NADERE TOEGANG 238 ARCHIEF LOOPUYT Stukken betreffende familieverband en boedelscheiding. (bestaande uit 9 delen), 1872 door C. van der Tuijn transcriptie inv. nr. 1093 Op den twee en twingsten Julij achttien honderd twee en zeventig des voormiddags ten tien ure, ten verzoeken van; 1. Den weledelen heer Jan Loopuyt onder de firma P. Loopuyt en Compagnie, eerstelijk uit eigen hoofde, ten andere in zijne betrekking van uitvoerder der uiterste wilsbeschikkingen van na te noemen overledene, waartoe hij benoemd is bij diens nagemelde testament, en ten derde als blijkens acte op den dertienden Junij jongstleden en volgende dagen te Heilo, Rotterdam, Oosterbeek, s’Gravenhage en Schiedam onderteekend, na door hem, in tegenwoordigheid van getuigen en mij notaris voor echt erkend en, ten blijke daarvan, door hem, de getuigen en mij onderteekend te zijn, aan deze minute vastgehecht gemagtigde van; A; Den hoog welgeboren heer Jonkheer meester Cornelis van Foreest, lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal en grondeigenaar, wonende te Heilo, als naar de thans bestaande wet in volle gemeenschap van goederen gehuwd met en nog in huwelijk hebbende vrouwe Johanna Elisabeth Loopuyt. B; Den weledel gestrengen heer meester Anthonij Hoynck van Papendrecht, oud lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal, lid van de Provinciale Staten van Zuid Holland en wethouder der gemeente Rotterdam, wonende aldaar, als naar de thans bestaande wet in volle gemeenschap van goederen gehuwd met en nog in huwelijk hebbende vrouwe Jacoba Diderica Loopuyt. C; Den edele achtbaren heer Jan van Embden, burgemeester der gemeenten Renkum en Oosterbeek en lid van de Vennootschap onder de firma, De weduwe R. Andres expediteurs te Arnhem, wonende te Oosterbeek, gemeente Renkum in Gelderland, als naar de thans bestaande wet in volle gemeenschap van goederen gehuwd met en nog in huwelijk hebbende vrouwe Wilhelmina Dorothea Loopuyt. D; Den weledelen zeer geleerden heer Johan Karel Hummel, medicinaedocter, wonende te s’Gravenhage, als naar de thans bestaande wet in volle gemeenschap van goederen gehuwd met en nog in huwelijk hebbende vrouwe, Anna Catharina Loopuyt. E; Den weledelen gestrengen heer meester Johannes Henricus Loopuyt, rentenier, wonende te Oosterbeek, gemeente Renkum voormeld. F; Den weledelen heer Pieter Cornelis Loopuyt, mede teekenend deelgenoot in de vennootschap onder de firma Dorrepaal, Loopuyt en Compagnie te Rotterdam, wonende aldaar. G; Mejufvrouw Anna Maria Jacoba Vaillant, zonder beroep, wonende te Schiedam. 2. Den heer Pieter Brillenburg, kantoorbediende bij de vennootschap onder de firma, , P. Loopuyt en Compagnie” als, blijkens acte op den vijftienden Julij jongstleden te Schiedam onderteekend en, na door hem, in tegenwoordigheid van getuigen en mij notaris voor echt erkend en, ten blijke daarvan, door hem, de getuigen en mij onderteekend te zijn, insgelijks aan deze minuta vastgehecht gemagtigde van den weledelen zeer geleerden heer Christiaan Joannus Vaillant, medicinaedocter, wonende te Schiedam eerstelijk uit eigen hoofde, als in volle gemeenschap van goederen naar de thans bestaande wet gehuwd geweest met vrouwe Maria Elisabeth Loopuyt, gewoond hebbende en den tienden December achttien honderd zestig overleden, zijnde te Schiedam en daar en boven ingevolge haren uitersten wil op den twaalfden October achttien honderd zeven en veertig voor mij verleden, door haar overlijden bekrachtigd en vervolgens geregistreerd, eenigen erfgenaam van het beschikbaar gedeelte hare nalatenschap en ten andere, als vader en wettelijken voogd zijner vier uit zijn huwelijk met haar gesproten en nog minderjarige kinderen, genaamd Cornelia, Mathilde Vaillant, Cornelia Maria Vaillant, Anna Theodora Vaillant en Christiaan Joanus Vaillant, beiden te Schiedam, woonachtig en mij bekend en in tegenwoordigheid zoo van hen requiranten, als van voornoemden heer Jan Loopuyt tevens in zijne betrekking van toezienden voogd over genoemde minderjarigen, waartoe hij benoemd is bij besluit van den heer kantonregter te Schiedam van den twee en twintigsten Junij jongstleden, blijkens proces verbaal te dien dage daarvan opgemaakt, behoorlijk geregistreerd, ben ik meester Karel Arnold Poortman, notaris in het derde arrondissement van de provincie Zuid Holland, gevestigd te Schiedam, bijgestaan door de na te noemen getuigen, ter bewaring der regten en belangen zoo van genoemde requiranten, lastgever en minderjarigen, als van ieder andere, dien zulks zou mogen aangaan, ten sterfhuize van nagenoemden overledene aan de Lange Haven te Schiedam, Wijk A, numero 200 overgegaan tot het beschrijving welke hier onder zal volgen van den gemeenschappelijken boedel, die tusschen den weledele gestrengden heer meester Pieter Loopuyt, in leven lid van de voormelde vennootschap, onder de firma P. Loopuyt en Compagnie en oud lid van de
NADERE TOEGANG 238 Eerste Kamer der Staten Generaal en te Schiedam woonachtig, doch op den vijfden Junij jongsteleden aldaar overleden, en mede wijlen diens echtgenoot, vrouwe Cornelia Mathilde van der Palm, in leven zonder beroep, mede te Schiedam woonachtig, doch op den achtsten December achttien honderd negen en vijftig insgelijks aldaar gestorven, bestaan heeft, en van hunne nalatenschappen, zijnde tot de nalatenschap van laatst genoemde tijdens haar overlijden de eenige geregtigden geweest genoemde haar echtgenoot als, krachtens haar testament op den veertienden September achttien honderd veertien voor den toen te Schiedam gevestigden notaris Jozua Willem Hoekwater aldaar verleden en, na door den dood bekrachtigd te zijn, behoorlijk geregistreerd, erfgenaam van het beschikbaar gedeelte haren nalatenschap, en hare acht uit haar huwelijk met hem gesproken kinderen, vrouw Johanna Elisabeth Loopuyt, Jacoba Diderica Loopuyt, Wilhelmina Dorothea Loopuyt, Anna Catharina Loopuyt en nu wijlen Maria Elisabeth Loopuyt en de heeren Jan Loopuyt, meester Johannes Henricus Loopuyt en Pieter Cornelis Loopuyt, allen voornoemd, als erfgenamen van het onbeschikbaar gedeelte haren nalatenschap, en hebbende genoemde heer meester Pieter Loopuyt, bij zijn geheim testament op den elfden Januarij achttien honderd acht en zestig te Schiedam onderteekend voorts, blijkens acte te dien dage daarvan door mij notaris opgemaakt, gesloten in mijne bewaring gegeven, vervolgens op den vijfden Junij jongstleden door den heer kantonregter van het kanton Schiedam geopend en, blijkens acte tenzelfden dage daarvan insgelijks door mij notaris opgemaakt, opnieuw in mijne bewaring gesteld en daarna geregistreerd, waarvan het relaas luidt; Geregistreerd te Schiedam, den zesden Junij 1800 twee en zeventig, deel 33 folio 172, recto vak 7, twee bladen met een renvooi. Ontvangen voor recht f 2.40, voor 30 opcenten f 91½, te zamen drie gulden een en dertig en een halve cent. de ontvanger (geteekend);Jacobson, vermaakt; e 1 Aan ieder zijner drie vrouwelijk dienstboden voor elk jaar, dat zij in zijne dienst geweest is, vijftig gulden; e 2 Aan zijner koetsier, Willem Franse, voor elk jaar, na achttien honderd zes en veertig in zijne dienst doorgebragt, insgelijks vijftig gulden; e 3 Aan zijner palfrenier voor elk jaar in zijnen dienst, mede vijftig gulden; e 4 Aan zijner huisknecht Hendrik Stienes voor de eerste zes jaar, gerekend van Augustus achttien honderd een en zestig tot en met den een en dertigsten Julij achttien honderd zeven en zestig, vijftig gulden s’ jaars en alzoo drie honderd gulden in het geheel; en voorts voor elk dienstjaar, te zijnen huizen sedert den een en dertigsten Julij achttien honderd zeven en zestig honderd gulden, met bepaling dat ten opzigte van al de voormelde legaten het laatste jaar geheel in rekening gebragt worde, ofschoon daar van slechts een deel verloopen zij; e 5 Aan de heeren Willibrordus Bonifacius Verkerk en Karel Johannes van Erpecum ieder eene som van drie duizend gulden; e 6 Aan de Heeren Johannes Antonius Verkerk, Jan Daniel Pigeaud J.Dzoon, Pieter Brillenburg en Johannes Martinus Rode, ieder eene som van twee duizend gulden; e 7 Aan Mejufvrouw Cornelia Theodora Bodde, een som van twintig duizend gulden; e 8 Aan zijn schoonzuster, mejufvrouw Anna Catharina van der Palm, eene som van vijf duizend gulden; e 9 Aan zijne nicht, vrouw Cornelia Mathilde Beaujeon geboren van Foreest vijf duizend gulden; e 10 Aan zijne neef Pieter Cornelis Andre de La Porte, wonende te Amsterdam vijf duizend gulden; e 11 Aan zijne aanbehuwde kleindochter Gesina Maria Vaillant, vijf duizend gulden; e 12 Aan de Diakonie armen der hervormde gemeente te Pernis, duizend gulden; e 13 Aan de Diakonie armen der hervormde gemeente te Schiedam, vijf duizend gulden; e 14 Aan het gezelschap, , Dorcas aldaar, vijf honderd gulden; e 15 Aan de Kerk der genoemde hervormde gemeente aldaar tien certificaten, van Nederlandsche twee en een half ten honderd s’jaars rentegevende schuld elk groot duizend gulden, met bepaling, dat de rente daarvan zal worden besteed tot verbetering van de bezoldiging der vijf predikanten en derhalve aan ieder van hen telken halve jare de interest van twee dier certificaten (of twee duizend gulden twee en een half percents inschrijving)zal worden uitgekeerd; e 16 Aan de maatschappij van weldadigheid eene som van duizend gulden; Voorts heeft begeerd dat zijn lijk ter aarde zou worden gebragt door de Diakenen der hervormde gezindte te Schiedam en daarvoor aan hen ten bate der diakonie armen zou worden gegeven eene som van duizend gulden, en wijders tot erfgenamen voor het overige zijner nalatenschap heeft nagelaten zijne zeven kinderen: vrouwe Johanna Elisabeth Loopuyt, Jacoba Diderica Loopuyt, Wilhelmina Dorothea Loopuyt en Anna Catharina Loopuyt en de heeren Jan Loopuyt, meester Johannes Henricus Loopuyt en Pieter Cornelis Loopuyt, allen hier voren genoemd, benevens zijne vijf kleinkinderen mejufvrouw Anna Maria Jacoba Vaillant mede voornoemd en de hier voren genoemde minderjarigen, te zamen bij plaatsvervulling voor hunne moeder vrouwe Maria Elisabeth Loopuyt meergenoemd, die insgelijks zijne dochter was. Geschiedende die beschrijving naar de opgegeven aanwijzing van den requirant Jan Loopuyt en mejufvrouw Cornelia Theodora Bodde voornoemd als tijdens het overlijden in het bezit dier boedel en nalatenschappen geweest daarmee gebleven, en overeenkomstig schatting, die, voor zooveel de ligchaamlijk roerende en daarvoor vatbare goederen betreft, gedaan werd op grond van haare innerlijke
NADERE TOEGANG 238 waarde in verband met den gewonen koopprijs van soortgelijke bij openbare verkoopingen in den laatsten tijd gehouden, door den heer Willem Christiaan Kimmijser junior, koopman, mede te Schiedam woonachtig en mij bekend, als deskundige daar de belang hebbende tot de schatting verzocht en als zoodanig daar den heer kantonregter te Schiedam beëdigd, blijkens proces verbaal op den achttienden Julij jongstleden daarvan opgemaakt. Beschrijving baten; Op de mangelkamer; 1 mangel, waardig 12 gulden 1 blad en 2 schragen, waardig 5 gulden 1 pers, waardig 15 gulden 1 strijkkagchel, 6 ijzers en 1 plank, waardig 12 gulden 3 stoelen, 1 stoof en 1 handdoekzakje, waardig 1 gulden 50 cents 2 vlagen, waardig 20 gulden 1 gazoenament, waardig 2 gulden 2 glasgordijnen, waardig 2 gulden Op den kleerzolder; 41 kleerstokken, waardig 21 gulden 1 droograk met stokken, waardig 8 gulden 4 wasmanden, waardig 12 gulden 1 drooghek, waardig 2 gulden 2 baliemanden, waardig 4 gulden 1 blad en 3 schragen, waardig 10 gulden 3 kleerbakken, waardig 3 gulden 1 stijfkom, waardig 1 gulden 1 linnenkast, waardig 6 gulden 2 kisten, waardig 5 gulden 1 pers, waardig 80 gulden 1 vlaggenstok, waardig 4 gulden Op den turfzolder; 1 bloemenmand en 1 hek, waardig 3 gulden eenige kisten met potten, waardig 1 gulden 50 cents 1 ledikant en behangsel en 2 stroomatrasje, waardig 15 gulden 1 kuikenbak, waardig 6 gulden 2 vuurschermen en 1 hekje, waardig 2 gulden 3 wafelijzer en eenige ijzeren roeden, waardig 2 gulden 1 tafel met laden, waardig 5 gulden Op den dienstbode kamer; 1 tafel, waardig 2 gulden 50 cents 6 stoelen en 1 armstoel, waardig 5 gulden 1 vloerkleed en 2 glasgordijnen, waardig 4 gulden 3 schilderijen , waardig 2 gulden 1 ledikant en behangsel, 1 bed met toebehooren en 1 stromatras, waardig 60 gulden 1 kameremmer, waardig 1 gulden In de Bedstede; 1 bed met toebehooren 1 paar bedgordijnen en 1 matras, waardig 80 gulden In een andere bedstede; 1 dito met dito 1 paar bedgordijnen en 1 matras, waardig 70 gulden Op den haardzolder; 1 overkleed, waardig 30 gulden 2 trappen en 1 gangloper, waardig 12 gulden 4 karpetten en eenige kleedjes, waardig 15 gulden 4 mandjes 1 kist en 2 stokken, waardig 1 gulden 3 turfmanden en bezempjes, waardig 2 gulden 1 doofpot, waardig 5 gulden 4 kolenemmers, waardig 16 gulden 1 bordenwarmer en 2 vuurdragers, waardig 3 gulden 1 haardstel en standaard, waardig 4 gulden 1 kagchel, waardig 15 gulden 1 franklin, waardig 2 gulden
f.12.f.5.f.15.f.12.f.1.50. f.20.f.2.f.2.f.21.f.8.f.12.f.2.f.4.f.10.f.3.f.1.f.6.f.5.f.80.f.4.f.3.f.1.50 f.15.f.6.f.2.f.2.f.5.f.2.50 f.5.f.4.f.2.f.60.f.1.f.80.f.70.f.30.f.12.f.15.f.1.f.2.f 5.f.16.f.3.f.4.f.15.f.2.-
NADERE TOEGANG 238 1 kagchel, waardig 20 gulden 1 haard en haardstel, waardig 6 gulden 3 haardstellen, waardig 12 gulden 4 zinken platen, waardig 12 gulden 7 dito, waardig 7 gulden 3 stoven, waardig 3 gulden 4 oesterbakken, waardig 6 gulden eenige vloermatten, waardig 2 gulden 3 koffers en 1 hoedendoos, waardig 12 gulden 1 kapstok en 1 maagshoofd, waardig 1 gulden 1 kamereemmer, waardig 1 gulden 50 cents Op de kinderkamer; 1 schuiftafel, waardig 12 gulden 1 tafel, waardig 2 gulden 1 boekenkastje, waardig 5 gulden 1 linnenkast, waardig 20 gulden 6 stoelen en 1 armstoel, waardig 5 gulden 5 kinderstoeltjes, waardig 3 gulden 1 vuurmand 1 kleedje en 1 kindermandje, waardig 4 gulden 1 wieg met dito kleed, waardig 7 gulden 1 kinderstoel, waardig 8 gulden 1 waschtafel en toebehooren en 1 blikken kan, waardig 3 gulden 1 buffet, waardig 6 gulden 1 theeblad en eenig ten en aardewerk, waardig 2 gulden 1 ledikant en behangsel 1 paardehaaren en 1 zeegras matras 1 peluw en 2 kussens, en 1 wollen 1 katoenen deken, waardig 50 gulden 1 karpet en 2 kleedjes, waardig 5 gulden 2 glasgordijnen, waardig 1 gulden 2 inktkokers, waardig 2 gulden 2 schilderijen en 2 portretten, waardig 2 gulden 3 boekenkasten, waardig 24 gulden 1 kinderledikanten behangsel met beddegoed, waardig 25 gulden In de Boekenkasten; eenige diverse boeken en plaatwerken en eenige landkaarten, waardig 150 gulden In een vaste kast; een likeurkelder en 1 kistje en eenig verlakwerk, waardig 2 gulden In twee Kabinetjes; 1 ledikant en behangsel 1 bel met toebehooren en 1stroomatras, waardig 100 gulden 3 stoelen, waardig 3 gulden 1 waschtafel en toebehooren en 1 handdoekzakje, waardig 6 gulden 1 spiegel, waardig 4 gulden 1 ladetafel, waardig 15 gulden 2 familieportretten, waardig anschitsen sprei, waardig 12 gulden 1 blikkentrommet, waardig 4 gulden 1 portrait in lijst, waardig 1 gulden 1 kistje, waardig 1gulden 50 cents 1 brandkast, waardig 85 gulden 1 vloerkleed en 1 gordijn, waardig 12 gulden 1 ledikant en behangsel 2 matrassen 1 peluw 1 kussen en 2 dekens, waardig 50 guldens 3 stoelen, waardig 3 gulden 1 pananttafel, waardig 5 gulden 1 kamerpot, waardig 1 gulden 1 spiegel, waardig 0.50 cents 1 vloerkleed en 2 gordijnen, waardig 7 gulden In een vaste kast; 4 bedgordijnen , waardig 8 gulden 1 lezenaar en 1 portrait in lijst, waardig 1 gulden Op de bovenachterkamer; 1 tafel met bladen, waardig 20 gulden
f.20.f.6.f 12.f.12.f.7.f.3.f.6.f.2.f.12.f.1.f.1.50 f.12.f.2.f.5.f.20.f.5.f.3.f.4.f.7.f.8.f 3.f.6.f.2.f.50.f.5.f.1.f.2.f.2.f.24.f.25.f.150.f.2.f.100.f.3.f.6.f.4.f.15.memorie. f.12.f.4.f.1.f.1.50 f.85.f.12.f.50.f.3.f.5.f.1.f.0.50 f.7.f.8.f.1.f.20.-
NADERE TOEGANG 238 1 kabinet, waardig 50 gulden 1 ledikant en behangsel 1 paardenharen en 1 springmatras 1 peluw 4 busjes en 2 kleine dito, en 1 katoenen deken en 1 sprei, waardig 180 gulden 1 waschtafel en toebehooren 1 handdoekrakje, waardig 16 gulden 6 stollen en 1 armstoel, waardig 7 gulden 1 gazornament, waardig 8 gulden 2 schilderijen, waardig 6 gulden 1 kapstok, waardig 1gulden 50 cents 1 spiegel, waardig 6 gulden 1 lamp, waardig 4 gulden 2 bekers, waardig 0.60 cents 1 gemakstoel, waardig 15 gulden 1 gemakje, waardig 10 gulden 1 vloerkleed 2 kleedjes en 2 glasgordijnen, waardig 45 gulden Uit het kabinet; 4 paar statiegordijnen, waardig 10 gulden 12 linnen bedlakens 18 gulden 12 dito dito, waardig 18 gulden 10 kleine dito, waardig 8 gulden 12 linnen bedlakens, waardig 20 gulden 30 dito dito, waardig 60 gulden 1 ledikant behangsel, waardig 5 gulden In een vaste kast; 2 plaids, waardig 10. gulden Op de kamer (dakzigt) 1 kleerenkast, waardig 30 gulden 1 chiffonniere, waardig 10 gulden 1 waschtafel en toebehooren en 1 handdoekrakje, waardig 6 gulden 1 tafel en wollenkleed, waardig 4 gulden 1 spiegel, waardig 6 gulden 2 tabouretten, waardig 8 gulden 6 stoelen en 2 fauteuils, waardig 9 gulden 1 beddetafel, waardig 1 gulden 3 bekers, waardig 4 gulden 1 ledikant en behangsel 1 bed met toebehooren, waardig 100 gulden 1 dito met 2 paardenharenmatrassen 1 peluw 2 kussens 2 dekens en 1 onderkleed, waardig 90 gulden 1 vloerkleed 1 karpet 2 kleedjes en 2 glasgordijnen, waardig 30 gulden 1 kamerpot, waardig 2 gulden In de Middelkamer; 1 tafel en wollenkleed, waardig 8 gulden 1 ledikant en behangsel 1 bed met toebehooren 1 paardenhaaren en 1 stroomatras, en 1 sprei, waardig 150 gulden 1 console, waardig 6 gulden 1 zwitsersch tafeltje, waardig 15 gulden 1 canapé, waardig 30 gulden 1 waschtafeltje en toebehooren en 1 handdoekrakje, waardig 5 gulden 1 spiegel, waardig 6 gulden 1 chiffonnére, waardi 30 gulden 1 bloemenvaas, waardig 10 gulden 1 kaartenetui, waardig 4 gulden 1 cigarenstandaart, waardig 4 gulden 1 beddetafel, waardig 2 gulden 1 kapstok en gordijn, waardig 6 gulden 1 garenwinder, waardig 1 gulden en 50 cents 1 boekenhanger en eenige boeken, waardig 4 gulden 1 gazornament, waardig 5 gulden 1 vloerkleed 1 karpet 1 kleedje en 2 glasgordijnen, waardig 25 gulden 2 horren, waardig 1 gulden 2 kandelaars en eenige schoorsteenornamenten, waardig 5 gulden
f.50.f.180.f.16.f.7.f.8.f.6.f.1.50 f.6.f.4.f 0.60 f.15.f.10.f.45.f.10.f.18.f.18.f.8.f.20.f.60.f.5.f.10.f.30.f.10.f.6.f.4.f.6.f.8.f.9.f.1.f.4.f.100.f.90.f.30.f.2.f.8.f.150.f.6.f.15.f.30.f.5.f.6.f.30.f.10.f.4.f.4.f.2.f.6.f.1.50 f.4.f.5.f.25.f.1.f.5.-
NADERE TOEGANG 238 Op de bovenslaapkamer; 1 kabinet, waardig 45 gulden 1 lit d’ange met behangsel 1 bed en toebehooren 2 matrasjes en 1 sprei, waardig 190 gulden 1 ledikant met behangsel en beddegoed, waardig 16 gulden 1 tafel en 1 wollenkleed, waardig 8 gulden 1 canapé, waardig 25 gulden 10 stoelen en 2 fauteuils, waardig 35 gulden 1 waschtafel en toebehooren, waardig 20 gulden 1 toilettafel, waardig 35 gulden 1 handdoekrakje en 1 kameremmer, waardig 3 gulden 4 horren, waardig 2 gulden 1 voltaire, waardig 18 gulden 1 beddetafel, waardig 5 gulden 1 vloerkleed 1 karpet en 2 glasgordijnen, waardig 70 gulden In het kabinet; 8 keukentafellakens, waardig 12 gulden 2 tafellakens en 14 servetten, waardig 10 gulden 12 keukenservetten, waardig 3 gulden 36 stofdoeken, waardig 2 gulden 24 handdoeken, gemerkt L 24, waardig 4 gulden 24 dito, waardig 3 gulden 36 keuken dito, waardig 4 gulden 48 bonte dito, waardig 6 gulden 48 droogdoeken, waardig 6 gulden 24 glazendoeken, waardig 2 gulden 24 theedoeken, waardig 2 gulden 24 dito(roode), waardig 2 gulden 50 cents 24 wastafeldoeken, waardig 2 gulden 50 cents 24 kleine dito, waardig 2 gulden 12 glazen doeken, waardig 1 gulden 50 cents 48 linnen kussensloopen, waardig 20 gulden 24 dito, waardig 24 gulden 12 dito dito, waardig 7 gulden 18 kleine dito, waardig 7 gulden 24 handdoeken, waardig 10 gulden 24 dito, waardig 8 gulden 12 dito, waardig 6 gulden 12 dito, waardig 6 gulden 12 dito, waardig 10 gulden 12 dito, waardig 5 gulden 4 ontbijtservetten, waardig 4 gulden 8 ontbijtlakens, waardig 16 gulden 2 tafellakens en 36 servetten, waardig 24 gulden 2 tafekllakens en 24 servetten, waardig 30 gulden 2 dito en 24 dito, waardig 20 gulden 2 tafellakens en 36 servetten, waardig 40 gulden 2 dito, waardig 5 gulden 1 dito en 12 dito, waardig 8 gulden 48 vingerdoekjes, waardig 16 gulden 16 kussensloopen, waardig 4 gulden 8 vliegenlakens, waardig 6 gulden 12 dito sloopen, waardig 3 gulden 6 damasten handdoeken, waardig 4 gulden 3 damasten tafellakens en 54 servetten, waardig 90 gulden 1 dito dito en 24 dito, waardig 65 gulden 1 partij oud linnen, waardig 1o gulden Op de gang; 1 hangkast, waardig 20 gulden 2 speeltafels, waardig 6 gulden 1 klok, waardig 100 gulden
f.45.f.190.f.16.f.8.f.25.f.35.f.20.f.35.f.3.f.2.f.18.f.5.f.70.f.12.f.10.f.3.f.2.f.4.f.3.f.4.f.6.f.6.f.2.f.2.f.2.50 f.2.50 f.2.f.1.50 f.20.f.24.f.7.f.7.f.10.f.8.f.6.f.6.f.10.f.5.f.4.f.16.f.24.f.30.f.20.f.40.f.5.f.8.f.16.f.4.f.6.f.3.f.4.f.90.f.65.f.10.f.20.f.6.f.100.-
NADERE TOEGANG 238 1 gangkleed, waardig 25 gulden f.25.3 glasgordijnen, waardig 9 gulden f.9.1 gazornament, waardig 2 gulden f.2.Op de trap en het portaal; 1 vloerzeil 2 loopers en 24 koperen roedjes, waardig 30 gulden f.30.Op de poppenkamer; eenig kinderspeelgoed, waardig 10 gulden f.10.1 vloerkleed en 2 gordijnen, waardig 3 gulden f.3.In de kleine kamer; 1 tafel met 2 kleeden, waardig 16 gulden f.16.1 pianino, waardig 100 gulden f.100.1 boekenkast, waardig 50 gulden f.50.6 stoelen en 1 armstoel, waardig 20 gulden f.20.1 spiegel, waardig 20 gulden f.20.1 pendule en 2 kandelabries, waardig 25 gulden f.25.2 bekers 1 flacon en 1 cigarenbeker, waardig 5 gulden f.5.1 haard, waardig 20 gulden f.20.1 vuurscherm, waardig 6 gulden f.6 1 teta á teta, waardig 40 gulden f.40.1 pianostoel, waardig 15 gulden f.15.1 inkkoker, waardig 2 gulden f.2.1 vloerkleed 1 karpet en 2 glasgordijnen, waardig 16 gulden f.16.2 vensterbankkussens, waardig 4 gulden f.4.2 paar overgordijnen, waardig 16 gulden f.16.In het boekenkastje; eenige diverse boeken en plaatwerken, waardig 150 gulden f.150.1 gazkroon, waardig 16 gulden f.16.6 stoven, waardig 4 gulden f.4.In een vaste kast; 1 optica met platen, waardig 15 gulden f.15.In de Keuken; 1 fornuis, waardig 50 gulden f.50.1 koperen waterketel, waardig 15 gulden f.15.2 koperen dito, waardig 2 gulden f.2.2 ijzeren ketels en 6 ijzeren pannen, waardig 6 gulden f.6.1 koperendoofpot, waardig 7 gulden f.7.1 schuiftafekl, waardig 5 gulden f.5.1 hangoortafel, waardig 3 gulden f.3.8 stoelen en 4 stoven, waardig 3 gulden f.3.1 trap, waardig 1 gulden vijftig cents f.1.50.1 klok, waardig 10 gulden f.10.2 koperen schotels met deksels, waardig 6 gulden f.6.1 spiegel, waardig 2 gulden f.2.1 theeemmer en ketel, waardig 4 gulden f.4.eenig klein koperwerk, waardig 6 gulden f.6.1 vloerzeil, waardig 5 gulden f.5.1 kolenbak, 1 dito emmer en 1 haardstel, waardig 3 gulden f.3.2 gazornamenten, waardig 6 gulden f.6.In een vaste kast; eenig aardewerk, waardig 2 gulden f.2.1 mandje met messen, lepels en vorken en eenig keukengereedschap, waardig 2 gulden f.2.1 emmer en 1 koffijmolen, waardig 1 gulden f.1.4 tafelkomfooren, waardig 1 gulden vijftig cents f.1.50.1 vijzel en 1 stamper, waardig 2 gulden vijftig cents f.1.50.totaal; f.4600.60 Nadat het vorenstaande beschreven was is de verdere beschrijving uitgesteld tot een nader te bepalen tijd, en al het beschrevene gelasten in bewaring der aangevers. Waarvan acte, waarin zijn doorgehaald twee achter een volgende woorden in den achttiende en negentienden regel der derde bladzijde, vijf letters in den achtsten regel der tiende bladzijde en zes letters in den vier en twintigsten regel derzelfde bladzijde.
NADERE TOEGANG 238 Gedaan en verleden ten tijde en plaatse voormeld en in tegenwoordigheid van den heer Jules Alphonse Rodi, candidaad notaris, en Conraad Kerssen, stadsomroeper, beiden mede te Schiedam woonachtig en mij bekend, als getuigen, hebbende onmiddellijk na voorlezing de requiranten onder protest tegen en voorbehoud van al dat genen waartegen regtens geprotesteerd of wat regten voorbehouden kan worden met den deskundigen schatter, de getuigen en mij deze acte geteekend des namiddags te vier ure van gemelden dag der beschrijving het geen ook geschied is door mejufvrouw de aangeefster.(geteekend)J. Loopuyt, P.Brillenburg, C.Th. Bodde, Kimmijzer.jr;J.A. Rodi, C. Kerssen, K.A. Poortman Voorts op den drie en twintigsten Julij achttien honderd twee en zeventig, des voormiddags te tien ure, ten verzoeke, ter plaatse, op aangifte en in tegenwoordigheid als voren, ben ik meester Karel Arnold Poortman, voornoemd, bij gestaan door de genoemde getuigen, met de verdere beschrijving voorgegaan als volgt; 2 koperen schalen, waardig 1 gulden f.1.2 theebladen en eenig theegoed, waardig 2 gulden f.2.2 tinnen weekpotten en 1 komfoortje, waardig 3 gulden f.3.1 blikken waterkan, waardig 1 gulden f.1.3 nachtlichten, waardig 1 gulden f.1.In een andere kast; eenige potten en pannen, waardig 1 gulden vijftig cents f.1.50.1 koperen schotel, waardig 2 gulden f.2.3 puddingblikken, waardig 2 gulden f.2.3 zeeften, waardig 1 gulden f.1.1 erwtenpan, waardig 3 gulden f.3.2 notenbakken en 4 groentenbakken, waardig 2 gulden 50 cents f.2.50.1 koper en 2 vloermatten, waardig 2 gulden f.2.Op de plaats; 1 zinkton met trechter, waardig 8 gulden f.8.1 filtreerkuip, waardig 10 gulden f.10.2 vuilnisbakken, waardig 2 gulden f.2.5 emmers, waardig 4 gulden f.4.1 kuip, waardig 4 gulden f 4.1 ladder en 1 trap, waardig 2 gulden f.2.2 schuurtafels en eenig werkgereedschap, waardig 3 gulden f.3.1 stijfkom en 1 kan, waardig 1 gulden vijftig cents f.1.50.1 vloot en 1 bak, waardig 1 gulden f.1.In de zaal; 1 salontafel met kleed, waardig 120 gulden f.120.2 tete á tete’s, en 18 stoelen, waardig 450 gulden f.450.2 canapétafels, waardig 100 gulden f.100.1 bonheur de jour, waardig 150 gulden f.150.2 speeltafels, waardig 120 gulden f.120.1 fantasiestoel (geel), waardig 45 gulden f.45.1 voltaire, waardig 60 gulden f.60.1 vuurscherm, waardig 15 gulden f.15.1 pendule en 2 kandelabres, waardig 200 gulden f.200.1 canapé en 1 voetkussen, waardig 5 gulden f.5.1 canapékleed, waardig 10 gulden f.10.1 spiegel, waardig 20 gulden f.20.2 familie portretten memorie eenig plaatwerk, waardig 50 gulden f.50.1hoekje met eenig porcelein, waardig 15 gulden f.15.1tafelbel, waardig 1 gulden f.1.1 buffet, waardig 180 gulden f.180.1 tafel met 2 bladen, waardig 150 gulden f.150.1 conole, waardig 75 gulden f.75.1 spiegel, waardig 75 gulden f.75.1 groep, waardig 10gulden f.10.2 greenen fantasiestoelen, waardig 60 gulden f.60.1 spiegel, waardig 15 gulden f.15.1 pendule, waardig 75 gulden f.75.2 vazen, waardig 12 gulden f.12.-
NADERE TOEGANG 238 2 kandelabres, waardig 20 gulden 1 vloertapijt, waardig 100 gulden 1 vloertapijt, waardig 75 gulden 1 lichtkroon, waardig 60 gulden 4 glasgordijnen, waardig 16 gulden 4 paar overgordijnen met galeijen, waardig 300 gulden 2 paar statiegordijnen, waardig 20 gulden 1 ombredoos, waardig 6 gulden In het Buffet; 36 tafels en 24 dessertmessen, waardig 20 gulden 18 bobesjes, waardig 12 gulden 26 dito, waardig 13 gulden 24 dito, waardig 6 gulden 36 fijne wijnromers, waardig 24 gulden 24 fijne likeurglazen, waardig 12 gulden 38 fijne rhijnwijnglazen, waardig 26 gulden 24 bierglazen, waardig 7 gulden 24 messenleggers, waardig 4 gulden 12 peper en 2 zoutvaatjes, waardig 2 gulden 6 kristallen kandelaars, waardig 6 gulden 2 kristallen compotten, waardig 8 gulden 4 dito fruitschallen, waardig 20 gulden 2 dito dito, waardig 10 gulden 4 vlasschaaltjes, waardig 6 gulden 12 dessert dito, waardig 8 gulden 4 zuurbakjes, waardig 3 gulden 1 roomkom, waardig 5 gulden 2 botervlootjes, waardig 3 gulden 1 waterkan, waardig 2 gulden In de bonheur de jour; 2 madera karaffen en 1 portwijnkan, waardig 9 gulden 24 bourgogneglazen, waardig 16 gulden 24 wijnglazen, waardig 10 gulden 36 fijne champagneglazen, waardig 25 gulden 1 roomkan, waardig 5 gulden In een vaste kast eenig aardewerk, waardig 2 gulden 4 vensterbankenkussens, waardig 16 gulden In de kelder; 2 flesschenrakken, waardig 8 gulden 1 eijerrak, waardig 1 gulden eenige inmaakpotten en flesschen, waardig 6 gulden eenige zultpotjes, waardig 1 gulden 50 cents 1 kist, waardig 1 gulden 2 aardappelenkisten, waardig 8 gulden 7 keulsche potten, waardig 5 gulden 2 tobben, waardig 4 gulden 1 vliegenkast, waardig 10 gulden 3 braadpannen, waardig 26 gulden 1 hazenpan, waardig 10 gulden 1 spuit, waardig 5 gulden 2 vischketels, waardig 12 gulden 1 hammenketel, waardig 10 gulden 1 broederpan, waardig 1 gulden 1 taartenpan, waardig 1 gulden vijftig cents 3 paar emmers met koperbeslag, waardig 18 gulden 2 waterfilters, waardig 14 gulden eenige kruiken, waardig 1 gulden vijftig cents 1 kist, waardig zestig cents 2 zeeften, waardig 1 gulden
f.20.f.100.f.75.f.60.f.16.f.300.f.20.f.6.f.20.f.12.f.13.f.6.f.24.f.12.f.26.f.7.f.4.f.2.f.6.f.8.f.20.f.10.f.6.f.8.f.3.f.5.f.3.f.2.f.9.f.16.f.10.f.25.f.5.f.2.f.16.f.8.f.1.f.6.f.1.50.f.1.f.8.f.5.f.4.f.10.f.26.f.10.f.5.f.12.f.10f.1.f.1.50.f.18.f.12.f.1.50.f.0.60.f.2.-
NADERE TOEGANG 238 1 stelling met 2 bankjes, waardig 4 gulden 1 partij rooden wijn, waardig 700 gulden 89 halve flesschen madera, waardig 50 gulden 51 flesschen port á port, waardig 100 gulden 27 flesschen rhijnwijn, waardig 35 gulden 42 flesschen fijne rooden wijn, waardig 60 gulden 74 dito dito, waardig 130 gulden 25 flesschen azijn, waardig 9 gulden 1 flesschen zak, waardig 2 gulden In het Kabinet; 1 canapé, waardig 20 gulden 1 gemakstoel, waardig 16 gulden 3 stoelen, waardig 12 gulden 2 speeltafels, waardig 40 gulden 1 schrijftafel, waardig 8 gulden 2 lampen, waardig 20 gulden 6 stoven, waardig 5 gulden 2 bronzen groepen, waardig 20 gulden 3 platen in lijsten, waardig 9 gulden 2 schilderijen, waardig 6 gulden 1 schrijfcassette, waardig 6 gulden 1 portrait in lijst, waardig 3 gulden eenige boekwerken, waardig 6 gulden 1 vloerkleed, waardig 80 gulden 2 glasgordijnen, waardig 8 gulden 1 voetenbankje met 1 canapékussen, waardig 3 gulden In de Huishoudkamer; 1 secretaire, waardig 50 gulden 1 werktafel, waardig 12 gulden 1 dientafel, waardig 2o gulden 1 ziekenstoel, waardig 35 gulden 1 tafel met bladen, waardig 25 gulden 1 schrijftafel, waardig 20 gulden 1 ronde tafel, waardig 35 gulden 1 kapstok, waardig 3 gulden 3 brievenhangers, waardig 8 gulden 1 papiermand, waardig 2 gulden 1 theeemmer en ketel, waardig 8 gulden 8 stoelen en 1 fauteuil, waardig 36 gulden 2 stoelkussen, waardig 3 gulden 1 theeblad en servies, waardig 8 gulden 1 kaasglas en stolp, waardig 1 gulden 1 pendule, waardig 10 gulden 2 lampen, waardig 16 gulden 2 bekers, waardig 5 gulden 2 flacons, waardig 2 gulden 2 cigarenbekers en 2 aschbakjes, waardig 2 gulden 3 glasgordijnen, waardig 12 gulden 1 vloertapijt, waardig 150 gulden 2 vensterbankkussens, waardig 8 gulden 1 voetenbankje, waardig 3 gulden 1 barometer, waardig 10 gulden 5 pullen, waardig 20 gulden 2 kannetjes, waardig 3 gulden 2 vaasjes, waardig 2 gulden 2 inktkokers, waardig 4 gulden 1 vuurscherm, waardig 15 gulden 12 portretten In de secretaire; 1 toneelkijker, waardig 8 gulden
f.4.f.700.f.50.f.100.f.35.f.60. f.130.f.9.f.2.f.20.f.16.f.12.f.40.f.8.f.20.f.5.f.20.f.9.f.6.f.6.f.3.f.6.f.80.f.8.f.3.f.50.f.12.f.20. f.35.f.25.f.20.f.35.f.3.f.8.f.2.f.8.f.36.f.3.f.8.f.1.f.10.f.16.f.5.f.2.f.2.f.12.f.150.f.8.f.3.f.10.f.20.f.3.f.2.f.4.f.15.memorie. f.8.-
NADERE TOEGANG 238 eenige boeken, waardig 10 gulden In een vaste kast; 12 karaffen, waardig 30 gulden 1 theeservies, waardig 8 gulden 8 bokalen, waardig 25 gulden 24 champagneglazen, waardig 7 gulden 1 bolus met 20 romers, waardig 8 gulden eenig glaswerk, waardig 2 gulden 12 diverse romers en 5 puncheglaasjes, waardig 4 gulden 14 puncheglaasjes, waardig 6 gulden 1 plateel filtreerpot met standaard, waardig 3 gulden 18 wijnromers, waardig 7 gulden 11 maderaglazen, waardig 6 gulden 2 compotten, waardig 8 gulden 24 porceleinen koppen en schotels, waardig 48 gulden 1 kom en 2 koppen en 1 schotel, waardig 6 gulden 1 stel verlakwerk, waardig 6 gulden 4 karaffen, waardig 2 gulden 2 maderakaraffen, waardig 5 gulden 2 flessenbakken en 2 kurkentrekkers, waardig 2 gulden In een andere kast; eenige diverse boekwerken, waardig 40 gulden 1 dam en schaakbord met schijven in stukken, waardig 6 gulden eenig kinderspeelgoed, waardig 4 gulden In een derde kast; eenig aardewerk, waardig 8 gulden 6 trommels, waardig 2 gulden 1 zuurstel, waardig 4 gulden 2 olij en azijnstellen, waardig 4 gulden 1 persje, waardig 3 gulden 1 messenbak met eenige messen, waardig 3 gulden 1 eijerstel met 1 kip, waardig 5 gulden 1 japansch blaadje, waardig 2 gulden 12 waterglazen, waardig 3 gulden 5 dito en 6 maderaglazen, waardig 2 gulden 9 wijnglazen, waardig 3 gulden 10 taartschoteltjes, waardig 2 gulden In de provisiekamer; 1 tafelbak met ezel, waardig 3 gulden 2 olijkannen en 1 olijblikje, waardig 4 gulden 1 lampenkap, waardig 2 gulden 1 paar schalen eb balans en 1 blok met gewigt, waardig 10 gulden 1 blad en 2 schragen, waardig 4 gulden 1 fontein, waardig 6 gulden 11 bussen, waardig 6 gulden 6 provisiepotten, waardig 6 gulden 3 dito tonnetjes en 2 doozen, waardig 4 gulden 18 vormpjes, waardig 3 gulden eenig blikwerk, waardig 1 gulden Op het kantoor; 1 lessenaar, waardig 24 gulden 1 mahonijhouten dito, waardig 40 gulden 6 tabouretten, waardig 3 gulden 9 landkaarten, waardig 16 gulden 3 gazornamenten, waardig 16 gulden 4 ijzeren geldkisten, waardig 60 gulden 2 tafeltjes, waardig 2 gulden 1 fontein, waardig 1 gulden 2 kisten 1 kistje 1 lassenaar en 1 loketkastje, waardig 8 gulden 1 paar schalen en balance en eenig gewigt, waardig 5 gulden
f.10.f.30.f.8.f.25.f.7.f.8.f.2.f.4.f.6.f.3.f.7.f.6.f.8.f.48.f.6.f.6.f.2.f.5.f.2.f.40.f.6.f.4.f.8.f.2.f.4.f.4.f.3.f.3.f.5.f.2.f.3.f.2.f.3.f.2.f.3.f.4.f.2.f.10.f.4.f.6.f.6.f.6.f.4.f.3.f.1.f.24.f.40.f.3.f.16.f.16.f.60.f.2.f.1.f.8.f.5.-
NADERE TOEGANG 238 1 brandkistje, waardig 3 gulden 2 kastjes en 1 kist, waardig 3 gulden 1 copieerpers, waardig 6 gulden eenige liasborden en schrijfgereedschappen, waardig 25 gulden 3 glasgordijnen, waardig 10 gulden 3 horren, waardig 6 gulden Op het kleine kantoor; 1 cijlinderbureau, waardig 40 gulden 4 stoelen en 2 fauteuils, waardig 7 gulden 1 kantoorstoel, waardig 12 gulden 1 tafel, waardig 8 gulden 1 schilderij, waardig 15 gulden 1 vloerzeil, waardig 15 gulden 1 brandkast, waardig 300 gulden 3 glasgordijnen, waardig 18 gulden In de gang; 1 gazornament, waardig 6 gulden 1 trap, waardig 4 gulden In de bedstede; 1 bed en toebehooren, waardig 40 gulden 1 tinnenkamerpot, waardig 1 gulden en vijftig cents In de oppasserskamer; 4 kolenemmers en 3 dito bakken, waardig 5 gulden 1 tafel en 2 stoelen, waardig 4 gulden In de tuin; 3 banken, waardig 18 gulden 1 tafel, waardig 10 gulden 4 stoelen en 4 voetenbankjes, waardig 8 gulden 18 kippen en 2 hanen, waardig 20 gulden 2 gerstbakken, waardig 2 gulden 1 drooghek, waardig 2 gulden 1 flesscherak, waardig 1 gulden vijftig cent In de gang; 1 looper en eenige gangmatten, waardig 15 gulden 1 ganglantaarn, waardig 5 gulden 1 parapluiebak, waardig 2 gulden
f.3.f.3.f.6.f.25.f.10.f.6.f.40.f.7.f.12.f.8.f.15.f.15.f.300.f.18.f.6.f.4.f.40.f.1.50.f.5.f.4.f.18.f.10.f.8.f.20.f.2.f.2.f.1.50.-
totaal
f.15.f.5.f.2.f.10.715.70
Voorts verklaarde de heer aangever dat in een pakhuis in de Elzensteeg, in het koetshuis van mejufvrouw Alida Loopuyt het welk bij de heer erflater in gebruik was, en in de werkplaats van den meester verver Gerrit van Meurs alhier nog aanwezig waren, de volgende goederen, welke de deskundige schatter, verklaarde gezien en onderzocht en op de daar achter te vermelden waarde geschat te hebben, namelijk; 1 illimuneertoestel, op 5 gulden f.5.1 clarence, op 400 gulden f.400.1 coupe, op 500 gulden f.500.1 tentwagen, op 300 gulden f.400.1 speelwagen, op 100 gulden f.100.1 narreslde met toebehooren, op 90 gulden f.90.1 span paardentuigen, op 70 gulden f 70.1 span dito, op 40 gulden f.40.2 paardenkleden en 2 zweepen, op 3 gulden f.3.5 stangen, op 7 gulden vijftig cents f.7.50.3 paar leijsels, op 20 gulden f.20.1 stommeknecht, op 1 gulden f.1.1 wip, op 4 gulden f.4.1 kruiwagen, op 5 gulden f.5.1 trap 2 banken en eenig stalgereedschap, op 6 gulden f.6.3 emmers, op 3 gulden f.3.4 hooivorken 2 rieken en 1 schop, op 3 gulden f.3.1 tafel 1 lantaarn en 1 lamp, op 3 gulden vujftig cents f.3.50.-
NADERE TOEGANG 238 3 paarden, op 1200 gulden 2 vuurhaarden, op 70 gulden 1 dito, op 20 gulden 1 dito, insgelijk op 20 gulden 1 kagchel, op 25 gulden 1 dito, op 20 gulden Goud en zilverwerk; 1 gouden horologie, waardig 30 gulden 1 dito bril, waardig 12 gulden 18 zilveren lepels en 18 dito vorken, groote keur, wegende 2083 wigtjes, waardig, 187 gulden 47 cents 12 dito dito en 12 dito dito groote keur, wegende 1457 wigtjes, waardig 131 gulden 13 cents 12 dito dito en 12 dito, grooet keur, wegende 1373 wigtjes, waardig 123 gulden 57 cents 12 dito dito en 12 dito dito, kleine keur, wegende 1491 wigtjes, waardig 119 gulden 28 cents 12 dito dessertlepels en 12 dito dito vorken, groote keur, wegende 892 wigtjes, waardig 80 gulden 28 centas 12 vdito dito en 12 dito, kleine keur, wegende 912 wigtjes, waardig 72 gulden 96 cents 2 dito presenteertrommels kleine keur, wegende 137 wigtjes, waardig 74 gulden 96 cents 1 zilveren sousemand, kleine keur, wegende 675 wigtjes, waardig 54 gulden 1 zilveren theeservies, kleine keur, wegende 1065 wigtjes, waardig 95 gulden 85 cents 1 dito theekistje, groote keur, wegende 393 wigtjes, waardig 35 gulden37 cents 4 dito zoutvaatjes kleine keur, wegende 267 wigtjes, waardig 21 gulden 36 cents 1 zilveren blaker met houtenvoetstuk, waardig 12 gulden 1 vuurkomfoor met zilver gemonteerd, waardig 6 gulden 1 zilveren hevel, wegende 185 wigtjes, waardig 14 gulden 80 cents 2 dito suikerstrooijers, kleine keur, wegende 78 wigtjes, waardig 6 gulden 4 cents 1 dito mergboor, kleine keur, wegende 50 wigtjes, waardig 4 gulden 2 dito roomlepels, kleine keur, wegende 175 wigtjes, waardig 14 gulden 1 dito soeplepel, kleine keur, wegende 160 wigtjes, waardig 12 gulden 80 cents 6 flesschenbakken met zilver gemonteerd, waardig 36 gulden 1 kristalen suikermand met zilveren hengsel, waardig 10 gulden 1 zilveren olij en azijnstel met kristallen karaffen, waardig 24 gulden 1 zilveren bouilloere, groote keur, wegende 2620 wigtjes, waardig 235 gulden 80 cents totaal
f.1200.f.70.f.20.f.20.f.25.f.20.f.30.f.12.f.187.47.f.131.13.f.123.57.f.119.28.f.80.28.f.72., 96.f.74.96.f.54.f.95.85.f.35.37.f.21.36.f.12.f.6.f.14.80.f.6.04.f.4.f.14.f.12.80.f.36.f.10.f.24.f.235.80.f.1413.67
Tot hiertoe weder gevorderd zijnde des namiddag ten 4 ure, van de laatstgemelde dag des beschrijving, is de voortzetting van deze weder uitgesteld tot, een nader te bepaalde tijd en al het beschreven gelaten, in bewaring der aangevers die met den schatter, de getuigen den twee genoemden heer requirant en mij alhier hebben geteekend onmiddellijk na voorlezing (geteekend). J. Loopuyt, P. Brillenburg, C.Th Bodde, Kimmijser, Jr. J.A. Rodi, C. Kerssen, K.A. Poortman. Daarna op den vier en twintigsten Julij achttien honderd twee en zeventig, des voormiddags te tien ure, ten verzoeke, ter plaatse, op aangifte en in tegenwoordigheid als voren, ben ik meester Karel Poortman voornoemd, bijgestaan door de genoemde getuigen, met de verdere beschrijving voortgegaan als volgt; 1 zilveren theeblad, groote keur, wegende 2820 wigtjes, waardig 253 gulden 80 cents f.253.80.6 kurken met zilver, waardig 3 gulden f.3.1 zilveren lepel en 1 dito vork, klein keur, wegende 59 wigtjes, waardig 4 gulden 72 cents f.4.72.1 dito en 1 dito, kleine keur, wegende 51 wigtjes, waardig 4 gulden 8 cents f.4.08.12 dito theelepels en 1 dito theeschopje, kleine keur, wegende156 wigtjes, waardig 13 gulden f.13.1 peperbus met zilver, waardig 1 gulden 50 cents f.1.50.2 zilveren lepels en 2 dito vorken, groote keur, wegende 187 wigtjes, waardig 16 gulden 83 cents f.16.83.1 dito strooilepel met ivoren heft, waardig 2 gulden f.2.4 dito theelepeltjes, kleine keur, wegende 51 wigtjes, waardig 4 gulden 8 cents f.4.08.1 dito kroes, kleine keur, wegende 59 wigtjes, waardig 4 gulden 72 cents f.4.72.4 dito zoutschopjes en 2 dito zuurvorkjes, kleine keur, wegende45 wigtjes, waardig 3 gulden 60 cents f.3.60.1 dito paplepel, kleine keur, wegende 24 wigtjes, waardig1 gulden 92 cents f.1.92.eenig gebroken zilver, kleine keur, wegende 77 wigtjes, waardig 6 gulden 16 cents f.6.16.6 plated kandelaars, waardig 4 gulden f.4.2 dito schenkbladen, waardig 8 gulden f.8.-
NADERE TOEGANG 238 6 dito flesschenbakken, waardig 3 gulden 1 dito aspergielepel, waardig 2 gulden eenig mans boven en onder kleederen, waardig 200 gulden
f.3.f.2.f.200.-
Na deze laatste beschrijving verklaarden de aangevers, dat, voor zooveel zij konden nagaan, de werkzaamheden van den schatter waren geeindigd, en de voortzetting dezer acte tot een nader te bepalen tijd weder uitgesteld, terwijl dezer de beschreven goederen verder gelaten in het bezit der aangever. Waarvan acte, waarin zijn doorgehaald twee cijfers in den zeven en dertigsten regel der vijftiende bladzijde en een woord in den zes en twintigsten regel der twee en twintigsten bladzijde en welke onmiddellijk na voorlezing door de heeren requiranten, mejufvrour de aangeefster, den schatter, de getuigen en mij is geteekend, ter elf ure van laatst gemelde dag.(geteekend). J. Loopuyt, P. Brillenburg, C.Th Bodde, Kimmijser, jr. J.A. Rodi, C. Kerssen, K.A. Poortman.(onderstaat); geregisteerd te Schiedam den vier en twintigsten Juli 1800 twee en zeventig, deel 76 folio 59 verso vak 5 dertien bladen met vijf renvooien. Ontvangen voor recht f 1.60 x 5 f 8.- voor 38 opcenten f 3.04 te zamen elf gulden vier cent. De ontvanger (geteekend) Jacobson. Voorts op den vijfde Augustus achttien honderd twee en zeventig des voormiddags te half twaalf ure, ben ik meester Karel Arnold Poortman voornoemd, bijgestaan door de nagenoemde getuigen, ten verzoeke en ter plaatse als voren, op aangifte van den heer requirant, met de verdere beschrijving van voormelde boedel en nalatenschappen voortgaande als volgt; Hijpothecaire en ander schuldvorderingen blijkens acte: 1. De eerste grosse en de borderels van inschrijving van een acte van schulderkentenis met borgtogt en hijpotheek, den dertigsten September achttien honderd drie en twintig voor den notaris Jacob Dijkmans te Schiedam, door Hendrik Feteris en Jan Feteris, ten behoeve van wijlen den heer Jan Loopuyt, allen aldaar verleden, ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Rotterdam ingeschreven den tweeden October daaraanvolgende, in deel zestig (60), nummer twee honderd twee (202), en twee honderd drie(203), oorspronkelijk groot in hoofdsom acht en twintig honderd gulden, rentende vijf ten honderd s’jaars, verschijnende den eersten Mei, en toebedeeld aan den heer meester Pieter Loopuyt, bij acte van scheiding en verdeeling den zeventienden Februarij achttien honderd zeven en veertig voor mij verleden, voor het toenmalig bedrag van vijf en twintig honderd gulden in hoofdsom, waarop de renten verschuldigd zijn sedert den eersten Januarij laatstleden. 2. De eerste grosse en het borderel van inschrijving eener acte van schulderkentenis met hijpotheek, oorspronkelijkk groot in hoofdsom drie duizend gulden, thans nog drie en twintig honderd gulden, den negen en twintigsten October achttien honderd drie en vijftig voor den notoris Thomas Bartholomeus Johannes Bremmer te Schiedam door Lambertus van Pinxteren Adrianuszoon en Johannes van Pinxteren Adrianus zoon, ten behoeven van den heer meester Pieter Loopuyt, allen aldaar, verleden, en ten voormelden hijpotheekkantore ingeschreven den dertienden November deszelfen jaars, deel honderd een (101)nummer honderd negen en veertig (149), waarop de rente tot, vier ten honderd s’jaars verschuldigd zijn sedert den negen en twintigsten October achttien honderd negen en zestig en zijnde daarbij verbonden goederen in eigendom overgedragen aan Arnoldus Leeflang, koopvaardijkapitein te Schiedam, bij acte op den vierden Maart achttien honderd zeven en vijftig voor den notaris Johannes Lechner aldaar gepasseerd. 3. Een onderhandsche acte van schuldbekentenis, op den vijf en twintigsten Februarij achttien honderd zeven en vijftig door Maarten Mak te Schiedam ten behoeven van den heer meester Pieter Loopuyt onderteekend voor een bedrag van vijftien duizend gulden in hoofdsom, thans nog groot achttien duizend gulden, met den interest tot drie ten honderd in hoofdsom s’jaars, sedert den dertigsten Junij laatstleden. 4. Een onderhandsche acte van schuldbekentenis, door N Verhave, koekbakker te Boskoop, op den zestienden Junij achttien honderd zes en vijftig, ten behoeve, van den heer meester Pieter Loopuyt onderteekend voor een bedrag van zes honderd gulden in hoofdsom waarop de rente verschuldigd is tot vier en een half ten honderd s’jaars, sedert den zestienden Junij achttien honderd negen en vijftig; 5. Een dergelijke acte, door Nicolaas Verhage te Boskoop op den veertienden October achttien honderd zeven en veertig ten behoeve als de voorgaande, onderteekend voor een bedrag van acht honderd gulden, thans nog groot zes honderd gulden, met de rente tot vier ten honderd s’jaars, sedert den veertienden October achttien honderd negen en vijftig; 6. De eerste grosse en het borderel van inschrijving eener acte van schulderkentenis met hijpotheek, op den zesden november achttien honderd zeven en veertig door het bestuur der vereeniging Musis Sacrum te Schiedam, ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt voor mij verleden voor een bedrag van vier duizend gulden in hoofdsom, waarop de renten verschuldigd zijn, tot vier en een half ten honderd s’jaars, sedert den eersten November achttien honderd een en zeventig en waarvan inschrijving ten meer genoemden hijpotheekkantore is gedaan den vijftienden November achttien honderd zeven en veertig, in deel twee en zeventig (72), numero vijf en tachtig (85);
NADERE TOEGANG 238 7. De eerste grosse en het borderel van inschrijving eener acte van schuldbekentenis met hijpotheek voor de notaris meester Gerard van Eck te Arnhem door Carel Joseph Frohnhauser en diens echtgenoot Clara Kaiser, ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt, op den zeven en twintigsten Januarij achttien honderd acht en veertig verleden en ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Arnhem ingeschreven, den negen en twintigsten dierzelfde maand, in deel zes en veertig (46), folio honderd vijf en zeventig (75), numero honderd negen en vijftig (159), voor een bedrag van twaalf duizend gulden s’jaars, verschuldigd is sederd de eersten Augustus achttien honderd zeventig. 8. De eerste grosse en het borderel van inschrijving eener acte van schuldbekentenis met hijpotheek voor den notaris Francois Willem Lambert van Eck, door laatstgenoemde echtlieden, ten behoeve als voorgaande, op den twee en twintigsten Maart achttien honderd negen en vijftig ten Arnhem verleden en ten gemelden hijpotheekkantore aldaar ingeschreven den vijf en twintigsten derzelfde maand, in deel acht en tachtig ( 88) blad acht en zestig (68), voor een bedrag van zeven duizend gulden, waarop de interest tot vijf ten honderd s’jaars verschuldigd is sedert den twee en twintigsten Maart achttien honderd zeventig. 9. Een onderhandsche acte van schuldbekentenis, op den negentienden September achttien honderd acht en veertig door Maria Jacoba Veth te Schiedam ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt te Schiedam, als toen handelende onder de firma P Loopuyt en Compagnie, aldaar geteekend, voor een bedrag van twee honderd gulden in hoofdsom, waarop de rente tot vier ten honderd s’jaars verschuldigd is sedert den negentienden September achttien honderd acht en vijftig . 10. Een onderhandsche acte van schuldbekentenis met borgtogt, op den vier en twintigsten Junij achttien honderd een en vijftig te Hardingsveld en Dordrecht door Jan Osselen en Johanna Jacoba Petronella van Someren Brand, echtlieden, als schuldenaars, Nicolaas Cornelis Marie van Someren Brand, als borg ten behoeve van P. Loopuyt en Compagnie geteekend voor een bedrag van vijftien honderd gulden in hoofdsom, waarop de renten tot vijf ten honderd s’jaars verschuldigd zijn sedert den vier en twintigsten Junij achttien honderd zeven en vijftig. 11. De eerste grosse en het borderel van inschrijving eener acte van schuldbekentenis met hijpotheek op den tweeden Mei achttien honderd vier en vijftig voor mij notaris door Cornelis Treurniet Willemszoon, bouwman te Kethel, ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt verleden en ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Rotterdam ingeschreven den derden derzelfde maand, in deel honderd vier (104), numero twee en veertig (42), voor een bedrag van twee duizend gulden in hoofdsom, waarop de rente tot vijf ten honderd s’jaars verschuldigs is sedert twee Mei achttien honderd twee en zeventig. 12. De eerste grosse en het borderel van inschrijving eener acte van schulderkentenis met hijpotheek op den dertigsten December achttien honderd twee en vijftig voor mij verleden door Laurens van Voorne, brandersbediende te Schiedam, ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt en ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Rotterdam ingeschreven den zevenden Januarij daaraan volgende in deel zeven en negentig (79), numero negen en twintig (29), voor een bedrag van achttien honderd vijf en zestig gulden, thans nog groot in hoofdsom zeventien honderd vijftig gulden, waarop de renten tot vier ten honderd s’jaars verschuldigs zijn sedert den drie en twintigsten December achttien honderd acht en vijftig 13. Een onderhandsche acte van schuldbekentenis, op den eersten Januarij achttien honderd drie en vijftig door Anthonie Mak te Sliedrecht, ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt onderteekend voor een bedrag van vijf en dertig honderd gulden in hoofdsom, thans nog groot drie duizend gulden, waarop de interest tot, vier ten honderd s’jaars, verschuldigd is sedert den eersten Januarij achttien honderd twee en zeventig. 14. De eerste grosse en het borderel van inschrijving eener acte van schuldbekentenis met hijpotheek op den elfden Januarij achttien honderd vier en vijftig voor mij verleden door den heer Frans Pigeaud, mouter te Schiedam, ten behoeven van de heer meester Pieter Loopuyt en ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Rotterdam ingeschreven den dertiende derzelfde maand in deel honderd twee (102), numero honderd dertig (130), voor een bedrag van twintig duizend gulden, waarop de interest tot vier ten honderd s´jaars verschuldigd is sedert den eersten Januarij achttien honderd twee en zeventig. 15. Een onderhandsche acte van schuldbekentenis op den negentienden Mei achttien honderd vijf en vijftig door genoemde heer Frans Pigeaud ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt onderteekend voor een bedrag van zes en dertig honderd gulden, waarop de rente tot vier en een half ten honderd s´jaars verschuldigd is sedert den twintigsten Julij achttien honderd een en zeventig. 16. Een dergelijke acte, door en ten behoeve als de voorgaande op den zestienden Junij achttien honderd zes en vijftig onderteekend voor een bedrag van elf duizend gulden, thans nog vijf honderd gulden, waarop de interest tot vijf ten honderd s´jaars verschuldigd is sedert den zestienden Junij achttien honderd een en zeventig. 17. De eerste grosse en het borderel van inschrijving eener acte van schulderkentenis met hijpotheek, op den vijftienden October achttien honderd drie en vijftig voor den notaris Johannes Lechner alhier, door Abraham Voogd, Leendert van Pelt Klaaszoon en Jan Voogd allen alhier, als hoofdelijke schuldenaars, ten behoeve van den heet Pieter Loopuyt verleden en ten meergemelden hijpotheekkantore te Rotterdam
NADERE TOEGANG 238 ingeschreven den zeventienden dier maand, in deel honderd een ( 101), numero honderd zeven (107), voor een bedrag van vier duizend gulden, waarop de rente tot vier en een half ten honderd s´jaars verschuldigd is sedert den veertienden October achttien honderd een en zeventig, met eene daarbij behoorende onderhandsche acte van borgtogt op den zeventienden October achttien honderd drie en vijftig door de heeren Johannes Lechner en Albertus Houtman ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt geteekend. 18. De eerste grosse om het borderel van inschrijving eener acte van overdragt met schulderkentenis en hijpotheek op den vierden October achttien honderd vier en vijftig voor mij notaris door den heer meester Pieter Loopuyt, als verkooper en schuldeischer, en den heer Cornelis Gips Albertuszoon, thans wonende te Schiedam, als schuldenaar, verleden, en ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Rotterdam ingeschreven den twaalfden, derzelfden maand en deel honderd zeven (107), numero zeven (7), voor een bedrag van zestien duizend gulden, waarop de rente tot vier en een half ten honderd s’jaars verschuldigd is sedert den eersten october achttien honderd een en zeventig. 19. De eerste grosse en het borderel van inschriijving eener acte van schulderkentenis met hijpotheek, op den een en twintigsten October achttien honderd vier en vijftig voor mij notaris door den heer Gerrit van Erpecum alhier ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt verleden en ten laatstgemelde hijpotheekkantore ingeschreven den vier en twintigsten derzelfde maand, in deel honderd zeven(107), numero acht en dertig (38)voor een bedrag van acht duizend gulden, waarop de rente tot vier ten honderd, thans drie ten honderd s’jaars, verschuldigd is sedert den eersten Januarij achttien honderd twee en zeventig. 20. Een onderhandsche acte van schuldbekentenis, op den vijftiende November achttien honderd vijf en zestig door de heer Gerrit johannes Erpecum, als borg, ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt geteekend voor een bedrag van drie duizend gulden in hoofdsom, waarop de rente tot vier en een half ten honderd, thans drie ten honderd, s’jaars verschuldigd is sedert den eersten Januarij achttien honderd twee en zeventig. 21. Een onderhandsche acte van schuldbekentenis op den zeven en twintigsten October achttien honderd zestig door Quirin George Nicolas Heereman te Neede, ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt, geteekend voor een bedrag van vijf honderd gulden, thans nog groot twee en zeventig gulden achttien cents met de rente tot vijf ten honderd s’jaars sedert den dertigsten December achttien honderd zeventig 22. De eertse grosse en het borderel van inschrijving eener acte van schulderkentenis met hijpotheek, op den vijf en twintigsten Maart, achttien honderd zes en vijtig voor mij notaris door Johannes van der Hoeven Martinuszoon alhier, ten behoeven van den heer meester Pieter Loopuyt verleden en ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Rotterdam ingeschreven den negen en twintigsten derzelfde maand, in deel honderd veertien (114), numero honderd een en vijftig (51), voor een bedrag van oorspronkelijk elf duizend gulden, met den interest vijf ten honderd s’jaars, gerekend van den eersten April achttien honderd twee en zeventig. 23. Een onderhandsche acte van schulderkentenis met borgtogt op den achtsten Julij achttien honderd zes en vijftig door H.A.M. Roelants, boekhandelaar te Schiedam, als schuldenaar en J. Jonker, als borg, ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt geteekend voor een bedrag van vijf duizend gulden in hoofdsom, waarop de rente tot vier en een half ten honderd s’jaars verschuldigd is sedert den achtsten Julij achttien honderd en zestig. 24. Een dergelijke acte tenzelfden dage door denzelfden schuldenaar ten behoeve als de voorgaande onderteekend, insgelijks voor een bedrag van vijfduizend gulden, thans nog groot twee en dertig honderd vijftig gulden, waarop de rente verschuldigd is tot vier en een half ten honderd s’jaars, sedert den achtsten julij achttien honderd negen en zestig. 25. Een dergelijke acte, op den achtsten September achttien honderd acht en vijftig door denzelfden schuldenaar, ten behoeve als de voorgaande, onderteekend voor een bedrag van twee duizend gulden, waarop de rente tot, vier en een half ten honderd s’jaars, verschuldigd is sedert den achtsten September achttien hionderd negen en zestig. 26. Een dergelijke acte, op den dertigsten October achttien honderd acht en vijftig door den schuldenaar ten behoeve als de voorgaande onderteekend voor een bedrag van twee duizend gulden, waarop de rente tot vier en een half ten honderd s’jaars, verschuldigd is sedert den dertigsten October achttien honderd negen en zestig. 27. Een dergelijke acte, op den vijftienden November achttien honderd negen en vijftig door denzelfden schuldenaar, ten behoeve als de voorgaande, onderteekend, voor een bedrag van duizend gulden, waarop de rente tot vier en een half ten honderd s’jaars, verschuldigd is sedert den vijftienden November achttien honderd negen en zestig. 28. Een dergelijke acte, op den zeven en twintigsten December achttien honderd vier en zestig, door denzelfden schuldenaar, ten behoeve als de voorgaande onderteekend voor een bedrag van twee duizend
NADERE TOEGANG 238 gulden, waarop de rente tot zes en een half ten honderd s’jaars verschuldigd is sedert den zeven en twintigsten December achttien honderd negen en zestig. 29. Een onderhandsche acte van schuldbekentenis, op den tienden Februarij achttien honderd zeven en vijftig door N.J.A. Roldanus ten behoeve van de heer meester Pieter Loopuyt, onderteekend voor een bedrag van duizend gulden, waarop de rente tot vijf ten honderd s’jaars verschuldigd is sedert den tienden Februarij achttien honderd twee en zeventig. 30. Een onderhandsche acte van schuldbekentenis met borgtogt op den achttienden Augustus achttien honderd zeven en vijftig door Reinier Kikkert en Hillegonda van Letten van Rossen, als schuldenaars, en P.L. Denies van der Gon als borg, allen te Vlaardingen, ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt, geteekend voor een bedrag van duizend gulden, thans nog zeven honderd gulden, met de rente tot vijf ten honderd s’jaars, sedert den achttienden Augustus achttien honderd twee en zestig. 31. Een onderhandsche acte van schuldbekentenis op den vijftienden Junij achttien honderd zes en vijftig door Hendrik Bitter, schipper te Schiedam, ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt, geteekend voor een bedrag van twee en dertig honderd gulden, thans nog zestien honderd gulden, met den interest tot vijf ten honderd s’jaars, sedert den vijftienden Junij achttien honderd een en zeventig. 32. De eerste grosse en het borderel van inschrijving eener acte van schulderkening met hijpotheek, op den tweeden Junij achttien honderd acht en vijftig voor mij notaris door Gerrit van Meurs te Schiedam, ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt verleden en ten hijpotheekkantore te Rotterdam ingeschreven den drie en twintigsten Julij achttien honderd zeventig, in deel twee honderd zes (206), numero honderd vier en veertig (144), oorspronkelijk voor een bedrag van achttien honderd gulden, thans nog groot twaalf honderd gulden, met de rente, tot vier en een half ten honderd s’jaars, sedert den vijf en twintigsten Mei achttien honderd twee en zeventig met eene daarbij behoorende eerste grosse van een acte van verbetering op den een en twintigsten Julij achttien honderd zeventig door genoemde schuldeischers en schuldenaar voor mij verleden. 33. De eerste grosse en het borderel van inschrijving eener acte van schuldbekentenis met hijpotheek op den negenden Februarij achttien honderd negen en vijftig door Kerkmeesteren der Nederlandsche Israelitische gemeente ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt voor mij verleden en ten meergemelden hijpoteekkantore te Rotterdam ingeschreven den tienden dier zelfde maand, in deel honderd negen en twintig (129), numero vijf en dertig (35) voor een bedrag van vier duizend gulden, thans nog twee en dertig honderd gulden, met de rente tot vier en een half ten honderd s’jaars, sedert vijf en twintig November achttien honderd een en zeventig. 34. De eerste grosse en het borderel van inschrijving eener acte van overdragt met schuldbekentenis en hijpotheek op den vijftiende Maart achttien honderd zestig voor mij notaris door den heer meester Pieter Loopuyt in prive en als gemagtigde zijner kinderen, als verkooper en schuldeischer en den hoog welgeboren heer Jonkman meester Johannes Henricus Foreest van der Palm, wonende in den Anna Paulowna Polder gemeente Zijpe als kooper en schuldenaar verleden en ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Alkmaar ingeschreven den twee en twintigsten derzelfde maand, in deel acht en vijftig (58), numero elf (elf), voor een bedrag van honderd twintig duizend gulden, thans nog groot honderd duizend gulden, met de rente vier ten honderd s’jaars, gerekend van de eerste April achttien honderd twee en zeventig. 35. Een onderhandsche acte van schuldbekentenis, op den achtsten November achttien honderd vier en zestig door Adrianus Visser Nicolaaszoon te Schiedam ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt onderteekend voor een bedrag van twee en dertig honderd gulden, thans nog groot twee duizend gulden, met de rente thans tot vijf ten honderd s’jaars, sedert den achtsten November achttien honderd een en zeventig 36. De eerste grosse en het borderel van inschrijving eener acte van schulderkentenis met hijpotheek op den een en dertigsten Januarij achttien honderd zeven en zestig voor Abraham Louis van Slogteren te Enkhuizen door Frederik van der Vliet, aldaar, ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt verleden en ten kantore van de bewaring der hijpotheken te hoorn ingeschreven den tweeden Februarij deszelfden jaars, in deel twee en tachtig (82), numero honderd vijf en vijftig (155), voor een bedrag van acht honderd gulden, thans nog zes honderd gulden, met de rente tot vijf ten honderd s’jaars sedert den eersten Februarij achttien honderd twee en zeventig. 37. Een onderhandsche acte van schuldbekentenis op den negen en twintigsten April achttien honderd een en zestig door Stephanus Bodde ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt geteekend voor een bedrag van duizend gulden, thans nog groot vier honderd gulden, met de rente tot vier en een half ten honderd s’jaars, gerekend over de volle duizend gulden tot den vijftienden september achttien honderd vier en zestig, over zeven honderd gulden tot den zes en twintigsten Maart achttien honderd zes en zestig en over vijf honderd vijftig gulden tot den tweeden November achttien honderd acht en zestig en over vier honderd gulden van laatst gemelde dag af.
NADERE TOEGANG 238 38. Een onderhandsche acte van schulderkentenis en borgtogt op den elfden Julij achttien honderd een en zestig te Pernis en den dertienden dier maand te s’Gravenhage door Adriaan Alexander Johannes Cornelis Cremer, als borg ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt geteekend voor een bedrag van duizend gulden met de rente tot vier en een half ten honderd s’jaars, sedert den vijftienden julij achttien honderd een en zestig. 39. De eersten grosse en het borderel van inschrijving eener acte van schulderkentenis met hijpotheek op den negen en twintigsten Julij achttien honderd een en zestig voor mij notaris door Pieter Groenewegen te Schiedam ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt verleden en ten kantore van de bewaring der hijpotheken en van scheepsbewijzen te Rotterdam ingeschreven den een en dertigsten derzelfde maand, in deel twee (2), numero honderd zeven (107), voor een bedrag van zes honderd gulden, thans nog honderd gulden met den interest tot vijf honderd s’jaars sedert den negenden Julij achttien honderd een en zeventig. Tot hiertoe weder gevorderd zijnde des namiddags te vijf ure van laatstgemelden dag der beschrijving, is de voortzetting van deze weder uitgesteld tot een nader te bepalen tijd, en al het beschreven gelaten, in bewaring van den heer aangever, die met den tweeden genoemden heer requirant, de getuigen en mij, onmiddellijk na voorleezing alhier heeft geteekend.)geteekend). J. Loopuyt, P. Brillenburg, J.A. Rodi, C Kerssen, K.A. Poortman. Vervolgens den zesden Augustus achttien honderd twee en zeventig, te half elf ure voor den middag, ben ik meester Karel Arnold Poortman, voornoemd, bij gestaan door de nagenoemden getuigen, ten verzoeke, ter plaatse en op aangifte als voren, met de verdere beschrijving voortgegaan als volgt; 40. Een onderhandsche acte van schulderkentenis op den twintigsten November achttien honderd twee en zestig door Casper van Eijk, schipper te Schiedam, ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt geteekend voor een bedrag van negentien honderd gulden, thans nog zes honderd met de rente over duizend veertig gulden van vijf Junij achttien honderd een en zeventig, tot zes Mei achttien honderd twee en zeventig, over zeven honderd gulden van zes Mei achttien honderd twee en zeventig tot acht Julij daar aanvolgende en over zes honderd gulden sedert laatstgemelden dag. 41. Een dergelijke acte door denzelfden schuldenaar op den achtsten December achttien honderd een en zeventig ten behoeve als de voorgaande geteekend voor een bedrag van drie en dertig honderd vijftig gulden, waarop de rente tot vijf ten honderd s´jaars verschuldigd is sedert dienzelfden dag. 42. Een dergelijke acte op den eersten April achttien honderd vier en zestig door den heer J.J. Beaujan te s´Gravenhage ten behoeve van den heer meester P. Loopuyt geteekend voor een bedrag van zeven duizend drie honderd gulden, thans nog dertien honderd gulden, met de rente tot vier ten honderd s´jaars, gerekend van den eersten April laatstleden tot den eerste Julij daar aanvolgende over het volle bedrag van zeven duizend drie honderd guldens en voorts van laatstgemelden dag af dertien honderd gulden. 43. Een onderhandsche acte van schulderkentenis op den zeventienden Junij achttien honderd vier en zestig door Johannes van der Most Gzoon te Schiedam ten behoeve van den heer meester P. Loopuyt geteekendvoor een bedrag van vijf honderd gulden met den interest tot vijf ten honderd s´jaars sedert den zeventienden Junij achttien honderd zes en zestig. 44. Een dergelijke acte op den eerste Januarij achttien honderd zeventig door Johannes Arnoldus Pluijgers en Johannes Arnoldus Pluijgers junior te Rotterdam ten behoeve van der heer meester Pieter Loopuyt onderteekend voor een bedrag van tien duizend gulden waarop de rente verschuldigd is tot vier ten honderd s’jaars gerekend van den eersten Junij laatstleden. 45. Een dergelijke acte op den twaalfden October achttien honderd vier en zestig door meester Pieter Post Uiterweer te Delft ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt geteekend voor een bedrag van drie duizend gulden, waarop de rente verschuldigd is tot vijf ten honderd s’jaars, sedert den negentienden October achttien honderd zeventig. 46. De eerste grosse en het borderel van inschrijving eener acte van schulderkentenis met hijpotheek op den vier en twintigsten Januarij achttien honderd vijf en zestig voor den notaris Abraham Louis van Slogteren te Enkhuizen door Willemina van der Vliet aldaar ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt verleden en ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Hoorn ingeschreven den dertigsten derzelfde maand, in deel zeven en zeventig (77), numero zes en vijftig (56) voor een bedrag van zeventien honderd gulden, thans nog vijftien honderd gulden waarvan de interest verschuldigd is tot vijf ten honderd s’jaars, sedert den eersten Januarij achttien honderd negen en zestig. 47. Een onderhandsche acte van schulderkentenis op den vier en twintigsten October achttien honderd negen en zestig door G.P. van Haderacken te Hoorn ten behoeve van den heer meester P. Loopuyt geteekend voor een bedrag van dertien duizend gulden, waarop de rente verschuldigd is tot vier ten honderd s’jaars, sedert den negen en twintigsten Maart achttien honderd twee en zeventig. 48. Een dergelijke acte op den achttienden December achttien honderd vijf en zestig door Pieter van der Vlies, verschieter te Schiedam, ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt geteekend voor een bedrag van vier honderd gulden, thans nog honderd vijftig gulden, met de rente tot vijf honderd s’jaars, sedert den zestienden December achttien honderd een en zestig.
NADERE TOEGANG 238 49. Een dergelijke acte op den acht en twintigsten Februarij achttien honderd negen en zestig door denzelfden schuldenaar ten behoeve als de voorgaande geteekend voor een bedrag van twee honderd vijftig gulden, waarop de rente verschuldigd is tot vijftien honderd s’jaars, sedert den acht en twintigsten Februarij achttien honderd een en zeventig. 50. Een dergelijke acte op den eersten Maart achttien honderd vier en zestig door Dirk Kimmijser, commissionnair in effecten te Schiedam, ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt geteekend voor een bedrag van negen en dertig honderd gulden, rentende vijf ten honderd s’jaars, met een op den zeventienden Junij achttien honderd zeven en zestig door de zelfden schuldenaar aan den schuldeischer afgegeven bewijs van verbintenis tot voldoening der onbetaald gebleven vijf en tachtig percent zoodra hij daartoe in staat zal zijn. 51. Een dergelijk acte op den twee en twintigsten Augustus achttien honderd zes en zestig door de weduwe Willem Drektranen (Drektraan) te Schiedam ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt geteekend voor een bedrag van drie honderd vijf en zeventig gulden, thans nog honderd zes en vijtig gulden waarvan de rente verschuldigd is tot vier ten honderd s’jaars, sedert den twintigten Augustus achttien honderd een en zeventig. 52. Een dergelijke acte op den vier en twintigsten Januarij achttien honderd zeven en zestig door Jacob Meijster te Schiedam ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt geteekend voor een bedrag van duizend gulden, thans nog groot zeven honderd gulden waarvan de rente verschuldigd is tot vijf ten honderd s’jaars, sedert vier en twintig Januarij achttien honderd zeventig. 53. Een dergelijke acte op den zestienden achttien honderd acht en zestig door Cornelis van Katwijk, brander en factor te Schiedam, ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt en andere geteekend volgens welke genoemde heer van den schuldenaar te vorderen heeft een som van duizend gulden, af te lossen in de jaren achttien honderd negen en zeventig en achttien honderd tachtig, telkens met vijf honderd gulden, waarvan de rente verschuldigd is tot vier ten honderd s’jaars, sedert den twintigsten December achttien honderd een en zeventig. 54. Een onderhandsche acte van schuldbekentenis op den eersten Junij acttien honderd zeventig door Johanna Peppink te Schiedam ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt geteekend voor een bedrag van vijftien honderd gulden, thans nog twaalf honderd vijf en zeventig gulden, waarop de rente verschuldigd is tot vier en een half ten honderd s’jaars sedert den eersten julij achttien honderd twee en zeventig 55. Een dergelijke acte op den negentienden October achttien honderd zeventig door Karel Drektranen (Drektraan) te Schiedam ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt geteekend voor een bedrag van twee honderd vijftig gulden, waarop de rente tot, vijf ten honderd s’jaars verschuldig is sedert laatstgemelde dag. 56. Een dergelijke acte op den veertienden Februarij achttien honderd een en zeventig door Marinus Kraaipoel ligterschipper te Schiedam ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt voor een bedrag van dertien honderd vijf en zeventig gulden, thans nog elf honderdgulden, waarop de rente verschuldigd is tot vijf ten honderd s’jaars sedert den veertienden Februarij achttien honderd twee en zeventig. 57. Een dergelijke acte op den derden Maart achttien honderd een en zeventig door Pieter van Staveren te Delfshaven ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt geteekend voor een bedrag van duizend gulden, thans nog negen honderd vijftig guldens, waarop de rente verschuldigd is, tot vijf ten honderd s’jaars, sedert den eersten januarij achttien honderd twee en zeventig. 58. Een bewijs van den vierden April achttien honderd twee en zeventig van een renteloos voorschot van vijf honderd gulden door den heer meester Pieter Loopuyt als bijdrage tot, een kapitaal bijeengebacht, ten einde door de rente daarvan de inkomsten van den heer Dominicus Mauritz Albrecht Gooszen te verhogen met twee honderd gulden s’jaars. 59. De eerste grosse en het borderel van inschrijving eener acte van schulderkentenis met hijpotheek op den acht en twintigsten December achttien honderd een en zeventig voor mij notaris door Huibrecht de Goederen te Schiedam ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt, verleden een bedrag van drie en veertig honderd gulden waarop de rente tot vier en een half ten honderd s’jaars verschuldigd is sedert den tweeden Januarij laatstleden, en welke acte is geschreven ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Rotterdam den negen en twintigsten december achttien honderd eenen zeventig, in deel twee honderd zeventien (217), numero vier en tachtig (84). 60. De eerste grosse en het borderel van inschrijving eener acte van schuldrekentenis met hijpotheek op den acht en twintigsten December achttien honderd een en zeventig voor mij notaris door Teunis Schalekamp te Pernis ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt verleden en ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Dordrecht ingeschreven den negen en twintigsten derzelfde maand, in deel zes en tachtig (86), numero honderd achttien (118), voor een bedrag van vijf en veertig honderd gulden thans vier en veertig honderd gulden met de rente tot vijf ten honderd s’jaars, sedert den tweeden Januarij achttien honderd twee en zeventig.
NADERE TOEGANG 238 61. Een onderhandsche acte van schuldbekentenis op den dertigsten September achttien honderd een en zeventig door Wilhelm Diderich Statius Muller te Schiedam ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt geteekend voor een bedrag van vijftien honderd gulden waarvan de rente verschuldigf is tot vijf ten honderd s’jaars, sedert den eersten September achttien honderd een en zeventig. 62. Een dergelijke acte op den dertigsten Mei achttien honderd twee en zeventig door Cornelis Adrianus Schijff, meester metselaar te Schiedam, ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt geteekend voor een bedrag van twee duizend gulden, waarvan de rente verschuldigd is tot vijf ten honderd s’jaars, sedert den eersten Junij achttien honderd twee en zeventig. 63. Een degerlijke acte op den derden Junij achttien honderd twee en zeventig door Mensje van der Velden en Jan in t’Hol te Schiedam ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt geteekend voor een bedrag van drie duizend gulden, waarvan de rente verschuldigd is tot vier ten honderd s’jaars, sedert gemelde dag. 64. Een dergelijke acte op den vijfden Julij achttien honderd zeventig door Albertus Martinus van Geijl, schipper te Schiedam ten behoeve van den heer meester Pieter Loopuyt geteekend voor een bedrag van drie honderd vijftig guldens, waarvan de rente verschuldigd is tot vijf ten honderd s’jaars sedert den tweeden Julij achttien honderd zeventig. Aandeelen in Maatschappijen, vennootschappen, reederijen, vereenigingen particuliere geldleeningen en inrigtingen. 1. Drie bewijzen van aandeel in de assurantie maatschappij te Rotterdam onder directie van de heeren Vink en Frenité thans staande ten name van den heer meester Pieter Loopuyt, ieder groot vijf duizend gulden, waarop gefourneerd vijf honderd gulden nummers 143, 144 en 145, waarop het laatste dividend ontvangen is over achttien honderd een en zeventig. 2. Een bewijs van aandeel, numero 357, ten name als de voorgaande in de Oost Indische maatschappij van administratie en bij Frinte opgerigt te Amsterdam in achttien honderd een en veertig, groot vijf duizend gulden geheel gefourneerd. 3. Een bewijs van aandeel numero 52 ten name als de voorgaande, groot vijf duizend gulden, waarop gefourneerd was vijf honderd gulden, in de maatschappij voor brand-en zeegevaar te Rotterdam, waarop reeds is afbetaald elf honderd gulden. 4. Een bewijs van aandeel, numero 112, ten name als voren, groot vijf duizend gulden waarop gefourneerd is vijf honderd gulden, in de maatschappij voor zee en brandassuratie te Rotterdam, onder directie van S, van der Crab, waarop het laatste dividend over achttien honderd een en zeventig is betaald. 5. Twee bewijzen van aandeel nummers 193 en 194 ten name als voren, ieder groot vijf duizend gulden, waarop gefourneerd is vijf honderd gulden in de brandverzekerings maatschappij, Fortuna te Rotterdam en waarop het laatste dividend ontvangen is over achttien honderd een en zeventig. 6. Twee bewijzen van aandeel nummers 124 en 130 ten name als voren, ieder groot vijf en twintig honderd gulden, waarop gefourneerd is vijf honderd gulden in de Dordrechtsche verzekerings maatschappij tegen zeegevaar het laatste dividend ontvangen is over achttien honderd een en zeventig. 7. Zestien bewijzen van aandeelen, nummers een en volgende tot en met zestien, ieder groot vijf duizend gulden, waarop gefourneerd twaalf honderd vijftig gulden, allen ten name als voren, in de Arnhemsche verzekering maatschappij tegen brandschade, waarop het laatste dividend betaald is over achttien honderd een en zeventig. 8. Een bewijs van aandeel, numero 9, ten name als de voorgaande, groot vijf duizend gulden, waarop gestort is duizend gulden, in de Nederlandsche verzekering compagnie tegen brandschade te Amsterdam, waarop het laatste dividend betaald is over achttien honderd een en zeventig. 9. Een bewijs van aandeel, numero 318, ten name als voren, groot vijf duizend gulden, waarop gestort is vijf honderd gulden, in de Bataviasche zee en brandassurantie maatschappij te Batavia, Amsterdam, en Rotterdam, waarop het laatste dividend betaald is over achttien honderd een en zeventig. 10. Een bewijs van aandeel numero 73, ten name als voren, groot vijf duizend gulden, waarop gestort is vijf honderd gulden in de societeit ter verzekering tegen zee en brandschade onder directie van Bick Caarten te Rotterdam, en waarop het laatste dividend betaald is over achttien honderd een en zeventig. 11. Een bewijs van vier aandeelen ieder groot vijf duizend gulden, ingeschreven kapitaal, waarop gefourneerd is drie honderd vijftig en zeventig gulden, ten name als voren, in de maatschappij van assurantie, discomptering en belening te Rotterdam, en waarop het laatste dividend betaald is over achttien honderd zeventig op achttien honderd een en zeventig. 12. Een bewijs van aandeel numero 65, in de Nederlandsche LLoyd, opgerigt te Amsterdam in achttien honderd drie en vijftig, ten name als voren en groot vijf duizend gulden waarop gefourneerd duizend gulden dividend en waarom het laatste dividend betaald is over achttien honderd een en zeventig. 13. Een bewijs van aandeel, numero 15, ten name als voren, groot vijf duizend gulden waarop gestort is twee en twintig honderd vijftig gulden, in de tweede Nederlandsche verzekering societeit gevestig te Amsterdam, waarover het laatste dividend betaald is over achttien honderd vier en zestig.
NADERE TOEGANG 238 14. Een bewijs van een geheel aandeel numero 37, in blanco groot drie duizend gulden ten volle gefourneerd, in de Noord-zuid Hollandsche en Zeeuwsche zeeverzekering maatschappij te Amsterdam, waarop het laatste dividend betaald is over achttien honderd een en zeventig. 15. Een bewijs van aandeel numero 72, ten name van meester Pieter Loopuyt groot vijf duizend gulden, waarop betaald is duizend gulden, in de verzekering maatschappij Mercurius te Rotterdam, waarop het laatste dividend betaald is over achttien honderd een en zeventig. 16. Drie bewijzen van aandeel, nummers 53, 54, en 55 ten name als voren ieder groot vijf duizend gulden waarop gestort is vijf honderd gulden in de verzekeringmaatschappij , , De Rotte” te Rotterdam waarvan het laatste dividend betaald is over achttien honderd een en zeventig. 17. Twee bewijzen van aandeel, nummers 94 en 95, ten name als voren, ieder groot vijf duizend gulden, waarop gestort is duizend gulden in de assurantie maatschappij, , Rotterdam”waarop voor aflossing op rekening elk aandeel betaald is zeven honderd vijf en zeventig gulden. 18. Vijf bewijzen van aandeel nummers 231, 232, 233, 234, en 235, ten name als voren, ieder groot duizend gulden, waarop gestort is twee honderd vijftig gulden, in de brandverzekeringmaatschappij Archimedes te Delft, waarop het laatste dividend betaald is over achttien honder acht en zestig., 19. Een bewijs van aandeel numero 41, aan toonder, groot twee duizend gulden volgefourneerd, in de zeeverzekering Compagnie te Amsterdam onder directie Meijer Cluweren Mercier, waarop betaald op rekening en likwidatie zestig percent. 20. Een bewijs van aandeel numero 48, ten name van P. Loopuyt en compagnie, doch behoorende aan den heer meester Pieter Loopuyt, groot vijf duizend gulden, waarop gefourneerd is duizend gulden, in de verzekering maatschappij Europa te Rotterdam, waarop het laatste dividend betaald is over achttien honderd een en zeventig. 21. Vier aandeelen nummers 66, 67, 68 en 238, ten name van meester Pieter Loopuyt ieder groot vijf en twintig honderd gulden waarop gestort twee honderd vijftig gulden, in het brandverzekering genootschap te Amsterdam voor branden en binnenlandsche vaart, waarop de laatste uitdeeling betaalt is over achttien honderd negen en zestig. 22. Een bewijs van aandeel numero 40, ten name als voren, groot vijf duizend gulden, waarop gefourneerd is zeven honderd vijftig gulden, in de zeeverzekeringsmaatschappij Zuid-Holland te Rotterdam, waarop het laatste dividend betaald is over achtten honderd een en zeventig. 23. Zes bewijzen van aandeel nummers 406, 407, 408, 409, 410 en 411 ten name als voren, ieder groot vijf en twintig honderd gulden ten volle betaald, in de commanditaire vennootschap ter exploitatie van stoomvaart in de Nederlandsch Indischen Archipel gevestigd te Batavia, op ieder waarvan afgeschreven is op rekening van likwidatie zeventien honderd vijf en zestig gulden. 24. Vijf bewijzen van aandeel nummers 22, 23, 24, 25, en 26 ten name als voren, ieder groot duizend gulden geheel gefourneerd, in de maatschappij de Atlas te Amsterdam, met dividend bewijzen nummers 41 en volgende. 25. Een bewijs van aandeel numero 123, aan toonder, groot duizend gulden in de landontginning in Nederland, gevestigd te Amsterdam, welk bedrag verminderd is tot op zes honderd gulden, met dividend bewijzen over achttien honderd twee en zeventig en volgende dividend bewijzen over achttien honderd twee en zeventig en volgende jaren. 26. Een bewijs van aandeel, numero 158, aan toonder groot duizend gulden in de geldleening, van f 200.000. rentende vier percent, ten behoeve van de zoo evengenoemde maatschappij, met rente bewijzen over achttien honderd twee en zeventig en volgende jaren. 27. Zes bewijzen van aandeel nummers 403, 404, 405, 406, 407 en 408, van den achtsten Julij achttien honderd acht en vijftig in blanco, ieder groot duizend gulden in de Drentsche Veen en Middenkanaal maatschappij, met dividend bewijzen numers 2 en volgende. 28. Twee bewijzen van aandeel, ieder groot vijf honderd gulden nummers 86 en 87, ten name van meester Pieter Loopuyt, in de geldleening van tachtig duizend gulden, ten laste van laatst gemelde maatschappij met vijf rente bewijzen. 29. Een bewijs van aandeel, nummero 75, ten name als voren, groot vijf duizend gulden volgefourneerd, in de maatschappij van bouwvereeniging aan het Nieuwe Werk te Rotterdam, met dividend bewijzen nummers twintig en volgende. 30. Tien bewijzen van aandeel van den eersten November achttien honderd drie en vijftig, nummers 16, 17, 18, 19, , 20, 21, 22, 23, 27, 28, en 29, ieder groot duizend gulden, aan toonder, in de negotiatie van twee honderd vijftig duizend gulden, rentende vijf percent ten laste van den Anna Paulowna Polder, met de coupons nummers negentien en twintig, verschijnende den eersten novenber achttien honderd twee en zeventig en achttien honderd drie en zeventig. 31. Twintig bewijzen van aandeel nummers 936 en volgende tot en met 955, ieder groot twee honderd nominaal, uitgestelde drie percent schuld, ten laste van de naamlooze vennootschap, Paleis van Volksvlijt te Amsterdam aan houder.
NADERE TOEGANG 238 32. Vier bewijzen van aandeel nummers 5609, 5610, 5611, en 5612 ten name van Pieter Loopuyt, ieder groot duizend gulden kapitaal, in de naamlooze vennootschap der Nederlandsche Bank met dividend bewijzen, nummer 9 en volgende. 33. Vijf schuldbekentenissen aan houder van November achttien honderd zeven en veertig, nummers, 1, 2, 3, 4, 5, en 6, ieder groot duizend gulden, rentende oorspronkelijk vijf percent, thans drie percent, verschijnende den eersten Mei achttien honderd drie en zeventig, ten lasten van de maatschappij tot inpoldering en bebouwing van de Waard en Groetgronden. 34. Zes schuldbekentenissen van den zeven en twintigsten Augustus achttien honderd vier en veertig nummers, 182, 194, 195, 196, 197, en 189, ieder groot duizend gulden, rentende thans drie ten honderd in de negotiatie van twee honderd vijftig duizend gulden, onder tweede of later hijpothecair verband op de eigendommen der laatstgemelde maatschappij, allen in blanco, met heeljaarige coupons, waarvan de eerste verschijnt den eersten Julij achttien honderd drie en zeventig. 35. Zestien hijpothecaire obligatien, ieder groot duizend guldens, rentende vier en een half percent ten laste van de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij met coupons, waarvan de eerste verschijnt den vijftienden Januarij achttien honderd drie en zeventig. Tot hiertoe weder gevorderd zijnde, des namiddags te vier ure van laatst gemelden dag der beschrijving, is de voortzetting van deze weder uitgesteld tot een nader te bepalen tijde en na het laatstelijk beschrevene gelaten in bewaring van den heer aangever, die met den tweede genoemden heer requirant, de getuigen en mij onmiddellijk na voorleezing alhier heeft geteekend (geteekend) J. Loopuyt, P. Brillenburg, J.A. Rodi, C. Kerssen en K.A. Poortman. Daarna den zevenden Augustus achttien honderd twee en zeventig, te tien ure voor den middag, ben ik notaris, bij gestaan door de nagenoemde getuigen, ten verzoeke, ter plaatse en op aangifte als voren met, de verdere beschrijving voortgegaan als volgt: 36. Zes bewijzen van aandeel, nummers 51, 52, 53, 54, 55 en 56, ten name van den heer meester Pieter Loopuyt, ieder groot vijftig gulden in de Zwem en Badinrigting te Schiedam. 37. Vijf bewijzen van aandeel ieder groot tien gulden, aan toonder, als renteloos voorschot ten behoeve van gemelde Zwem en Badinrigting. 38. Een bewijs van aandeel numero 193, groot honderd gulden ten name van meester Pieter Loopuyt, als renteloos voorschot ten behoeve van de vereeniging voor ziekenverpleeging te Amsterdam. 39. Een door mij notaris uitgegeven afschrift van een acte van commanditie vennootschap op den twaalfden September achttien honderd drie en zestig voor mij verleden, blijkens het welk de heer meester Pieter Loopuyt, is commanditaire vennoot voor een bedrag van vijf duizend gulden in de vennootschap tot exploitatie der gasfabriek binnen de gemeente Hellevoetsluis, waarvan de laatste uitdeeling is betaald over achttien honderd negen en zestig. 40. Tien voorloopige bewijzen van aandeel, nummers 514 en volgende tot en met 523, ieder groot duizend gulden waarop is gestort honderd gulden ten name van meester Pieter Loopuyt, in de Rotterdamsche hijpotheekbank voor Nederland gevestigd te Rotterdam, waarop het laatste dividend betaald is over achttien honderd een en zeventig. 41. Een bewijs van acht vier en zestigste aandeel in het barkschip Proteus, onder boekhouderschap van de Groot, Roelants en compagnie. 42. Een bewijs van een vier en zestigsten aandeel in het Meckelenburger barkschip Agnes, onder boekhouderschap van den heer Richard von Beselin van den vijftienden Mei achttien honderd veertig, als nog staande ten name van den heer Jan Loopuyt. 43. Een bewijs van zes vijftigste aandeelen het barkschip Albregt Beijling onder boekhouderschap van de Groot, Roelants en compagnie, ten name van Pieter Loopuyt en compagnie van zes Augustus achttien honderd negen en veertig. 44. Een door nagenoemden notaris uitgegeven afschrift van een acte van overdragt van een sloep vischschip vroeger genaamd, , De Drie Gebroeders” thans, Anna Maria Jacoba”op den achtsten Januarij achttien honderd vijftig voor den notaris Petrus Cornelis Kluit te Poortugaal verleden en ten kantore der hijpotheken te Dordrecht overgeschreven den twaalfden Februarij des zelfden jaars in deel een (1) numero een en negentig (91), benevens een daarbij behoorende reglement voor de reederij van dat schip, blijkens het welk de heer meester Pieter Loopuyt daarin heeft vier zestiende aandeelen, en de boekhouderij daarover is opgedragen aan Jan Ruizenveld te Pernis 45. Een bewijs van een dertigste aandeel in het barkschip Cornelis Gips, varende onder directie van J.B. ’t Hooft en F.C. Deking-Dura te Dordrecht 46. Een door den notaris Antonie Johan van der Poest Clement uitgegeven afschrift van eene op den vierden Februarij achttien honderd vier en vijftig voor hem verleden acte van overdragt van een vischsloepschip genaamd, , De Jonge Johannes, Cornelis en Jacobus ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Rotterdam, overgeschreven den een en twintigsten Februarij van dat jaar in deel vijf (5) numero vier honderd drie en negentig (493), blijkens het welk de heer meester Pieter Loopuyt in dat schip
NADERE TOEGANG 238 twaalf twee en dertigsten aandeelen heeft, en de boekhouderij daarover wordt uitgeoefend door Johannes Cornelis Speelman te Pernis. 47. Een bewijs van een achtste aandeel in het barkschip genaamd, , Cornelia Mathilde “varende onder boekhouderschap van A. Prins en compagnie te Schiedam. 48. Een bewijs van een dertigste aandeel in het campagne barkschip, Aegidia en Pauline varende onder directie van J.B. ’t Hooft en F.C. Deking-Dura. 49. Een bewijs van een vierde aandeel in het sloepschip, De Jonge Trijntje onder boekhouding van J.C. Speelman te Pernis. 50. Vier bewijzen nummers 17, 18. 19 en 20, ieder van een veertigste aandeel in het clipperfregat Schiedam”onder boekhouderschap van A. Prins en Compagnie aldaar. 51. Twee bewijzen van aandeel nummers 16 en 17, staande ten name van P. Loopuyt en compagnie, doch behoorende aan den heer meester Pieter Loopuyt, als deelhebber voor twee aandeelen, in de vereeniging van het stoomschip Amicitia ten volle gefourneerd met de som van twee en dertig honderd vijftig gulden ieder, varende gemeld schip onder directie van W.S. Burger Gzoon met dividend bewijzen nummers 9 en 10. 52. Zestien bewijzen van aandeel, nummers 1287 en volgende tot en met 1296, 1540, 1679, 1680, 1722, 1723 en 1724 ieder groot duizend gulden in de naamlooze vennootschap Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij te Amsterdam, staande ten name van P. Loopuyt en compagnie, doch behoorende aan den heer meester Pieter Loopuyt met dividend bewijzen nummer 16 en volgende. 53. Twee dergelijke bewijzen van aandeel in de zelfde maatschappij, doch ieder slechts vijf honderd gulden, nummers 1297 A, en b, met didivend bewijzen nummers 16 en volgende. 54. Zes en twintig bewijzen elk van een drie honderdste aandeel in de maatschap ten doel hebbende de exploitatie van de scheeptimmerwerf De Nijverheid te Schiedam, allen staande ten name van meester Pieter Loopuyt en met dividend bewijzen nummers 10 en volgende. 55. Twee dergelijke bewijzen, ten name van P. Loopuyt en compagnie, doch behoorende aan de heer meester Pieter Loopuyt, met dividend bewijzen als bij de voorgaanden. 56. Drie dergelijke bewijzen, staande ten name van den heer J. Loopuyt, doch ook behoorende aan den heer meester Pieter Loopuyt, met dividend bewijzen als bij voorgaande. 57. Twee bewijzen van aandeel nummers 49 en 50 ten name van den heer meester Pieter Loopuyt, ieder groot vijf honderd gulden in de Arnhemsche stoomboot maatschappij, met een dividend, bewijs en een bewijs tot bekoming van nieuwe. 58. Drie bewijzen van aandeel aan toonder, nummers 3200, 3201, en 3202 ieder groot duizend gulden, in de naamlooze vennootschap stoomboot maatschappij, elk met vier en twintig dividend bewijzen. 59. Een bewijs van aandeel numero 39, staande ten name van P. Loopuyt en compagnie, doch behoorende aan den heer Pieter Loopuyt, groot duizend gulden, volgefourneerd, in de naamlooze maatschappij de Nederlandsche Walvischvaart te Rotterdam. 60. Twee bewijzen van aandeel ieder groot duizend gulden ten volle gestort, nummers 228 en 229, ten name van den heer meester Pieter Loopuyt in de Nederlandsche maatschappij de Noordzee gevestigd te Vlaardingen met dividend bewijzen nummers 1 en volgende tot en met 23. 61. Een bewijs van een tiende aandeel in de te Schiedam gevestigde sleephelling, volgens contract van vennootschap op den veertienden Junij achttien honderd twee en vijftig voor miju verleden, staande ten name van P Loopuyt en compagnie, doch behoorende aan den meester Pieter Loopuyt. 62. Zes certificaten, nummers 353 A, 354 A, 355 A, 356 A, 357 A en 358 A, ieder bevattende geregtigd verklaring van den heer meester Pieter Loopuyt tot duizend vijf honderd en veertig duizend vijf honderd vijftigste deelen in de gezamenlijke hijpothecaire schuldvorderingen op den eigendom van al de onroerende goederen van de maatschappij Vulcaan te Duisburg. 63. Een dergelijk certificaat numero 66 B, houdende geregtigd verklaring van den heer meester Pieter Loopuyt tot twee honderd zeventien vijf honderd vijf en veertig duizend vijf honderd vijftigste deelen in de zoo evengemelde hijpothecaire schuldvordering. 64. Dertig bewijzen van aandeel, ieder groot duizend gulden in de Nederlandsche Handel Maatschappij staande ten name van meester Pieter Loopuyt, nummers 22418 en volgende tot en met 22471met dividend bewijzen, nummers 25 en volgende. 65. Zes en dertig bewijzen van aandeel, ieder groot twee honderd vijftig gulden, staande ten name van den heer meester Pieter Loopuyt, als lid en deelgenoot der vereeniging tot het verschaffen van goede woningen aan minder vermogende te Schiedam, nummers 1 en volgende tot en met 32, 174, 175, 176 en 235, allen met een uitdeelingsbewijs nummero 16. 66. Vijf acten van aandeel aan houder nummers 11, 15, 18, 19 en 20, ieder groot vijf honderd gulden in de geldleening groot zes en dertig duizend gulden rentende vier en een half percent als hijpotheek gevestigd op de woningen genaamd Nieuwsticht te Schiedam, met coupons waarvan de eerste verschijnt den eersten Januarij achttien honderd drie en zeventig.
NADERE TOEGANG 238 67. Vijf aandeelen, ieder groot honderd gulden, nummers 74 en volgende tot en met 78, in de vereeniging Musis Sacrum te Schiedam, en staande ten name van meester Pieter Loopuyt, volgens aanteekening in dorso overgedragen het eerstgemelde aan den heer C.J. Vaillant, junior en de vier overigen aan den heer J Loopuyt, doch allen nog behoorende aan den heer meester Pieter Loopuyt. 68. Twee schuldbewijzen ten behoeven van den heer meester Pieter Loopuyt van den achtsten Mei achttien honderd vijf en veertig nummers 18 en 57, ieder groot vijf en twintig gulden ten laste van genoemde vereeniging Musis Sacrum te Schiedam en opgenomen wegens de bestrijding der kosten van daarstelling van een tooneel met deszelfs toebehooren. 69. Twee bewijzen van aandeel in de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij gevestigd te Amsterdam, ieder groot duizend gulden aan houder, nummers 220 en 1136, met bewijzen van uitdeeling numero 7 en volgende. 70. Zes bewijzen van aandeel in de Fontine te Nijmegen, ieder groot vijg honderd gulden voor een portie in de eerste klasse, staande ten lijve van meester Pieter Loopuyt, nummers 57 en volgende tot en met 62. 71. Twee bewijzen van aandeel in de geldleening groot honderd twintig duizend gulden, rentende vijf percent ten laste van de Nederlandsche Stoomboot Reederij gevestigd te Rotterdam, ieder groot duizend gulden nummers, 46 en 47, staande ten name van P. Loopuyt en compagnie, doch behoorende aan den heer meester Pieter Loopuyt, met heeljarige rentebewijzen waarvan het eerste verschijnt den eersten Januarij achttien honderd drie en zeventig. 72. Drie aandeelen ieder groot duizend gulden, in de naamlooze maatschappij de grofsmederij te Leiden, volgefourneerd, nummers 109, 110 en 234, allen staande ten name van den heer meester Pieter Loopuyt. 73. Twee bewijzen aan houder ieder van een aandeel nummers 55 en 56, en groot twee honderd gulden, in een renteloos voorschot van vijf en twintig duizend gulden, in genoemde naamlooze maatschappij. 74. Een bewijs van aandeel voor houder, groot twee honderd vijftig gulden, in het zedelijk ligchaam onder de benaming van zeemanshuis te Rotterdam. 75. Zes bewijzen van aandeel, nummers 2, 3, 4, 5, , 36 en 46, ieder groot vijf honderd gulden in den straatweg, tusschen de steden Schiedam en Delfshaven allen aan houder. 76. Vijf bewijzen in blanco, ieder van een twee en dertigsten aandeel in de straatweg tusschen Rotterdam en Delfshaven, nummers 18, 23, 24, 38 en 41. 77. Vier acten van aandeel letter C, nummers 156, 157, 158 en 159 in blanco, ieder groot vijf honderd gulden in een leening van honderd twintig duizend gulden tot den aanleg van een straatweg en vaart van Gouda naar Bodegraven, allen met dividend bewijzen nummers 9 en 10. 78. Vier bewijzen van aandeel aan houder nummers 1, 2, 3 en 4, ieder groot honderd gulden rentende vier ten honderd ’s jaars, in het hijpotheek op het gebouw der spijskokerij van de vereeniging van wege de protestanten belast met de uitdeeling van warme spijzen aan de minvermogenden te Schiedam, met heeljarige coupons waarvan de eerste verschijnt den eersten April achttien honderd drie en zeventig. 79. Een bewijs van levenverzekering aan den heer J. Loopuyt op het leven van Hendrik Feteris te Schiedam, in de Hollandsche Societeit van Levensverzekering te Amsterdam thans groot acht en twintig honderd dertig gulden. 80. Twee dergelijke bewijzen ten behoeven van denzelfden en insgelijks op het leven van genoemden Hendrik Feteris in de Hollandsche brand en levensverzekering societeit te Amsterdam ieder groot vijf en twintig honderd gulden. 81. Twee bewijzen van aandeel aan houder, nummers 15 en 16, ieder groot vier honderd gulden in de naamlooze vennootschap de Noord Hollandsche maatschappij tot bereiding meekrap, gevestigd te Schoten cum annex is met zeven dividend bewijzen. 82. Een aandeel groot duizend gulden in de geldleening van vijf honderd vijftig duizend guldens ten lasten van de ingelanden in den kring der vereening in het ambacht Berkoude en het Benedert Kerkgedeelte van Stolwijk in de Krimpenerwaard met coupon waarvan de eerste verschenen is geweest den eersten Januarij achttien honderd dertien. 83. Een certificaat aan houder voor een vijf honderd vijftigste part in de gratificatie van honderd vijftig duizend gulden uitgeloofd aan de deelnemers in voormelde negotiatie van vijf honderd vijftig duizend gulden. 84. Een bewijs van aandeel numero 52 ten name van meester Pieter Loopuyt, oorspronkelijk groot vijf duizend gulden thans nog twee en dertig honderd gulden in de naamlooze vennootschap Nederlandsche katoenspinnerij te Hengelo met drie en twintig dividend bewijzen. 85. Twee en twintig bewijzen van aandeel, ieder groot twee honderd vijftig gulden, nummers 10715 en volgende tot en met 10720, 12766 en volgende tot en met 12770, 14261 en volgende tot en met 14270 en 16070 en 16085 in de maatschappij tot explotatie van staatsspoorwegen met dividend bewijzen numero 6 en volgende. 86. Vier obligatien of waterbrieven afgegeven te Loosdregt den negenden September zeventien honderd een en vijftig, nummers 132 en 134, den een en dertigsten Mei zeventien honderd zeventig, numero 592 en
NADERE TOEGANG 238 den eersten Mei zeventien honderd drie en zeventig, numero 5911, de eerste groot negen honderd vijftig gulden, de tweede zes honderd gulden, de derde vier honderd vier en zestig gulden en de vierde elf honderd vijf en dertig gulden, voor inleg penningen tot verborging der ongelden en verdere lasten van veenland in den Loenderveen en in Loosdregt Tusschen Dijken. 87. Vijf en twintig bewijzen van aandeel in de Nederlandsche en Buitenlandsche levens-en brandverzekering maatschappij te Brussel, nummers 1714 en volgende, en met 1738, waarop gestort is vijf en zeventig gulden, staande ten name van P. Loopuyt en compagnie, doch behoorende aan den heer meester Pieter Loopuyt. 88. Dertig bewijzen, ieder van een aandeel in de eventueele opbrengst van nog openstaande pretenten ten behoeve van de negotiatie ten laste van de Dedemsvaart cum annex is, uitgegeven door Plaer en Kol te Utrecht, den acht en twintigste Januarij achttien honderd vijftig, nummers 128 en volgende tot en met 157, benevens een dergelijk bewijs van een half aandeel numero 1249 H. 89. Twee bewijzen, ieder van een zes en twintigsten aandeel in de vennootschap de windkorenmolen De Witte te Schiedam, nummers achttien en negentien, staande ten name van P. Loopuyt en compagnie, doch behoorende aan de heer meester Pieter Loopuyt. Publieke effecten. 1. Achttien certificaten van Nederlandsche twee en een half percent schuld, ieder groot in hoofdsom duizend gulden, met coupons waarvan de eerste verschijnt den eersten Januarij achttien honderd drie en zeventig. 2. Een dergelijk certificaat doch slechts groot in hoofdsom vijf honderd gulden met coupons als voren. 3. Een dergelijk certificaat doch slechts in hoofdsom honderd gulden met coupons als voren. 4. Vier certificaten van Nederlandsche drie ten honderd ’s jaars rentegevende schuld, ieder groot in hoofdsom duizend gulden met coupons waarvan de eerste verschijnt den eersten September eerstkomende. 5. Drie dergelijke certificaten doch slechts groot in hoofdsom ieder twee honderd gulden, met coupons als voren. 6. Een dergelijk certificaat doch slechts groot in hoofdsom honderd gulden met coupons als boven. 7. Vier certificaten van Nederlandsche vier en honderd ’s jaars rentegevende schuld, ieder groot in hoofdsom duizend gulden, met coupons waarvan de eerste verschijnt den eersten October eerstkomende. 8. Een dergelijk certificaat doch slechts groot in hoofdsom vijf honderd gulden, met coupons als voren. 9. Twee dergelijke certificaten doch slechts groot in hoofdsom ieder twee honderd gulden met coupons als voren. 10. Een inschrijving op het grootboek der twee en een half percents Nederlandsche schuld groot in hoofdsom vier en vijftig duizend vier honderd gulden, met de rente sedert den eersten Julij laatstleden. 11. Drie Weener loten van het jaar achttien honderd negen en dertig, ieder groot twee honderd vijftig florijnen conventions Mienze, numero 20372 van serie 1019, numero 110311 van serie 2016 en 112233 van serie 5612. 12. Zes en dertig obligatien Weener Metaliek in zilver ieder groot duizend florijnen van den eersten Julij achttien honderd acht en zestig met half jarige coupons waarvan de eerste verschijnt den eersten Januarij achttien honderd drie en zeventig. 13. Vijf dergelijke obligatien doch ieder slechts groot in hoofdsom honderd florijnen met coupons als voren. 14. Vier en veertig obligatien ten laste van Belgie, van de eersten april achttien honderd vijf en veertig, ieder groot twee duizend francs, rentende twee en een half percent, met halfjarige coupons, waarvan de eerste verschijnt den eersten Januarij achttien honderd drie en zeventig. 15. Drie obligatien ten laste van Denemarken, van het jaar achttien honderd zeven en dertig, ieder groot honderd pond sterling rentende drie ten honderd, met halfjarige coupons waarvan de eerste verschijnt den een en dertigsten September achttien honderd twee en zeventig. 16. Zes en twintig actien in de gepriviligeerde Oostenrijksche Nationale Bank, aan houder. 17. Veertig obligatien Weener Metaliek in papier van den eersten November achttien honderd acht en zestig, ieder groot duizend florijnen met halfjarige coupons, waarvan de eerste verschijnt den eersten November achttien honderd twee en zeventig. 18. Een dergelijke obligatie met coupons als bij de voorgaande, doch slechts groot in hoofdsom honderd florijen. 19. Een dergelijke obligatie, doch slechts groot in hoofdsom vijftig florijnen met heeljarige coupons, waarvan de eerste verschijnt den eersten November achttien honderd twee en zeventig. 20. Honderd tien dergelijke obligatien, ieder groot in hoofdsom duizend florijnen, met halfjarige coupons waarvan de eerste verschijnt den eersten Februarij achttien honderd drie en zeventig. 21. Zes obligatien ten lasten van Spanje, buitenlandsche schuld, rentende drie percent, ieder groot twaalf honderd piasters of zes duizend vier honderd tachtig francs, of twee honderd vijf en vijftig pond sterling,
NADERE TOEGANG 238 allen van den eersten Januarij honderd zeventig, met halfjarige coupons waarvan de eerste verschijnt den een en dertigsten December achttien honderd twee en zeventig. 22. Vijf dergelijke obligatien, doch ieder slechts groot, twee honderd piasters of duizend tachtig francs of twee en veertig ponden tien shillings sterling, met coupons als bij de voorgaanden. 23. Twintig loten in de geldleening van een millioen voor het Paleis van Volksvlijt te Amsterdam, allen numero 43? Serie 7036 en volgende tot en met 7055. 24. Vijf promessen d’obligatien ieder van duizend francs, aan houder, en van de leening van Don Carlos van achttien honderd vier en dertig. 25. Drie en twintig obligatien ten lasten van Poortugal van achttien honderd drie en vijftig, ieder groot honderd pond sterling, rentende drie ten honderd s’jaars, met halfjarige coupons, waarvan de eerste verschijnt den eersten Januarij achttien honderd drie en zeventig, allen met een certificaat voor eventueele verhooging van interest 26. Tien renversalen voor een zooveel obligatien ten laste van de bank van Faliere, uitgegeven den eersten October achttien honder negen en dertig. 27. Drie obligatien ten laste van Denemarken en Noorwegen (Deensche Toolen)van den eersten Januarij zeventien honderd vier en negentig, ieder groot duizend gulden, rentende vier ten honderd, met heeljarige coupons, waarvan de eerste verschijnt den eersten Januarij achttien honderd drie en zeventig. Tot hiertoe weder gevorderd zijnde, des namiddags te vier ure van laatst gemelde dag der beschrijving, is de voortzetting van deeze weder uitgesteld tot een nader te bepalen tijd en al het laatstlijk beschrevene gelaten in bewaring van den heer aangever, die met den tweede genoemden heer requirant, de getuigen en mij, onmiddellijk na voorlezing alhier heeft geteekend J. Loopuyt, P. Brillenburg, J.A. Rodi, C. Kerssen, K.A. Poortman. Wijders op den achtsten Augustus achttien honderd twee en zeventig, te tien ure voor den namiddag, ben ik notaris bij gestaan door de nagenoemde getuigen, ten verzoeken ter plaatse en op aangifte als boven, met de verdere beschrijving voortgegaan als volgt: 28. Een bewijs van lijfrente op het lijf van den heer Pieter Loopuyt, ten laste van Frankrijk, groot veertig Francs, waarvan de rente verschuldigd is sedert den twee en twintigsten Junij achttien honderd acht en zestig. 29. Twee certificaten van Italiaansche schuld ieder groot duizend lires, uitgegeven te Amsterdam den tienden Februarij achttien honderd, met halfjarige coupons, waarvan de eerste verschijnt den eersten Januarij achttien honderd drie en zeventig. 30. Zeven Nassausche loten, ieder groot vijf en twintig florijnen, allen van achttien honderd zeven en dertig, nummers 23471 en volgende tot en met 23476 en 23479. 31. Vijf en dertig loten in de leening ten laste van Hessen Darmstad van het jaar achttien honderd vijf en twintig, ieder, groot, vijftig, gulden, nummers;13817, 25449, 25452, 25456, 25460, 25468, 25471, 25474, 25476, 25484, 25489, 25491, 25497, 25499, 43226, 43522, 43671, 56949, 56950, 56972, 65733, 65742, 65764, 65767, 65768, 65770, 65772, 65775, 65779, 65790, 65792, 65794, 65796 en 65799. 32. Zeven schuldbewijzen van den staat van Louisiana ten behoeve van de Citizens Bank van die staat, ieder groot honderd pond sterling of twaalf honderd gulden rentende vijf ten honderd, met halfjarige coupons, waarvan de eerste verschijnt den eersten Februarij achttien honderd drie en zeventig. 33. Zeven bewijzen van achterstallige rente op de zoo evengemelde schuldbewijzen met coupons nummers 5 en volgende tot en met 10. 34. Een bewijs van drie honderd veertig aandeelen, ieder van honderd dollar in de Bank van New York, staande ten name van Jan Loopuyt, doch behoorende aan den heer meester Pieter Loopuyt. 35. Acht en twintig obligatien ten laste van Mexico van achttien honderd een en vijftig ieder groot honderd pond sterling coupons, waarvan de eerste verschenen is geweest den eersten Januarij achttien honderd zeven en zestig. 36. Een dergelijk obligatie met coupons als bij de voorgaande, doch groot in hoofdsom honderd vijftig pond sterling. 37. Veertien obligatien, ten laste van het Keizerrijk Mexico van achttien honderd vier en zestig, ieder groot honderd pond sterling, rentende drie ten honderd, met halfjarige coupons, als bij de voorgaande en; 38. Vijf en twintig Mexicaansche lappen, ieder groot honderd pond sterling. 39. Drie dergelijke ieder groot honderd vijftig pond sterling. 40. Een bewijs van achterstallige rente, tenslotte groot dertien pond en tien shilling sterling van de drie percents leening ten laste van Mexico van achttien honderd vier en zestig. 41. Zes obligatien ten laste van de republiek Venezuela van achttien honderd negen en vijftig, ieder groot honderd pond sterling, rentende drie percent, met halfjarige coupons, waarvan de eerste verschenen is geweest den eersten Januarij achttien honderd vijf en zestig. 42. Twee dergelijke obligatien van achttien honderd drie en zestig ieder groot, vijftig pond sterling, rentende zes percent, met halfjarige coupons als bij de voorgaande.
NADERE TOEGANG 238 43. Drie en twintig obligatien ten laste van de zelfde republiek van achttien honderd negen en vijftig, ieder groot honderd pond sterling, rentende een en een half ten honderd ’s jaars, met coupons als bij de voorgaande. 44. Vijftig obligatien ten laste van Peru van achttien honderd zeventig, ieder groot twintig pond sterling, rentende zes percent, met halfjarige coupons waarvan de eerste verschijnt den eersten Januarij achttien honderd drie en zeventig. 45. Vijf obligatien ten laste van staat Maryland, van achttien honderd acht en dertig, ieder groot twee honderd vijftig pond sterling, rentende vijf ten honderd, met halfjarige coupons, waarvan de eerste verschijnt den eersten Januarij achttien honderd drie en zeventig. 46. Vijf dergelijke obligatien, doch ieder slechts groot twee honderd vijf en twintig pond sterling met coupons als bij de voorgaande. 47. Elf certificaten, ieder groot vier honderd dollars rentende drie percent, ten laste van den staat Maryland van achttien honderd negen en dertig met halfjarige coupons waarvan de eerste verschijnt den eersten Januarij achttien honderd drie en zeventig. 48. Een bewijs van inschrijving ten laste van den staat Maryland, ten name van Stadnitske en van Heukelom te Amsterdam, groot zeven honderd dollars, rente vijf ten honderd ’s jaars, waarop de rente verschuldigd is sedert den eersten April laatstleden. 49. Een dergelijk bewijs met rente als bij het voorgaande, doch slechts groot honderd vijf en dertig dollars. 50. Drie bewijzen van aandeel, ieder van een vijf en vijftig honderdste aandeel Amerikaansche fondsen bij Hope Compagnie letter A, nummer 2533, 2534, en 2535 met dividend bewijzen nummer 32 en volgende. 51. Een dergelijke bewijs van een vijf en veertig honderdste aandeel letter B, nummero 7455, met dividend bewijzen, nummers 32 en volgende. 52. Een certificaat letter A van een vijf en vijftig honderdste aandeel in het eventueel overschot van voorschreven fondsen bij Hope en compagnie 53. Twee dergelijke certificaten letter B, ieder van een vijf en veertig honderdste aandeel in voorgeschreven overschot. 54. Elf certificaten, ieder groot twee honderd vijftig pond sterling, ten laste van de republiek van Centraal America, rentende zes ten honderd, met coupons waarvan de eerste verschenen is geweest den eersten Augustus achttien honderd acht en twintig. 55. Twaalf obligatien ten laste van Quatemala van achttien honderd zes en vijftig, ieder groot honderd pond sterling, rentende vijf percent, met coupons waarvan de eerste verschijnt den eersten Februarij achttien honderd drie en zeventig. 56. Vier obligatien ten laste van Ecuador, van achttien honderd vijf en vijftig, geconsolideerde buitenlandsche schuld, ieder groot honderd pond sterling met halfjarige coupons waarvan de eerste verschenen is geweest den eersten Mei achttien honderd acht en zestig. 57. Drie bewijzen ieder van honderd pond sterling land Warrants Ecuador. 58. Negen bewijzen Mosquito land grants, ieder groot duizend Acres. 60. Dertig dergelijke bewijzen, ieder van vier honderd acres. 61. Zes dergelijke bewijzen ieder van drie honderd acres. 62. Een dergelijk bewijs van twee honderd acres. 63. Zes Amerikaansche obligatien ieder groot duizend dollars, rentende zes ten honderd ’s jaars en aflosbaar en achttien honderd twee en tachtig, met halfjarige coupons waarvan de eerste verschijnt den eersten November achttien honderd twee en zeventig. 64. Een dergelijke obligatie met coupons als de voorgaande, doch slechts groot vijf honderd dollars. 65. Drie dergelijke obligatien, met coupons als bij de voorgaanden, doch aflosbaar in achttien honderd vijf en tachtig en ieder groot duizend dollars. 66. Een dergelijke obligatie met coupons als bij de voorgaande, insgelijks aflosbaar in achttien honderd vijf en tachtig, doch slechts groot vijf honderd dollars. 67. Vijf schuldbekentenissen ten lasten van de stad Boston aflosbaar in achttien honderd zeven en zeventig, ieder groot duizend dollars restende vijf percent met halfjarige coupons waarvan de eerste verschijnt den eersten October achttien honderd twee en zeventig. Vorderingen blijkens schuldboek bevattende twee honderd dertien geheel of gedeeltelijk beschreven bladzijden, waarvan de eerste en laatste door mij notaris zijn gewaarmerkt. Ten laste van; De firma de weduwe R. Andres, expediteurs te Arnhem, groot in hoofdsom vijftien duizend gulden met de rente tot vier ten honderd ’s jaars sedert een en dertig December achttien honderd een en zeventig. De heer J. Loopuyt, groot vijftig duizend gulden met de rente á vier percent sedert een en dertig December achttien honderd een en zeventig. Jonkheer meester C.v. Foreest drie honderd negen duizend zeventien gulden en vijftig cents met de rente á vier percent sedert als boven.
NADERE TOEGANG 238 Denzelfden vijf honderd zeven en veertig gulden zeven en negentig cents zonder rente. Denzelfden vijf en twintig honderd gulden met de rente vier ten honderd ’s jaars, sedert den zesden Februarij achttien honderd twee en zeventig. Denzelfden wegens het door hen gevoerd beheer van het Koegras. Memorie. Den heer meester A. Hoynck van Papendrecht drie honderd een en vijftig duizend zes honderd zes en veertig gulden zes en vijftig cents met de rente tot vier ten honderd ’s jaars sedert een en dertig December achttien honderd een en zeventig. Denzelfden vijf duizend gulden met de rente tot vier ten honderd ’s jaars sedert den elfden Maart achttien honderd twee en zeventig. Denzelfden drie duizend gulden met de rente tot vier ten honderd ’s jaars sedert den twee en twintigsten April achttien honderd twee en zeventig. Denzelfden vier duizend gulden met rente tot vier ten honderd ’s jaars sedert twee en twintig Julij achttien honderd twee en zeventig. De reederij van het schip Gouverneur Nogtglas voor een twintigsten aandeel in de zuivere opbrengst van dat vaartuig hier gebragt wordt voor. Memorie. Doctor C.J. Vaillant, achttien duizend twee honderd een en zestig gulden twee en twintig cents met de rente tot vier ten honderd ’s jaars sedert een en dertig December achttien honderd een en zeventig. Denzelfden vijf duizend gulden, met de rente tot vier ten honderd ’s jaars sedert een en dertig Januarij achttien honderd twee en zeventig. Denzelfden drie honderd twee en zeventig. Denzelfden drie honderd vijftig gulden met de rente tot vier honderd ’s jaars sedert dertig Maart laatstleden. Denzelfden drie honderd vijftig gulden met de rente tot vier honderd ’s jaars sedert drie en twintig Mei laatstleden. Denzelfden vijf en twintig honderd gulden met de rente tot vier ten honderd ’s jaars sedert zeventien Julij laatstleden. Denzelfden vijf en twintig honderd gulden met de rente tot vier ten honderd ’s jaars sedert zeventien julij laatstleden. Den heer J.S.M. de Groot te Schiedam twaalf duizend gulden met de rente tot vijf ten honderd ’s jaars, sedert den een en dertigsten December achttien honderd een en zeventig. Meester J.H. Loopuyt honderd vijf en zestig duizend vijf honderd zes gulden drie en zestig cent met de rente tot vier ten honderd ’s jaars sedert den een en dertigsten december achttien honderd een en zeventig. Denzelfden vier duizend gulden met de rente tot vier ten honderd ’s jaars, sedert zes en twintig Maart achttien honderd twee en zeventig. Denzelfden een en twintig (honderd?) vijf en zestig gulden met de rente tot vier ten honderd ’s jaars sedert den twee en twintigsten April achttien honderd twee en zeventig. Doctor J.K. Hummel acht en twintig duizend acht honderd vijf en dertig gulden vijftig cents met de rente tot vier ten honderd ’s jaars sedert den een en dertigsten December achttien honderd een en zeventig. Denzelfden negen duizend gulden met de rente tot vier ten honderd ’s jaars sedert den negentienden Februarij achttien honderd twee en zeventig. Denzelfden vijf en dertig honderd gulden met de rente tot vier ten honderd ’s jaars, sedert den dertigsten april achttien honderd twee en zeventig. Denzelfden vijf en dertig honderd gulden met de rente tot vier ten honderd ’s jaars, sedert den negenden Julij achttien honderd twee en zeventig. Den heer J. van Embden honderd zes en tachtig duizend vier honderd drie gulden negen cents met de rente tot vier ten honderd ’s jaars sedert den een en dertigsten December achttien honderd een en zeventig. Denzelfden honderd gulden met de rente tot vier ten honderd ’s jaars, sedert den negentienden Maart achttien honderd twee en zeventig. Denzelfden drie duizend gulden met de rente tot vier ten honderd ’s jaars sedert den dertigsten April achttien honderd twee en zeventig. Denzelfden vier honderd vier en veertig en vijftig gulden vier en vijftig cents met de rente tot vier ten honderd ’s jaars, sedert den negentienden April achttien honderd twee en zeventig. Denzelfden honderd negen en tachtig gulden vier en zestig cents met de rente tot vier ten honderd ’s jaars sedert den zesden Mei achttien honderd twee en zeventig. De vennootschap onder de firma Dorrepaal, Loopuyt en compagnie te Rotterdam voor het kapitaal van den heer erflater in die vennootschap benevens twee vijfden in de eventuele winst. Memorie. De vennootschap onder de firma P. Loopuyt compagnie wegens ontvangsten en uitgaven door haar ten behoeve van den heer erflater in prive gedaan. Memorie. Nadat het vorenstaande beschreven was, is de verdere beschrijving weder uitgesteld tot een nader te bepalen tijd en al het laatstelijk beschrevene gelaten in bewaring van den heer aangever.
NADERE TOEGANG 238 Waarvan acte, waarvan zijn doorgehaald een letter in de tiende regel der negen en twintigsten bladzijde, twee letters in de zevenden regel van onderaf, der dertigsten bladzijde veertien achter eenvolgende woorden en den derden vierden regel, van onderaf, der twee en dertigsten bladzijde, een woord in den veertienden regel der veertigste bladzijde, twee woorden in den tweede regel, van onderaf, der twee en veertigsten bladzijde zes letters in de zevenden regel der drie en veertigsten bladzijde, drie letters in den vierden regel van onderaf, der vier en veertigste bladzijde, twee cijfers en twee woorden op den kant der negen en veertigsten bladzijde, een woord in den drie en twintigsten regel der een en vijftigsten bladzijde, een woord in den eersten en tweeden regel van onderaf dierzelfde bladzijde en twee woorden in den veertienden regel der drie en vijftigste bladzijde. Gedaan en verleden ten tijde en plaats voormeld, in tegenwoordigheid van den heer Jules Alphonse Rodi, candidaat, notaris en Coenraad Kerssen, stadomroeper, beiden te Schiedam woonachtig en mij bekend, als getuigen; Hebbende onmiddellijk na voorlezing de requiranten onder protest tegen en voorbehoud als voren, met de getuigen en mij deze acte geteekend, des namiddags te twee ure van laatstgemelde dag der beschrijving.(geteekend)J. Loopuit, P. Brillenburg, J.A. Rodi, C. Kerssen, A.K. Poortman.(onderstaat), geregisteerd te Schiedam den tienden Augustus 1800 twee en zeventig deel 76 folio 60 verso vak 3 zestien bladen met vijf renvooien. Ontvangen voor recht 7 x f 1.60 =f 11.20 voor 38 opcenten f 4.26 te zamen vijftien gulden zes en veertig cents. De ontvanger (geteekend) Jacobson. Vervolgens op den acht en twintigsten October achttien honderd twee en zeventig, te negen ure voor den middag, ben ik notaris, bij gestaan door de nagenoemden getuigen, ten verzoeke, ter plaatse en op aangifte als voren, met de verdere beschrijving voortgegaan als volgt: 1. Een door mij notaris uitgegeven uittreksel eener acte van boedelscheiding en verdeeling op den zeventiende Februarij achttien honderd zeven en veertig voor mij verleden en ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Rotterdam overgeschreven den vier twintigsten dier zelfde maand, in deel honderd dertien (113)numero vijf en dertig (35), waarbij aan den heer meester Pieter Loopuyt zijn toebedeeld, de volgende onroerende goederen als; A. Twee pakhuizen en erve genaamd, Reval en Demmin staande en gelegen aan de Schie of Koningstraat te Schiedam, wijk D nummers 123 en 122, en op de kadastralen legger voorkomend onder sectie A nummers 39 en 40, (thans van dezelfde sectie nummers 964 en 965 ten grootte van vier vierkante roeden en dertig vierkanten ellen) zijnde van die goederen een gedeelte open grond, ter grootte van een en dertig vierkante ellen en zeven vierkanten palmen, verkocht aan den heer Johan Frederik Legner voor de som van zeven en zeventig gulden zeven en zestig en een halve cent, blijkens acte op den achtsten Februarij achttien honderd acht en vijftig voor mij verleden. B. Een branderij, pakhuis en erve, staande en gelegen aan de Korte Schie te Schiedam wijk D nummers 110 en 111 en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie, nummers 193 en 194, blijkens acte op den vierden October achttien honderd vier en vijftig voor mij verleden, te zamen met het hier na onder letter S, vermelde een en een half zes en twintigsten aandeel (benevens nog een half zes en twintigsten aandeel)in den steenen windkorenmolen genaamd, de Kameel verkocht aan den heer Cornelis Gips Albertuszoon voor de som van negentien duizend vijf honderd gulden. C. Een mouterij en erve, staande en gelegen aan de Lange Haven te Schiedam wijk C nummer 56, en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie C, numero 33, ter grootte van een vierkante ellen. D. Een stal, koetshuis en erve, staande en gelegen aan de Hoogstraat te Schiedam, wijk C numero 119, en op de kadastralen legger voorkomende onder sectie C, numero 128, blijkens acte op den tweeden Januarij achttien honderd vijftig voor mij verleden. Verkocht aan den heer Arij Prins, voor de som van achttien honderd gulden. E. Drie pakhuizen en erve genaamd, Dantzig en Klaverblad staande en gelegen aan de Korte Haven, wijk A nummers 141 en 142, en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie C, nummers 286, 287 en 288 (thans van dezelfde sectie nummers 287, 288 en 291, ter grootte van twee vierkante roeden en vijf en negentig vierkanten ellen. F. Twee pakhuizen en erve genaamd, Keulen staande en gelegen aan den hoek van de Westmolenstraat en de Elzensteeg te Schiedam, wijk A, nummers 165 en 166 en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie C, nummers 291 en 292, blijkens acte op den vier en twintigsten September achttienhonderd vijftien voor mij verleden, verkocht aan de heeren Willem Tak en Jacob Tak voor de som van zes duizend vijf honderd gulden. G. Een woonhuis, een branderij, koelbak en erve, staande en gelegen aan de Lange Haven en de Westvest te Schiedam, wijk A, nummers 238 en 254, en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie C, nummers 113 en 1134, ter grootte van vier vierkante roeden en vijf en tachtig vierkante ellen. H. Een woonhuis en erve, twee pakhuizen en erve genaamd, Arendsburg en Stralsund, een stal en erve, staande en gelegen aan de Hoofdstraat te Schiedam, wijk G, nummers 152 en 151, en op den kadastralen
NADERE TOEGANG 238 legger voorkomelde onder sectie D, nummers 57, 58, 59, en 60 (thans van dezelfde sectie nummers 57, 58, 60.653, als huis, pakhuizen en erven, ten grootte van twaalf vierkante roeden en vijf en tachtig vierkante ellen. I. Een woonhuis, een branderij, een koelbak, vijf pakhuizen genaamd Greifswald benevens een schuur bij elkander aan de Hoofdstraat te Schiedam, wijk G, nummers 81, 82, en 80, en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie D, nummers 163, 1611, 168, 169, 170, 171, 571, 572 en 573 ter grootte van negentig vierkante roeden en een en tachtig vierkanten ellen. K. Een woonhuis en erve, een pakhuis en erve, genaamd, Koningsbergen, benevens een schuur en erve, staande aan de Tuinlaan te Schiedam, wijk B, nummers 113 en 114, en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie D. nummers 1161, 1162, 1163 en 582 9 thans twee woonhuizen, een pakhuis en erven, ter grootte van dertien vierkante roeden en een en negentig vierkante ellen. L. Een pakhuis en erve genaamd, Kunda staande en gelegen aan de Westvest te Schiedam, wijk A, numero 253 en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie C, numero 435, ter grootte van twee vierkante roeden en een en dertig vierkante ellen. M. Twee pakhuizen en erve, genaamd, Mecklenburg en Klein Mecklenburg, staande en gelegen aan de Korte Haven in de Elzensteeg te Schiedam, wijk A, nummers 145 en 1611, en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie C, nummers 296 en 297, blijkens acte op den twaalfden Maart achttien honderd vijftig voor mij verleden verkocht aan den heer Abraham Frans Pigeaud, voor de som van vijf duizend zes honderd gulden. N. Een woonhuis en erve, benevens een tuin staande en gelegen aan het Nieuwe Werk te schiedam, wijk B, numero 75 en op de kadastralen legger voorkomende sectie D, nummers 392, 393, 394 en 395, blijkens acte op den negenden October achttien honderd zeven en veertig voor mij verleden, verkocht aan Jan Verboom, voor de som van acht en twintig honderd gulden. O. Een huis en erve, staande en gelegen aan de Hoogstraat te Schiedam, wijk C. numero 112 en op kadastralen legger voorkomende onder sectie C, numero 603, blijkens acte op den zeven en twintigsten Junij verleden, verkocht aan de heer Johannes Henricus Meijer Johannes Henricuszoon, voor de som van vijf honderd gulden. P. Twee zes en twintigsten aandeelen in de steenen windkorenmolen genaamd, de Ploeg met woonhuis, stal, erve en het geen meer daarbij behoort, staande en gelegen aan de Hoofdstraat te Schiedam, wijk G, numero 174, en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie D, nummers 237, 240 en 251 (thans wijk G, numero 174, 38 en 38a, en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie D, nummers 237, 240 en 251. Q. Twee zes en twintigsten aandeelen in de steenen windmolen genaamd, de Witte molen met woonhuis, stal erve en het geen meer daarbij behoort, staande en gelegen aan de Broersvest te Schiedam, wijk D, numero 158, en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie B, nummers 40, 404 en 405 (thans twee zes en twintigsten aandeelen in de vennootschap de windkorenmolen de Witte te Schiedam, hiervoren onder de aandeelen in maatschappijen, vennootschappen en zoo voorts numero 89 vermeld. R. Een zes en twintigsten aandeel in de steenen windkorenmolen genaamd, de Batavier met woonhuis, stal, erve en het geen meer daarbij behoort, staande en gelegen aan de Broersvest te Schiedam, wijk C, nummers 369 en 394 en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie B, nummers 45, 241 en 242, blijkens acte op den eersten October achttien honderd vijftig voor mij verleden verkocht aan den heer Abraham Frans Pigeaud, voor de som van duizend guldens. S. Een en een half zes en twintigsten aandeel in de steenen windkorenmolen, genaamd, de Kameel met woonhuis en erve en het geen meer daarbij behoort, staande en gelegen aan de Noordvest te Schiedam, wijk D, nummers 161 en 117, op den kadastralen legger voorkomende onder sectie A, numero 788 en sectie B, numero 388, blijkens de hier voren onder letter B, vermelde acte van de vierden October achttien honderd vier en vijftig verkocht, tezamen met de aldaar vermelde onroerende goederen, voor den mede aldaar vermelden prijs. T. Een zes en twintigsten aandeel in de steenen windkorenmolen, genaamd, de Eendragt met woonhuis, stal, en het geen meer daarbij behoort, staande en gelegen aan de Broersvest te Schiedam, wijk C, numero 381 en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie B, nummers 44, 125, 126 en 127, zijnde die molen met toebehooren in het openbaar verkocht en als toen voor dit en het hierna onder numero vijf (5) letter B, vermelde aandeel ontvangen eene som van vier honderd negen en tachtig gulden. U. Een vijf en twintigsten aandeel in de steenen windkorenmolen, genaamd, de Brandersketel met woonhuis, stal en het geen meer daarbij behoort, staande en gelegen aan de Westvest te Schiedam, wijk A, numero 257 en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie C, nummers 529 en 530, waarvan echter later gebleken is, dat die vermelding was onjuist en had moeten zijn een zes en twintigsten aandeel in den molen, de Batavier, behalve het hierna onder numero vier (4) letter D omschrevene. V. Een twaalfde gedeelte in den waterkorenmolen met woonhuis, stal en erve en het geen meer daarbij behoort, staande en gelegen aan de Vlaardingerstraat te Schiedam, wijk A, numero 94 en op den
NADERE TOEGANG 238 kadastralen legger voorkomende onder sectie a, nummers 715 en 716;welke molen met toebehoren in het openbaar is verkocht en voor welke aandeel als toen ontvangen is eene som van zes honderd zeven en tachtig gulden drie en tachtig cents. W. Een derde gedeelte in een huis en erve te Maassluis, staande en gelegen aan de Zuidvliet, wijk J, numero 841 en een daarnevens staande klein huisje met tuin, schuur, stoof, tuinhuis, verder getimmerde, hakhout en voetpad, wijk J, numero 840, op den kadastralen legger voorkomende onder nummers 631 en volgende tot en met 636 en 641, verkocht in achttien honderd vijftig voor acht honderd gulden. X. Eenige partijen weiland, boschhakhout, liesbies en slikland en watering, te zamen groot een en twintig bunders en zeven en dertig vierkante roeden, gelegen in de gemeente Vlaardingen Ambacht, thans Schiedam in het buitenland van Klein Babberspolder, en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie d, nummers 228 en volgende tot en met 234c (thans op den kadastralen legger der gemeente Schiedam voorkomende onder sectie E, nummers 839, 840, 841, 842, 843, 844, 845, 846, 847, 848, 849 en 850, ter groote van twintig bunders, twee en negentig vierkante roeden en tien vierkante ellen. Y. De ambachtsheerlijkheid van Nootdorp met al het geen daartoe behoort, leenroerig en releverende van de leenkamer van Holland;verkocht in achttien honderd vier en zestig voor duizend gulden. Z. Elf drie honderste aandeelen in de scheepstimmerwerf de Nijverheid te Schiedam, bestaande in een scheepstimmerwerf, loots en erf, een huisje, een huis, een partij water en eenig boschhakhout, te zamen groot een bunder, zeven en zeventig vierkante roeden en drie en twintig vierkante ellen, voor zooveel den grond aangaat in eigendom toebehoorende aan de stad Schiedam, met het regt van opstal ten behoeve van de gezamenlijke deelhebbers in voormelde scheepstimmerwerf, en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie D, nummers 515, 517 en 518. 2. Een dergelijk uittreksel van voormelde acte van boedelscheiding en verdeeling, ten kantore van de bewaring der hypotheken te Dordrecht, overgeschreven den tweeden Maart achttien honderd zeven en veertig, in deel een en zestig (61), numero vier en dertig (34), waarbij aan den heer meester Pieter Loopuyt zijn toebedeeld de volgende onroerende goederen; a. Een partij bouwland, weiland en dijk te zamen groot twee bunders acht en dertig vierkante roeden en veertig vierkante ellen, gelegen in Oud-Smalland onder gemeente Pernis en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie B, nummers 326, 327 en 328. b. Een partij weiland en boomgaard, tezamen groot een en negentig vierkante roeden en achttien vierkante ellen, gelegen in Vrijland en den Nieuwe Pernisschen Polder onder gemeente Pernis, en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie A, numero 416 in sectie B, numero 462. c. Een partij weiland en bouwland te zamen groot twee bunders, drie en veertig vierkante roeden en tachtig vierkante ellen, gelegen in den Oudelandsche polder Kleine Gadering en Oudelandsche Polder boomgaardhoek onder de gemeente Hoogvliet, en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie B, nummers 256 en 295. d. Een partij weiland, groot twee bunders, vijf en tachtig vierkante roeden en dertig vierkante ellen, gelegen in de Oudelandschen Polder Kleine Gadering eerste deel onder de gemeente Poortugaal, en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie A, nummers 605, 606 en 607. 3. Een door mij notaris uitgegeven uittreksel eener acte van boedelscheiding en verdeeling op den twintigsten Augustus achttien honderd negen en veertig voor mij verleden en ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Rotterdam overgeschreven den zeventienden September deszelfden jaar in deel honderd drie en vijftig (153), numero een (1) van blad een recto tot drie recto, waarbij aan den heer meester Pieter Loopuyt is toebedeeld een boumanswoning en erve van ouds genaamd, de Bonfut. Bestaande in een huis, zomerhuis, koe en paardenstalling, dorstvloer, graan en hooibergen en verder getimmerte, bepotingen en beplanting, benevens eenige partijen boschhakhout, tuin, boomgaard, kade en weiland, alles te zamen, groot twee en zestig bunders, zeven vierkante roeden en zes en zeventig vierkante ellen, staande en gelegen onder de gemeente Schiebroek en den polder Schiebroek aan de Heldersche kade, onder nummers 2 en volgende tot en met 21, 117 en volgende tot en met 133, en 71 en volgende tot en met 187, thans op den kadastralen legger voorkomende onder nummers 2 t/m 21 en 117 t/m133 en 171 t/m 186 en 798, 799, 800 en 801 ter gezamenlijke grootte van twee en zestig bunders, zeven vierkanten roeden en zes en zeventig vierkanten ellen, waarvan echter de voormelde nummers 2 en volgende tot en met 9, 117 en volgende en met 133, 171 en volgende tot en met 186, 798, 799, 800 en 801 abusievelijk gesteld zijn ten name van Pieter Loopuyt en kinderen. 4. Een door den notaris meester Jan Daniel Hoekwater J.Wzoon uitgegeven afschrift eener acte van boedel scheiding en verdeeling op den drie en twintigsten December achttien honderd drie en dertig, voor hem en zijnen ambtgenoot te Schiedam verleden, doch niet ten kantore van de bewaring der hypotheken overgeschreven, waarbij aan de heer meester Pieter Loopuyt zijn toebedeeld, de volgende onroerende goederen als: a. Een branderij, pakhuis en erve, staande en gelegen aan de Noordvest te Schiedam, en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie A, nummers 95 en96 9 thans als branderij en erve, en van
NADERE TOEGANG 238 denzelfde sectie numero 930, ter grootte van vier vierkante roeden en vier en vijftig vierkante ellen zijnde van die goederen een gedeelte open grond, ter grootte van drie vierkanten roeden en acht en zestig vierkanten ellen, verkocht aan den heer Frans Pigeaud, blijkens acte op den een en dertigsten Maart achttien honderd drie en vijftig, voor mij verleden, voor de som van negen honderd twintig gulden; b. Een branderij en erve, staande en gelegen aan de Lange Haven te Schiedam, op den kadastralen legger voorkomende onder sectie C, numero 109; c. Twee vijf en twintigsten (later twee zes en twintigsten)aandeelen in de steenen windkorenmolen, genaamd de Walvisch met toebehooren, staande aan de Westvest te Schiedam, thans op den kadastralen legger voorkomende onder sectie C, nummers 377, 378 en 532, zijnde laatstgemelde branderij en een der zoo even vermelde aandeel in de steenen windkorenmolen, de Walvisch, benevens hierna onder numero vijf (50 letter A, vermelde aandeel in de molen, de Gekroonde Brandersketel, blijkens acte in December achttien honderd zestig voor den notaris Johannes Lechner te Schiedam verleden, verkocht aan den heer H van Hoven voor de som van twintig duizend twee honderd gulden. d. Een zes en twintigsten aandeel in de steenen windkorenmolen genaamd, de Batavier met toebehooren, staande aan de Broersvest te Schiedam, thans op de kadastralen legger voorkomende onder sectie B, nummers 45 en242. Naardien de zoo even onder letter a, b, c, en d vermelde onroerende goederen aan den heer meester Pieter Loopuyt zijn toebedeeld, voor een bedrag van zeventien duizend negen honderd vijf en twintig gulden en zijn edele slechts geregtigd was tot een bedrag van twaalf honderd acht en vijftig gulden zes cents, is als toen dit meerdere ten bedrage van zestien duizend zes honderd zes en zestig gulden vier en negentig cents door hem in geld vergoed. 5. Een door den notaris meester Jan Daniel Hoekwater J.Wzoon, als bewaarder der minuten van den overledene notaris Jozua Willen Hoekwater uitgegeven afschrift eener acte van overdragt op den eersten Augustus achttien honderd veertien voor laatstgenoemden notaris en ambtgenoot verleden, doch voor zooveel daaruit blijkt, niet ten kantore van de bewaring der hypotheken overgeschreven, waarbij de heer meester Pieter Loopuyt den eigendom verkregen heeft van: a. Een vijf en twintigsten (later een zes en twintigsten)aandeel in den steenen windkorenmolen genaamd;de Gekroonde Brandersketel met toebehooren, staande en gelegen aan de Westvest te Schiedam;blijkens de hiervoren onder numero vier (4) vermelde acte van December achttien honderd zestig verkocht, te zamen met de aldaar vermelde onroerende goederen, voor den aldaar in den steenen windkorenmolen genaamd de Eendragt met huis, stalling en erve en verder toebehooren, staande en gelegen aan de Broersvest te Schiedam, in het openbaar verkocht zoo als hiervoren onder numero (1) is vermeld; 6. Een door mij notaris uitgegeven uittreksel eener acte van afstand en overdragt op den vijfden Februarij achttien honderd zeventig voor mij verleden en waarvan een afschrift ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Rotterdam is overgeschreven den tienden dierzelfde maand, in deel vier honderd drie en negentig (493)numero honderd drie (103);waarbij aan den heer meester Pieter Loopuyt (en niet aan hem en zijne kinderen, (vermits de goederen waaraan nagemeld gedeelte gronds belent, aan hem in prive toebehooren) is overgedragen een perceel open grond ter grootte van vijf en dertig vierkante ellen, op den kadastralen legger voorkomende onder sectie E, numero 919; 7. Een afschrift van een vonnis houdende te Rotterdam van den dertigsten Augustus achttien honderd dertien en van een acte van aanneeming van koop, op den eersten September daaraan volgende ter griffie dier regtbank verleden, beiden overgeschreven ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Rotterdam, den vijfden April achttien honderd veertien, in deel een en twintig (21), numero honderd acht en twintig (128), waarbij de heer meester Pieter Loopuyt den eigendom verkregen heeft van de helft in;een bovenhuis , pakhuis daaronder, branderij en erve, staande en gelegen aan de Lange Haven en de Westvest te Schiedam, wijk A, numero 256, 257 (thans wijk A, numero 240 en 252 en op kadastralen legger, voorkomende onder sectie C, nummers 437 en 438, ter grootte van vier vierkante roeden en vijftien vierkante ellen. 8. Een door den notaris Thomas Bartholomeus Johannes Bremmer uitgegeven afschrift eener acte van ruiling op den zeven en twintigsten april achttien honderd negentien voor dien notaris en ambtgenoot te Schiedam verleden, doch voor zooveel daaruit blijken kan, ten kantore van de bewaring der hijpotheken niet overgeschreven, waarbij de heer meester Pieter Loopuyt den eigendom verkregen heeft van de weederhelft der laatst gemelde goederen, en door zijn edele in ruilgegeven in de helft in een branderij met toebehooren, staande en gelegen over het Anna Zusterhuis te Schiedam, waarvan hij den eigendom verkregen had krachtens koop en overdragt, blijkens proces verbaal op den zesden November achttien honderd dertien voor de notarissen Thomas Bartholomeus Johannes Bremmer en meester Jan Daniel Hoekwater te Schiedam verleden. 9. Een door den notaris uitgegeven afschrift eener acte van overdragt op den twaalfden October achttien honderd twee en twintig voor hem verleden, waarbij de heer meester Pieter Loopuyt den eigendom verkregen heeft van een huis, tuin, koetshuis, stalling en erven, staande en gelegen aan de westzijde van de Lange Haven en in de Walvischsteeg te Schiedam, wijk A, numero 200 (thans een woonhuis met tuin en
NADERE TOEGANG 238 erve, op den kadastralen legger voorkomende onder sectie C, numero 364 en gedeeltelijk nummers 650 en 658; 10. Een door mij notaris uitgegeven afschrift eener acte van overdragt, op den negenden Junij achttien honderd zeven en veertig voor mij verleden en ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Rotterdam overgeschreven den zestienden dierzelfde maand, in deel honderd achttien (118) numero zes en twintig (26), waarbij de heer meester Pieter Loopuyt den eigendom verkregen heeft van twee huisjes en erve, benevens een strook open grond, ter grootte van twintig vierkante ellen, staande en gelegen bij elkander in de Walvischsteeg te Schiedam, (thans kantoor en erven, op den kadastralen legger voorkomende onder sectie C, gedeeltelijk nummers 650 en 658.) 11. Een door mij notaris uitgegeven afschrift eener acte van vestiging van erfdienstbaarheid ten nutte van de voormelde perceelen sectie C, nummers 650 en 658 en ten laste van het daarnevens gelegen perceel C, numero 372, op den acht en twintigsten December achttien honderd een en zeventig voor mij verleden en ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Rotterdam overgeschreven den tweede Januarij achttien honderd twee en zeventig, in deel vijf honderd acht en twintig (528), numero drie en veertig (43). 12. Een door mij notaris uitgegeven afschrift eener acte van overdragt op den dertienden Augustus achttien honderd zeven en veertig voor mij verleden en ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Rotterdam overgeschreven, den zestienden dierzelfde maand, in deel honderd negentien (119), numero twee en tachtig (82) waarbij de heer meester Pieter Loopuyt den eigendom verkregen heeft van een strook open grond ter breedte van een el en ter lengte van zes el, zeven palmen en vijf duim, gelegen achter een pakhuis genaamd, Onverwacht aan de noordzijde van de Grootte Vischmarkt te Schiedam, en op den kadastralen legger vermeld alsdien gedeelte van perceel sectie C, numero 371 (thans op dien legger voorkomende onder sectie A, nummers 650 en 658 gedeeltelijk). 13. Een door den notaris Thomas Bartholomeus Johannes Bremmer uitgegeven uittreksel van een proces verbaal van openbare veiling en afslag op den tienden en elfden Maart achttien honderd drie en veertig door hem opgemaakt en ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Rotterdam overgeschreven den zeven en twintigsten April daaraan volgende, in deel twee en zestig (62), numero vijftien (15), waarbij de heer meester Pieter Loopuyt den eigendom verkregen heeft van een pakhuis en erve, staande en gelegen in de Walvischsteeg te Schiedam, wijk A, numero 208 en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie C, numero 365, ter grootte van acht en zestig (vierkante)ellen (thans begrepen in de perceelen nummers 650 en 658 van dezelfde sectie. 14. Een door mij notaris uitgegeven afschrift eener acte van overdragt op den achtsten Mei achttien honderd twee en zestig voor mij verleden en ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Rotterdam overgeschreven, den veertienden dierzelfde maand, in deel drie honderd drie en zestig (363)numero zes (6), waarbij de heer meester Pieter Loopuyt wederom den eigendom verkregen heeft van de hiervoren omschreven percelen weiland en hakhout, gelegen in den polder Schiebroek der gemeente Schiebroek;op den kadstralen legger vermeld onder nummers 10 tot en met 21, welke door hem, blijkens acte op den een en twintigsten December achttien honderd twee en vijftig, insgelijks voor mij verleden, waren overgedragen aan de heer meester Jacob Andreas Vaillant. 15. Een door den notaris Johannes Lechner uitgegeven afschrift eener acte van overdragt, op den twintigsten December achttien honderd acht en vijftig voor hem te Schiedam verleden en ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Rotterdam overgeschreven den twee en twintigsten dierzelfde maand, in deel drie honderd vijf (305), numero een en twintig (21), waarbij de heer meester Pieter Loopuyt den eigendom verkregen heeft van een pakhuis en erf, staande en gelegen in de Walvischsteeg te Schiedam wijk A, numero 206 en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie C, numero 367 ter grootte van vijf en tachtig vierkante ellen. 16. Een door den notaris Jacob Dijkmans uitgegeven afschrift van een proces verbaal van openbare veiling en afslag vooraf gegaan voor een memorie van lasten, op den eersten, derden, en vierden Augustus achttien honderd twee en dertig door genoemden notaris ambtgenoot opgemaakt en ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Rotterdam overgeschreven den drie en twintigsten Februarij achttien honderd drie en dertig, in deel honderd zes en zeventig (176), numero zestig (60), waarbij nu wijlen de heer Jan Loopuyt den eigendom heeft van een stuk wei-of hooiland, groot twee bunders, vijf en vijftig vierkanten roeden en zes en veertig vierkante ellen, gelegen in den Oud-Mathenesse polder der gemeente Schiedam, thans op den kadastralen legger voorkomende onder sectie G, nummers 155, 156 en 157, ter grootte van twee bunders negen en twintig vierkanten roeden en acht vierkanten ellen, en voor de helft behoorende tot de nalatenschap van de heer meester Pieter Loopuyt en voor de wederhelft aan mejufvrouw Alida Loopuyt te Schiedam als te zamen de eenige erfgenamen bij versterf van wijlen hunnen vader den heer Jan Loopuyt en mede wijlen hunne zuster mejufvrouw Cornelia Maria Loopuyt. 17. Een door mij notaris uitgegeven afschrift eener acte van overeenkomst en vesting van erfdienstbaarheid, op den dertienden September achttien honderd vier en vijftig voor mij verleden en ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Rotterdam overgeschreven den negentienden dierzelfden
NADERE TOEGANG 238 maand, in deel 235, numero 40, tusschen den heer meester Pieter Loopuyt, als eigenaar van een perceel open grond gelegen aan de Tuinlaan te Schiedam, kadaster sectie D, nummers 462 en 582 (thans van dezelfde sectie nummers 890 en 892)en den heer meester Antoine Vernede als eigenaar van een daarnevens gelegen tuin kadaster sectie D, nummers (632 en 633). 18. Een door den te Alkmaar gevestigden Notaris Adrianus Petrus de Lange uitgegeven uittreksel van een proces verbaal van openbare veiling en afslag op den twee en twintigsten October en den zesden November achttien honderd negen en veertig door hem opgemaakt in verband met een acte van commant op den zevenden der laatstgemelde maand voor denzelfden notaris verladen, geen van beiden, voor zooveel daaruit blijken kan, ten kantore van de bewaring der hijpotheken overgeschreven, waarbij de heer meester Pieter Loopuyt den eigendom verkregen heeft van; A. Zes honderd vijf en negentig perceelen vastgoederen, bestaande in;huizen, duingrond, water, bouw = wei = en hooiland, tuingrond, onbebouwde grond, weg als weiland, uitweg als weiland en dijk als weiland, kade als hooiland en kade als weiland, staande en gelegen in de gemeente Helder, op den kadastralen legger voorkomende onder sectie B, nummers 243 en sectie C. nummers 1136, 1137, 1815 t/m 1820, 1825 t/m 1844, 1846 t/m1898, 1900 t/m 1967, 1978, 1969, 1970, 1973 t/m 2093, 2095 t/m 2122, 2124 t/m 2184, 2186 t/m 2201, 2205 t/m 2255, 2257 t/m 2263, 2265, 2270 t/m 2278, 2284 t/m 2291, 2293 t/m 2298, 2300 t/m 2339, 2325, 2340 t/m 2343, 2348, 2349, 2351 t/m.2382, 2396 t/m2389, 2406 t/m 2428, 2437 t/m2445, 2447 t/m2449, 2451 t/m 2455, 2457, 2461 t/m2468, 2470 t/m 2472, 2489 t/m 2496, 2498, 2502, 2531, 2769 t/m 2782, 2785, 2786, 2901, 2902, 2903, 3024 t/m 3038, 3040 t/m 3045, 3049 t/m 3069, 3071 t/m 3109, 3259, 3330, 3581, , 3682, 3682, 3683, 3822, 3823 en 3827, ter gezamenlijke grootte van drie duizend twee honderd vijf en tachtig bunders, zes en tachtig vierkante roeden en zeventien vierkante ellen. B. Een huis, erven en een perceel bouwland, staande en gelegen als voren op den kadastralen legger, voorkomende onder sectie C, nummers 2202, 2243 en3944, ter gezamenlijke grootte van vijf en zestig vierkante roeden en tachtig vierkanten ellen, waarin Lourens Zwart landman, wonende te Helder het regt van opstal heeft. C. Een huis en erf, staande en gelegen als het laatst voorgaande, en op gemelden legger voorkomende onder sectie C, numero 1968 ter grootte van twee en twintig vierkante roeden en tachtig vierkante ellen, waarvan Jan Schilder, landman te Helder woonachtig, insgelijks het regt van opstal heeft. D. Een honderd acht en veertig perceelen water, uitweg, bouwland, weiland, uitweg als weiland, tuingrond, woeste grond, kade als weiland, tuinbosch en huizen erven, staande en gelegen in de gemeente Callandsoog, op den kadastralen legger voorkomende sectie B, nummers 31, 123 t/m 131, 133 t/m 142, 144, 145, 147 t/m 149, 152 t/m 162, 164, 166, 169, 170 t/m 176, 178 t/m 186, 245 t/m 255, 257 t/m275, 277 t/m 291, 293 t/m 295, 297 t/m 323, 325, 187, 177, 132, 276, 256, 292, 300, 146, 163, 167, 168, , 296, 324, 340, 353, 353 341en 22, ter gezamenlijke grootte van zes honderd zeven en zestig bunders, zeven en zestig vierkante roeden en tachtig vierkanten ellen. 19. Een acte van overdragt op den acht en twintigsten September achttien honderd vier en vijftig voor burgemeester en wethouders van Schiedam verleden, geregistreerd waarvan het relaas luidt: Geregistreerd zonder renvooi te Schiedam den dertigsten September 1800 vier en vijftig, deel 55 folio zeven en dertig verso, vak 4. Ontvangen twee gulden met de 30 opcenten twee gulden zes en zeventig cents. De ontvanger (geteekend) Ten Sande en ten kantore van de bewaring der hijpotheken te Rotterdam overgeschreven den derden October achttien honderd vier en vijftig, in deel twee honderd zeven en dertig (237), numero twee (2) waarbij de heer meester Pieter Loopuyt den eigendom verkregen heeft van een graf op de burgelijke begraafplaats der gemeente Schiedam, gelegen op den Burg van Mathenesse, op afdeeling voor de protestanten, onderdeel A, het negende plein, het zeventiende graf, zijnde gemelde begraafplaats thans op den kadastralen legger vermeld onder sectie G, mumero 515;Nadat het vorenstaande beschreven was is de verdere beschrijving weder uitgesteld tot een nader te bepelen tijd en al het laatstelijk beschrevene gelaten in bewaring van den heer aangever. Waarvan acte, waarin zijn doorgehaald twee letters in de vijf en twintigsten regel der zes en zestigste bladzijde, dertien achter een volgende woorden en negen cijfers, in den drie en dertigsten, vier en dertigsten en vijf en dertigsten regel dierzelfde bladzijde, drie achter een volgende woorden en zes cijfers in den tienden en elfden regel der zeven en zestigsten bladzijde vier cijfers en den acht en dertigsten regel der zeventigsten bladzijde, vier cijfers in den eersten regel der een en zeventigsten bladzijde en zes cijfers in den negen en twintigsten regel dierzelfde bladzijde. Gedaan en verleden ten tijde en plaatse voormeld, in tegenwoordigheid van den heer Jules Alphonse Rodi, candidaat notaris en Coenraad Kerssen, stadsomroeper, beiden te Schiedam woonachtig en mij bekend, als getuigen. Hebbende onmiddellijk na voorlezing de requiranten onder protest tegen en voorbehoud als voren, met de getuigen en mij deze acte geteekend, des namiddags te vier ure van laatstgemelden dag der beschrijving.(geteekend).
NADERE TOEGANG 238 J. Loopuyt, P. Brillenburg, J.A. Rodi, C. Kerssen, K.A. Poortman, (onderstaat). Geregistreerd te Schiedam den dertigsten October 1800 twee en zeventig deel 76 folio 116, recto vak 8 acht bladen met vier renvooien. Ontvangen voor recht f 3.20 voor 38 opcenten f1.22. Te zamen vier gulden twee en veertig cent. De ontvanger (geteekend). Jacobson. Eindelijk op Dingsdag, den eersten April achttien honderd drie en zeventig, des voormiddags te acht ure, heb ik notaris, bijgestaan door de nagenoemden getuigen, ten verzoeken, ter plaatsen en op aangifte van den heer requirant Loopuyt, als voren de beschrijving voort gezet als volgt: Onroerende goederen: 1. Twee pakhuizen en erve genaamd;Reval en Demmin, staande en gelegen aan de Schie of Koningstraat te Schiedam, wijk D, nummers 123 en 122, en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie a, nummers 964 en 965, ter grootte van vier vierkante roeden en dertig vierkante ellen. 2. Een mouterij en erve, staande en gelegen aan de Lange Haven te Schiedam, wijk C, numero 56, en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie C, numero 33, ter grootte van een vierkante roeden en twee vierkanten ellen. 3. Drie pakhuizen en erve, genaamd, Dantzig en Klaverblad, staande en gelegen aan de Korte Haven, wijk A, nummers 287 en 288 en291, ter grootte van twee vierkante roeden en vijf en negentig vierkante ellen. 4. Een woonhuis, een branderij, koelbak en erve, staande en gelegen aan de Lange Haven en Westvest te Schiedam, wijk A, nummers 238 en 254, en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie C, nummers 433 en 434, ter grootte van vier vierkante roeden vijf en tachtig vierkante ellen. 5. Een huis, drie pakhuizen en erven, genaamd, Arendsburg en Stralsund en Neerlands Indië, staande en gelegen aan de Hoofdstaat te Schiedam, wijk G, nummers 152 en 151, en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie D, nummers 57, 58, 60 en 653, als huis, pakhuis en erven, ter grootte van twaalf vierkanten roeden en vijf en tachtig vierkanten ellen. 6. Een woonhuis, een branderij, een koelbak, vijf pakhuizen genaamd; Greifswald, benevens een schuur, erven en een tuin, alles staande en gelegen bij elkander aan de Hoofdstraat te Schiedam, wijk G, nummers 81, 82 en 80, en op den kadasralen legger voorkomende onder sectie D, nummers 163, 164, 168, 169, 170, 171, 571, 572 en 573, ter grootte van negentien vierkante roeden en een en tachtig vierkante ellen. 7. Twee woonhuizen, een pakhuis, genaamd, Koningsbergen, een schuur en erven, staande en gelegen aan de Tuinlaan te Schiedam, wijk B, nummers 113 en 114 en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie D, nummers 461, 890, 891 en 892, als schuur, twee woonhuizen, een pakhuis en erven, ter grootte van dertien vierkante roeden en een en negentig vierkanten ellen. 8. Een pakhuis en erve genaamd, Kunda staande en gelegen aan de Westvest te Schiedam, wijk A, numero 253 en op en kadastralen legger voorkomende onder sectie C, numero 435, ter grootte van twee vierkante roeden en een en derig vierkante ellen. 9. Twee zes en twintigsten aandeelen in den steenen windkorenmolen genaamd, de Ploeg met woonhuis, stal, erve en het geen meer daarbij behoort, staande en gelegen aan de Hoofdstraat te Schiedam, wijk G, nummers 174, 38 en 38a, en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie D, nummers 237, 24o en 251, als huis , stal, moutmolen en erf 10. Eenige partijen weiland, boschhakhout, lies- bies- en slikland en watering gelegen in de gemeente Schiedam, in het buitenland van Klein Babbers Polder en op den kadstralen legger voorkomende onder sectie C, nummers 839, 840, 841, 842, 843, 844, 845, 846, 8.47, 848, 849 en 850, te zamen groot , twintig bunders, twee en negentig vierkante roeden en tien vierkante ellen. 11. Een partij bouwland, weiland en dijk te zamen groot twee bunders, acht en dertig vierkante roeden en veertig vierkante ellen gelegen in Oud Smalland onder de gemeente Pernis en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie A, nummers326, 327 en 328. 12. Een partij weiland en boomgaard, tezamen groot een en negentig vierkante roeden en achttien vierkante ellen, gelegen in Vrijland en den Nieuwen Pernisschen Polder onder de gemeente Pernis, en op den kadstralen legger voorkomende onder sectie A. numero 416 en sectie B, nummer 462. 13. Een partij weiland en bouwland te zamen groot, twee bunders, drie en veertig vierkante roeden en tachtig vierkante ellen, gelegen in den Oudelandsche Polder Kleine Gadering en Oudelandsche Polder, Boomgaardshoek onder de gemeente Hoogvliet, en op den kadstralen legger voorkomende onder sectie B, nummers 256 en 295. 14. Een partij weiland, groot twee bunders, vijf en tachtig vierkanten roeden en dertig vierkanten ellen, gelegen in den Oudelandsche Polder Kleine Gadering, eerste deel, onder de gemeente Poortugaal, en op den kadstralen legger voorkomende onder sectie A, nummer 605, 606 en 697. 15. Een bouwmanswoning en erve van ouds genaamd, de Bonfut bestaande in een huis, zomerhuis, koe – en paardenstalling, dorschvloer, graan en hooibergen en verder getimmerte, bepoting en beplanting, benevens eenige partijen boschhakhout, tuin boomgaard, kade en weiland, alles te zamen groot twee en zestig bunders, zeven vierkante roeden en zes en zeventig vierkante ellen, staande en gelegen onder de gemeente Schiebroek in den polder Schiebroek aan de Heldersche Kade, en op den kadastralen legger
NADERE TOEGANG 238 voorkomende onder nummers 2 t/m 21, 117 t/m 133, 171 t/m 186 en 798, 799, 800 en 801, als boschhakhout, huizen, erven, hakhout, tuin, boomgaard, kade en weiland;waarvan echter de voormelde nummers 2 en volgende tot en met 9, 117 en volgende tot en met 133, 171 en volgende tot en met 186, 798, 799, 800 en 801 abusievelijk gesteld zijn ten name van Pieter Loopuyt en kinderen. 16. Een branderij en erve te Schiedam, en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie A, numero 930, ter grootte van vier vierkante roeden en vier en vijftig vierkante ellen. 17. Een zes en twintigsten aandeel in den steenen windkorenmolen, genaamd, de Walvisch met toebehooren, staande aan de Westvest te Schiedam, en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie C, numero 377, 378 en 532, als huis en erf, stal en korenmolen. 18. Twee zes en twintigsten aandeel in de steenen windkorenmolen genaamd, de Batavier met toebehooren, staande aan de Broersvest te Schiedam, en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie B, nummers 115, 241 en 242, als moutmolen, stal huis en erf. 19. Een perceel open grond gelegen in de gemeente Schiedam en op den kadstralen legger voorkomende onder sectie E, numero 919 ter grootte van vijf en dertig vierkante ellen., 20. Een bovenhuis, pakhuis daaronder, branderij en erve, staande en gelegen aan de Lange Haven en de Westvest te Schiedam, wijk A, nummers 240 en 352 en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie C, nummers 437 en 438, als huis en erf en branderij, koelbak en erf, ter grootte van vier vierkante roeden vijftien vierkante ellen, zijnde al de voorschreven goederen het bijzonder eigendom van den heer meester Pieter Loopuyt, blijkens de eigendoms bewijzen hiervoren onder nummers 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8.9, en 17 vermeld. 21. Een woonhuis, kantoor, tuin en erve, staande en gelegen aan de westzijde van de Lange Haven en in de Walvischsteeg te Schiedam, wijk A, numero 200 en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie C, nummers364, 650 en 658, ter grootte van zeventien vierkante roeden en acht en dertig vierkante ellen. 22. Een pakhuis en erf, staande en gelegen in de Walvischsteeg te Schiedam wijk A, numero 206 en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie 367, ter grootte van vijf en tachtig vierkante ellen, behoorende de goederen welke onder nummers 21 en 22 zijn omschreven tot de gemeenschap welke bestaan heeft tusschen nu wijlen meester Pieter Loopuyt en mede wijlen diens echtgenoot vrouwe Mathilde van der Palm, blijkens de eigendoms bewijzen hiervoren onder nummers 9, 10, 11, 12, 13, en 15 vermeld; 23. Zes honderd vijf en negentig perceelen vaste goederen, bestaande in huizen, duingrond, water bouw = wei = en hooiland, tuingrond, onbebouwde grond, weg als weiland, uitweg, als weiland en dijk als weiland, kade als hooiland en kade als weiland, ter grootte van drie duizend twee honderd vijf en tachtig bunders, zes en tachtig vierkante roeden en zeventien vierkante ellen, staande en gelegen in de gemeente Helder, op den kadastralen legger voorkomende, zooals hiervoren onder eigendomsbewijzen numero achttien (18), letter A, is omschreven. 24. Een huis, erven en een perceel bouwland, staande en gelegen in de gemeente Helder, op den kadastralen legger voorkomende onder sectie C, nummers 2202, 2203 en 3944 ter gezamenlijke grootte van vijf en zestig vierkante roeden en tachtig vierkante ellen, waarvan Lourens Zwart, landman, wonende te Helder het regt van opstal heeft. 25. Een huis en erf, staande en gelegen in de gemeente Helder op den kadastralen legger voorkomende onder sectie C, numero 1968, ter grootte van twee en twintig vierkante roeden en tachtig vierkante ellen, waarvan Jan Schilder, landman te Helder woonachtig, insgelijks het regt van opstal heeft. 26. Een honderd acht en veertig perceelen, water, uitweg, bouwland, weiland, uitweg als weiland, tuingrond, woeste grond, kade als weiland, tuin, bosch en huizen en erven, ter grootte van zes honderd zeven en zestig bunders, zeven en zestig vierkante roeden en tachtig vierkanten ellen, staande en gelegen in de gemeente Callantsoog, op den kadastralen legger voorkomende, zooals hiervoren onder de eigendomsbewijzen numero achttien (18) letter D, is omschreven. 27. Een graf op de burgelijke begraafplaats der gemeente Schiedam, gelegen op den Burg van Mathanesse, op de afdeeling voor de protestanten, onder deel A het negende plein, het zeventiende graf zijnde gemelde begraafplaats op den kadastralen legger vermeld onder sectie G, numero 515, behoorende de goederen, welke onder nummers 23, 24, 25, 26 en 27 zijn omschreven, insgelijks tot de gemeenschap welke tusschen den heer meester Pieter Loopuyt en mede wijlen diens echtgenoot vrouwe Cornelia Mathilde van der Palm, bestaan heeft blijkens de eigendomsbewijzen hiervoren onder nummers 18 en 19 vermeld. 28. De helft in twee perceelen weiland en watering, te zamen groot twee bunders, negen en twintig vierkante roeden en acht vierkante ellen, gelegen in den Oud Mathanessepolder der gemeente Schiedam, en op den kadastralen legger voorkomende onder sectie G, nummers 155, 156 en 157;welke helft het bijzonder eigendom is van den heer meester Pieter Loopuyt, terwijl de wederhelft behoort aan mejufvrouw Alida Loopuyt te Schiedam, blijkens het geen hiervoren onder de eigendomsbewijzen, numero 16 vermeld is.
NADERE TOEGANG 238 Opmerkingen van den heer requirant Loopuyt; 1. Onder de hijpothecaire en andere schuldvorderingen, blijkens acte, komt hiervoren onder, numero 34, voordat van de hijpthecaire schuldvordering ten laste van den hoog welgeboren heer Jonkheer meester Johannes Henricus Foreest van der Palm de rente verschuldigd is van den eersten Januarij achttien honderd twee en zeventig, het geen behoort te zijn van den eersten April van dat jaar. 2. Onder numero 40 aldaar is niet vermeld, dat de rente dier vordering is vier ten honderd ’s jaars. 3. Onder nummer 15 is gezegd, dat de rente der vordering ten laste van meester Pieter Post Uiterweer, was verschuldigd sedert den vijftienden Januarij achttien honderd zeventig, waarvoor gelezen moet worden dertien October achttien honderd zeventig. 4. Onder de, , aandeelen in de maatschappijen, vennootschappen en zoovoorts moet onder numero 12 gevoegd worden, dat van de gefourneerde duizend gulden, ingevolge wijziging der statuten in achttien honderd zestig vijf honderd gulden bij vereffening is teruggegeven. 5. Onder numero 14 aldaar is genoemd, de Noord Zuid Hollandsche en Zeeuwsche zeeverzekeringsmaatschappij, het geen had moeten zijn, , de Noord-Zuidhollandsche en Zeeuwsche zee en brandverzekeringmaatschappij 6. Onder numero 28 aldaar met het woord rentebewijzen gevoegd worden, ieder groot vijf en twintig gulden, waarvan de eerste betaalbaar is den een en dertigsten december achttien honderd twee en zeventig. 7. De zeven certificaten aldaar onder nummers 12 en 63 vermeld zijn den negen en twintigsten September achttien honderd twee en zeventig gedeeltelijk vervangen door vijf parten obligatiens, ieder groot twee honderd Thaler Pruissisch Courant, of dertig pond sterling, rentende vijf ten honderd ’s jaars met den interest sedert den eersten Julij achttien honderd twee en zeventig in de hijpthecaire geldleening der Pruissischen Bergwerks und Hütten Actien Geselschaft te Dusseldorp, nummers 2810, 2812, 2813 en 2824, en door eene betaling daarbij van twee honderd vijf en tachtig gulden acht en negentig cents. 8. Onder numero 76 aldaar behoort achter het woord aandeel nog gelezen te worden de woorden, ad twee gulden vijftig cents. 9. Onder de publieke effecten moet achter het woord, loten onder numero 23 gevoegd worden, ieder van twee gulden vijftig cents. 10. Onder numero 55 aldaar is vermeld, dat de eerste coupons der twaalf obligatien ten laste van Guatemala verschijnen den eersten Februarij achttien honderd drie en zeventig, naardien echter die beschrijving reeds afgeknipte coupons onbetaald zijn teruggekomen, zijn bij die obligatien thans rentebewijzen aanwezig, waarvan het eerste verschijnen is geweest den eersten Augustus achttien honderd twee en zeventig. 11. Onder de, vorderingen blijkens schuldboek moet nog gevoegd worden bij die ten laste van de heer J. Loopuyt achter het woord zeventig, denzelfden nog vijftig duizend gulden met de rente tot vier ten honderd ’s jaars sedert den een en dertigsten julij achttien honderd twee en zeventig. 12. De vermelding aldaar van acht duizend gulden ten laste van Doctor C.J. Vaillant is onjuist en behoort te zijn vijf duizend gulden met de rente tot vier honderd ’s jaars sedert den een en dertigsten Januarij achttien honderd twee en zeventig, zes honderd gulden met rente als voren, sedert den zevenden Mei dat jaar en honderd twee gulden met gelijke rente sedert den dertigsten junij daaraan volgende. 13. De vordering ten laste van de vennootschap onder de firma P. Loopuyt en compagnie wegens ontvangsten en uitgaven door haar ten behoeven van den heer erflater in prive gedaan, bedroeg op den eersten Augustus achttien honderd twee en zeventig dertien duizend honderd negen en zestig gulden een en zeventig cents (zegge f13169.71), na aftrek der door haar betaalde kosten zijner begrafenis, ter somma van dertien honderd vier en vijftig gulden vijf en vijftig cents. 14. De vordering ten laste van Jonkheer meester C. van Foreest wegens het door hem gevoerd beheer van het Koegras bedraagt tot en met den een en dertigsten December achttien honderd en zeventig acht en zestig duizend honderd veertig gulden (68140.-.-), na aftrek van de daar en tegen aan hem verschuldigde twee honderd vier en negentig gulden twee en twintig en een halve cent (f 2911.22½ ) zeven en zestig duizend acht honderd vijf en veertig gulden zeven en zeventig en een halve cent (f 67845.77½ ). Wijders verklaarde nog de heer requirant Loopuyt; a. Dat het aandeel van den heer overledene in de vennoootschap onder de firma P. Loopuyt en compagnie opgemaakt overeenkomstig acte van vennootschap, op den zesden December achttien honderd twee en vijftig voor mij verleden, op den een en dertigsten Julij achttien honderd twee en zeventig groot was honderd een duizend acht en negentig gulden zes en negentig cents (zegge f 101.098.96)met de rente drie ten honderd ’s jaars sedert den eerste dier maand en zijne vordering ten laste van de vennootschap Dorrepaal Loopuyt en compagnie op den eersten Januarij laatstleden bedroeg honderd vier en zeventig duizend vijf honderd gulden zes en negentig cents (zegge f 272.518.96 ). b. Dat in den boedel aanwezig waren twee spaarbiljetten, welker bedrag den zesden Augustus achttien honderd twee en zeventig is ontvangen, ter somme van een en twintig honderd vijf gulden een en twintig cents (f 2105.21 ) waarvan duizend negen en veertig gulden vier en veertig cents (f 1049.44 )behoorde tot
NADERE TOEGANG 238 den boedel van wijlen den heer C. Nolet en het overige, ad duizend vijf en vijftig gulden en zeventig cents tot dien van den heer erflater meester P. Loopuyt c. Dat tot laatstbedoelde boedel ook nog behoort de bloote eigendom van de helft van acht certificaten twee en een half percents Nederlandsche schuld, in het gemeen met mejufvrouw Alida Loopuyt en waarvan de vruchten voor drie vierde gedeelten genoten worden door mejufvrouw Sara Maria Heereman en voor een vierde door mejufvrouw Goletta Keuzenkamp. d. Dat aan A van Rossen, voor zijne veeljarige en getrouwe diensten aan de overledene bewezen waren afgegeven de twee schuldbekentenissen te zijner laste, tezamen groot drie honderd gulden, benevens eene som van duizend guldens. e. Dat aan den overledene de huur verschuldigd was. 1. Van de onroerende goederen, hiervoren onder nummers 1, 3, 4, 8, 9, 17, 18 en 20 omschreven door de vennootschap P. Loopuyt en compagnie van den eersten Julij achttien honderd twee en zeventig tot en met den een en dertigsten December daaraan volgende, tot een nader op te geven bedrag, zijnde die goederen op den eersten Januarij achttien honderd drie en zeventig, blijkens proces verbaal van openbare veiling en toewijzing, op den twee en twintigsten en negen en twintigsten November laatstleden door mij opgemaakt, door de koopers daarvan aanvaard. 2. Van die aldaar onder nummers 2, 5, 6, 7, 16 en 22 vermeld door dezelfde vennootschap en insgelijks van gezegden eersten Julij en tot eener nadere op te geven en nog doorloopenden huurprijs. 3. Van de aldaar onder numero 10 vermeld door Klaas van der Knoop van kersmis achttien honderd een en zeventig tot en met kersmis achttien honderd twee en zeventig tot acht honderd vijftien gulden ’s jaars, en door Krijn Bakhuizen, Bastiaan Klaas Nederhof en Klaas Nederhof van den eersten Mei achttien honderd twee en zeventig tot en met den een en dertigsten December daaraan volgende tot zeven honderd drie en vijftig gulden ’s jaars. 4. Van die aldaar onder numero 11 omschreven sedert den een en dertigsten December achttien honderd een en zeventig tot en met den een en dertigsten December achttien honderd twee en zeventig door Paulus Pons tot honderd dertig gulden ‘s jaars 5. Van een gedeelte van de aldaar onder numero 12 omschreven van den een en dertigsten December achttien honderd een en zeventig tot en met den een en dertigsten December achttien honderd twee en zeventig door Cornelis Biert tot zestig guldens ’s jaars, zijnde het verdere gedeelte in kosteloos gebruik geweest. 6. Van die aldaar onder numero 13 vermeld van en tot als voren door Pleun Pleijssier tot honderd vijf en twintig gulden ’s jaars. 7. Van die aldaar onder numero 14 omschreven van en tot als voren door Leendert Pons tot honderd twintig gulden ’s jaars, zijnde de onder nummers 10 tot en met 14 omschreven goederen insgelijks blijkens voormeld proces verbaal in het openbaar verkocht. 8. Van die aldaar onder numero 15 vermeld van kersmis achttien honderd een en zeventig en nog voortdurend door C. Duinkerken tot zeventien honderd een en zestig gulden ’s jaars. 9. Van die aldaar onder nummers 23, 24, 25 en 26 omschreven door A. Lenge over het jaar achttien honderd twee en zeventig tot vier honderd gulden, C. Koning over als voren tot twee duizend gulden. D. de Graaf over als voren tot negen honderd gulden. De weduwe Bruin over als voren tot twee honderd gulden. W. Waagmeester over als voren tot duizend gulden. L. Wieringen over achttien honderd een en zeventig nog vier honderd gulden, over achttien honderd twee en zeventig achttien honderd gulden. G. Blankman over achttien honderd twee en zeventig veertien honderd gulden. J. Kleverlaam over achttien honderd twee en zeventig twee honderd vijf en twintig gulden. S. Hoogvorst, over achttien honderd twee en zeventig vijf honderd gulden. F. Jongerling over achttien honderd negen en zestig dertien honderd gulden, over achttien honderd zeventig achttien honderd gulden over achttien honderd een en zeventig insgelijks achttien honderd gulden en over achttien honderd twee en zeventig nogmaals achttien honderd gulden. R. Roos over achttien honderd twee en zeventig zeven honderd gulden. C. Vader over achttien honderd een en zeventig en achttien honderd twee en zeventig, tezamen twee duizend gulden. J. Hoogenvorst Kzoon over achttien honderd twee en zeventig vijf en twintig gulden. R. Delver over achttien honderd twee en zeventig vier honderd gulden. J. Blankman over achttien honderd twee en zeventig drie honderd gulden. P. Blankman over achttien honderd zeventig, achttien honderd een en zeventig en achttien honderd twee en zeventig te zamen twee duizend vijf honderd vijftig gulden. J. Smit over achttien honderd twee en zeventig twee honderd gulden.
NADERE TOEGANG 238 A van Duin over achttien honderd twee en zeventig zes honderd gulden. J. Schilder over achttien honderd een en zeventig en achttien honderd twee en zeventig te zamen veertien honderd vijftig gulden. J. Heinstmam over achttien honderd twee en zeventig honderd vijftig gulden. M. Noot over achttien honderd twee en zeventig vijf honderd gulden. Th. Noot over achttien honderd twee en zeventig vijf honderd gulden. Weduwe Hoornsma over achttien honderd negen en zestig, achttien honderd zeventig, achttien honderd een en zeventig en achttien honderd twee en zeventig drie duizend drie honderd vijf en zeventig gulden. Weduwe Klaver over achttien honderd twee en zeventig twee honderd gulden. P.P. Delver over achttien honderd zes honderd gulden. J. Ruijter over achttien honderd een en zeventig en achttien honderd twee en zeventig te zamen veertien honderd gulden. J. Keesman over achttien honderd twee en zeventig vier honderd gulden. H. Noot over achttien honderd twee en zeventig drie duizend drie honderd gulden. J. Noot over achttien honderd twee en zeventig zes honderd vijf en twintig gulden. C. Pronk over achttien honderd twee en zeventig acht honderd vijftig gulden. J. Slijkman over achttien honderd twee en zeventig acht honderd gulden. Weduwe Hoogvorst over achttien honderd een en zeventig en achttien honderd twee en zeventig te zamen vier duizend drie honderd vijftig gulden. J. van Essen over achttien honderd twee en zeventig twee honderd gulden. S. Pot over achttien honderd een en zeventig en achttien honderd twee en zeventig te zamen zestien honderd gulden. H. Noot over achttien honderd twee en zeventig vier honderd gulden. 10. Van die onder numero 28 omschreven door de weduwe en erfgenamen van Jacob Maltha over achttien honderd twee en zeventig honderd zestig gulden. f. Dat de overledene, blijkens aanteekening na den dood zijner echtgenoot aan ieder van zijne acht, toen alles in leven zijnde, kinderen had uitgekeerd eene som van honderd een en twintig duizend negen honderd vijf en dertig gulden twee en tachtig cents (f 121935.82). g. Dat de lasten zijns boedel bestaan in: een vordering van mejufvrouw Alida Loopuyt wegens geld á deposito, groot negen honderd gulden met den interest daarvan tot drie ten honderd ’s jaars sedert den eersten Julij achttien honderd twee en zeventig. Een van den heer P.C. Loopuyt wegens als voren, groot zestien honderd twee gulden met den interest tot vier ten honderd ’s jaars sedert den eersten Mei achttien honderd twee en zeventig. Een van mejufvrouw M de Monije wegens een lijfrente ter somma van drie honderd twaalf gulden ’s jaars, welke voldaan is tot den eersten julij achttien honderd twee en zeventig. Eenige kleine huisrekeningen te zamen bedragende zes en tachtiggulden zes en een halve cent. Begravenis kosten van dertien honderd vier en vijftig gulden vijf en vijftig cents, (1354.55) benevens die van de lijkkist ter somma van vijf en zeventig gulden drie en zeventig cents, (75.73). Nadat het voorenstaande beschreven was hebben de aangevers verklaard, dat zij alles hadden opgegeven en aangewezen, wat naar hun weten, tot de onderwerpelijke boedel en nalatenschappen behoorde, zonder daarvan iets verzwegen of verduisterd te hebben, of ook gezien hebben of te weten, dat dit door iemand anders geschied was, en deze verklaring met eede in handen van mij notaris afgelegd bekrachtigd, zeggende ieder afzonderlijk, onder het opsteken van de twee voorste vingers der regterhand, zoo waarlijk helpe mij God almagtig en is daarop al het beschrevene gesteld en gelaten in bewaring van den eerstgenoemden heer requirant om daarvan oplevering en verantwoording te doen zooals blijken zal te behooren, waartoe hij zich verbond naar regte. Daarna is dit proces verbaal bepaaldelijk gesloten des namiddags te half een ure van laatstgemelde dag der beschrijving. Waarvan acte, waarin zijn doorgehaald twee woorden in den negenden regel der vijf en twintigsten bladzijde, twee woorden in den zevende regel, van onderaf, der zeven en zeventigsten bladzijde, vier woorden in den een en dertigsten regel der acht en twintigsten bladzijde, vier achter eenvolgende woorden in den vijftienden en zestienden regel, van onderaf der negen en zeventigsten bladzijde, een woord in den veertienden regel van onderaf derzelfde bladzijde en een letter in den negenden regel, insgelijks van onderaf, derzelfde bladzijde. Gedaan en verleden ten tijde en plaatse voormeld in tegenwoordigheid van den heer Jules Alponse Rodi, candidaat notaris en Coenraad Kerssen, stadsomroeper, beiden mede te Schiedam woonachtig en mij bekend, als getuigen: hebbende onmiddellijk na voorlezing de heeren requiranten, onder protest en voorbehoud als voren met mejufvrouw de aangeefster (zonder beroep alsmede te Schiedam woonachtig en mij bekend ) de getuigen en mij deze acte geteekend.
NADERE TOEGANG 238 J. Loopuyt, P. Brillenburg, C.Th. Rodi, J.A. Rodi, C. Kerssen, K.A. Poortman, (onderstaat), geregistreerd te Schiedam zevenden April 1800 drie en zeventig, deel 76 folio 198 verso, vak 2, zes bladen met 5 renvooien. Ontvangen voor recht f1.60 x 2 = f 3.20, voor 38 opcenten f 1.22 tezamen vier gulden twee en veertig cent. De ontvanger (geteekend ). Jacobson. Afschrift van de hiervoren vermelde acten van volmagt; Wij ondergeteekende; 1. Jonkheer Cornelis van Foreest, lid van de tweede kamer der staten generaal en grondeigenaar wonende te Heilo, als naar de thans bestaande wet in volle gemeenschap van goederen gehuwd met en nog in huwelijk hebbende vrouwe Johanna Elisabeth Loopuyt. 2. Mr. Anthonij Hoynck van Papendrecht, oud lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal, lid van de Provincialen Staten van Zuid Holland en wethouder der gemeente Rotterdam, wonende aldaar, als de thans bestaande wet in volle gemeenschap van goederen gehuwd met en nog in huwelijk hebbende vrouwe Jacoba Diderica Loopuyt. 3. Jan van Embden burgemeester der gemeente Renkum en Oosterbeek en lid van de vennootschap onder de firma, de weduwe R. Andres expediteurs te Arnhem, wonende te Oosterbeek, gemeente Renkum in Gelderland, als naar de thans bestaande wet in volle gemeenschap van goederen gehuwd met en nog in huwelijk hebbende vrouwe Wilhelmina Dorotha Loopuyt. 4. Johan Karel Hummel, medicinae Doctor, wonende te ’s Gravenhage, als naar de thans bestaande wet in volle gemeenschap van goederen gehuwd met en nog in huwelijk hebbende vrouwe Anna Catharina Loopuyt. 5. Mr. Johannes Henricus Loopuyt, rentenier, wonende te Oosterbeek gemeente Renkum voormeld. 6. Pieter Cornelis Loopuyt, mede teekenend deelgenoot in de vennootschap onder de firma, Dorrepaal Loopuyt en compagnie te Rotterdam, wonende aldaar. 7. Anna Maria Jacoba Vaillant, zonder beroep, wonende te Schiedam, verklaren bij deze te magtigen de wel edelen heer Jan Loopuyt, lid van de vennootschap van koophandel onder de firma, P. Loopuyt en compagnieën te Schiedam woonachtig, bepaaldelijk om ons te vertegenwoordigen bij de beschrijving van de gemeenschappelijken boedel bestaan hebbende tusschen wijlen den wel edelen gestrengen heer Mr. Pieter Loopuyt in leven insgelijks lid van gemelde vennootschap onder de firma P. Loopuyt en compagnie en oud lid van de Eersten Kamer der Staten Generaal te Schiedam woonachtig, doch op den vijfden Junij jongstleden aldaar overleden en mede wijlen echtgenoot vrouwe Cornelia Mathilde van der Palm, in leven zonder beroep, insgelijks te Schiedam woonachtig, doch op den achtsten December achttien honderd negen en vijftig, almede te dier stede gestorven, en van hunne nalatenschappen, dienvolgende daartoe met onze mede belang hebbende en over te gaan, de noodige acten te teekenen en wijders al dat geene meer te verrigten wat wij zelve zouden kunnen of moeten doen, verbindende wij ons tot bekrachtiging naar regte. Onderteekend te Heilo, Rotterdam, Oosterbeek, ’s Gravenhage en Schiedam, den 13 Jubij 1872 en volgende dagen. (geteekend ) van Foreest, A. Hoynck van Papendrecht, Jan van Embden, Dr.J.K. Hummel, J.H. Loopuyt, P.C. Loopuyt, A.M. Vaillant (onderstaat). Door den heer gemagtigd in tegenwoordigheid van ons notaris en getuigen voor echt erkend en ten blijke daarvan, door hem en ons onderteekend, heden den twee en twintigsten Julij achttien honderd twee en zeventig (geteekend )J. Loopuyt, J.A. Rodi, C. Kerssen, K.A. Poortman.(ter zijde staat.) Geregistreerd te Schiedam den vier en twintigsten Julij 1800 twee en zeventig deel 33 folio 185 recto vak 3 een blad zonder renvooi. Ontvangen voor recht f 0.80 voor 38 opcenten f 0.30½ te zamen een gulden tien en een halve cent. De ontvanger (geteekend )Jacobson. Ik ondergeteekende Christiaan Vaillant, medicinae doctor wonende te Schiedam, verklaar eerstelijk, uit eigen hoofde, als in volle gemeenschap van goederen naar de thans bestaande wet gehuwd geweest met e vrouwe Maria Elisabeth Loopuyt, gewoond hebbende en den 10 December 1860 overleden zijnde te e Schiedam, en daar en boven ingevolge haren uitersten wil op den 12 October 1847 voor den te Schiedam gevestigden notaris K.A. Poortman alhier verleden, door haar overlijden bekrachtigd en vervolgens geregistreerd eenig erfgenaam van het beschikbaar gedeelte harer nalatenschap, en ten andere als vader en wettelijke voogd mijner vier uit mijn huwelijk met haar gesproten en nog minderjarigen kinderen genaamd;Cornelia Mathilde Vaillant, Cornelia Vaillant, Anna Theodora Vaillant en Christaan Joanes Vaillant, bij dezen te magtigen den heer Pieter Brillenburg, kantoorbediende insgelijks te Schiedam voormeld woonachtig bepaaldelijk om mij te vertegenwoordigen bij de beschrijving van den gemeenschappelijken boedel bestaan hebbende tusschen wijlen den wel edele gestrengen heer Mr. Pieter Loopuyt, in leven lid van de vennootschap van koophandel onder de firma, P. Loopuyt en Co, en oud lid van e de Eerste Kamer der Staten Generaal, te Schiedam woonachtig, doch op den 5 Junij jongstleden aldaar overleden, en mede wijlen diens echtgenoot vrouwe Cornelia Mathilde van der Palm, in leven zonder e beroep insgelijks te Schiedam woonachtig doch op den 8 December 1859 mede te dier stede gestorven, en van hunne nalatenschappen, dienvolgende daartoe met mijne mede belang hebbende over te gaan, de
NADERE TOEGANG 238 noodige acten te teekenen en wijders al dat gene meer te verrigten wat ik zelf zou kunnen of moeten doen, e verbindende ik mij tot bekrachtiging naar regte. Onderteekend te Schiedam, den 15 Julij 1872 (geteekend) C.J. Vaillant.(onderstaat). Door de heer gemagtigden in tegenwoordigheid van ons ondergeteekende notaris en getuigen voor echt erkend, ten blijke daarvan, door hem en ons onderteekend, heden den twee en twintigsten Julij achttien honderd twee en zeventig (geteekend)P. Brillenburg, J.A. Rodi, C. Kerssen, K.A. Poortman (lagerstaat ) geregistreerd te Schiedam den vier en twintigsten Julij 1800 twee en zeventig, deel 33, folio 185 recto vak 4, een blad renvooi. Ontvangen voor recht f 0.80, voor 38 opcenten f 0.30½. Tezamen een gulden tien en een halve cent.De ontvanger (geteekend) Jacobson. Uitgegeven voorafschrift K.A. Poortman.