slangenpomp 12 vdc standaard GEBRUiksaanwijzing
Inhoud Over deze gebruiksaanwijzing................................................................................................................................... 2 1. Korte beschrijving................................................................................................................................................ 2 2. Ingebruikneming.................................................................................................................................................. 2 3. Bediening ............................................................................................................................................................ 3 3.1 Inschakelen............................................................................................................................................... 3 3.2 Draairichting.............................................................................................................................................. 3 3.3 Toerental................................................................................................................................................... 3 3.4 Toerental geheugenfuncties....................................................................................................................... 4 3.5 Uitschakelen.............................................................................................................................................. 4 3.6 Laden van de interne accu......................................................................................................................... 4 3.7 Externe voedingsbron................................................................................................................................ 5 3.8 Externe pomp............................................................................................................................................ 5 3.9 Extern peilapparaat met omkeerschakelaar................................................................................................ 5 4. Het gebruik van de slangenpomp......................................................................................................................... 6 4.1 Soort slang................................................................................................................................................ 6 4.2 Inleggen van de slang................................................................................................................................ 7 5. Storingen en onderhoud...................................................................................................................................... 8 5.1 Storingen.................................................................................................................................................. 8 5.2 Onderhoud................................................................................................................................................ 9 Bijlage: Aansluiting externe voeding / acculader / extern peilapparaat..................................................................... 10 Bijlage: Verkorte gebruiksaanwijzing....................................................................................................................... 11 EC-verklaring van overeenstemming voor machines................................................................................................ 13
All it takes for environmental research P.O. Box 4, 6987 ZG Giesbeek, the Netherlands © Oktober 2011
T +31 313 88 02 00 F +31 313 88 02 99
E
[email protected] I www.eijkelkamp.com 1
M2.12.25.N
Over deze gebruiksaanwijzing
!
Wanneer tekst volgt op een markering (zoals links afgebeeld) betekent dit dat er een belangrijke aanwijzing volgt. Wanneer tekst volgt op een markering (zoals links afgebeeld) betekent dit dat er een belangrijke waarschuwing volgt die duidt op gevaar voor letsel voor de gebruiker of beschadiging van het apparaat. N.B. De gebruiker is ten alle tijd zelf verantwoordelijk voor voldoende persoonlijke bescherming
Text
Cursief aangegeven tekst betekent dat de tekst letterlijk op het beeldscherm staat.
1.
Korte beschrijving
Deze voor veldgebruik geschikte slangenpomp is accu-gevoed en heeft een microprocessor besturing. De microprocessor zorgt voor een instelbaar constant toerental, beveiliging tegen overbelasting en diverse externe besturingsfuncties. Een ingebouwde onderhoudsloze 12 Volt lood accu maakt het mogelijk de pomp gedurende twee tot vijf uur achtereen te gebruiken (afhankelijk van de belasting). De behuizing is spatwaterdicht (IP 64) en kan veilig en probleemloos buiten functioneren. Het apparaat is in alle standen te gebruiken. De pomp werd ontworpen voor een langdurig en professioneel gebruik onder ongunstige omstandigheden. Er is gebruik gemaakt van hoogwaardige componenten. De opgebouwde pomp is een eenvoudige maar zeer duurzame peristaltische pomp met drie aandrukrollen. De pomp is mechanisch zeer krachtig. Steek uw vingers nooit in een draaiende pomp!
2. Ingebruikneming De slangenpomp die onze fabriek verlaat wordt aan een strenge eindcontrole onderworpen. Controleer na ontvangst eerst of de pomp en de lader tijdens het transport schade opgelopen hebben. Losse onderdelen in de behuizing van de pomp of de lader duiden op schade. U kunt dit controleren door de apparaten te kantelen; open ze niet zelf. In geval van schade dient u contact op te nemen met de leverancier.
!
Neem de pomp pas in gebruik na deze handleiding doorgelezen te hebben. Bewaar de handleiding op een voor iedere gebruiker toegankelijke plaats. Toepassing van de slangenpomp in explosiegevaarlijke ruimten is niet toegestaan. Laad de accu na ontvangst eerst op!
Dit voorkomt teleurstellingen tijdens de eerste werkdag! Dit gebeurt door de bijbehorende lader aan te sluiten op de External Battery / Charge plug in het frontpaneel van de pomp. De accu moet 8 uur opgeladen worden, na deze 8 uur zal de acculader fungeren als druppellader. De pomp is dan gebruiksklaar.
2
1. On/Off schakelaar met indicator 2. Pomp draairichting 3. Snelheid controle +geheugen A en B 4. Flexibele slang
5. Klem 6. Selectieschakelaars voor interne/externe batterij 7. Waterdichte afdichtingskap 8. Aansluiting voor externe voeding/batterijlader/ extern peilapparaat met omkeerschakelaar
9. Aansluiting v. externe pomp 10. Selectieschakelaars interne/ externe pomp 11. Pomp defect/condensatie indicator 12. Batterij leeg indicator
3. Bediening De bediening van de slangenpomp gebeurt met de schakelaars op het frontpaneel. Het toetsenbord is overzichtelijk ingedeeld en de schakelaars zijn zowel van tekst als van logische symbolen voorzien. De bedieningsschakelaars zijn zogenaamde tiptoetsen die een voelbaar schakelmoment hebben. Zij hoeven slechts licht ingedrukt te worden om te schakelen.
3.1 Inschakelen Het inschakelen van de slangenpomp gebeurt met de On/off schakelaar. Na het inschakelen zal de groene indicator oplichten. De pomp zal, uit veiligheidsoverweging, na inschakelen nog niet direct gaan draaien.
3.2 Draairichting Kies met de Rotate left of de Rotate right de gewenste draairichting van de pomp. De draairichting is na inschakelen van de slangenpomp rechtsom, als dit de gewenste draairichting is dan hoeft deze schakelaar niet ingedrukt te worden. De draairichting kan tijdens het pompen gewisseld worden zonder de pomp eerst te stoppen.
3.3 Toerental Met de Speed up toets wordt het toerental opgevoerd. De pomp zal nu gaan draaien. Door de tiptoets 1x in te drukken zal het toerental met ca. 10 omw./min. toenemen. Bij ingedrukt houden neemt de snelheid in ca. 5 seconden toe tot het maximale toerental. Met de Speed down toets neemt het toerental op gelijke wijze af. Voor het snel uitschakelen in geval van problemen kan ook de On/off toets gebruikt worden.
3
3.4
Toerental geheugenfuncties
De slangenpomp (art.nr. 12.25) is voorzien van twee toerentalgeheugens. Dit maakt het mogelijk om vaste individuele toerentallen te definieren voor bijvoorbeeld doorpompen en bemonsteren. Er zijn 2 toerentalgeheugens opgenomen, een toerental A geheugen en een toerental B geheugen.
De toerentallen blijven in het geheugen opgeslagen, ook als de pomp uitgeschakeld wordt. Elk willekeurig toerental met bijbehorende draairichting kan vastgelegd worden.
Instellen en programmeren van toerental geheugen: 1. Zet apparaat uit met de On/Off toets. 2. Houdt de Memory A (Speed up) of Memory B (Speed down) 3 tot 6 seconden ingedrukt terwijl u de pomp aanzet met de On/ off toets. Na het loslaten van de Memory A (Speed up) of Memory B (Speed down) toets is de functie instellen geheugen geactiveerd. De pomp draait niet. Zowel de draairichting als het toerental kunnen nu ingesteld worden. Het toerental kan stapsgewijs met 10 omw/min verhoogd worden door het kort indrukken van de Speed up toets. Bij uitschakelen d.m.v. de On/off toets worden het huidige toerental en draairichting vastgelegd in het geheugen. Indien geen toerental (toerental=0) ingesteld wordt, dan blijft de vorige instelling behouden. Starten met pompen volgens in geheugen A of B vastgelegd toerental (pomp staat uit). 1. Houdt de Memory A (Speed up) of Memory B (Speed down) kort (tussen de 0 en 3 seconden) ingedrukt tijdens het inschakelen van de pomp met de On/off toets. Na het loslaten start de pomp op het ingestelde toerental en draairichting. Extra geheugenfunctie in bedrijfstoestand: Deze eigenschap kan beschouwd worden als een manier om de pomp tijdelijk te stoppen en weer te starten met oproeping van het eerder gebruikte toerental, zonder uitschakelen of gebruik te maken van de andere geheugen functies. Wanneer de pomp in gebruik is kan het ingestelde toerental en de draairichting behouden blijven door over te schakelen naar external battery (er treedt dan een fouttoestand op als gevolg van de afwezigheid van een externe batterij (Low battery) en de pomp stopt). Door over te schakelen naar internal battery, gaat de pomp weer draaien met het toerental en de draairichting van voor de fouttoestand. Het toerental en de draairichting blijven ook behouden bij overschakelen naar external pump (er treedt nu een fouttoestand op als gevolg van de afwezigheid van een externe pomp (LED External pump knippert) en de interne pomp stopt). Door over te schakelen naar internal pump, gaat de pomp weer draaien met het toerental en draairichting van voor de fouttoestand.
3.5 Uitschakelen Het uitschakelen van de pomp gebeurt met de On/off schakelaar. Indien de pomp gedurende een uur niet gebruikt wordt en het toerental nul is zal automatisch uitgeschakeld worden.
3.6
Laden van de interne accu
!
Gebruik voor het opladen van de interne accu uitsluitend de bijbehorende acculader. Andere laders, zoals auto-acculaders, kunnen schade aan het apparaat veroorzaken.
!
Laden van de slangenpomp in explosiegevaarlijke ruimten is niet toegestaan.
Het apparaat wordt uitgeleverd met opgeladen accu. De accu kan op elk moment worden bijgeladen (hoeft niet eerst leeg te zijn). De acculader kan aangesloten blijven ook wanneer de accu vol is. Na ieder gebruik de accu opladen verlengt de levensduur van de accu. Ook wanneer de pomp niet gebruikt wordt de accu minstens 1x per maand opladen.
4
Om de levensduur van de 12 volt accu (art. nr. 12.25.02) te garanderen is deze tegen te diep ontladen beveiligd. Wordt de accuspanning lager dan 10,5 volt dan schakelt de pomp uit en gaat de rode Low battery indicator branden. De accu dient nu opgeladen te worden (lader 12.25.24 (of oudere versie 12.25.21)). Sluit de plug van de acculader aan op de gecombineerde External battery / Charge ingang. De accu moet 8 uur opgeladen worden, na deze 8 uur zal de acculader fungeren als druppellader. De lader kan langdurig op de pomp aangesloten worden zonder risico voor overladen van de accu. Uit veiligheidsoverwegingen is de accu in een separate gasdichte ruimte ingebouwd met een eigen ventilatie naar buiten, zodat zich geen accugassen ophopen in de behuizing. Wanneer de slangenpomp intensief gebruikt wordt en de accu dagelijks opgeladen moet worden, is het raadzaam de acculader door Eijkelkamp hiervoor aan te laten passen. De aanpassing bestaat uit het verhogen van de laadspanning geleverd door de acculader. Dit voorkomt een ongewenste verkorting van de levensduur van de accu bij intensief gebruik. Het aanpassen van de acculader heeft tot gevolg dat de accu niet meer voor onbeperkte tijd aan de acculader aangesloten mag zijn.
3.7
Externe voedingsbron
Een accu van 12 Volt met een capaciteit van minimaal 6 Ah op de External battery / charge aansluiting aansluiten d.m.v. kabel. De kabel geeft 0,5 volt spanningsverlies bij een nominaal stroomverbruik van 2,5 ampère. Bij problemen een zwaardere en/of kortere kabel toepassen. Aansluiten op externe accu: Het grote vermogen van de pomp veroorzaakt bij 12 volt een hoge stroomsterkte, de afstand tussen externe accu en slangenpomp is hierdoor beperkt. De kabel is aan te sluiten op zowel de externe accu 12.25.02 als op een sigarettenaansteker van een auto. Met de keuze External battery zal de externe voeding ingeschakeld worden, de interne accu wordt dan automatisch uitgeschakeld.
3.8
Externe pomp
Het is mogelijk een 12 volt dompelpompje (Art. nr.: 12.12.06 en 12.12.08) op de External pump stekers aan te sluiten. Deze uitgang is beveiligd op een maximale stroomsterkte van 6,0 Amp en kan maximaal 2 van deze pompjes voeden. Het toerental van de pompjes is regelbaar via de bedienings toetsen. De polariteit bij aansluiting van de dompelpompjes is niet van belang; het pompje functioneert in beide draairichtingen even goed (zie handleiding dompelpompjes). Voor andere pompen dient de plus (+) 12 V aan de rode plus (+) aansluitklem en de 0 V aan de zwarte min (-) aansluitklem aangesloten te worden.
Het is niet mogelijk de pomp van de slangenpomp en een externe pomp tegelijk te laten werken.
3.9
Extern peilapparaat met omkeerschakelaar
Het start-stopsysteem van de slangenpomp is alleen te gebruiken samen met een peilapparaat met omkeerschakelaar (art. nr. 11.03.30 en 11.03.32). Na aansluiting van een dergelijk peilapparaat op deze slangenpomp gaat u als volgt te werk. Meet het waterniveau na het openen van de put met het peilapparaat in de stand “Water”. (Bijvoorbeeld -2,75 m) Breng de pompslang van de slangenpomp aan in de peilbuis. (Bijvoorbeeld volgens de Nederlandse NEN 5744:2011 norm halverwege het filterdeel onderin) Sluit het peilapparaat met de verbindingskabel 12.25.26.01 aan op de slangenpomp Laat het peillint van het peilapparaat zakken tot de diepte tot waar het water maximaal mag zakken (Volgens NEN5744:2011 maximaal 50 cm dieper dan de gemeten waterstand dus in dit voorbeeld -3,25 m). Zet de schakelaar op het peilapparaat in de stand “Air+SW”. Het apparaat stopt met constant piepen en er klinkt slechts een korte biep elke seconde ten teken dat het apparaat actief is en water voelt. Pas bij het voelen van lucht klinkt het constante piepsignaal. Zet de slangenpomp aan en stel hem af op het maximaal toegestane debiet (Volgens NEN norm 5744:2011 is dat 500 ml/minuut)
5
De pomp stopt nu automatisch wanneer de sensor droog valt (In het voorbeeld dus wanneer het niveau -3,25 m bereikt wordt) De pomp wacht 30 seconden (= vaste voorgeprogrammeerde waarde) om water toe te laten stromen en begint opnieuw met pompen. Dit wordt continue herhaald totdat het voorpompen afgerond is. Tussentijds kunt u een lager debiet instellen, waardoor de waterstand minder zal dalen. Een volgende automatische stop van de pomp kan hierdoor worden voorkomen. Door het gebruik van dit start-stopsysteem is het dus heel makkelijk te voorkomen dat de waterdaling de gestelde kritische grens overschreidt. (50 cm voor NEN5744:2011; 10 cm voor de Amerikaanse EPA 540-S95 504 Low flow sampling richtlijn) en dat zonder veelvuldig peilen en bijstellen van het pomptoerental. Ook kunt u meerdere peilbuizen tegelijk voorpompen (met meerdere slangenpompen) zonder risico dat het water in een van de peilbuizen te ver daalt. De sensor en meetlint zijn na gebruik met isopropylalcohol en een tissue te reinigen of anders al naar gelang het soort vervuiling.
4.
Het gebruik van de slangenpomp
De slangenpomp is zowel een gas- als een vloeistofpomp. De pomp is zelfaanzuigend. Ook wanneer de pomp stilstaat wordt de slang minimaal door één rol volledig dichtgedrukt. Vloeistof of gas kunnen dus nooit terugstromen. Er kunnen slangen met uiteenlopende diameters en chemische eigenschappen in gebruikt worden. De rollen walsen het gas of de vloeistof dat zich in de slang bevindt voor zich uit zodat ze de pompslang verlaten. Achter de rol veert de slang weer op en zuigt dan gas of vloeistof naar binnen.
Gebruikt u de pomp in regenweer, dek dan de pomp in zijn geheel af, een natte pompslang kan door slippen problemen veroorzaken. Zet de pomp in regenweer in ieder geval voorover, steunend op de draagbeugel. Water kan dan niet op het frontpaneel blijven staan. Let op dat water niet via de ventilatie openingen in het accu-compartiment kan dringen. Het transparant afdekplaatje dient altijd op de pomp te zitten, dit voortkomt het binnendringen van vocht en vuil (aantasting lagers). Denk aan veiligheid; de pomp is zeer krachtig. Het afdekplaatje voorkomt ook het uitlopen van de slang, dus druk- en zuigkrachtverlies. Steek uw vingers nooit in een draaiende pomp!
4.1
Soort slang
De pomp is geschikt voor elastische pompslangen waarvan de totale (= dubbele) wanddikte 4,0 tot 4,4 mm dikte bedraagt. De stijfheid van de flexibele slang moet tussen 50 en 55 graden Shore liggen.Hoe sterker het opverende vermogen, hoe sterker de zuigkracht. Daarom zuigt de dunste pompslang het sterkst (volledig vacuüm). Normaal gesproken wordt alleen in de pomp de relatief dure flexibele siliconenrubber slang gelegd. Als transportslang wordt meestal polyethyleen of soms het dure maar inerte teflon als slangmateriaal toegepast. Wanneer de pomp hoge persdrukken moet kunnen leveren (bijvoorbeeld bij in-line filtraties) dient de pompslang bij overgang naar een grotere maat PE slang tegen losschieten of lekken gezekerd te worden. Dit kan met een klem, riempje of kort hulsje. Aan de zuigzijde is dit niet nodig. De dunst bruikbare slang in de pomp heeft een diameter van 4 x 8 mm, met een zuigkracht van 8 - 9,5 meter water kolom (mwk). De persdruk is tot 25 - 30 mwk, het debiet maximaal 1 l/min bij 400 t/min. De normale slang heeft een diameter van 6 x 10 mm, een zuigkracht van 6 - 9 mwk, een persdruk van 25 - 30 mwk en een debiet van 2,4 l/min (maximaal zonder opvoerhoogte en zuighoogte). De aangegeven waarden kunnen in de praktijk afwijken door toleranties van de toegepaste slang.
6
De veelgebruikte 6 x 10 mm siliconenslang gebruikt u bij voorkeur in combinatie met de 6 x 8 mm PE slang.
De PE of teflon slang met de maat 8 x 10 mm is ook nog in deze siliconenslang te schuiven. De PE of teflon slang 10 x 12 mm, is eventueel over deze siliconenslang te schuiven. De 4 x 8 mm siliconenslang gebruikt u eventueel met dezelfde 6 x 8 mm PE slang. Iets makkelijker werkt 2 x 4 mm PE of teflon slang. Deze past in deze siliconenslang maar heeft een erg hoge doorstroomweerstand voor water (beperkt debiet en hoge onderdruk in lange aanzuigleiding). De 2 x 4 mm PE (of teflon) slang is meer geschikt voor het verpompen van gas. De 4 x 6 mm HDPE slang kan ook in de 4 x 8 mm siliconen slang gebruikt worden en is goed bruikbaar voor het verpompen van water. Art.nr. Materiaal 12.20.02 Polyethyleen slang, 12.20.03 Polyethyleen slang, 12.20.04 Polyethyleen slang, 12.20.05 Polyethyleen slang, 12.20.07 Polyethyleen slang, 12.20.08 Polyethyleen slang, 12.20.08 Polyethyleen slang, 12.20.09 Polyethyleen slang, 12.20.13 Polyethyleen slang, 12.20.22 Teflon slang, 12.20.28 Teflon slang, 12.20.32 Teflon slang, 12.20.46 Siliconen slang, 12.20.48 Siliconen slang,
Afmeting diameter 2 x 4 mm, diameter 4 x 6 mm, diameter 6 x 8 mm, diameter 6 x 8 mm, diameter 6x8 mm diameter 8 x 10 mm, diameter 8 x 10 mm, diameter 8 x 10 mm, diameter 10 x 12 mm, diameter 2 x 4 mm, diameter 8 x 10 mm, diameter 10 x 12 mm, diameter 4 x 8 mm, diameter 6 x 10 mm,
Lengte rol 100 m rol 100 m rol 100 m rol 200 m rol 200 m, 30 stuks rol 100 m rol 100 m rol 200 m rol 75 m rol 10 m rol 10 m rol 10 m rol 5 m rol 5 m
Bij bemonsteringen ten behoeve van analyses op microparameters zal men, om risico’s op kruisbesmetting te voorkomen, zowel de pompslang als de polyethyleen transportslang voorafgaand aan elke bemonstering vervangen. Een uitzondering kan gemaakt worden voor teflon slang. Deze dure maar chemicaliënbestendige slang kan na een intensieve reiniging meestal weer opnieuw gebruikt worden.
4.2
!
Inleggen van de slang Pomp uitzetten voordat u slang in gaat leggen.
Na het afsnijden van 28 tot 30 cm pompslang kan deze ingelegd worden door het doorzichtige afdekplaatje van de pomp af te nemen en de aandrukbeugel te verwijderen. Door met uw vingers rustig de aandrukrollen rond te draaien kunt u de slang op zijn plaats leggen. Steek uw vingers nooit in een draaiende pomp! Een andere manier is ook mogelijk. Zet de pomp aan en laat hem draaien. Draai de aandrukbeugel los en trek de oude pompslang er (met de draairichting van de pomp mee) uit. Het nieuwe stuk slang wordt daarna op dezelfde wijze ingevoerd. De slang moet goed door de aandrukbeugel vastgeklemd worden. De slang wordt anders langzaam door de pomp naar binnen getrokken, waardoor de motor kan blokkeren en het pompen stopt. Pomphuis, rollen en slang dienen droog te zijn en droog te blijven tijdens gebruik van de pomp. Hiermee wordt voorkomen dat de slang tijdens het pompen door de rollen opzij gedrukt wordt. Er is dan nog maar een klein deel van de oorspronkelijke zuig- en perskracht beschikbaar.
7
5.
Storingen en onderhoud
5.1 Storingen Daar hoogwaardige componenten werden gebruikt voor de fabricage van de pomp zult u bij een goed gebruik slechts bij hoge uitzondering op problemen stuiten. In het apparaat zijn beveiligingen aangebracht om te voorkomen dat schade wordt toegebracht door overbelasting, kortsluiting of onjuist gebruik. Om u in geval van problemen snel behulpzaam te kunnen zijn is onderstaand overzicht gemaakt. De pomp wordt ingeschakeld maar de On/off indicator gaat niet aan De accu is volledig leeg. Dit kan praktisch gezien alleen wanneer de accu interne sluiting heeft of de pomp extreem lang opgeslagen is zonder bijgeladen te zijn. De accu opladen of vervangen. De interne zekering is in werking getreden door overbelasting. Overbelasting van de accu kan zich voordoen door het aansluiten van een verkeerde acculader of door het kortsluiten van de External battery / Charge aansluiting. In dit geval zal de interne zelfherstellende zekering in werking treden. Onderzoek en verhelp eerst de oorzaak! Na 1 minuut kan de pomp weer ingeschakeld worden. Indicator Low battery knippert De accu is bijna leeg: opladen of een externe voeding aansluiten. De pomp is gestopt, indicator Low battery aan De accu is leeg, opladen of een externe voeding aansluiten. Zet de pomp met de On/off schakelaar uit en daarna weer aan. De accu is na opladen snel leeg Sluit de lader aan op het lichtnet en op de External battery / Charge aansluiting. De indicator op de lader moet aan gaan. Gaat de indicator na korte tijd weer uit dan moet het probleem eerder gezocht worden in de accu. De accu is versleten of defect en moet vervangen worden. Voorlopig kan gebruik gemaakt worden van een externe accu. External battery geselecteerd, Low battery indicator aan en External battery indicator knippert De externe voedingsbron heeft een te lage spanning, er is geen externe voedingsbron aangesloten of de polariteit van de externe voedingsbron is omgedraaid. Herstel de fout en schakel met de Internal battery de indicatie uit. De pomp perst en zuigt slecht Pomphuis en rollen zijn nat. Droog pomphuis, rollen en pompslang. Voorkom dat de pomp weer opnieuw nat wordt (pomp afdekken). De slang zit iets gedraaid in het pomphuis en loopt daardoor iets naast de rollen (met name de 4 x 8 slang is daar gevoelig voor). Ontspan de slang door de aandrukbeugel los en weer vast te draaien. Gebruikt u wel de goede soort rubberen pompslang? Controleer de wanddikte van de pompslang. Pomphuis door een slag of stoot vervormd. Controleer de afstand van de binnenzijde van het pomphuis tot aan het hart van de zwarte kunststof rollenaandrijving (=rond plastic plaatje met gaatje op het uiteinde van de centrale aandrijfas). De afstand moet overal precies gelijk zijn (+/- 0,15 mm). Schuifmaat gebruiken. Het transparant afdekplaatje dient altijd op de pomp te zitten, dit voorkomt het binnendringen van vocht en vuil (aantasting lagers). Het afdekplaatje voorkomt ook het uitlopen van de slang, dus druk- en zuigkrachtverlies.
8
De pomp slaat na zeer korte tijd af, Pump fault indicator is aan en On/off indicator knippert De motor wordt te zwaar belast of is geblokkeerd. De beveiliging schakelt de pomp uit. Controleer of geen zand in de pompslang is gezogen of dat de pomp anderszins geblokkeerd wordt. Neem de oorzaak van de overbelasting eerst weg. De beveiliging wordt weer hersteld door het apparaat met de On/off schakelaar uiten daarna weer aan te zetten. De interne motor draait, maar de pomp niet Mogelijk zit de koppeling tussen motor en pompas los. Draai dit met een klein inbussleuteltje weer goed vast. De bodemplaat van de behuizing moet hiervoor losgenomen worden. External pump indicator knippert De functie externe pomp is geselecteerd maar er is geen externe pomp aangesloten, controleer de aansluiting en schakel de indicator uit met de Internal pump schakelaar. Pump fault indicator knippert, maar de pomp werkt verder normaal Er is sprake van condensatie in de slangenpompkast; u dient zo snel mogelijk de pomp te laten controleren om beschadiging van de elektronica te voorkomen.
5.2 Onderhoud Het apparaat is ontworpen om bemonsteringen mogelijk te maken onder veldomstandigheden. De monsters worden gebruikt ten behoeve van nauwkeurige en zeer gevoelige analyses. Een schoon apparaat stimuleert een juiste werkwijze tijdens het nemen van monsters. Een goed onderhouden apparaat ziet er beter uit en gaat langer mee. Maak slangenpomp, afdekplaat, de rollen en de aandrukbeugel regelmatig schoon met een vochtige doek.Het frontpaneel en de behuizing kunnen gereinigd worden met een zachte vochtige doek eventueel met een niet aggressief reinigingsmiddel.
Gebruik voor het reinigen van de pomp géén agressieve reinigers met oplosmiddelen! Het is aan te bevelen de pomp, bij intensief gebruik, elk jaar een servicebeurt te laten geven bij de leverancier.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Eijkelkamp Agrisearch Equipment is niet verantwoordelijk/aansprakelijk voor schade/persoonlijk letsel door (verkeerd) gebruik van dit product. Eijkelkamp Agrisearch Equipment is geïnteresseerd in uw reacties en opmerkingen over de producten en de gebruiksaanwijzingen.
9
Bijlage: Aansluiting externe voeding / acculader / extern peilapparaat
10
Postbus 4 6987 ZG Giesbeek, Nederland T 31 (0313) - 880200 F 31 (0313) - 880299 E
[email protected] I http://www.eijkelkamp.com
11
Zet apparaat aan met Aan/Uit toets. Druk SPEED UP toets 10 x in. Neem stuk siliconen rubberen slang van de juiste dikte/diameter met lengte van minimaal 30 cm. Zet de aandrukbeugel van het pomphuis los. Steek de slang in de onderste opening onder de aandrukbeugel en geleidt hem in de pomp totdat deze er aan de bovenkant weer uit komt (enig draaien van de slang kan nodig zijn). Druk/schroef de beugel weer aan. Verleng de siliconen slang, zowel aan de zuig- als perszijde, met PE of teflon slang. U kunt de siliconen slang ook met stilstaande motor inleggen. U dient dan niet alleen de aandrukbeugels los te zetten, maar ook het afdekplaatje te verwijderen door kartelmoer A en B los te draaien. (Zie figuur) Wanneer aan de perszijde druk opgebouwd wordt (bijv. bij drukfiltratie) dient op de slangverbinding van rubber naar plastic een klem aangebracht te worden om losschieten te voorkomen.
Bediening slangenpomp
In pomphuis zelf hoort ± 30 cm rubberen slang met een hardheid/elasticiteit tussen de 50 en 55° Shore, met totale (=dubbele) wanddikte tussen 4,0 en 4,4 mm Slang moet droog zijn aan de buitenzijde. Pomphuis moet droog zijn en blijven tijdens werking pomp. Zuig- en persvermogen gaan anders volledig verloren (in de regen de pomp afdekken). In regenweer pomp niet rechtop zetten maar plat (op beugel) leggen. Verlengen van de rubberen slang gebeurt met PE of teflon slang. Pomp is zelfaanzuigend. Met siliconen rubberen slang 6x10 mm zuigkracht van 6-9 meter waterkolom (zeeniveau). Met slang 4x8 mm tot 8-9,5 meter waterkolom.
Slang
Laat het afdekglaasje tijdens gebruik altijd op het pomphuis zitten.
Apparaat wordt uitgeleverd met opgeladen accu. Pomp werkt ongeveer 2-5 uur op een volle accu. Accu opladen duurt ong. 8 uur. Accu behoeft geen onderhoud. Acculader kan aangesloten blijven ook wanneer de accu vol is. Accu kan op elk gewenst moment worden bijgeladen (hoeft niet eerst geheel leeg te zijn). Tijdens het gebruik van de pomp is het apparaat beveiligd tegen te ver ontladen van de accu. Na ieder gebruik de accu opladen. Dit verlengt de levensduur van de accu. Ook wanneer de pomp niet gebruikt wordt, de accu minstens 1 x per maand opladen.
Accu opladen
(te gebruiken naast uitgebreide handleiding)
Korte handleiding slangenpomp 12 Vdc
Bijlage: Verkorte gebruiksaanwijzing
12
Aansluitpennen externe pomp(en) (12 Vdc max. 6 Amp.
12 V max.
Aansluiting externe accu + laadapparaat & extern peilapparaat met omkeerschakelaar.
Aansluiting externe accu wordt geactiveerd.
Ingebouwde accu wordt weer geactiveerd.
Starten met pompen volgens in geheugen A of B vastgelegd toerental (pomp staat uit): Druk Memory A of Memory B in, daarna de Aan/Uit toets. Laat de Aan/Uit toets direkt weer los en houdt de Memory A of Memory B toets tussen de 0 en 3 seconden ingedrukt. Na het loslaten start de pomp op het ingestelde toerental en draairichting.
Programmeren van toerentalgeheugen: 1. Zet apparaat uit. 2. Druk Memory A of Memory B in, daarna de Aan/Uit toets. Laat de Aan/Uit toets direkt weer los en houdt de Memory A of Memory B toets tussen de 3 en 6 seconden ingedrukt. Laat toetsen los, stel toerental + draairichting in op normale wijze. Zet apparaat dan uit met Aan/Uit toets**.
C. Slangenpomp begint op eerder ingestelde snelheid te draaien als deze stil was gezet middels indrukken van de “External pump” toets (vluchtig geheugen toerental) ** (zie ook A). D. Schakelt terug naar slangenpomp na gebruik van external pump.
Draairichting pomp rechts- Per klik gaat toerental om (standaardinstelling) slangenpomp met 10 omw./min omhoog/omlaag
** Oudere apparaten bevatten geen toerentalgeheugen. Ze zijn hier middels een aanpassing wel mee uit te rusten.
A. Druk op deze toets om pomp tijdelijk stil te zetten (vluchtig toerental geheugen). Er mag dan niets op de “external pump” pennen aangesloten zijn (zie ook C). B. Druk op deze toets om de aansluitpennen te activeren (bijv. om dompelpompjes te laten werken.
Waarschuwing voor te zware belasting (bijvoorbeeld pomp geblokkeerd). Deblokkeer en reset met Aan/ Uit toets. Waarschuwing voor condensatie in slangenpompkast. Controleren: Elektronica kan beschadigen!
Accuspanning laag. Pomp zal spoedig stoppen. Externe voeding aansluiten en/of accu opladen.
Aan/Uit/Reset*-toets * Reset indrukken wanneer pomp geblokkeerd is geweest.
Bediening tiptoetsen
Draairichting pomp linksom
EC-verklaring van overeenstemming voor machines (Machinerichtlijn 98/37/EG, Bijlage II, Sub A) Fabricant: Eijkelkamp Agrisearch Equipment Nijverheidsstraat 30 6987 EM Giesbeek Nederland Verklaart dat: Machine : Slangenpomp
STANDAARD
Artikelnummer: 12.25
Is in overeenstemming met: Machinerichtlijn 98/37/EG EMC richtlijn 89/336/EEG Gebruikte generieke Europese normen -EN 50081-1 Emissie test licht industrieel -EN 50082-1 Immuniteit test licht industrieel Plaats
: Giesbeek
Datum Naam
: 19-08-2008 : F. Eijsink
Handtekening
:
T +31 313 880200 F +31 313 880299 E
[email protected] I www.eijkelkamp.com
Eijkelkamp Agrisearch Equipment Postbus 4, NL-6987 ZG Giesbeek Nijverheidsstraat 30, NL-6987 EM Giesbeek
13