ledenblad van Natuurpunt Dilbeek – jaargang 5 nr. 6 – november-december 2007
Activiteitenkalender wo 7 november 2007 – vanaf 19.30 u Paddenstoelendeterminatie Afspraak: Kasteel La Motte, Lumbeekstraat, Sint-Ulriks-Kapelle za 17 november 2007 – 10-16 u Beheersdag op de Thaborberg Afspraak: Parking Michielsheem, Kattebroekstraat 199, 1700 Dilbeek (Ring afrit 12, richting Sint-Agatha-Berchem )
Supersonische nachtvluchten boven Dilbeek!
zo 9 december 2007 – 14 u Geleid bezoek Plantenpaleis (Nationale Plantentuin Meise)
Afspraak: Nationale Plantentuin Nieuwelaan 38, 1860 Meise Bijdrage: kostendelend vervoer (13u30 vertrek aan Westrand), bijdrage 4 € Inschrijving: via Louis De Leeuw, 02/569.27.28 of
[email protected] zo 6 januari 2008 – 14 u Nieuwjaarswandeling & -borrel op de Thaborberg Afspraak: Michielsheem, zie 17/11 za 20 januari 2008 – 8 u Vogelzang het jaar rond Afspraak: Schepdaal, Kothemstraat, Decroly-instituut za 26 januari 2008 – 20 u Algemene vergadering Afspraak: Kasteel La Motte (zie 7/11) Deelname: gratis voor leden, 1€ voor niet-leden, tenzij anders aangegeven.
RED HET KLUIZENBOSJE! Teken bezwaar aan tegen de verplaatsing van voetweg 99 en afschaffing van voetweg 102 (lees méér op pagina 7 of www.natuurpunt-dilbeek.be/voetweg)
Contactpersonen: Algemeen: Eric De Jonge 02/567 04 38 –
[email protected] Natuur•ket (jongerenwerking): Ignes Verstraete 02/466 55 85 –
[email protected] Thaborberg: Lien van Besien 0497/83 43 39 –
[email protected] Vogelwerkgroep: Elisabeth Godding 02/649 00 90 –
[email protected] Libellenwerkgroep: Patrick Goossens 047 731 94 37 –
[email protected] Inschrijving voor activiteiten: Louis De Leeuw 02/569 27 28 –
[email protected] rekening: 000-3250101-19 natuur•contact, website, melding waarnemingen: Marc Bruneel – 02/466 63 28
[email protected] website: www.natuurpunt-dilbeek.be
Iedere nacht trekken talrijke vluchten over Dilbeek en sommige daarvan halen een geluidssterkte van wel 100 decibel, het lawaai van een drilboor. Waarom er nog geen actiecomité is om dit kabaal aan te klagen? Heel simpel: we horen het niet want de toonhoogte waarop het wordt geproduceerd, ligt boven de frequentie die het menselijk oor kan waarnemen. En dat is maar goed ook, want het gaat om honderden vluchten per nacht, zoals Natuurpunt Dilbeek ontdekte...
Vleermuizen op de rand Natuur op de rand is een project van de Natuurpunt-afdelingen Dilbeek en Asse – volgend jaar doen ook Wemmel en Grimbergen mee – dat de natuur op de grens tussen Brussel en Vlaanderen maximale kansen wil bieden. Een van de doelstellingen is meer kennis te verzamelen over specifieke soorten. De keuze viel op vleermuizen en daar zijn verscheidene redenen voor. Om te beginnen staan ze aan de top van de voedselketen en vormen dus een goede indicator voor de gezondheid van het milieu. Ook zijn ze heel weinig bestudeerd in de regio. En, misschien belangrijkst van al: vleermuizen detecteren is een originele en
Ï De rosse vleermuis produceert evenveel lawaai als een pneumatische drilboor...
Ð De dwergvleermuis is veruit de algemeenste soort, zowel in Dilbeek als in heel Vlaanderen
spannende manier om mensen bij de natuur te betrekken.
Kruisje, sterretje, bolletje, rondje Om mee te doen aan het vleermuizenproject hoef je echt geen specialist te zijn. Je krijgt een batdetector ter beschikking en daarmee wandel je ’s avonds een afgesproken parcours langs. Het toestel staat ingesteld op 40 kHz en telkens je een kik hoort, duid je de plek aan met een kruisje op de kaart.Je wacht even en als het geluid terugkeert, probeer je de piekfrequentie te bepalen. Als het geluid sterker wordt als je de frequentie op de batdetector verhoogt, maak je van het kruisje een sterretje; wordt het sterker op een lagere frequentie, dan wordt het een bolletje. Om de tweehonderd
Dilbeek
Wat vliegt er boven Dilbeek?
meter stop je even en stel je de batdetector in op 20 kHz. Dat is de frequentie waarop de rosse vleermuis uitzendt.Als je die hoort, dan zet je een rondje op de kaart. Voor elke wandeling noteer je ook het tijdstip en de weersomstandigheden. De bedoeling is een globaal idee te krijgen van de verspreiding van vleermuizen. De gegevens laten ook toe een typologie van de jachtterreinen op te stellen. En het bepalen van de piekfrequentie geeft een grove indicatie van de soortenrijkdom.
Ï Paloke Hoe meer oude bomen (en huizen?), hoe meer jagende vleermuizen lijkt de regel. Vergelijk Paloke (boven) met de Reinaert wijk (onder) Ð Reinaertwijk
Tien vrijwilligers schuimden de voorbije zomer ’s avond laat de straten van Dilbeek af. Ongeveer een derde van de gemeente werd onderzocht. Vooral de meest verstedelijkte zone aan weerszijden van de ring werd uitgekamd, maar ook enkele landelijke gebieden en dat leverde interessante tegenstellingen op. In totaal werden 238 waarnemingen geregistreerd. Bij 108 daarvan lag de piekfrequentie boven de 40 kHz, bij 5 eronder en op 20 kHz waren er 9 tellingen. Bij de overige waarnemingen kon de piekfrequentie niet worden bepaald. De waarnemingen op 20 kHz mogen waarschijnlijk worden toegeschreven aan de rosse vleermuis, hoewel de aanwezigheid van bosvleermuis niet helemaal mag worden uitgesloten. Twee van de “bolletjes” – hoorbaar op 40 kHz, maar piekfrequentie lager – waren met zekerheid laatvliegers. Andere kandidaten zijn ruige dwergvleermuis en de heel zeldzame vale vleermuis. Ook de meervleermuis zou een “bolletje” krijgen, maar zijn biotoop – grote open watervlakten – is niet zo meteen beschikbaar in Dilbeek. De andere kandidaat is de grootoor, maar zijn fluistersonor draagt niet verder dan een vijftal meter. De soorten met een piekfrequentie boven de 40 kHz zijn heel wat talrijker en geen enkele kan worden uitgesloten op basis van habitat of technische beperkingen van de batdetector. Toch mag er worden van uitgegaan dat de meeste “sterretjes” dwergvleermuizen waren. De combinatie van de piekfrequentie op ca. 45 kHz met de spet-
Sopranen of tenoren? Rond 1980 ontdekten vleermuisonderzoekers dat de piekfrequentie bij sommige dwergvleermuizen rond de 45 kHz lag en bij andere rond de 55 kHz. Sommigen meenden dat de piekfrequentie afhankelijk was van de omgeving, anderen dachten dat het ging om twee “dialecten”: in de centrale laagvlakte van Europa komt vooral het 45 kHz-type voor, daarbuiten het andere. De Britse vleermuisonderzoeker Gareth Jones ontdekte in 1993 echter dat beide typen nààst elkaar voorkomen en nooit gezamenlijk een kolonie vormen. De mannetjes van beide typen maken ook duidelijk verschillende sociale geluiden waarop alleen individuen van hetzelfde type reageren. Daarmee rees het vermoeden dat het om twee soorten zou kunnen gaan, wat later werd bevestigd door DNA-onderzoek. Ook uiterlijk bleken er minieme verschillen te bestaan. De
nieuwe soort is gemiddeld iets kleiner en kreeg de naam Pipistrellus pygmaeus. In het Nederlands werd het kleine dwergvleermuis, hoewel sopraandwergvleermuis eigenlijk toepasselijker was geweest. Bij de inventarisatie in Dilbeek stuitten we verschillende keren op dwergvleermuizen met een piekfrequentie die ruim boven de 50 kHz uitkomt. Meteen besluiten dat het gaat om kleine dwergvleermuis is echter wat voorbarig. Volgens sommige bronnen is de soort niet te horen op 40 kHz en dat was bij de Dilbeekse waarnemingen wèl het geval. Ook is bekend dat jonge dwergvleermuizen soms een hogere frequentie gebruiken. Zijn het echt sopranen? Of alleen maar tenoren? We vragen specialisten om dat na de winterslaap eens uit te zoeken.
terende “twiet” en “tok” geluiden is ook voor een beginnend waarnemer snel herkenbaar. Alle andere “sterretjes” produceren een ratelend geluid, zonder klinkers. Het is met zekerheid bekend dat ook watervleermuis en baardvleermuis voorkomen in Dilbeek, maar dat kon met de gebruikte methodiek uiteraard niet worden bevestigd.
Bomen van essentieel belang Zonder erg diep te graven, maakte de studie alvast duidelijk dat bomen van essentieel belang zijn voor vleermuizen.Ze jagen steevast in de omgeving van bosranden, parken, boomsingels of laanbomen.In het open veld werden alleen maar passerende exemplaren genoteerd. Dit is vooral opvallend in het landelijk gebied van Sint-AnnaPede en Goudveerdegem. In de bebouwde kom is dit minder duidelijk, maar een boomrijke wijk zoals Paloke is opmerkelijk dichter bevolkt dan bijvoorbeeld de boomarme Reinaertwijk. Ook bieden de oudere huizen in Paloke misschien meer huisvestingsmogelijkheden voor vleermuizen dan de meer recente Reinaertwijk. Opvallend is dat de ring blijkbaar ook voor vleermuizen een grens vormt. De smalle strook Dilbeek aan de Brusselse kant is zowat de meest vleermuisrijke van de gemeente. De westkant rond Elegem daarentegen blijkt eerder vleermuisarm. Misschien ligt de oorzaak niet zozeer bij de ring : het zou best kunnen dat de rijkere jachtvelden van de Wolfsputten veel vleermuizen weglokken uit de omgeving.
Verder onderzoek Het vleermuizenonderzoek loopt ook volgend jaar door. Voor een flink stuk van de gemeente moet het basisonderzoek nog gebeuren. En daar kan iedereen met belangstelling voor vleermuizen aan meewerken. In het al verkende gebied moeten nu meer ervaren mensen aan de slag om uit te vissen welke soorten er precies voorkomen en om te proberen te achterhalen waar de voortplantingskolonies zich bevinden. Dank zij het voorbereidend onderzoek weten zij precies waar ze met een goede kans op succes aan de slag kunnen. Uiteindelijk moet het project resulteren in concrete voorstellen om in de rand maximale kansen te creëren voor vleermuizen. Er is dus nog werk aan de winkel...
Dilbeek
ten. Na enige oefening merk je dat de 5stip niet alleen 2 stippen minder heeft dan het meest voorkomende 7-stippelig lieveheersbeestje, maar dat het ook kleiner is, tussen 3 en 5 mm groot, en ovaler. De 2 mediaan gelegen stippen zijn duidelijk groter dan de 2 zijdelings gelegen vlekken, die haast niet te zien zijn. Achter het halsschild zit een duidelijke schildvlek.
vijf op een rij
Zoals vele soorten lieveheersbeestjes “lijdt” de 5-stip echter aan wat heet polymorfisme. Het komt voor dat de zwarte stippen op rode dekschilden van het kevertje samenvloeien en/of dat enkele bijna verdwenen lijken. Verwarring met andere soorten ligt dus steeds op de loer.
Gezocht: het 5-stippelig lieveheersbeestje Vijf jaar terug hielpen de Dilbeekse Natuur• ketten, toen nog Groene Spechten genoemd, bij de inventarisatie van lieveheersbeestjes, een initiatief van de JNM en de Waalse tegenhanger Jeunes et Nature, meer bepaald van hun gezamenlijke werkgroep Coccinula. We vonden toen 17 verschillende soorten, 5 minder dan het aantal, dat voor onze streek tot dusver is opgeslagen in de databestanden van het Vlaams Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (www.inbo.be). Coccinula heeft inmiddels voor 43 soorten Vlaamse verspreidingskaartjes gemaakt. In onze contreien werden reeds 3 vrij zeldzame tot zeldzame soorten aangetroffen. In de rij van algemeen voorkomende soorten (21 soorten op Vlaams niveau) ontbreken bij ons nog waarnemin-
Ï Niet bij alle exemplaren zijn de stippen zo duidelijk afgetekend.
Ð Het vijfstippelig lieveheersbeestje is al waargenomen in Oost-Brabant en Brussel, zoals het verspreidingskaartje aantoont. Het moet hier toch ook te vinden zijn. Wie zoekt mee?
gen van het zestienpuntlieveheersbeestje en van het vijfstippelig lieveheersbeestje. Zeker voor deze laatste soort betekent dit dat er nog onvoldoende speurwerk werd verricht. De soort werd wel al regelmatig waargenomen in Oost-Brabant, de Kempen en Limburg en ook in Brussel. Er is maar weinig reden om aan te nemen dat de 5-stip in onze gemeente niet zou voorkomen. Om er dit najaar nog eentje in je loepdoosje te krijgen moet je wel geluk hebben. Lieveheersbeestjes zoeken dezer dagen slaapkamers en andere warme oorden op en troepen er samen om te overwinteren. De maand mei is de beste periode om lieveheersbeestjes te vangen – maar eventjes om ze op naam te brengen want het zijn beschermde diersoor-
5-stippen, zowel de kevers als de larven, voeden zich met bladluizen en larven van bladhaantjes en zijn dus nuttige dieren voor land- en tuinbouw (niet dat er nutteloze dieren zouden zijn). De 5-stip is een droogteminnende pionier-soort van ruigten, braakliggende terreinen, wegbermen, droge graslanden, parken en tuinen. De soort komt zowel voor op diverse kruiden zoals bijvoet en klein kruiskruid als op bomen (den, eik, meidoorn). U voelt ons al aankomen: we eindigen dit vijftallig mini-reeksje, opgezet naar aanleiding van vijf jaar Natuurpunt Dilbeek, met een oproepje: ga volgend jaar met ons mee op zoek naar de 5-stip. Voor je hem gevonden hebt, heb je minstens 10 andere lhb’tjes leren kennen. Ideaal om te ontstressen.
Dilbeek
De Wolfsputten: de parel aan de kroon De Wolfsputten vormen met hun 43 ha sinds 2001 het grootste natuurreservaat van Dilbeek. Een kleine helft is eigendom van de gemeente, de rest van de Vlaamse overheid, meer bepaald van het Agentschap voor Natuur en Bos dat ook instaat voor het beheer. De Wolfsputten staan al jaren bekend als hét kroonjuweel van het Dilbeeks natuurpatrimonium. U wou eens weten waarom?
Variatie, kwaliteit & zeldzaamheid De Wolfsputten bieden op een beperkte oppervlakte een rijke variatie aan habitats: bossen, graslanden, ruigten en akkers in allerlei gradaties van vochtigheid en voedselrijkdom.De aanwezigheid van kalkhoudende bronnen en het geaccidenteerde reliëf – ruim 40 meter hoogteverschil – spelen daarbij een belangrijke rol. Die verscheidenheid aan habitats zorgt voor een grote soortenrijkdom. Zo zijn er 361 soorten hogere planten geteld en de lijst met paddenstoelen staat al op 254, hoewel nog
maar weinig onderzoek is gebeurd. Er komen 76 vogelsoorten voor, 37 soorten slakken en 16 soorten zoogdieren, waaronder de dwergmuis en de eikelmuis. Niet alleen de variatie, maar ook de kwaliteit van de habitats ligt in de Wolfsputten bijzonder hoog. Door de aard van het terrein en een aantal toevallige omstandigheden, zoals de hoge leeftijd van de grondgebruikers, is het gebied grotendeels gespaard gebleven van intensieve landbouw. De basiskwaliteit was dus al prima en door aangepast beheer in die in de voorbije jaren nog verbeterd. Een aantal habitats in de Wolfsputten zijn bovendien zeer zeldzaam. Vooral de bossen en graslanden op kalkhoudend zand komen in Vlaanderen erg weinig voor. En beekvalleien met actieve travertijnvorming zijn omzeggens op één hand te tellen.
Steen die groeit in water Travertijn ontstaat door de neerslag van calciumcarbonaat – het korrelige mate-
Ï De centrale vallei van de Wolfsputten kreeg enkele jaren geleden een poel Ð Op plantenmateriaal in de kalkrijke beekjes slaat calciumcarbonaat neer. Zo ontstaat travertijn: een zeldzaam fenomeen in Vlaanderen.
riaal dat ook te vinden is op de binnenwand van uw oude fluitketel – op plantenresten op de bodem van ondiepe, zuurstofrijke beekjes. Het is dus een steen die groeit in water. Maar dat water moet wel kalkrijk zijn, anders lukt het niet. De kalk kwam zo’n 50 miljoen jaar geleden in Dilbeek terecht toen hier de kustlijn van een tropische zee lag. In het warme water krioelde het van de nummulieten, kleine eencellige wezens die een kalkschaal opbouwen. Die stierven af en stapelen zich op op de bodem van de zee, waar het
Dilbeek
zand werd aangerijkt met kalk. Op sommige plaatsen kwamen zo’n dikke pakketten nummulieten terecht dat er banken van kalkzandsteen ontstonden. In de Middeleeuwen werd deze steen gedolven op veel plaatsen rond Brussel, onder andere in de Wolfsputten. De bovenste geologische laag in de Wolfsputten bestaat dus uit kalkhoudend zand. Het regenwater dat doorheen het zand zakt, neemt kalk mee en komt dan terecht op een ondoordringbare kleilaag. Waar die aan de oppervlakte komt, ontstaan bronnen.
Droge graasweiden, nat hooiland Op het hoogste punt van de Wolfsputten, bij de Westrand, liggen graslanden op een kalkhoudende, maar schrale en zandige bodem. Die combinatie is geknipt voor planten die niet bestand zijn tegen concurrentie van woekerende soorten. De gevlekte orchis is hier dan ook te vinden, net als de kruidvlier en de zeegroene zegge. De paddenstoelenflora is al even bijzonder: ze telt vier soorten wasplaten en drie soorten knotszwammen. Deze zone wordt in juni gemaaid en wat later mag een kleine kudde koeien komen grazen tot in het najaar. Helemaal beneden in de vallei, ter hoogte van het Hongersveld, liggen natte hooilanden op een kleiige bodem. Die krijgen twee keer per jaar een maaibeurt, maar geen begrazing. Deze verschralingstaktiek heeft op korte tijd prachtige vruchten afgeworpen! In de vroege zomer kleuren de graslanden roze en geel met echte koekoeksbloem, moeraskartelblad en grote ratelaar. Maar ook waterereprijs, pinksterbloem en bleke zegge zijn niet echt algemeen.
Bronbossen en broekbossen Niet ver van de Westrand ontspringen de bronnen van de Wolfsputtenbeek die via de Steenvoordbeek en de Bellebeek naar de Dender vloeit. De heuvelrug van de Kloosterstraat belet dat het water afstroomt naar de Zenne, die nochtans een stuk dichter bij ligt. Het kalkrijke bronbos vertoont een typische vegetatie met daslook, bosbingelkruid en reuzenpaardenstaart. De bosrank, een soms polsdikke liaan, groeit tot 30 meter hoog in de boomkruinen. In het beekje zijn nog stukken kalksteen te vinden: afvalresten van de Middeleeuwse steengroeves. De wijngaardslak, die veel
kalk nodig heeft om haar grote huis te bouwen, voelt zich hier uiteraard thuis. De broekbossen lager in de vallei profiteren mee van het kalkhoudende water. Veel soorten uit het bronbos komen ook hier voor,samen met slanke sleutelbloem,muskuskruid, eenbes en keverorchis.
Droog en rijk, droog en schraal Het meest bekende stuk bos in de Wolfsputten is het “Tjokkebos”: volgens sommigen genoemd naar een voormalige boswachter, volgens anderen een verbastering van Jonkersbos. Vooral het gedeelte ten westen van het pad dat het bos doorsnijdt, is heel mooi ontwikkeld met een fraaie voorjaarsflora van narcis, boshyacint en bosanemoon. De rijke humuslaag voedt heel wat soorten paddenstoelen, van anijstrechterzwammen tot berkenrussula’s.Op het dode hout – dat niet wordt weggeruimd, maar ter plaatse blijft liggen – groeien pareltjes als de oranje-gele hertenzwam. Waar op het eind van de Tweede Wereldoorlog enkele stukken bos werden gerooid, heeft zich spontaan berkenbos gevestigd. Deze zones hebben een eerder zure bodem, wat blijkt uit de aanwezigheid van adelaarsvaren. Bacteriën zijn minder actief in dit soort grond en dus krijgen de paddenstoelen het rijk alleen om het organisch materiaal af te breken. Het krioelt hier dan ook van de soorten waaronder enkele amanieten en de zeer zeldzame rode kelkzwam.
Poelen snel gekoloniseerd Tot het beheer startte in 2001 telden de Wolfsputten vreemd genoeg maar één en-
Ï Het moeraskartelblad is een bedreigde “Rode lijst”-soort die dank zij het beheer terug verscheen in de Wolfsputten
Ð In mei geurt het brongebied in de oude steengroeves naar daslook
kele poel. Die is nu overwoekerd door de exotische Braziliaanse waternavel. Erg jammer want hier groeide de bijzonder zeldzame zanichellia. Gelukkig houdt een andere zeldzaamheid,de grote boterbloem, nog stand.De amfibieënpopulatie van pad, bruine kikker,kleine watersalamander,vinpootsalamander en alpenwatersalamander vond meteen de weg naar de nieuwe poelen in de buurt. Daar kregen ze intussen het gezelschap van de groene kikker die de voorbije jaren oprukte vanuit de Bellebeekvallei. Een tiental soorten libellen kwamen zich hier ook vestigen. De rijkdom van de Wolfsputten omvat nog veel meer. Doornstruwelen – waar de sleedoornpage zich thuis voelt, droge en natte ruigtes, heggen, boomsingels en noem maar op.Het is dan ook bijzonder bevreemdend dat in de verkenningsnota over de afbakening van de natuurlijke en agrarische structuur in de Rand de Wolfsputten geen centrale rol krijgen, maar worden herleid tot een streepje groen tussen de bebouwing. Méér hierover in de volgende editie...
Dilbeek
Op safari in de klimop De klimop geniet niet zo’n beste reputatie. Hij wurgt bomen, tast muren aan en woekert door heel de tuin als hij maar even de kans krijgt. In het beste geval is hij net goed om een lelijk schuurtje aan het zicht te onttrekken. Maar klopt die reputatie? Even kennismaken... De klimop is ieder jaar een van de laatste belangrijke producenten van nectar en stuifmeel. Van september tot ver in oktober dekt hij een rijke dis voor tal van insecten. Hij lokt vooral een uitgebreid assortiment van vliegen en wespen die met hun korte tongen gretig de nectar uit de ondiepe kelk puren. Ook de najaarsgeneratie van vlinders zoals atalanta’s en dagpauwogen komen hier graag energie tanken, want andere voedselbronnen zijn schaars. Honingbijen is het eerder om het stuifmeel te doen dat ze in korfjes aan hun achterste poten bijeenschuieren. Roofkevers, wantsen en spinnen waarderen niet zozeer de klimop zelf als voedselbron maar wel zijn talrijke bezoekers. Vanaf november vormen de bessen een lekkernij voor lijsters, spreeuwen en tortelduiven. Bosuilen slapen overdag graag in bomen bedekt met klimop en koperwieken overnachten erin tijdens hun najaarstrek. De dichte begroeiing van de klimop biedt nestgelegenheid aan veel vogels, zoals winterkoning, grauwe vliegenvanger en boomkruiper. Of een kolonie mussen in een meer stedelijke omgeving. Het boomblauwtje deponeert ’s zomers zijn eitjes op de knoppen van de klimop en de rupsjes eten van de – voor vele organismen giftige – bladeren. Kortom: de klimop herbergt een weelde aan leven. Voor een goed begrip: de klimop wurgt geen bomen. Hij gebruikt ze alleen als steun. Wel zorgt zijn immergroene gebladerte vooral ‘s winters voor extra gewicht hoog in de boom, die daardoor makkelijker kan kantelen bij harde wind. Ook voor een goed begrip: de zuren die zijn hechtworteltjes afscheiden tasten kalk aan, maar modern metselwerk nauwelijks. Integendeel: zijn dichte gebladerte zorgt voor een prima bescherming tegen regeninslag. En nog voor een goed begrip: hij woekert inderdaad in de tuin – nobody is perfect – maar dat maakt van hem net zo’n goede bodembedekker...
Í De elegante menuetzweefvlieg doet zich te goed aan de makkelijk bereikbare nectar van de klimop
Î Drama in de klimop: een Duitse wesp overvalt een blinde bij
Í Honingbijen schuieren de pollen van de klimop bijeen tot klompjes aan hun achterpoten
VELT activiteiten Vrijdag 9 november, 20 uur, Recreatiecentrum Itterbeek, Keperenbergstraat 37
Zonder is gezonder alternatieven voor bestrijdingsmiddelen en pesticiden. Na de laatste slakkenplaag in sier-en moestuin komen veel mensen in verleiding om toch slakkenkorrels te gebruiken. Er zijn er echter in soorten. Welke zijn de gevaren van bestrijdingsmiddelen en bestaan er andere middelen zonder gevaar? Welke oplossingen zijn er nog? Allemaal vragen en antwoorden die ieders' gezondheid én het milieu ten goede komen.Vele pesticiden worden nog door particulieren gebruikt, hoewel de Europese wetgeving dit gebruik tegen 2015 verbiedt. Tijd dus om een andere oplossing te zoeken! De gemeente Dilbeek heeft een plan om deze pesticiden niet meer te gebruiken en wij? Met steun van milieudienst en milieuraad. Vrijdag 14 december om 20 uur, Recreatiecentrum Itterbeek
Buitendruiven Î Het boomblauwtje zet zijn eitjes af op de klimop
met Werner Meysmans Hoe haal je het meeste genot uit je buitendruiven? Een teelt zonder serre en dit lukt heel goed. Je moet kunnen snoeien maar dit is niet moeilijk. Gezellige jaarvergadering met hapje en drankje. Beide activiteiten: 1 € leden, 2 € niet-leden Inlichtingen: Liesbeth Dothée 02/ 466 61 93 –
[email protected]
Dilbeek
natuur•actief wo 7/11 Paddenstoelen determineren Je weet ergens paddestoelen staan en je wil graag weten welke soort het is? Breng ze op 7 november naar Roosmarijn Steenman van het Brabants paddenstoelenproject in kasteel La Motte. Start vanaf 19u30. Ze zal ze graag voor je op naam (proberen te) brengen. Zorg dat je de hele paddenstoel meebrengt, inclusief de basis van de steel. Pluk ze niet te lang op voorhand en bewaar ze op een koele plaats. Noteer op welke ondergrond ze groeien: tussen het gras, op hout, op bladafval, gewoon op de blote grond... Noteer ook zorgvuldig de vindplaats, want de gegevens worden gebruikt voor de paddenstoelenatlas voor Brabant.
za 17/11
Die vertoont, zoals helaas gebruikelijk, voor onze regio nog grote witte vlekken.Als er tegen dan geen verse paddenstoelen meer te vinden zijn, gaat Roosmarijn de uitdaging aan om soorten vanaf foto de determineren. Marc Bruneel brengt alvast een paar honderd digitale opnamen mee...
Beheersdag Thaborberg
De Thaborberg is eind oktober een poel rijker geworden. De plas moet een dubbele functie vervullen. Enerzijds moet hij een thuis worden voor de kikkers en salamanders op de Thaborberg en anderzijds moet hij bij hevige regen het afstromende water bufferen dat anders bij de benedenburen terecht komt. Ook is een toegangspoortje opgesteld dat duidelijk maakt dat het ter-
rein niet vrij toegankelijk is.Wat valt er dan nog te doen op 17 november? Het gewone werk, zeg maar: de koer en het voetbalveld maaien. En net als in juni krijgt ook een stuk van de ruigte achteraan het gebied een maaibeurt. Misschien valt er ook nog wat af te werken aan de nieuwe poel. Iedereen paraat dus aan de parking van het Michielsheem om 10 u, gewapend met hark en riek en goed humeur. We vliegen er in en voor we het goed en wel beseffen is het tijd voor een lekkere portie snert met boerenboterhammen. In de namiddag komen de natuur•ketten aansluiten,want voor hen is het de dag van hun diploma-uitreiking.
zo 9/12 Bezoek Plantenpaleis Meise Botanische tuinen zijn onderzoekscentra waar de plantenwereld ook bewaard en getoond wordt.In de tuinen,laboratoria,herbaria en serres van de Nationale Plantentuin te Meise worden voortdurend planten gekweekt, bestudeerd en geklasseerd. Zonder deze vitale kennis bestaat het gevaar dat vele aspecten van de biodiversiteit,de grootste rijkdom van onze planeet,voorgoed verloren gaan. Natuurpunt Dilbeek bezoekt het Plantenpaleis dat de vorstgevoelige en tropische verzamelingen van de Plantentuin bevat. Een gepassioneerde gids voert ons twee uur lang rond tussen cactussen, palmen,reuzenwaterlelies en ander moois.
Afspraak: Ingang Plantentuin,Nieuwelaan 38, 1860 Meise om 14 u of parking Westrand om 13u30 voor wie kostendelend wil meerijden. Toegang 4 € per persoon. Inschrijven vóór 23/11 (nodig om aantal gidsen te bepalen) bij Louis De Leeuw, 02/569.27.28 of
[email protected]
Weer een stuk Kluizenbos voor de bijl? Wat niemand voor mogelijk hield, is toch gebeurd: de gemeenteraad heeft op 16 oktober de aanvraag tot afschaffing/verlegging van de voetwegen 99 en 102 door het Kluizenbos goedgekeurd. Dit ondanks 3 petities met 1100 handtekeningen, 50 individuele, zeer gefundeerde bezwaarschriften – waaronder een van Natuurpunt – en negatieve adviezen van alle gemeentelijke diensten, op 1 na. Voor dit gunstig advies werd een wisselmeerderheid gevormd, bestaande uit 13 VLD-ers, 1 CD&V-schepen en 2 UF-ers (Franstaligen). Het Progressief kartel (Groen!-SPa) stemde tegen. Dat deed ook het kartel CD&V-NVA-DNA op schepen De Vliegher na. Schepen Elke Zelderloo bleef thuis. Mede dank zij de onthoudingen van 2 andere UF-ers en de Vlaams Belangers haalde de wisselmeerderheid zijn slag thuis. Daarmee krijgt Johan De Smet, het ex-gemeenteraadslid voor de VLD, dat drie jaar geleden al zonder enige vergunning een perceel van het Kluizenbos kaalkapte steun voor zijn plannen om de sloop van dit natuurgebied verder te zetten. Voor de verlegging van de voetweg die hij wil doorduwen gaat opnieuw een stuk bos voor de bijl en verdwijnt een stuk van het gemeentelijke Wolfsputtenwandelpad. Om zijn eigen privacy te vrijwaren, wil hij die van de buren aantasten door de nieuwe weg langs hun afsluiting te leggen. Werkelijk hallucinant is dat de heer De Smet beweert dat deze ingreep nodig is om een goed bosbeheer mogelijk te maken. Even hallucinant is dat sommige beleidsverantwoordelijken alle bezwaren en negatieve adviezen afdoen als een politieke hetze. Ingaan op inhoudelijke argumenten is blijkbaar te moeilijk. Het moge duidelijk zijn dat de weerstand tegen dit project niets met partijpolitiek te maken heeft. Élke partij, van welke signatuur dan ook, die bereid is maatschappelijke verworvenheden te verkwanselen aan de grillen van een individu mag zich aan kritiek verwachten. De eindbeslissing in dit dossier ligt gelukkig niet bij de gemeente, maar bij het provinciebestuur en Natuurpunt roept iedereen op zo snel mogelijk zijn afkeer voor dit plan kenbaar te maken bij de provinciegouverneur. Voor wie nog argumenten zoekt, staat een typebrief op onze website: http://www.natuurpunt-dilbeek.be/voetweg Doodjammer overigens dat we 5 jaar terug dit prachtig stukje natuur op de rand niet zelf hebben kunnen kopen. De prijs lag te hoog en het subsidieplafond te laag. En ook dat is al een oud zeer.
Dilbeek
AVONTURENTOCHT OP DE THABORBERG OF VOLG DE SPOREN VAN DE HEKS...
Het was een prachtige herfstdag. Blijkbaar leeft er een lieve heks op de Thabor. Overal hingen er opdrachtjes van de heks. We moesten samen met onze gids Lien van alles eetbaars uit het bos verzamelen voor de heks; eikels, nootjes, appels, netels , kastanjes…… We leerden hoe we een netel kunnen vastpakken zonder ons te prikken; hoe je veilig een berg beklimt zonder iemand te verliezen; hoe stil je kan lopen tussen het struikgewas zonder dat gans het bos opschrikt: dat deden we op onze blote voetjes: zalig! Nadat we alles opborgen in een soort van kapelletje, gingen we nog even het hoogste punt van de Thabor verkennen. Toen we alles terug wouden oppikken bleek alles omgetoverd te zijn in een netelpompoensoep! Dank je lieve heks!
Uit het dagboek van Benno & Ineke
Bezint voor gij begint!
Wat was ik blij toen ik, zo een jaar geleden, eindelijk een vrouwtje gevonden had voor onze Akino (een mannetjes chinchilla). Het moest er natuurlijk van komen; op 5 maart werd het eerste nestje geboren. Al mijn vrienden stonden in bewondering voor deze kleine behaarde schatjes. Al vlug kwam de vraag of ze er enkele van mochten kopen. Natuurlijk, dacht ik bij mezelf, met zo een enthousiasme komen mijn schatjes zeker goed terecht. Ik vond de gedachte ook fijn omdat ik ze dan nog vaak zou terug zien. Zo gezegd, zo gedaan! Een vriendin nam er twee.
Kijk altijd op http://www.jnm.be/pajottenland/ voor het laatste nieuws over deze activiteiten
Paddenstoelentocht
din, omdat ik al eventjes niets meer van haar had gehoord en dus ook niet van de chinchilla's. Zei ze plots doodleuk dat ze de chinchilla's naar Veeweyde had gebracht omdat zij en haar ouders het niet meer zagen zitten.
We wandelen doorheen Neigembos. En wat zien we daar? Paddenstoelen natuurlijk. Veel paddenstoelen, heel veel paddenstoelen. Gele, rode, paarse, gestipte, eetbare, … paddenstoelen. Op het einde van deze namiddag weten we er alles over. Wanneer? 03-11-07 van 14 tot 17 u Wie? piepers (tot 12 jaar) Waar? Kapel van Bevingen, Neigem(bos) Meebrengen: aangepaste kledij, excursiemateriaal Verantwoordelijke: Sanne Boelens sanne·boelens gmail·com, 0484 96 12 44 of054/56 68 36
En de diertjes dan? Chinchilla’s zijn heel aanhankelijke dier-
Algemene vergadering
tjes en erg intelligent. Ze herkenden me dan ook meteen toen ik ze zelf bij Veeweyde terug ging kopen. Chinchilla’s zijn knaagdiertjes die oorspronkelijk in het Andes gebergte leefden maar door hun mooie pels zo goed als uitgestorven zijn. Ze zijn ideaal in een gezin met allergieën omdat ze geen huidschilfertjes hebben; ieder haarzakje heeft minstens 50 haartjes. Vandaar is het het meest gegeerde bont. Het is nu verboden, maar Madonna heeft er wel een jasje van, met maar liefst zo’n 42 pelsjes, van die schatjes.
Een idee voor een activiteit? Wil je mee zeveren en discussiëren samen met het afdelingsbestuur? Wanneer? 03-11-07 van 20 tot 00u Wie? gewone leden Waar? Natuureducatief Centrum Paddenbroek, Paddenbroekstraat 12 1755 Gooik Verantwoordelijke: Sander Van Haver (sander_van_haver hotmail·com, 0499/28 13 40, 054/56 81 98)
De nachtmerrie Toen ik een tijdje later belde naar mijn vrien-
Ineke en Benno
Beste natuurvriendjes: en ze leefden nog erg lang en... Torretje was weer druk in de weer: hij moest nog vruchten en kruiden verzamelen voor het winter werd. Hij plukt bessen van de zwarte vlier, daar maakt Muisje dan siroop van: lekker en het helpt tegen opkomende verkoudheden. Kamille en dillezaad: een kopje thee ervan helpt Fran en Toontje inslapen, als ze nog wat opgewonden zijn. Noten zijn altijd lekker en nog gezond ook, zegt Torretje. Hij verzamelt massa's hazelnootjes en walnoten: langs de rand van het bos staan enkele notenbomen; die hebben de mensen er ooit geplant. Beukennootjes rapen hoort er ook bij. "Oppassen kinderen, eet niet te veel nootjes in één keer, anders krijg je keelpijn!"waarschuwt Torretje. Torretje raapt lang niet alle nootjes op: er moet genoeg overblijven voor de muisjes, eekhoorns en hamsters. Ka-
bouters zijn overigens niet te beroerd om hongerige stumpers die door hun voedsel heen zijn, te helpen. Fran en Toontje moeten nooit naar school: er bestaat geen school voor kabouterkinderen. Ze leren van hun vader en moeder alles wat ze nodig hebben voor een prettig kabouterleven. Ze leren de namen van alle plantjes en bomen, helpen hun papa bij het onderhouden van de tuintjes, maken greppels schoon, verzorgen zieke en gewonde dieren… Je hoort het; ze worden echte kabouters! Torretje is de laatste tijd wel wat bezorgd: hij ziet hoe sommige mensen stukken rooien die behouden moeten blijven,
Kamille helpt de kindjes inslapen
hoe ze weggetjes afsluiten en giftige producten sproeien. Kabouters leven heel erg lang: ze weten dan ook beter dan wie ook hoe stukjes natuur vernietigd worden en verloren gaan. Torretje doet wat hij kan doen: dieren verzorgen en planten en hopen dat niemand ze kwaad doet. Ik weet het , beste natuurvriendjes, jullie zijn bezorgd om alles wat leeft. Misschien kan je Torretje uit zijn zorgen helpen als je ook je vriendjes op school en je familie vertelt hoe we allen voor alles wat leeft moeten zorgen. " En ze leefden nog lang en gelukkig!" ook wij wensen Toontje, Fran, Torretje, de muisjes en alle dieren in en rond het bos een lang en gelukkig leven.