Statuten Stichting OLVG, met ingang van 1 juni 2015 Naam. Zetel. Artikel 1. 1. De stichting is genaamd: Stichting OLVG. 2. De stichting heeft haar zetel in de gemeente Amsterdam. Doel. Artikel 2. 1. De stichting heeft tot doel het algemeen belang te dienen door het bieden respectievelijk doen bieden van onderzoek, behandeling, begeleiding, verpleging en verzorging aan hen die zich voor medische en daarmee samenhangende hulp tot een ziekenhuis wenden en alles wat kan worden geacht daartoe te behoren, alsmede het naar vermogen ruimte bieden aan opleidingen en wetenschappelijk onderzoek voor zover deze verband houden met de doelstelling van de stichting, alles in de ruimste zin van het woord. 2. De stichting beoogt verder: a. de beleidsbepaling te richten op het bereiken van een optimale gezondheidszorg in de regio en daarbuiten; b. bij de beleidsbepaling en uitvoering zoveel mogelijk rekening te houden met hetgeen door de daartoe reglementair ingestelde (vertegenwoordigende) organen van medewerkenden en cliënten naar voren wordt gebracht; c. te streven naar een doelmatige en efficiënte organisatie van de dienstverlening; d. te streven naar het scheppen van een werk- en leefklimaat waarin zowel de zorgvragers als alle aan de doelstelling meewerkende personen zich in hun situatie kunnen ontplooien. Doelrealisatie. Artikel 3. De stichting tracht haar doel te bereiken door de exploitatie van de door haar beheerde instelling en de daartoe behorende locatievestigingen te Amsterdam, het samenwerken met andere instellingen in de gezondheidszorg in de regio en daarbuiten, alsmede door alle andere wettelijke middelen. Grondslag. Artikel 4. Bij het vormgeven van de doelstelling zal de christelijke levensbeschouwing als leidraad erkend worden, onder respectering van andere geloofsovertuigingen, levensbeschouwingen en inspiratiebronnen. Governance. Artikel 5. 1. De stichting kent als organen: a. de raad van bestuur; b. de raad van toezicht. 2. De stichting past de Zorgbrede Governancecode 2010 - dan wel de daarvoor in de plaats tredende regeling - toe. Afwijkingen van de in die code verwoorde principes worden op de daarin voorgeschreven wijze verantwoord. 3. De raad van toezicht is te allen tijde zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar en de raad van bestuur en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren. 4. Geen persoon kan gelijktijdig deel uitmaken van de raad van toezicht en van de raad van bestuur. 5. Lid van de raad van toezicht kunnen niet zijn personen, hun echtgenoot, geregistreerde partner of een andere levensgezel, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad die ten aanzien van de stichting en/of de rechtspersonen waarover zij het bestuur voert:
1
a.
in een periode van drie jaar voorafgaande aan de benoeming dan wel gedurende de periode van lidmaatschap van het toezichthoudend orgaan werknemer of bestuurder is geweest, dan wel op basis van een toelatingscontract werkzaam is geweest; b. een persoonlijke financiële vergoeding ontvangt, anders dan een vergoeding die voor de als lid van de raad van toezicht verrichte werkzaamheden wordt ontvangen en voor zover zij niet past in de normale uitoefening van een bedrijf; c. in de drie jaar voorafgaande aan de benoeming dan wel gedurende de periode van lidmaatschap van de raad van toezicht een belangrijke zakelijke relatie met de stichting heeft gehad; d. bestuurslid is van een rechtspersoon waarin een bestuurslid van de stichting waarop hij toezicht houdt lid van het toezichthoudend orgaan is; e. gedurende de voorgaande twaalf maanden tijdelijk heeft voorzien in het bestuur bij belet of ontstentenis van bestuurders. Raad van bestuur en toezicht op de raad van bestuur. Artikel 6. 1. Het besturen van de stichting is opgedragen aan de raad van bestuur, bestaande uit één of meer leden. De raad van bestuur en zijn individuele leden richten zich bij de vervulling van hun taak naar het belang van de stichting en de daarmee verbonden instelling. 2. De raad van toezicht benoemt de leden van de raad van bestuur en stelt hun aantal vast. 3. De raad van toezicht is bevoegd leden van de raad van bestuur te schorsen en te ontslaan, nadat de betrokkene in de gelegenheid is gesteld om -al dan niet bijgestaan door een raadsman- door de raad van toezicht te worden gehoord.Bij de benoeming, schorsing en/of ontslag van leden van de raad van bestuur worden de ondernemingsraad, de cliëntenraad en de medische staf betrokken conform de alsdan geldende wettelijke voorschriften, regelingen en/of overeenkomsten. 4. De raad van toezicht gaat niet over tot benoeming van leden van de raad van bestuur dan nadat de raad van bestuur over de te benoemen kandidaat advies heeft uitgebracht, althans daartoe op behoorlijke wijze in de gelegenheid is gesteld. 5. De vaststelling van het salaris en van de overige arbeidsvoorwaarden van de leden van de raad van bestuur geschiedt door de raad van toezicht . 6. Bij ontstentenis of belet van één of meer leden van de raad van bestuur nemen de overblijvende leden van de raad van bestuur, of neemt het overblijvende lid van de raad van bestuur, het gehele bestuur waar. 7. Bij ontstentenis of belet van het enige lid van de raad van bestuur of van alle leden van de raad van bestuur wordt het bestuur waargenomen door één of meer personen die daartoe onverwijld door de raad van toezicht worden aangewezen. Artikel 5 lid 4 van deze statuten is daarbij uitdrukkelijk van toepassing. 8. De overige regelingen van de werkwijze en besluitvorming van de raad van bestuur worden vastgelegd in een door de raad van bestuur vast te stellen Reglement Raad van Bestuur, dat de goedkeuring van de raad van toezicht behoeft. Het Reglement Raad van Bestuur wordt op gezette tijden geëvalueerd en zo nodig aangepast. Ook een besluit van de raad van bestuur tot wijziging van het Reglement Raad van Bestuur behoeft de goedkeuring van de raad van toezicht.In geval van een meerhoofdige raad van bestuur kan het Reglement Raad van Bestuur een taakverdeling bevatten, met dien verstande dat de raad van toezicht bevoegd is één van de leden van de raad van bestuur als voorzitter aan te wijzen.
2
Raad van bestuur: bevoegdheden, vertegenwoordiging, relatie met de raad van toezicht . Artikel 7. 1. Uitgezonderd het bepaalde in lid 5 van dit artikel wordt de stichting in en buiten rechte vertegenwoordigd door de raad van bestuur in haar geheel of door twee gezamenlijk handelende leden van de raad van bestuur. 2. De raad van bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt, mits de raad van bestuur daartoe voorafgaande goedkeuring heeft gekregen van de raad van toezicht. Zonder voormelde voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht kan de stichting ter zake niet rechtsgeldig worden vertegenwoordigd, het ontbreken van die goedkeuring kan derhalve aan derden worden tegengeworpen. 3. Aan de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht zijn, onverminderd het elders in deze statuten bepaalde, onderworpen de besluiten van de raad van bestuur omtrent: a. de vaststelling van de jaarrekening; b. de aanvraag van faillissement en surseance van betaling van de stichting; c. de beëindiging van de dienstbetrekking van een aanmerkelijk aantal werknemers tegelijkertijd of binnen een kort tijdsbestek; d. een ingrijpende wijziging in de arbeidsvoorwaarden of arbeidsomstandigheden van een aanmerkelijk aantal werknemers; e. de duurzame rechtstreekse of middellijke samenwerking met andere rechtspersonen, alsmede de verbreking van een zodanige samenwerking; f. een voorstel tot wijziging van de statuten of tot ontbinding van de stichting; g. het sluiten van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen alsmede het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een ander verbindt; h. de vaststelling en ingrijpende wijziging van de voor enig jaar of reeks van jaren opgestelde beleidsplannen; i. het vaststellen van beleidsplannen die de signatuur van de stichting betreffen; j. het aangaan van geldleningen boven een door de raad van toezicht vast te stellen limiet, zijnde een bedrag of een percentage van het extern budget; g. het vaststellen van de jaarlijkse begroting en meerjarenramingen. 5. In alle gevallen waarin de stichting een tegenstrijdig belang heeft met één of meer leden van de raad van bestuur, wordt de stichting vertegenwoordigd door de persoon die de raad van toezicht daartoe aanwijst. Als zodanig kan ook een lid van de raad van bestuur of een lid van de raad van toezicht worden aangewezen. Raad van bestuur: defungeren. Artikel 8. Een lid van de raad van bestuur defungeert: a. door zijn overlijden; b. door zijn vrijwillig aftreden; c. door het verstrijken van de periode waarvoor hij is benoemd; d. door zijn ontslag door de raad van toezicht; e. door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen; f. door het ontstaan van een onverenigbaarheid als bedoeld in artikel 5 lid 4.
3
Raad van toezicht: omvang en samenstelling. Artikel 9. 1. De raad van toezicht bestaat uit ten minste vijf en ten hoogste zeven natuurlijke personen. Met inachtneming van het in de vorige volzin bepaalde, wordt het aantal leden van de raad van toezicht door de raad van toezicht vastgesteld. In geval van vacatures blijft de raad van toezicht bevoegd, doch neemt hij onverwijld maatregelen tot aanvulling van zijn ledental. 2. De leden van de raad van toezicht worden door de raad van toezicht benoemd, geschorst en ontslagen. Eén lid van de raad van toezicht wordt benoemd op bindende voordracht van de cliëntenraad, die daartoe schriftelijk door de raad van toezicht wordt uitgenodigd onverwijld na het ontstaan van de desbetreffende vacature. De cliëntenraad wordt geacht van het recht tot voordracht geen gebruik te maken en de raad van toezicht is derhalve vrij in een benoeming, indien de voordracht niet binnen twee maanden na vorenbedoelde uitnodiging daartoe is gedaan. De voordracht geschiedt met inachtneming van de door de raad van toezicht na overleg met de cliëntenraad vastgestelde profielschets. Indien de door de cliëntenraad voorgedragen persoon naar het oordeel van de raad van toezicht niet voldoet aan de profielschets, wordt deze voorgedragen persoon niet benoemd en wordt de cliëntenraad in de gelegenheid gesteld overeenkomstig dit artikel een nieuwe bindende voordracht te doen. Bij de benoeming van leden van de raad van toezicht worden de ondernemingsraad, de cliëntenraad en de medische staf betrokken conform de alsdan geldende wettelijke voorschriften, regelingen en/of overeenkomsten. 3. De raad van toezicht legt zijn werkzaamheden, zijn werkwijze in het algemeen, zijn verantwoording, alsmede zijn werkwijze omtrent de samenstelling, voordracht, benoeming en beloning van zijn leden vast in het door de raad van toezicht vast te stellen Reglement Raad van Toezicht. Het Reglement Raad van Toezicht wordt op gezette tijden geëvalueerd en zo nodig door de raad van toezicht aangepast. Raad van toezicht: schorsing, ontslag. Artikel 10. 1. De raad van toezicht kan een lid van de raad van toezicht ontslaan wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens strijdigheid met het bepaalde in artikel 13, wegens andere gewichtige redenen of wegens ingrijpende wijziging van de omstandigheden op grond waarvan zijn handhaving als lid van de raad van toezicht redelijkerwijs niet van de stichting kan worden verlangd. 2. De raad van toezicht kan een lid van de raad van toezicht schorsen op één van de gronden als hiervoor in lid 1 van dit artikel genoemd; de schorsing vervalt van rechtswege indien de raad van toezicht niet binnen één maand na de schorsing overgaat tot ontslag op één van de gronden als in lid 1 van dit artikel is genoemd. 3. Een besluit tot ontslag of tot schorsing neemt de raad van toezicht met een meerderheid van twee derde van de geldig uitgebrachte stemmen, de stem van het betrokken lid niet meegerekend. 4. Een besluit tot ontslag wordt niet genomen dan nadat het lid van de raad van toezicht over wiens ontslag wordt besloten vooraf de gelegenheid is geboden te worden gehoord. 5. Besluiten als bedoeld in dit artikel worden door de raad van toezicht schriftelijk vastgelegd. Raad van toezicht: herbenoeming, rooster van aftreden. Artikel 11. 1. De leden van de raad van toezicht worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaren. 2. Een lid van de raad van toezicht treedt volgens rooster, doch uiterlijk vier jaar na zijn benoeming, af. Een tussentijds benoemd lid neemt op het rooster van aftreden de plaats van zijn voorganger in. 3. Aftredende leden van de raad van toezicht zijn één keer herbenoembaar, met dien verstande dat bij wijze van uitzondering voor een tweede maal herbenoeming voor een periode van ten hoogste
4
vier jaar mogelijk is met het oog op de continuïteit van het toezicht of de inbreng van specifieke deskundigheid. Raad van toezicht: ontbreken. Artikel 12. Wanneer de raad van toezicht geheel komt te ontbreken, kan de voorzieningenrechter in de rechtbank van de statutaire zetel van de stichting, op verzoek van een afgetreden lid van de raad van toezicht of van een lid van de raad van bestuur of van het openbaar ministerie in de vacatures voorzien door de benoeming van leden van de raad van toezicht. Raad van toezicht: defungeren. Artikel 13. Het lidmaatschap van de raad van toezicht eindigt: a. door het ontstaan van een onverenigbaarheid als bedoeld in artikel 5, lid 4; b. door overlijden; c. door aftreden volgens het in artikel 11, lid 2 genoemde rooster; d. door ontslagneming (bedanken); e. door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen; of f. door ontslag door de raad van toezicht. Raad van toezicht: bevoegdheden, taken, verantwoordelijkheden. Artikel 14. 1. De raad van toezicht is verantwoordelijk voor en heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting en de daarmee verbonden instellingen. Hij staat de raad van bestuur met raad terzijde. 2. De raad van toezicht of één of meer door hem aan te wijzen leden hebben toegang tot alle lokaliteiten van de stichting en zijn bevoegd tot inzage van alle bescheiden en boeken van de stichting een en ander voor zover geen betrekking hebbende op medische beroepsgeheimen en met inachtneming van de rechten van medewerkers en patiënten. De raad van toezicht kan zich daarbij na overleg met de raad van bestuur doen bijstaan door deskundigen, onder wie de externe accountant van de stichting, aan welke deskundigen inzage van alle bescheiden en boeken van de stichting dient te worden verleend. 3. De raad van bestuur verschaft de raad van toezicht tijdig de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke gegevens. De wijze en omvang van de informatie(verstrekking) wordt vastgelegd in een door de raad van toezicht na overleg met de raad van bestuur vast te stellen informatieprotocol, dat op gezette tijden wordt geëvalueerd en zo nodig aangepast. Raad van toezicht: vergaderorde en besluitvorming. Artikel 15. 1. De raad van toezicht benoemt uit zijn midden een voorzitter en een vicevoorzitter en stelt al dan niet uit zijn midden een secretaris aan. 2. De raad van toezicht vergadert tenminste vier keer per kalenderjaar en voorts zo dikwijls de voorzitter, twee leden of één of meer leden van de raad van bestuur het nodig achten. De oproepingen tot de vergaderingen geschieden door of namens de voorzitter met inachtneming van een termijn van ten minste zeven dagen, de dag van de oproeping en van de vergadering daaronder niet begrepen. De oproeping geschiedt schriftelijk dan wel langs elektronische weg op het daartoe door de betrokkene aangegeven adres. De oproeping vermeldt de plaats en het tijdstip van de vergadering alsmede de te behandelen onderwerpen. In spoedeisende gevallen kan met een kortere termijn worden volstaan, zulks ter beoordeling van de voorzitter. 3. Behoudens het elders in deze statuten bepaalde, besluit de raad van toezicht met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. 4. Stemming over personen geschiedt schriftelijk tenzij de benoeming bij acclamatie geschiedt,
5
over zaken mondeling, tenzij één van de leden van de raad van toezicht schriftelijke stemming verlangt. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. 5. Bij staking van stemming wordt binnen twee weken een nieuwe vergadering belegd. Indien de stemmen dan opnieuw staken, is er geen besluit genomen. 6. Onverminderd het elders in deze statuten bepaalde zal, indien in deze statuten voor het nemen van een bepaald besluit de eis is gesteld dat het genomen moet worden in een vergadering waarin een bepaald aantal leden van de raad van toezicht aanwezig is en in een vergadering wegens onvoltalligheid een zodanig besluit niet genomen kan worden, binnen uiterlijk zes weken een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen, die, ongeacht het aantal aanwezigen beslist over het in de eerste vergadering aan de orde gestelde, met de meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. 7. In alle geschillen omtrent stemmingen welke niet in de statuten zijn voorzien, beslist de voorzitter tezamen met de vicevoorzitter. 8. Zolang in een vergadering van de raad van toezicht alle in functie zijnde leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de in deze statuten opgenomen voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen. 9. De raad van toezicht kan alleen dan geldige besluiten nemen indien de meerderheid van de leden van de raad van toezicht aanwezig of vertegenwoordigd is. Een lid van de raad van toezicht kan zich inzake onderwerpen in de agenda vermeld slechts door een ander lid van de raad van toezicht doen vertegenwoordigen. Indien wordt besloten over een besluit tot ontslag als bedoeld in artikel 13 onder f neemt het desbetreffende lid geen deel aan de beraadslaging en stemming -onverminderd het recht om terzake gehoord te worden- en telt dit lid niet mee voor het quorum. 10. De raad van toezicht kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits de zienswijze van alle leden van de raad van toezicht schriftelijk of per email wordt ingewonnen en geen van de leden van de raad van toezicht zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. 11. De vergaderingen van de raad van toezicht worden bijgewoond door de raad van bestuur, tenzij de raad van toezicht de wens te kennen geeft zonder de raad van bestuur te willen vergaderen. 12. Van het verhandelde in de vergaderingen worden notulen gehouden, die zodra mogelijk door de voorzitter van de vergadering, alsmede door degene die de notulen gehouden heeft, worden ondertekend. In de notulen wordt tevens vermeld, welke leden van de raad van toezicht in de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn geweest. De notulen worden onverwijld ter kennis gebracht van de leden van de raad van toezicht. 13. De voorzitter is bevoegd te bepalen dat van het verhandelde in de vergadering van de raad van toezicht een notarieel proces-verbaal wordt opgemaakt. De kosten hiervan zijn voor rekening van de stichting. Conflictregeling. Artikel 16 . In het in artikel 6, lid 8, bedoelde Reglement Raad van Bestuur, respectievelijk het in artikel 9, lid 3, bedoelde Reglement Raad van Toezicht, wordt voorzien in een conflictregeling betreffende mogelijke conflicten tussen raad van bestuur en raad van toezicht, niet zijnde een arbeidsconflict tussen één of meer leden van de raad van bestuur en de stichting. Boekjaar en jaarstukken. Artikel 17 . 1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar. 2. De raad van bestuur maakt jaarlijks binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar het jaardocument op, met daarin het jaarverslag en de jaarrekening. In het jaarverslag wordt verantwoording afgelegd over de realisatie van de statutaire en andere doelstellingen van de
6
stichting, het daartoe gevoerde beleid, en de bereikte resultaten. 3. De raad van bestuur laat, alvorens tot vaststelling van het jaardocument over te gaan, de jaarrekening onderzoeken door de externe accountant, die daartoe door de raad van toezicht wordt aangewezen. 4. De accountant brengt over zijn bevindingen betreffende het onderzoek van de jaarrekening gelijktijdig verslag uit aan de raad van bestuur en aan de raad van toezicht. 5. De raad van bestuur legt het jaarverslag en de jaarrekening ter goedkeuring voor aan de raad van toezicht, tezamen met het verslag van de accountant. De accountant woont de vergadering bij waarin door de raad van toezicht over de goedkeuring van de jaarrekening wordt besloten. 6. Na goedkeuring van de jaarrekening neemt de raad van toezicht een besluit omtrent decharge van de leden van de raad van bestuur. Ondernemingsraad, medische staf en cliëntenraad. Artikel 18 . 1. De stichting kent een ondernemingsraad als bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden. 2. De stichting kent een medische staf. De werkwijze, organisatie, taken en bevoegdheden van de medische staf worden vastgelegd in een door de raad van bestuur vast te stellen Reglement Medische Staf. Het Reglement Medische Staf wijst tevens aan welke medewerkers behoren tot de medische staf. Ten minste tweemaal per jaar bespreekt de raad van bestuur in aanwezigheid van (één of meer leden van) de raad van toezicht in een overlegvergadering met het bestuur van de medische staf de algemene zorginhoudelijke gang van zaken binnen de stichting. 3. De stichting kent een cliëntenraad. De cliëntenraad heeft de bevoegdheden die hem door of krachtens de wet toegekend worden. Ten minste eenmaal per jaar bespreekt de raad van bestuur in aanwezigheid van (één of meer leden van) de raad van toezicht in een overlegvergadering met de cliëntenraad de algemene gang van zaken in relatie tot de patiëntenzorg binnen de stichting. Enquêterecht. Artikel 19 . 1. De cliëntenraad is bevoegd tot het indienen bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam van een verzoek als bedoeld in artikel 2:345 lid 2 Burgerlijk Wetboek tot het instellen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken binnen de stichting. 2. Een verzoek als bedoeld in het vorige lid kan niet eerder worden ingediend dan nadat de cliëntenraad eerst in overleg is getreden met de raad van bestuur over de wens een dergelijk verzoek in te dienen en de mogelijkheden hebben verkend om de gerezen bezwaren tegen het door de raad van bestuur gevoerde beleid op een andere wijze weg te nemen. Statutenwijziging. Artikel 20 . 1. Deze statuten kunnen worden gewijzigd door een besluit van de raad van bestuur. Ieder besluit tot statutenwijziging behoeft de goedkeuring van de raad van toezicht. De ondernemingsraad, de medische staf en de cliëntenraad worden in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over het voorgenomen besluit tot statutenwijziging. 2. Tot goedkeuring van een statutenwijziging kan de raad van toezicht slechts besluiten indien dit onderwerp in de agenda van de betrokken vergadering is vermeld en het wijzigingsvoorstel ten minste veertien dagen tevoren schriftelijk aan de leden van de raad van toezicht is kenbaar gemaakt, onverminderd het bepaalde in artikel 15, lid 10. Het besluit tot goedkeuring wordt genomen met tenminste drie vierde van de uitgebrachte stemmen, mits dit aantal stemmen tevens de volstrekte meerderheid uitmaakt van het aantal stemmen van alle leden van de raad van toezicht.
7
Ontbinding. Artikel 21 . 1. De raad van bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden. Het bepaalde in artikel 20 is ten aanzien van het besluit tot ontbinding van overeenkomstige toepassing. 2. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan, voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is. 3. De vereffening geschiedt door de raad van bestuur, tenzij bij het besluit tot ontbinding één of meer andere vereffenaars worden benoemd. 4. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht. 5. Een eventueel batig saldo van de ontbonden stichting zal worden besteed ten behoeve van een algemeen nut beogende instelling, als bedoeld in artikel 5b Algemene wet inzake rijksbelastingen, met een gelijksoortige doelstelling. 6. Na afloop van vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden stichting gedurende zeven jaar berusten onder de jongste vereffenaar dan wel onder een door de vereffenaars aan te wijzen derde. Slotbepaling Artikel 22 . Aan de raad van bestuur komen in de stichting alle bevoegdheden toe, die niet door de wet of de statuten aan andere organen zijn opgedragen.
8