deel van het competentieprofiel van de generieke functie aan door specifieke competenties, hetzij uitgekozen onder de competenties van de door de minister bepaalde referentielijst, hetzij omschreven door de evaluator volgens de door de minister vastgestelde methodologie.

Art. VII.I.2. Le domaine d’évaluation de “l’attitude visà-vis des valeurs des services de police” concerne la manière dont la personne évaluée se comporte vis-à-vis des valeurs des services de police.

Art. VII.I.2. Het evaluatiedomein van “de houding ten aanzien van de waarden van de politiediensten” heeft betrekking op de wijze waarop de geëvalueerde zich gedraagt ten aanzien van de waarden van de politiediensten.

Art. VII.I.3. Le domaine d’évaluation de “la réalisation des objectifs” porte sur la réalisation :

Art. VII.I.3. Het evaluatiedomein van “het realiseren van de doelstellingen” heeft betrekking op het realiseren van :

1° des objectifs individuels;

1°

2° des objectifs opérationnels.

“de het de van zijn

de individuele doelstellingen;

2° de operationele doelstellingen. Erratum n° 12 C:\Program Files\Teamware\Office\T\M\V6\ST6.VII.doc

- VII / 2 -

ST 6

Les objectifs individuels sont fixés pour tous les membres du personnel. Ils déterminent les points à améliorer par la personne évaluée au niveau des compétences inhérentes à sa fonction et/ou au niveau de son attitude face aux valeurs.

De individuele doelstellingen worden voor alle personeelsleden vastgesteld. Zij bepalen de door de geëvalueerde te verbeteren punten op het vlak van de competenties die inherent zijn aan zijn functie en/of op het vlak van zijn houding tegenover de waarden.

Les objectifs opérationnels sont fixés pour les membres du personnel exercant une fonction ayant une responsabilité effective et directe dans la réalisation des objectifs du service. Ils traduisent de manière opérationnelle, au niveau du service, des objectifs des services de police.

De operationele doelstellingen worden vastgesteld voor de personeelsleden die een functie uitoefenen met een effectieve en rechtstreekse verantwoordelijkheid in het realiseren van de doelstellingen van de dienst. Zij zijn de operationele omzetting, op het niveau van de dienst, van de doelstellingen van de politiediensten.

Les objectifs individuels et, le cas échéant, les objectifs opérationnels sont fixés, par écrit, au cours de l’entretien préparatoire de la personne évaluée avec l’évaluateur.

De individuele doelstellingen en, in voorkomend geval, de operationele doelstellingen worden tijdens het planningsgesprek schriftelijk vastgelegd tussen de geëvalueerde en de evaluator.

La détermination des moyens alloués à la réalisation des objectifs doit avoir lieu en même temps que la définition desdits objectifs.

Het bepalen van de middelen die worden toegekend voor het realiseren van de doelstellingen moet op hetzelfde ogenblik gebeuren als het omschrijven van die doelstellingen.

Si, au cours de l’entretien préparatoire, la personne évaluée et l’évaluateur ne parviennent pas à un accord sur les objectifs, il revient au responsable final de l’évaluation de les fixer.

Indien de geëvalueerde en de evaluator tijdens het planningsgesprek geen akkoord bereiken over de doelstellingen, komt het de eindverantwoordelijke voor de evaluatie toe om die vast te stellen.

Art. VII.I.4. Suite à des modifications dans l’organisation ou dans le fonctionnement du service ou, le cas échéant, suite à la décision du conseil d’appel, les objectifs peuvent être adaptés au cours d’un entretien de fonctionnement. Cette adaptation s’effectue selon la procédure visée à l’article VII.I.3.

Art. VII.I.4. De doelstellingen kunnen ingevolge wijzigingen in de organisatie of in de werking van de dienst of, in voorkomend geval, ingevolge de beslissing van de raad van beroep worden aangepast tijdens een functioneringsgesprek. Die aanpassing verloopt volgens de procedure bedoeld in artikel VII.I.3.

Chapitre II – L’évaluateur, le responsable final de l’évaluation et le conseiller en évaluation

Hoofdstuk II – De evaluator, de einde verantwoordelijke voor de evaluatie en de evaluatieadviseur

Art. VII.I.5. Le responsable final de l’évaluation désigne le ou les évaluateur(s) après concertation préalable au sein du comité de concertation concerné.

Art. VII.I.5. De eindverantwoordelijke voor de evaluatie wijst de evaluator(en) aan na voorafgaand overleg in het betrokken overlegcomite.

Art. VII.I.6. § 1er. Ne peuvent réaliser d’évaluation, ni l’évaluateur, ni le responsable final de l’évaluation qui :

Art. VII.I.6. §1. Mogen geen evaluatie opstellen, noch de evaluator, noch de eindverantwoordelijke voor de evaluatie die :

1° est candidat au même emploi ou à la même promotion que la personne évaluée;

1° kandidaat is voor dezelfde betrekking of voor eenzelfde bevordering als de geëvalueerde;

2° qui estime que l’on peut avancer une cause de récusation 2° meent dat tegen hem een reden tot wraking kan worden à son encontre au sens de l’article 828 du Code voorgedragen in de zin van artikel 828 van het judiciaire, ou qu’il lui est impossible de juger de manière gerechtelijk wetboek of dat het hem onmogelijk is de impartiale la personne évaluée. geëvalueerde onpartijdig te beoordelen. Erratum n° 12 C:\Program Files\Teamware\Office\T\M\V6\ST6.VII.doc

- VII / 3 -

ST 6

§ 2. Le membre du personnel qui estime que l’une des causes de récusation fixées au § 1er s’applique à l’évaluateur ou au responsable final de l’évaluation qui n’est pas le chef de corps, le commissaire général, le directeur général, l’inspecteur général ou le directeur-chef de service SSGPI en fait part immédiatement au chef de corps, au commissaire général, au directeur général, à l’inspecteur général ou au directeur-chef de service SSGPI dont il relève.

§2. Het personeelslid dat meent dat ten aanzien van de evaluator of de eindverantwoordelijke voor de evaluatie die niet de korpschef, de commissaris-generaal, de directeurgeneraal, de inspecteur-generaal of de directeur-diensthoofd SSGPI is, één van de in §1 bepaalde gronden tot wraking gelden, brengt dit onverwijld ter kennis van de korpschef, de commissaris-generaal, de directeur-generaal, de inspecteurgeneraal of de directeur-diensthoofd SSGPI waaronder het ressorteert.

Si l’évaluateur ou le responsable final de l’évaluation qui n’est pas le chef de corps, le commissaire général, le directeur général, l’inspecteur général ou le directeur-chef de service SSGPI, estime que la personne évaluée peut avancer à son encontre une cause de récusation fixée au § 1er, il en fait part au chef de corps, au commissaire général, au directeur général, à l’inspecteur général ou au directeur-chef de service SSGPI, dont il relève.

Meent de evaluator of de eindverantwoordelijke voor de evaluatie die niet de korpschef, de commissaris-generaal, de directeur-generaal, de inspecteur-generaal of de directeurdiensthoofd SSGPI is, dat de geëvalueerde een in §1 bepaalde grond tot wraking tegen hem kan voordragen, dan meldt hij dit aan de korpschef, de commissaris-generaal, de directeur-generaal waaronder hij ressorteert.

Le chef de corps, le commissaire général, le directeur général, l’inspecteur général ou le directeur-chef de service SSGPI dont la personne évaluée relève, apprécie les causes de récusation et remplace, le cas échéant, par un suppléant l’évaluateur récusé ou le responsable final de l’évaluation récusé. L’évaluateur récusé ou le responsable final de l’évaluation récusé et la personne évaluée en question sont informés de cette décision motivée.

De korpschef, de commissaris-generaal, de directeurgeneraal, de inspecteur-generaal of de directeur-diensthoofd SSGPI waaronder de geëvalueerde ressorteert, beslist over de wrakingsgronden en vervangt, in voorkomend geval, de gewraakte evaluator of eindverantwoordelijke voor de evaluatie door een plaatsvervanger. De gewraakte evaluator of de gewraakte eindverantwoordelijke voor de evaluatie en de betrokken geëvalueerde worden in kennis gesteld van die met redenen omklede beslissing.

§3. Si le responsable final de l’évaluation récusé conformément au §2 est le chef de corps, le commissaire général, le directeur général, l’inspecteur général ou le directeur-chef de service SSGPI, le membre du personnel visé au §2, alinéa 1er, porte la demande de récusation à la connaissance du chef de corps, du commissaire général, du directeur général, de l’inspecteur général ou du directeur-chef de service SSGPI, qui transmet immédiatement ladite demande au ministre ou au service qu'il désigne. Le chef de corps, le commissaire général, le directeur général, l’inspecteur général ou le directeur-chef de service SSGPI fait de même s’il estime que la personne évaluée peut avancer à son encontre une cause de récusation visée au § 1er.

§3. Is de overeenkomstig §2 gewraakte eindverantwoordelijke voor de evaluatie de korpschef, de commissaris-generaal, de directeur-generaal, de inspecteurgeneraal of de directeur-diensthoofd SSGPI dan brengt het in § 2, eerste lid, bedoelde personeelslid, het verzoek tot wraking ter kennis van de korpschef, de commissarisgeneraal, de directeur-generaal, de inspecteur-generaal of de directeur-diensthoofd SSGPI die dit verzoek onverwijld doorzendt naar de minister of de door deze aangewezen dienst. Hetzelfde doet de korpschef, de commissarisgeneraal, de directeur-generaal, de inspecteur-generaal of de directeur-diensthoofd SSGPI die meent dat de geëvalueerde een in §1 bepaalde grond tot wraking tegen hem kan voordragen.

De minister of de directeur van de door hem aangewezen dienst beslist over de wrakingsgronden en vervangt, in voorkomend geval, de gewraakte korpschef, commissaris-generaal, directeur-generaal, inspecteur-generaal of directeur-diensthoofd SSGPI door een plaatsvervanger. De gewraakte korpschef, commissaris-generaal, directeurgeneraal, inspecteur-generaal of directeur-diensthoofd SSGPI en de betrokken geëvalueerde worden in kennis gesteld van die met redenen omklede beslissing. Erratum n° 12 C:\Program Files\Teamware\Office\T\M\V6\ST6.VII.doc

Le ministre ou le directeur du service qu'il désigne apprécie les causes de récusation et remplace, le cas échéant, le chef de corps, le commissaire général, le directeur général, l’inspecteur général ou le directeur-chef de service SSGPI récusé par un suppléant. Le chef de corps, le commissaire général, le directeur général, l’inspecteur général ou le directeur-chef de service SSGPI récusé et la personne évaluée en question sont informés de la décision motivée.

- VII / 4 -

ST 6

Art. VII.I.7. Si l’évaluateur ou le responsable final de l’évaluation a la personne évaluée depuis moins de 4 mois sous son autorité, il rédige son évaluation, notamment sur base, le cas échéant, de l’évaluation intermédiaire rédigée par l’ancien évaluateur ou l’ancien responsable final de l’évaluation et figurant au dossier personnel de la personne évaluée, étant cependant entendu que l’évaluation établie par ces derniers peut uniquement porter sur la période au cours de laquelle ceux-ci avaient, par rapport à la personne évaluée, la qualité d’évaluateur ou de responsable final de l’évaluation.

Art. VII.I.7. Heeft de evaluator of de eindverantwoordelijke voor de evaluatie de geëvalueerde minder dan vier maanden onder zijn gezag, dan stelt hij zijn evaluatie op, inzonderheid, in voorkomend geval, op basis van de tussentijdse evaluatie, opgesteld door de vorige evaluator of eindverantwoordelijke voor de evaluatie, die in het persoonlijk dossier van de geëvalueerde werd opgenomen, met dien verstande evenwel dat de door deze gegeven evaluatie enkel betrekking mag hebben op de periode waarin zij ten opzichte van de geëvalueerde de hoedanigheid van evaluator of eindverantwoordelijke voor de evaluatie hadden.

Art. VII.I.8. Si un membre du personnel, à l’exception des fonctionnaires de liaison visés à l’article 105 de la loi et des détachés et assimilés visés à l’article 96 de la loi, est détaché depuis plus de 4 mois auprès d’un autre service, c’est son supérieur fonctionnel au sein du service de détachement qui agit en tant qu’évaluateur et c’est le responsable final de l’évaluation qu’il avait dans son service d’origine qui reste son responsable final de l’évaluation.

Art. VII.I.8. Indien een personeelslid, met uitzondering van de verbindingsambtenaren bedoeld in artikel 105 van de wet en van de gedetacheerden en daarmee gelijkgestelden bedoeld in artikel 96 van de wet, sedert meer dan vier maanden gedetacheerd is naar een andere dienst, dan treedt zijn functionele meerdere in de dienst van detachering op als evaluator en is de eindverantwoordelijke voor de evaluatie diegene die hij had in zijn dienst van oorsprong.

Chapitre III – La période d’évaluation

Hoofdtuk II – de evaluatieperiode

Art. VII.I.9. L’évaluation a lieu tous les deux ans, à compter à partir de la date de la précédente évaluation établie par l’évaluateur ou, le cas échéant, le responsable final de l’évaluation. La première évaluation a lieu, en ce qui concerne le cadre opérationnel, deux ans après la date de la nomination visée à l’article V.II.2 et, en ce qui concerne le cadre administratif et logistique, deux ans après la date de la décision énoncée à l’article V.III.19, alinéa 1er, 1° ou deux ans après la date de l’engagement.

Art. VII.I.9. De evaluatie geschiedt tweejaarlijks, te rekenen vanaf de datum van de vorige evaluatie opgesteld door de evaluator of, in voorkomend geval, de eindverantwoordelijke voor de evaluatie. De eerste evaluatie geschiedt, wat het operationeel kader betreft, twee jaar na de datum van de in artikel V.II.2 bedoelde benoeming en, wat het administratief en logistiek kader betreft, twee jaar na de datum van de in artikel V.III.19, eerste lid, 1°, bepaalde beslissing of twee jaar na de datum van de indienstneming.

Au cours de cette période de deux ans, appelée "période d’évaluation", il n’est procédé à aucune autre évaluation, sauf lorsque la personne évaluée est désignée à un autre emploi. Dans ce cas, elle peut demander à ce que l’évaluateur rédige une évaluation intermédiaire selon la procédure décrite aux articles VII.I.16 à VII.I.20.

Tijdens deze periode van twee jaar, "evaluatieperiode" genoemd, wordt niet overgegaan tot enige andere evaluatie tenzij de geëvalueerde wordt aangewezen voor een andere betrekking. In dat geval kan hij vragen dat de evaluator een tussentijdse evaluatie opstelt volgens de procedure beschreven in de artikelen VII.I.16 tot VII.I.20.

Lorsque l’évaluateur est désigné à un autre emploi, il peut, à la demande du responsable final de l’évaluation, rédiger une évaluation intermédiaire selon la même procédure pour chacune des personnes évaluées dont il était l’évaluateur désigné.

Indien de evaluator wordt aangewezen voor een andere betrekking, kan hij, op verzoek van de eindverantwoordelijke voor de evaluatie, voor elk van de geëvalueerden waarvoor hij als evaluator was aangewezen, een tussentijdse evaluatie opstellen volgens dezelfde procedure.

L’évaluation intermédiaire ne fait pas débuter une nouvelle période d’évaluation.

De tussentijdse evaluatie heeft niet voor gevolg dat een nieuwe evaluatieperiode aanvangt.

Art. VII.I.10. La période d’évaluation du membre du Art. VII.I.10. De evaluatieperiode van het personeelslid personnel qui, au cours de cette période, est en congé de dat tijdens die periode langdurig met verlof is volgens één longue durée selon un des régimes de congé visés aux articles van de verlofstelsels bedoeld in de artikelen VIII.III.1 tot Erratum n° 12 C:\Program Files\Teamware\Office\T\M\V6\ST6.VII.doc

- VII / 5 -

ST 6

VIII.III.1er à VIII.XV.6, est prolongée au prorata de la durée du congé.

VIII.XV.6, wordt verlengd met de duur van dit verlof.

Au terme d’un congé de longue durée, la personne évaluée et l’évaluateur tiennent un entretien de fonctionnement au cours duquel les objectifs de la personne évaluée sont redéfinis.

Na afloop van dat langdurig verlof houden de geëvalueerde en de evaluator een functioneringsgesprek waarin de doelstellingen van de geëvalueerde opnieuw worden omschreven.

Par congé de longue durée tel que visé à l’alinéa 1er, il faut entendre toute absence de quatre mois ininterrompus ou plus.

Onder langdurig verlof zoals bedoeld in het eerste lid moet worden verstaan elke ononderbroken afwezigheid van vier maanden of meer.

Chapitre IV. – L’entretien préparatoire, l’entretien de fonctionnement et l’entretien d’évaluation

Hoofdstuk IV. – Het planninsgesprek, functionerinsggesprek en het evaluatiegesprek

Art. VII.I.11. Chaque période d’évaluation commence par un entretien préparatoire, celui-ci suivant directement l’entretien d’évaluation de la période d’évaluation précédente, sauf dans le cas visé à l’article VII.I.18, alinéa 2, 2°, où l’entretien préparatoire de la nouvelle période d’évaluation a lieu dans le mois qui suit la communication de la décision du responsable final de l’évaluation.

Art. VII.I.11. Elke evaluatieperiode vangt aan met een planningsgesprek dat onmiddellijk volgt op het evaluatiegesprek van de vorige evaluatieperiode, behoudens in het geval bedoeld in artikel VII.I.18, tweede lid, 2°, waar het planningsgesprek van de nieuwe evaluatieperiode wordt gehouden binnen de maand die volgt op de mededeling van de beslissing van de eindverantwoordelijke voor de evaluatie.

Au cours de l’entretien préparatoire, la personne évaluée et l’évaluateur abordent chacun des trois domaines visés aux articles VII.I.1 à VII.I.3 afin de convenir de ce qui est attendu de la personne évaluée et de la manière dont elle doit exercer sa fonction.

Tijdens het planningsgesprek bespreken de geëvalueerde en de evaluator elk van de drie domeinen bedoeld in de artikelen VII.I.1 tot en met VII.I.3 om overeen te komen wat er verwacht wordt van de geëvalueerde en hoe hij zijn ambt moet uitoefenen.

L’entretien préparatoire fait l’objet d’un rapport, dont le modèle est fixé par le ministre. Le rapport est signé, pour accord, par la personne évaluée, l’évaluateur et le responsable final de l’évaluation et est ensuite classé dans le dossier d'évaluation. Une copie est remise à la personne évaluée.

Het planningsgesprek maakt het voorwerp uit van een verslag waarvan het model wordt vastgesteld door de minister. Het verslag wordt voor akkoord ondertekend door de geëvalueerde, de evaluator en de eindverantwoordelijke voor de evaluatie en wordt vervolgens geklasseerd in het evaluatiedossier. Een kopie ervan wordt overhandigd aan de geëvalueerde.

Art. VII.I.12. L’entretien de fonctionnement a lieu chaque fois que des circonstances particulières le justifient et notamment dans les cas visés aux articles VII.I.4, VII.I.9, alinéas 2 et 3 et VII.I.10. Dans les autres cas, cet entretien est facultatif et est tenu à la demande de la personne évaluée ou de l’évaluateur.

Art. VII.I.12. Het functioneringsgesprek heeft plaats telkenmale wanneer bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen en inzonderheid in de gevallen bedoeld in de artikelen VII.I.4, VII.I.9, tweede en derde lid en VII.I.10. In de andere gevallen is dit gesprek facultatief en wordt het gehouden op vraag van de geëvalueerde of van de evaluator.

Lors de l’entretien de fonctionnement, la personne évaluée et l’évaluateur peuvent convenir d’adapter les objectifs et/ou le profil de la personne évaluée.

Bij het functioneringsgesprek kunnen de geëvalueerde en de evaluator overeenkomen om de doelstellingen en/of het profiel van de geëvalueerde aan te passen.

het

L’entretien de fonctionnement fait l’objet d’un rapport, Het functioneringsgesprek maakt het voorwerp uit van dont le modèle est fixé par le ministre. Le rapport est signé, een verslag waarvan het model wordt vastgesteld door de pour accord, par la personne évaluée et l’évaluateur et, s’il y a minister. Het verslag wordt voor akkoord ondertekend door modification des objectifs, par le responsable final de de geëvalueerde en de evaluator en, als er een wijziging van l’évaluation. Il est ensuite classé dans le dossier d'évaluation. de doelstellingen is, ook door de eindverantwoordelijke voor Erratum n° 12 C:\Program Files\Teamware\Office\T\M\V6\ST6.VII.doc

- VII / 6 -

ST 6

Une copie est remise à la personne évaluée.

de evaluatie, en wordt vervolgens geklasseerd in het evaluatiedossier. Een kopie ervan wordt overhandigd aan de geëvalueerde.

Art. VII.I.13. L’entretien d’évaluation clôture la période d’évaluation. Il se tient, au plus tôt, un mois avant le terme de la période d’évaluation et, au plus tard, le jour du terme de la période d’évaluation. Toutefois, dans le cas visé à l’article VII.I.18, alinéa 2, 2°, c’est la communication de la décision du responsable final qui clôture la période d’évaluation et fait ainsi débuter la nouvelle période d’évaluation, peu importe que la personne évaluée fasse usage de la procédure d’appel visée à l’article VII.I.25.

Art.VII.I.13. Het evaluatiegesprek sluit de evaluatieperiode af. Het wordt ten vroegste één maand vóór het verstrijken van de evaluatieperiode en ten laatste op de dag van het verstrijken van de evaluatieperiode gehouden. In het geval bedoeld in artikel VII.I.18, tweede lid, 2°, wordt de evaluatieperiode evenwel afgesloten en vangt de nieuwe evaluatieperiode aan met de mededeling van de beslissing van de eindverantwoordelijke voor de evaluatie, ongeacht of de geëvalueerde gebruik maakt van de beroepsprocedure bedoeld in artikel VII.I.25.

Au cours de l’entretien d’évaluation, la personne évaluée et l’évaluateur abordent chacun des trois domaines visés aux articles VII.I.1 à VII.I.3 afin d’examiner comment la personne évaluée a fonctionné et dans quelle mesure elle a répondu aux attentes fixées conformément à l’article VII.I.11.

Tijdens het evaluatiegesprek bespreken de geëvalueerde en de evaluator elk van de drie domeinen bedoeld in de artikelen VII.I.1 tot en met VII.I.3 om af te wegen hoe de geëvalueerde heeft gefunctioneerd en in welke mate hij heeft voldaan aan de verwachtingen die zijn vastgelegd overeenkomstig artikel VII.I.11.

L’entretien d’évaluation fait l’objet d’un rapport, dont le modèle est fixé par le ministre. Le rapport est signé, pour accord, par la personne évaluée et l’évaluateur et, sans préjudice de l’article VII.I.20, pour prise de connaissance par le responsable final de l’évaluation. Il est ensuite classé dans le dossier d'évaluation. Une copie est remise à la personne évaluée.

Het evaluatiegesprek maakt het voorwerp uit van een verslag waarvan het model wordt vastgesteld door de minister. Het verslag wordt voor akkoord ondertekend door de geëvalueerde en de evaluator en, onverminderd artikel VII.I.20, voor kennisneming ondertekend door de eindverantwoordelijke voor de evaluatie. Het verslag wordt vervolgens geklasseerd in het evaluatiedossier. Een kopie ervan wordt overhandigd aan de geëvalueerde.

Chapitre V. – Les mentions

Hoofdstuk V. – De vermeldigen

Art. VII.I.14. Toutes les mentions doivent être motivées.

Art. VII.I.14. Alle vermeldingen moeten worden gemotiveerd.

Pour le domaine “adéquation des compétences professionnelles du membre du personnel au profil de compétences lié à la fonction exercée”, la mention :

Voor het domein “overeenstemming van de beroepsbekwaamheden van het personeelslid met het competentieprofiel van de uitgeoefende functie, betekent de vermelding :

- “bon” signifie que la personne évaluée présente des compétences qui, en contenu et/ou en niveau, dépassent les compétences requises pour un exercice correct de la fonction;

- “goed” dat de geëvalueerde blijk geeft van competenties die, naar inhoud en/of niveau, de competenties die voor een correcte uitoefening van de functie vereist zijn, overschrijden;

- “satisfaisant” signifie que la personne évaluée présente des compétences qui, en contenu et en niveau, correspondent aux compétences requises pour l’exercice de la fonction;

- “bevredigend” dat de geëvalueerde blijk geeft van competenties die, naar inhoud en niveau, beantwoorden aan de competenties die voor een correcte uitoefening van de functie vereist zijn.

- “insuffisant” signifie que la personne évaluée manque - “onvoldoende” dat het de geëvalueerde ontbreekt aan de certaines compétences requises pour un exercice correct bepaalde competenties die voor een correcte uitoefening van de la fonction et/ou présente ces compétences mais à un de functie vereist zijn of dat hij blijk geeft van die Erratum n° 12 C:\Program Files\Teamware\Office\T\M\V6\ST6.VII.doc

- VIII / 1 -

ST 6

PARTIE VIII. – LES POSITIONS ADMINISTRATIVES, LES CONGES, LES DISPENSES DE SERVICE ET LES NONACTIVITES

DEEL VIII. – DE ADMINISTRATIEVE STANDEN, DE VERLOVEN, DE DIENSTVRIJSTELLINGEN EN DE NON-ACTIVITEITEN

TITRE Ier. – DISPOSITIONS GENERALES

TITEL I. – ALGEMENE BEPALINGEN

Art.VIII.I.1er. Pour l'application de la présente partie, il y a lieu d'entendre par :

Art.VIII.I.1. Voor de toepassing van dit deel moet worden verstaan onder :

1° “l'autorité compétente” : le chef de corps ou l'autorité qu'il désigne pour la police locale, le commissaire général ou les autorités qu'il désigne pour la police fédérale, le directeur du centre de formation pour les aspirants;

1° “de bevoegde overheid” : de korpschef of de overheid die hij aanwijst voor de lokale politie, de commissarisgeneraal of de overheden die hij aanwijst voor de federale politie, de directeur van het opleidingscentrum voor de aspiranten;

2° (A.R. du 31-08-2005, art. 8 - “jours ouvrables” : les jours où le membre du personnel est tenu de travailler en vertu du régime de travail qui lui est imposé, à l’exception des samedis et des dimanches.

2° (K.B. van 31-08-2005, art. 8 - “werkdagen” : de dagen, met uitzondering van zaterdagen en zondagen waarop het personeelslid verplicht is te werken krachtens de arbeidsregeling die hem is opgelegd.

En ce qui concerne les services continus des corps de la police locale des catégories 4 et 5, désignés à cet effet par l’autorité compétente, après concertation au sein du comité de concertation concerné, il y a lieu d’entendre par “jour ouvrable” : les jours où le membre du personnel est tenu de travailler en vertu du régime de trabail qui lui est imposé).

Voor de daartoe door de bevoegde overheid, na overleg in het betrokken overlegcomité, aangewezen continudiensten in de korpsen van de lokale politie van categorie 4 en 5, moet onder “werkdagen” worden verstaan : de dagen waarop het personeelslid verplicht is te werken krachtens de arbeidsregeling die het is opgelegd).

Art. VIII.I.2. Les congés, absences et dispenses de service visés par la présente partie sont accordés par l’autorité compétente, à l'exception toutefois des congés suivants qui sont accordés par, selon le cas, le ministre, le bourgmestre ou le collège de police dont relève le membre du personnel :

Art. VIII.I.2. De verloven, afwezigheden en dienstvrijstellingen bedoeld in dit deel worden toegekend door de bevoegde overheid, met uitzondering echter van de volgende verloven die, naar gelang van het geval, worden toegekend door de minister, de burgemeester of het politiecollege waaronder het personeelslid ressorteert :

1° le congé pour mission d'intérêt général;

1° het verlof voor opdracht van algemeen belang;

2° (A.R. du 18-11-2004, art. 1er – le congé pour l’exercice d’une fonction au sein d’un secrétariat, de la cellule de coordination générale de la politique, d’une cellule de politique générale, au sein du cabinet d’un mandataire politique fédéral, communautaire, régional, provincial ou local ou au sein du cabinet d’un mandataire politique du pouvoir législatif).

2° (K.B. van 18-11-2004, art. 1 – het verlof voor het uitoefenen van een ambt bij een secretariaat, de cel algemene beleidscoördinatie of een cel algemeen beleid, bij het kabinet van een federaal, gemeenschaps-, gewestelijk, provinciaal of lokaal politiek mandataris of bij het kabinet van een politiek mandataris van de wetgevende macht).

Les congés, absences et dispenses de service sont accordés aux chefs de corps par le bourgmestre ou par le collège de police, et au commissaire général par le ministre.

De verloven, afwezigheden en dienstvrijstellingen worden toegekend aan de korpschefs door de burgemeester of door het politiecollege en aan de commissaris-generaal door de minister.

TITRE II. – LES POSITIONS ADMINISTRATIVES

TITEL II. – DE ADMINISTRATIEVE STANDEN

Art. VIII.II.1er. Le membre du personnel se trouve dans une des positions administratives suivantes :

Art. VIII.II.1. Het personeelslid bevindt zich in één van de volgende administratieve standen :

1°

en activité de service;

1°

in dienstactiviteit;

2°

en non-activité;

2°

in non-activiteit;

3°

en disponibilité.

3° Erratum 10

in disponibiliteit. C:\Program Files\TeamWARE\Office\T\M\V5\ST6.VIII(10).doc

- VIII / 2 -

ST 6

Art. VIII.II.2. Le membre du personnel, pour ce qui concerne la fixation de sa position administrative, est toujours censé se trouver en activité de service, sauf disposition formelle le plaçant, soit de plein droit, soit sur décision de l'autorité compétente, dans une autre position administrative.

Art. VIII.II.2. Wat de vaststelling van zijn administratieve stand betreft, wordt het personeelslid altijd geacht zich in dienstactiviteit te bevinden, behoudens de formele bepaling die hem, hetzij van rechtswege, hetzij op beslissing van de bevoegde overheid, in een andere administratieve stand plaatst.

Art. VIII.II.3. Le membre du personnel en activité de service a droit, sauf si déterminé autrement, au traitement, à la promotion, à la carrière barémique et aux augmentations intercalaires.

Art. VIII.II.3. Het personeelslid in dienstactiviteit heeft, tenzij anders bepaald, recht op wedde, op bevordering, op de baremische loopbaan en op tussentijdse verhogingen.

Art. VIII.II.4. Hormis les cas de force majeure, le membre du personnel ne peut s'absenter de son service s'il n'a obtenu au préalable un congé, un repos ou une dispense de service.

Art. VIII.II.4. Behoudens de gevallen van overmacht mag het personeelslid niet afwezig zijn van zijn dienst indien het niet vooraf een verlof, een rust of een dienstvrijstelling heeft gekregen.

Art. VIII.II.5. Sans préjudice de l'application éventuelle d'une sanction disciplinaire ou d'une mesure administrative, le membre du personnel qui s’absente sans autorisation ou dépasse sans motif valable le terme de son congé, son repos ou sa dispense de service, se trouve de plein droit en nonactivité.

Art. VIII.II.5. Onverminderd de eventuele toepassing van een tuchtstraf of een administratieve maatregel, is het personeelslid dat zonder toestemming afwezig is of de duur van zijn verlof, zijn rust of zijn dienstvrijstelling zonder geldige reden overschrijdt, van rechtswege in non-activiteit.

Art. VIII.II.6. La suspension provisoire visée à l’article 59 de la loi du 13 mai 1999 portant le statut disciplinaire des membres du personnel des services de police place de plein droit l'intéressé dans la position administrative de nonactivité.

Art. VIII.II.6. De voorlopige schorsing bedoeld in artikel 59 van de wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten plaatst de betrokkene van rechtswege in de administratieve stand van non-activiteit.

Art. VIII.II.7. A l’exception des membres du personnel contractuel, les membres du personnel en non-activité n’ont pas droit, sauf si déterminé autrement, au traitement, ni à la promotion, ni à la carrière barémique, ni aux augmentations intercalaires.

Art. VIII.II.7. Met uitzondering van de contractuele personeelsleden, hebben de personeelsleden in non-activiteit, tenzij anders bepaald, geen recht op wedde, op bevordering, op de baremische loopbaan en op tussentijdse verhogingen.

TITRE III. – CONGE ANNUEL DE VACANCES ET JOURS FERIES

TITEL III. – JAARLIJKS VAKANTIEVERLOF EN FEESTDAGEN

Chapitre Ier. – Le congé annuel des vacances

Hoofdstuk I. – Het jaarlijks vakantieverlof

SECTION 1ère. – DISPOSITIONS GENERALES

AFDELING 1. – ALGEMENE BEPALINGEN

Art. VIII.III.1er. Le membre du personnel non aspirant a droit à trente deux jours ouvrables de congé annuel de vacances.

Art. VIII.III.1. Het personeelslid, met uitzondering van de aspirant, heeft recht op 32 werkdagen jaarlijks vakantieverlof.

Art. VIII.III.2. Le congé annuel de vacances doit être pris pendant l’année calendrier.

Art. VIII.III.2. Het jaarlijks vakantieverlof moet tijdens het kalenderjaar worden genomen.

Le ministre fixe les modalités du report éventuel du congé annuel de vacances à l'année suivante. Ce report n’est valable que jusqu’au 1er avril de l’année suivante. Dans des circonstances exceptionnelles, l'autorité compétente peut consentir des dérogations à cette date limite.

De minister bepaalt de nadere regelen van de eventuele overdracht van het jaarlijks vakantieverlof naar het volgende jaar. Deze overdracht geldt tot 1 april van het volgende jaar. In uitzonderlijke omstandigheden kan de bevoegde overheid afwijkingen toestaan op deze uiterste datum.

Art. VIII.III.3. Le congé annuel de vacances est pris selon les convenances du membre du personnel dans le respect toutefois des nécessités du service.

Art. VIII.III.3. Het jaarlijks vakantieverlof wordt genomen zoals het het personeelslid past en met inachtneming van de behoeften van de dienst.

Erratum 10

C:\Program Files\TeamWARE\Office\T\M\V5\ST6.VIII(10).doc

- I/1-

ST 7

ARRETE MINISTERIEL DU 28 DECEMBRE 2001 PORTANT EXECUTION DE CERTAINES DISPOSITIONS DE L'ARRETE ROYAL DU 30 MARS 2001 PORTANT LA POSITION JURIDIQUE DU PERSONNEL DES SERVICES DE POLICE (1)

MINISTERIEEL BESLUIT VAN 28 DECEMBER 2001 TOT UITVOERING VAN SOMMIGE BEPALINGEN VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 30 MAART 2001 TOT REGELING VAN DE RECHTSPOSITIE VAN HET PERSONEEL VAN DE POLITIEDIENSTEN (1)

Gewijzigd bij :

Modifié par :

-

Erratum (M.B., 3 mai 2002, p. 18.488);

-

Erratum (B.S., 3 mei 2002, p. 18.488);

-

A.M. du 29 octobre 2003 (M.B., 21 novembre 2003, p. 56.276 ) (2);

-

M.B. van 29 oktober 2003 (B.S., 21 november 2003, p. 56.276) (2);

-

A.M. du 2 décembre 2003 (M.B., 10 décembre 2003, p. 58.580) (3);

-

M.B. van 2 december 2003 (B.S., 10 december 2003, p. 58.580) (3);

-

A.M. du 9 février 2004 (M.B., 13 février 2004, p. 8770) (4);

-

M.B. van 9 februari 2004 (B.S., 13 februari 2004, p. 8770) (4);

-

A.M. du 2 avril 2004 (M.B., 5 mai 2004, p. 36.781) (5);

-

M.B. van 2 april 2004 (B.S., 5 mei 2004, p. 36.781) (5);

-

A.M. du 6 décembre 2004 (M.B., 17 décembre 2004, p. 84.722) (6);

-

M.B. van 6 december 2004 (B.S., 17 december 2004, p. 84.722) (6);

-

A.M. du 5 septembre 2005 (M.B., 3 novembre 2005, p. 47.388) (7);

-

M.B. van 5 september 2005 (B.S., 3 november 2005, p. 47.388) (7);

-

A.M. du 21 décembre 2005 (M.B., 30 janvier 2006, p. 4936);

-

M.B. van 21 december 2005 (B.S., 30 januari 2006, p. 4936);

-

A.M. du 2 mars 2007 (M.B., 6 mars 2007, p. 10909) (8);

-

M.B. van 2 maart 2007 (B.S., 6 maart 2007, p. 10909) (8).

-

A.M. du 6 mars 2007 (M.B., 14 mars 2007, p. 13663) (9);

- M.B. van 6 maart 2007 (B.S., 14 maart 2007, p. 13663) (9);

- A.M. du 26 mars 2007 (M.B., 30 mars 2007, p. 18378) (10);

- M.B. van 26 maart 2007 (B.S., 30 maart 2007, p. 18378) (10);

- A.M. du 20 décembre 2007 (M.B., 23 janvier 2008) (11).

- M.B. van 20 december 2007 (B.S., 23 januari 2008) (11).

(1) M.B., 15 janvier 2002; (2) Produit ses effets le 1er avril 2001, à l’exception de la modification de l’article VI.15 qui produit ses effets le 1er mars 2002; (3) Produit ses effets le 1er juillet 2002; (4) Entre en vigueur le13 février 2004; (5) Entre en vigueur le 5 mai 2004; (6) Entre en vigueur le 28 décembre 2004; (7) Entre en vigueur le 1er janvier 2006; (8) Entre en vigueur le 6 mars 2007 ; (9) Entre en vigueur le 24 mars 2007; (10) Produit ses effets le 1er janvier 2007; (11) Produit ses effets le 1er janvier 2008.

(1) B.S., 15 januari 2002; (2) Heeft uitwerking met ingang van 1 april 2001, met uitzondering van de wijziging van artikel VI.15 die met ingang van 1 maart 2002 uitwerking heeft; (3) Heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2002; (4) Treedt in werking op 13 februari 2004; (5) Treedt in werking op 5 mei 2004; (6) Treedt in werking op 28 december 2004; (7) Treedt in werking op 1 januari 2006; (8) Treedt in werking op 6 maart 2007; (9) Treedt in werking op 24 maart 2007; (10) Heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007; (11) Heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2008.

Erratum 12

C:\Program Files\Teamware\Office\T\M\V5\ST7.I.doc

VI

ST 7

TITRE VI. - L'ORGANISATION DU TEMPS DE TRAVAIL DES MEMBRES DU PERSONNEL DES SERVICES DE POLICE

TITEL VI. - DE ORGANISATIE VAN DE ARBEIDSTIJD VAN DE PERSONEELSLEDEN VAN DE POLITIEDIENSTEN

Chapitre Ier. - Définitions

Hoofdstuk I. - Definities

Art. VI.1er. Pour l’application du présent titre, on entend

Art. VI.1. Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder :

1° “la prestation de service” : la prestation imposée par ou en vertu des lois, pour laquelle le membre du personnel est commandé de service ou en raison de laquelle le membre du personnel, conformément à l’obligation prescrite par la loi ou la loi sur la fonction de police, intervient ou donne suite à toute demande d’intervention, quel que soit le jour, le lieu ou les circonstances, ainsi que les autres prestations visées au chapitre III;

1° “de dienstprestatie”: de prestatie opgelegd door of krachtens de wetten waarvoor het personeelslid met dienst is bevolen of waarom het personeelslid, ingevolge de bij de wet of de wet op het politieambt voorgeschreven verplichting, optreedt of gevolg geeft aan iedere vraag om tussenkomst, ongeacht de dag, de plaats of de omstandigheden, alsmede de andere in hoofdstuk III bedoelde prestaties;

2° “le lieu habituel de travail” : le lieu visé à l’article XI.IV.13, alinéa 1er, 12°, PJPol;

2° “de gewone plaats van het werk” : de plaats bedoeld in artikel XI.IV.13, eerste lid, 12°, RPPol;

3° “déplacement de service” : le déplacement visé à l’article XI.IV.13, alinéa 1er, 4°, PJPol;

3° “de dienstverplaatsing” : de verplaatsing bedoeld in artikel XI.IV.13, eerste lid, 4°, RPPol;

4° “les soins de santé et les soins d’accompagnement institutionnalisés au sein du service de police concernant les risques professionnels” : tous les soins relatifs à un des cas visés à l’article VIII.X.6, § 1, alinéa 1er, 1° à 3° et 5°, PJPol;

4° “de gezondheidszorgen en geïnstitutionaliseerde begeleidingszorgen binnen een politiedienst met betrekking tot de professionele risico’s” : alle zorgen met betrekking tot één der gevallen bedoeld in artikel VIII.X.6, § 1, eerste lid, 1° tot 3° en 5°, RPPol;

5° “le personnel employé à temps partiel” : le personnel qui a été engagé pour exécuter des prestations incomplètes ou qui bénéficie d’un des congés visés à l’article VIII.III.4, alinéa 2, 3°, 4° ou 5°, PJPol;

5° “het deeltijds tewerkgesteld personeel”: het personeel dat in dienst wordt genomen om onvolledige prestaties te verrichten of één van de verloven geniet bedoeld in artikel VIII.III.4, tweede lid, 3°, 4° of 5°, RPPol;

6° “le personnel employé à temps plein” : le personnel non à temps partiel;

6° “het voltijds tewerkgesteld personeel”: het niet-deeltijds personeel;

7° “formations jugées utiles” : formations, autres que celles visées à l’article I.I.1er, 24° à 27° y compris PJPol qui ont pour objectif un rendement meilleur ou plus efficient dans une fonction et qui sont évaluées par le chef de service comme utiles pour la fonction excercée ou à exercer.

7° “nuttig geachte opleidingen”: opleidingen, andere dan die bedoeld in artikel I.I.1, 24° tot en met 27° RPPol die tot doel hebben in een ambt beter of efficiënter te renderen en die door de dienstchef als nuttig worden beoordeeld voor het uitgeoefende of het uit te oefenen ambt.

8° (A.M. du 05-09-2005, art. 1er - “jours ouvrables” : les jours où le membre du personnel est tenu de travailler en vertu du régime de travail qui lui est imposé, à l’exception des samedis et des dimanches.

8° (M.B. van 05-09-2005, art. 1 – “werkdagen” : de dagen, met uitzondering van zaterdagen en zondagen, waarop het personeelslid verplicht is te werken krachtens de arbeidsregeling die het is opgelegd.

Pour l’application de l’article VI.5, 2°, 4° et 5°, il y a lieu d’entendre par jours ouvrables : les jours, à l’exception des samedis et des dimanches.

Voor de toepassing van artikel VI.5, 2°, 4° en 5° moet onder werkdagen worden verstaan : de dagen, met uitzondering van zaterdagen en zondagen.

En ce qui concerne les services continus des corps de la police locale des catégories 4 et 5, désignés à cet effet

Voor de daartoe door de in artikel VIII.I.1, 1°, RPPol bedoelde overheid, na overleg in het betrokken

par :

VI

ST 7

overlegcomité, aangewezen continudiensten in de korpsen van de lokale politie van categorie 4 en 5, moet, behoudens voor de toepassing van de artikelen VI.5, 4°, en VI.10, 3°, onder “werkdagen” worden verstaan : de dagen waarop het personeelslid verplicht is te werken krachtens de arbeidsregeling die het is opgelegd).

par l’autorité visée à l’article VIII.I.1er, 1°, PJPol, après concertation au sein du comité de concertation concerné, il y a lieu d’entendre, sauf pour l’application des articles VI.5, 4°, et VI.10, 3°, par “jours ouvrables” : les jours où le membre du personnel est tenu de travailler en vertu du régime de travail qui lui est imposé). Chapitre II. - Période de référence

Hoofdstuk II. – Referentieperiode

Art. VI.2. La période de référence est de deux mois consécutifs. Elle débute le premier jour des mois de janvier, mars, mai, juillet, septembre et novembre de l’année calendrier, chaque fois à 00.00 heure et s’achève le dernier jour de la période considérée à 24.00 heures.

Art. VI.2. De referentieperiode omvat twee opeenvolgende maanden. Zij vangt aan op de eerste dag van de maanden januari, maart, mei, juli, september en november van het kalenderjaar, telkenmale om 00.00 uur, en eindigt op de laatste dag van de beschouwde periode om 24.00 uur.

Chapitre III. - Imputation des prestations de service

Hoofdstuk III. – Aanrekening als dienstprestaties

SECTION 1ère. - PRINCIPE GENERAL

AFDELING 1. – ALGEMEEN PRINCIPE

Art. VI.3. La durée des prestations de service est calculée sur base des inscriptions définitives dans le cahier de service.

Art. VI.3. De duur van de dienstprestaties wordt berekend op grond van de definitieve inschrijvingen in het dienstschrijfboek.

Pour le calcul, chaque prestation de service est considérée séparément sans qu'elle ne soit arrondie.

Elke dienstprestatie wordt voor de afzonderlijk beschouwd zonder af te ronden.

SECTION 2. - DISPOSITIONS PROPRES PERSONNEL EMPLOYE A TEMPS PLEIN

AU

AFDELING 2. – BEPALINGEN EIGEN AAN HET VOLTIJDS TEWERKGESTELD PERSONEEL

Art. VI.4. Par dérogation aux dispositions de la présente section qui se rapportent aux deux situations énumérées ciaprès, sont pris en compte pour le calcul des prestations de service pour la durée prévue dans le contrat de travail organisant les prestations à temps plein des membres du personnel contractuel qui excercent leurs prestations de service d’une manière irrégulière pour ce jour :

Art. VI.4. In afwijking van de bepalingen van deze afdeling die op de hierna opgesomde twee gevallen betrekking hebben, worden voor de aanrekening als uitgevoerde dienstprestaties in aanmerking genomen voor de duur vermeld in de arbeidsovereenkomst die de voltijdse prestaties van contractuele personeelsleden die hun dienstprestaties op ongelijke wijze vervullen in de week regelt voor die dag :

1° les congés durant lesquels on est réputé se trouver en activité de service;

1° de verloven gedurende dewelke men geacht wordt zich in dienstactiviteit te bevinden;

2° les jours de travail pendant lesquels le membre du personnel est en congé de maladie.

2° de werkdagen waarop het personeelslid met ziekteverlof is.

Art. VI.4bis. (A.M. du 05-09-2005, art. 2. - Par dérogation aux dispositions de la présente section qui se rapportent aux situations énumérées ci-après, sont pris en compte pour le calcul des prestations de service pour les membres du personnel qui travaillent dans un service continu visé à l’article VI.1er, 8°:

Art. VI.4bis. (M.B. van 05-09-2005, art. 2 - In afwijking van de bepalingen van deze afdeling die op de hierna opgesomde gevallen betrekking hebben, worden voor de aanrekening als uitgevoerde dienstprestaties in aanmerking genomen voor de personeelsleden die in een continudienst werken bedoeld in artikel VI.1, 8° :

a)

a)

pour la durée prévue à la grille de service :


berekening

voor de duur vermeld op het dienstrooster :


VI

ST 7

2° sans préjudice des articles VI.6, 2° et VI.7, les jours ouvrables pendant lesquels le membre du personnel est en congé de maladie ou en disponibilité pour maladie;

2° onverminderd de artikelen VI.6, 2° en VI.7, de werkdagen waarop het personeelslid met ziekteverlof of in disponibiliteit wegens ziekte is;

b)

pour la durée prévue à la grille de service pour la partie concernée :

b) voor de duur vermeld op het dienstrooster voor het betrokken gedeelte :

les congés qui peuvent être pris par demi-jours et durant lesquels le membre du personnel est réputé se trouver en activité de service;

de verloven gedurende dewelke men geacht wordt zich in dienstactiviteit te bevinden en die in halve dagen mogen opgenomen worden;

c)

c)

pour la durée réelle limitée à la durée prévue à la grille de service :

voor de werkelijke duur beperkt tot de duur vermeld op het dienstrooster :

1° par jour ouvrable, le temps pendant lequel le membre du personnel qui est un délégué syndical visé au chapitre IV du titre V de l’arrêté royal du 8 février 2001 portant exécution la loi du 24 mars 1999 organisant les relations entre les autorités publiques et les organisations syndicales du personnel des services de police, est en congé de préparation syndicale ou en congé syndical, ou jouit d’une dispense de service pour l’exécution des prérogatives qui découlent de son agrément, sans préjudice de la restriction visée à l’article 57, alinéa 4, du même arrêté et sans préjudice de l’article VI.9, 9°, 12° et 13°;

1° per werkdag, de tijd tijdens dewelke het personeelslid dat syndicaal afgevaardigde is bedoeld in hoofdstuk IV van titel V van het koninklijk besluit van 8 februari 2001 tot uitvoering van de wet van 24 maart 1999 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakverenigingen van het personeel van de politiediensten, in syndicaal voorbereidingsverlof of syndicaal verlof is, of een dienstvrijstelling geniet voor het uitoefenen van de uit zijn erkenning voortvloeiende prerogatieven, onverminderd de in artikel 57, vierde lid, van dat besluit bedoelde beperking en onverminderd artikel VI.9, 9°, 12° en 13°;

2° par jour ouvrable, le temps pendant lequel le membre du personnel qui n’est pas délégué syndical, est en congé syndical visé à l’article 64 de l’arrêté royal du 8 février 2001 portant exécution de la loi du 24 mars 1999 organisant les relations entre les autorités et les organisations syndicales du personnel des services de police, sans préjudice de l’article VI.9, 9°, 12° et 13°;

2° per werkdag, de tijd tijdens dewelke het personeelslid dat geen syndicaal afgevaardigde is, in syndicaal verlof is bedoeld in artikel 64 van het koninklijk besluit van 8 februari 2001 tot uitvoering van de wet van 24 maart 1999 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakverenigingen van het personeel van de politiediensten, onverminderd artikel VI.9, 9°, 12° en 13°;

3° par jour, le temps consacré effectivement à des formations jugées utiles, suivies à la demande du membre du personnel, y compris le temps consacré aux examens et épreuves organisés à cet effet ainsi que le temps de déplacement;

3° per dag, de werkelijke opleidingstijd van de nuttig geachte opleidingen, gevolgd op aanvraag van het personeelslid, met inbegrip van de tijd besteed aan de hiertoe georganiseerde examens en toetsen evenals van de verplaatsingstijd;

4° par jour, le temps consacré aux activités visées à l’article VIII.IV.10, 1°, 4°, 5° et 6°, PJPol, pour lesquelles une dispense de service est accordée).

4° per dag, de tijd besteed aan de in artikel VIII.IV.10, 1°, 4°, 5° en 6°, RPPol, bedoelde activiteiten waarvoor een dienstvrijstelling werd toegekend).

Art. VI.5. Sont pris en compte pour le calcul des prestations de service pour la durée forfaitaire de 7 heures 36 minutes par jour ouvrable :

Art. VI.5. Worden voor de aanrekening als dienstprestaties in aanmerking genomen voor de forfaitaire duur van 7 uur 36 minuten per werkdag :



2° sans préjudice des articles VI.6, 2° et VI.7 les jours ouvrables pendant lesquels le membre du personnel est en congé de maladie ou en disponibilité pour maladie;

2° onverminderd de artikelen VI.6, 2° en VI.7 de werkdagen waarop het personeelslid met ziekteverlof of in disponibiliteit wegens ziekte is;

VI

ST 7

3° le temps durant lequel un aspirant suit une formation de base. Ne sont pas prises en compte les prestations éventuelles liées à la formation qui devraient être exécutées un samedi, un dimanche ou un jour férié;

3° de tijd gedurende dewelke een aspirant een basisopleiding volgt. Eventuele prestaties verbonden met de opleiding die met een zaterdag, een zondag of een feestdag, samenvallen, worden niet in aanmerking genomen;

4° les jours ouvrables durant lesquels le membre du personnel est un délégué syndical permanent visé au chapitre III de l’arrêté royal du 8 février 2001 portant exécution de la loi du 24 mars 1999 organisant les relations entre les autorités publiques et les organisations syndicales du personnel des services de police, à l’exclusion de tous les autres jours, pour lesquels aucune prestation n’entre en ligne de compte comme prestation de service;

4° de werkdagen tijdens dewelke het personeelslid een vaste syndicale afgevaardigde is bedoeld in hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 8 februari 2001 tot uitvoering van de wet van 24 maart 1999 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakverenigingen van het personeel van de politiediensten, met uitsluiting van alle andere dagen, waarvoor geen enkele prestatie als dienstprestatie in aanmerking wordt genomen;

5° les jours ouvrables complets passés à l’étranger pour des motifs de service où les membres du personnel qui effectuent une mission temporaire au sens de l’article XI.IV.13, 4°, alinéa 5, PJPol n’ont pas de prestations, ont des prestations inférieures à 7 heures 36 minutes ou exécutent des prestations de relations publiques. Pour déterminer si un jour ouvrable complet est passé sur le sol étranger, il est fait usage du fuseau horaire du pays où la mission temporaire s’exécute, depuis le moment où le membre du personnel arrive sur ce territoire jusqu’au moment où il revient au lieu où cette mission prend fin.

5° de volledige werkdagen doorgebracht in het buitenland omwille van dienstredenen waarop de personeelsleden die een tijdelijke opdracht uitvoeren in de zin van artikel XI.IV.13, 4°, vijfde lid, RPPol, geen prestaties leveren, prestaties van minder dan 7 uur 36 minuten leveren of prestaties van public relations uitvoeren. Om vast te stellen of een volledige werkdag is doorgebracht op buitenlands grondgebied, wordt gebruik gemaakt van de tijdzone van het land waar de tijdelijke opdracht wordt uitgevoerd, vanaf het ogenblik waarop het personeelslid aankomt op dat grondgebied tot op het ogenblik dat het terugkeert naar de plaats waar de opdracht eindigt.

6° (A.M. du 05-09-2005, art. 3 - la formation préparatoire pour les agents auxiliaires de police qui est organisée préalablement aux épreuves de sélection dans le cadre de la promotion par accession au cadre de base).

6° (M.B. van 05-09-2005, art. 3 - de voorbereidende opleiding voor de hulpagenten van politie voorafgaand aan de selectieproeven in het raam van de bevordering door overgang naar het basiskader).

Art. VI.6. Sont pris en compte pour le calcul des prestations de service pour la durée forfaitaire de :

Art. VI.6. Worden voor de aanrekening als dienstprestaties in aanmerking genomen voor de forfaitaire duur van :

1° 3 heures 48 minutes par jour ouvrable, les congés qui peuvent être pris par demi-jours et durant lesquels le membre du personnel est réputé se trouver en activité de service;

1° 3 uur 48 minuten per werkdag, de verloven gedurende dewelke men geacht wordt zich in dienstactiviteit te bevinden en die in halve dagen mogen opgenomen worden;

2° la partie concernée, la partie des jours de travail où le membre du personnel se trouve en congé de maladie en application des articles VIII.X.12 à VIII.X.16 PJPol y compris.

2° het desbetreffende gedeelte, het gedeelte van de dagen waarop het personeelslid met ziekteverlof is met toepassing van de artikelen VIII.X.12 tot en met VIII.X.16 RPPol.

Art. VI.7. Est prise en compte pour le calcul des prestations de service pour la durée réelle, la somme de la partie des jours de travail où le membre du personnel visé à l’article VI.6, 2°, travaille, sans que le calcul de celle-ci, complété par le calcul visé à l’article VI.6, 2°, puisse excéder 38 heures par semaine.

Art. VI.7. Wordt voor de aanrekening als dienstprestaties in aanmerking genomen voor de werkelijke duur, het gedeelte van de dagen waarop het personeelslid bedoeld in artikel VI.6, 2°, werkt, zonder dat de aanrekening ervan samen met de in artikel VI.6, 2°, bedoelde aanrekening meer dan 38 uur per week mag bedragen.

VI

ST 7

Art. VI.8. Sont pris en compte pour le calcul des prestations de service pour la durée réelle limitée à 7 heures 36 minutes :

Art. VI.8. Worden voor de aanrekening als dienstprestaties in aanmerking genomen voor de werkelijke duur beperkt tot 7 uur 36 minuten :

1° par jour ouvrable, le temps pendant lequel le membre du personnel qui est un délégué syndical visé au chapitre IV du titre V de l’arrêté royal du 8 février 2001 portant exécution la loi du 24 mars 1999 organisant les relations entre les autorités publiques et les organisations syndicales du personnel des services de police, est en congé de préparation syndicale ou en congé syndical, ou jouit d’une dispense de service pour l’exécution des prérogatives qui découlent de son agrément, sans préjudice de la restriction visée à l’article 57, alinéa 4, du même arrêté et sans préjudice de l’article VI.9, 9°, 12° et 13°;

1° per werkdag, de tijd tijdens dewelke het personeelslid dat syndicaal afgevaardigde is bedoeld in hoofdstuk IV van titel V van het koninklijk besluit van 8 februari 2001 tot uitvoering van de wet van 24 maart 1999 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakverenigingen van het personeel van de politiediensten, in syndicaal voorbereidingsverlof of syndicaal verlof is, of een dienstvrijstelling geniet voor het uitoefenen van de uit zijn erkenning voortvloeiende prerogatieven, onverminderd de in artikel 57, vierde lid, van dat besluit bedoelde beperking en onverminderd artikel VI.9, 9°, 12° en 13°;

2° par jour ouvrable, le temps pendant lequel le membre du personnel qui n’est pas délégué syndical, est en congé syndical visé à l’article 64 de l’arrêté royal du 8 février 2001 portant exécution de la loi du 24 mars 1999 organisant les relations entre les autorités et les organisations syndicales du personnel des services de police, sans préjudice de l’article VI.9, 9°, 12° et 13°;




4° par jour, le temps consacré aux activités visées à l’article VIII.IV.10, 1°, 4°, 5° et 6°, PJPol, pour lesquelles une dispense de service est accordée.

4° per dag, de tijd besteed aan de in artikel VIII.IV.10, 1°, 4°, 5° en 6°, RPPol, bedoelde activiteiten waarvoor een dienstvrijstelling werd toegekend.

Art. VI.9. Sont pris en compte pour le calcul des prestations de service pour la durée réelle :

Art. VI.9. Worden voor de aanrekening als dienstprestaties in aanmerking genomen voor de werkelijke duur :

1° sans préjudice de l’article VI.I.8, alinéa 2, PJPol, le temps, le cas échéant contingenté, consacré à la prestation imposée par ou en vertu des lois, pour laquelle le membre du personnel est commandé de service ou en raison de laquelle le membre du personnel, conformément à l’obligation prescrite par la loi, ou la loi sur la fonction de police intervient ou donne suite à toute demande d’intervention, quel que soit le jour, le lieu ou les circonstances;

1° onverminderd artikel VI.I.8, tweede lid, RPPol, de desgevallend gecontingenteerde tijd besteed aan de prestatie opgelegd door of krachtens de wetten waarvoor het personeelslid met dienst is bevolen of waarbij het personeelslid, ingevolge de bij de wet of de wet op het politieambt voorgeschreven verplichting, optreedt of gevolg geeft aan iedere vraag om tussenkomst, ongeacht de dag, de plaats of de omstandigheden;

2° le temps consacré aux soins de santé et aux soins d’accompagnement institutionnalisés au sein d’un service de police concernant les risques professionnels, qu’un membre du personnel déclare lui-même;

2° de tijd besteed aan de gezondheidszorgen en de geïnstitutionaliseerde begeleidingszorgen binnen een politiedienst met betrekking tot de professionele risico’s, die het personeelslid zelf aangeeft;

3° le temps consacré effectivement à des formations jugées

3° de werkelijke opleidingstijd van de nuttig geachte

VI

ST 7

utiles, suivies suite à la décision de l’autorité compétente, y compris le temps consacré aux examens et épreuves organisés à cet effet ainsi que le temps de déplacement;

opleidingen, gevolgd op beslissing van de bevoegde overheid, met inbegrip van de tijd besteed aan de hiertoe georganiseerde examens en toetsen evenals van de verplaatsingstijd;

4° le temps consacré aux consultations dans le cadre de la loi du 4 août 1996 relative au bien-être au travail;

4° de tijd besteed aan de raadplegingen in het raam van de wet van 4 augustus 1996 inzake het welzijn op het werk;

5° le temps consacré aux soins dans le cadre du harcèlement sexuel au travail, qu’un membre du personnel déclare lui-même;

5° de tijd besteed aan zorgen in het raam van ongewenst seksueel gedrag op het werk, die het personeelslid zelf aangeeft;

6° sans préjudice du 3° et des articles VI.5, 3° et VI.8, 3°, le temps consacré à l’information, à la formation et à la formation continuée visées à l’article III.IV.1er PJPol;

6° onverminderd 3° en de artikelen VI.5, 3° en VI.8, 3°, de tijd besteed aan de in artikel III.IV.1 RPPol, bedoelde informatie, opleiding en voortgezette opleiding;

7° la durée du déplacement qui a lieu dans le cadre d’un voyage de service, d’un détachement ou d’une mission temporaire visés à l’article XI.IV.13, 4°, PJPol. Si avec l’accord de l’autorité, le voyage de service, le détachement ou la mission temporaire s'exécute au départ du domicile ou du lieu de résidence, tels que visés à l'article XI.IV.13, 9° et 21°, PJPol, la durée du déplacement reste circonscrite à la totalité de la durée du trajet entre le domicile ou lieu de résidence et le lieu temporaire de travail qui excède la durée d’un déplacement entre le domicile ou lieu de résidence et le lieu habituel de travail. N’est toutefois pas prise en considération, la durée des déplacements effectués à la seule fin d’aller prendre un repas;

7° de tijd van de verplaatsing die geschiedt in het raam van een dienstreis, een detachering of een tijdelijke opdracht bedoeld in artikel XI.IV.13, 4°, RPPol. Indien de dienstreis, de detachering of de tijdelijke opdracht met toelating van de overheid vanuit de woon -of verblijfplaats zoals bedoeld in artikel XI.IV.13, 9° en 21°, RPPol, geschiedt, blijft de verplaatsingstijd beperkt tot het gedeelte van de reistijd tussen de woon -of verblijfplaats en de tijdelijke plaats van het werk die de reistijd tussen de woon- of verblijfplaats en de gewone plaats van het werk overschrijdt. De verplaatsingstijd die er enkel toe strekt een maaltijd te nuttigen wordt evenwel niet in aanmerking genomen;

8° le temps durant lequel le membre du personnel jouit de la dispense de service visée à l’article 63, alinéa 1er, de l’arrêté royal du 8 février 2001 portant exécution de la loi du 24 mars 1999 organisant les relations entre les autorités et les organisations syndicales du personnel des services de police, sans préjudice de la limite visée à l'alinéa 2 du même article;

8° de tijd tijdens dewelke het personeelslid de in artikel 63, eerste lid, van het koninklijk besluit van 8 februari 2001 tot uitvoering van de wet van 24 maart 1999 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakverenigingen van het personeel van de politiediensten, bedoelde dienstvrijstelling geniet, onverminderd de in het tweede lid van dat artikel bedoelde beperking;

9° le temps consacré par le membre du personnel visé à l’article VI.8, 1° et 2° à sa participation aux travaux du comité de négociation et des comités de concertation, ainsi qu’aux réunions d’information et de consultation sur invitation du ministre ou de l’autorité concernée;

9° de tijd besteed door het in artikel VI.8, 1° en 2°, bedoelde personeelslid aan de deelneming aan de werkzaamheden van het onderhandelingscomité en de overlegcomités, alsook aan de informatie- en consultatievergaderingen op uitnodiging van de minister of de betrokken overheid;

10° le temps consacré à répondre à une convocation adressée dans le cadre d’une enquête préalable à une procédure disciplinaire;

10° de tijd besteed om gevolg te geven aan een oproeping in het raam van een onderzoek voorafgaand aan een tuchtprocedure;

11° le temps qu’un membre du personnel à l’encontre duquel une procédure disciplinaire est initiée, consacre à :

11° de tijd welke een personeelslid, tegen wie een tuchtprocedure loopt, besteedt aan :

a)

la préparation de sa défense, lorsque l’autorité disciplinaire estime que les faits ne sont pas susceptibles d’entraîner une sanction disciplinaire ou lorsqu’elle est considérée comme renonçant aux

a)

de voorbereiding van de verdediging, wanneer de tuchtoverheid oordeelt dat de feiten niet moeten leiden tot een tuchtstraf of wanneer ze geacht wordt van vervolging af te zien en voor zover de

VI

ST 7

poursuites et pour autant que la durée des prestations inscrite préalablement par le membre du personnel dans le cadre de cette procédure disciplinaire soit approuvée par l'autorité disciplinaire qui prend la décision finale;

door het personeelslid vooropgestelde tijd in het raam van die tuchtprocedure wordt goedgekeurd door de tuchtoverheid die de eindbeslissing neemt;

la comparution devant les autorités investies du pouvoir de sanctionner ou devant le conseil de discipline, déplacements aller-retour inclus;

b) de verschijning voor de tot straffen bevoegde overheid of voor de tuchtraad, verplaatsingen heen en terug inbegrepen;

12° le temps que le défenseur du membre du personnel à l'encontre duquel une procédure disciplinaire est en cours, consacre à :

12° de tijd door de verdediger van het personeelslid tegen wie een tuchtprocedure loopt, besteed aan :

b)

a)

a)

la préparation de la défense, pour autant que la durée des prestations présumée par le défenseur du membre du personnel dans le cadre de cette procédure disciplinaire soit approuvée par l'autorité disciplinaire qui prend la décision finale;

de voorbereiding van de verdediging, voor zover de door de verdediger van het personeelslid vooropgestelde tijd in het raam van die tuchtprocedure wordt goedgekeurd door de tuchtoverheid die de eindbeslissing neemt;

b) la comparution devant les autorités investies du pouvoir de sanctionner ou devant le conseil de discipline, déplacements aller-retour inclus;


13° pour autant que la durée des prestations présumée par le défenseur du membre du personnel soit approuvée par le responsable final de l’évaluation, le temps qu’il a consacré à la préparation de la défense dans le cadre d’une évaluation avec mention finale “insuffisant” du membre du personnel à l’effet de la comparution devant le responsable final de l’évaluation et, le cas échéant, devant le conseil d’appel visé à l’article VII.I.41 PJPol;

13° voor zover de door de verdediger van het personeelslid vooropgestelde tijd wordt goedgekeurd door de eindverantwoordelijke voor de evaluatie, de tijd die hij heeft besteed aan de voorbereiding van de verdediging in het raam van een evaluatie met eindvermelding “onvoldoende” van het personeelslid, met het oog op de verschijning voor de eindverantwoordelijke voor de evaluatie en, in voorkomend geval, voor de raad van beroep bedoeld in artikel VII.I.41 RPPol;

14° en ce compris les temps de déplacement, la partie officielle des activités de représentation ou de relations publiques à la condition qu’elles résultent directement de l’exécution de l’emploi ou de la fonction ou qu’elles soient commmandées au membre du personnel par un chef hiérarchique ou fonctionnel compétent en vertu de la loi, d’un règlemement ou d’une note de service;

14° met inbegrip van de verplaatsingstijden, het officiële deel van de activiteiten van vertegenwoordiging of public relations die rechtstreeks volgen uit de uitoefening van de betrekking of het ambt, of aan het personeelslid zijn bevolen door een hiërarchische of functionele meerdere die bevoegd is krachtens de wet, een reglement of een dienstnota;

15° en ce compris les temps de déplacement, les activités sportives organisées par la police fédérale ou par un corps de police locale qui sont reconnues comme s’inscrivant dans le cadre d’une formation autre qu’une formation de base ou de la préparation opérationnelle du personnel;

15° met inbegrip van de verplaatsingstijden, de sportactiviteiten georganiseerd door de federale politie of door een korps van de lokale politie die zijn erkend als deel uitmakend van een andere opleiding dan de basisopleiding, of van de operationele voorbereiding van het personeel;

16° en ce compris les temps de déplacement, les activités sociales découlant d’un décès ou d’une assistance morale à un membre du personnel. La prise en compte n’est toutefois autorisée :

16° met inbegrip van de verplaatsingstijden, de sociale activiteiten die volgen uit een overlijden of een morele bijstand aan een personeelslid. De aanrekening is slechts toegelaten :

a)

a)

dans le cas d’une cérémonie funéraire d’un membre du personnel, que pour vingt membres du personnel au maximum, pour la composition d’un détachement

in het raam van een uitvaartplechtigheid van een personeelslid, voor maximum twintig personeelsleden voor de samenstelling van een eredetachement en een

VI

ST 7

d’honneur et d’une délégation de l’unité ou du service, les porteurs du cordon du poêle et le porteur du coussin pour distinctions honorifiques;

afvaardiging van de eenheid of de dienst, de slippedragers en de dragers van het kussen met eretekens;

b) dans le cas où la cérémonie funéraire sans détachement d’honneur ou dans le cas de la cérémonie funéraire du conjoint d’un membre du personnel, de la personne avec laquelle il vivait en couple, d’un parent au premier degré du membre du personnel ou d’un parent à quelque degré que ce soit mais habitant sous le même toit que le membre du personnel, que pour quatre membres du personnel au maximum;

b) in het geval dat de uitvaartplechtigheid zonder eredetachement plaatsvindt of in het geval van de uitvaartplechtigheid van de echtgeno(o)t(e) van een personeelslid, van de persoon waarmee hij als koppel samenleefde, van een verwant van het personeelslid in de eerste graad of een verwant in eender welke graad maar die onder hetzelfde dak woont als het personeelslid, voor maximum vier personeelsleden;

17° en ce compris le temps de déplacement, le temps consacré à donner des cours dans une école agréée ou dans une école instituée par le ministre ou le Ministre de la Justice. Sont toutefois exclus de la prise en compte, les temps de préparation des cours ou de correction.

17° met inbegrip van de verplaatsingstijd, de tijd besteed aan het lesgeven in een erkende school of in een school ingericht door de minister of de Minister van Justitie. De voorbereidingstijd van de lessen of de tijd besteed aan de verbeteringen, wordt niet in rekening gebracht.

La prise en compte est toutefois subordonnée à l’autorisation :

De aanrekening is in elk geval onderworpen aan de machtiging van :

a)

pour les membres de la police locale : du bourgmestre ou du collège de police ou de l’autorité désignée par une de ces instances;

a)

voor de leden van de lokale politie : de burgemeester of het politiecollege of de door hen aangewezen overheid;

b)

pour les membres de la police fédérale : du directeur dont ils relèvent,

b)

voor de leden van de federale politie : de directeur waarvan zij afhangen,

de donner des cours dans une de ces écoles dans le cadre de l’exécution du service.

om les te geven in één van die scholen in het raam van de uitvoering van de dienst.

AU

AFDELING 3. – BEPALINGEN EIGEN AAN HET DEELTIJDS TEWERKGESTELD PERSONEEL

Art. VI.10. Sont pris en considération pour le calcul des prestations de service exécutées pour la durée prévue à la grille de service ou dans le contrat de travail organisant les prestations à temps partiel du membre du personnel contractuel pour ce jour :

Art. VI.10. Worden voor de aanrekening als uitgevoerde dienstprestaties in aanmerking genomen voor de duur vermeld op het dienstrooster of in de arbeidsovereenkomst die de deeltijdse prestaties van het contractueel personeelslid regelt voor die dag :



2° les jours de travail pendant lesquels le membre du personnel est en congé de maladie ou en disponibilité pour maladie;

2° de werkdagen waarop het personeelslid met ziekteverlof of in disponibiliteit wegens ziekte is;

3° les jours ouvrables pendant lesquels le membre du personnel est un délégué syndical permanent visé au chapitre III de l’arrêté royal du 8 février 2001 portant exécution de la loi du 24 mars 1999 organisant les relations entres les autorités publiques et les organisations syndicales du personnel des services de police, à l’exclusion de tous les autres jours, pour lesquels aucune prestation n’est prise en compte comme prestation de service.

3° de werkdagen tijdens dewelke het personeelslid een vaste syndicale afgevaardigde is bedoeld in hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 8 februari 2001 tot uitvoering van de wet van 24 maart 1999 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakverenigingen van het personeel van de politiediensten, met uitsluiting van alle andere dagen, waarvoor geen enkele prestatie als dienstprestatie in aanmerking wordt genomen.

SECTION 3. - DISPOSITIONS PROPRES PERSONNEL EMPLOYE A TEMPS PARTIEL

VI

ST 7

Art. VI.11. Sont pris en considération pour le calcul des prestations de service exécutées pour la durée réelle, limitée à la durée prévue à la grille de service ou dans le contrat de travail organisant les prestations à temps partiel du membre du personnel pour ce jour :

Art. VI.11. Worden voor de aanrekening als uitgevoerde dienstprestaties in aanmerking genomen voor de werkelijke duur, beperkt tot de duur vermeld op het dienstrooster of in de arbeidsovereenkomst die de deeltijdse prestaties van het personeelslid regelt voor die dag :

1° par jour ouvrable, le temps pendant lequel le membre du personnel qui en qualité de délégué syndical visé au chapitre IV de l’arrêté royal du 8 février 2001 portant exécution de la loi du 24 mars 1999 organisant les relations entre les autorités publiques et les organisations syndicales du personnel des services de police, est en congé syndical de préparation ou en congé syndical ou jouit d’une dispense de service pour l’exécution des prérogatives qui découlent de sa reconnaissance, sans préjudice de la restriction visée à l’article 57, alinéa 4, du même arrêté et sans préjudice de l’article VI.12, 9°, 12° et 13°;

1° per werkdag, de tijd tijdens dewelke het personeelslid dat syndicaal afgevaardigde is bedoeld in hoofdstuk IV van het koninklijk besluit van 8 februari 2001 tot uitvoering van de wet van 24 maart 1999 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakverenigingen van het personeel van de politiediensten, in syndicaal voorbereidingsverlof of syndicaal verlof is, of een dienstvrijstelling geniet voor het uitoefenen van de uit zijn erkenning voortvloeiende prerogatieven, onverminderd de in artikel 57, vierde lid, van dat besluit bedoelde beperking en onverminderd artikel VI.12, 9°, 12° en 13°;

2° par jour ouvrable, le temps pendant lequel le membre du personnel qui n’est pas délégué syndical, est en congé syndical visé à l’article 64 de l’arrêté royal du 8 février 2001 portant exécution de la loi du 24 mars 1999 organisant les relations entre les autorités publiques et les organisations syndicales du personnel des services de police, sans préjudice de l’article VI.12, 9°, 12° et 13°;




4° par jour, le temps consacré aux activités visées à l’article VIII.IV.10, 1°, 4°, 5° et 6°, PJPol, pour lesquelles une dispense de service est accordée.

4° per dag, de tijd besteed aan de in artikel VIII.IV.10, 1°, 4°, 5° en 6°, RPPol, bedoelde activiteiten waarvoor een dienstvrijstelling werd toegekend.

Art. VI.12. Sont pris en considération pour le calcul des prestations de service pour la durée réelle :

Art. VI.12. Worden voor de aanrekening als dienstprestaties in aanmerking genomen voor de werkelijke duur :

1° sans préjudice de l’article VI.I.8, alinéa 2, PJPol, le temps, le cas échéant contingenté, consacré à la prestation imposée par ou en vertu des lois pour laquelle le membre du personnel est commandé de service ou en raison de laquelle le membre du personnel, conformément à l’obligation prescrite par la loi, ou la loi sur la fonction de police, intervient ou donne suite à toute demande d’intervention, quel que soit le jour, le lieu ou les circonstances;

1° onverminderd artikel VI.I.8, tweede lid, RPPol, de desgevallend gecontingenteerde tijd besteed aan de prestatie opgelegd door of krachtens de wetten waarvoor het personeelslid met dienst is bevolen of waarbij het personeelslid, ingevolge de bij de wet of de wet op het politieambt voorgeschreven verplichting, optreedt of gevolg geeft aan iedere vraag om tussenkomst, ongeacht de dag, de plaats of de omstandigheden;

2° le temps consacré aux soins de santé et aux soins d’accompagnement institutionnalisés au sein d’un service de police concernant les risques professionnels, qu’un membre du personnel déclare lui-même;

2° de tijd besteed aan de gezondheidszorgen en de geïnstitutionaliseerde begeleidingszorgen binnen een politiedienst met betrekking tot de professionele risico’s, die het personeelslid zelf aangeeft;

VI

ST 7

3° le temps consacré effectivement à des formations jugées utiles, suivies suite à la décision de l’autorité compétente, y compris le temps consacré aux examens et épreuves organisés à cet effet ainsi que le temps de déplacement;

3° de werkelijke opleidingstijd van de nuttig geachte opleidingen, gevolgd op beslissing van de bevoegde overheid, met inbegrip van de tijd besteed aan de hiertoe georganiseerde examens en toetsen evenals van de verplaatsingstijd;

4° le temps consacré aux consultations dans le cadre de la loi du 4 août 1996 relative au bien-être au travail;

4° de tijd besteed aan de raadplegingen in het raam van de wet van 4 augustus 1996 inzake het welzijn op het werk;

5° le temps consacré aux soins dans le cadre du harcèlement sexuel sur le lieu de travail, qu’un membre du personnel déclare lui-même;

5° de tijd besteed aan zorgen in het raam van ongewenst seksueel gedrag op het werk, die het personeelslid zelf aangeeft;

6° sans préjudice du 3° et de l’article VI.11, 3°, le temps consacré à l’information, à la formation et à la formation continuée visées à l’article III.IV.1er PJPol;

6° onverminderd 3° en artikel VI.11, 3°, de tijd besteed aan de in artikel III.IV.1 RPPol, bedoelde informatie, opleiding en voortgezette opleiding;

7° la durée du déplacement qui a lieu dans le cadre d’un voyage de service, d’un détachement ou d’une mission temporaire visée à l’article XI.IV.13, 4°, PJPol. Si avec l’accord de l’autorité, le voyage de service, le détachement ou la mission temporaire s'exécute au départ du domicile ou du lieu de résidence, tels que visés à l'article XI.IV.13, 9° et 21°, PJPol, la durée du déplacement reste circonscrite à la totalité de la durée du trajet entre le domicile ou lieu de résidence et le lieu temporaire de travail qui excède la durée d’un déplacement entre le domicile ou lieu de résidence et le lieu habituel de travail. N’est toutefois pas prise en considération, la durée des déplacements effectués à la seule fin d’aller prendre un repas;

7° de tijd van de verplaatsing die geschiedt in het raam van een dienstreis, een detachering of een tijdelijke opdracht bedoeld in artikel XI.IV.13, 4°, RPPol. Indien de dienstreis, de detachering of de tijdelijke opdracht met toelating van de overheid vanuit de woon -of verblijfplaats zoals bedoeld in artikel XI.IV.13, 9° en 21°, RPPol, geschiedt, blijft de verplaatsingstijd beperkt tot het gedeelte van de reistijd tussen de woon -of verblijfplaats en de tijdelijke plaats van het werk die de reistijd tussen de woon- of verblijfplaats en de gewone plaats van het werk overschrijdt. De verplaatsingstijd die er enkel toe strekt een maaltijd te nuttigen wordt evenwel niet in aanmerking genomen;

8° le temps durant lequel le membre du personnel jouit de la dispense de service visée à l’article 63, alinéa 1er, de l’arrêté royal du 8 février 2001 portant exécution de la loi du 24 mars 1999 organisant les relations entre les autorités et les organisations syndicales du personnel des services de police, sans préjudice de la limite visée à l'alinéa 2 du même article;

8° de tijd tijdens dewelke het personeelslid de in artikel 63, eerste lid, van het koninklijk besluit van 8 februari 2001 tot uitvoering van de wet van 24 maart 1999 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakverenigingen van het personeel van de politiediensten, bedoelde dienstvrijstelling geniet, onverminderd de in het tweede lid van dat artikel bedoelde beperking;

9° le temps consacré par le membre du personnel visé à l’article VI.11, 1° et 2°, à sa participation aux travaux du comité de négociation et des comités de concertation, ainsi qu’aux réunions d’information et de consultation sur invitation du ministre ou de l’autorité concernée;

9° de tijd besteed door het in artikel VI.11, 1° en 2°, bedoelde personeelslid aan de deelneming aan de werkzaamheden van het onderhandelingscomité en de overlegcomités, alsook aan de informatie- en consultatievergaderingen op uitnodiging van de minister of de betrokken overheid;

10° le temps consacré à répondre à une convocation adressée dans le cadre d’une enquête préalable à une procédure disciplinaire;

10° de tijd besteed om gevolg te geven aan een oproeping in het raam van een onderzoek voorafgaand aan een tuchtprocedure;

11° le temps qu’un membre du personnel à l’encontre duquel une procédure disciplinaire est initiée, consacre à :

11° de tijd welke een personeelslid, tegen wie een tuchtprocedure loopt, besteedt aan :

a)

la préparation de sa défense, lorsque l’autorité

a)

de voorbereiding van de verdediging, wanneer de

VI

ST 7

disciplinaire estime que les faits ne sont pas susceptibles d’entraîner une sanction disciplinaire ou lorsqu’elle est considérée comme renonçant aux poursuites et pour autant que la durée des prestations inscrite préalablement par le membre du personnel dans le cadre de cette procédure disciplinaire soit approuvée par l'autorité disciplinaire qui prend la décision finale;

tuchtoverheid oordeelt dat de feiten niet moeten leiden tot een tuchtstraf of wanneer ze geacht wordt van vervolging af te zien en voor zover de door het personeelslid vooropgestelde tijd in het raam van die tuchtprocedure wordt goedgekeurd door de tuchtoverheid die de eindbeslissing neemt;



12° le temps que le défenseur du membre du personnel à l'encontre duquel une procédure disciplinaire est en cours, consacre à :

12° de tijd door de verdediger van het personeelslid tegen wie een tuchtprocedure loopt, besteed aan :

b)

a)

la préparation de la défense, pour autant que la durée des prestations présumée par le défenseur du membre du personnel dans le cadre de cette procédure disciplinaire soit approuvée par l'autorité disciplinaire qui prend la décision finale;

a)

de voorbereiding van de verdediging, voor zover de door de verdediger van het personeelslid vooropgestelde tijd in het raam van die tuchtprocedure wordt goedgekeurd door de tuchtoverheid die de eindbeslissing neemt;

b)



13° pour autant que la durée des prestations présumée par le défenseur du membre du personnel soit approuvée par le responsable final de l’évaluation, le temps qu’il a consacré à la préparation de la défense dans le cadre d’une évaluation avec mention finale “insuffisant” du membre du personnel à l’effet de la comparution devant le responsable final de l’évaluation et, le cas échéant, devant le conseil d’appel visé à l’article VII.I.41 PJPol;

13° voor zover de door de verdediger van het personeelslid vooropgestelde tijd wordt goedgekeurd door de eindverantwoordelijke voor de evaluatie, de tijd die hij heeft besteed aan de voorbereiding van de verdediging in het raam van een evaluatie met eindvermelding “onvoldoende” van het personeelslid met het oog op de verschijning voor de eindverantwoordelijke voor de evaluatie en, in voorkomend geval, voor de raad van beroep bedoeld in artikel VII.I.41 RPPol;

14° en ce compris les temps de déplacement, la partie officielle des activités de représentation ou de relations publiques à la condition qu’elles résultent directement de l’exécution de l’emploi ou de la fonction ou qu’elles soient commmandées au membre du personnel par un chef hiérarchique ou fonctionnel compétent en vertu de la loi, d’un règlemement ou d’une note de service;

14° met inbegrip van de verplaatsingstijden, het officiële deel van de activiteiten van vertegenwoordiging of public relations die rechtstreeks volgen uit de uitoefening van de betrekking of het ambt, of aan het personeelslid zijn bevolen door een hiërarchische of functionele meerdere die bevoegd is krachtens de wet, een reglement of een dienstnota;

15° en ce compris les temps de déplacement, les activités sportives organisées par la police fédérale ou par un corps de police locale qui sont reconnues comme s’inscrivant dans le cadre d’une formation autre qu’une formation de base ou de la préparation opérationnelle du personnel;

15° met inbegrip van de verplaatsingstijden, de sportactiviteiten georganiseerd door de federale politie of door een korps van de lokale politie die zijn erkend als deel uitmakend van een andere opleiding dan de basisopleiding, of van de operationele voorbereiding van het personeel;

16° en ce compris les temps de déplacement, les activités sociales découlant d’un décès ou d’une assistance morale à un membre du personnel. La prise en compte n’est toutefois autorisée :

16° met inbegrip van de verplaatsingstijden, de sociale activiteiten die volgen uit een overlijden of een morele bijstand aan een personeelslid. De in aanmerkingneming is slechts toegelaten :

VI

a)

dans le cas d’une cérémonie funéraire d’un membre du personnel, que pour vingt membres du personnel au maximum, pour la composition d’un détachement d’honneur et d’une délégation de l’unité ou du service, les porteurs du cordon du poêle et le porteur du coussin pour distinctions honorifiques;

ST 7

a)

in het raam van een uitvaartplechtigheid van een personeelslid, voor maximum twintig personeelsleden voor de samenstelling van een eredetachement en een afvaardiging van de eenheid of de dienst, de slippedragers en de dragers van het kussen met eretekens;

b) dans le cas où la cérémonie funéraire sans détachement d’honneur ou dans le cas de la cérémonie funéraire du conjoint d’un membre du personnel, de la personne avec laquelle il vivait en couple, d’un parent au premier degré du membre du personnel ou d’un parent à quelque degré que ce soit mais habitant sous le même toit que le membre du personnel, que pour quatre membres du personnel au maximum;

b) in het geval dat de uitvaartplechtigheid zonder eredetachement plaatsvindt of in het geval van de uitvaartplechtigheid van de echtgeno(o)t(e) van een personeelslid, van de persoon waarmee hij als koppel samenleefde, van een verwant van het personeelslid in de eerste graad of een verwant in eender welke graad maar die onder hetzelfde dak woont als het personeelslid, voor maximum vier personeelsleden;

17° en ce compris le temps de déplacement, le temps consacré à donner des cours dans une école agréée ou dans une école instituée par le ministre ou le Ministre de la Justice. Sont toutefois exclus de la prise en compte, les temps de préparation des cours ou de correction.

17° met inbegrip van de verplaatsingstijd, de tijd besteed aan het lesgeven in een erkende school of in een school ingericht door de minister of de Minister van Justitie. De voorbereidingstijd van de lessen of de tijd besteed aan de verbeteringen, wordt niet in rekening gebracht.

La prise en compte est toutefois subordonnée à l’autorisation :

De aanrekening is in elk geval onderworpen aan de machtiging van :

a)

pour les membres de la police locale : du bourgmestre ou du collège de police ou de l’autorité désignée par une de ces instances;

a)

voor de leden van de lokale politie : de burgemeester of het politiecollege of de door hen aangewezen overheid;

b)

pour les membres de la police fédérale : du directeur dont ils relèvent,

b)

voor de leden van de federale politie : de directeur waarvan zij afhangen,

de donner des cours dans une de ces écoles dans le cadre de l’exécution du service.

om les te geven in één van die scholen in het raam van de uitvoering van de dienst.

Chapitre IV. - Désignation des membres du personnel exercant une fonction dirigeante ou disposant d’un pouvoir de décision autonome

Hoofdstuk IV. – Aanwijzing van de personeelsleden die een leidend ambt uitoefenen of over een autonome beslissingsbevoegdheid beschikken

Art. VI.13. Sont considérés comme membres du personnel exerçant une fonction dirigeante ou disposant d’un pouvoir de décision autonome au sens de l'article VI.I.7, 1°, PJPol :

Art. VI.13. Als personeelsleden die een leidend ambt uitoefenen of over een autonome beslissingsbevoegdheid beschikken, in de zin van artikel VI.I.7, 1°, RPPol, worden beschouwd :

1° les détenteurs d’un mandat;

1° de mandaathouders;

2° les chefs de service des directions dans une direction générale ou dans les services du commissaire général et les membres du secrétariat administratif et technique, ainsi que les chefs de service relevant du chef de corps d'un corps de police locale;

2° de diensthoofden van de directies binnen een algemene directie of binnen de diensten van de commissarisgeneraal en de leden van het administratief-technisch secretariaat alsmede de diensthoofden die afhangen van de korpschef van een korps van de lokale politie;

3° les chefs de service de l’inspection générale de la police fédérale et de la police locale;

3° de diensthoofden van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie;

4° les conseillers en prévention tels que visés dans la loi du 4 août 1996 relative au bien-être au travail;

4° de preventieadviseurs zoals bedoeld in de wet van 4 augustus 1996 inzake het welzijn op het werk;

Police Fédérale Commissariat général CG

Direction générale de la Police Administrative DGA

Dir.de l’information policière opérationnelle CGO

Dir. de la coopération policière internationale CGI

Dir. des relations avec la police locale CGL

Dir.des unités spéciales CGSU

Directions de coordination et d’appui déconcentrées DCA

Détachements et services * DPPR * SHAPE * DACH - Appui canin * DAFA - Appui aérien

Direction générale de la Police Judiciaire DGJ

Direction générale de l’Appui et de la Gestion DGS

Directions judiciaires déconcentrées PJF

Dir. des opérations de police judiciaire DJO

Dir. de la mobilité et de la gestion du personnel DSP

Dir. du recrutement et de la sélection DSR

Dir. des opérations de police administrative DAO

Dir. de la lutte contre la criminalité contre les personnes DJP

Dir. de la lutte contre la criminalité contre les biens DJB

Dir. du service juridique, du contentieux et des statuts DSJ

Dir. des relations internes DSI

Dir. de la police de la route DAH

Dir. de la lutte contre la criminalité économique et financière DJF

Dir. de la lutte contre la criminalité organisée DJC

Dir. du service interne de prévention et de protection au travail DSW

Dir. de la formation DSE

Dir. de la police technique et scientifique DJT

Sv. chargé des missions de pol. jud. spécial. en milieu militaire DJMM

Dir. de l’appui logistique DSL

Dir. de l’infrastucture et de l’équipement DSM

Dir. des achats DSA

Dir. des finances DSF

Dir. de la télématique DST

Service médical DSDM

Dir. de la police des voies de communication DAC

Dir. de la réserve générale DAR

Police fédérale - Service relations publiques et protocole ®

Organisation du travail

❍ ❍ ❍ ❍ ❍ ❍ ❍

Généralités Le travail de quartier L'accueil L'intervention L'assistance policière aux victimes La recherche et l'enquête locales Le maintien de l'ordre public

Généralités Aucun texte n'impose un organigramme-type aux Corps de Police locale mais, afin de garantir un service minimum à la population, l'AR du 17.09.2001 précise les six fonctionnalités qui doivent être assurées. Les règles de fonctionnement et d'organisation des Corps de Police locale doivent contribuer à l'exercice optimal de ces fonctionnalités, développées ci-après, qui sont : ● ● ● ● ● ●

Le travail de quartier L'accueil L'intervention L'assistance policière aux victimes La recherche et l'enquête locales Le maintien de l'ordre public .

Le travail de quartier Le travail de quartier consiste à développer le travail de proximité et la visibilité policière. Le rapprochement souhaité ne consiste pas seulement en un déplacement physique mais se concrétise surtout par du dialogue, des échanges d'idées, des rappels de la norme, soit des contacts personnalisés. Le service de police doit être visible, accessible, contactable et équitablement offert sur le territoire de la zone, tout en tenant compte des circonstances locales et de la densité de population. La norme minimale d'organisation est d'un agent de quartier, ou de proximité, pour 4.000 habitants.

L'accueil La fonction d'accueil consiste à répondre au citoyen qui s'adresse à un service de police en s'y présentant, en y téléphonant ou par courrier. Selon les cas, la réponse pourra consister en une réorientation vers un service interne ou externe plus approprié. Il va de soi que dans chaque zone, l'accessibilité permanente d'un service est garantie. Dans les zones pluricommunales, chaque commune dispose d'un ou plusieurs postes de police qui, s'ils ne sont pas tous accessibles en permanence, garantissent par des mesures techniques d'infrastructure, la possibilité pour le citoyen, d'entrer en contact avec un fonctionnaire de police.

L'intervention La fonctionnalité intervention consiste à apporter une réponse, dans un délai approprié, à tout appel qui requiert une intervention policière sur place. Cette réponse, selon les cas et le contexte (gravité, urgence, nature des faits) sera immédiate ou différée; dans ce dernier cas le requérant sera informé des raisons et des délais. Dans chaque zone, cette fonction est organisée de manière permanente et un Officier de police administrative et judiciaire est soit sur place, soit contactable et rappelable.

L'assistance policière aux victimes L'assistance policière aux victimes consiste en la mise à disposition d'un accueil adéquat et d'un dispositif d'information et d'assistance aux victimes. Chaque Corps, éventuellement via des programmes de formation, s'organise de façon à ce que chaque policier soit capable d'accomplir cette tâche. En cas de fait suscitant une victimisation grave, le Corps peut faire appel à un collaborateur, membre du personnel des services de police, spécialisé dans l'assistance aux victimes. Un collaborateur spécialisé par Corps vaut en tant que norme minimale de fonctionnement. Des rôles de garde peuvent être organisés par plusieurs zones qui mettent en commun un pool de spécialistes .

La recherche et l'enquête locales La fonction de recherche et d'enquête locales consiste en l'exécution des missions qui sont remplies prioritairement par la Police Locale et ce, sur base de la loi sur la Fonction de Police, de la Loi du 07.12.1998 et d'une directive du 20.02.2002 de Monsieur le Ministre de la Justice. Il s'agit essentiellement de missions de recherche et d'enquête découlant d'événements et de phénomènes locaux sur le territoire de la zone ainsi que de quelques missions à caractère fédéral (supralocal) qui doivent être exécutées par la Police Locale car elles s'inscrivent dans le cadre du travail de police normal et, pour cette raison, sont mieux exécutées par la police chargée de la police de base. Dans chaque Corps de Police locale, 7 à 10% de l'effectif du cadre opérationnel sont affectés à cette fonctionnalité.

Le maintien de l'ordre public Le maintien de l'ordre public consiste à garantir et, le cas échéant, à rétablir la tranquillité, la sécurité et la santé publique. Cette notion,

assez large, intègre les problèmes de maintien de l'ordre lors d'événements de grande envergure (manifestations, matchs de foot, festivités locales) mais aussi les problématiques environnementales et la circulation routière.

CPPL - VCLP ,

2003©

La Commission Permanente Boulevard de Waterloo 76 1000 Bruxelles

La Commission Permanente demeure le seul organe légal de et pour la police locale qui joue un rôle représentatif sur le plan de la politique à mener. Tout comme chaque chef de corps dans ce domaine représente son corps, la Commission Permanente représente la totalité de la police locale. La Commission Permanente n'est donc pas une association syndicale ni une association corporatiste. Le caractère représentatif légal de la Commission Permanente découle : partiellement de la loi elle-même et des arrêtés royaux et ministériels en la matière, ● partiellement de sa composition, à savoir des représentants de chaque région, chaque province; par ailleurs, les différentes classes des corps sont également représentées, ● en majeure partie de son idéologie, de ses attitudes et objectifs. On y exige une vision globale de la part des membres. Lors des débats, les membres peuvent tenir compte de la spécificité du corps, de la province et de la région. Au moment de la décision toutefois, chaque membre doit prendre ses distances par rapport à sa position individuelle, réfléchir et agir dans l'intérêt de la police locale dans son ensemble et de son personnel. ●

Ce dernier point constitue précisément l'élément le plus importante qui fait que la Commission Permanente est reconnue comme organe représentatif. Il n'est pas donné à tout la monde de dépasser les intérêts propres, le corporatisme, les idéaux et/ou la mentalité inhérents à la classe et de prendre parfois des décisions qui peuvent peut-être - aller à l'encontre de ses propres intérêts mais qui débouchent sur des résultats plus objectifs et plus sereins.

La Commission Permanente de la Police Locale

❍ ❍ ❍

Texte Le Secrétariat Les Membres

La Commission permanente n'est pas une association syndicale ni corporatiste. Il s'agit d'un organe consultatif officiel qui a pour mission de fournir des avis spécialisés concernant les problèmes organisationnels et fonctionnels qui peuvent se poser par rapport à la Police locale ou à son bon fonctionnement. Outre l'avis précité qui est formulé d'une manière générale, des lois et arrêtés ont attribué à la Commission permanente les compétences spécifiques suivantes: la proposition de candidats pour siéger en tant qu'assesseurs au conseil de discipline; ● la liste des candidats pour les commissions de sélection nationales et pour le détachement de membres de la Police locale vers les différents services et directions de la Police fédérale; ● l'entretien de rapports de service avec les détachés. ● La Commission est en outre autorisée à: - demander des informations aux différentes zones de police afin de pouvoir étoffer son avis le mieux possible; - mandater des représentants de la Police locale pour participer à des groupes de travail. ●

La Police locale est représentée au sein de la Commission par des chefs de corps. C'est logique car ils sont responsables de la gestion quotidienne d'un corps de police. Ils sont également les mieux placés pour connaître le management et l'organisation de la Police locale. Il convient d'insister sur le fait que les chefs de corps membres de la Commission permanente ne représentent pas leur corps de police ou zone de police, mais qu'ils veilleront à l'intérêt de l'ensemble de la police intégrée, en étant alors attentifs à l'aspect local de celle-ci. C'est pour cette raison qu'aucune intervention ou autorisation des autorités de la zone de police n'est prévue et que les membres ne sont pas non plus tenus de rendre des comptes à ces autorités sur les positions qu'ils adoptent ou sur leurs votes. Les chefs de corps membres sont désignés selon une procédure précise dans le cadre de laquelle les candidatures, la liste de candidats et l'élection se déroulent selon des clés de répartition contraignantes. Ces clés de répartition garantissent une présence équilibrée de chefs de corps membres de chaque région et catégorie de corps. L'exercice des tâches de la Commission permanente pouvant parfois être lié à de brefs délais, un bureau est mis en place afin de permettre une réaction rapide. Les positions adoptées par le bureau sont toujours communiquées lors de l'assemblée générale suivante. L'expérience de plusieurs années de la Commission permanente de la police communale nous a appris qu'un important organe consultatif a besoin d'un secrétariat bien développé, doté de personnel qualifié pour assurer non seulement l'appui administratif, mais aussi préparer les réunions et les avis sur le plan du contenu. Le secrétariat de la Commission permanente. Le fait que l'on élabore en ce moment des projets en abondance, n'aura échappé à personne. Il est souvent indiqué, voire absolument nécessaire d'impliquer des représentants de la Police locale avant la publication des directives, circulaires, arrêtés royaux et lois définitifs pouvant influencer l'organisation et le fonctionnement de la Police locale. Il est quasiment impossible de réserver exclusivement cette tâche aux membres de la Commission permanente. Ils doivent dès lors être assistés par des collaborateurs du secrétariat. Pour pouvoir suivre et traiter l'ensemble des dossiers entrants, il est nécessaire de disposer d'au moins 8 collaborateurs du secrétariat qui

sont chacun responsables du suivi de l'ensemble des dossiers dans le cadre de leurs tâches générales. Outre les tâches administratives habituelles, telles que la diffusion de l'information vers les corps de police locale, la demande d'information, le traitement de l'information envoyée, la réponse à toutes sortes de questions, l'organisation des réunions de la Commission permanente, les membres du secrétariat assurent aussi le suivi de nombreux groupes de travail et fournissent un appui administratif aux sous-commissions créées au sein de la Commission permanente, qui sont assistées ou non par des experts mandatés sur le terrain à partir des corps de police locale. Au secrétariat, les cellules suivantes ont été créées: Relations avec la Police fédérale et prévention de la criminalité ● Gestion du personnel, statuts et formation ● Police administrative et fonction de police de base ● Moyens logistiques et circulation ● Télématique et service social de la police intégrée ● Police judiciaire ● Relations publiques police locale et webmaster ● Coordination de l'information envoyée aux chefs de corps locaux et émanant de ceux-ci et appui administratif du secrétariat ●

Le responsable de chaque cellule rend chaque mois des comptes devant l'assemblée générale sur sa contribution aux différents groupes de travail et commissions. Ils rédigent des avis préalables pour la Commission permanente et reçoivent ensuite de l'assemblée générale ou du bureau de la Commission permanente des directives sur la stratégie à suivre ou la vision à défendre. Pour l'avenir, des actions ponctuelles complémentaires au niveau provincial sont prévues en vue d'optimiser la communication entre les chefs de corps locaux et la Commission permanente. La composition actuelle de la Commission permanente : ● ●

Le Secrétariat Les Membres

Organisation et fonctionnement Le fonctionnement intégré La police fédérale et les 196 zones de police locale constituent la police intégrée, structurée à deux niveaux. La création de cette dernière est régie par la loi du 7 décembre 1998 organisant un service de police intégré, structuré à deux niveau. La base légale régissant le travail policier est définie dans la loi du 5 août 1992 sur la fonction de police. Si la police fédérale et la police locale fonctionnent de manière autonome, elles travaillent aussi en étroite collaboration, l’une avec l’autre (échange d’informations réciproque, entraide, appui mutuel, …) et sont complémentaires. Elles assurent ensemble la fonction de police intégrée. Vous trouverez les textes de loi relatifs à l’organisation et au fonctionnement de la police sur les sites internet et intranet du Centre de documentation et de connaissances policières de la police fédérale: - intranet : PolDoc par le biais de Portal; - internet : www.poldoc.be. La nouvelle structure de la police est donc organisée sur deux niveaux, à savoir celui de la police locale et celui de la police fédérale. Les deux niveaux fonctionnent de manière autonome mais intégrée, grâce à la mise en place de mécanismes de liaison. Afin d’accentuer ce caractère intégré : un plan national de sécurité exposant les lignes directrices des missions policières et fixant les priorités a été établi ; une procédure de sélection et de recrutement commune a été développée et la formation a été uniformisée ; tous les fonctionnaires de police ont le même statut. Ce statut unique signifie que les mêmes règles sont applicables aux membres de la police fédérale et à ceux de la police locale en matière de promotion, d’évaluation, de discipline, de rémunération, de pension, de mobilité, etc. ; un code de déontologie s’applique à l’ensemble des membres de tous les services de police ; les carrefours d’information d’arrondissement constituent le lien entre les niveaux fédéral et local sur le plan de l’échange opérationnel d’informations de police administrative et judiciaire ; tous les emplois au sein des deux niveaux (fédéral et local) sont accessibles à tout membre du personnel de l’un ou de l’autre niveau dans le cadre de la mobilité, pour autant qu’il soit satisfait à certaines conditions; ... 8

Organisation et fonctionnement

Vers l’excellence dans la fonction de police

Willy BRUGGEMAN Jean-Marie VAN BRANTEGHEM Dirk VAN NUFFEL (red.)

PARTIE I. Note d’orientation politique 1.

Vision de l’excellence dans la fonction de police

Assurer la sécurité et la qualité de vie au sein de la société constitue une des tâches majeures non seulement de l’Autorité, mais aussi de chaque individu et organisation impliqué dans cette ‘sécurité sociétale’. La police s’engage, pour sa part, à tendre vers l’excellence dans sa fonction. Une Société sûre se génère et se développe grâce au partenariat établi avec une population active et impliquée. Dans cette optique, la contribution des (diverses) communautés, des divers acteurs ainsi qu’une politique cohérente des autorités et services compétents sont primordiaux. En réponse aux besoins et aux attentes de la population, les autorités élaborent, aux différents niveaux politiques, une stratégie de sécurité transparente, intégrale et intégrée. Elles définissent avec précision ce que l’on attend des différentes parties prenantes dans la chaîne de sécurité et déterminent de quelle manière les compétences, responsabilités et tâches de chacun sont délimitées. Ces parties prenantes se concertent et alignent leurs propres initiatives et efforts sur cette stratégie. Elles contribuent ainsi à la réalisation des objectifs fixés dans les domaines de la sécurité, de la qualité de vie et de la criminalité. La somme des efforts et résultats de chacun aboutit ainsi aux effets sociaux escomptés par les autorités compétentes. ‘Toutes’ les parties prenantes contribuent, d’une manière intégrale et intégrée, à la sécurité sociétale au travers d’une chaîne de sécurité alliant cinq mesures (pro-action, prévention, préparation, ré-action et suivi).

2.

Contribution à la sécurité sociétale

Dans ce contexte, la police occupe une position privilégiée (lien entre les acteurs administratifs et judiciaires) et joue un rôle exclusif (usage légal et légitime de la contrainte). Grâce à la collaboration de toutes les parties prenantes, la police entend apporter sa contribution à la construction d’une Société sûre en y érigeant son propre édifice qui vise à fournir l’excellence dans la fonction de police. La police contribue ainsi à l’approche collective de la sécurité à travers son orientation vers la communauté, sa fonction guidée par l’information et sa recherche d’une performance optimale. PARTIE I: NOTE D’ORIENTATION POLITIQUE

9

PARTIE II. Explication des notions de base Introduction Le présent document vise à commenter les quatre notions de base de la vision de l’ ‘excellence dans la fonction de police’ pour le service de police intégré, structuré à deux niveaux. Cette vision elle-même est traduite dans la note politique. Il est donc indispensable de la lire auparavant. Le document ‘Explication des notions de base’ est, en premier lieu, destiné aux dirigeants, collaborateurs en politique policière, spécialistes et personnes intéressées par la matière. La note politique est accessible à un public plus large. Dans cette note politique, nous partons de la finalité ‘sécurité sociétale’ afin d’y définir la contribution de la police, à savoir ‘l’excellence dans la fonction de police’. Par contre, dans ce commentaire (partie 1), nous construisons graduellement les différentes parties de la vision d’une ‘excellence dans la fonction de police’ pour finir avec la notion de base ‘sécurité sociétale’. Par conséquent, la composition des deux documents diffère. Les quatre notions de base pour une ‘excellence dans la fonction de police’ sont: – la notion de base ‘fonction de police orientée vers la communauté’ comme modèle policier normatif; – la notion de base ‘fonction de police guidée par l’information’ comme méthode de travail; – la notion de base ‘gestion optimale’ comme résumé des modèles et des théories de management généralement applicables et adaptés à la police; – la notion de base ‘sécurité sociétale’ en tant que politique menée par l’autorité dans le domaine du bien-être et de la sécurité, de la qualité de vie et de la criminalité. L’ ‘excellence dans la fonction de police’ est réalisée: – en prêtant constamment et simultanément attention: • aux cinq types de mesure pour la sécurité sociétale; • aux cinq piliers de la fonction de police orientée vers la communauté;

PARTIE II: EXPLICATION DES NOTIONS DE BASE

15

•

–

–

aux cinq caractéristiques d’une fonction de police guidée par l’information; • aux cinq principes d’une gestion optimale; • aux cinq domaines d’organisation; • aux attentes justifiées et équilibrées des cinq parties prenantes. et en utilisant systématiquement la roue de Deming2 tout en prêtant attention aux recueils successifs de toutes informations utiles, à la définition des attentes justifiées, au planning, à l’exécution, au mesurage, à l’évaluation et à l’ancrage ou à la mise à jour d’activités; afin d’évoluer de manière ciblée et graduelle, tant au sein d’une même phase de développement que vers une phase supérieure qui correspond au stade de développement de la fonction de police orientée vers la communauté et de la fonction de police guidée par l’information et qui aboutit à des résultats socialement justifiés et durables (gestion optimale).

L’explication des quatre notions de base est associée à une métaphore, à savoir la construction d’une maison où il convient d’abord de partir des fondations. Elles sont ensuite recouvertes de béton armé afin d’obtenir un soubassement solide. Ce n’est qu’après que l’on peut bâtir l’édifice qui sera finalement recouvert d’un toit. Le plan de construction et les fondations pour les différents édifices de police (= l’ensemble des notions) sont identiques mais ‘ce que’ l’on place dans la maison (exemple: douche et/ou bain) et ‘comment’ la maison est achevée et aménagée (exemple: choix de matériaux, de peinture ou de papier peint…) représente la ‘couleur locale/fédérale’. Outre la structure de la maison, la ‘culture-maison’ mérite une attention particulière. Chaque dirigeant la détermine pour son propre édifice, ‘de manière autonome et à son propre rythme’ et en concertation avec les parties prenantes. Il est également attendu qu’ensemble avec le personnel policier, il construise, aménage et entretienne l’édifice. La volonté, l’engagement et l’implication de tous ses habitants pour construire (aménager), installer et entretenir l’édifice dans l’objectif d’une excellente habitation, sont d’une importance cruciale. L’édifice sera donc mis en œuvre, amélioré et rénové progressivement. L’appui nécessaire sera offert dans le domaine de l’informatique, de la communication, de la formation, de l’accompagnement et du suivi. Entre-temps

2

16

La roue de Deming ou PDCA (Plan – Do – Check – Act), en français: planifier, mettre en oeuvre, évaluer, améliorer.


(pendant la construction) différents moments d’évaluation seront prévus. En quelques phrases, ceci constitue l’histoire de la vision de l’ ‘excellence dans la fonction de police’, … un édifice en construction. Dans la suite de cet exposé, nous construisons l’édifice graduellement. Successivement, nous approfondissons les quatre notions de base. La ‘fonction de police orientée vers la communauté’ (point 1) et la ‘fonction de police guidée par l’information’ (point 2) sont les deux notions de base spécifiquement policières. Au point 3, nous abordons la notion de base générale ‘gestion optimale’. La notion de base ‘sécurité sociétale’ est le toit de l’édifice à l’intérieur duquel la police apporte un soutien via l’excellence dans la fonction de police (point 4). Et nous terminons par un résumé.

1.

La notion de base ‘fonction de police orientée vers la communauté’

La première notion de base de ‘l’excellence dans la fonction de police’ est spécifiquement policière, à savoir la ‘fonction de police orientée vers la communauté’. Dans la métaphore, la ‘fonction de police orientée vers la communauté’ est la première fondation sur laquelle repose l’édifice de ‘l’excellence dans la fonction de police’:

Cette notion de base ‘fonction de police orientée vers la communauté’ est l’un des fondements du fonctionnement de la police intégrée. La fonction de police orientée vers la communauté est l’interprétation belge et policière de la notion du ‘community policing’. La fonction de police orientée vers la communauté – en tant que cadre culturel et philosophique de et pour la police – repose sur cinq piliers: l’orientation externe, le travail orienté vers la résolution de problèmes, le partenariat, la justification et l’implication ca-


17

pable. Nous examinerons successivement le cadre réglementaire, la définition et la vision de la notion de base à travers les cinq piliers.

1.1

Cadre réglementaire

Lors de la réforme des polices, l’autorité politique belge a clairement opté pour l’instauration du community policing. Ce choix figure explicitement dans la loi du 7 décembre 1998 organisant un service de police intégré, structuré à deux niveaux3. Il s’agit plus précisément de créer « une structure de police orientée vers la population et au service de tous les citoyens (...), grâce à une approche intégrée (...). Cela signifie que la police doit incorporer sa mission dans une approche globale des problèmes de la société »4. L’exposé des motifs de ladite loi précise que les missions de la police doivent être exécutées par le biais d’une approche intégrée basée sur les principes du ‘community policing’. L’exposé des motifs fait référence au rapport de la commission du Sénat5: « Notre police doit reposer sur la notion de base de la ‘Police de proximité’. En effet, la première condition d’un service de police moderne qui fonctionne bien, c’est que la police poursuive une intégration optimale dans la communauté. La Police de proximité est, à la fois, une stratégie philosophique et organisationnelle qui permet à la police et à la population locale de coopérer étroitement afin de résoudre crimes, délits, et d’éviter le sentiment d’insécurité, les désordres sociaux et la délinquance de quartier. Des contacts étroits, permanents et personnels constituent ici une première exigence. Une police intégrée socialement peut disposer de plus d’informations sociales »6. La circulaire COL 6/99 du Collège des procureurs généraux près les cours d’appel confirme également ce principe7. La circulaire ministérielle CP 18 du 27 mai 2003 a défini plus précisément l’interprétation belge de la notion de ‘community policing’ et de fonction de 3 4 5 6 7

8

18

Publiée au Moniteur belge du 5 janvier 1999. Proposition de loi organisant un service de police intégré, structuré à deux niveaux, Doc. Parl., Chambre, 1997-98, n° 1676/1, 3 Rapport sur l’évaluation des services de police de la commission de l’Intérieur et des Affaires administratives du Sénat (cf. Doc. Parl., Sénat, 1996-1997, n° 1/700/1, p. 1 à 160). Doc. Parl., Sénat, 1996-1997, 1.c., p. 129-130. Circulaire COL 6/99 du Collège des procureurs généraux près les cours d’appel du 16 avril 1999 portant la directive ministérielle organisant la collaboration, la coordination et la répartition des tâches entre la police locale et la police fédérale en matière de missions de police judiciaire. Publiée au Moniteur belge du 09 juillet 2003.


police orientée vers la communauté. Cette interprétation repose sur un équilibre entre le ‘community oriented policing’ et le ‘problem oriented policing’9. Cette circulaire s’applique à la police intégrée, structurée à deux niveaux.

1.2

Définition et vision

La police orientée vers la communauté est le résultat d’une politique et d’une stratégie « axées sur une lutte plus efficace et efficiente contre la criminalité, une diminution des sentiments d’insécurité, une amélioration de la qualité de vie, une augmentation du service et de la légitimité de la police, et ce, à travers une confiance accrue dans les possibilités de la société. Il y a lieu de s’orienter vers la modification des causes de la criminalité. Ceci suppose une nécessité accrue de rendre compte de la part de la police, une plus grande participation de la population dans le processus décisionnel et un plus grand souci concernant les droits et libertés civils »10. Les cinq piliers de la fonction de police orientée vers la communauté ont été dégagés des sources belges ‘officielles’11. Chacun de ces piliers constitue une condition essentielle à laquelle il convient de satisfaire si l’on souhaite que la fonction de police soit orientée vers la communauté. Le fait qu’il existe un échange entre tous ces piliers, et que ceux-ci se renforcent mutuellement, est plus important encore que chaque pilier en soi. PILIER 1: L’ORIENTATION EXTERNE La police ne se trouve pas face à la société, elle en fait partie. Elle est intégrée dans la société. Elle prend rapidement et complètement conscience de ce qui ‘se vit et se trame’ en matière de sécurité, de criminalité et de viabilité dans la société et elle s’y adapte. Lors de la définition des priorités de sécurité/de fonction de police, elle tient en particulier compte des attentes de la population/communauté(s) (voir le point 3.5, les cinq groupes de parties prenantes).

9 10 11

Cette définition figure dans le texte ‘Les piliers du community policing’ de la Direction des relations avec la police locale. R. FRIEDMAN, voir ‘Bronnen van Community (oriented) Policing en de toepassing ervan in België’, R. VAN DE SOMPEL, 2003, ministère de l’Intérieur. Les définitions des piliers dans la circulaire CP1 ‘Les piliers du community policing’ ont été légèrement adaptées au niveau linguistique (ex. ‘globale et intégrée’ dans le pilier 3 est devenu ‘intégrale et intégrée’).


19

PILIER 2: LE TRAVAIL ORIENTÉ VERS LA RÉSOLUTION DE PROBLÈMES Ce pilier fait référence à l’identification et à l’analyse des causes potentielles de la criminalité et des conflits dans la (les) communauté(s). La police ne réagit pas seulement aux problèmes après coup, mais tente d’identifier les facteurs déclenchants et d’influer (en temps utile) sur ceux-ci. PILIER 3: LE PARTENARIAT Ce pilier fait référence au sentiment ressenti par la police qu’elle n’est pas, et ne veut pas être, la seule responsable de la sécurité, de la qualité de vie et de la criminalité. Le souci de la sécurité est une approche en chaîne ou un réseau dans lesquels plusieurs partenaires composent les maillons d’une approche intégrale et intégrée. PILIER 4: LA JUSTIFICATION La justification requiert la mise en place de mécanismes permettant à la police de rendre des comptes sur la manière de répondre aux questions et aux besoins de(s) (la) communauté(s) qu’elle sert. PILIER 5: L’IMPLICATION CAPABLE Cette notion signifie que des possibilités doivent être créées tant pour les policiers que pour les groupes démographiques divers afin d’aborder les problèmes communs de sécurité, de criminalité et de qualité de vie, de fournir des services et d’instaurer l’ordre et la sécurité. La philosophie ‘fonction de police orientée vers la communauté’ est applicable à l’ensemble de la fonction de police, tant la fonction de police de base que la fonction de police spécialisée et les missions d’appui. Il s’agit en premier lieu d’une manière d’agir, d’un comportement ou d’une tendance dont chaque collaborateur au sein du service de police intégré doit faire preuve. La notion de base ‘fonction de police orientée vers la communauté’ constitue par conséquent, tant dans la police locale que dans la police fédérale, un fil conducteur permanent lors de l’exécution de leurs missions. Le type de travail policier n’y change rien. Les principes de la fonction de police orientée vers la communauté sont applicables, tant sur les activités opérationnelles de base que spécialisées (accueil-travail de quartier-intervention-ordre public-circulation-recherche-assistance aux victimes). Ils concernent tout autant les activités de soutien (dont la gestion de l’infor-

20


mation) au sein du service de police intégré. Ceci vaut pour tous les niveaux (local, supralocal, national ou international) du travail policier. Il est essentiel que la police conserve une conception large de(s) (l’approche des) problèmes de convivialité, de criminalité et de sécurité. Lors de l’exécution de ses tâches essentielles, elle ne se limite pas uniquement aux tâches policières traditionnelles-réactives (intervention-recherche). Avec tous les intéressés, elle attache une importance à tous les autres aspects de la chaîne de sécurité: pro-action – prévention – préparation – réaction – suivi (voir point 4.2). Instaurer et surtout maintenir une relation de confiance entre la population et la police constituent l’objectif principal du ‘community policing’. La police reconnaît dans la Fonction de police orientée vers la communauté qu’il est nécessaire de collaborer avec toutes les communautés. La police devient une partie intégrée (des différentes communautés) dans la société. Ces communautés participent activement au ‘community policing’. Parce que la police s’occupe surtout de la sécurité, elle doit également collaborer avec les partenaires dans la chaîne de sécurité, et ce avec une attention permanente pour ses tâches essentielles (voir point 4 et plus spécifiquement le point 4.3.1). La police orientée vers la communauté sert de fil rouge à la police locale et fédérale. Les notions de base de la ‘fonction de police guidée par l’information’, et de la ‘gestion optimale’ aideront les services de police à concrétiser leur fonctionnement selon les piliers de la fonction de police orientée vers la communauté. Ensemble, ils contribuent à la réalisation d’une excellence dans la fonction de police pour une sécurité sociétale.

2.

La notion de base de la ‘fonction de police guidée par l’information’

La ‘fonction de police guidée par l’information’, constitue la deuxième notion de base de fond. C’est un mode de fonctionnement important qui, comme la fonction de police orientée vers la communauté, est spécifique à la police et qui adopte le même état d'esprit. C’est pourquoi la police est, par nature, un système qui traite l’information et doit prêter une attention particulière à la manière dont elle gère les informations. À l’étranger, on a assisté au développement du concept d’ ‘Intelligence Led Policing’. Pour notre part, nous utilisons la notion de base ‘fonction de police guidée par l’information’. Tous les collaborateurs de la


21

police sont concernés par l’information. Certains d’entre eux se chargent de la récolter, d’autres la transforment en ‘intelligence’. L’intention est de mettre aussi cette ‘intelligence’ à la disposition de tous. La notion de base repose sur cinq caractéristiques: le travail déterminé par objectif, le travail proactif et réactif, la plus-value, l’échange et le travail ciblé. Dans la métaphore, la fonction de police guidée par l’information est la deuxième fondation sur laquelle repose l’édifice de l’excellence dans la fonction de police:

Nous examinerons successivement le cadre réglementaire, sa définition et la vision sous-jacente et nous terminons par les liens entre la fonction de police guidée par l’information et la fonction de police orientée vers la communauté.

2.1


Les documents suivants régissent l’application de la notion de base ‘fonction de police guidée par l’information’: – la loi du 8 décembre 1992 relative à la protection de la vie privée à l’égard des traitements de données à caractère personnel;

22


–

la loi sur la fonction de police: articles 44/1 et suivants (gestion des informations); la loi organisant un service de police, structuré à deux niveaux: article 93 (CIA et CIC), article 105bis (CIA), article 162 (concertation); code d’instruction criminelle: art. 28bis; la loi du 6 janvier 2003 concernant les méthodes particulières de recherche et quelques autres méthodes d’enquête, modifié par la loi du 27 décembre 2005 (‘la loi réparatrice MPR’); le plan policier national12: la fonction de police guidée par l’information, ainsi que d’autres notions de base, sont préconisées par le plan national policier pour la réalisation d’une fonction de police efficace et efficiente; la MFO-6 relative au fonctionnement et à l’organisation des carrefours d’informations de l’arrondissement; la MFO-3 relative à la gestion des informations; …

– – –

–

– – –

2.2


Par ‘fonction de police guidée par l’information’, on entend le souci permanent du service de police intégré de guider l’organisation sur le plan stratégique, tactique et opérationnel, sur la base d’informations concernant l’insécurité, la qualité de vie, la criminalité et le fonctionnement policier (expériences et qualités). Nous utilisons surtout dans ce texte la notion d’ ‘informations’. Nous établissons toutefois, au sein de la fonction de police guidée par l’information, une distinction entre les ‘données’, les ‘informations’ et la ‘connaissance’. Les données sont des faits, des renseignements ou des observations qui n’ont pas été interprétés. L’interprétation des données débouche sur des informations. On parle d’informations lorsque l’on a octroyé un sens aux données. Le fait d’associer les informations à l’expérience débouche à son tour sur l’acquisition d’une certaine connaissance (professionnelle). En bref, la fonction de police guidée par l’information repose sur l’enrichissement permanent des informations et la conversion de celles-ci en connaissance.

12

La dénomination légale du plan policier zonal et du plan policier national demeure toujours ‘plan zonal de sécurité’ et ‘plan national de sécurité’ . La note-cadre de ‘sécurité intégrale’ suggère toutefois d’utiliser les termes suivants à l’avenir: ‘plan policier zonal’ et ‘plan policier national’. Cela permet de souligner la subordination d’un plan policier à un plan social de sécurité. C’est la raison pour laquelle on utilise également systématiquement, dans le présent document, les termes ‘plan policier’ au lieu de ‘plan de sécurité’ pour désigner le plan politique de la police.


23

Chacun détermine, quant à ses propres missions, jusqu’où il doit avancer dans ce processus et à quel moment quel type d’information doit être mis à disposition des collègues et autres parties prenantes. La fonction de police guidée par l’information repose sur cinq caractéristiques. Comme pour les piliers de la ‘fonction de police orientée vers la communauté’, il y a un échange entre ces cinq caractéristiques et elles se renforcent mutuellement: CARACTÉRISTIQUE 1: DÉTERMINANT LES OBJECTIFS Un service de police qui ne dispose ni d’informations ni de connaissance est une organisation aveugle, peu efficace et peu efficiente. Les informations et la connaissance constituent en effet le fondement de tout travail policier et du fonctionnement efficace et efficient de la police en ce qui concerne la fonction de police de base comme la fonction de police spécialisée. En concertation avec et sous contrôle des autorités compétentes, la police collecte les informations nécessaires afin de définir les objectifs, de s’acquitter avec succès de ses missions judiciaires et administratives, d’en connaître les résultats et après évaluation, si besoin est, d’améliorer ces objectifs. Les différentes activités de la fonction de police guidée par l’information ne sont pas exercées par hasard. Il va de soi que la collecte, le traitement et l’utilisation des informations sont effectués de manière légale et légitime. En effet, la police opère des choix sur base de l’information, de la connaissance et de la maîtrise, et travaille de manière ciblée. Elle les évalue et les corrige. CARACTÉRISTIQUE 2: PROACTIF ET RÉACTIF Dans le cadre du travail policier, la plupart des informations sont collectées et traitées de manière réactive, après qu’un incident ou un phénomène soient survenus. La police entend également, en concertation avec les autorités compétentes et sous le contrôle de ces dernières, collecter et traiter des informations et soumettre des propositions aux autorités lorsque des indices laissent penser que des infractions sont préparées et/ou que la qualité de vie et la sécurité sont menacées. Le cas échéant, on gère les informations de manière proactive.

24


CARACTÉRISTIQUE 3: OFFRANT UNE PLUS-VALUE L’organisation de police a le souci permanent de recueillir, de stocker, de traiter, d’utiliser et de diffuser l’information nécessaire ayant une importance concrète pour la sécurité, la qualité de vie, la criminalité et le fonctionnement policier. L’intention est toujours d’offrir une plus-value concrète, par exemple en termes de sécurité routière, de diminution de nuisances, d’autorités mieux informées, de diminution de criminalité, … CARACTÉRISTIQUE 4: L’ÉCHANGE Manier l’information exige la collaboration de tous les fonctionnaires de police, quel que soit le service ou le niveau. Mais, bien entendu, la plupart des informations utiles à la police se retrouve auprès des diverses communautés, en d’autres termes auprès de la population. Aussi les autorités et les partenaires jouent un rôle crucial au sein de la fonction de police guidée par l’information. Ceci est difficile voire impossible sans la collaboration et la volonté de toutes les parties prenantes. La fonction de police guidée par l’information se caractérise par l’échange d’informations (communication). Les informations sont diffusées dans toutes les directions à tous les intéressés, tant au sein de la police intégrée qu’à l’extérieur de celle-ci. Il va de soi que l’on tient compte de la réglementation existante. La fonction de police guidée par l’information n’est pas un processus à sens unique allant de tous les intéressés vers la police, en particulier les services qui sont chargés de traiter, aux niveaux local, supralocal, national ou international, les informations collectées. Il ne s’agit pas non plus d’un processus à sens unique allant de la police locale vers la police fédérale. L’échange d’informations et de la connaissance avec et entre tous les intéressés dans le domaine de la sécurité et de la criminalité est essentiel. Grâce à la position privilégiée qu’ils occupent en matière d’informations et à leur expertise spécifique, les services de police doivent également remplir une fonction de signal vis-à-vis des autorités et des partenaires concernés en matière de sécurité. Signaler et conseiller constitue la jonction entre la fonction de police et la sécurité. Les informations et la connaissance qui ne sont pas partagées n’ont aucune valeur.


25

CARACTÉRISTIQUE 5: CIBLANT LES OBJECTIFS Le travail policier est orienté à partir de la connaissance et des aperçus relatifs aux événements et aux phénomènes en matière de sécurité, de qualité de vie et de criminalité. Les informations et la connaissance sont essentielles pour guider les activités tant administratives que judiciaires, et ce, aux niveaux stratégique, tactique et opérationnel. Cela implique également que les services compétents confèrent des missions concrètes aux autres services de police ou aux fonctionnaires de police individuels afin de collecter et de transmettre de manière ciblée les informations nécessaires. Elle implique, en outre, que la personne qui a collecté les renseignements reçoive une information en retour concernant leur plus-value. Les informations et l’analyse jouent un rôle central dans la fonction de police guidée par l’information. Le défi consiste à mieux appréhender en continu, grâce à un diagnostic adéquat établi par les différents intéressés et plus précisément la police, les phénomènes de sécurité (d’insécurité), de sorte que les différents acteurs compétents puissent agir de manière adéquate. Pour établir un bon diagnostic, on utilise non seulement des données policières, mais également des données pertinentes provenant de sources ouvertes. La fonction de police guidée par l’information offre une plus grande garantie de voir la police, en tant que partenaire en matière de sécurité et dans le cadre de ses propres missions, s’orienter vers les problèmes considérés comme principaux par la(les) communauté(s). En d’autres termes, notre action est-elle adéquate? Les analyses permettent de déterminer quels problèmes doivent être traités en priorité et quels problèmes doivent être résolus par d’autres acteurs. Tous les collaborateurs qui se chargent de la fonction de police de base et qui ont un contact étroit avec la(les) communauté(s) constituent un maillon indispensable de la fonction de police guidée par l’information. Ils sont les yeux et les oreilles de la police intégrée, structurée à deux niveaux. Observer et collecter des données et des renseignements sont des tâches qui s’opèrent avant tout sur le terrain. C’est ainsi que les informations provenant des services de quartier, des équipes d’intervention, de la recherche locale, ... sont très importantes pour la fonction de police spécialisée qui s’oriente principalement sur la lutte contre la criminalité (organisée) du niveau supralocal au niveau international.

26


Les collaborateurs chargés de la fonction de police spécialisée et possédant des connaissances approfondies des phénomènes d’insécurité doivent, dans de nombreux cas établir ou aiguiser la position informative. Cela se fait plus particulièrement en appliquant des méthodes particulières de recherche et quelques autres méthodes (légalement réglées). Toute l’expertise, l’expérience et l’information, mêmes celles acquises grâce aux méthodes particulières de recherche13, sont mises à la disposition de toutes les composantes de la police intégrée, et ce, en tenant compte des consignes légales. Un cycle d’informations efficace aux deux niveaux de la police intégrée, et entre ceux-ci, dans le respect strict de la réglementation (administrative et judiciaire) et une gestion de qualité des informations sont des facteurs critiques de succès de la fonction de police guidée par l’information. L’échange d’informations entre les deux niveaux constitue l’une des pierres angulaires d’un bon fonctionnement intégré. Les carrefours d’informations d’arrondissement (CIA et réseau innovation et qualité) remplissent à cet égard une fonction charnière essentielle et jouent un rôle d’appui indispensable au profit de la police locale comme fédérale. A cet effet, l’attitude de tous les acteurs doit être caractérisée par l’empathie (ressentir les besoins des autres), la recherche et l’offre d’une plus-value (volonté d’intervenir si une plus-value peut être apportée), et la loyauté. Toutefois, il est préférable que la collecte et le traitement des informations s’opèrent également de manière ciblée et orientée dans les limites d’un cadre légal et légitime clairement défini, en concertation avec les autorités administratives et judiciaires et sous le contrôle de celles-ci. Collecter de manière ciblée et orientée des informations signifie que l’on indique clairement aux acteurs présents sur le terrain quels sont les besoins en matière d’information. Tout collaborateur de police doit également recevoir l’information nécessaire à l’exécution de sa fonction.

2.3

Les liens entre la fonction de police orientée vers la communauté et la fonction de police guidée par l’information

La fonction de police guidée par l’information ne constitue donc pas une solution de remplacement à la fonction de police orientée vers la communauté. Il s’agit d’un concept qui s’insère complètement dans celui de la

13

La loi du 6 janvier 2003 concernant les méthodes particulières de recherche et quelques autres méthodes d’enquête, modifiée par la loi du 27 décembre 2005 (‘la loi réparatrice MPR’).


27

–

–

munauté constituent des conditions cruciales pour obtenir une coopération suffisante des différents intéressés afin de travailler de manière guidée par l’information; travailler de manière guidée par l’information répond à l’implication capable de ses propres collaborateurs et contribue au travail orienté vers la résolution de problèmes du concept de la fonction de police orientée vers la communauté; …

La fonction de police guidée par l’information est essentielle pour la gestion de l’information de la police tant locale que fédérale. Avec le modèle policier spécifique ‘fonction de police orientée vers la communauté’ ainsi que la notion de base d’appui général gestion optimale, elle concrétise la vision de l’excellence dans la fonction de police en tant que contribution policière à la sécurité sociétale.

3.

La notion de base de la gestion optimale

La notion de base de la 'gestion optimale’ repose sur des principes applicables pour la conduite et le management des sociétés et organisations. Il sous-tend les notions de base spécifiquement policières de la fonction de police orientée vers la communauté et de la fonction de police guidée par l’information. La gestion optimale concerne l'administration de l'organisation. Elle repose sur cinq principes: l'orientation vers le résultat, la transparence, la collaboration, l'amélioration continue et le ‘leadership audacieux’. La gestion optimale est, dans notre métaphore, le troisième (et dernier) pilier sur lequel est construit l'édifice de l'excellence dans la fonction de police:


29

Nous décrirons dans un premier temps les bases réglementaires de la gestion optimale, nous la définirons et en donnerons une vision. Les cinq principes de la gestion optimale seront également abordés. Nous donnerons également quelques exemples pour illustrer les relations qui peuvent être établies avec la fonction de police orientée vers la communauté et la fonction de police guidée par l’information. Nous distinguerons ensuite dans la ‘gestion optimale’ les cinq domaines organisationnels et les cinq groupes de parties prenantes. Ils peuvent être retrouvés dans le modèle EFQM14 – police belge ('EFQM Pol Be'). Les cinq phases de développement de ce modèle seront également traitées.

3.1

Base réglementaire

L'exposé des motifs de la LPI15 précise que les missions de la police doivent être exécutées « dans une approche intégrée basée sur le ‘community policing’ ». Il renvoie à ce sujet à la Commission du Sénat16: « Notre police doit reposer sur la notion de base de Police de Proximité ... La Police de Proximité est, à la fois, une stratégie philosophique et organisationnelle qui, ... ». La circulaire ministérielle ZPZ-1217, en son article 3, décrit une procédure en deux temps: « Dans les grandes lignes, lors d'un changement de cette nature et de cette ampleur, on a le choix entre deux types d'approche: – une approche axée sur une vision à long terme, caractérisée par l'accent mis sur le développement et la rénovation des organisations (en quelque sorte une réflexion à rebours de la situation ‘idéale’ vers la situation actuelle); – une approche pragmatique à court terme, ... ». La circulaire ministérielle CP-118 définit, au travers de l'interprétation belge du ‘community policing’, le cadre philosophique applicable aux deux niveaux du service de police intégré.

14 15 16

17 18

30

European Foundation for Quality Management, www.efqm.be. Loi du 7 décembre 1998 organisant un service de police intégré, structuré à deux niveaux (Moniteur belge du 5 janvier 1999). Est ici visé le rapport concernant l'évaluation des services de police de la Commission du Sénat pour les affaires intérieures et administratives (Doc.Parl., Sénat, 1996-97, n°1/700/1, pp. 1 à 160). Circulaire ministérielle ZPZ-12 du 22 décembre 2000 relative au cadre de référence et de travail des zones de police (Moniteur belge du 25 janvier 2001). Circulaire ministérielle CP-1 du 27 mai 2003 concernant la définition de l'interprétation du Community policing applicable au service de police intégré, structuré à deux niveaux (Moniteur belge du 9 juillet 2003).


Pour réaliser la CP-1, la circulaire ministérielle CP-219 a offert un cadre organisationnel, notamment le 'cadre de référence du développement organisationnel et de la gestion intégrale', pour l'approche fondée sur une vision à long terme, telle qu'envisagée dans la circulaire ZPZ-12.

3.2


‘It's more important to do the right things, than doing the things right'. Cet aphorisme illustre qu'il convient, en toute gestion, pour la direction (les dirigeants) de prêter attention à plusieurs éléments20. Nous distinguons ici quatre aspects de la gestion qui doivent être satisfaits de manière cumulative, dans l'organisation, pour tendre vers une gestion optimale. En premier lieu, il s'agit du 'doing the right things'. Qu'attend chaque utilisateur de l'organisation? Vers quel résultat doit-on tendre? Quelle est la valeur ajoutée de l'organisation pour l'ensemble de ses parties prenantes? ‘Faire les bonnes choses’ renvoie à l'efficacité. Il suppose que les attentes des utilisateurs soient connues et que celles-ci aient été ensuite converties en ‘bons’ objectifs. En second lieu, il s'agit de 'doing the right things right'. Comment agencer les ressources humaines et les moyens matériels, le plus efficacement possible, pour atteindre les résultats que l'on se définit comme objectifs? ‘Faire bien les bonnes choses’ renvoie donc à l'efficience et à l'efficacité de la gestion. Mais cela signifie également que le service est rendu d'une manière légale, professionnelle/avec l'expertise requise et dans le souci du client21. La légitimité, le professionnalisme et le souci du client s'avèrent essentiels, non seulement lors des processus primaires (fonctionnement normal), mais également lorsqu'il s'agit des processus décisionnels et de soutien. Troisièmement, il en va de la capacité d’apprentissage. Au sein d'un monde en évolution permanente, l'effectivité et l'efficience sont des données seulement éphémères. Pour demeurer effective et efficiente, la gestion doit nécessairement consister à ‘faire bien les bonnes choses et mieux les faire’. Cela implique une amélioration et/ou un renouvellement permanent, lesquels font appel à l'aptitude de l'organisation et de ses collaborateurs à ré-

19

20

21

Circulaire ministérielle CP-2 du 3 novembre 2004 visant à encourager le développement organisationnel de la police locale axée sur la Police de Proximité (Moniteur belge du 29 décembre 2004). Cet aphorisme émane du conseiller en management américain Michael Porter. Ce qui suit est également emprunté et adapté de Van Nieuwenhuis, M.A., The Art of Management, ISBN 90-806665-1-3, 2003, voir www.the-art.nl. Nous distinguons ici la ‘qualité au sens strict’ de la ‘qualité au sens large’. Il s'agit ici de la qualité au sens strict. Voir aussi note en base de page 18.


31

soudre les problèmes, à innover et à apprendre. Ils doivent être flexibles et pouvoir s'adapter. Le dernier aspect de gestion consiste à répondre à la question de la place de l'organisation au sein des nombreux ensembles d'entreprises. Quelles sont nos tâches essentielles? Que faisons-nous nous-mêmes et que faisons-nous faire par d'autres? Cela a donc trait à l'idée de 'faire bien les bonnes choses, mieux les faire ou de les faire faire et de les faire ensemble'. Cela renvoie à l'utilisation optimale qui est faite des noyaux de compétences présents au sein de l'organisation et de ses partenaires, pour assurer qu'une plus-value maximale est tirée de l'ensemble. Par l'effet de la numérisation de la société, cet aspect de la gestion prend de plus en plus d'expansion. La progression de la société constituée en réseau renforce encore la validité d'une réflexion menée en chaîne. Les limites des organisations s'étiolent et les partenaires apparaissent de plus à plus comme autant de parties d'un ensemble unique à gérer. Nous voyons donc qu'il y a un ordonnancement cumulatif à mettre en œuvre au départ de la perspective de gestion: Aspect de gestion:

Attention portée à:

Orientation

1. Faire les bonnes choses

Résultats

Efficacité

2. Bien faire les bonnes choses

Prestations (personnel et moyens)

Efficience

3. Bien faire les bonnes choses et les faire mieux

Structure et culture

Aptitude à évoluer

4. Faire les bonnes choses, Chaînes mieux les faire et les faire faire et les faire ensemble

Compétences essentielles

La stratégie de l'organisation qui prend en considération ces 4 aspects de la gestion, les orientations et leur ordonnancement, conduit à des résultats socialement justifiés et durables22. La gestion optimale consiste, en tenant compte des 4 orientations précitées, à gérer l'organisation: – en accordant de manière permanente et simultanée l'attention: • aux cinq principes de la ' gestion optimale’;

22

32

Ou encore la ‘qualité au sens large’ et donc une gestion optimale de la qualité.


• •

aux cinq domaines organisationnels; aux attentes légitimes des cinq groupes d'utilisateurs, de manière équilibrée; en appliquant de manière systématique les cycles PCDA, avec une attention pour le recueil successif de l'ensemble de l'information utile et la définition des attentes légitimes, la planification, l'exécution, la mesure et l'évaluation, l'ancrage ou la révision des activités; pour croître et évoluer pertinemment, et par étapes successives, tant au sein de la même phase de développement que lors de l'accession à une phase de développement ultérieur se rattachant à un stade de développement de la fonction de police orientée vers la communauté et de la fonction de police guidée par l’information, lequel conduit à des résultats socialement justifiés et durables.

–

–

La 'gestion optimale' prête à ce sujet une attention permanente et simultanée aux cinq principes suivants23: PRINCIPE 1: L'ORIENTATION VERS LE RÉSULTAT La direction de l'organisation veille à la valeur ajoutée des efforts qui sont consentis, tout en maintenant en équilibre la valorisation des attentes des différents groupes de parties prenantes (voir point 3.5). PRINCIPE 2: LA TRANSPARENCE Les processus, leurs relations réciproques et les indicateurs de prestations sont définis et font l'objet d'une communication aux utilisateurs. Les tâches, les compétences et les responsabilités sont bien établies. Les coûts et profits sont mesurés par processus (ou partie de processus) et chaque collaborateur connaît la contribution qui est attendue de lui pour le résultat global de l'organisation. Dans une organisation, apparaît donc clairement qui est responsable et compétent pour quoi et qui fait quoi, quand, pourquoi et avec quels moyens. PRINCIPE 3: L'AMÉLIORATION CONTINUE Les résultats mesurés sont systématiquement comparés avec les objectifs résultant de la vision et de la mission. Les tendances et divergences sont analysées et produisent des améliorations durables. La direction stimule les collaborateurs à proposer des solutions innovantes et à échanger leurs expériences.

23

Les définitions sont ici empruntées au modèle de management INK et adaptées.


33

PRINCIPE 4: LA COLLABORATION Le management et les collaborateurs travaillent ensemble de manière professionnelle, de façon telle que coïncident les attentes personnelles et les objectifs de l'organisation. Les structures bureaucratiques sont exclues. On tend à atteindre une plus-value maximale pour l'ensemble des partenaires constituant le réseau. PRINCIPE 5: LE LEADERSHIP AUDACIEUX Les quatre principes précités sont mis en œuvre par un leadership audacieux. Cela implique que la direction définisse son cap sur base de l'information recueillie, tant en interne qu'en externe. Elle en fait part, motive, écoute, n'omet pas de prendre la mesure des éventuelles conséquences – aussi pour elle-même, est intègre et s'y tient. Une fois qu'une orientation est définie, elle est suivie. La persévérance est alors le message. Cela exige de 'chacun' des dirigeants intégrité, persévérance et gestion dynamique et parfois aussi la prise de décisions impopulaires.

3.3

Les relations entre la gestion optimale, la fonction de police orientée vers la communauté et la fonction de police guidée par l’information

La gestion optimale agit comme un support pour les notions de base de 'fonction de police orientée vers la communauté' et de ‘fonction de police guidée par l'information'. Ensemble, ils forment les trois fondements sur lesquels l'édifice de l'excellence dans la fonction de police est bâti.

34


La notion de base de la ‘sécurité sociétale’26

4.

La notion de base de la ‘sécurité sociétale’ englobe les notions de fond spécifiques à la police que sont la ‘fonction de police orientée vers la communauté’, la ‘fonction de police guidée par l’information’, et la ‘gestion optimale’. Le but de la police intégrée est de fournir l’excellence dans la fonction de police. Ceci constitue sa contribution spécifiquement policière à la sécurité sociétale. Les autres partenaires de la sécurité construisent et/ou possèdent une ‘maison’. Sous la régie des autorités administratives et judiciaires, tous les intéressés fournissent leur contribution via la chaîne ‘sécurité sociétale’ et le réseau des partenaires de la sécurité.

Dans le cadre de l’explication de la notion de base, nous examinerons successivement le cadre réglementaire, la définition et la vision dudit concept.

4.1


Ce texte opte pour la notion de base ‘sécurité sociétale’ qui est le résultat d’une politique de sécurité intégrale et intégrée sous la régie des autorités. Cette approche touche de nombreux partenaires sociaux en matière de sécurité. 26

Dans le présent document, on a opté pour la notion de sécurité ‘sociétale’ au lieu de la notion de sécurité ‘intégrale’, sauf s’il est fait référence à des textes dans lesquels le terme ‘sécurité intégrale’ est encore utilisé. La notion de ‘sécurité sociétale’ reflète mieux l’idée que l’approche de la sécurité est l’affaire d’un grand nombre de partenaires sociaux sous la direction des autorités. Le terme ‘sécurité sociétale’ englobe tant la notion de sécurité ‘intégrale’ que la notion de sécurité ‘intégrée’.


45

Au niveau fédéral, on a clairement opté pour une politique de sécurité intégrale et intégrée (voir la note-cadre de ‘sécurité intégrale’)27. Cette note a été rédigée par les ministres de l’Intérieur et de la Justice et a été approuvée par le Conseil des ministres du 30 mars 2004. Elle a servi de base à la rédaction du plan policier national 2004-200728. La compétence locale, communale, en matière de sécurité est fixée légalement. Celle-ci est rattachée à l’obligation pour l’autorité communale (le collège, sous la régie du bourgmestre) de soumettre un programme de politique générale. Ce programme contient au moins les principaux projets politiques29. La compétence communale locale pour la sécurité doit trouver sa traduction dans le plan communal. Aux termes de l’article M4.4.2 de la circulaire ministérielle ZPZ 20, un plan intégral et communal de sécurité constitue une part essentielle de ces projets politiques30. Le plan policier zonal tient compte du plan policier national et est en adéquation avec le(s) plan(s) communal (communaux) de sécurité.

4.2


La notion de base de la ‘sécurité sociétale’ repose sur la conviction que la sécurité naît, d’une part, d’une approche intégrale ou globale dans le cadre de laquelle la sécurité (insécurité), la qualité de vie et la criminalité sont examinées sous différents angles complémentaires et, d’autre part, du travail intégré ou commun de tous les intéressés (les autorités administratives et judiciaires, la population, les services de sécurité et de police, les entreprises, les organisations, les institutions, les médias, ...) qui jouent (peuvent jouer) un rôle dans le réseau de la sécurité sociétale.

27 28

29

30

46

Note cadre de ‘sécurité intégrale’ des 30-31 mars 2004. La dénomination légale du plan policier zonal et du plan policier national demeure toujours ‘plan zonal de sécurité’ et ‘plan national de sécurité’. La note cadre de ‘sécurité intégrale’ suggère toutefois d’utiliser les termes suivants à l’avenir: ‘plan policier zonal’ et ‘plan policier national’. Cela permet de souligner la subordination d’un plan policier à un plan social de sécurité. C’est la raison pour laquelle on utilise également systématiquement, dans le présent document, les termes ‘plan policier’ au lieu de ‘plan de sécurité’ pour désigner le plan politique de la police. Pour la Flandre: le Nouveau Décret communal flamand du 15 juillet 2005 (Moniteur belge du 31 août 2005); Pour la Wallonie: Arrêté portant la codification de la législation relative aux pouvoirs locaux du 22 avril 2004 (Code de la démocratie locale et de la décentralisation). Pour la Région de Bruxelles-Capitale: cette matière est réglée via un certain nombre d’ordonnances modifiant la Nouvelle Loi communale. Circulaire ZPZ-20 du 1er août 2001 relative à la transition d'une concertation pentagonale locale et d'une charte de sécurité vers un conseil zonal de sécurité et un plan zonal de sécurité.


Dans cette conviction, nous trouvons les ingrédients nécessaires pour pouvoir parler d’une approche multidisciplinaire. L’intégration des efforts de ces intéressés constitue un défi. En effet, sans cette intégration nécessaire, des initiatives (reposant sur de bonnes intentions) peuvent même aller (involontairement) à l’encontre l’une de l’autre. La sécurité sociétale ne peut pas exister sans la collaboration et l’appui des autorités administratives et judiciaires. Outre la création d’une concertation permanente entre les partenaires sociaux, les autorités les orientent également vers une approche de la sécurité intégrale et intégrée. Une collaboration solide entre les différents partenaires en sécurité constitue une condition indispensable au succès. Il est également indispensable d’associer le citoyen à cet objectif et de tenir compte des particularités des entités géographiques et/ou des groupes cibles locaux. Le citoyen coopérant attend effectivement de l’autorité qu’elle l’oriente vers une sécurité sociétale. Les autorités constituent pour ainsi dire l’araignée, le gestionnaire, de la toile ou du réseau de sécurité.


47

Une telle politique de sécurité (sociétale), axée sur les besoins et les nécessités, est décrite dans un plan de sécurité. Le caractère intégral et intégré d’un tel plan dépasse l’aspect purement policier. Sous la responsabilité de l’autorité administrative, ce plan devient un plan de l’administration qui traverse tous les domaines politiques, y compris celui de la police. Mener une politique de sécurité ne se résume pas à la prise de mesures au moment où le problème se présente. La sécurité est en effet un enchaînement de mesures allant de la pro-action et la prévention au suivi, en passant par la préparation et la réaction/répression31. La sécurité est une affaire complexe qui ne saurait aucunement être réglée par la police seule. PREMIÈRE MESURE: PRO-ACTION (CAUSES ET RAISONS STRUCTURELLES ET INDIRECTES) Il s’agit d’anticiper les problèmes de sécurité, de criminalité et de qualité de vie, tout en prévenant et en supprimant ses causes et raisons structurelles et indirectes. Quelques exemples: l’intervention dans l’aménagement du territoire et de l’infrastructure en cas d’insécurité routière. Il peut également s’agir d’inventorier des risques, d’effectuer des études et rédiger des rapports, de rédiger des rapports à propos des effets de la sécurité, la formulation d’une politique, l’encouragement de travail réglementaire, donner des avis sur des événements de grande envergure, de contrer la dégradation et d’améliorer la qualité de vie dans les quartiers. DEUXIÈME MESURE: PRÉVENTION (CAUSES ET RAISONS SITUATIONNELLES ET DIRECTES) Les mesures préventives sont axées sur la prévention de causes et raisons situationnelles et directes de problèmes de sécurité, de qualité de vie et de criminalité ainsi que sur la limitation de leurs conséquences. Il peut s’agir de fournir des avis, des permis, de communiquer des renseignements, d’accroître l’indépendance, d’améliorer la notion de sécurité, d’effectuer des patrouilles policières, de mettre en place un réseau d’information de quartier.

31

48

Différentes sources belges et néerlandaises ont été consultées afin de définir les mesures dans la chaîne de sécurité. Dans la chaîne belge, on ne distingue souvent que trois mesures ‘prévention’ – ‘répression’ – ‘suivi’. (‘Pro-action’ et ‘prévention’ sont souvent prises ensemble et placées sous le dénominateur commun ‘prévention’ (travailler aux causes, qu’elles soient structurelles/situationnelles ou (in)directes). La même chose pour la ‘préparation’ et la ‘réaction’. Les deux notions sont placées sous le dénominateur ‘réaction’ (ou ‘répression’).) Nous optons pour une application des cinq mesures ci-avant de la chaîne de sécurité, celles-ci contenant quand même un affinement/ détail des types de mesures dans la chaîne de sécurité et contribuant à la symbolique des ‘cinq’.


TROISIÈME MESURE: PRÉPARATION En vue de la maîtrise effective de problèmes de qualité de vie, de criminalité et de sécurité, des mesures préparatoires font en sorte que les partenaires de sécurité puissent réagir d’une manière adéquate. Exemples: Maintenir en bon état et tester le matériel, acquérir de nouveaux matériaux, dispenser des formations, élaborer et tester des procédures, consolider des accords avec des partenaires, établir des plans d’urgence, rédiger des protocoles sur la coopération, effectuer des exercices-catastrophes. QUATRIÈME MESURE: RÉACTION La réaction signifie une intervention réelle en cas de problèmes de sécurité, de qualité de vie, de criminalité. Illustration: Constatation de délits, enquêtes de crime, arrestations de suspects, assistance en cas d’accident routier, annonce de phases d’alerte, assistance en cas de situation de catastrophe (médicale, policière, psychique, matérielle), fermeture d’institutions, retrait de permis, poursuite et punition de personnes suspectes, exécution de peines de prison ou autres mesures pénales. CINQUIÈME MESURE: SUIVI Le suivi représente les mesures visant à retourner à la situation ‘normale’. On prête attention à l’accueil et au suivi des victimes et à l’accompagnement des auteurs. L’évaluation de toutes les mesures prises ainsi que la justification relève du suivi. De ce fait, il contribue à la sécurité sociétale. Il peut s’agir d’offrir un hébergement, fournir de l’aide psychiatrique, réparer ou indemniser des dommages subis, prévenir d’autres dommages, effectuer une ‘revisite’, réintégrer, analyser les méthodes appliquées, évaluer ensemble l’intervention de tous les partenaires en cas de catastrophe, communiquer via les médias au sujet des incidents dans le domaine de l’ (in)sécurité, … La criminalité liée à la drogue et s’y rapportant constitue un bon exemple à cet égard. Une approche juridique unilatérale (réaction) d’une infraction en matière de drogue est insuffisante. Dans de nombreux cas, la cause du problème est à rechercher dans l’individu et dans sa position au sein de la société (pro-action – prévention – suivi). Il s’agit donc également d’un problème social qui relève, entre autres, du bien-être et de la santé publique. Ce problème requiert une collaboration coordonnée des différents acteurs


49

dans les domaines de la sécurité, du bien-être et de la santé (préparation) pour une société sûre, calme, saine et ordonnée32. Dans de nombreux cas, le problème des drogues illicites dépasse le niveau local. Une coopération plus étroite avec des acteurs supralocaux – parfois provinciaux, régionaux, fédéraux, voire internationaux – est dès lors souhaitée et/ou nécessaire. Lorsque l’on constatera des faits de criminalité en col blanc (dimension économique du problème) et des délits y afférents tels que la production, l’importation, le transit et la vente de drogues illicites, la coopération supralocale au niveau judiciaire (préparation – réaction), policier, politique et socio-économique sera nécessaire.

4.3

Les liens entre la sécurité sociétale, la fonction de police orientée vers la communauté, la fonction de police guidée par l’information et la gestion optimale

Dans cette partie, nous distinguons trois thèmes. Partant de l’opinion erronée que la notion de base de la sécurité sociétale est égale à celle du ‘community policing’, nous souhaitons, dans un premier point approfondir le lien entre la sécurité sociétale et la fonction de police orientée vers la communauté, et ce, à l’aide d’une présentation visuelle. Dans un deuxième point, quelques liens entre la sécurité sociétale, la fonction de police guidée par l’information et la gestion optimale seront explicités. Dans un troisième point, nous souhaitons aborder la notion “légitimité” qui revient dans plusieurs notions de base.

4.3.1

Le lien entre la sécurité sociétale et la fonction de police orientée vers la communauté

Dans ce point, nous entendons établir le lien entre les notions de base ‘community policing’, ‘fonction de police orientée vers la communauté’ et ‘sécurité sociétale’. Nous allons le faire à l’aide des 4 étapes suivantes (voir schéma ci-après). Etape 1:

32

50

‘Community policing’ renvoie étymologiquement au mot grec ‘politeia’ (l’administration de l’état) et le mot latin ‘communis’ (commun, de la communauté). La traduction littérale est donc ‘la gestion’ de et pour la/les ‘communauté(s)’. On ne peut donc pas rattacher ce concept exclusivement à l’organisation poli-

Note cadre ‘sécurité intégrale’ des 30 et 31 mars 2004.


-1KONINKLIJK BESLUIT VAN 10 MEI HOUDENDE VASTSTELLING VAN DEONTOLOGISCHE CODE VAN POLITIEDIENSTEN (1)

ST 12

2006 DE DE

ARRETE ROYAL DU 10 MAI 2006 FIXANT LE CODE DE DEONTOLOGIE DES SERVICES DE POLICE (1)

Artikel 1. De deontologische code van de politiediensten bedoeld in artikel 50 van de wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere bepalingen met betrekking tot de politiediensten, wordt vastgesteld volgens de bij dit besluit gevoegde tekst.

Article 1er. Le code de déontologie des services de police visé à l’article 50 de la loi du 26 avril 2002 relative aux éléments essentiels du statut des membres du personnel des services de police et portant diverses autres dispositions relatives aux services de police est établi conformément au texte annexé au présent arrêté.

Art. 2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.

Art. 3. Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 3. Notre Ministre de la Justice et Notre Ministre de l’Intérieur sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l’exécution du présent arrêté.

(1) Belgisch Staatsblad, 30 mei 2006, p. 27.094.

(1) Moniteur belge, 30 mai 2006, p. 27.094.

Erratum 10

C:\Program Files\TeamWARE\Office\T\M\V6\ST12(10).doc

-2-

Bijlage bij het koninklijk besluit van 10 mei 2006

ST 12

Annexe à l’arrêté royal du 10 mai 2006

HOOFDSTUK 1. - ALGEMENE BEPALINGEN

CHAPITRE 1er. - DISPOSITIONS GENERALES

1. Het naleven van deze code kan geen enkele vorm van sanctionering met zich meebrengen.

1. Le respect du présent code ne peut entraîner de sanction sous quelque forme que ce soit.

2. Een deontologische commissie wordt opgericht om advies te verstrekken met betrekking tot de toepassing, de interpretatie en de evaluatie van de deontologische code. Zij doet dit uit eigen initiatief of op vraag van de Minister van Binnenlandse Zaken. Ze stelt de aanpassingen voor die zij pertinent acht.

2. Une commission de déontologie est créée afin de donner avis soit d’initiative, soit à la demande du Ministre de l’Intérieur, quant à l’application, l’interprétation et l’évaluation du code de déontologie. Elle propose les adaptations qu’elle juge pertinentes.

Het voorzitterschap van deze commissie wordt waargenomen door een lid van het Administratief en Technisch Secretariaat van de Minister van Binnenlandse Zaken. De commissie bestaat uit twee vertegenwoordigers van de federale politie, twee vertegenwoordigers van de lokale politie en één vertegenwoordiger van elke, voor het personeel representatieve organisatie.

La présidence de cette commission est assurée par un membre du Secrétariat Administratif et Technique du Ministre de l’Intérieur. La commission se compose par ailleurs de deux représentants de la police fédérale, de deux représentants de la police locale et d’un représentant de chaque organisation représentative du personnel.

Wanneer nodig kan de commissie zich laten bijstaan door experten.

Au besoin, la commission peut se faire assister par des experts.

HOOFDSTUK 2. - WERKING GEINTEGREERDE POLITIE

CHAPITRE 2. - FONCTIONNEMENT DE LA POLICE INTEGREE

VAN

DE

A. PRINCIPES EN KRACHTLIJNEN

A. PRINCIPES ET LIGNES DE FORCES

3. De personeelsleden nemen de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden in acht en verbinden zich ertoe die te doen naleven (1).

3. Les membres du personnel respectent et s’attachent à faire respecter les droits de l’homme et les libertés fondamentales (1).

De politieambtenaren dragen te allen tijde en in alle omstandigheden bij tot de bescherming van de personen en tot de bijstand die deze laatsten mogen verwachten, alsook, wanneer de omstandigheden het vereisen, tot het doen naleven van de wet en tot het behoud van de openbare orde (2).

Les fonctionnaires de police contribuent en tout temps et en toutes circonstances à la protection des personnes et à l’assistance que ces dernières sont en droit d’attendre, ainsi que, lorsque les circonstances l’exigent, au respect de la loi et au maintien de l’ordre public (2).

Zij dragen eveneens bij tot de bescherming van de goederen (3).

Ils contribuent également à la protection des biens (3).

Bij het vervullen van hun opdrachten van bestuurlijke of gerechtelijke politie, waken de personeelsleden over de naleving en dragen zij bij tot de bescherming van de individuele rechten en vrijheden, evenals tot de democratische ontwikkeling van de maatschappij (4).

Dans l’exercice de leurs missions de police administrative ou judiciaire, les membres du personnel veillent au respect et contribuent à la protection des libertés et des droits individuels, ainsi qu’au développement démocratique de la société (4).

Om hun opdrachten te vervullen, gebruiken zij slechts dwangmiddelen onder de voorwaarden die door de wet worden bepaald (5).

Pour accomplir leurs missions, ils n’utilisent des moyens de contrainte que dans les conditions prévues par la loi (5).

Elk optreden van de personeelsleden is weloverwogen en aangepast aan de omstandigheden.

Chaque action des membres du personnel est empreinte de pondération et adaptée aux circonstances.

De personeelsleden vervullen hun opdrachten onder het gezag en de verantwoordelijkheid van de overheden die

Les membres du personnel accomplissent leurs missions sous l’autorité et la responsabilité des autorités

Erratum 10


-3-

ST 12

daartoe door of krachtens de wet worden aangewezen (6).

désignées à cette fin par ou en vertu de la loi (6).

Benevens de plicht zich in te zetten voor iedereen, besteden ze bijzondere aandacht aan de specifieke behoeften van de kwetsbare leden van onze maatschappij.

Outre leur devoir de s’engager au profit de tous, ils prêtent une attention particulière aux besoins spéci.ques des membres vulnérables de notre société.

De toepassing van voormelde principes en op een meer algemene wijze van alle andere bepalingen van de code, vereist dat de personeelsleden bij elk optreden of elke handeling het hierna volgende Handvest van de waarden van de geïntegreerde politie toepassen :

La mise en application des principes précités et d’une manière générale de toutes les autres dispositions du code, postule que lors de chaque intervention ou de chaque action, les membres du personnel appliquent la Charte des valeurs de la police integrée telle que formulée ci-après :

Naleven en zich inzetten voor het doen naleven van de individuele rechten en vrijheden en de waardigheid van elke persoon, in het bijzonder door een steeds doordacht en tot het strikt noodzakelijke beperkt gebruik van de wettelijke dwang;

Respecter et s’attacher à faire respecter les droits et libertés individuels ainsi que la dignité de chaque personne, spécialement en s’astreignant à un recours à la contrainte légale toujours réfléchi et limité au strict nécessaire;

Loyaal zijn tegenover de democratische instellingen;

Etre loyal envers les institutions démocratiques;

Integer en onpartijdig zijn en de te handhaven normen eerbiedigen;

Etre intègre, impartial et respectueux des normes à faire appliquer;

Zin voor verantwoordelijkheid hebben;

Avoir le sens des responsabilités;

Bezield zijn door en blijk geven van dienstverlenende ingesteldheid gekenmerkt door :

een

Etre animé par et faire montre d’un esprit de service caractérisé par :

-

de beschikbaarheid;

-

la disponibilité;

-

de kwaliteit van het werk;

-

la qualité du travail;

-

het zoeken naar oplossingen binnen het kader van hun bevoegdheden;

-

la recherche de solutions dans le cadre de leurs compétences;

-

de optimale aanwending van de adequate middelen;

-

la mise en œuvre optimale des moyens adéquats;

-

de zorg voor de geïntegreerde werking van de politiediensten;

-

le souci du fonctionnement intégré des services de police;

Vanuit wederzijds respect en waardering de interne relaties bevorderen;

Promouvoir les relations internes fondées sur le respect mutuel;

Bijdragen tot het welzijn op het werk.

Contribuer au bien-être sur les lieux du travail.

B. VERANTWOORDELIJKHEDEN B.1 VERANTWOORDELIJKHEDEN CHEF (7)

B. RESPONSABILITES VAN

DE

B.1 RESPONSABILITES DU CHEF (7)

4. Binnen elk politiekorps wordt het gezag van een personeelslid over een ander personeelslid uitgeoefend, in volgende orde :

4. Au sein de chaque corps de police, l’autorité d’un membre du personnel sur un autre membre du personnel est exercée dans l’ordre suivant :

1° op grond van het ambt dat wordt waargenomen in de organisatie, dat wil zeggen op alle personeelsleden die aangesteld zijn in een dienst die in het organogram onder zijn verantwoordelijkheid valt;

1° sur la base de la fonction qu’on assume dans l’organisation, c’est-à-dire sur tous les membres du personnel qui sont affectés dans un service qui relève, dans l’organigramme, de sa responsabilité;

2° op grond van de hem toevertrouwde taak, dat wil zeggen op alle personeelsleden aan wie opdracht is

2° sur la base de la tâche qui lui est confiée, c’est-à-dire sur tous les membres du personnel auxquels mission a

Erratum 10


-4-

ST 12

gegeven om mee te werken aan de uitvoering van die taak, maar binnen de perken ervan;

été donnée de collaborer à l’exécution de cette tâche, dans les limites de celle-ci;

3° op basis van de graad of, bij gelijke graad, van anciënniteit, dit wil zeggen op alle personeelsleden van het politiekorps, maar zonder zich te mengen in de uitoefening van het ambt of in de uitvoering van de taak (8).

3° sur la base du grade ou, à grade égal, de l’ancienneté, c’est-à-dire sur tous les membres du personnel du corps de police, mais sans interférer dans l’exercice de la fonction ou dans l’exécution de la tâche (8).

Het gezag wordt steeds uitgeoefend binnen de perken van de machtiging die wordt ontleend aan de wettelijke, reglementaire of contractuele bepalingen of aan permanente of tijdelijke dienstbevelen (9).

L’autorité est toujours exercée dans les limites de l’habilitation figurant dans les dispositions législatives, réglementaires ou contractuelles ou dans des ordres de services permanents ou temporaires (9).

Bij het vervullen van hun opdrachten staan de politieambtenaren uitsluitend onder de leiding van de meerderen van de politiedienst waartoe deze politieambtenaren behoren, behalve wanneer een politieambtenaar van een ander politiekorps wordt belast met de leiding, op basis van een uitdrukkelijk akkoord, een beslissing van de gerechtelijke overheid of van een wetsbepaling (10).

Dans l’exécution de leurs missions, les fonctionnaires de police sont placés sous la direction exclusive des supérieurs du service de police auquel ces fonctionnaires de police appartiennent, sauf lorsque la direction est confiée à un fonctionnaire de police d’un autre corps de police sur la base d’un accord exprès, d’une décision des autorités judiciaires ou d’une disposition légale (10).

5. De chef hanteert een leiderschapsstijl die is aangepast aan de taak, aan de omstandigheden van de uitvoering van deze taak en aan de professionele bekwaamheid, de persoonlijke maturiteit en de motivatie van de medewerkers.

5. Le chef fait usage d’un style de direction adapté à la tâche, aux circonstances de son exécution, ainsi qu’à la compétence professionnelle, à la maturité personnelle et à la motivation des collaborateurs.

De chef wakkert de samenwerkingszin aan en zorgt ervoor dat wedijver tussen de personeelsleden of tussen de diensten, die op zich positief is, nooit de kwaliteit van het werk schaadt of uitmondt in rivaliteit.

Le chef stimule l’esprit de coopération et veille à ce qu’une émulation, en soi positive, entre les membres du personnel ou entre les services, n’en vienne pas à nuire à la qualité du travail ou ne débouche sur des rivalités.

6. De chef informeert zijn medewerkers over de algemene en bijzondere doelstellingen van hun opdrachten. Hij betrekt hen bij zijn leiding en biedt hen voldoende actievrijheid om een intelligente samenwerking tot stand te brengen.

6. Le chef informe ses collaborateurs des objectifs généraux et particuliers de leurs missions. Il les associe à la direction qu’il exerce et il leur accorde une liberté d’action suffisante de façon à réaliser une coopération intelligente.

De chef behandelt zijn medewerkers rechtvaardig en billijk. Hij schenkt hen vertrouwen, heeft voor hen de vereiste belangstelling, waakt over hun rechten en heeft voor hen het respect dat hij verschuldigd is aan personen met wie hij solidair de gemeenschappelijke opdracht moet vervullen.

Le chef traite ses collaborateurs de manière juste et équitable. Il leur accorde la confiance, leur porte tout l’intérêt requis, veille au respect de leurs droits et a pour eux les égards dus à des personnes dont il doit être solidaire dans l’accomplissement de la mission commune.

Overigens vervult hij in de uitoefening van zijn ambt een voorbeeldfunctie.

Par ailleurs, dans l’exécution de son emploi, il exerce une fonction d’exemple.

7. De bevelen van de chef hebben steeds de uitvoering van de opdrachten van de politiediensten en de goede werking van die diensten tot doel. De bevelen moeten wettig en opportuun zijn en in verhouding staan tot het doel dat de chef met het bevel wenst te bereiken (11).

7. Les ordres donnés par le chef visent toujours l’exécution des missions des services de police et le bon fonctionnement de ces services. Les ordres doivent être légaux et opportuns et être relatifs à l’objectif que le chef souhaite atteindre par ces ordres (11).

Bij het geven van de bevelen houdt de chef rekening met de omstandigheden waarin deze moeten worden uitgevoerd.

Lorsqu’il donne des ordres, le chef tient compte des circonstances dans lesquelles ils doivent être exécutés.

Erratum 10


-5-

ST 12

De chef is verantwoordelijk voor de bevelen die hij geeft en voor elke wijze van uitvoering ervan die redelijk voorzienbaar is. Te dien einde geeft hij elke nadere toelichting die voor de correcte uitvoering van het bevel vereist is, zonder nochtans de noodzakelijke actievrijheid van zijn personeelsleden nodeloos in te perken. De chef staat in voor het toezicht op de correcte uitvoering van de bevelen die hij heeft gegeven (12).

Le chef est responsable des ordres qu’il donne et de toutes les formes de leur exécution raisonnablement prévisibles. A cette fin, il donne toute information complémentaire nécessaire à l’exécution correcte de l’ordre, sans toutefois restreindre inutilement la liberté d’action nécessaire de ses membres du personnel. Le chef est chargé du contrôle de l’exécution correcte des ordres qu’il a donnés (12).

Hij neemt zijn controletaak op regelmatige en doeltreffende wijze waar. Hij doet dit om de goede uitvoering van de taken te waarborgen, zijn medewerkers goed te kennen en de prestaties van laatstgenoemden te optimaliseren. Hij licht ze in over de vaststellingen terzake.

Il assume sa fonction de contrôle de manière régulière et efficace. Il le fait dans le but de garantir la bonne exécution des tâches, de bien connaître ses collaborateurs et d’optimiser les prestations de ces derniers. Il les informe sur les constatations faites en la matière.

8. Het behoort tot de verantwoordelijkheden van de chef om bij te dragen tot de ontwikkeling van de competenties van zijn medewerkers en tot het bevorderen van de politionele waarden.

8. Il entre dans les responsabilités du chef de contribuer au développement des compétences de ses collaborateurs et à la promotion des valeurs policières.

De chef dient hierbij in het bijzonder garant te staan voor de communicatie, de verspreiding en de toepassing van de nieuwe concepten van het politiewerk, alsook van de wijzigingen op wettelijk en reglementair vlak.

A cet égard, le rôle du chef consiste, en particulier, à garantir la communication, la diffusion et l’application des nouveaux concepts du travail policier ainsi que des changements sur les plans légal et réglementaire.

9. De chef behandelt de personeelsleden billijk. Hij formuleert een objectieve en pertinente motivering voor elk verschil in behandeling tussen de personeelsleden.

9. Le chef fait preuve d’équité. Il fournit une motivation objective et pertinente pour chaque traitement différencié entre les membres du personnel.

10. De chef ziet erop toe dat de waardigheid van de personeelsleden wordt geëerbiedigd.

10. Le chef veille au respect de la dignité des membres du personnel.

Hij draagt actief bij tot het voorkomen, opsporen en oplossen van conflicten tussen personen of tussen diensten en bevordert een harmonieuze en constructieve werksfeer.

Il contribue activement à prévenir, détecter et résoudre les conflits entre personnes ou entre services et favorise un climat de travail harmonieux et constructif.

Hij draagt eveneens actief bij tot de uitvoering van de maatregelen die de overheid heeft genomen in de strijd tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, ongeacht of zij uitgaan van een chef of een medewerker.

De même, il contribue activement à l’exécution des mesures prises par l’autorité pour lutter contre la violence et le harcèlement moral ou sexuel au travail, qu’il soit le fait d’un chef ou d’un collaborateur.

Zonder zich meer dan strikt nodig te mengen in hun privé-leven, biedt hij hulp aan personeelsleden die geconfronteerd worden met professionele, sociale of familiale problemen die een weerslag hebben op het werk of aan personeelsleden die onderhevig zijn aan intense stresssituaties. Indien nodig wijst hij hen door naar de bevoegde dienst.

Sans s’immiscer plus que le strict nécessaire dans leur vie privée, il vient également en aide aux membres du personnel confrontés à des difficultés d’ordre professionnel, social ou familial qui ont des répercussions sur le travail ou à ceux qui sont soumis à des situations de stress intense. Au besoin, il les oriente vers le service compétent.

11. Het is de taak van de chef om de verantwoordelijke overheid te helpen het welzijn op het werk te bevorderen. Daartoe draagt hij bij tot de ontwikkeling en de uitvoering van het preventie- en beschermingsbeleid van de politieorganisatie.

11. Le chef a le devoir d’aider l’autorité responsable à promouvoir le bien-être au travail en contribuant au développement et à la mise en œuvre de la politique de prévention et de protection de l’organisation policière.

Erratum 10


-6-

ST 12

B.2 GEMEENSCHAPPELIJKE VERANTWOORDELIJKHEDEN

B.2 RESPONSABILITES COLLECTIVES

12. Bij het vervullen van hun opdrachten verlenen de personeelsleden elkaar te allen tijde wederzijdse bijstand en zorgen zij voor een doeltreffende samenwerking (13).

12. Dans l’exercice de leurs missions, les membres du personnel se prêtent en tout temps assistance mutuelle et veillent à assurer une coopération efficace (13).

De politiediensten wisselen, binnen de wettelijke en reglementaire beperkingen, spontaan informatie uit en behandelen, elk wat hen betreft, de aan hun ambtsgebied vreemde zaken met dezelfde ingesteldheid en met dezelfde ijver als wanneer ze zich in hun eigen ambtsgebied zouden hebben voorgedaan.

Les services de police se communiquent spontanément les informations, dans le respect des dispositions légales et réglementaires, et s’attachent à traiter, pour ce qui les concerne, les affaires extérieures à leur circonscription dans le même esprit et avec le même zèle que si elles s’étaient produites dans leur propre ressort.

De personeelsleden zorgen voor een optimale samenwerking om de effectiviteit en de efficiëntie van het algemeen optreden te waarborgen, en dat in het bijzonder door de uitwisseling van informatie en de coördinatie van de acties.

Les membres du personnel veillent à assurer une coopération optimale de manière à garantir l’efficacité et l’efficience de l’action générale, et ce en particulier par l’échange d’informations et la coordination des actions.

De chefs nemen de noodzakelijke maatregelen om deze samenwerking aan te moedigen.

Les chefs prennent les mesures nécessaires pour stimuler cette coopération.

13. De personeelsleden sporen elkaar aan tot de actieve naleving van de deontologie.

13. Les membres du personnel s’encouragent mutuellement au respect actif de la déontologie.

De personeelsleden die getuige zijn van een zware schending van de deontologische regels die een onmiddellijk of onherstelbaar nadeel met zich kan mee brengen, treffen alle nuttige maatregelen om deze schending te doen ophouden.

Les membres du personnel, témoins d’une violation grave des règles déontologiques qui pourrait entraîner un préjudice immédiat ou irréparable prennent toute disposition utile afin de faire cesser cette violation.

In dit raam stelt elk personeelslid dat direct getuige is van strafbaar of gevaarlijk gedrag, onrechtmatig geweld of een onmenselijke of vernederende behandeling vanwege een collega, alles in het werk om, in de mate van zijn mogelijkheden, dat te doen ophouden en de bevoegde overheid hiervan op de hoogte te brengen.

Dans cet esprit, tout membre du personnel qui est témoin direct d’un comportement délictueux ou dangereux, de violences illégitimes ou d’un traitement inhumain ou dégradant de la part d’un collègue, met tout en œuvre dans la mesure de ses possibilités pour les faire cesser et les porter à la connaissance de l’autorité compétente.

14. De professionele relaties tussen de personeelsleden zijn gebaseerd op onder meer wederzijds respect, solidariteit, ploeggeest, zelfdiscipline, loyauteit en billijkheid, en dit onafhankelijk van het ambt, de taak, de graad, het actuele statuut of het statuut van oorsprong, van het zogenaamde ras, de huidskleur, de afstamming, de nationale herkomst, het geslacht of de seksuele geaardheid, de burgerlijke stand, de geboorte, het patrimonium, de leeftijd, de taal, de religieuze of filosofische overtuigingen, de gezondheid, de handicap of de fysieke kenmerken.

14. Les relations professionnelles entre membres du personnel reposent notamment sur le respect mutuel, la solidarité, l’esprit d’équipe, la discipline librement consentie, la loyauté ainsi que l’équité, et ce indépendamment de la fonction, de la tâche, du grade, du statut actuel ou d’origine, ou encore de la prétendue race, de la couleur, de l’ascendance, de l’origine nationale, du sexe ou de l’orientation sexuelle, de l’état civil, de la naissance, du patrimoine, de l’âge, de la langue, des convictions religieuses ou philosophiques, de la santé, du handicap ou des caractéristiques physiques.

De personeelsleden onthouden zich van elke uiting van elitarisme of van het in diskrediet brengen van een dienst, een kader, een graad, een ambt of een persoon.

Les membres du personnel s’abstiennent de toute manifestation d’élitisme ou de déconsidération vis-à-vis d’un service, d’un cadre, d’un grade, d’une fonction ou d’une personne.

De personeelsleden onthouden zich van iedere daad van geweld, pesterijen of van ongewenst seksueel gedrag op het werk (14).

Les membres du personnel s’abstiennent de tout acte de violence ou de harcèlement moral ou sexuel au travail (14).

Erratum 10


-7-

ST 12

De personeelsleden hebben het recht met waardigheid behandeld te worden (15). Zij onthouden zich van elk verbaal of non-verbaal gedrag, dat die waardigheid in het gedrang kan brengen.

Les membres du personnel ont le droit d’être traités avec dignité (15). Ils s’abstiennent de tout comportement verbal ou non verbal qui pourrait compromettre cette dignité.

B.3 UITVOERING VAN DE BEVELEN, ONDERRICHTINGEN EN RICHTLIJNEN

B.3 EXECUTION DES ORDRES, INSTRUCTIONS ET DIRECTIVES

15. De personeelsleden eerbiedigen het gezag van hun chefs.

15. Les membres du personnel respectent l’autorité de leurs chefs.

Het personeelslid is verantwoordelijk voor de uitvoering van de aan hem door zijn chef gegeven bevelen. Hij voert die bevelen correct en tijdig uit met inachtneming van alle richtlijnen die hem daartoe gegeven werden. Hij neemt alle initiatieven die voor de uitvoering van de bevelen noodzakelijk zijn. Indien nodig vraagt hij de chef tijdig om aanvullende richtlijnen te verstrekken. Hij brengt aan de chef regelmatig verslag uit over de uitvoering van zijn bevelen en meldt hem iedere nuttige informatie in dat verband (16).

Le membre du personnel est responsable de l’exécution des ordres que ses chefs lui ont donnés. Il exécute ces ordres correctement et dans les délais en tenant compte de toutes les directives qui lui ont été données à cet effet. Il prend toutes les initiatives nécessaires à l’exécution des ordres. Si nécessaire, il demande à temps au chef de lui donner des directives complémentaires. Il fait régulièrement rapport au chef de l’exécution de ses ordres et lui communique toute information utile en la matière (16.)

16. De weigering om aan de bevelen van zijn chefs te gehoorzamen of het opzettelijke verzuim om deze bevelen uit te voeren, vormt een tekortkoming.

16. Le fait de refuser d’obéir aux ordres de ses chefs ou de s’abstenir sciemment de les exécuter, constitue un manquement.

Deze tekortkoming wordt steeds als ernstig beschouwd wanneer ze zich voordoet in ernstige en dringende omstandigheden in het raam van de voorbereiding of de uitvoering van een opdracht van bestuurlijke of van gerechtelijke politie (17).

Celui-ci est toujours qualifié de grave lorsqu’il se produit dans des circonstances graves et urgentes dans le cadre de la préparation ou de l’exécution d’une mission de police administrative ou de police judiciaire (17).

Een kennelijk onwettig bevel mag evenwel niet worden uitgevoerd (18).

Toutefois un ordre manifestement illégal ne peut être exécuté (18).

Het personeelslid aan wie een onwettig bevel wordt gegeven, meldt zijn voornemen om een dergelijk bevel niet uit te voeren, onmiddellijk aan de chef die het bevel heeft gegeven of aan diens chef (19).

Le membre du personnel à qui un ordre illégal est donné communique immédiatement son intention de ne pas exécuter un tel ordre au chef qui a donné l’ordre ou au chef de celui-ci (19).

17. De personeelsleden nemen de adequate initatieven met het oog op een goede uitvoering van hun opdrachten. Zij doen dit met respect voor de wettelijke en reglementaire beschikkingen en in de geest van de bevelen en richtlijnen van hun chef.

17. Les membres du personnel prennent les initiatives idoines en vue d’une bonne exécution de leurs missions. Ils le font dans le respect des dispositions légales et réglementaires et dans l’esprit des ordres et directives de leur chef.

In het geval van collectieve operaties vermijden zij echter misplaatste initiatieven die kunnen schaden aan de homogeniteit van de in plaats gestelde dispositieven en die aldus het goede verloop van deze operaties in gevaar kunnen brengen.

Lors d’opérations collectives cependant, ils évitent de prendre des initiatives intempestives susceptibles de nuire à l’homogénéité des dispositifs mis en oeuvre et de mettre ainsi en péril le bon déroulement de ces opérations.

Erratum 10


-8-

C. FUNDAMENTELE WAARDEN C.1 BESCHIKBAARHEID DIENSTVERLENING

-

ST 12

C. VALEURS FONDAMENTALES ZIN

VOOR

C.1 DISPONIBILITE - ESPRIT DE SERVICE

18. De personeelsleden moeten gevolg geven aan elke oproep in verband met het vervullen van de dienst en alles vermijden dat het vertrouwen van het publiek in hun beschikbaarheid kan schaden (20).

18. Les membres du personnel doivent répondre à tout appel relatif à l’exécution du service et éviter tout ce qui pourrait porter atteinte à la confiance du public dans leur disponibilité (20).

Onverminderd de daartoe geformuleerde richtlijnen en rekening houdende met de respectievelijke belangrijkheid van de te beschermen belangen, mogen ze een minder dringende interventie uitstellen. Dit kan indien de operationele eisen van de dienst dat rechtvaardigen en op voorwaarde dat de betrokken personen, zo mogelijk, daarvan op de hoogte worden gebracht.

Sans préjudice des directives formulées à ce propos et compte tenu de l’importance respective des intérêts à protéger, ils peuvent différer une intervention jugée moins urgente si les impératifs opérationnels de service le justifient et à condition d’en avertir si possible les personnes concernées.

Waar nodig, oefenen zij hun signaalfunctie uit ten opzichte van de bevoegde of gespecialiseerde diensten.

Là où cela s’avère nécessaire, ils exercent leur fonction de relais vers les services compétents ou spécialisés.

19. De personeelsleden mogen niet zonder toelating of rechtvaardiging van hun dienst wegblijven (21).

19. Les membres du personnel ne peuvent être absents du service sans autorisation ou justification (21).

Zij gebruiken de statutaire mogelijkheden op een weldoordachte wijze.

Ils veillent à utiliser les possibilités statutaires à bon escient.

20. De personeelsleden geven de bevolking, de politieoverheden en de andere instanties waarmee ze moeten samenwerken, blijk van hun wil om de van hen verwachte dienst te verlenen. Daarmee getuigen zij van hun persoonlijke betrokkenheid bij de behartiging van het algemeen belang. Zij dragen daar ook toe bij door waakzaam te zijn, wat routine uitsluit en door de voorschriften inzake informatie betreffende de procedures, die aan de rechtsonderhorigen moet worden meegedeeld, dynamisch toe te passen.

20. Les membres du personnel font preuve à l’égard de la population, des autorités de police et des autres instances avec lesquelles ils sont amenés à collaborer, de leur volonté de rendre le service qu’on attend d’eux. De la sorte, ils expriment leur engagement personnel dans la poursuite de l’intérêt commun. Ils y contribuent également en faisant preuve d’une vigilance qui exclut la routine et d’une mise en application dynamique des prescriptions quant à l’information à fournir aux justiciables en matière de procédures.

Voor zover dit geen afbreuk doet aan de goede uitvoering van hun opdracht, lichten zij de bevolking in over de motieven van hun tussenkomsten.

Pour autant que cela ne fasse pas obstacle au bon déroulement de leur mission, ils informent la population des motifs de leurs interventions.

21. De beschikbaarheid van de personeelsleden wordt onder meer gekenmerkt door hun fysieke aanwezigheid op de plaats waar de opdracht moet worden uitgevoerd, maar ook door hun aanspreekbaarheid voor de bevolking en de overheden. Ze wordt ook gekenmerkt door luisterbereidheid, het tonen van begrip, het ernstig nemen van de bekommernissen van de personen die op hen een beroep doen en het nemen van de gepaste initiatieven, hetzij door zelf te handelen, hetzij door de betrokkenen te verwijzen naar de bevoegde of gespecialiseerde personen of diensten.

21. La disponibilité des membres du personnel se caractérise entre autres par leur présence physique là où la mission doit être exécutée, mais également par leur accessibilité pour la population et pour les autorités. Elle se traduit aussi par leur disposition à l’écoute, par la compréhension dont ils font montre, la prise au sérieux des préoccupations de ceux qui font appel à eux et par les initiatives appropriées, que ce soit en intervenant personnellement ou en renvoyant les intéressés vers les personnes ou les services compétents ou spécialisés.

Erratum 10


-9-

ST 12

C.2 ONPARTIJDIGHEID

C.2 IMPARTIALITE

22. De personeelsleden vermijden elke handeling of houding waardoor het vermoeden van onpartijdigheid zou kunnen worden aangetast. Zij moeten elke willekeur bij hun optreden uitsluiten, door inzonderheid te vermijden dat zij, bij hun wijze van optreden of uit hoofde van de aangelegenheid waarvoor zij optreden, afbreuk doen aan de onpartijdigheid die de burgers van hen mogen verwachten (22).

22. Les membres du personnel évitent tout acte ou attitude de nature à ébranler la présomption d’impartialité. Ils doivent proscrire tout arbitraire dans leurs interventions en évitant, notamment, de porter atteinte, dans leur manière d’intervenir ou en raison de l’objet de leur intervention, à l’impartialité que les citoyens sont en droit d’attendre d’eux (22).

In de onderzoeken geven ze blijk van objectiviteit en verzamelen ze zowel elementen ten laste als ten ontlaste.

Dans les enquêtes, ils font preuve d’objectivité et recueillent les éléments tant à charge qu’à décharge.

23. Onverminderd de verplichting om onmiddellijk de dringende maatregelen te treffen die nodig zijn om de veiligheid en het goede verloop van de latere handelingen te waarborgen, handelen de personeelsleden die persoonlijk betrokken zijn bij een zaak waarbij hun onpartijdigheid ter discussie kan worden gesteld, deze zaak niet zelf af. Zij doen, desgevallend via hun chef, een beroep op andere collega’s om de ambtsplichten uit te voeren of voort te zetten.

23. Sans préjudice de l’obligation de prendre immédiatement les mesures urgentes en vue de garantir la sécurité et le bon déroulement des devoirs ultérieurs, les membres du personnel qui sont impliqués personnellement dans une affaire, de telle sorte que leur impartialité pourrait être mise en cause, s’abstiennent de s’engager personnellement dans le traitement de celle-ci. Ils font, le cas échéant via leur chef, appel à d’autres collègues afin que soient accomplis ou poursuivis les devoirs professionnels.

24. De personeelsleden eerbiedigen de waardigheid van elke persoon, ongeacht de redenen of omstandigheden die hen in contact brengen met die persoon.

24. Les membres du personnel respectent la dignité de toute personne, quels que soient les motifs ou circonstances qui les mettent en contact avec elle.

Bij de uitoefening van hun ambt onthouden ze zich van elke vorm van discriminatie en van elke vorm van partijdigheid, ongeacht de reden ervan en in het bijzonder : het zogenaamde ras, de huidskleur, de afstamming, de nationale herkomst, het geslacht of de seksuele geaardheid, de burgerlijke stand, de geboorte, de taal, het patrimonium, de leeftijd, de religieuze of filosofische overtuigingen, de gezondheid, de handicap of de fysieke kenmerken.

Dans l’exercice de leur fonction, ils s’interdisent aussi toute discrimination et toute forme de partialité, quelle qu’en soit la raison et notamment : la prétendue race, la couleur, l’ascendance, l’origine nationale, le sexe ou l’orientation sexuelle, l’état civil, la naissance, la langue, le patrimoine, l’âge, les convictions religieuses ou philosophiques, la santé, le handicap ou les caractéristiques physiques.

25. De leden van het operationeel kader moeten er zich in alle omstandigheden van onthouden in het openbaar uiting te geven aan hun politieke overtuiging en zich in het openbaar in te laten met politieke activiteiten (23).

25. Les membres du cadre opérationnel s’abstiennent en toutes circonstances de manifester publiquement leurs opinions politiques et de se livrer publiquement à des activités politiques (23).

Om zich kandidaat te kunnen stellen voor een politiek mandaat, moeten ze hun ontslag of een non-activiteit wegens persoonlijke aangelegenheden hebben verkregen.

Pour pouvoir se porter candidats à un mandat politique, ils doivent avoir obtenu leur démission ou une non-activité pour raisons personnelles.

Bij de uitoefening van hun ambt bewaren alle personeelsleden een strikte neutraliteit in hun betrekkingen met de politieke mandatarissen.

Dans l’exercice de leur fonction, tous les membres du personnel observent une stricte neutralité dans leurs rapports avec les mandataires politiques.

Erratum 10


- 10 -

ST 12

C.3 INTEGRITEIT EN WAARDIGHEID VAN HET AMBT

C.3 INTEGRITE FONCTION

26. De personeelsleden moeten elk misbruik bij hun optreden uitsluiten (24).

26. Les membres du personnel doivent proscrire tout abus dans l’exercice de leurs missions (24).

Het is de personeelsleden verboden, zelfs buiten hun functies, maar uit dien hoofde, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenpersonen, giften, beloningen of welke voordelen ook te vragen, te eisen of aan te nemen (25).

Il est interdit aux membres du personnel de solliciter, d’exiger ou d’accepter, directement ou par personne interposée, même en dehors de leurs fonctions, mais en raison de celles-ci, des dons, gratifications ou avantages quelconques (25).

Zij mogen echter wel kleine symbolische geschenken aanvaarden die hun wegens hun ambt of wegens de uitvoering van hun plichten worden aangeboden.

Ils peuvent cependant accepter de petits cadeaux symboliques qui leur sont proposés en raison de leur fonction ou de l’exécution de leurs devoirs.

Zelfs buiten de uitoefening van hun ambt maken de personeelsleden geen gebruik van hun hoedanigheid om aan hun verantwoordelijkheid te ontsnappen wanneer ze een fout hebben begaan.

Même en dehors de l’exercice de leurs fonctions, les membres du personnel n’usent pas de leur qualité pour échapper à leur responsabilité lorsqu’ils sont en tort.

De personeelsleden maken geen misbruik van hun bevoegdheden, alsook van de middelen en faciliteiten die aan hun ambt zijn verbonden. Aldus verschaffen zij noch zichzelf noch derden voordelen die ze zonder dit misbruik niet of niet in dezelfde mate zouden hebben bekomen en berokkenen ze evenmin derden zelfs eventuele nadelen.

Les membres du personnel n’abusent pas de leurs compétences, ainsi que des moyens et facilités inhérents à leur fonction. Cela signifie que ni pour eux-mêmes, ni pour des tiers, ils ne se procurent des avantages qu’ils ne pourraient pas obtenir ou qu’ils n’obtiendraient pas dans la même mesure sans cette façon d’agir et qu’ils ne causent pas à des tiers un préjudice, même éventuel.

Zij ondernemen geen enkele vorm van leurpraktijk of formuleren geen enkel verzoek waarbij ze zich zouden beroepen op het feit dat ze deel uitmaken van de politieorganisatie.

Ils n’entreprennent aucune forme de démarchage ou de sollicitation par laquelle ils se prévaudraient de leur appartenance à l’organisation policière.

Alleen de door de overheid erkende solidariteitsacties worden door of binnen de politiediensten met hun steun uitgevoerd.

Seules les actions de solidarité reconnues préalablement par l’autorité sont menées avec leur soutien, par ou au sein des services de police.

27. Behoudens een specifieke regelgeving terzake, maken de personeelsleden geen gebruik voor privédoeleinden, van middelen zoals voertuigen, materieel of software die de politieorganisatie hen ter beschikking stelt.

27. Sans préjudice d’une directive spécifique en la matière, les membres du personnel se gardent de faire usage à des fins privées des moyens tels véhicules, matériel ou logiciels qui sont mis à leur disposition par l’organisation policière.

In het bijzonder voor wat de communicatiemiddelen betreft, zijn zij zich ervan bewust dat controlemechanismen in werking kunnen worden gesteld om misbruik ervan te voorkomen, ook al is de inhoud van privé-boodschappen gedekt door de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het briefgeheim.

Plus particulièrement en ce qui concerne les moyens de communication, ils sont conscients que, même si le contenu des messages privés est couvert par le respect de la vie privée et le secret de la correspondance, des mécanismes de contrôle pour en éviter tout usage abusif peuvent être mis en œuvre.

28. Het personeelslid vermijdt elke gedraging, zelfs buiten de uitoefening van het ambt, die het vervullen van de ambtsplichten in de weg kan staan of met de waardigheid van het ambt strijdig is (26).

28. Le membre du personnel évite tout comportement, même en dehors de l’exercice de la fonction, qui peut mettre en péril l’exécution des devoirs de l’emploi ou porter atteinte à la dignité de celui-ci (26).

Zij vermijden eveneens elke gedraging die het vertrouwen van de bevolking in de politie kan aantasten.

Ils évitent également tout comportement qui peut ébranler la confiance du public dans la police.

Erratum 10

ET

DIGNITE

DE

LA


- 11 -

ST 12

C.4 LOYAUTEIT

C.4 LOYAUTE

29. De personeelsleden moeten eerbied tonen voor het Staatshoofd, de andere gestelde machten en de overheidsinstellingen (27).

29. Les membres du personnel doivent être respectueux du chef de l’Etat, des autres pouvoirs constitués et des institutions publiques (27).

Bij de uitoefening van hun ambt tonen de personeelsleden eerbied voor de internationale en nationale democratische instellingen, alsook voor hun symbolen.

Dans l’exercice de leur fonction, les membres du personnel sont respectueux des institutions démocratiques internationales et nationales, ainsi que de leurs symboles.

Zij oefenen op loyale wijze hun ambt uit onder het gezag van de politieoverheden, alsook onder leiding van hun chef.

Ils remplissent leur emploi avec loyauté sous l’égide des autorités de police, ainsi que sous la direction de leur chef.

Zij handelen en gedragen zich bij de uitoefening van hun ambt overeenkomstig de wettelijke en reglementaire bepalingen, de strategie en de richtlijnen van de overheid. Zij laten zich leiden door overwegingen van wettelijkheid, billijkheid, opportuniteit en doeltreffendheid.

Dans l’exercice de leur fonction, ils agissent et se comportent conformément aux dispositions légales et réglementaires, à la stratégie et aux directives de l’autorité. Ils se laissent guider par des considérations de légalité, d’équité, d’opportunité et d’efficacité.

30. De personeelsleden formuleren hun raadgevingen, adviezen, opties en verslagen op een precieze, volledige en concrete wijze. Ze voeren met ijver en plichtsbesef de richtlijnen van de overheid waarvan ze afhangen en de programma’s en actieplannen, uit.

30. Les membres du personnel formulent de manière précise, complète et concrète leurs conseils, avis, options et rapports. Ils exécutent avec diligence et conscience professionnelle les directives de l’autorité dont ils relèvent, ainsi que les programmes et plans d’actions.

31. Het personeelslid dat meent dat het niet kan akkoord gaan met de beleidslijn die als gedragslijn voor de dienst wordt vastgelegd, heeft het recht te trachten zijn chefs, met tact, van zijn visie te overtuigen, zonder dat tegen hem een rechtstreekse of onrechtstreekse sanctie kan genomen worden omdat het zijn mening heeft geuit. Indien het daar niet in slaagt, moet het zich schikken naar dit beleid.

31. Les membres du personnel qui estiment qu’ils ne peuvent s’associer à la politique fixée en tant que ligne de conduite du service, ont le droit d’essayer, avec tact, de convaincre leurs chefs de leur vision, sans qu’aucune sanction directe ou indirecte ne puisse être prise à leur égard pour avoir exprimé leur opinion. Cependant, s’ils échouent, ils doivent se conformer à cette politique.

32. De personeelsleden verantwoordelijkheden op.

32. Les membres du personnel assument leurs propres responsabilités.

D. RECHT VAN BEROEPSGEHEIM

nemen

hun

MENINGSUITING

eigen -

D. DROIT D’EXPRESSION PROFESSIONNEL

-

SECRET

33. Met inachtneming van punt 34, heeft het personeelslid het recht op vrijheid van meningsuiting ten aanzien van de feiten waarvan het kennis heeft uit hoofde van zijn ambt (28).

33. Tout en respectant le point 34, le membre du personnel jouit de la liberté d’expression pour les faits dont il a connaissance du chef de ses fonctions (28).

Binnen die perken, kan het personeelslid vrij spreken en publiceren (29).

Dans ces limites, le membre du personnel peut s’exprimer et publier en toute liberté (29).

Bij de uitoefening van het spreekrecht ziet het personeelslid erop toe :

Dans l’exercice du droit d’expression, le membre du personnel veillera cependant :

1° het belang van de dienst en de waardigheid van het ambt niet te schaden;

1° à ne pas porter atteinte à l’intérêt du service et à la dignité de la fonction;

2° geen schade te berokkenen aan de gestelde machten, overheidsinstellingen en derden;

2° à ne pas causer préjudice aux pouvoirs constitués, aux institutions publiques et aux tiers;

3° informatie te verstrekken die zo volledig en zo correct mogelijk is;

3° à diffuser des informations aussi complètes et aussi correctes que possible;

Erratum 10


- 12 -

ST 12

4° duidelijk te maken dat het spreekt als gemandateerde dan wel in persoonlijke naam, en een duidelijk onderscheid te maken tussen objectieve feiten en persoonlijke meningen (30).

4° à faire clairement comprendre s’il parle en tant que personne mandatée ou en son nom propre, et à faire une distinction claire entre les faits objectifs et les opinions personnelles (30).

In die geest is het wenselijk dat het personeelslid, vóór het een interview toestaat, overlegt met de dienst die instaat voor de relaties met de media of met zijn eigen dienstchef.

Dans cet esprit, il est souhaitable qu’avant d’accorder une interview, le membre du personnel se concerte avec le service chargé des relations avec les médias ou avec son propre chef de service.

Dit punt geldt onverminderd de bepalingen van het syndicaal statuut.

Ce point est applicable sans préjudice des dispositions du statut syndical.

34. Bij de uitoefening van hun recht op vrije meningsuiting over de feiten waarvan ze kennis krijgen tijdens de uitoefening van hun functie nemen de personeelsleden de deontologische principes in acht, inzonderheid de algemene en specifieke wettelijke en reglementaire voorschriften inzake het beroepsgeheim, het geheim van het onderzoek en de discretieplicht (31).

34. Dans l’utilisation de leur droit d’expression à l’égard des faits dont ils ont connaissance dans l’exercice de leurs fonctions, les membres du personnel prennent en considération les principes déontologiques, notamment les dispositions légales et réglementaires d’ordre général et spécifique relatives au secret professionnel, au secret de l’enquête et au devoir de discrétion (31).

Het is de personeelsleden verboden, zelfs na het beëindigen van hun ambt, die gegevens bekend te maken die betrekking hebben op ’s lands veiligheid, de bescherming van de openbare orde, de financiële belangen van de overheid, het voorkomen en bestraffen van strafbare feiten, het medisch geheim, de rechten en vrijheden van de burger, en in het bijzonder het privéleven. Dit verbod geldt bovendien voor gegevens die betrekking hebben op de voorbereiding van alle beslissingen (32).

Il est interdit aux membres du personnel, même après cessation de l’exercice de leur emploi, de révéler des données relatives à la sûreté nationale, à la protection de l’ordre public, aux intérêts financiers des autorités, à la prévention et à la répression d’infractions pénales, au secret médical, aux droits et libertés du citoyen, et particulièrement à la vie privée. Cette interdiction s’applique également aux données relatives à la préparation de toute décision (32).

35. De uitoefening van het recht van meningsuiting kan bijdragen tot het vestigen van de aandacht van de bevoegde overheden op noodzakelijke bijsturingen van het beleid of op eventuele tekortkomingen van de administratie of om de communicatie tussen de administratie en de bevolking te optimaliseren. Wanneer men er met dit doel een beroep op doet, kan dit geen aanleiding geven tot een rechtstreekse of onrechtstreekse sanctie.

35. L’exercice du droit de s’exprimer peut contribuer à attirer l’attention des autorités compétentes sur les corrections nécessaires à apporter à la politique ou sur des lacunes éventuelles de l’administration ou à optimiser la communication entre l’administration et le public. Lorsqu’il y est fait recours dans ce but, il ne peut faire l’objet d’aucune sanction directe ou indirecte.

Op statutair vlak geldt ditzelfde recht ook voor de rechten van verdediging, alsook voor de functioneringsgesprekken en de evaluatiegesprekken.

Sur le plan statutaire, ce même droit est aussi applicable en matière de droits de la défense, ainsi que pour les entretiens de fonctionnement et les entretiens d’évaluation.

36. De personeelsleden leven de uitgevaardigde regels na inzake beveiliging en klassering van de briefwisseling en van de documenten.

36. Les membres du personnel respectent les règles édictées en matière de protection et de classement de la correspondance et des documents.

37. Elk personeelslid dat beroepshalve zijn medewerking dient te verlenen aan het opsporingsonderzoek of het gerechtelijk onderzoek, is tot geheimhouding verplicht (33).

37. Tout membre du personnel qui est appelé à prêter son concours professionnel à l’information comme à l’instruction judiciaires est tenu au secret (33).

Onverminderd de leer van het gedeeld beroepsgeheim, kan een afwijking terzake worden toegestaan door de procureur-generaal (34), de procureur des Konings (35), de onderzoeksrechter (36) of elke door de wet aangeduide instantie.

Sans préjudice de la doctrine du secret professionnel partagé, une dérogation en la matière peut être accordée par le procureur général (34), le procureur du Roi (35), le juge d’instruction (36) ou toute instance désignée par la loi.

Erratum 10


- 13 -

ST 12

E. OPLEIDING

E. FORMATION

38. De personeelsleden hebben recht op informatie, opleiding en voortgezette opleiding zowel wat alle aspecten betreft die nuttig zijn voor de taakuitoefening in de politiediensten, als om te voldoen aan de vereisten inzake functioneringsevaluatie, bevordering en baremische loopbaan (37).

38. Les membres du personnel ont droit à l’information, à la formation et à la formation continuée tant pour tous les aspects utiles à l’accomplissement de leurs tâches dans les services de police que pour satisfaire aux exigences en matière d’évaluation de fonctionnement, de promotion et de carrière barémique (37).

De personeelsleden moeten zich op de hoogte houden van de evoluties in de materies waarmee zij beroepsmatig zijn belast (38).

Les membres du personnel doivent se tenir informés des évolutions dans les matières dont ils sont chargés sur le plan professionnel (38).

Zij spannen zich dus in om hun kennis en bekwaamheid in de beroepsdomeinen waarmee ze zijn belast, zelf actueel te houden en te ontwikkelen.

Ils s’efforcent donc par eux-mêmes de tenir à jour et de développer leurs connaissances et compétences dans les domaines professionnels dont ils ont la charge.

Zij leggen er zich eveneens op toe om de lichamelijke fitheid die noodzakelijk is voor de goede uitoefening van hun functies, te behouden.

Ils s’attachent également à rester dans la forme physique nécessaire au bon exercice de leurs fonctions.

Naar best vermogen en rekening houdend met hun functie, dragen de personeelsleden bij tot de ontwikkeling van de beroepsbekwaamheden van hun collega’s.

Ils contribuent dans la mesure de leurs possibilités et compte tenu de leurs fonctions, au développement des compétences professionnelles de leurs collègues.

F. VOORKOMEN - HOUDING - GEDRAG

F. PRESENTATION COMPORTEMENT

39. Behoudens wanneer de specifieke aard van hun opdracht of de bijzondere omstandigheden een afwijking rechtvaardigen, zijn de kledij, het haar en het voorkomen van de personeelsleden bij de uitoefening van hun ambt verzorgd, niet-provocerend en niet-excentriek.

39. Sauf si le caractère spécifique de leur mission ou les circonstances particulières justifient une dérogation, les membres du personnel adoptent, dans l’exercice de leur fonction, une tenue vestimentaire, une chevelure et une apparence physique soignées, non provocantes et non excentriques.

40. De personeelsleden in uniform besteden bijzondere aandacht aan het onderhoud en de netheid van dat uniform en de bijbehorende uitrusting. Zij behoeden zich ervoor burgerkledij en beroepskledij of attributen te mengen.

40. Les membres du personnel en uniforme prêtent une attention particulière à l’entretien et à la propreté de celui-ci et de l’équipement qui le complète. Ils se gardent de mélanger des pièces ou éléments de tenues privées et professionnelles.

Tijdens hun interventies zorgen ze voor een maximale eenvormigheid van de kledij en de uitrusting. Deze zijn altijd in overeenstemming met de reglementaire bepalingen, zowel wat hun aard als de omstandigheden van het gebruik ervan betreft. In het bijzonder wordt rekening gehouden met de imperatieven inzake persoonlijke veiligheid.

Lors de leurs interventions, ils veillent à une uniformité maximale de la tenue et de l’équipement. Ceuxci sont toujours conformes aux prescrits réglementaires, tant dans leur nature que dans les circonstances et les conditions de leur utilisation. Les impératifs de sécurité personnelle sont particulièrement pris en compte.

41. De personeelsleden zijn weloverwogen in hun handelingen en woorden en weren grof taalgebruik, vrijpostigheden en misplaatste gebaren.

41. Les membres du personnel font preuve de retenue dans leurs actes et leurs propos et proscrivent les excès de langage, les familiarités et les gestes déplacés.

De personeelsleden behandelen eenieder op beleefde, tactvolle en hoffelijke wijze. Ze bewaren hun zelfbeheersing en vermijden elke vorm van vijandig, agressief, provocerend, minachtend of vernederend gedrag.

Ils traitent chacun avec politesse, tact et courtoisie, veillent à conserver le contrôle de soi et prohibent tout comportement hostile, agressif, provoquant, méprisant ou humiliant.

Erratum 10

-

ATTITUDE


-

- 14 -

ST 12

De personeelsleden onthouden zich van pesterijen en geven blijk van doorzicht, zin voor maat maar ook van vastberadenheid.

Ils s’abstiennent de tracasseries et font preuve de discernement, de sens de la mesure mais aussi de détermination.

De personeelsleden gedragen zich voorbeeldig, in het bijzonder door zelf de wetten en reglementen na te leven.

Les membres du personnel se comportent de manière exemplaire, spécialement en observant eux-mêmes les lois et règlements.

42. De personeelsleden dragen als een goede huisvader zorg voor het materieel, de uitrusting, de voertuigen, de lokalen en de software die hun ter beschikking worden gesteld. In die geest voorkomen ze beschadigingen en vermijden ze onnodige kosten en verspilling.

42. Les membres du personnel prennent soin, en bon père de famille, du matériel, des pièces d’équipement, des véhicules, des locaux et des logiciels qui sont mis à leur disposition. Dans cet esprit, ils préviennent les dégradations et évitent les frais inutiles ainsi que le gaspillage.

Ze treffen de nodige maatregelen om diefstal, misbruik of beschadiging van het materieel, de uitrusting, de voertuigen en de dienstwapens te voorkomen. Ze voorkomen indringing in de lokalen van de politiediensten alsook in de software.

Ils prennent les dispositions nécessaires pour éviter le vol, l’usage abusif ou la dégradation du matériel, des pièces d’équipement, des véhicules et des armes de service et toute intrusion dans les locaux des services de police ainsi que dans les logiciels.

43. De personeelsleden vermijden het nemen van ondoordachte risico’s, om derden, collega’s of zichzelf niet bloot te stellen aan gevaren die niet in verhouding staan tot de belangen die ze willen verdedigen.

43. Les membres du personnel évitent de prendre des risques inconsidérés afin de ne pas exposer des tiers ou leurs collègues ou de s’exposer eux-mêmes à des dangers hors de proportion avec les intérêts qu’ils veulent protéger.

44. De personeelsleden gebruiken geen alcohol tijdens de dienst. In uitzonderlijke situaties kan de dienstchef, onder zijn verantwoordelijkheid, een voorafgaande afwijking toekennen. Misbruik ervan is totaal uit den boze.

44. Les membres du personnel s’interdisent toute consommation d’alcool pendant le service. Toutefois, pour des situations exceptionnelles, le chef de service peut, sous sa responsabilité, octroyer une dérogation préalable. Elle exclut, cependant, tout abus.

Zij waken er bovendien over om zich bij de geplande diensten niet onder invloed van alcohol aan te bieden.

En outre, ils veillent à se présenter, pour leurs services planifiés, en n’étant pas sous l’influence de l’alcool.

Zonder medisch voorschrift gebruiken de personeelsleden tijdens de dienst geen slaapmiddelen, verdovende middelen of hallucinogene of psychotrope stoffen. Zij waken er bovendien over om zich bij de geplande diensten niet onder invloed van deze middelen of stoffen aan te bieden.

Sauf en cas de prescription médicale, les membres du personnel s’interdisent tout usage de produits soporifiques, stupéfiants, hallucinogènes ou psychotropes, pendant le service. De plus, ils veillent à se présenter, pour leurs services planifiés, en n’étant pas sous l’influence de ces produits.

De personeelsleden met dienst die duidelijk tekenen van alcoholintoxicatie vertonen, onderwerpen zich in voorkomend geval aan een ademtest volgens de wettelijke voorschriften (39).

Les membres du personnel en service qui présentent des signes manifestes d’intoxication alcoolique se soumettent, le cas échéant, à un test d’haleine, conformément aux dispositions légales (39).

Wanneer ze in dienst tekenen vertonen van druggebruik, onderwerpen ze zich in voorkomend geval aan een detectietest volgens de wettelijke voorschriften die terzake van toepassing zijn.

S’ils présentent en service des signes de consommation de drogues, ils se soumettent, le cas échéant à un test de détection, conformément aux dispositions légales d’application en la matière.

G. WELZIJN OP HET WERK

G. BIEN-ETRE SUR LES LIEUX DE TRAVAIL

45. Ongeacht de functies die ze uitoefenen, dragen de personeelsleden in hun doen en laten op het werk naar best vermogen zorg voor hun eigen veiligheid en gezondheid en die van de andere betrokken personen.

45. Quelles que soient les fonctions qu’ils exercent, les membres du personnel prennent soin, selon leurs possibilités, de leur sécurité et de leur santé, ainsi que de celle des autres personnes concernées du fait de leurs actes ou omissions au travail.

Erratum 10


- 15 -

ST 12

Daartoe moeten ze in het bijzonder :

A cet effet, ils doivent en particulier :

-

op de juiste wijze gebruik maken van zowel de collectieve als de individuele beschermingsmiddelen en -uitrustingen die hun ter beschikking worden gesteld;

-

utiliser correctement les moyens et les équipements de protection tant collective qu’individuelle mis à leur disposition;

-

de aangebrachte veiligheidsvoorzieningen intact houden, uitgezonderd in geval van dringende noodzaak;

-

conserver intacts les dispositifs de sécurité mis en place, sauf impérieuse nécessité;

-

hun chefs of de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk onmiddellijk op de hoogte brengen van elke situatie waarvan ze redelijkerwijze kunnen vermoeden dat ze een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid of de gezondheid met zich meebrengt, alsook van elk vastgesteld gebrek in de veiligheidsvoorzieningen (40);

-

signaler immédiatement à leurs chefs ou au service interne de prévention et de protection au travail toute situation qui, raisonnablement, peut leur paraître constituer un danger grave et immédiat pour la sécurité ou la santé, ainsi que toute défectuosité constatée dans les dispositifs de sécurité (40);

-

samenwerken met hun chefs, de interne dienst voor preventie en bescherming en het Comité voor preventie en bescherming op het werk, bij het vervullen van de taken of verplichtingen inzake welzijn op het werk, zowel wat de interne als externe werkomgeving betreft, als het beveiligen van de werkplaats en van de arbeidsomstandigheden, en dat binnen hun werkterrein;

-

coopérer avec leurs chefs, le service interne de prévention et de protection et le Comité pour la prévention et la protection au travail dans l’accomplissement des tâches ou exigences en matière de bien-être au travail, d’environnement tant interne qu’externe, ainsi que de sécurisation du milieu et des conditions de travail et ce, à l’intérieur de leur champ d’activités;

-

de voertuigen besturen met de nodige omzichtigheid en bijzonder voorzichtig zijn bij de manipulatie van wapens;

-

conduire les véhicules avec la prudence requise et être particulièrement prudents dans la manipulation des armes;

-

bijdragen tot de goede orde en hygiëne op het werk;

-

contribuer au bon ordre et à l’hygiène sur les lieux de travail;

-

de rechten van niet-rokers naleven en doen naleven.

-

respecter et faire respecter les droits des non-fumeurs.

Zij passen zich in het geïntegreerde totale preventie- en beschermingsbeleid in dat binnen de instelling wordt ontwikkeld en spelen er een actieve rol in, binnen het wettelijk en reglementair kader terzake.

Ils s’inscrivent dans la politique de prévention et de protection globale intégrée développée au sein de l’institution, et y jouent un rôle actif, dans le cadre légal et réglementaire y afférent.

HOOFDSTUK 3. - UITOEFENING VAN HET POLITIEAMBT

CHAPITRE 3. - EXERCICE DE LA FONCTION DE POLICE

A. NALEVING EN BESCHERMING VAN DE DOOR DE GRONDWET GEWAARBORGDE VRIJHEDEN EN RECHTEN

A. RESPECT ET PROTECTION DES LIBERTES ET DROITS GARANTIS PAR LA CONSTITUTION

46. De leden van het operationeel kader gaan in alle situaties - in het bijzonder in de situaties waarin aan de door de Grondwet gewaarborgde vrijheden en rechten afbreuk moet worden gedaan - vooraf na of de bevelen die zij geven en de daden die zij stellen gegrond zijn op een wettelijke of reglementaire basis en of de modaliteiten van hun optreden wel in verhouding staan tot het nagestreefde doel.

46. Dans toutes les situations, et plus particulièrement dans celles où s’impose une atteinte aux libertés et aux droits garantis par la Constitution, les membres du cadre opérationnel s’assurent au préalable que les ordres qu’ils donnent et les actes qu’ils posent sont bien fondés sur une base légale ou réglementaire et si les modalités de leur intervention sont bien proportionnelles au but poursuivi.

Zij bevelen noch voeren enige willekeurige daad uit die een inbreuk is op deze rechten en vrijheden, zoals onder meer wederrechtelijke en willekeurige aanhouding,

Ils n’ordonnent ni commettent d’actes arbitraires qui puissent porter atteinte à ces droits et libertés, tels, entre autres, l’arrestation et la détention illégales et arbitraires ou

Erratum 10


- 16 -

ST 12

vrijheidsberoving of woonstschennis.

la violation de domicile.

B. NALEVING VAN DE PROCEDUREREGELS

B. RESPECT DES REGLES DE PROCEDURE

47. De personeelsleden leven de procedureregels na die vervat zijn in het Wetboek van Strafvordering, in de andere wettelijke en reglementaire voorschriften en in de ministeriële omzendbrieven en richtlijnen van de parketten. Zodoende waarborgen zij de rechten van de rechtsonderhorigen, bieden ze de bevoegde magistraten de mogelijkheid hun ambt doeltreffend uit te oefenen en bevorderen ze het harmonieuze verloop van de eventuele vaststellingen, onderzoeken en strafrechtelijke vervolgingen.

47. Les membres du personnel sont attentifs au respect des règles de procédure contenues dans le Code d’instruction criminelle, dans les autres prescrits légaux et réglementaires et dans les circulaires ministérielles et les directives des parquets. De la sorte, ils veillent à garantir les droits des justiciables, à permettre aux magistrats compétents de remplir efficacement leur office et à favoriser le déroulement harmonieux des constatations, de l’enquête ainsi que des poursuites pénales éventuelles.

Die verplichting is in het bijzonder van toepassing wanneer er sprake is van voorlopige hechtenis of wanneer een beroep wordt gedaan op de bijzondere opsporingsmethoden of bij een proactieve aanpak van de misdaadfenomenen.

Cette obligation est tout particulièrement d’application lorsqu’il peut y avoir lieu à détention préventive et en cas de recours aux méthodes particulières de recherche ou encore en matière d’approche proactive des phénomènes criminels.

C. INFORMATIEVERSTREKKING OVERHEDEN

C. INFORMATIONS AUTORITES

AAN

DE

FOURNIES

AUX

48. De personeelsleden brengen de bevoegde gerechtelijke overheden, overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van Strafvordering en de wet op het politieambt, op de hoogte van de inlichtingen en gegevens die nodig zijn om die overheden de mogelijkheid te bieden de leiding over de opsporings- of gerechtelijke onderzoeken effectief uit te oefenen (41).

48. Les membres du personnel communiquent aux autorités judiciaires compétentes, conformément aux dispositions du Code d’instruction criminelle et de la loi sur la fonction de police, les informations et les données nécessaires pour permettre à ces autorités d’exercer de manière effective la direction des informations ou enquêtes judiciaires (41).

Zij delen deze elementen ook mee aan de andere politiediensten die ze nodig hebben om hun taken correct uit te voeren en aan de verschillende internationale en nationale overheden die door de wet op het politieambt en andere wettelijke bepalingen worden bepaald.

Ils communiquent également les mêmes éléments aux autres services de police qui en ont besoin pour remplir correctement leurs tâches, ainsi qu’aux différentes autorités internationales et nationales définies par la loi sur la fonction de police et par d’autres dispositions légales.

Ongeacht de context waarin de personeelsleden hun opdrachten van politie uitoefenen, stellen ze onverwijld en zonder enige beperking de bevoegde bestuurlijke en/of gerechtelijke overheden in kennis van informatie die voor de uitoefening van de bestuurlijke en/of gerechtelijke politie van belang is met naleving van de geldende dwingende richtlijnen.

Indépendamment du cadre dans lequel ils exercent leur mission de police, lorsque les membres du personnel acquièrent connaissance d’informations intéressant l’exercice de la police administrative et/ou judiciaire, ils informent sans délai ni restriction les autorités administratives et/ou judiciaires compétentes et ce tout en respectant les directives contraignantes en la matière.

D. GEBRUIK VAN DWANG OF GEWELD

D. USAGE DE LA CONTRAINTE OU DE LA FORCE

49. Om hun opdrachten te vervullen, gebruiken de personeelsleden slechts dwangmiddelen onder de voorwaarden die door de wet worden bepaald (42).

49. Pour accomplir leurs missions, les membres du personnel n’utilisent des moyens de contrainte que dans les conditions prévues par la loi (42).

Bij het vervullen van zijn opdrachten van bestuurlijke of gerechtelijke politie kan elke politieambtenaar, rekening houdend met de risico’s die zulks meebrengt, geweld gebruiken om een wettig doel na te streven dat niet op een andere wijze kan worden bereikt (43).

Dans l’exercice de ses missions de police administrative ou judiciaire, tout fonctionnaire de police peut, en tenant compte des risques que cela comporte, recourir à la force pour poursuivre un objectif légitime qui ne peut être atteint autrement (43).

Elk gebruik van geweld moet redelijk zijn en in verhouding tot het nagestreefde doel (44).

Tout recours à la force doit être raisonnable et proportionné à l’objectif poursuivi (44).

Erratum 10


- 17 -

ST 12

Aan elk gebruik van geweld gaat een waarschuwing vooraf, tenzij dit gebruik daardoor onwerkzaam zou worden (45).

Tout usage de la force est précédé d’un avertissement, à moins que cela ne rende cet usage inopérant (45).

De personeelsleden die overeenkomstig de wet dwang of geweld mogen gebruiken, vergewissen zich ervan dat :

Les membres du personnel qui sont autorisés à utiliser la force ou la contrainte, conformément à la loi, s’assurent que :

-

het doel dat door de interventie wordt nagestreefd, wettelijk is;

-

l’objectif poursuivi par l’intervention est légal;

-

dat doel niet op een minder gewelddadige manier, zoals de overreding of de dialoog, kan worden bereikt;

-

cet objectif ne peut être atteint d’une autre manière moins violente, tels la persuasion ou le dialogue;

-

de gebruikte middelen redelijk zijn en in verhouding tot het nagestreefde doel en de omstandigheden terzake. Dit impliceert dat de minst gewelddadige, gepaste manier van optreden wordt gebruikt en dat een bepaalde differentiatie en gradatie in de gebruiksmodaliteiten van geweld moet bestaan.

-

les moyens mis en oeuvre sont raisonnables et proportionnés à l’objectif poursuivi et aux circonstances propres au cas d’espèce. Ceci implique qu’ils doivent rechercher les modes d’intervention adéquats les moins violents possibles et qu’une certaine différenciation et gradation doivent exister dans les modalités du recours à la force.

Mits naleving van voormelde principes, kunnen de politieambtenaren slechts gebruik maken van vuurwapens tegen personen in de volgende gevallen :

En respectant les principes précités, les fonctionnaires de police ne peuvent faire usage d’armes à feu contre des personnes que dans les cas suivants :

1° in het geval van wettige verdediging in de zin van de artikelen 416 en 417 van het Strafwetboek;

1° en cas de légitime défense au sens des articles 416 et 417 du Code pénal;

2° tegen gewapende personen of in de richting van voertuigen aan boord waarvan zich gewapende personen bevinden, in geval van misdaad of van een op heterdaad ontdekt wanbedrijf in de zin van artikel 41 van het Wetboek van Strafvordering, welke misdaad of welk wanbedrijf met geweld zijn gepleegd, indien redelijkerwijze mag aangenomen worden dat die personen in het bezit zijn van vuurwapens klaar voor gebruik en dat zij deze wapens zullen gebruiken tegen personen;

2° contre des personnes armées ou en direction de véhicules à bord desquels se trouvent des personnes armées, en cas de crime ou de délit flagrant au sens de l’article 41 du Code d’instruction criminelle, commis avec violences, lorsqu’il est raisonnablement permis de supposer que ces personnes disposent d’une arme à feu prête à l’emploi et qu’elles l’utiliseront contre des personnes;

3° wanneer in het geval van volstrekte noodzakelijkheid, de politieambtenaren de aan hun bescherming toevertrouwde personen, posten, vervoer van gevaarlijke goederen of plaatsen op geen andere wijze kunnen verdedigen.

3° lorsqu’en cas d’absolue nécessité, les fonctionnaires de police ne peuvent défendre autrement les personnes, les postes, le transport de biens dangereux ou les lieux confiés à leur protection.

In dit geval mogen de vuurwapens slechts gebruikt worden overeenkomstig de richtlijnen en onder verantwoordelijkheid van een officier van bestuurlijke politie;

Dans ces cas, les armes à feu ne peuvent être utilisées que conformément aux instructions et sous la responsabilité d’un officier de police administrative;

4° wanneer in het geval van volstrekte noodzakelijkheid, de politieambtenaren de personen die aan hun bescherming zijn toevertrouwd in het raam van de uitvoering van een opdracht van gerechtelijke politie op geen andere wijze kunnen verdedigen.

4° lorsqu’en cas d’absolue nécessité, les fonctionnaires de police ne peuvent défendre autrement les personnes confiées à leur protection dans le cadre de l’exécution d’une mission de police judiciaire.

In dit geval mogen de vuurwapens enkel worden gebruikt overeenkomstig de richtlijnen en onder verantwoordelijkheid van een officier van gerechtelijke

Dans ce cas, les armes à feu ne peuvent être utilisées que conformément aux instructions et sous la responsabilité d’un officier de police judiciaire (46).

Erratum 10


- 18 -

ST 12

politie (46). Het gebruik van wapens geregeld in 2°, 3° en 4°, geschiedt eerst na waarschuwing met luide stem of met enig ander beschikbaar middel, een waarschuwingsschot inbegrepen, tenzij dit gebruik daardoor onwerkzaam zou worden (47).

Le recours aux armes prévu aux 2°, 3° et 4°, ne s’effectue qu’après avertissement donné à haute voix ou par tout autre moyen disponible, y compris par un coup de semonce, à moins que cela ne rende ce recours inopérant (47).

50. Wanneer de leden van het operationeel kader geconfronteerd worden met fysiek geweld of met een reële dreiging van fysiek geweld tegen henzelf of tegen derden, hebben zij het recht maar ook de plicht om - binnen de grenzen van de wettelijke voorschriften - op de meest doeltreffende en kordate manier op te treden ten einde het geweld te beëindigen of te voorkomen.

50. Lorsque les membres du cadre opérationnel sont confrontés à la violence physique ou à une menace réelle de violence physique contre eux-mêmes ou contre des tiers, ils ont le droit mais également le devoir d’agir avec fermeté, dans les limites des prescriptions légales, en vue de mettre fin à la violence ou de l’empêcher de la manière la plus efficace possible.

Aangezien zij op elk ogenblik met geweld kunnen worden geconfronteerd of kunnen genoodzaakt worden om dwang aan te wenden, krijgen zij terzake een geschikte fysieke en mentale opleiding en een adequate uitrusting. Dit wordt hen verleend op basis van de bijzonderheden van hun dienst of van de taken die hen worden toevertrouwd.

Comme ils peuvent être à tout moment confrontés à la violence ou appelés à recourir à la contrainte, ils reçoivent en cette matière une formation physique et mentale appropriée et un équipement adéquat. Ceci leur est octroyé en fonction des particularités de leur service ou des tâches qui leur sont confiées.

E. BEHANDELING VAN PERSONEN DIE VAN HUN VRIJHEID ZIJN BEROOFD

E. TRAITEMENT DES PERSONNES PRIVEES DE LEUR LIBERTE

51. De personeelsleden zijn verantwoordelijk voor iedere persoon die het voorwerp is van een vrijheidsberovende maatregel of toestand en die zij moeten bewaken of die onder hun toezicht wordt geplaatst. Zij nemen de noodzakelijke maatregelen om ongevallen, ontsnappingen of samenspanningen met derden te voorkomen en ze oefenen met dit doel een effectieve bewaking uit.

51. Les membres du personnel sont responsables de toute personne faisant l’objet d’une mesure de privation de liberté ou de détention et confiée à leur garde ou encore placée sous leur surveillance. Ils prennent les dispositions nécessaires pour éviter les accidents, évasions ou connivences avec des tiers et assurent, à cet effet, une surveillance effective.

Ze eerbiedigen de waardigheid van alle personen die aldus onder hun toezicht staan en onthouden er zich van die personen te onderwerpen aan een onmenselijke en onterende behandeling of aan represailles.

Ils respectent la dignité de toutes les personnes qui se trouvent ainsi sous leur surveillance et s’abstiennent de les soumettre à un traitement inhumain et dégradant ou à des représailles.

De personeelsleden helpen de personen die onder hun toezicht staan en die klaarblijkelijk geneeskundige verzorging nodig hebben. Ze dienen onverwijld de eerste hulp toe of laten die toedienen in afwachting van medische verzorging door de daartoe gevorderde bevoegde diensten. Ze verlenen hen toegang tot de sanitaire voorzieningen en zorgen eveneens voor de bevoorrading in voedsel en drank, overeenkomstig de richtlijnen terzake.

Les membres du personnel viennent en aide aux personnes qui se trouvent sous leur surveillance et qui ont manifestement besoin d’assistance médicale. Ils leur donnent ou font donner immédiatement les premiers secours dans l’attente des soins médicaux à apporter par les services habilités requis à cette fin. Ils veillent à leur donner accès aux commodités sanitaires et assurent également leur ravitaillement en nourriture et en boisson, conformément aux directives en la matière.

52. De politieambtenaren belast met de begeleiding en/of de bescherming van gevangenen of de van hun vrijheid beroofde personen, zorgen er tijdens hun opdracht voor dat de veiligheid noch de waardigheid van deze personen wordt aangetast.

52. Les fonctionnaires de police chargés de l’accompagnement et/ou de la protection des détenus ou des personnes privées de leur liberté veillent, tout au long de leur mission, à ce que l’on ne porte pas atteinte à la sécurité ni à la dignité de ces personnes.

53. De personeelsleden mogen aangehouden, gevangen of opgehouden personen, buiten noodzaak, niet aan publieke nieuwsgierigheid blootstellen (48).

53. Les membres du personnel ne peuvent, sans nécessité, exposer à la curiosité publique les personnes arrêtées, détenues ou retenues (48).

Erratum 10


- 19 -

ST 12

Zij mogen deze personen zonder hun instemming niet onderwerpen of laten onderwerpen aan vragen van journalisten of derden die vreemd zijn aan de zaak, noch van hen beeldopnamen maken of laten maken behalve die welke bestemd zijn voor hun identificatie of voor andere door de bevoegde gerechtelijke instantie vastgestelde doeleinden (49).

Ils ne peuvent soumettre ou laisser soumettre ces personnes, sans leur accord, aux questions de journalistes ou de tiers étrangers à leur cas, ni à des prises de vue autres que celles destinées à leur identification ou à d’autres fins décidées par l’autorité judiciaire compétente (49).

Behalve om hun verwanten te verwittigen, mogen zij de identiteit van de betrokken personen niet bekend maken zonder daartoe de instemming van de bevoegde gerechtelijke instantie te hebben gekregen (50).

Ils ne peuvent, sans l’accord de l’autorité judiciaire compétente révéler l’identité desdites personnes sauf pour avertir leurs proches (50).

F. EERBIED VOOR LEVENSSFEER

F. RESPECT DE LA VIE PRIVEE

DE

PERSOONLIJKE

54. De personeelsleden eerbiedigen en beschermen in de uitoefening van hun ambt het privé-leven van de burgers en de personeelsleden. Zij vermijden het nodeloos indringen in de werken woonomgeving van personen die het voorwerp uitmaken van een onderzoek.

54. Les membres du personnel respectent et protègent, dans l’exercice de leur fonction, la vie privée des citoyens et des membres du personnel. Ils évitent d’être inutilement intrusifs, notamment dans la sphère de travail et dans le voisinage des personnes à propos desquelles ils enquêtent.

Zij onthouden zich van misplaatste nieuwsgierigheid en van indiscretie, zowel bij het inzamelen van informatie van persoonlijke aard, dit wil zeggen met betrekking tot een geïdentificeerde of identificeerbare persoon, als bij de verschillende al dan niet geautomatiseerde verwerkingsprocédés, de raadpleging, de exploitatie en de onthulling ervan.

Ils s’abstiennent de faire preuve de curiosité déplacée ou d’indiscrétion, et ce tant lors de la collecte que lors des diverses opérations de traitement automatisé ou non, de la consultation, de l’exploitation et de la divulgation des informations à caractère personnel, c’est-à-dire concernant une personne identifiée ou identifiable.

G. VERGARING, BEHEER EN RAADPLEGING VAN DE INFORMATIE

G. RECUEIL, GESTION ET CONSULTATION DES INFORMATIONS

55. Bij het vervullen van de opdrachten die hun zijn toevertrouwd, kunnen de politiediensten gegevens van persoonlijke aard en inlichtingen inwinnen en verwerken, meer bepaald met betrekking tot de gebeurtenissen, de groeperingen en de personen die een concreet belang vertonen voor de uitoefening van hun opdrachten van bestuurlijke politie en voor de uitoefening van hun opdrachten van gerechtelijke politie (51).

55. Dans l’exercice des missions qui leur sont confiées, les services de police peuvent recueillir et traiter des données à caractère personnel et des informations relatives notamment à des événements, à des groupements et à des personnes présentant un intérêt concret pour l’exécution de leurs missions de police administrative et pour l’exécution de leurs missions de police judiciaire (51).

Deze gegevens en inlichtingen kunnen enkel worden medegedeeld aan de overheden vastgesteld in de wet (52).

Ces informations et données ne peuvent être communiquées qu’aux autorités désignées par la loi (52).

Het inwinnen, de verwerking en het toezenden van deze inlichtingen en gegevens gebeurt overeenkomstig de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. Deze inlichtingen en gegevens moeten in rechtstreeks verband staan met de bestaansreden van het gegevensbestand en beperkt blijven tot de vereisten die eruit voortvloeien (53).

La collecte, le traitement et la transmission de ces informations et données se font conformément à la loi du 8 décembre 1992 relative à la protection de la vie privée à l’égard des traitements de données à caractère personnel. Ces informations et données doivent présenter un lien direct avec la finalité du fichier et se limiter aux exigences qui en découlent (53).

De politiediensten zenden ambtshalve en rechtstreeks deze inlichtingen en gegevens aan de algemene nationale gegevensbank toe (54).

Les services de police transmettent d’office et de manière directe à la banque de données nationale générale ces informations et données (54).

Erratum 10


- 20 -

ST 12

56. De personeelsleden die instaan voor de inlichtingencyclus, zijn gehouden tot het beroepsgeheim en worden vooraf op de hoogte gebracht van deze verplichting.

56. Les membres du personnel qui interviennent dans le cycle du renseignement sont tenus au secret professionnel et sont informés préalablement de cette obligation.

Ze kijken de relevantie, de oorsprong en de juistheid van de informatie na. Ze ijveren ervoor de gegevens bij te werken, de onjuiste gegevens te verbeteren en de gegevens die vervallen zijn of in tegenspraak met de wet werden verkregen, te schrappen.

Ils vérifent la pertinence, la provenance et l’exactitude des informations, font diligence pour tenir celles-ci à jour, corriger les données erronées et supprimer celles qui sont périmées ou obtenues en contradiction avec la loi.

Ze nemen de nuttige voorzorgsmaatregelen om de veiligheid van de geregistreerde gegevens te bewerkstellingen en met name te beletten dat ze worden vervormd, aangetast of meegedeeld aan personen die geen machtiging hebben gekregen tot inzage ervan.

Ils prennent les précautions utiles afin d’assurer la sécurité des informations enregistrées et empêcher notamment qu’elles soient déformées, altérées ou communiquées à des personnes qui n’ont pas obtenu l’autorisation d’en prendre connaissance.

Ze zorgen voor de regelmatigheid van de overzending van gegevens.

Ils veillent à la régularité de la transmission des informations.

H. LEGITIMATIE - IDENTIFICATIE

H. LEGITIMATION D’IDENTIFICATION

57. Behalve wanneer de omstandigheden het niet toelaten, doen de personeelsleden die in burgerkledij tegenover een persoon optreden, of ten minste één van hen, van hun hoedanigheid blijken door middel van het legitimatiebewijs waarvan zij houder zijn (55).

57. Sauf si les circonstances ne le permettent pas, les membres du personnel qui interviennent en habits civils à l’égard d’une personne, ou au moins l’un d’entre eux, justifient de leur qualité au moyen du titre de légitimation dont ils sont porteurs (55).

Hetzelfde geldt wanneer leden van het operationeel kader in uniform zich aanmelden aan de woning van een persoon (56).

Il en est de même lorsque des membres du cadre opérationnel en uniforme se présentent au domicile d’une personne (56).

De leden van het operationeel kader zorgen er in alle omstandigheden voor dat zij zowel door de bevolking als door hun collega’s als dusdanig kunnen worden herkend. Daartoe dragen zij op passende wijze hun uniform en uitrusting of hun armband en passen zij de adequate interventietechnieken toe. Indien verwarring zou kunnen bestaan, tonen zij hun legitimatiekaart, ook als ze in uniform zijn, tenzij de omstandigheden het niet mogelijk of opportuun maken.

Les membres du cadre opérationnel s’assurent en toutes circonstances qu’ils peuvent être reconnus comme tels, tant par le public que par leurs collègues. A cette fin, ils veillent à porter de manière idoine leur uniforme et leur équipement ou encore le brassard et à mettre en œuvre les techniques adéquates d’intervention. S’il y a risque de confusion, ils exhibent leur carte de légitimation, même s’ils sont en uniforme, à moins que les circonstances ne le permettent pas ou le rendent inopportun.

Telkens wanneer de feitelijke omstandigheden het mogelijk maken, neemt de interveniërende dienst of het betrokken personeelslid de noodzakelijke maatregelen om bij een interventie elke mogelijke vergissing te vermijden. Dit houdt met name in dat de dienst of het personeelslid te gelegener tijd de lokale overheden en de lokale politie op de hoogte brengt van de acties die binnen hun ambtsgebied gepland zijn of plaatsvinden en dit voor zover dat deze informatie niet van die aard is dat ze het welslagen van die acties in gevaar brengt.

Chaque fois que les circonstances de fait le permettent, le service qui intervient ou le membre du personnel concerné prend les dispositions nécessaires pour éviter toute méprise lors d’une intervention. Ceci implique notamment que le service ou le membre du personnel informe en temps opportun les autorités locales et la police locale des actions qui vont être ou sont menées dans leur ressort et ce, pour autant que cette information ne soit pas de nature à compromettre le succès de ces actions.

Erratum 10

-

DEVOIR


- 21 -

ST 12

Bij interventies in uniform op een openbare plaats of ter gelegenheid van telefonische contacten, delen de personeelsleden hun naam en het korps of de dienst waartoe zij behoren mee, zeker wanneer de persoon waarmee ze te maken krijgen ernaar vraagt, tenzij de omstandigheden het niet mogelijk of opportuun maken, zoals bijvoorbeeld in het raam van de handhaving van de openbare orde.

Lors des interventions en uniforme dans un lieu public ou à l’occasion des contacts téléphoniques, les membres du personnel déclinent leur nom et le corps ou le service auquel ils appartiennent, et ce certainement lorsqu’une personne à laquelle ils ont à faire le demande à moins que les circonstances ne le permettent pas ou le rendent inopportun, comme, par exemple, dans le cadre du maintien de l’ordre.

I. NIET-INMENGING POLITIEFUNCTIES

DE

I. NON-IMMIXTION DANS LES FONCTIONS POLICIERES

58. De agenten van politie zijn geen politieambtenaren, maar hebben een beperkte politiebevoegdheid (57).

58. Les agents de police ne sont pas fonctionnaires de police, mais disposent d’une compétence de police restreinte (57).

Zij mogen geen opdrachten van bestuurlijke of gerechtelijke politie uitvoeren, behalve de bevoegdheden die hen uitdrukkelijk zijn toegekend door de wet, zoals onder meer die inzake de politie van het wegverkeer en die om toe te zien op de naleving van gemeentelijke politieverordeningen (58).

Ils ne peuvent exercer aucune mission de police administrative ou judiciaire autre que celles qui leur sont expressément conférées par la loi, comme, entre autres, en matière de police de la circulation routière, ainsi que celle de veiller au respect des règlements de police communaux (58).

Binnen die bevoegdheden kunnen zij de identiteit van iedere persoon die een misdrijf heeft begaan controleren (59).

Dans les limites de ces compétences, il peuvent contrôler l’identité de chaque personne qui a commis une infraction (59).

59. De leden van het administratief en logistiek kader oefenen geen politiebevoegdheid uit tenzij deze hen uitdrukkelijk door de wet wordt toegekend (60).

59. Les membres du cadre administratif et logistique n’exercent pas de compétence de police sauf si celle-ci leur est expressément octroyée par la loi (60).

J. VERBALISERING - PRIORITEITEN

J. VERBALISATION - PRIORITES

60. Bij de vaststelling van misdrijven, treden de leden van het operationeel kader, in de geest van de gemeenschapsgerichte politiezorg, oordeelkundig op zonder in pesterijen te vervallen. Tijdens hun optreden houden zij rekening met de feitelijke omstandigheden, met name de objectieve en subjectieve ernst van het misdrijf, de veiligheidsvoorschriften of nog met de andere taken die zij op dat ogenblik moeten vervullen.

60. En cas de constatation d’infractions, les membres du cadre opérationnel agissent selon l’esprit de la fonction de police orientée vers la communauté, avec discernement et sans verser dans la tracasserie. Dans leurs interventions, ils tiennent compte des circonstances de fait, notamment la gravité objective et subjective de l’infraction, les impératifs de sécurité ou encore les autres missions qui leur incombent à cet instant.

61. De personeelsleden voeren hun opdrachten uit overeenkomstig de richtlijnen die hen zijn gegeven op basis van de prioriteiten zoals die onder meer worden omschreven in het nationaal veiligheidsplan en de zonale veiligheidsplannen.

61. Les membres du personnel exécutent leurs missions conformément aux directives qui leurs sont données sur base des priorités contenues entre autres dans les plans national et zonal de sécurité.

K. POLITIEVERHOOR - ONDERVRAGING

K. AUDITION POLICIERE - INTERROGATOIRE

62. De onderzoekers besteden zo veel mogelijk aandacht aan de kwaliteit en de getrouwheid van de registratie en de weergave van de verhoren, ondervragingen en confrontaties die zij uitvoeren.

62. Les enquêteurs consacrent la plus grande attention à la qualité et à la fidélité de l’enregistrement et de la transcription des auditions, interrogatoires et confrontations qu’ils opèrent.

Ze delen aan de betrokken personen mee welke hun rechten zijn overeenkomstig het Wetboek van Strafvordering. Ze respecteren hun recht om te zwijgen en dwingen hen niet om een misdrijf te bekennen.

Ils communiquent aux personnes concernées, conformément au Code d’instruction criminelle, les droits qui sont les leurs. Ils respectent leur droit au silence et ne les forcent pas à s’accuser d’une infraction.

IN

Erratum 10


- 22 -

ST 12

Ze gebruiken nooit geweld, mishandeling of immorele handelingen om bekentenissen of informatie te bekomen.

Ils s’interdisent, pour obtenir des aveux ou des informations, de recourir à la violence, aux mauvais traitements ou aux manœuvres immorales.

L. BIJSTAND AAN SLACHTOFFERS

L. ASSISTANCE AUX VICTIMES

63. De personeelsleden brengen de personen die hulp of bijstand vragen in contact met gespecialiseerde diensten (61).

63. Les membres du personnel mettent les personnes qui demandent du secours ou de l’assistance en contact avec des services spécialisés (61).

Zij verlenen bijstand aan de slachtoffers van misdrijven, inzonderheid door hun de nodige informatie te verstrekken (62).

Ils portent assistance aux victimes d’infractions, notamment en leur procurant l’information nécessaire (62).

Zo verstrekken ze onder meer de gegevens betreffende de procedure of techno-preventieve raadgevingen.

Ils leurs fournissent ainsi, entre autres, les données concernant la procédure ou des conseils techno-préventifs.

Zij schenken in het bijzonder aandacht aan de kwaliteit van het eerste contact. Dit eerste contact wordt gekenmerkt door een dynamische aanpak, een nietroutinematige behandeling, een luisterend oor, een begripvolle en geduldige houding, alsook door de dringende praktische hulp die door de omstandigheden is vereist.

Ils sont particulièrement attentifs à la qualité du premier contact. Celui-ci se caractérise par une prise en charge dynamique, par un traitement non routinier, par une écoute attentive et par une attitude compréhensive et patiente, ainsi que par l’aide pratique urgente nécessitée par les circonstances.

M. HOUDING TEN OPZICHTE VAN DE PERS

M. ATTITUDE A L’EGARD DE LA PRESSE

64. In het raam van het naleven van de persvrijheid verhinderen de leden van het operationeel kader slechts de aanwezigheid van de pers op plaatsen waar de politie tussenbeide komt ingevolge de richtlijnen van de meerdere of in de mate dat dit vereist is voor de handhaving van de openbare orde, voor de veiligheid van personen, het bewaren van het beroepsgeheim of de bescherming van de privacy.

64. Dans le cadre du respect de la liberté de la presse, les membres du cadre opérationnel n’empêchent la présence de la presse sur les lieux des interventions policières qu’en conformité avec les directives de leur chef ou dans la mesure nécessitée par le maintien de l’ordre public, par la sécurité des personnes, par le respect du secret professionnel ou par la protection de la vie privée.

Ze leven de wettelijke bepalingen en richtlijnen van de overheden inzake relaties met de pers na.

Ils se conforment aux dispositions légales ainsi qu’aux directives des autorités en matière de relations avec la presse.

HOOFDSTUK 4. - ANDERE ASPECTEN VAN DE DEONTOLOGIE VAN HET PERSONEEL

CHAPITRE 4. - DE DIVERS AUTRES ASPECTS DE LA DEONTOLOGIE DU PERSONNEL

A. OPENBAARHEID VAN BESTUUR

A. TRANSPARENCE DE L’ADMINISTRATION

65. Onder voorbehoud van de wettelijke beperkingen en mits eerbiediging van de reglementaire bepalingen terzake, hebben de personeelsleden recht op openbaarheid van bestuur met betrekking tot de zaken die hen aanbelangen (63).

65. Sous réserve des restrictions légales et du respect des dispositions réglementaires dans ce domaine, les membres du personnel ont droit à la transparence de l’administration dans les matières qui les concernent (63).

B. EVALUATIE

B. EVALUATION

66. De evaluatie weegt hoofdzakelijk af hoe het personeelslid heeft gefunctioneerd en in welke mate het de vooropgestelde doelstellingen heeft bereikt. Zij draagt bij tot het verbeteren van de prestaties en levert nuttige inlichtingen voor het beleid van het personeel in de geïntegreerde politiediensten (64).

66. L’évaluation consiste principalement à examiner comment le membre du personnel a fonctionné et dans quelle mesure il a atteint les objectifs préfixés. Elle contribue à améliorer les prestations et fournit des renseignements utiles pour la gestion du personnel au sein des services de police intégrés (64).

Erratum 10


- 23 -

ST 12

De evaluatie wordt gevoerd in een geest van dialoog en moedigt de personeelsleden aan, ongeacht hun positie in de organisatie, om de deontologie juist toe te passen.

L’évaluation est menée dans un esprit de dialogue et encourage les membres du personnel, quelle que soit leur position dans l’organisation, à appliquer correctement la déontologie.

67. De verantwoordelijken die belast zijn met het evalueren en het verbeteren van het gedrag van het personeel, houden rekening met de elementen die specifiek zijn voor elk concreet geval volgens de principes van redelijkheid en gezond verstand.

67. Les responsables chargés d’évaluer le comportement du personnel et de l’améliorer tiennent compte en l’espèce, avec raison et bon sens, des éléments spécifiques à chaque cas concret.

C. SYNDICAAL STATUUT

C. REGIME SYNDICAL

68. Elk personeelslid kan zich aansluiten bij een syndicale organisatie van zijn keuze.

68. Les membres du personnel peuvent s’affilier à l’organisation syndicale de leur choix.

Krachtens het syndicaal statuut beschikken de personeelsleden over een aantal syndicale rechten. De bevoegde overheid waarborgt de uitoefening van deze rechten.

En vertu du statut syndical, les membres du personnel disposent d’un certain nombre de droits syndicaux. L’autorité compétente garantit l’exercice de ces droits.

D. BEROEPSONVERENIGBAARHEDEN

D. INCOMPATIBILITES PROFESSIONNELLES

69. Onverminderd de in bijzondere wetten bepaalde onverenigbaarheden en tenzij de betrokkene zich in nonactiviteit wegens persoonlijke aangelegenheden bevindt, is de hoedanigheid van personeelslid van het operationeel kader onverenigbaar met de uitoefening van :

69. Sans préjudice des incompatibilités prévues dans des lois particulières et sauf lorsque l’intéressé se trouve en non-activité pour convenance personnelle, la qualité de membre du personnel du cadre opérationnel est incompatible avec l’exercice :

1° een ander beroep;

1° d’une autre profession;

2° een openbaar ambt, een openbare opdracht of een openbaar mandaat;

2° d’une fonction, d’une charge ou d’un mandat public;

3° een opdracht of een dienst, zelfs als die onbezoldigd is, in particuliere ondernemingen met winstoogmerk;

3° d’un mandat ou service, même gratuit, dans les entreprises privées à but lucratif;

4° elke andere opdracht of dienst waarvan de minister van Binnenlandse Zaken de onverenigbaarheid heeft vastgesteld (65).

4° de tout autre mandat ou service dont le ministre de l’Intérieur a constaté l’incompatibilité (65).

Zij mogen noch rechtstreeks, noch via een tussenpersoon, enige handel drijven, als zaakwaarnemer optreden, deelnemen aan de leiding, het bestuur van of het toezicht op handelsvennootschappen, nijverheids- of handelsinstellingen (66).

Ils ne peuvent, ni directement, ni par personne interposée, exercer aucune espèce de commerce, être gérant d’affaires, ni participer à la direction, à l’administration ou à la surveillance de sociétés commerciales ou d’établissements industriels ou commerciaux (66).

Individuele afwijkingen van de voormelde verbodsbepalingen kunnen worden toegestaan, naargelang van het geval, door de commissaris-generaal, de burgemeester of het politiecollege, binnen het raam van de richtlijnen gegeven door de minister van Binnenlandse Zaken voor bijkomende betrekkingen, beroepen of bezigheden die niet het belang van de dienst schaden, noch afbreuk doen aan de waardigheid van de status van personeelslid (67).

Des dérogations individuelles aux interdictions précitées peuvent être accordées selon le cas par le commissaire général, le bourgmestre ou le collège de police, dans le respect des directives données par le ministre de l’Intérieur pour des emplois, professions ou occupations accessoires ne compromettant pas l’intérêt du service ni la dignité de l’état de membre du personnel (67).

Erratum 10


- 24 -

ST 12

De toestemming moet vooraf worden verkregen en kan afhankelijk worden gesteld van welbepaalde voorwaarden. Zij kan steeds worden ingetrokken (68).

L’autorisation doit être préalable et peut être soumise à certaines conditions. Elle est toujours révocable (68).

De uitoefening van een dergelijke activiteit mag de beschikbaarheid en onafhankelijkheid van de begunstigde van deze afwijking niet in het gedrang brengen.

L’exercice d’une telle activité ne peut compromettre la disponibilité et l’indépendance du bénéficiaire de cette dérogation.

70. De personeelsleden van het administratief en logistiek kader mogen, noch rechtstreeks, noch via een tussenpersoon, enige bezigheid verrichten die kan schaden aan het vervullen van hun ambtsplichten of die aan de waardigheid van het ambt afbreuk doet (69).

70. Les membres du personnel du cadre logistique et administratif ne peuvent, ni directement, ni par personne interposée, exercer aucune occupation qui peut porter atteinte à l’accomplissement de leurs devoirs professionnels ou à la dignité de la fonction (69).

Het personeelslid van het administratief en logistiek kader meldt voorafgaandelijk en schriftelijk elke bezigheid die het beoogt uit te oefenen aan, naar gelang het geval, de commissaris-generaal, de burgemeester of het politiecollege (70).

Le membre du personnel du cadre administratif et logistique communique par écrit et au préalable, selon le cas, au commissaire général, au bourgmestre ou au collège de police l’occupation qu’il entend exercer (70).

De personeelsleden van het administratief en logistiek kader die personeelslid zijn van of een toelage of wedde ontvangen van de meergemeentezones, kunnen geen deel uitmaken van de politieraad of het politiecollege, noch van de gemeenteraad van één van de gemeenten van de meergemeentezone (71).

Les membres du personnel du cadre logistique et administratif qui sont membres du personnel de la zone pluricommunale ou qui reçoivent une allocation ou un salaire de celle-ci ne peuvent faire partie du conseil ou du collège de police ni du conseil communal d’une des communes de la zone pluricommunale (71).

E. BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID, RECHTSHULP EN ZAAKSCHADE

E. RESPONSABILITE CIVILE, ASSISTANCE EN JUSTICE ET DOMMAGE AUX BIENS

71. De personeelsleden van het operationeel kader (72) en de statutaire (73) en contractuele (74) personeelsleden van het administratief en logistiek kader genieten een rechtsbescherming inzake burgerlijke aansprakelijkheid vanwege de overheid als ze beantwoorden aan de bij wet bepaalde voorwaarden.

71. Lorsqu’ils remplissent les conditions fixées par la loi, les membres du personnel du cadre opérationnel (72) ainsi que ceux du cadre administratif et logistique, qu’ils soient statutaires (73) ou contractuels (74), bénéficient, de la part de l’autorité, d’une protection juridique en matière de responsabilité civile.

72. De personeelsleden van het operationeel kader hebben recht op rechtshulp ten laste van de overheid als ze beantwoorden aan de bij wet bepaalde voorwaarden (75).

72. Lorsqu’ils remplissent les conditions fixées par la loi, les membres du personnel du cadre opérationnel ont droit à une assistance en justice à charge de l’autorité (75).

73. De personeelsleden van het operationeel kader hebben recht op zaakschadevergoeding ten laste van de overheid als ze beantwoorden aan de bij wet bepaalde voorwaarden (76).

73. Lorsqu’ils remplissent les conditions fixées par la loi, les membres du personnel du cadre opérationnel ont droit, à charge de l’autorité, à une indemnisation pour les dommages aux biens (76).

F. BEHANDELING VAN DE KLACHTEN EN ONDERZOEKEN JEGENS DE POLITIE OF EEN PERSONEELSLID

F. TRAITEMENT DES PLAINTES ET ENQUETES A L’EGARD DE LA POLICE OU D’UN MEMBRE DU PERSONNEL

74. De personeelsleden zijn gehouden gevolg te geven aan elke oproeping door het Vast Comité van Toezicht op de Politiediensten (77) of door de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie (78).

74. Les membres du personnel sont tenus de donner suite à toute convocation émanant du Comité Permanent de Contrôle des Services de Police (77) ou de l’Inspection Générale de la police fédérale et de la police locale (78).

Zij geven ook gevolg aan elke convocatie die door een parlementaire onderzoekscommissie tot hen wordt gericht (79).

Ils donnent également suite à toute convocation qui leur est adressée par une commission d’enquête parlementaire (79).

Erratum 10


- 25 -

ST 12

Zij houden zich ter beschikking wannneer zij worden opgeroepen door de gerechtelijke overheden of door personen of diensten belast met intern toezicht of klachtenbehandeling.

Ils se tiennent à la disposition des autorités judiciaires ou des personnes ou des services chargés du contrôle interne ou du traitement des plaintes, quand ils sont convoqués par ces instances.

Zij geven eveneens gevolg aan de vragen om inlichtingen van de voornoemde instanties.

Ils donnent également suite aux demandes de renseignements formulées par les instances précitées.

75. De personeelsleden die menen het slachtoffer te zijn van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk, kunnen, mondeling of schriftelijk klacht indienen bij een vertrouwenspersoon of bij de preventieadviseur die gespecialiseerd is in de psychosociale aspecten van het werk en van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk (80).

75. Les membres du personnel qui estiment être victimes de violence ou de harcèlement moral ou sexuel au travail peuvent porter plainte verbalement ou par écrit auprès d’une personne de confiance ou du conseiller en prévention spécialisé dans les aspects psychosociaux du travail et de la violence et du harcèlement moral ou sexuel au travail (80).

De chefs waken erover dat dergelijke handelingen vermeden worden en zij treffen alle noodzakelijke maatregelen wanneer zij deze handelingen vaststellen (81).

Les chefs doivent veiller à ce que de tels actes soient évités et prendre toutes les mesures nécessaires quand ils constatent de tels actes (81).

G. TUCHTSTATUUT

G. STATUT DISCIPLINAIRE

76. Het bij wet bepaalde enige tuchtstatuut is van toepassing op de politieambtenaren, op de agenten van politie alsook op het personeel van het administratief en logistiek kader, met uitzondering van de personeelsleden in dienst op grond van een arbeidsovereenkomst (82).

76. Le statut disciplinaire unique fixé par la loi est appliqué aux fonctionnaires de police, aux agents de police, ainsi qu’au personnel du cadre administratif et logistique, à l’exception des membres du personnel en service en vertu d’un contrat de travail (82).

De tuchtregeling beoogt de kwaliteit van de dienstverlening aan de bevolking te waarborgen en de uitoefening van het politieambt te verbeteren.

Le régime disciplinaire vise à garantir la qualité du service rendu à la population et à améliorer l’exercice de la fonction de police.

77. De toepassing van de tuchtprocedure of het treffen van maatregelen ten opzichte van contractuele personeelsleden, moet, voor alle actoren, beantwoorden aan de eisen inzake transparantie en bescherming van de rechten van de verdediging. Daarnaast moet ook aan de eisen inzake sereniteit, correctheid, onpartijdigheid, discretie en aan het principe van het vermoeden van onschuld worden voldaan. De bewijslast rust op de overheid.

77. L’application de la procédure disciplinaire ou l’adoption de mesures à l’encontre des membres du personnel contractuels, doivent, pour tous les acteurs, répondre aux nécessités de transparence et de sauvegarde des droits de la défense, ainsi que de sérénité, de correction, d’impartialité, de discrétion et au principe de la présomption d’innocence. La charge de la preuve repose sur l’autorité.

78. Met het oog op het vaststellen van eventuele tuchtvergrijpen, verleent het personeelslid zijn loyale medewerking aan de tuchtrechtelijke onderzoeksdaden waarvan het het voorwerp niet uitmaakt of niet kan uitmaken. Het antwoordt eveneens nauwgezet op de gestelde vragen, behalve indien het zelf wordt aangeklaagd of kan worden aangeklaagd. Het overhandigt op vraag van de overheid de stukken of voorwerpen die nuttig zijn om de waarheid aan het licht te brengen.

78. En vue de la constatation des éventuelles transgressions disciplinaires, les membres du personnel fournissent leur collaboration loyale aux actes d’enquête disciplinaire dont ils ne font pas ou ne pourraient pas faire eux-même l’objet. Ils répondent, sauf s’ils sont eux-mêmes accusés ou peuvent être accusés, précisément aux questions qui leur sont posées et remettent, à la demande de l’autorité, les pièces ou effets utiles à l’établissement de la vérité.

Elk personeelslid is ertoe gehouden loyaal mee te werken aan de tuchtonderzoeken waarvan hij het voorwerp niet uitmaakt of waarvan hij het voorwerp niet kan uitmaken (83).

Tout membre du personnel est tenu de collaborer loyalement aux enquêtes disciplinaires dont il ne fait pas ou ne pourrait pas faire lui-même l’objet (83).

Erratum 10


- 26 -

ST 12

Met het oog op het vaststellen van eventuele tuchtvergrijpen verleent het personeelslid zijn medewerking aan de tuchtrechtelijke onderzoeksdaden waarvan hij het voorwerp niet uitmaakt of niet kan uitmaken, antwoordt hij, behalve indien hij zelf wordt aangeklaagd of kan worden aangeklaagd, nauwgezet op de gestelde vragen en overhandigt hij op vraag van de overheid de stukken of voorwerpen die nuttig zijn om de waarheid aan het licht te brengen, zelfs indien ze zich bevinden in de kast of het bureau waarover hij beschikt op de werkplaats (84).

En vue de la constatation des éventuelles transgressions disciplinaires, le membre du personnel fournit sa collaboration aux actes d’enquête disciplinaire dont il ne fait pas ou ne pourrait pas faire lui-même l’objet, répond, sauf s’il est lui-même accusé ou peut être accusé, précisément aux questions qui lui sont posées et remet à la demande de l’autorité les pièces ou effets utiles à l’établissement de la vérité, même s’ils se trouvent dans l’armoire ou le bureau dont il dispose sur le lieu de travail (84).

H. BLIJK VAN ERKENNING

H. MARQUES DE RECONNAISSANCE

79. De chef toont zich erkentelijk jegens de personeelsleden die goed werk verrichten of die inspanningen leveren met het oog op het verbeteren van hun prestaties.

79. Le chef manifeste sa reconnaissance à l’égard des membres du personnel qui fournissent du bon travail ou des efforts pour améliorer leurs prestations.

Hij wijst daarbij op het nut van eenieders bijdrage.

Il s’attache à mettre en évidence l’utilité de la contribution de chacun.

Naargelang de situatie, prijst de chef de individuele persoon of het team.

Selon la situation, le chef valorise le collaborateur individuel ou l’équipe.

80. De chef moedigt de personeelsleden aan, in het bijzonder zij die een specifieke verdienstelijke daad hebben gesteld of die zich onderscheiden hebben door de in deze code geformuleerde principes en waarden actief na te leven.

80. Le chef encourage les membres du personnel, particulièrement ceux qui ont posé un acte méritoire ou qui se sont distingués dans le respect actif des principes et valeurs formulés dans le présent code.

81. De personeelsleden tonen zich onder elkaar collegiaal, in de zin dat zij het nut maar ook de kwaliteit van eenieders inbreng erkennen en elkaar aanmoedigen om de taken naar best vermogen waar te nemen en/of uit te voeren.

81. Les membres du personnel font preuve de collégialité à l’égard les uns des autres en ce sens qu’ils reconnaissent non seulement l’utilité mais aussi la qualité de l’apport de chacun et qu’ils s’encouragent mutuellement à assumer et exécuter au mieux les tâches qui leur incombent.

Nota’s

Notes

(1) Art. 123, tweede lid WGP. (2) Art. 123, eerste lid WGP. (3) Art. 14, eerste lid WPA. (4) Art. 1, tweede lid WPA. (5) Art. 1, derde lid WPA. (6) Art. 1, eerste lid WPA. (7) In andere teksten ook “meerdere” genoemd. (8) Art. 120, eerste lid, WGP. (9) Art. 120, tweede lid, WGP. (10) Art. 7 WPA. (11) Art. III.II.2, eerste lid, RPPol. (12) Art. III.II.2, tweede lid, RPPol. (13) Art. 43, eerste lid, WPA. (14) Art. 32bis van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. (15) Art. III.VII.2 RPPol. (16) Art. III.II.4 RPPol.

Erratum 10

(1) Art. 123, alinéa 2, LPI. (2) Art. 123, alinéa 1er, LPI. (3) Art. 14, alinéa 1er, LFP. (4) Art. 1er, alinéa 2, LFP. (5) Art. 1er, alinéa 3, LFP. (6) Art. 1er, alinéa 1er, LFP. (7) Dans d’autres textes, également dénommé “supérieur”. (8) Art. 120, alinéa 1er, LPI. (9) Art. 120, alinéa 2, LPI. (10) Art. 7 LFP. (11) Art. III.II.2, alinéa 1er, PJPol. (12) Art. III.II.2, alinéa 2, PJPol. (13) Art. 43, alinéa 1er, LFP. (14) Art. 32bis de la loi du 4 août 1996 relative au bien-être des travailleurs lors de l’exécution de leur travail. (15) Art. III.VII.2 PJPol. (16) Art. III.II.4 PJPol.


-1ST 80 LOI DU 15 MAI 2007 SUR L’INSPECTION GÉNÉRALE ET PORTANT DES DISPOSITIONS DIVERSES RELATIVES AU STATUT DE CERTAINS MEMBRES DES SERVICES DE POLICE (1)

WET VAN 15 MEI 2007 OP DE ALGEMENE INSPECTIE EN HOUDENDE DIVERSE BEPALINGEN BETREFFENDE DE RECHTSPOSITIE VAN SOMMIGE LEDEN VAN DE POLITIEDIENSTEN (1)

TITRE PREMIER. – Disposition générale

TITEL I. – Algemene bepaling

Article 1er. La présente loi règle une matière visée à l’article 78 de la Constitution.

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

TITRE II. – L’Inspection générale de la police fédérale et de la police locale

TITEL II. – De Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie

CHAPITRE PREMIER. – Dispositions générales

HOOFDSTUK I. – Algemene bepalingen

Art. 2. Dans la présente loi, on entend par :

Art. 2. In deze wet wordt verstaan onder :

1° « l’Inspection générale » : l’Inspection générale de la police fédérale et de la police locale;

1° « de Algemene Inspectie » : de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie;

2° « le membre du personnel » : le membre du personnel de l’Inspection générale;

2° « het personeelslid » : het personeelslid van de Algemene Inspectie;

3° « le Directeur général » : le Directeur général de la direction générale de l’appui et de la gestion de la police fédérale visée à l’article 102bis de la loi du 7 décembre 1998 organisant un service de police intégré, structuré à deux niveaux;

3° « de Directeur-generaal » : de Directeur-generaal van de Algemene directie van de ondersteuning en het beheer van de federale politie bedoeld in artikel 102bis van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;

4° « les services de police » : la police fédérale et les corps de la police locale;

4° « de politiediensten » : de federale politie en de korpsen van de lokale politie;

5° « le Comité P » : le Comité permanent de contrôle des services de police.

5° « het Comité P » : het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten.

CHAPITRE II. – Les autorités

HOOFDSTUK II. – De overheden

Art. 3. L’Inspection générale est placée sous l’autorité du ministre de l’Intérieur et du ministre de la Justice qui fixent conjointement les principes généraux de son organisation, de son fonctionnement et de son administration générale et qui décident de la politique à mener.

De Algemene Inspectie staat onder het gezag van de minister van Binnenlandse Zaken en van de minister van Justitie, die gezamenlijk de Algemene principes inzake haar organisatie, haar werking en haar algemeen beheer vastleggen en die het te voeren beleid bepalen.

La gestion quotidienne de l’Inspection générale est confiée au ministre de l’Intérieur. Lorsque le traitement de ces dossiers influence directement la direction générale de la police judiciaire, les services judiciaires ou la gestion de l’information, il y associe le ministre de la Justice conformément aux règles fixées par le roi, sur proposition du ministre de l’Intérieur et du ministre de la Justice.

Het dagelijks beheer van de Algemene Inspectie wordt toegewezen aan de minister van Binnenlandse Zaken. Wanneer de behandeling van die dossiers de Algemene directie van de gerechtelijke politie, de gerechtelijke diensten of het informatiebeheer rechtstreeks beïnvloedt, betrekt hij daar de minister van Justitie bij, overeenkomstig de regels die door de Koning op voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Justitie worden vastgesteld.

M.B., 15 juin 2007, p. 32637.

B.S., 15 juni 2007, p. 32637.

Erratum 11 C:\Program Files\TeamWARE\Office\T\M\V5\ST80.doc

-2ST 80 CHAPITRE III. – Cadre organique

HOOFDSTUK III. – Personeelsformatie

Art. 4. § 1er. L’Inspection générale est composée :

Art. 4. § 1. De Algemene Inspectie is samengesteld uit :

1° de l’Inspecteur général;

1° de Inspecteur-generaal;

2° d’Inspecteurs généraux adjoints;

2° adjuncten Inspecteur-generaal;

3° de la Direction de l’Audit et de l’Inspection;

3° de Directie Audit en Inspectie;

4° de la Direction des Enquêtes Individuelles;

4° de Directie Individuele Onderzoeken;

5° de la Direction des Statuts;

5° de Directie Statuten;

6° de la Direction de la Politique Générale;

6° de Directie Algemeen Beleid;

7° des postes déconcentrés.

7° gedeconcentreerde posten.

Un poste déconcentré peut être mis en place par ressort de cour d’appel.

Een gedeconcentreerde post kan per ambtsgebied van het hof van beroep worden opgericht.

§ 2. L’Inspection générale est dirigée et organisée par l’Inspecteur général et les Inspecteurs généraux adjoints.

§ 2. De Algemene Inspectie staat onder leiding van en wordt georganiseerd door de Inspecteur-generaal en de adjuncten Inspecteur-generaal.

Le Roi, sur proposition du ministre de l’Intérieur et du ministre de la Justice, détermine le cadre du personnel de l’Inspection générale.

De Koning stelt, op voorstel van de minister van binnenlandse Zaken en van de minister van Justitie, de personeelsformatie van de Algemene Inspectie vast.

§ 3. Le personnel de l’Inspection générale se compose des catégories du personnel suivantes :

§ 3. Het personeel van de Algemene Inspectie is samengesteld uit de volgende personeelscategorieën :

1° des fonctionnaires de police issus de la police fédérale ou d’un corps de police locale;

1° politieambtenaren afkomstig uit de federale politie of uit een korps van de lokale politie;

2° des membres issus du cadre administratif et logistique de la police fédérale ou d’un corps de police locale.

2° leden afkomstig uit het administratief en logistiek kader van de federale politie of van een korps van de lokale politie.

Le cadre administratif et logistique du niveau A comprend notamment des fonctions de conseillers de politique générale dans les domaines de l’information et de la technologie de la communication, de la gestion des ressources humaines, juridique, de la gestion des finances et des moyens et la fonction de chercheur-conseiller.

Het administratief en logistiek kader van niveau A omvat ondermeer ambten van adviseurs algemeen beleid in het domein van de informatie en communicatietechnologie, het human resources management, het juridische, het financiën- en het middelenbeheer en het ambt van vorser-raadgever.

L’Inspection générale peut se faire assister par du personnel administratif et des experts. Le cas échéant, ils sont engagés conformément aux règles de la mobilité.

De Algemene Inspectie kan zich laten bijstaan door administratief personeel en door deskundigen. In voorkomend geval worden zij aangeworven overeenkomstig de mobiliteitsregeling.

L’Inspection générale est habilitée à recruter, moyennant l’accord du ministre de l’Intérieur, des personnes sous le régime d’un contrat de travail.

De Algemene Inspectie is gerechtigd om, mits het akkoord van de minister van Binnenlandse Zaken, personen aan te werven onder het stelsel van een arbeidsovereenkomst.

L’Inspection générale peut faire appel à collaboration d’interprètes et de traducteurs.

la

De Algemene Inspectie kan beroep doen op tolken en vertalers.

Le Roi arrête les modalités de fonctionnement de l’Inspection générale.

De Koning bepaalt de werkingsregels van de Algemene Inspectie.


-3ST 80 CHAPITRE IV. - Missions

HOOFDSTUK IV. - Opdrachten

Art. 5. L’Inspection générale veille, en tant qu’organe de contrôle indépendant des services de police relevant du pouvoir exécutif, à optimiser le fonctionnement de la police fédérale et de la police locale, ainsi que de leurs composantes, dans le respect de la démocratie et de la protection des libertés et droits fondamentaux.

Art. 5. De Algemene Inspectie, als van de politiediensten onafhankelijk controleorgaan dat ressorteert onder de uitvoerende macht, waakt over het optimaliseren van het functioneren van de federale politie en de lokale politie evenals van hun componenten, en dit met respect voor de democratie en de bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden.

Les membres du personnel sont investis, sous l’autorité et la direction de l’Inspecteur général et des Inspecteurs généraux adjoints, de tâches relatives aux compétences attribuées à l’Inspection générale.

De personeelsleden zijn, onder het gezag en de leiding van de Inspecteur-generaal en de adjuncten Inspecteur-generaal, belast met taken met betrekking tot de bevoegdheden die aan de Algemene Inspectie zijn toegekend.

L’Inspection générale enquête sur le fonctionnement, les activités et les méthodes des services de police.

De Algemene Inspectie onderzoekt de werking, activiteiten en de werkwijzen van de politiediensten.

Elle vérifie en particulier l’application des lois, règlements, ordres, instructions et directives ainsi que des normes et standards. Elle participe à la définition, au respect et à l’actualisation de la déontologie policière. Elle examine régulièrement l’efficacité et l’efficience de la police fédérale et des corps de police locale, sans préjudice des procédures internes à ces services.

Zij gaat in het bijzonder de toepassing na van de wetten, verordeningen, bevelen, onderrichtingen en richtlijnen, alsook van de normen en standaarden. Zij neemt deel aan de definiëring, het naleven en de actualisering van de politionele deontologie. Zij onderzoekt regelmatig de efficiëntie en de doeltreffendheid van de federale politie en van de korpsen van de lokale politie, onverminderd de interne procedures van die diensten.

L’Inspection générale exerce ses compétences en matière d’évaluation du personnel et de formation.

De Algemene Inspectie oefent haar bevoegdheden uit betreffende de evaluatie en de opleiding van het personeel.

Art. 6. L’Inspection générale agit, soit d’initiative, soit sur ordre du ministre de la Justice ou du ministre de l’Intérieur, soit à la demande des autorités judiciaires et administratives, plus particulièrement du bourgmestre dans la zone monocommunale ou du collège de police dans la zone pluricommunale, des gouverneurs de province et de l’Arrondissement administratif de Bruxelles-Capitale, des procureurs généraux, du procureur fédéral, des procureurs du Roi et du Conseil fédéral de police, chacun dans le cadre de ses compétences.

Art. 6. De Algemene Inspectie handelt hetzij ambtshalve, hetzij op bevel van de minister van Justitie of van de minister van Binnenlandse Zaken, hetzij op verzoek van de gerechtelijke en bestuurlijke overheden, meer bepaald de burgemeester in de ééngemeentezone of het politiecollege in de meergemeentezone, de provinciegouverneurs en de gouverneur van het Administratief Arrondissement Brussel-Hoofdstad, de procureurs-generaal, de federale procureur, de procureurs des Konings en de Federale Politieraad, ieder in het raam van hun bevoegdheden.

Le Commissaire général, ainsi que les Directeurs généraux de la police fédérale peuvent demander une inspection ou un audit au sein de la police fédérale. Le chef de corps d’un corps de police locale peut agir de même pour son corps de police locale.

De Commissaris-generaal, evenals de Directeursgeneraal van de federale politie kunnen om een inspectie of een audit in de federale politie verzoeken. De korpschef van een korps van de lokale politie kan dit eveneens doen voor zijn korps van de lokale politie.

Sans préjudice des compétences de police judiciaire de ses membres, l’Inspection générale donne suite aux plaintes et dénonciations qu’elle reçoit.

Onverminderd de bevoegdheden van gerechtelijke politie van haar leden, geeft de Algemene Inspectie gevolg aan de klachten en aangiften die zij ontvangt.

Art. 7. L’Inspection générale assure la médiation requise à l’égard des plaintes qui concernent des faits qui ne constituent pas une infraction.

Art. 7. Voor klachten betreffende feiten die geen misdrijf uitmaken, zorgt de Algemene Inspectie voor de vereiste bemiddeling.

Lorsqu’un différend, survenu entre un citoyen et un membre des services de police à l’occasion de l’exercice d’une de ses missions, paraît pouvoir être aplani par une

Wanneer een geschil tussen een burger en een lid van de politiediensten, naar aanleiding van de uitvoering van één van zijn opdrachten, door bemiddeling kan


-4médiation, l’Inspection générale s’efforce de concilier les points de vue du plaignant et des services concernés. Il peut en être de même lorsqu’un différend de ce type survient entre les membres du personnel des services de police.

ST 80 worden bijgelegd, tracht de Algemene Inspectie de standpunten van de klager en van de betrokken diensten te verzoenen. Hetzelfde geldt wanneer een zodanig geschil tussen de personeelsleden van de politiediensten rijst.

La procédure de médiation nécessite l’accord de toutes les parties personnellement concernées par le différend et exclut, en cas d’issue favorable, toute autre procédure disciplinaire ou administrative basée sur ce différend.

De bemiddelingsprocedure vereist het akkoord van alle in het geschil persoonlijk betrokken partijen en sluit, bij gunstige afloop, alle andere met betrekking tot het geschil gevoerde tuchtrechtelijke of administratieve procedures uit.

CHAPITRE V. – Du fonctionnement

HOOFDSTUK V. – De werking

Art. 8. Pour l’accomplissement de leurs missions, les membres de l’Inspection générale possèdent un droit d’inspection général et permanent.

Art. 8. Voor de uitvoering van hun opdrachten beschikken de leden van de Algemene Inspectie over een algemeen en permanent recht tot inspectie.

Ils peuvent librement entendre les personnes visées par l’article 5 et, après avoir avisé leur autorité responsable, pénétrer dans les lieux où ceux-ci exercent leurs fonctions. Ils peuvent consulter sur place, prendre copie, se faire communiquer et si nécessaire saisir tous documents, pièces ou objets utiles à leurs missions.

Zij kunnen de personen bedoeld in artikel 5 vrij horen en mogen, na hun bevoegde overheid ingelicht te hebben, de lokalen betreden waarin de betrokkenen hun ambt uitoefenen. Zij mogen ter plaatse alle documenten en voorwerpen die nuttig zijn voor hun opdrachten raadplegen, een kopie ervan maken, ze zich laten bezorgen en ze zo nodig in beslag nemen.

Les copies seront délivrées sans frais.

De kopieën worden kosteloos afgegeven.

S’il s’avère que les documents, pièces et/ou objets concernent une information ou une instruction en cours, ils peuvent seulement se les faire procurer ou saisir avec l’accord du magistrat compétent.

Indien blijkt dat de documenten, stukken en/of voorwerpen betrekking hebben op een lopend opsporings- of gerechtelijk onderzoek, kunnen zij ze zich enkel laten bezorgen of in beslag nemen mits het akkoord van de bevoegde magistraat.

Sauf en ce qui concerne ses devoirs judiciaires, l’Inspection générale soumet les résultats de ses missions au ministre de l’Intérieur et le cas échéant, au ministre de la Justice, à l’autorité ou à l’instance qui l’a saisie et, lorsque cette mission porte sur un corps de la police locale, également au bourgmestre dans la zone monocommunale ou au collège de police dans la zone pluricommunale.

Behalve voor wat de gerechtelijke opdrachten betreft, legt de Algemene Inspectie de resultaten van haar opdrachten voor aan de minister van Binnenlandse Zaken en in voorkomend geval aan de minister van Justitie, aan de overheid of de instantie die haar heeft gevat, en, wanneer de opdracht betrekking heeft op een korps van de lokale politie, tevens aan de burgemeester in de ééngemeentezone of aan het politiecollege in de meergemeentezone.

Si des faits de nature à entraîner une procédure disciplinaire sont constatés à l’occasion de l’exécution de ses missions, l’Inspection générale en donne connaissance à l’autorité disciplinaire compétente.

Wanneer, naar aanleiding van de uitoefening van haar opdrachten, feiten worden vastgesteld, die tot een tuchtprocedure aanleiding kunnen geven, geeft de Algemene Inspectie hiervan kennis aan de bevoegde tuchtrechtelijke overheid.

Art. 9. Les allocations de base relatives à l’Inspection générale sont regroupées dans une division organique distincte du budget de la police fédérale et du fonctionnement intégré.

Art. 9. De basisallocaties met betrekking tot de Algemene Inspectie worden gehergroepeerd in een afzonderlijke organisatieafdeling van de begroting van de federale politie en van de geïntegreerde werking.

CHAPITRE VI. – Du personnel

HOOFDSTUK VI. – Het personeel

Section première. – La sélection des membres du personnel

Afdeling 1. – De selectie van de personeelsleden

Art. 10. § 1er. Tout candidat pour l’Inspection générale doit satisfaire aux conditions d’admission générales suivantes :

Art. 10. § 1. Elke kandidaat voor de Algemene Inspectie moet voldoen aan de volgende Algemene toelatingsvoorwaarden :


-1WET VAN 18 JULI 1991 TOT REGELING VAN HET TOEZICHT OP POLITIEEN INLICHTINGENDIENSTEN EN OP HET COORDINATIEORGAAN VOOR DE DREIGINGSANALYSE (1)

ORG 30 LOI ORGANIQUE DU 18 JUILLET 1991 CONTROLE DES SERVICES DE POLICE ET RENSEIGNEMENT ET DE L’ORGANE COORDINATION POUR L’ANALYSE DE MENACE (1)

Gewijzigd door :

DU DE DE LA

Modifiée par :

- de wet van 15 december 1993 (B.S., 9 maart 1994); - de wet van 21 december 1994 (B.S., 23 december 1994); - de wet van 30 november 1998 (B.S.,18 december 1998) (2);

- de wet van 3 mei 2003 (II) (B.S., 1 juli 2003, p. 35236) (7); - de wet van 10 juli 2006 (B.S., 20 juli 2006, p. 36.175) (8).

- la loi du 15 décembre 1993 (M.B. du 9 mars 94); - la loi du 21 décembre 1994 (M.B. du 23 décembre 1994); - la loi du 30 novembre 1998 (M.B. du 18 décembre 1998) (2); - la loi du 1er avril 1999 (M.B. du 3 avril 99) (3); - la loi du 20 juillet 2000 (M.B. du 1 août 2000) (4); - la loi du 07 décembre 1998 (M.B. du 5 janvier 1999) (5); - la loi du 3 mai 2003 (I) (M.B. du 1 juillet 2003, p. 35237) (6); - la loi du 3 mai 2003 (II) (M.B., 1 juillet 2003, p. 35236) (7); - la loi du 10 juillet 2006 (M.B., 20 juillet 2006, p. 36.175) (8).

Hoofdstuk I. – Algemene bepalingen

Chapitre Ier. – Dispositions générales

Art. 1. (Wet van 10-07-2006, art. 3 - Er wordt, enerzijds, een Vast Comité van Toezicht op de politiediensten en, anderzijds, een Vast Comité van Toezicht op de inlichtingenen veiligheidsdiensten ingesteld. Het toezicht heeft in het bijzonder betrekking op :

Art. 1er. (Loi du 10-07-2006, art. 3 - Il est créé, d'une part, un Comité permanent de contrôle des services de police et, d'autre part, un Comité permanent de contrôle des services de renseignement et de sécurité. Le contrôle porte en particulier :

1° de bescherming van de rechten die de Grondwet en de wet aan de personen waarborgen en de coördinatie en de doelmatigheid, enerzijds, van de politiediensten en, anderzijds, van de inlichtingenen veiligheidsdiensten;

1° sur la protection des droits que la Constitution et la loi confèrent aux personnes, ainsi que sur la coordination et l’efficacité, d'une part, des services de police et, d'autre part, des services de renseignement et de sécurité;

2° de bescherming van de rechten die de Grondwet en de wet aan de personen waarborgen en de coördinatie en de doelmatigheid van het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse;

2° sur la protection des droits que la Constitution et la loi confèrent aux personnes, ainsi que sur la coordination et l'efficacité de l'Organe de coordination pour l'analyse de la menace;

3° de wijze waarop de andere ondersteunende diensten voldoen aan de verplichting opgenomen in de artikelen 6 en 14 van de wet van 10 juli 2006 betreffende de analyse van de dreiging).

3° sur la manière dont les autres services d'appui répondent à l'obligation visée aux articles 6 et 14 de la loi du 10 juillet 2006 relative à l'analyse de la menace).

Aan elk van die comités wordt een Dienst Enquêtes verbonden.

A chacun de ces comités est attaché un Service d'enquêtes.

(1)

(1)

- de wet van 1 april 1999 (B.S., 3 april 1999) (3); - de wet van 20 juli 2000 (B.S., 1 augustus 2000) (4); - de wet van 7 december 1998 (B.S., 5 januari 1999) (5); - de wet van 3 mei 2003 (I) (B.S., 1 juli 2003, p. 35237) (6);

(2) (3) (4) (5) (6) (7) (8)

B.S., 26 juli 1991. Opschrift gewijzigd bij artikel 2 van de wet van 10 juli 2006. In werking op 1 februari 1999. In werking op 03 april 1999 behalve uitzonderingen (zie artikelen). Treedt in werking op 1 augustus 2000. Treedt in werking op: zie art. 260 (ST 2). Treedt in werking op 1 juli 2003. Treedt in werking op 11 juli 2003. Treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk op 1 december 2006

(2) (3) (4) (5) (6) (7) (8)

Erratum 9

M.B., 26 juillet 1991. Intitulé modifié par l’article 2 de la loi du 10 juillet 2006. En vigueur au 1er février 1999. Entre en vigueur le 03 avril 1999 sauf exceptions (voir articles). Entre en vigueur le 1er août 2000. Entre en vigueur : voir art. 260 (ST 2). Entre en vigueur le 1er juillet 2003. Entre en vigueur le 11 juillet 2003. Entre en vigueur à une date fixée par le Roi et au plus tard le 1er décembre 2006.

C:\Program Files\TeamWARE\Office\T\M\V5\ORG30.072.doc

-6-

ORG 30

Onderafdeling 3. – Opdrachten

Sous-section 3. – Missions

Art. 8. (Wet van 10-07-2006, art. 8 - Indien het onderzoek betrekking heeft op een politiedienst, treedt het Vast Comité P op ofwel uit eigen beweging, ofwel op verzoek van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, van de Senaat, van de bevoegde minister of van de bevoegde overheid. Indien het onderzoek betrekking heeft op de uitvoering van de wet van 10 juli 2006 betreffende de analyse van de dreiging, treedt het Vast Comité P op ofwel uit eigen beweging, ofwel op verzoek van de bevoegde minister of van de bevoegde overheid).

Art. 8. (Loi du 10-07-2006, art. 8 - Si l'enquête concerne un service de police, le Comité permanent P agit soit d'initiative, soit à la demande de la Chambre des Représentants, du Sénat, du ministre compétent ou de l'autorité compétente. Si l'enquête concerne la mise en oeuvre de la loi du 10 juillet 2006 relative à l'analyse de la menace, le Comité permanent P agit soit d'initiative, soit à la demande du ministre compétent ou de l'autorité compétente).

(Wet 01-04-1999, art. 8 - Wanneer het Vast Comité P uit eigen beweging optreedt, brengt het de Kamer van volksvertegenwoordigers daarvan dadelijk op de hoogte).

(Loi du 01-04-1999, art. 8 - Lorsque le Comité permanent P agit d’initiative, il en informe aussitôt la Chambre des représentants).

Art. 9. (Wet van 10-07-2006, art. 9 - Binnen het kader van de in artikel 1 vermelde doelstellingen stelt het Vast Comité P onderzoeken in naar de activiteiten en de werkwijze van de politiediensten, het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse en de andere ondersteunende diensten, naar hun interne reglementen en richtlijnen, alsmede naar alle documenten die de handelwijze van de leden van die diensten regelen, met uitzondering van de richtlijnen inzake het opsporings- en vervolgingsbeleid en inzake het beleid met betrekking tot de bestuurlijke politie).

Art. 9. (Loi du 10-07-2006, art. 9 - Dans le cadre des objectifs prévus à l'article 1er, le Comité permanent P enquête sur les activités et les méthodes des services de police, de l'Organe de coordination pour l'analyse de la menace et des autres services d'appui, sur leurs règlements et directives internes, ainsi que sur tous les documents réglant le comportement des membres de ces services à l'exception des directives en matière de politique de recherche et de poursuite des infractions et en matière de politique se rapportant à la police administrative).

De politiediensten (Wet van 10-07-2006, art. 9 - , het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse en de andere ondersteunende diensten) zenden uit eigen beweging aan het Vast Comité P de (Wet van 03-05-2003 (I), art. 2 - geschrapt) reglementen en richtlijnen over, alsook alle documenten die de handelswijze van de leden van die diensten regelen. Het Vast Comité P en de Dienst Enquêtes voor de politiediensten zijn ertoe gerechtigd alle teksten die zij noodzakelijk achten voor het vervullen van hun opdracht, te laten overleggen.

Les services de police (Loi du 10-07-2006, art. 9 - , l’Organe de coordination pour l’analyse de la menace et les autres services d’appui) transmettent d'initiative au Comité permanent P les règlements et directives (Loi du 03-05-2003 (I), art. 2 - supprimé) ainsi que tous les documents réglant le comportement des membres de ces services. Le Comité permanent P et le Service d'enquête des services de police ont le droit de se faire communiquer tous les textes qu'ils estiment nécessaires à l'accomplissement de leur mission.

Het Vast Comité P zendt, naargelang het geval, aan de bevoegde minister of aan de bevoegde overheid, alsmede aan de Kamer van volksvertegenwoordigers (Wet van 01-041999, art. 9 - geschrapt), een verslag over betreffende elk onderzoek. Dit verslag is vertrouwelijk tot bij de mededeling aan de Kamer van volksvertegenwoordigers (Wet van 01-041999, art. 9 - geschrapt), overeenkomstig artikel 11.

Le Comité permanent P remet au ministre compétent ou à l'autorité compétente, selon le cas, ainsi qu'à la Chambre des représentants (Loi du 01-04-1999, art. 9 - supprimé), un rapport relatif à chaque enquête. Ce rapport est confidentiel jusqu'à sa communication à la Chambre des représentants (Loi du 01-04-1999, art. 9 - supprimé) conformément à l'article 11.

In dat verslag staan de conclusies over de teksten, de activiteiten of de werkwijzen die de in artikel 1 vermelde doelstellingen in het gedrang zouden kunnen brengen.

Ce rapport comprend les conclusions qui portent sur les textes, les activités ou les méthodes qui seraient de nature à mettre en péril les objectifs visés à l'article 1er.

De bevoegde minister of de bevoegde overheid kan, over de onderzoeksverslagen, een gedachtenwisseling beleggen met het Vast Comité P. Dit Comité kan zelf voorstellen dat een dergelijke gedachtenwisseling wordt belegd.

Le ministre compétent ou l'autorité compétente peut, à propos des rapports d'enquête, organiser un échange de vues avec le Comité permanent P. Celui-ci peut proposer luimême qu'un tel échange de vues soit organisé.

Erratum 9


-7-

ORG 30

De bevoegde ministers of overheden lichten binnen een redelijke termijn het Vast Comité P in over het gevolg dat zij geven aan zijn besluiten.

Les ministres compétents ou les autorités compétentes informent dans un délai raisonnable le Comité permanent P de la suite qu'ils réservent à ses conclusions.

(Wet van 01-04-1999, art. 9 - Het Vast Comité P mag enkel op verzoek van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van de Senaat of van de bevoegde minister advies uitbrengen over een ontwerp van wet, van koninklijk besluit, van circulaire of over enig ander document waarin de beleidslijnen van de bevoegde ministers worden geformuleerd.

(Loi du 01-04-1999, art. 9 - Le Comité permanent P ne peut rendre un avis sur un projet de loi, d’arrêté royal, de circulaire, ou sur des documents de toutes natures exprimant les orientations politiques des ministres compétents, qu’à la demande de la Chambre des représentants, du Sénat, ou du ministre compétent.

Wanneer het Vast Comité P optreedt op verzoek van de bevoegde minister, wordt het verslag pas na afloop van de conform artikel 11, 3°, bepaalde termijn aan de Kamer van volksvertegenwoordigers overgelegd. De voorzitter van de in artikel 66bis bedoelde betrokken begeleidingscommissie wordt evenwel, vóór het verstrijken van de in artikel 11, 3°, bedoelde termijn, op de hoogte gebracht van het verzoek van de minister aan het Vast Comité P en van de inhoud van het verslag).

Lorsque le Comité permanent P agit à la demande du ministre compétent, le rapport n’est remis à la Chambre qu’à l’issue du terme fixé conformément à l’article 11, 3°. Le président de la commission de suivi concernée visée à l’article 66bis est cependant informé de la demande du ministre au Comité permanent P et du contenu du rapport avant le terme du délai visé à l’article 11, 3°).

Art. 10. (Wet van 10-07-2006, art. 10 - Binnen het kader van de in artikel 1 vermelde doelstellingen behandelt het Vast Comité P de klachten en aangiften die het ontvangt betreffende de werking, het optreden, het handelen of het nalaten te handelen van de politiediensten, het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse en de andere ondersteunende diensten en hun personeelsleden.

Art. 10. (Loi du 10-07-2006, art. 10 - Dans le cadre des objectifs prévus à l'article 1er, le Comité permanent P traite les plaintes et dénonciations qu'il reçoit en matière de fonctionnement, d'intervention, d'action ou d'abstention d'action des services de police, de l'Organe de coordination pour l'analyse de la menace, des autres services d'appui et de leurs membres.

Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 22, kan het Vast Comité P, gezamenlijk met het Vast Comité I, besluiten geen gevolg te geven aan een klacht of een aangifte die betrekking heeft op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse en de andere ondersteunende diensten en hun personeelsleden en die kennelijk niet gegrond is).

Sous réserve des dispositions de l'article 22, le Comité permanent P peut décider, conjointement avec le Comité permanent R, de ne pas donner suite à une plainte ou à une dénonciation qui concerne l'Organe de coordination pour l'analyse de la menace, les autres services d'appui et leurs membres et qui est manifestement non fondée).

Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 22, kan het Vast Comité P besluiten geen gevolg te geven aan een klacht of een aangifte die kennelijk niet gegrond is. Het kan die bevoegdheid overdragen aan de (Wet van 03-05-2003 (I), art. 12 – directeur-generaal) van de Dienst Enquêtes voor de politiediensten.

Sous réserve des dispositions de l'article 22, le Comité permanent P peut décider de ne pas donner suite à une plainte ou à une dénonciation manifestement non fondée. Il peut déléguer ce pouvoir au (Loi du 03-05-2003 (I), art. 12 – directeur général) du Service d'enquêtes des services de police.

(Wet van 03-05-2003 (I), art. 3 – Het Vast Comité P kan besluiten, wanneer het van oordeel is dat de gegevens van de klacht of de aangifte niet wijzen op een organisatorische disfunctie of op een ernstige individuele disfunctie, nalatigheid of fout, de bevoegdheid om de klacht of aangifte af te handelen over te dragen, naar gelang van het geval, aan de commissaris-generaal van de federale politie, aan de korpschef van de lokale politie, aan het hoofd van de andere politiediensten bedoeld in artikel 3 voor wat betreft hun diensten en personneelsleden).

(Loi du 03-05- 2003 (I), art. 3 – Le comité permanent P peut décider, lorsqu’il estime que les données de la plainte ou de la dénonciation n’ont pas trait à des dysfonctionnements organisationnels ou à des dysfonctionnements, négligences ou fautes individuels graves, de transférer la compétence de traitement de la plainte ou dénonciation, selon le cas, au commissaire général de la police fédérale, au chef de corps de la police locale, au chef des autres services de police visés à l’article 3 pour leurs services et personnel).

Erratum 9


-8-

ORG 30

(Wet van 01-04-1999, art. 10 – Indien een klacht of een aangifte tegelijkertijd door de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie en door de Dienst Enquêtes van het Vast Comité P wordt behandeld, en de persoon die de klacht heeft ingediend of de aangifte heeft gedaan, niet uitdrukkelijk om het optreden van het Comité heeft verzocht, kan het Comité besluiten niet op die klacht of op die aangifte in te gaan) (Wet van 03-05-2003 (I), art. 3 - en de bevoegdheid om de klacht of aangifte af te handelen over te dragen aan de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie).

(Loi du 01-04-1999, art. 10 – Si une plainte ou une dénonciation est traitée simultanément par l’inspection générale de la police fédérale et de la police locale et par le service d’enquête du Comité permanent P, et que la personne qui a déposé la plainte ou fait la dénonciation n’a pas sollicité expressément l’intervention du Comité, le Comité peut décider de ne pas donner suite à cette plainte ou à cette dénonciation) (Loi du 03-05-2003 (I), art. 3 - et de transférer la compétence de traitement de celle-ci à l’inspection générale de la police fédérale et de la police locale).

(Wet van 03-05-2003 (I), art. 3 – Het besluit van het Vast Comité P om geen gevolg te geven aan een klacht of aangifte, om de bevoegdheid om de klacht of aangifte te behandelen over te dragen en om het onderzoek af te sluiten, wordt gemotiveerd en schriftelijk ter kennis gebracht van de partij die de klacht heeft ingediend of de aangifte heeft gedaan.

(Loi du 03-05-2003 (I), art. 3 – La décision du Comité P de ne pas donner suite à une plainte ou une dénonciation, de transférer la compétence de traitement de la plainte ou dénonciation ou de clôturer l’enquête est motivée et communiquée par écrit à la partie qui a déposé la plainte ou formulé la dénonciation.

In geval van overdracht van bevoegdheid wordt in deze kennisgeving vermeld dat, indien de partij die de klacht heeft ingediend of de aangifte heeft gedaan bij de mededeling van het afsluiten van het onderzoek niet kan instemmen met de resultaten van het onderzoek, zij het Vast Comité P schriftelijk en gemotiveerd kan verzoeken haar klacht of aangifte opnieuw te behandelen.

En cas de transfert de cette compétence, il doit être mentionné dans la notification que, si la partie ayant déposé la plainte ou formulé la dénonciation conteste les conclusions de l’enquête qui lui ont été communiquées lors de la clôture du dossier, elle peut demander au Comité permanent P d’examiner à nouveau sa plainte ou dénonciation moyennant une demande écrite et motivée.

In geval van afsluiten van het onderzoek wordt in de kennisgeving het resultaat van het onderzoek in algemene bewoordingen meegedeeld.

Lorsque l’enquête est clôturée, le résultat de celle-ci est communiqué en termes généraux.

Het Vast Comité P brengt de besluiten van het onderzoek naar gelang van het geval ter kennis van de commissaris-generaal van de federale politie of van de korpschef van de lokale politie (Wet van 10-07-2006, art. 10 , van de leiding van de politiediensten bedoeld in artikel 3, van de directeur ven het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse of van de leidinggevende ambtenaar van de andere ondersteunende dienst).

Le Comité permanent P communique les conclusions de l’enquête, selon le cas, au commissaire général de la police fédérale, au chef de corps de la police locale (Loi du 10-072006, art. 10 - , à la direction des services de police visés à l’article 3, au directeur de l’Organe de coordination pour l’analyse de la menace ou au fonctionnaire dirigeant de l’autre service d’appui).

De politiedienst aan wie de bevoegdheid om de klacht of de aangifte te behandelen werd overgedragen, licht bij het afsluiten van het onderzoek het Vast Comité P in over de besluiten ervan en over de maatregelen die werden genomen).

Le service de police auquel la compétence de traitement de la plainte ou de la dénonciation a été transférée, informe le Comité permanent P, lors de la clôture de l’enquête, des conclusions de celle-ci et des mesures prises).

Art. 11. Het Vast Comité P doet verslag aan de Kamer van volksvertegenwoordigers en aan de Senaat in de volgende gevallen :

Art. 11. Le Comité permanent P fait rapport à la Chambre des représentants et au Sénat dans les cas suivants :

1° (Wet van 20-07-2000, art. 2 – jaarlijks, door een algemeen activiteitenverslag dat, indien nodig, algemene conclusies en voorstellen kan bevatten en dat de periode betreft gaande van 1 januari tot 31 december van het voorgaande jaar. Dat verslag wordt uiterlijk op (Wet van 03-05-2003 (I), art. 4 - 01 juni) overgezonden aan de

1° (Loi du 20-07-2000, art. 2 – annuellement, par un rapport général d'activités qui comprend, s'il échet, des conclusions et des propositions d'ordre général et qui couvre la période allant du 1er janvier au 31 décembre de l'année précédente. Ce rapport est transmis aux Présidents de la Chambre des représentants et du Sénat

Erratum 9


- 11 -

ORG 30

algemeen en globaal functioneren van de politiediensten en van de individuele politieambtenaren alsook teneinde aan de overheden voorstellen te formuleren om de werking van de politiediensten te verbeteren.

fonctionnement général et global des services de police et des fonctionnaires de police individuels et pour formuler des propositions aux autorités en vue d’améliorer le fonctionnement des services de police.

De individuele gegevens kunnen enkel worden medegedeeld aan de politiediensten voor wat hun personeelsleden betreft en aan de algemene inspectie van de federale politie en lokale politie).

Les données individuelles peuvent uniquement être communiquées aux services de police en ce qui concerne leur personnel et à l’inspection générale de la police fédérale et de la police locale).

Art. 14ter. (Wet van 03-05-2003 (I), art. 6 – De commissaris-generaal van de federale politie, de korpschefs van de lokale politie, de inspecteur-generaal van de federale politite en de lokale politie en de leiding van de politiediensten bedoeld in artikel 3, die een jaarverslag of een ander algemeen verslag over hun werking opstellen, sturen binnen twee weken een exemplaar hiervan aan de voorzitter van het Vast Comité P).

Art. 14ter. (Loi du 03-05-2003 (I), art. 6 – Le commissaire général de la police fédérale, les chefs de corps de la police locale, l’inspecteur général de la police fédérale et de la police locale et la direction des services de police visés à l’article 3 qui établissent un rapport annuel ou tout autre rapport portant sur leur fonctionnement, en font parvenir un exemplaire au président du Comité permanent P dans les deux semaines).

Art. 15. Het Vast Comité P oefent het gezag uit over de Dienst Enquêtes voor de politiediensten, (Wet van 01-041999, art. 16 – en over de (Wet van 03-05-2003 (I), art. 12 – directeur-generaal) van deze dienst, en) vertrouwt hem onderzoeken toe en ontvangt verslagen over alle onderzoeken die worden uitgevoerd.

Art. 15. Le Comité permanent P exerce son autorité sur le Service d'enquêtes des services de police, (Loi du 01-041999, art. 16 – et sur le (Loi du 03-05-2003 (I), art. 12 – directeur général) de ce service et) lui confie des enquêtes et reçoit des rapports sur toutes les enquêtes qui sont effectuées.

(Wet van 01-04-1999, art. 16 – Wanneer zij evenwel een opdracht van gerechtelijke politie vervullen, staan de (Wet van 03-05-2003 (I), art. 12 – directeur-generaal) en de leden van de Dienst Enquêtes onder toezicht van, al naargelang van het door de wet gemaakte onderscheid, de procureurgeneraal bij het Hof van beroep, de federale procureur of de auditeur-generaal bij het Militair Gerechtshof).

(Loi du 01-04-1999, art. 16 – Cependant, lorsqu’ils remplissent une mission de police judiciaire, le (Loi du 0305-2003 (I), art. 12 – directeur général) et les membres du service d’enquêtes sont soumis à la surveillance, selon la distinction établie par la loi, du procureur général près la Cour d’appel, du procureur fédéral ou de l’auditeur général près la Cour militaire).

AFDELING 2. - DE DIENST ENQUETES VOOR DE POLITIEDIENSTEN

SECTION 2. - LE SERVICE D'ENQUETES DES SERVICES DE POLICE

Art. 16. (Wet van 10-07-2006, art. 13 - In opdracht van het Vast Comité P of, behoudens ten aanzien van het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse en de andere ondersteunende diensten, uit eigen beweging, en in dit geval licht hij daarover zonder verwijl de voorzitter van het Vast Comité P in, houdt de Dienst Enquêtes voor de politiediensten, hierna genoemd « de Dienst Enquêtes P », door onderzoeken in te stellen, toezicht op de werking van de politiediensten, het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse en de ondersteunende diensten, rekening houdend met de bij artikel 1 opgelegde beperkingen).

Art. 16. (Loi du 10-07-2006, art. 13 - Sur décision du Comité permanent P ou, sauf à l'égard de l'Organe de coordination pour l'analyse de la menace et des autres services d'appui, d'initiative, auquel cas il en informe sans délai le président du Comité permanent P, le Service d'enquêtes des services de police, dénommé ci-après « le Service d'enquêtes P », contrôle, par des enquêtes, le fonctionnement des services de police, de l'Organe de coordination pour l'analyse de la menace et des services d'appui, dans les limites de l'article 1er).

De Dienst onderzoekt de klachten en aangiften van particulieren die rechtstreeks betrokken zijn geweest bij het optreden van een politiedienst (Wet van 10-07-2006, art. 13 , het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse of een andere ondersteunende dienst). Elke ambtenaar, elke persoon die een openbaar ambt uitoefent en elk lid van de krijgsmacht die of dat rechtstreeks betrokken is bij richtlijnen, beslissingen of toepassingsregels daarvan, alsmede bij werkwijzen of handelingen, kan een klacht indienen of

Il examine les plaintes et dénonciations des particuliers qui ont été directement concernés par l'intervention d'un service de police (Loi du 10-07-2006, art. 13 - , de l’Organe de coordination pour l’analyse de la menace ou d’un autre service d’appui). Tout fonctionnaire, toute personne exerçant une fonction publique et tout membre des forces armées directement concerné par des directives, des décisions ou des modalités d'application de celles-ci, ainsi que par des méthodes ou des actions, peut porter plainte ou faire une

Erratum 9


- 12 -

ORG 30

aangifte doen zonder daartoe machtiging te moeten vragen aan zijn chefs of aan zijn hiërarchische meerderen.

dénonciation sans devoir demander d'autorisation à ses chefs ou à ses supérieurs hiérarchiques.

Uit eigen beweging of op vordering van de bevoegde procureur des Konings, krijgsauditeur of onderzoeksrechter, stelt de Dienst, samen met de andere officieren en agenten van gerechtelijke politie en zelfs met een recht van voorrang op deze, de onderzoeken in naar de misdaden en wanbedrijven die ten laste worden gelegd van de leden van de politiediensten (Wet van 10-07-2006, art. 13 - en van het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse). (Wet van 10-07-2006, art. 13 - Wat betreft de leden van de andere ondersteunende diensten geldt deze bepaling alleen ten aanzien van de bij artikelen 6 en 14 van de wet van 10 juli 2006 betreffende de analyse van de dreiging ingestelde verplichting).

D'initiative ou sur réquisition du procureur du Roi, de l'auditeur militaire ou du juge d'instruction compétent, il effectue, en concurrence avec les autres officiers et agents de police judiciaire et même avec un droit de prévention sur ceux-ci, les enquêtes sur les crimes et délits mis à charge des membres des services de police (Loi du 10-07-2006, art. 13 et de l’Organe de coordination pour l'analyse de la menace). (Loi du 10-07-2006, art. 13 - Concernant les membres des autres services d'appui, la présente disposition s'applique uniquement à l'égard de l'obligation consacrée aux articles 6 et 14 de la loi du 10 juillet 2006 relative à l'analyse de la menace).

(Wet van 01-04-1999, art. 17 – De uitvoering van de gerechtelijke onderzoeken mag de uitvoering van de andere opdrachten van de Dienst Enquêtes niet in het gedrang brengen. Daartoe bepaalt de minister van Justitie, conform artikel 143ter van het Gerechtelijk Wetboek en op voorstel van het Vast Comité P, of, enerzijds, de Dienst Enquêtes P, dan wel, anderzijds, de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie of de politiediensten prioritair worden belast met het onderzoek naar de wanbedrijven en misdaden welke leden van de politiediensten (Wet van 10-072006, art. 13 - en van het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse) ten laste worden gelegd).

(Loi du 01-04-1999, art. 17 – L’exécution des enquêtes judiciaires ne peut mettre en péril l’exécution des autres missions du service d’enquêtes. A cette fin, le ministre de la Justice arrête, conformément à l’article 143ter du Code judiciaire et sur proposition du Comité permanent P, les enquêtes sur les délits et crimes mis à charge des membres de services de police (Loi du 10-07-2006, art. 13 - et de l'Organe de coordination pour l'analyse de la menace) qui sont confiées prioritairement, d’une part, au service d’enquêtes P, d’autre part, à l’inspection générale de la police fédérale et de la police locale ou aux services de police).

Zo het door de persoon die aangifte doet, wordt gewenst, dient zijn anonimiteit te worden gewaarborgd. Zijn identiteit mag in dit geval alleen bekend gemaakt worden binnen de Dienst en aan het Vast Comité P.

Si la personne qui fait une dénonciation le souhaite, son anonymat doit être garanti. Dans ce cas, son identité ne peut être révélée qu'au sein du Service et au Comité permanent P.

Art. 17. (Wet van 20-07-2000, art. 3 – Niemand kan tot (Wet van 03-05-2003 (I), art. 12 – directeur generaal) of (Wet van 03-05-2003 (I), art. 12 – adjunct-directeur-generaal) van de Dienst Enquêtes P worden benoemd indien hij niet gedurende vijf jaar magistraat of lid van een politiedienst is geweest of indien hij als ambtenaar geen nuttige ervaring van ten minste vijf jaar kan doen gelden in ambten die in verband staan met de activiteiten van de politiediensten. Op het ogenblik van zijn benoeming moet hij de volle leeftijd van 35 jaar hebben bereikt.

Art. 17. (Loi du 20-07-2000, art. 3 - Nul ne peut être nommé (Loi du 03-05-2003 (I), art. 12 – directeur général) ou (Loi du 03-05-2003 (I), art. 12 – directeur général adjoint) du Service d'enquêtes P s'il n'a été pendant cinq ans magistrat ou membre d'un service de police ou si, comme fonctionnaire, il ne peut faire valoir une expérience utile d'au moins cinq ans dans des fonctions en rapport avec les activités des services de police. Au moment de sa nomination, il doit avoir atteint l'âge de 35 ans.

(Wet van 03-05-2003 (I), art. 12 – De directeur-generaal) en de twee (Wet van 03-05-2003 (I), art. 12 – adjunctdirecteurs-generaal) van de Dienst Enquêtes P worden benoemd door het Vast Comité P voor een termijn van vijf jaar die tweemaal vernieuwbaar is.

Le (Loi du 03-05-2003 (I), art. 12 – directeur général) et les deux (Loi du 03-05-2003 (I), art. 12 – directeurs généraux adjoints) du Service d'enquêtes P sont nommés par le Comité permanent P pour un terme de cinq ans renouvelable deux fois.

Alvorens hun ambt te aanvaarden, leggen (Wet van 0305-2003 (I), art. 12 – de directeur-generaal) en de (Wet van 03-05-2003 (I), art. 12 – adjunct-directeurs-generaal) van de Dienst Enquêtes P in handen van de voorzitter van het Vast Comité P de bij artikel 2 van het decreet van 30 juli 1831 voorgeschreven eed af.

Avant d'entrer en fonction, le (Loi du 03-05-2003 (I), art. 12 – directeur général) et les (Loi du 03-05-2003 (I), art. 12 – directeurs généraux adjoints) du Service d'enquêtes P prêtent, entre les mains du président du Comité permanent P, le serment prescrit par l'article 2 du décret du 30 juillet 1831.

Erratum 9


Syllabus examen de promotion niveau C

Recommend Documents