UDC 658.56::69
Kwaliteitszorg Quality
care
RVblad 01- 1
Kwaliteitszorg van gildebrief
in de bouw: tot beheerscirkel
Quality care in the building industry; from guild letter to management circle ir: PK. van der Schuit, algemeen directeur Stich ting IKOB, Barneveld en M. INJ. van Rooden, coördinator Instandhouding, RDMZ De belangstelling naar en waardering van kwaliteitszorg is de afgelopen tijd sterk toegenomen. Naast de bekende certificaten voor kwaliteitszorgsystemen (ISO 9001, 9002 en 9003) voor het management in zijn algemeenheid en de KOM0 Kwaliteitsverklaringen voor de bouw, staan ook veiligheidbeheersystemen en milieuzorgsystemen in de belangstelling. Werd er vroeger dan geen kwaliteit geleverd? Ja, natuurlijk werd er kwaliteit geleverd. De aandacht voor kwaliteit en de interpretatie ervan waren afhankelijk van de specifieke omstandigheden en de aanwezige kennis in die tijd. r‘
(Bouw)kwaliteit in het verleden Dr. ing. Herman ranse, bouwhistoricus, heeft daarover diverse bronnen aangeleverd. Zo is er een Gildebrief
over gildeproeven uit de Amsterdamse keuren van “21 May 1524 van de Huys-timmerluyden, Kiste-makers, Stoel-drayers, Ra(de)makers, boom-makers en riemmakers”. Daarin wordt beschreven waarop “Proefmeesters” een “Proeve” (van bekwaamheid) beoordelen. “Item de gene die Meesterye van Huys-timmerluyden sal willen opsetten sal tot sijn proef moeten maken van een balck van seven voeten die Proef-meesters hem voorsien sullen ende daer men af maken mach een Cruys-kosijn met dubbele sponden van binnen ende van buyten met geroosurde (verm. gerooseerde) veynsteren: ende sal mede maken een bijnt met dubbele pennen. Ende dit in sulcken schijne ende soo goet dattet de Proef-meesters kennen wel gemaeckt te sijn”. Stads- of provinciale besturen onderwierpen de maten van bakstenen aan regels. Er werden bijvoorbeeld aan een stedelijk gebouw bakken opgehangen met maten die de stenen bij het vormen moesten hebben. Een ordonnantie van Gedeputeerde Staten van Friesland uit 1610 geeft nauwkeurig de maten aan, die gebakken stenen moesten hebben (RVblad Baksteen 01).
Van de Metselaars, Steenhouwers, Leydekkers, Lootgieters en Pompemakers Gilde vermeldt de Gildebrief op 14 augustus 1579: “In den eersten dat niemant voor Meester sal mogen wercken offe eenig hoop-werck (=aangenomen werk) aennemen ‘t en sy dat hy sijn proef eerst hebbe gedaen aen alsulcken werck als de Proefmeesters hem ordonneren ende voorstellen sullen:...” Door de dekens en overlieden van de metselaarsgilden van Haarlem, Leiden, Delft, Rotterdam en Den Haag werden omstreeks 1750 attestaties afgegeven bij de leverantie van schelpkalk door Pieter Lelijveldt, schelpbrander in Rijnland. Ook tras was een artikel dat steeds kwaliteitscontrole behoefde. In Dordrecht werd de meeste tras gemalen. In 1769 werd in een zeer uitvoerige ordonnantie onder meer geregeld dat er geen tras mocht worden verkocht die van buiten de stad kwam, voordat de keurmeesters ze gezien hadden. Die moesten ook iedere scheepsvracht (tuf)steen vóór het lossen keuren afb. 1. In het kort werd het volgende geregeld: De “Heeren van den gerechte” van Dordrecht hadden de ervaring, dat door enige baatzuchtige
1.Panorama van de stad Dordrecht; overslag en transportactiviteiten. (tekening Van Wijngaarden) RDMZRV1998/40-16
Kwaliteitszorg
RVbladOl-2 Dordtenaren tras werd gemengd met "sekere Lemmendaelse of andere aarde, alderhande Gruys" buiten die van trassen, zand en andere "vuyligheyd". Daardoor was de goede naam en faam van de Dordtse tras "beledigt". Voornoemde minderwaardige producten mochten niet gebruikt, in voorraad gehouden en verkocht worden, op boete van 100 tot 200 ducatons. De beëdigde trasmeesters
dienden ieder fraude direct te melden. Tot keurmeesters werden twee meestermetselaars en twee beëdigde trasmeesters aangesteld. Steeds moesten een metselaar en een trasmeester samen keuren. Voor steenhouwwerk gold dat de steenhouwers in een loods (Utrecht, Den Bosch, Kampen enz.) verplicht waren op hun werkstukken hun merk te plaatsen, zodat de loodsmeester kon controleren wie het stuk had gemaakt en het bij afkeuren ook de desbetreffende werknemer kon aanrekenen. In de werkregeling voor de steenhouwers in
de loods van het stadhuis van Gent (B.) uit 1528 staat daarover, dat ieder steenhouwer zijn merk moest aanbrengen op de bovenzijde van de stenen. Als hij dat niet deed kreeg hij een boete van een "grote". Als zijn steen uit de winkelhaak was of slecht was uitgevoerd, kreeg hij een boete van tien groten. Niemand mocht zijn steen van de werkbank halen voordat er gecontroleerd was. Ook daarop stond weer een boete. Er is dus eigenlijk niets nieuws
deed aan de eisen. Er was uitgebreid contact tussen de opdrachtgever en een aantal leveranciers, waarvan er maar één mocht leveren tegen de laagste prijs natuurlijk. Van elke partij, bijvoorbeeld dakleien, werd door een partijkeuring vastgesteld of deze aan de eisen voldeed. Een tijdrovende en dure methode. De kosten konden hoog oplopen als er een partij onverhoopt moest worden afgekeurd. Het werk werd stilgelegd, het touwtrekken kon beginnen. Door een (kwaliteits-)systeem van eigen keuringen door de leverancier/producent zelf en verificatiekeuringen door een onafhankelijke en onpartijdige deskundige derde kon de kans op afkeur sterk worden teruggedrongen. Tegelijkertijd konden de kosten voor de dure partijkeuringen worden verlaagd door de goedkopere steekproefgewijze verificatie. Omdat daarvoor een verklaring van
een derde partij (de certificatieinstelling) werd afgegeven, kon de producent tijd besparen op zijn controle van de opdrachtgever. Hij hoefde niet meer over specialistische kennis van al die bouwmaterialen en vervaardigingsprocessen te beschikken. Bovendien was de producent of aannemer verlost van de lastige discussie met zijn opdrachtgever als deze ten onrechte een partij afkeurde. Sedert de eerste helft jaren '80 is daardoor in de bouw een Bouwkeurmerk onder de naam KOMO tot ontwikkeling gekomen, die nog steeds in omvang,
onder de zon. Kwaliteit wordt gecontroleerd en beloond.
waarde en werkterrein groeit.
(Bouw)kwaliteit tegenwoordig In de tweede helft van de twintigste eeuw is er in de westerse maatschappij een belangrijke en allesoverheersende factor bijgekomen: de factor tijd. Er is steeds minder tijd beschikbaar om steeds meer producten tegen concurrerende prijzen te leveren. De opdrachtgever had vroeger tijd genoeg om zorgvuldig na te gaan of de kwaliteit van een product vol-
waterbouw) het KOMO merk ingevoerd.
Zo is sinds een paar jaar ook in de G.W.W.-sector (Grond-,weg- en
Komo kwaliteitsverklaringen Hoe wordt duidelijk dat een product of dienst voldoet aan de door alle betrokken partijen geaccepteerde eisen, vastgelegd in beoordelingsrichtlijnen? In de bouw wordt daartoe gebruik gemaakt van documenten, die aangeduid worden met de term KOMO
kwaliteitsverklaringen. Er zijn verschillende soorten kwaliteitsverklaringen: -
het KOMO productcertificaat het KOMO attest
- het KOMO attest-met-productcertificaat - het KOMO procescertificaat en -
het KOMO kwaliteitssysteem-
certifaat
Het KOMO productcertificaat Productcertificaten worden in de bouw al meer dan 25 jaar gebruikt. Het is een document waarin door een onafhankelijk instituut wordt verklaard dat het betreffende product voldoet aan de technische specificatie zoals vermeld op het certificaat. De afnemer van het
product hoeft niet meer te controleren of het product aan de technische specificatie voldoet. Die technische specificatie is vastgelegd in een Nationale Beoordelingsrichtlijn waarin doorgaans naar normen wordt verwezen (wanneer ze beschikbaar zijn). Wie is er afnemer? De aannemer koopt het product via de bouwmaterialenhandel. In dat geval is sprake van ten minste één eerste afnemer (de bouwmaterialenhandel) en een tweede afnemer (de aannemer). De opdrachtgever, of voor hem de architect of adviseur, heeft in het bestek gekozen voor een bepaalde technische specificatie. Hij is de derde afnemer. Ook de overheid in haar
functie van bouwtoezicht of milieutoezicht stelt eisen aan de kwaliteit van het product. Een bekend voorbeeld van een productcertificaat is metselbaksteen en kalkzandsteen. Het KOMO attest
Bij een attest gaat het om de geschiktheid van het product in zijn toepassing. Door een deskundig onafhankelijk instituut wordt verklaard dat het product, dat met het attest wordt geleverd, geschikt is om op een bepaalde manier te worden
Kwaliteitszorg
RVbladOl-3
het product in overeenstemming is met de technische specificatie zoals vermeld in het attest. Het attest bevat informatie op grond waarvan degene, die het ontwerp van een bouwwerk maakt of uitwerkt, ontwerpbeslissingen kan nemen. Een voorbeeld van een attest is: een reparatiemortel.
torische zin functioneert. Een kwaliteitssysteemcertificaat kan in de bouw toegevoegde waarde hebben wanneer de producent meer doet dan de gevraagde productkwaliteit leveren. De producent beschikt over een kwaliteitshandboek met beheersprocedures gebaseerd op bijvoorbeeld de ISO-9000 reeks; dat zijn internationaal aanvaarde normen.
Het KOMO attest-met-productiecertificaat Voor veel producten wordt een attest-met-productcertificaat afgegeven. Deze gecombineerde kwaliteitsverklaring bevat, vergeleken met een attest, bovendien de verklaring van de certificatie-instelling dat het geleverde product in overeenstemming is met de technische specificatie van het product, zoals vermeld op de kwaliteitsverklaring. Een bekend voorbeeld is het cellenbeton dak-, vloer- of wandelernent.
Het verstrekken van KOMO kwaliteitsverklaringen is voorbehouden aan deskundige onafhankelijke instituten onder de voorwaarde dat: - de regels die voor het betreffende onderwerp zijn vastgelegd in een "nationale beoordelingsrichtlijn" worden gehanteerd en - het instituut daarvoor erkend is door de Raad voor Accreditatie. Als een instituut aan beide eisen voldoet, komt het in aanmerking voor het afgeven van KOMO kwaliteitsverklaringen.
gebruikt, mits de toepassing van
Het KOMO procescertificaat Het procescertificaat is te vergelijken met een productcertificaat. In plaats van conformiteit met productspecificaties is er sprake van conformiteit met processpecificaties. Deze hebben betrekking op de juiste wijze van toepassing en op vooral de juiste wijze van verwerking. Bij het procescertificaat gelden dezelfde overwegingen als bij het productcertificaat. Het procescertificaat is vooral van waarde indien aan het uitvoerende werk ook een uitwerking van het ontwerp is gekoppeld of als controle om bepaalde specialistische kennis vraagt. Een voorbeeld van een procescertificaat is betonreparatie. Het uiteindelijke product, de reparatie, is niet als een baksteen rechtsteeks te beproeven. Het KOMO kwaliteitssysteemcertificaat Het kwaliteitssysteemcertificaat doet een uitspraak over de wijze waarop een bedrijf in organisaRDMZ RV1998/40 -17
Formele inbedding De Stichting Bouwkwaliteit beheert het KOMO merk en fungeert onder andere als Coördinatie Commissie voor de Bouw van de Raad voor
Accreditatie. Binnen de Stichting Bouwkwaliteit opereert daartoe de Harmonisatie Commissie Bouw, met als belangrijkste taak het aanvaarden van nationale
beoordelingsrichtlijnen. In een beoordelingsrichtlijn is vastgelegd welke eisen gesteld worden aan (de toepassing van) het product. Relevante wettelijke eisen zoals het Bouwbesluit zullen altijd daarin moeten worden opgenomen. Het Bouwbesluit bevat de bouwtechnische eisen en bepalingsmethoden die door de overheid gehanteerd worden bij het verlenen van een bouwvergunning. De aanvrager van de bouwvergunning moet aantonen dat het bouwwerk voldoet aan het Bouwbesluit. De KOMO kwaliteitsverklaringen, als universeel bouwkeurmerk, worden door de minister van VROM als afdoende bewijs geaccepteerd dat aan de eisen van het Bouwbesluit is voldaan. Nadere onderbouwing of bewijsvoering is onnodig. De formele inbedding wordt gecompleteerd door de Raad voor Accreditatie (RvA). Erkende instituten mogen KOMO kwaliteitsverklaringen afgeven in de bouw wanneer de RvA dit instituut heeft geaccrediteerd. Daarbij wordt onder meer vastgesteld of bij voortduring aan de eisen van onpartijdigheid, onafhankelijkheid en deskundigheid wordt voldaan. Deze RvA 'controleert dus de controleurs'. Waar het certificatie-
Kwaliteitszorg
RVbladOl-4
Een voorbeeld van toepassing ervan in de kwalteitszorg is de bekende cirkel van Deming afb. 4: plan -> do -> check -> act -> plan -> do-> enz.
3.
Op projecten toegepast houdt dit in:
Maatschappelijk draagvlak
instituut als 'derde partij' aan de afnemer verklaart dat het product of de dienst van de producent, leverancier of dienstverlener voldoet aan de gestelde eisen afb. 2, verklaart de RvA aan 'de maatschappij' dat het certificatieinstituut daartoe gemachtigd en in staat is afb. 3. Voorbeelden van certificatie-
instituten in de bouw zijn: KEMA, Arnhem; KIWA, Rijswijk;
BDA Intron, Geldermalsen; BMC, Gouda; SKM, Huizen; SKG, De Meern; IKOB, Barneveld.
Continue verhoging van de kwaliteit Een van de kenmerkende verschillen tussen de Gildetijd en nu is de 4.
toepassing van de 'systeemtheorie', die in de jaren 50 van de 20ste eeuw tot ontwikkeling kwam. Deze theorie is uitstekend te illustreren met een uit de meet- en regeltechniek bekend voorbeeld: de centrale verwarming. Bij de centrale verwarming circuleert heet water om elders vertrekken te verwarmen. Een thermostaat meet de temperatuur en vergelijkt deze met de gewenste temperatuur. Deze stuurt vervolgens het signaal dat er langer moet worden gestookt of juist niet. Wanneer we dit productieproces omzetten in een abstract model, waarmee elk ander proces beschreven kan worden, dan maken we gebruik van de systeemtheorie.
- plan: het vastleggen van de intenties. Deze zijn daardoor overdraagbaar, zijn toetsbaar en zorgen voor het gelijkrichten; - do: het uitvoeren; - check: het toetsen; - act: het bijsturen, fijnregelen. Het effect van deze acties is onder meer dat het beoogde doel van het project, een restauratie en dergelijke, een grotere kans van slagen heeft. Bij de juiste uitvoering van deze werkwijze verandert de cirkel in een spiraal in opwaartse richting, waarbij de kwaliteit van de organisatie steeds toeneemt. Een voorbeeld van het toepassen van de cirkel van Deming is 'het cyclisch proces', ontwikkeld door M.W.J. van Rooden. Dit cyclisch proces kan als hulpmiddel toegepast worden bij het opstellen van een restauratieplan, een advies of vooraf bij het ontwikkelen van een reparatietechniek.
Het cyclisch proces afb. 7 In toenemende mate groeit de aandacht en waardering voor de kwaliteit van het nieuw gebouwde. Bedrijfsprocessen, werkprocessen en materialen worden kritisch getoetst, diensten en producten staan onder controle. Het is gewenst dat dat ook geldt voor restauraties. Het is belangrijk dat leidinggevenden en uitvoerenden bij het ontwerpen en uitvoeren van restauratieplannen goed op de hoogte zijn van zowel de oude als de nieuwste bouwtechnieken. Datzelfde geldt ook voor kennis van oude en nieuwe bouwmaterialen. Het Bouwbesluit met de daaraan verbonden voorschriften, zoals ministeriële regelingen en kwaliteitsverklaringen, moeten ook worden gekend. Alleen dan behoort
Kwaliteitszorg
RVbIadOl-5
een consolidatie of restauratie van hoog niveau tot de mogelijkheden. Het cyclisch proces kent de volgende stappen: a. de juiste bouwstenen verzamelen voor goede planvorming b. de restauratie-uitgangspunten hanteren c. elke ingreep moet in beginsel ongedaan gemaakt kunnen worden d. verantwoord herstel met behulp van het cyclisch proces
heden zijn eveneens onmisbare bouwstenen voor een geslaagde restauratie. Naast deze bouwstenen zullen de plannen voor de aanleg van technische installaties, zoals gas, water, elektra, verwarming, beveiliging en faciliteiten voor het digitale netwerk zorgvuldig opgesteld en vervolgens getoetst moeten worden of zij het monument geen visuele en/of technische schade toe kunnen brengen. b. de restauratie-uitgangspunten
a. de juiste bouwstenen verzamelen voor goede planvorming In het RV artikel "De toepassing van het Bouwbesluit in relatie tot de Monumentenwet 1988" is aangegeven dat een goede, eventueel aangevulde, beschrijving van het monument niet alleen de basis is van een kwalitatief onderbouwde planvorming of advisering, doch ook de basis is van een kwalitatief verantwoorde restauratie. De waar-
den van het monument zullen niet alleen vastgesteld en beschreven moeten worden, maar de instandhouding daarvan zal als uitgangspunt van geheel het handelen genomen moeten worden. Voor restauratie of conservering
met een goed eindresultaat zijn
onderzoek en goede planvorming noodzakelijk. Een goed plan bevat een reeks van gekwalificeerde bouwstenen. Naast de vaststelling en beschrijving van de waarden zal een helder rapport van de bouwtechnische staat aanwezig moeten zijn, eventueel aangevuld met de resultaten van detailonderzoek op het gebied van bijvoorbeeld de aanwezigheid van vocht en zouten. Een duidelijk programma van eisen is nodig. Correcte opmeettekeningen waarin de resultaten van het bouwhistorisch onderzoek zijn terug te vinden zijn essentieel. Duidelijke plantekeningen van het te consolideren monument, een goed geschreven bestek en een daaraan gerelateerde begroting die helder uitgesplitst is in eenheden, eenheidsprijzen en totaalhoeveelRDMZRV1998/40 -18
hanteren Het restauratiegrondbeginsel "behoud gaat voor vernieuwing" zal als eerste uitgangspunt gehanteerd dienen te worden. Het Charter van Venetië dat in 1964 werd geproclameerd tijdens het congres van architecten en bouwkundigen, dat gehouden is onder auspiciën van de UNESCO te Venetië, bevat 16 artikelen die nadrukkelijk aangeven hoe met monumenten omgegaan moet worden. Artikel 9 stelt onder meer: "restauratie moet uitzondering blijven" en "restauratie moet gebaseerd zijn op eerbied voor het oude materiaal en de authentieke documenten". De restauratie wordt al te zeer gezien als een methode om een monument in stand te houden, terwijl dat het laatste zou moeten zijn wat een monument zou moeten ondergaan. Artikel 4 van het Charter stelt: "Het behoud van monumenten vereist in de eerste plaats regelmatig onderhoud." Onderhoud kan aangemerkt worden als het uitvoeren van conserverende handelingen. Door het conserveren van monumenten kan een maximum aan behoud van de vorm en het materiaal worden bereikt. Het regelmatig en tijdig schilderen van bijvoorbeeld houten onderdelen van monumenten is een belangrijke conserverende handeling. Het uitstellen van het uitvoeren van onderhoud leidt niet alleen tot schade aan het materiaal, maar veelal ook tot schade aan de vorm.
Het verlies aan materiaal kan worden gecompenseerd door een reparatie uit te voeren met nieuw in te brengen materiaal. Het hanteren van de juiste technieken is daarbij van groot belang. Het aanhelen van pleister- en voegwerk of het aanlassen van een kozijn- of raamstijl kan bijvoorbeeld als een reparatie worden aangemerkt. Wanneer ook reparaties uitblijven treedt verval op grotere schaal op. Dan kan vaak niet meer met reparaties worden volstaan. Grotere delen, zoals soms complete vensters of onderdelen van kappen, moeten dan worden vervangen. Dit wordt in de regel het restaureren van een monument genoemd. Opgemerkt moet worden, dat tijdens restauraties naast veel conserverende handelingen ook veel reparaties worden uitgevoerd. Volgens een interpretatie van het Charter van Venetië komt het restaureren op de derde plaats, het repareren op de tweede en het conserveren of onderhouden van monumenten op de allereerste plaats. Uit het voorgaande blijkt, dat het restaureren feitelijk het gevolg is van het niet opvolgen van artikel 4, dat het uitvoeren van regelmatig onderhoud in de eerste plaats stelt. Nog maar zelden wordt overgegaan op een nog grotere ingreep in het monument, het reconstrueren. Delen van het monument, die reeds verloren waren, worden dan weer met gebruikmaking van nieuw materiaal gemaakt en in het monument geplaatst. Het reconstrueren is een activiteit die niet plaats zou mogen vinden. Het is tegen de geest van het Charter van Venetië. Artikel 12 stelt:" De onderdelen die de verdwenen gedeelten moeten vervangen, dienen op harmonieuze wijze in het geheel opgenomen te worden. Deze moeten echter duidelijk van de originele gedeelten te onderscheiden zijn, zodat er geen vervalsing optreedt van de artistieke en historische informatie."
Kwaliteitszorg
RVblad 01-6
5. De witte uitstraling van deze an ti-kladb&andeling is niet ongedaan te maken. De maatregel is niet alleen niet-reversibel, maar ook nog eens zeer storend.
tot schade aan de houten balk: immers de las moet in gezond hout worden aangebracht. Delen van het oorspronkelijke materiaal gaan daarbij óók verloren. Het bestrijden van houtaantastende schimmels en insekten kan onder meer plaatsvinden door het plaatsen van injectie-pluggen, zodat via die pluggen gifstoffen in het hout gebracht kunnen worden. Uit een oogpunt van reversibiliteit is deze methode niet gewenst, immers de boorgaten waarin de injectiepluggen worden geplaatst kunnen niet meer ongedaan worden gemaakt. Een andere aanpak enlof bestrijdingsmethode, zoals bijvoorbeeld de warmtemethode, zou meer tegemoet komen aan het uitgangspunt dat de ingreep in beginsel ongedaan gemaakt kan worden. Deze methode leidt niet tot schade aan de houtconstructie. Als voorbeeld van niet-reversibel handelen kan het hydrofoberen van zoutbelast metselwerk dienen of het injecteren met niet verwijderbare stoffen in zowel organische als anorganische historische bouwmaterialen. Toch wordt soms voor een niet-reversibele ingreep gekozen, wanneer dat de enige mogelijkheid tot behoud is. Zo kan bijvoorbeeld een belangrijk cultuurhistorisch natuurstenen object, dat als gevolg van bepaalde oorzaken uiteen valt, behouden worden door het natuursteen onder vacuüm druk met bijvoorbeeld acrylhars te impregneren.
c. elke ingreep moet in beginsel ongedaan gemaakt kunnen worden afb. 5 en 6 Als derde uitgangspunt zal bij het voorbereiden van een restauratie de regel: “elke ingreep moet in beginsel ongedaan gemaakt kunnen worden”, moeten worden gehanteerd. Deze wijze van werken wordt wel het reversibel restaureren genoemd. Al hetgeen dat wordt verricht, moet omkeerbaar zijn. Wanneer een foute ingreep verricht zou worden of een foute wijze van herstel zou worden
d. verantwoord herstel met behulp van het cyclisch proces Door het monument aan de eisen van de tijd aan te passen kon mede de instandhouding en het gebruik van het monument voor langere tijd worden veiliggesteld en kon het gebouw vaak beter functioneren binnen het economisch verkeer. Vaak heeft de handhaving van monumentale waarden voorop gestaan. Niet altijd is er echter een goed evenwicht gevonden tussen het belang van het monument en het economisch belang. Ook zijn er
gekozen, zou deze ongedaan gemaakt moeten kunnen worden. Als complex voorbeeld kan het aanlassen van een houten balk ten opzichte van het aangieten met kunststof van een verrot balkend kunnen dienen. De gegoten las is uit oogpunt van reversibiliteit bijna niet te verwijderen zonder schade te veroorzaken. Vanzelfsprekend moet ook de reversibiliteit op lange termijn in de overweging worden meegenomen. Daarnaast moet gesteld worden dat het maken van een lasend aan een balk ook leidt
Kwaliteitszorg
RVblad 01- 7
schaden ontstaan, mede als gevolg van ondeskundigheid. Zo is het voorgekomen dat centrale verwarmingsinstallaties werden aangebracht in historische interieurs die tot schade leidden aan historisch kerkmeubilair. In die situaties heeft men onvoldoende aandacht besteed aan de randvoorwaarden die gesteld moesten worden aan de instandhouding van het kerkmeubilair. Het is van belang om vóór het uitvoeren van een ingreep na te gaan of, zoals in dit voorbeeld, het installeren van een verwarmingssysteem schade kan veroorzaken. Het veilig en verantwoord omgaan met monumenten kan vooraf worden getoetst. Dat kan door het doorlopeñvan het cyclische proces. Een proces dat ruimte biedt om de juistheid van de voorgenomen ingreep te toetsen. Door RDMZ RV 1998140
19
toepassing van dat proces kan stap voor stap worden nagegaan wat de effecten op het monument zijn wanneer een bepaalde ingreep plaats zou vinden. Tijdens het ontwerpen van het restauratieplan, het opstellen van een advies of het voornemen tot het uitvoeren van onderhoud of herstel, kunnen de hierna aangegeven punten 1 tot en met 19 gevolgd worden. Na elk punt kan worden nagegaan of de monumentwaarden volledig in stand zullen blijven en of de ingreep reversibel zal zijn en er geen schade zal ontstaan, wanneer althans tot uitvoering van de maatregel zou worden overgegaan. Het cyclisch proces kan gezien worden als een theoretisch model en tevens als hulpmiddel om te voorkomen dat
monumentwaarden verloren raken en/of nevenschaden ontstaan. Het cyclisch proces, toelichting Als voorbeeld voor het toepassen van het cyclisch proces wordt een met ranken beschilderde balklaag in een monument gekozen. De balklaag is gedeeltelijk aan weer en wind blootgesteld. De uitgangspunten zoals hiervoor genoemd, zullen de revue moeten passeren. De waarden van de balklaag en de betekenis daarvan voor het monument zullen vastgesteld en vastgelegd moeten worden. Zomede de technische staat. De uitgangspunten van het Charter zullen als een rode draad door het te ontwerpen herstelplan moeten lopen. Elke voor te nemen ingreep zal in beginsel reversibel moeten zijn.
Kwaliteitszorg
RVbladOl-8 7. Het cyclisch proces. Uitgangspunten:
- stel de waarden van het monument vast - stel de technische staat vast
- behoud gaat voor vernieuwing - han teer het Charter van Venetië: . conserveren is beter dan repareren
. repareren is beter dan restaureren . restaureren is beter dan reconstrueren - de ingreep moet in beginsel reversibel zijn
19 evalueren
l bescherm het object 18 beveiligen 2 documenteer het
17 eventueel vervoeren en monteren
3 verricht onderzoek 4 fixeer
16 conserveren ;rvet / repareren
5 demonteer eventueel 15 reinigen
6 vervoer eventueel
14 kiezen beslissen conserveermethode bepalen
13 het reversibele karakter beoordelen 12 eisen van het Bouwbesluit doornemen en afwegen
11 herstelmethoden inventariseren
7 problemen en randvoorwaarden benoemen 8 oorzaken achterhalen 9 eventueel aanvullend onderzoek
10 het geheel analyseren
Kwaliteitszorg
RVbladOl-9
1. Bescherm de balklaag, zodat deze vrij blijft van weersinvloeden door reparatie van de dakbedekking, het aanbrengen van een plaatselijke noodafdekking of een noodkap. Zorg voor permanente ventilatie zodat de houten balklaag geleidelijk kan drogen. Bereken de reststerkte van de balklaag en ga na of deze nog kan functioneren. Wanneer dat niet mogelijk blijkt, onderstempel dan tijdelijk de balklaag op een wijze zonder vervolgschaden. Het aanbrengen van bevestigingsmiddelen in de balklaag is bijvoorbeeld uit den boze. Ga voor elke voorgenomen ingreep na of de waarden niet worden geschaad.
2. Voorkom verlies van informatie door de balklaag te documenteren, zoals resten van de kleurige afwerking. Deze kunnen immers tijdens het drogen van het hout verloren raken. 3. Verricht detailonderzoek naar bijvoorbeeld de kleurige afwerking en naar de aanwezigheid, aard en zwaarte van aantasting door schimmels en insekten. Deze informatie is zeer bepalend voor de te treffen maatregelen. 4. Fixeer delen van de balklaag,
wanneer die dreigen verloren te raken. Doe dat ook, wanneer dat met delen van de verflaag kan gebeuren. De wijze waarop dient reversibel te zijn. 5. Demonteer zonodig de sleutelstukken, wanneer dat een belangrijke bijdrage betekent voor behoud. Ga na of de uitgangspunten overeind blijven. 6. Draag zorg voor veilig vervoer van onderdelen, indien dit nodig blijkt, met inachtname van de uitgangspunten. 7. Zet de problemen op een rij en leg deze vast. Bepaal de randvoorwaarden waarbinnen het materiaal
RDMZRV1998/40 -20
kan blijven voortbestaan, zoals bijvoorbeeld welke minimum en maximum houtvochtgehalte voor de houtconstructie mogelijk of toegestaan is.
8. Achterhaal de oorzaken van aantasting en tref maatregelen een en ander te voorkomen, onderzoek of er een relatie is met de waarden zoals deze onder punt 7 zijn vastgesteld. Ga na of plaatsing van bijvoorbeeld vochtdetectieapparatuur zinvol kan zijn of dat intensivering van inspecties door de monumentenwacht nodig is. 9. Verricht zo nodig aanvullend
onderzoek, geef antwoord op de vraag welke randvoorwaarden aan het materiaal, doch ook aan de omringende constructie gesteld moeten worden, wil er sprake zijn van een veilig voortbestaan van de constructie. Denk daarbij ook aan de oplegging van de balk in de mogelijk vochtbelaste muur. 10. Maak een analyse van het geheel, betrek de van toepassing zijnde wetgeving op het geheel van het handelen. Te denken valt onder meer aan de milieu- en arbowetgeving. Ga na of de omstandigheden zodanig zijn, dat voldaan wordt aan de randvoorwaarden zoals die onder punt 7 zijn genoemd. 11. Inventariseer de mogelijkheden van herstel die leiden tot behoud van een maximum aan materiaal; aanlassen, aangieten of andere methoden zoals een constructie of hulpelement toevoegen. Laat echter nauwkeurig de uitgangspunten de revue passeren.
12. Neem de eisen van het Bouwbesluit door, ontwerp een versterking wanneer de balklaag onvoldoende draagkracht blijkt te hebben. Ga na of een aanvullende constructie de waarden niet zal aantasten. Mogelijk moet besloten worden de constructie niet boven
een bepaalde grens te belasten of zal gebruik moeten worden gemaakt van een extra steunpunt.
13. Beoordeel het reversibele karakter van de mogelijke ingreep. 14. Maak een keuze uit de geselecteerde mogelijkheden. 15. Reinig waar dat nodig is en in geval van aanwezigheid van microorganismen, zoals schimmels en insekten, dienen deze met een daartoe te selecteren methode bestreden te worden. 16. Conserveer en repareer, behoud ook tijdens dit werk de kritische instelling, vermijd automatismen, een kenmerk van teveel restauraties. 17. Vervoer en monteer onderdelen weer in het werk, wanneer dat aan de orde is. 18. Beveilig de balklaag gedurende het verdere verloop van de restauratie tegen schadelijke invloeden afkomstig van andere werkzaamheden, bijvoorbeeld metsel-, pleister, en/of verfspatten, doch ook tegen onoordeelkundige ingrepen als gevolg van het aanbrengen van technische installaties, zoals elektrische-, verwarmings- en/of beveiligingsinstallaties. Deze aspecten behoren overigens reeds allen in de planfase onderzocht te zijn.
19. Evalueer het gehele proces en leg de evaluatie vast, breng zonodig verbeteringen aan in het cyclisch proces door per onderdeel stappen toe te voegen of weg te laten. Per situatie of zelfs per bouwonderdeel kan een cyclisch proces worden aangepast en/of ontwikkeld.
Stel al dan niet vast of de doelstelling, het instandhouden van waarden, is gehaald en of de uitgangspunten voldoende onderbouwd waren. Tracht kritisch te kijken naar
Kwaliteitszorg
RVbladOl-10
het eigen handelen en vermijd "vanzelfsprekendheden" die te veel voorkomen binnen de zorg voor monumenten.
Herkomst van afbeeldingen
Summary
P.K. van der Schuit: 2,3,4
The article treats quality care in the building industry. Texts in old archives show that it was also an item of interest in the 16th century, for guilds as well as urban and provincial governments. There is a short description of the way that quality was pursued and monitored. How the building industry deals with quality today is explained by going into the role of institutes involved with quality and its supervision. There are various possibilities, such as the awarding of product certificates, affidavits, affidavit with product certificate, process certificates and quality system certification. The difference between the guild period and quality care today is explained by the introduction of the 'system theory'. The 'Cyclical process' is introduced as an example of such a theory. One can achieve a higher level of quality by means of answering a series of critical questions. The cyclical process is based on a number of starting points, such as the culturohistorical values of the monument, the technical situation, the starting points of the Charter of Venice and the fact that the intervention in the monument must, in principle, be reversible. With these starting points, one can go through the cyclical process in 19 steps.
M.W.J. van Rooden: 5,7 RDMZ: 1,6
Tot slot
Het restauratieambacht wordt in veel gevallen nog steeds van vader op zoon overgedragen. Die vorm van kennisoverdracht heeft zijn nut bewezen. Het is echter ook belangrijk dat het oor en het oog gericht blijven op nieuwe inzichten en mogelijkheden tot instandhouding. Het Charter van Venetië erkent dat traditionele technische middelen voor instandhouding niet toereikend kunnen zijn. In zo'n geval mag een beroep worden gedaan op moderne conserverings- en constructiemethoden, waarvan de doeltreffendheid wetenschappelijk is aangetoond en door ervaring is verzekerd. Niet in de laatste plaats is de ervaring van groot gewicht en zeer belangrijk voor de instandhouding van monumenten.
Literatuur RVblad Bouwvoorschriften 01, N.P.M. Scholten, M. Polano, M.W.J. van Rooden, De toepassing van het Bouwbesluit en de Monumentenwet 1988, aflevering 40,1998.
RVblad Onderzoek 03, M.W.J. van Rooden, Het opmeten, in tekening brengen en op andere wijze documenteren van oude gebouwen of delen daarvan, aflevering 36,1996.