St.Michielsgestel 10 mei 2015 Vooropmerkingen over de lezing uit Hooglied Een liefdesgedicht als Hooglied uitleggen kan eigenlijk niet. Met wat ik er over zeg, hoop ik dat we goed kunnen luisteren naar Hooglied. Hooglied is een verzameling liefdesgedichten. Er wordt niet een verhaal verteld. Heel veel mensen hebben de eeuwen door de vraag gesteld: Waarom maakt deze bundel erotische gedichten deel uit van de bijbel, dat is toch de verzameling boeken over de relatie van God, de Eeuwige met deze wereld? En in Hooglied wordt nergens God genoemd. In de tijd na de verwoesting van Jeruzalem (dat gebeurde in het jaar 70) bestudeerde de beroemde rabbi Akiva de heilige boeken. Er werd gesproken over de vraag of Hooglied bij de canon, de vastgestelde groep bijbelboeken, hoorde. De meeste geleerden vonden van niet. Maar rabbi Akiva zei: ‘Niets ter wereld weegt op tegen de dag dat het Hooglied aan Israël werd gegeven. Want alle boeken uit onze traditie zijn heilig, maar het Hooglied is het heiligste van alle boeken.’ In de Hebreeuwse bijbel heet het ook het lied der liederen. Als geliefden elkaar in liefde aanspreken ben je op heilige grond. Dat is het eerste van Hooglied: het is heftige liefdestaal. Daarom mogen we de liefde tussen mensen als geschenk van de Onuitsprekelijke vieren. Deze liefdestaal staat niet voor niets in de Bijbel. De Joodse en christelijke traditie kennen nog een andere uitleg die ook geldt: Als je Gods omzien naar ons leert benoemen als die van een geliefde, ben je weer anders op heilige grond. Je kunt er door in de buurt van een bijzonder en kostbaar geheim komen. Zo plastisch mogen we over Gods liefde denken. Die uitleg kent een lange geschiedenis vanaf de eerste eeuwen. Voor mystieke schrijvers was Hooglied het bijbelboek bij uitstek dat een kompas werd op hun zoektocht naar God. Soms werd de man, de bruidegom, gezien als God, de Eeuwige en de bruid was zijn volk. Of in de christelijke traditie Christus en zijn kerk als bruid. Maar ook werd het verstaan als God en de menselijke ziel. En dan kunnen de man en vrouw wisselen van rol. In de mystieke uitleg traditie was de man de lezer van de Schrift en de vrouw, de minnares die zich als het ware verborg in de woorden God zelf. Laten we dus luisteren ook vanuit dat perspectief. De man is God, de Liefdevolle, die mij zoekt. In mijn huis wil komen. En dan weer: de vrouw is God, die hartstochtelijk naar mij verlangt. In het gedeelte spreekt het grootste deel de vrouw (dat kunt u zien in de vertaling), al horen we via haar ook de man, en klinken even de man en de vrouw samen. Lezen: Hooglied 2,8-17 Lezen: Johannes 15, 9-17 In Hooglied werden we meegenomen in beeldende woorden over het spel van de liefde. De lezing uit Johannes bepaalt ons bij pijn die ook bij liefde hoort. Bij wat liefde vraagt en zo ook bij de vruchten van liefde. Door de Eeuwige geliefde mensen, gemeente van Christus, Hooglied lezen we niet zo vaak in de kerk. Via het leesrooster komen we zelden bij dit bijzondere bijbelboek.
In Israël hoort Hooglied bij de feestrollen. Ieder jaar wordt het helemaal gelezen op het paasfeest. Het is een boekje vol spannende liefdesgedichten. Bruisend, prikkelend. Iemand noemde het een boek dat je kan helpen het mooiste in een ander naar boven te halen. Hooglied lezen vraagt erom dat je er beelden bij oproept, het voor je ziet en er iets bij voelt. Ik ga niet proberen het uit te leggen. Stel je voor. Zo’n prikkelend erotisch gedicht uitleggen. En bovendien, ik realiseer me dat Hooglied lezen ook pijnlijk voor sommigen van u en jullie kan zijn. Als je bezeerd bent in de liefde. Als je ervaring hebt met krassen op je ziel wat de liefde betreft. Toch kan het helend zijn dan niet weg te lopen voor wat Hooglied ons wil geven. Ik stel voor dat we er naar luisteren vanuit drie mogelijke invalshoeken. In de eerste plaats gewoon voor wat het is. Een bundel liefdesgedichten. En omdat ze in de Bijbel staan mogen we ze ontvangen als een knipoog van de Eeuwige naar ons. God gunt ons het spel van de liefde. Ons lichaam, ons verlangen, onze zinnen mogen voluit meedoen. Liefde, erotiek, seksualiteit hoeft in de kerk niet taboe te zijn, integendeel. We mogen ervaringen uitwisselen met dit geschenk van God. Liefde tussen vrouw en man, man en man en vrouw en vrouw. Hoe gaan we respectvol met dat geschenk om? Want we kunnen het ook verknoeien. Dat blijkt uit ons gedeelte als het over de vossen gaat. Maar straks meer daarover. In de tweede plaats mogen we Hooglied ook horen als een leerboek voor hoe we om kunnen gaan met mensen die aan onze zorgen worden toevertrouwd, zoals bijvoorbeeld in het pastoraat en het diaconaat. Mensen met wie we optrekken zijn niet altijd leuk en aardig. We kunnen door Hooglied uitgedaagd worden een ander te zien als iemand op wie God verliefd is, net als de geliefden in Hooglied. Zelfs al erger ik me, of verveel ik me, of heb ik om een andere reden moeite met die ander. Dan kan ik me oefenen in het kijken en luisteren vanuit dat perspectief van Hooglied. God houdt hartstochtelijk van deze mens. Dat perspectief kan maken dat ik me meer inzet met mijn hart voor die ander. Dat ik kijk en luister naar het mooiste in die ander. Niet vanwege mijzelf, maar vanwege Gods liefde voor deze mens. In de christelijke traditie zijn er ook steeds mensen geweest die in Hooglied ervoeren hoe God, de Liefdevolle met ons omgaat en hoe wij ons op God kunnen richten. Geloven als een liefdesspel. Geloven zo dat je het er warm van krijgt en van kunt blozen. Geloven zo dat je hart gaat bonzen en het bloed van verlangen door je lijf giert. Ik mag verlangend uitzien naar God, de Onzienlijke en ik mag vermoeden dat God verliefd en vol verlangen uitziet naar mij. Over God kunnen we alleen in beelden denken. God is de Onzienlijke en Onnoembare. Maar toch is het van belang dat we op een bepaalde manier open gaan voor God. Daar nodigen beelden toe uit. Zoals die van de geliefden. Laat die drie mogelijkheden van luisteren naar Hooglied maar meewegen. Ik wil proberen wat opmerkingen bij ons gedeelte te maken. Maar volgt u vooral uw en jullie eigen spoor. Niet alles is op één manier uit te leggen. Soms weten we niet helemaal zeker wat iets betekent. Bijvoorbeeld die laatste woorden uit ons gedeelte over het springen over de geurige bergen. We weten niet eens of dat goed vertaald is. Maar alles begrijpen hoeft ook niet. We mogen speels, met ons hart, ons
verlangen luisteren. Lees het maar eens hardop thuis. Langzaam, zo dat er ruimte ontstaat voor beelden en gevoelens die daarin opgeroepen worden. En wissel met een ander uit wat die woorden bij je oproepen. Hoor, mijn lief! Kijk, hij komt! En het jonge meisje ziet haar geliefde als een prachtige gazelle of een jong hert over de bergen en heuvels springen en dansen. U en jullie hebben vast wel eens in het bos een ree het pad zien overspringen. Je loopt door het bos, let op andere dingen en ineens gebeurt dat. Je hoort en ziet een ree. Heb je het wel echt gezien? De ree is alweer verdwenen. Snel, prachtig en kwetsbaar. Vanuit die verrukking kunnen we op iemand wachten of ons laten verrassen. Een mens van wie je houdt. En zo kun je naar God, de Liefdevolle, uitzien. In het gedeelte dat we gehoord hebben, kunnen we iets proeven van het aantrekken en op een afstand houden van geliefden, het uitdagen en zich verstoppen dat bij een liefdesspel hoort. De geliefde staat vlak bij de muur van mijn tuin. Hij kijkt vol verlangen naar binnen om mij te zien. En hij fluistert me verleidelijk toe. Hij wil dat ik opsta en naar buiten kom. Ik kan toch genieten van het heerlijke weer, de zon op mijn huid voelen, de kleurige bloemen zien, het verlangende koeren van de duif horen, en het fluiten van de andere vogels, ik kan van de vruchten in de boom genieten en van de wijnranken die me de belofte laten zien en ruiken van heerlijke wijn. En hoor, hij roept me toe. Noemt me zijn duif in de rotskloof. Hij zegt dat ik me verschuil in een kloof in de bergwand. Hij wil me zien en me horen. Want hij hoort mijn stem zo graag en hij vindt me mooi om te zien. Mensen zien elkaar niet altijd zo. Binnen relaties kunnen mensen op elkaar uitgekeken raken. Zich vervelen. Of de ander claimen. Zich gaan ergeren aan iets in de ander. De hoop verliezen dat het nog kan sprankelen. Of mensen kunnen elkaar verraden in de liefde. Elkaar beschadigen. Het lezen van Hooglied is dan geen wondermiddel. Misschien wel een uitnodiging van Gods kant. Allereerst om onszelf zo te blijven zien en aanvaarden. Als iemand van wie gehouden wordt. Als iemand die mooi en bekoorlijk is. We kunnen van daaruit steeds opnieuw leren, ons laten aanraken om zo de ander te zien, te horen. Te verlangen. Zo kan ook ons geloof vervlakken, wegraken in de drukte van het gewone leven. Ook met het oog daarop kan het een weldaad zijn Hooglied te lezen. Dat kan ons verleiden open te gaan voor wat we van God, de Onzienlijke kunnen ervaren. Sommigen ervaren dat direct, anderen indirect, via ervaringen met andere mensen, of in een lied of als ze de bijbel lezen, of zo maar opeens in de natuur. God is verliefd op mij. Ik zie in liefde uit naar God. Even klinkt er iets over de vossen, de kleine vossen die de wijngaard vol bloeiende ranken vernielen. Ze vreten van de druiventrossen, ze maken de ranken stuk. Vang ze dan voor ons. Volgens uitleggers staan die vossen symbool voor mensen, jonge mannen die elders ook in Hooglied worden genoemd en die dingen naar het meisje. Liefde kan stuk
gemaakt worden. Geloof kan aangetast worden. Zo is het leven. Wat liefde en geloof betreft leven we niet in het paradijs. Die vossen moeten tegen gehouden worden. Gevangen als ze de wijngaard willen vernielen. In dit gedeelte brengt dat gevaar het meisje tot de uitroep dat haar geliefde er helemaal voor haar is en dat zij er helemaal voor hem wil zijn. Dat betekent niet dat ze geen vrije mensen blijven. Spannend is dat er direct na klinkt dat de geliefde moet weggaan. Dat hoort ook bij het spel van de liefde. Aantrekken en wegduwen. Mensen mogen in elkaar opgaan, lichamelijk in elkaar versmelten. Maar ze zijn bedoeld om ook bij zichzelf terug te komen. Liefde maakt de vrijheid juist groter. Twee vrije mensen, met een prachtig ‘ik’ houden van elkaar. Nog iets over het vermoeden dat als je Hooglied leest als een boek over de relatie tussen God en ons. Je kunt jezelf dan als de vrouw of de man zien. Ook dat kan ons nieuwe perspectieven bieden. Zo kunnen we ook naar de relatie tussen God, de Liefdevolle, en ons kijken. Die twee manieren van luisteren wil ik nu laten proeven als voorbeeld. 1) Als ik me zelf, mijn ziel, degene die ik ten diepste ben, zie als die vrouw die verlangend uitziet naar haar Geliefde. En dan hoort en ziet ze hem komen en daar staat hij vlak bij de muur en tuurt bij mij naar binnen. Wat doet het mij als ik uitgenodigd word om op te staan en naar buiten te komen? Wat houdt mij tegen om open te gaan voor God en op te staan en naar hem toe te komen? Soms zijn het vragen in mijn hoofd: Wie ben ik dat de Eeuwige mij zou zien? Er is zo veel aan de hand in deze wereld. En roept God mij werkelijk? En wie zijn die vossen die de wijngaard van mijn verlangen naar God vernielen? We raken soms bezeerd aan het leven En van de Beminde, van God, merken we niets meer, of we vergeten Hem te vragen me te bevrijden van wat mijn verlangen naar Hem stuk dreigt te maken. We kunnen misschien dan ontdekken dat we alleen zijn liefde willen en alleen van Hem zijn, ook in onze liefde voor andere mensen, ja in onze liefde voor onze geliefde. Liefde voor God vervult juist onze liefde voor een ander mens. 2) We kunnen het gedicht ook anders ontvangen. Soms hebben we dat meer nodig. Wij zijn het die bij de muur van de tuin van God staan, net als de man uit Hooglied. En we roepen of God opstaat en naar ons toe komt. En we horen dat de jonge vrouw, dat God zegt: ga nu weg. Horen we niet dat we zo uitgedaagd worden? Dat onze liefde op de proef wordt gesteld om ons verlangen groter te maken? We zijn al weg, voor de Liefdevolle kans krijgt ons binnen te laten. Maar God, de Beminde, verlangt hartstochtelijk naar ons. Hij geeft zelfs zijn leven voor ons. Hij heeft ons als zijn vrienden uitgekozen. De Liefdevolle loopt in zijn zoeken naar ons averij op. Dat weten we door wat aan Jezus gebeurde. Lieve mensen, met de taalwereld van Hooglied zijn we niet zo maar vertrouwd. Zo hartstochtelijk, grenzeloos liefhebben? Zo hartstochtelijk geloven? Zo ons met hart en ziel uitleveren. Zo verliefd zijn op God. Mystici als Johannes van het Kruis – dat is een Spaanse monnik uit de tijd van de Reformatie - leefden daarnaar. En in een periode in een gevangeniscel schreef hij zijn Hooglied. De intieme kant van ons geloven mag de kleur van Hooglied krijgen. Laten we dat maar eens bij ons laten landen.
Door Hooglied te lezen kunnen we tot hartstocht voor God en elkaar verleid worden. We moeten niet, we worden uit onze tent gelokt. Eigenlijk heb ik al weer te veel gepraat over dat prikkelende gedicht. Straks zal ik het nog eens voorlezen. Gebruik dan maar uw fantasie. Maar eerst nog een kleine opmerking over die woorden van Jezus over zijn liefde voor ons en zijn uitnodiging vanuit die liefde te leven. Uit die evangelielezing mogen we weten dat Jezus zijn leven voor ons en deze hele wereld heeft gegeven. Zijn liefde is er in een wereld vol donkere mogelijkheden. Van dood en geweld en haat. Die zijn realiteit, net als die vernielende vossen. Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden. Jezus heeft dat ten volle gedaan. Jezus’ liefde is door de pijn gegaan. Liefde in dit leven is niet denkbaar zonder pijn. Maar de bestemming daarvan is dat ons leven vrucht draagt. Liefhebben betekent blijvende vrucht dragen. Liefde houdt het door alles heen. We mogen die woorden van Jezus ook kleuren met wat Hooglied oproept. Die liefde van Jezus voor ons is vol verlangen. Laten we daarom tot slot maar weer naar Hooglied luisteren. Misschien als uitnodiging dat thuis eens te doen. Alleen of met een ander. En lees het dan vooral hardop. Maak maar uw en jouw eigen beelden daarbij. En denk daarna eens over je liefde voor een ander, of je inzet voor een ander die een beroep op je heeft gedaan. En probeer het eens te vertalen naar Gods relatie met jou. En je eigen geloven. Je vertrouwen op God. Zij 8 Hoor! Mijn lief! Kijk! Hij komt, springend over de bergen, dansend over de heuvels. 9 Als een gazelle is mijn lief, als het jong van een hert. Kijk! Hij staat al bij de muur. Hij blikt door het venster, tuurt door de spijlen. 10 Mijn lief roept mij toe: ‘Sta op, vriendin! Mooi meisje, kom! 11 Kijk! De winter is voorbij, voorbij zijn de regens, weggegaan. 12 De bloemen zijn verschenen op het veld, nu breekt de zangtijd aan, het koeren van de duif klinkt op het land. 13 De vijgenboom is al vol vruchten, de wijnstok rankt en geurt.
Sta op, vriendin, Mooi meisje, kom! 14 Mijn duif in de rotskloof, verscholen in de bergwand, laat mij je gezicht zien, laat mij luisteren naar je stem, want je stem is zo lieflijk, je gezicht zo bekoorlijk.’ Hij en zij 15 Vang voor ons de vossen, vang die kleine vossen. Ze vernielen de wijngaard, onze wijngaard vol bloeiende ranken. Zij 16 Mijn lief is van mij, en ik ben van hem. Hij weidt tussen de lelies. 17 Nu de dag weer ademt en het duister vlucht – ga nu weg, mijn lief. Spring als een gazelle, als het jong van een hert over de geurige bergen. God, de Liefdevolle, zegene u en jullie met zijn liefde. Zodat ons leven de kleur van verliefd zijn krijgt. In de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest