Spinale pijnbestrijding bij oncologie Uw behandelend pijnspecialist heeft met u afgesproken om te starten met spinale pijnbestrijding. In deze folder vindt u informatie over het doel, het verloop en de mogelijke gevolgen van de behandeling.
Neem altijd uw vens verzekeringsgege wijs mee! en identiteitsbe
Algemeen De behandeling met pijnmedicatie in de vorm van tabletten en/of pleisters hebben niet geleid tot voldoende vermindering van uw pijnklachten of hadden onaanvaardbare bijwerkingen tot gevolg. Ook kan het slikken van veel pijnstillers belastend zijn. Een alternatief voor behandeling van pijn bij kanker is de zogenaamde spinale pijnbestrijding. In het wervelkanaal (spinale kanaal) bevindt zich het ruggenmerg dat omspoeld wordt door het hersenvocht (liquor) en wordt omsloten door het hersenvlies. De ruimte tussen hersenvlies en ruggenmerg is de intrathecale (intradurale) ruimte. De epidurale ruimte bevindt zich hier net buiten. Bij beide vormen van pijnbestrijding plaatst de pijnspecialist een dunne katheter in de rug. Via deze katheter wordt continue pijnmedicatie (meestal morfine in combinatie met andere pijnstillende geneesmiddelen) toegediend door middel van een infusiepompje. Voor het inbrengen van de katheter en het instellen van de infusiepomp wordt u een paar dagen opgenomen in Rijnstate Arnhem.
Bron: Bernhoven
2
Spinale pijnbestrijding bij oncologie
Behandeling Voor de ingreep krijgt u een infuus met antibioticum om infecties te voorkomen. De ingreep vindt plaats op de operatiekamer en gebeurt onder plaatselijke verdoving. De duur van de ingreep is ongeveer 20 minuten. Via een ruggenprik brengt de pijnspecialist de dunne katheter in. Vervolgens wordt de katheter onder de huid door naar de voorkant van het lichaam geleid. Voordeel van deze locatie is dat de katheter beter en langer kan blijven zitten en het risico op infecties kleiner is. Na de behandeling gaat u via de verkoever (uitslaapkamer) terug naar de afdeling. Op de afdeling sluit de verpleegkundige het infusiepompje met pijnmedicijnen aan op de katheter. U blijft aansluitend nog een aantal dagen op de verpleegafdeling. De verpleegkundige van het pijnteam komt dagelijks bij u langs op de afdeling om de juiste dosering van de pijnmedicijnen en de afstelling van de infusiepomp te bepalen in overleg met de pijnspecialist. Spinale pijnbestrijding wordt toegepast om de pijn te verminderen en helpt niet tegen andere (lichamelijke) klachten die het gevolg zijn van uw ziekte. Eventueel kan ook het palliatief team worden ingeschakeld.
3
Eten en drinken voor de behandeling Indien uw arts met u heeft afgesproken dat de behandeling onder sedatie (een ‘roesje’) plaatsvindt, is het belangrijk dat u op de dag van de behandeling nuchter bent. Dat wil zeggen dat u vanaf zes uur voor het tijdstip dat u op het operatiekamercomplex wordt verwacht niets meer mag eten. Indien u niet nuchter bent, kan de behandeling niet onder sedatie(roesje) plaatsvinden en zal deze soms niet doorgaan. Houdt u zich daarom strikt aan de volgende richtlijnen: • Eten: tot zes uur voor het tijdstip waarop u zich moet melden voor de behandeling mag u een lichte maaltijd • Drinken: tot twee uur voor het tijdstip waarop u zich moet melden voor de behandeling mag u alleen nog water drinken. • Medicijnen: tot 60 minuten voor de behandeling kunt u uw eigen medicijnen met een slok water innemen.
Complicaties • Er bestaat een geringe kans op het ontstaan van hoofdpijn na de ingreep door lekkage van hersenvocht. Dit is vervelend, maar kan geen kwaad. Meestal zijn de klachten na een paar dagen over. Mocht u hoofdpijnklachten krijgen, dan kunt u het beste veel water en/of koffie drinken. Soms is het echter nodig om hiervoor een aanvullende behandeling te ondergaan. • Ondanks de zorgvuldige verzorging van de katheter bestaat er een kans dat er een infectie ontstaat. In dat geval kiest de arts er meestal voor om de katheter te verwijderen. Uw pijnspecialist kan u hierover zo nodig verder informeren.
4
Spinale pijnbestrijding bij oncologie
Bijwerkingen Bijwerkingen zijn afhankelijk van de medicijnen die via het infusiepompje wordt toegediend. Meestal lukt het goed om een balans te vinden tussen goede pijnstilling en zo min mogelijk bijwerkingen. • De bijwerkingen van morfine zullen eerder afnemen dan toenemen, omdat via deze behandelmethode minder morfine gegeven kan worden met een beter resultaat. • De andere pijnstillende geneesmiddelen kunnen soms duizeligheid of sufheid veroorzaken. • Als er ook een plaatselijk verdovend middel in de pomp zit, dan kan krachtverlies van de benen optreden. De pijnspecialist kan zo nodig de dosering aanpassen.
Naar huis met pomp Zodra de juiste dosering is gevonden, kunt u met de infusiepomp naar huis. De hiervoor opgeleide wijkverpleegkundigen nemen samen met uw huisarts de zorg rondom de infusiepomp en katheter over. De ziekenhuispomp wordt omgeruild voor een infusiepomp van de thuiszorg. Op de dag van ontslag komt de wijkverpleegkundige bij u in het ziekenhuis om de infusiepomp aan te sluiten. Het infusiepompje is een handzaam pompje dat u in een heuptasje kan meedragen.
Nazorg Na één week kan de wijkverpleegkundige de huidhechtingen op de rug (1 of 2 stuks) verwijderen. De hechting, die de katheter vasthoudt (op de buik), moet blijven zitten. De wijkverpleegkundigen zorgen ook op tijd voor een nieuw medicatiereservoir.
5
Let op! • Informeer uw arts over medicijnen die u gebruikt en of u allergisch bent voor medicijnen als jodium, contrastmiddel, pijnstillers en antibiotica. • Als u antistollingsmiddelen (bloedverdunners) gebruikt zoals Sintrom, Acenocoumarol, Marcoumar of Fenprocoumon, waarvoor controle bij de trombosedienst noodzakelijk is, moet u tijdelijk stoppen met het gebruik van deze middelen. Zodra u de datum van behandeling weet, kunt u het beste met de trombosedienst bespreken hoelang u moet stoppen met het gebruik van de antistollingsmiddelen. Op de behandeldag is controle van de stolling van het bloed noodzakelijk. • Als u bloedverdunners gebruikt buiten de trombosedienst om zoals o.a Ascal, Acetylsalicylzuur, Plavix, Dabigatran, Rivaroxaban, Apixaban), dan moet u hier 5 dagen voor de behandeling mee stoppen. • Na de behandeling kunt u de medicijnen voor de bloedverdunning weer innemen, zo nodig in overleg met de trombosedienst.
Vragen Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft, kunt u deze met uw behandelend arts bespreken. Deze kunt u bereiken via het Pijncentrum: 088 - 005 5311 (op werkdagen tussen 8.30 en 17.00 uur).
6
Spinale pijnbestrijding bij oncologie
7
Rijnstate, uw ziekenhuis in de regio Arnhem, Rheden en De Liemers.
Rijnstate Postbus 9555 6800 TA Arnhem T 088 - 005 8888 E
[email protected] www.rijnstate.nl
036289/2014-06 Uitgave: Afdeling Marketing & Communicatie Rijnstate, 2014
Bij Rijnstate kunt u telefonisch en voor de meeste specialismen via www.rijnstate.nl uw afspraak maken.