Selectieprocedure architectenbureau Na een aanbesteding zijn in 2006 vier architecten uitgenodigd om een schetsontwerp te maken voor het nieuwe stadskantoor met stationshal: Kraaijvanger • Urbis (Rotterdam), Mecanoo Architecten (Delft), Soeters Van Eldonk Ponec (Amsterdam) en Rudy Uytenhaak Architectenbureau (Amsterdam). De opdracht aan de architecten was een schetsontwerp te maken voor het stadskantoor van de gemeente, met daarin ruimte voor onder meer de publieksbalies en werkplekken voor ongeveer 1000 medewerkers. Het stadskantoor wordt gecombineerd met de hal van het nieuwe NS-station Delft. De keuze voor een ontwerp werd uiteindelijk gemaakt door een selectiecommissie. Deze commissie bestond uit burgemeester Bas Verkerk, de wethouders Ronald Vuijk en Anne Koning, drie vertegenwoordigers van de ambtelijke organisatie, prof. Joan Busquets als stedenbouwkundige van de Spoorzone, en Spoorbouwmeester Nathalie de Vries, namens NS en ProRail. Bij de afweging keek de commissie naar onder meer de vormgeving, de kosten, de constructieve uitwerking en de duurzaamheid van elk ontwerp. Bij de keuze woog ook de mening van Delftenaren mee: in augustus 2006 nodigde de gemeente het Delft Internet Panel (een representatieve groep van meer dan tweeduizend inwoners) uit om de vier schetsontwerpen te beoordelen. De uitkomst van die enquête woog voor een kwart mee in de uiteindelijke keus. De uiteindelijke keuze viel op het ontwerp van Mecanoo Architecten. Een beschrijving van hun ontwerp vindt u op www.spoorzonedelft.nl, Stadskantoor en stationshal. Hieronder leest u een toelichting op de ontwerpen van de andere architecten.
Ontwerp Soeters Van Eldonk architecten Het ontwerp van Soeters is uitgevoerd in baksteen, net als de omliggende gebouwen. De glazen stationshal met klokje is het beeld van het station aan de zuidkant. Het stadskantoor heeft aan de noordkant zijn eigen entree in een markante gestreepte gevel.
Toelichting van de architect: In de tweede ronde van de ontwerpcompetitie voor het station en stadskantoor te Delft is ons de vraag gesteld om in een enigszins aangepast plan te reageren op de vastgestelde afwijkingen ten opzichte van het bestemmingsplan en ten opzichte van de gestelde financiële en constructieve randvoorwaarden. Juist omdat de opvatting waarmee het eerste plan voor het station/stadhuis is gemaakt onveranderd is, hebben de opmerkingen over de gebouwcontour en over de constructie verregaande consequenties gehad voor het bouwplan. Er zijn andere oplossingen bedacht om het gebouw te geleden en het aan alle zijden een specifiek antwoord te laten geven op de context. In het aangepaste ontwerp krijgt de holle westwand van de Coenderstraat een antwoord in een evenzeer geknikte wand. Hierdoor ontstaat een ruitvormige openbare ruimte, breed in het midden, smaller aan de beide uiteinden. Ongeveer in het midden van deze ruimte komt een hoger bouwdeel naar voren waarin zich de ingang voor de werkers in het stadskantoor bevindt. De voorgevel van het stadskantoor wordt in massa en kleurgebruik verzelfstandigd ten opzichte van de lange zijden van het bouwblok. De compositie van deze gevel wordt symmetrisch geordend ten opzichte van een verticale opening over alle lagen waarin zich op de begane grond de belangrijkste publieksentree voor het stadskantoor bevindt.
Aan de Westvest zijn in twee verschillend behandelde volumes het station en het stadskantoor herkenbaar. De breedste entree/uitgang van het station aan de stadskant bevindt zich tussen deze gebouwen, en wordt geaccentueerd door een grote luifel waarboven een schuin terugwijkende glasgevel. Door de ondiepe ruimte in de hoog geplaatste erker is de bolle bovenkant van de stationshal zichtbaar. De volumes van station en stadskantoor zijn verschillend van karakter, maat, materiaal en kleur en zijn in hun afmetingen vergelijkbaar met de gebouwen die zich ertegenover bevinden. Onze opvatting is dat een station een gebouw hoort te zijn dat voor iedereen als station herkenbaar is. Het Stationsplein wordt gedomineerd door de enorme glazen stationshal-met-klokje. De stationsingangen bevinden zich in de grote glazen gevel tussen de torens, ter weerszijden van het gat van de mezzanine. De hal is boven de mezzanine open tot het glasdak. Zo is zelfs op het ondergrondse perron Vermeer’s beroemde licht van Delft waarneembaar.
Ontwerp Rudy Uytenhaak Architectenbureau Het gebouw van Rudy Uytenhaak strekt zich uit als een vleugel richting de oude stad, daarmee ruimte latend aan de flow van het park en weer lager de flow van het spoor. Boven het publieke domein van de hallen vormen vier kantoorvleugels een afwisselend silhouet met openingen.
Toelichting van de architect: Ons ontwerp voor het stadskantoor en station beoogt de tweeledige ambitie te verbeelden, van Delft als historische stad én hedendaagse stad van kennis en wetenschap.
Het ontwerp voegt zich in het stedenbouwkundige plan van Joan Busquets, waarin het oorspronkelijke stedelijke weefsel – gebaseerd op de richting van de vroegere polders – wordt hersteld. De kloof die het spoor in de stad heeft geslagen wordt zoveel mogelijk gedicht. Het stadskantoor en station worden ondergebracht in een extrovert eigentijds centrum. Het is transparant van karakter en geeft een gevoel van ruimte en openheid. De transparantie uit zich zowel in materialisatie als in de vormgeving. Het concept is uiterst overzichtelijke en daarmee veilig, en ook in duurzaamheid goed doordacht. Het gebouw strekt zich als een vleugel richting de oude stad, boven de hallen van het station en het stadskantoor, ruimte latend aan de flow van het park en weer lager de flow van het spoor. De volumes van het stadskantoor vormen de vleugels en volgen de polderrichting. Door ze uiteen te plaatsen ontstaat een afwisselend silhouet met openingen. Anders dan bij een massief volume biedt deze openheid doorzicht naar de lucht en de terrassen tussen de kantoorvleugels en brengt het daglicht diep in de hallen. De centrale hal is de ziel, de kern van het gebouw, waarmee de ontmoeting van bestuur en bevolking drempelvrij, gastvrij en transparant vormgegeven wordt. De kantoorvolumes erboven vormen functioneel de behuizing van de ambtenaren, maar in de beleving vanuit de hal maken zij het uitspansel boven het openbare domein. Om het ruimtelijke effect hiervan te versterken is het plafond van de hal – ofwel de vloer van de onderste lagen van de bovenbouw – verzelfstandigd, zodat er een baldakijn ontstaat boven de publieke wereld. Ons ontwerp biedt een krachtig gebouw, gebalanceerd in verscheidenheid en samenhang, dat een eerste representatieve ontvangst in Delft betekenis geeft.
Ontwerp Dirk Jan Postel, Kraaijvanger • Urbis Het ontwerp van Dirk Jan Postel bestaat uit een compositie van in elkaar grijpende verdiepingen. Langs de Westvest zijn de stationshal en de stadshal te zien als transparante dubbelhoge ruimten, onder beide helften van het stadskantoor. De gevels worden bekleed met een modern keramisch materiaal met daarop gepixelde afbeeldingen, uitgevoerd in Delfts blauw en lichtgrijs.
Toelichting van de architect: De opgave begint met het geleden van het forse bouwvolume, geïnspireerd door de vele stedenbouwkundige randvoorwaarden. Zowel oost-west als noord-zuid is het gebouw doorsneden door vides, waardoor in elkaar grijpende, samenhangende verdiepingen ontstaan met een gevarieerde opbouw. De schaal is naar elke zijde verschillend. Het gebouw dient te passen in het ritme van het masterplan van Busquets, aan te sluiten op het Westerkwartier en zich als stadskantoor en station te tonen richting Westvest, Stationsplein en binnenstad. Dit vereist verschillende maatsystemen. In het meest precaire geval, de zijde Coenderstraat, is het blok maximaal geleed, zowel in de plattegrond als door de terugspringende gevels. Aan de zijde Westvest toont het gebouw zich voor wat het is: een belangrijke openbaar gebouw met twee functies. Beide publieke gedeelten tonen zich als een transparante, dubbelhoge ruimte aan de stad. De massa van het kantoorgedeelte is doorsneden door reeksen horizontale ramen die een spel spelen met de schaal van het gebouw, en de massa in tact laten door hun spreiding. Deze ramen brengen licht in het diepe interieur. Door de transparantie van de publieksgedeelten ontstaat in het interieur zicht op het inwendig functioneren. Deze transparantie is belangrijk voor het contact burger-ambtenaar-politicus. Het gebouw dient zich - conform de rol en de situatie - aan elke zijde anders te tonen en toch eenheid te bewaren. Dit is structureel opgelost door de verschillende doorsnijdingen van het blok. In het bouwvolume toont zich de vleugel van burgemeester en wethouders als een aparte, stedelijke
erker, met optimaal zicht op de stad. De grootste maat wordt gemaakt door de transparante publieksruimten over de eerste twee lagen. De dubbelhoge begane grond is voor publiek, de eerste (insteek-) verdieping voor aanvullende voorzieningen, zoals het restaurant, vergadercentrum en dergelijke, elk met eigen buitenruimten. De overige vloeren zijn kantoorverdiepingen. Hier ontstaan gevarieerde gebieden die voor verschillende kantoorconcepten geschikt zijn: licht en besloten, rustig en dynamisch, naar binnen en op buiten gericht.