u
Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling “Sociale Zekerheid” SCSZ/11/145
BERAADSLAGING NR 11/094 VAN 6 DECEMBER 2011 MET BETREKKING TOT DE ONDERLINGE UITWISSELING VAN PERSOONSGEGEVENS TUSSEN DE RIJKSDIENST VOOR PENSIOENEN (BELGIË) EN DE DEUTSCHE RENTENVERSICHERUNG (DUITSLAND) MET HET OOG OP HET BEPALEN VAN HET RECHT OP RUST- EN OVERLEVINGSPENSIOENEN Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15, § 1; Gelet op de aanvraag van de Rijksdienst voor Pensioenen en de Deutsche Rentenversicherung van 7 november 2011; Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van 8 november 2011; Gelet op het verslag van de heer Yves Roger.
A.
ONDERWERP VAN DE AANVRAAG
1.
De instellingen van sociale zekerheid die in België en Duitsland bevoegd zijn inzake rusten overlevingspensioenen, te weten respectievelijk de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) en de Deutsche Rentenversicherung (DRV), wensen – in het kader van een wederzijdse administratieve bijstand, geregeld in een administratieve samenwerkingsovereenkomst – over te gaan tot het onderling uitwisselen van bepaalde persoonsgegevens met het oog op het efficiënt uitvoeren van hun opdrachten. Deze uitwisseling zou geschieden met tussenkomst van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ).
2.
Vooreerst zou de uitwisseling betrekking hebben op identificatiepersoonsgegevens, in het bijzonder persoonsgegevens over de woonplaats en het overlijden: de eerste voornaam, de
2 tweede voornaam (of de initialen), de familienaam, de meisjesnaam, het Duits identificatienummer, het Belgisch identificatienummer, het geslacht, de geboortedatum, de nationaliteit, het volledig adres en (in voorkomend geval) de datum van overlijden. 3.
De RVP heeft nood aan een correcte identificatie van de personen die ten laste van België recht hebben op een rust- of overlevingspensioen en in Duitsland wonen. Op basis van de door de RVP aan de KSZ verstrekte (en regelmatig geactualiseerde) lijst van betrokkenen zou een bestand met de persoonsgegevens in kwestie worden gecreëerd en aan de RVP worden meegedeeld. De DRV heeft nood aan een correcte identificatie van de personen die ten laste van Duitsland recht hebben op een rust- of overlevingspensioen en in België wonen. Op basis van de door de DRV aan de KSZ verstrekte (en regelmatig geactualiseerde) lijst van betrokkenen zou een bestand met de persoonsgegevens in kwestie worden gecreëerd en aan de DRV worden meegedeeld. Zowel de RVP als de DRV dienen te kunnen nagaan of wel degelijk is voldaan aan de voorwaarden voor het toekennen van een rust- of overlevingspensioen aan gerechtigden die in Duitsland respectievelijk België wonen. Dit houdt in dat zij dienen te weten of deze personen nog in leven zijn of van woonplaats zijn veranderd.
4.
Aanvullend zouden persoonsgegevens met betrekking tot de bedragen van de rust- of overlevingspensioenen waarop de betrokkenen recht hebben in het land van hun woonplaats worden uitgewisseld: de aard en de referte van het pensioen bij de bevoegde instellingen van sociale zekerheid, de begindatum van de overdracht van de persoonsgegevens, het maandelijks brutobedrag van het pensioen (met de betaalperiode en de munteenheid), het dossiernummer (met de vastgestelde aanvullende inlichtingen voor de terugzending van de persoonsgegevens) en (in voorkomend geval) de code en de datum van de stopzetting van het pensioen.
5.
Deze persoonsgegevens dienen de RVP (voor gerechtigden op een Belgisch pensioen die in Duitsland wonen en daar ook recht hebben op een pensioen) en de DRV (voor gerechtigden op een Duits pensioen die in België wonen en daar ook recht hebben op een pensioen) in staat te stellen om te controleren of aan de voorwaarden voor het betalen van een rust- of overlevingspensioen is voldaan, in het bijzonder de voorwaarden inzake cumulatie van pensioenen.
6.
Het weze opgemerkt dat de mededeling betrekking heeft zowel op de “wederzijdse gerechtigden” (de gerechtigden op een uitkering van de RVP en een uitkering van de DRV, ongeacht of hun hoofdverblijfplaats in België dan wel in Duitsland is gevestigd) als op de “niet-wederzijdse gerechtigden” (de gerechtigden op hetzij een uitkering van de RVP hetzij een uitkering van de DRV, van wie de hoofdverblijfplaats respectievelijk in Duitsland of in België gevestigd is).
3 B.
BEHANDELING VAN DE AANVRAAG
7.
Het betreft een mededeling van persoonsgegevens die ingevolge artikel 15, § 1, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid een principiële machtiging vanwege de afdeling sociale zekerheid van het sectoraal comité van de sociale zekerheid en van de gezondheid vergt.
8.
De mededeling van persoonsgegevens door de RVP aan de DRV en door de DRV aan de RVP beoogt een gerechtvaardigd doeleinde, met name het uitvoeren van hun opdrachten inzake de toekenning van een rust- of overlevingspensioen. Beide instellingen van sociale zekerheid dienen op de hoogte te zijn van de situatie van de personen die te hunnen laste een rust- of overlevingspensioen ontvangen, ook als die in een ander land wonen.
9.
De persoonsgegevens in kwestie zijn, uitgaande van dat doeleinde, ter zake dienend en niet overmatig. Zowel de RVP als de DRV hebben behoefte aan het correcte adres van de personen aan wie ze een rust- of overlevingspensioen uitkeren. Deze instellingen van sociale zekerheid dienen de gerechtigden immers te allen tijde te kunnen contacteren. Daarenboven dienen zij in kennis gesteld te worden van het eventuele overlijden van de betrokkenen, met het oog op het afhandelen van hun dossier. Persoonsgegevens met betrekking tot de pensioenbedragen blijken voor de RVP en de DRV noodzakelijk met het oog op het toepassen van de bepalingen inzake de cumulatie van pensioenen.
10.
Bij beraadslaging nr. 00/78 van 3 oktober 2000 verleende het Toezichtscomité bij de KSZ (de rechtsvoorganger van de afdeling sociale zekerheid van het sectoraal comité van de sociale zekerheid en van de gezondheid) aan de instellingen van sociale zekerheid een algemene machtiging om onder bepaalde voorwaarden persoonsgegevens met betrekking tot in het buitenland wonende Belgen of in België wonende buitenlanders mee te delen aan buitenlandse instellingen van sociale zekerheid. De mededeling dient te gebeuren overeenkomstig de principes uit de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en de verdere verwerking van de meegedeelde persoonsgegevens dient te gebeuren overeenkomstig de principes uit de richtlijn 95/46/EG van 24 oktober 1995 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrij verkeer van die gegevens. Het Toezichtscomité beklemtoonde evenwel dat zijn machtiging enkel betrekking heeft op ad hoc mededelingen die op een papieren drager gebeuren (zonder tussenkomst van de KSZ) en een zeer beperkt aantal sociaal verzekerden betreffen. Voor systematische en/of elektronische mededelingen van persoonsgegevens dient een nieuwe machtiging te worden aangevraagd, overeenkomstig artikel 15, § 1, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.
4 11.
Artikel 76 van de Verordening (EG) nr. 883/2004 van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels regelt de samenwerking tussen lidstaten. Zij verstrekken elkaar alle inlichtingen inzake hun maatregelen ter uitvoering van de verordening en de relevante wijzigingen in hun regelgeving en zijn elkaar bij de toepassing van de verordening behulpzaam als betrof het de toepassing van hun eigen regelgeving.
12.
Artikel 77 van de Verordening (EG) nr. 883/2004 van 29 april 2004 bepaalt inzake de bescherming van de persoonsgegevens dat, indien een lidstaat op grond van de verordening of van de toepassingsverordening persoonsgegevens aan een andere lidstaat meedeelt, deze mededeling onderworpen is aan de regelgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens van de lidstaat die de persoonsgegevens verstrekt.
13.
Onverminderd de toepassing van de Duitse regelgeving inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer vergt de mededeling van de hogervermelde persoonsgegevens door de DRV aan de RVP geen voorafgaande machtiging vanwege de afdeling sociale zekerheid.
14.
Wat betreft de mededeling van de identificatiepersoonsgegevens door de RVP aan de DRV kan worden vastgesteld dat de RVP bij het koninklijk besluit van 5 december 1986 tot regeling van de toegang tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, in hoofde van de instellingen van openbaar nut die onder het Ministerie van Sociale Voorzorg ressorteren werd gemachtigd om toegang te krijgen tot de hogervermelde persoonsgegevens uit het Rijksregister van de natuurlijke personen voor het vervullen van zijn taken inzake sociale zekerheid. De persoonsgegevens mogen in beginsel niet worden medegedeeld aan derden maar (onder meer) de buitenlandse instellingen van sociale zekerheid worden niet als derden beschouwd binnen de perken van de toepassing van de internationale overeenkomsten inzake sociale zekerheid.
15.
Vermits het ook kan gaan om gerechtigden die niet zijn ingeschreven in het Rijksregister van de natuurlijke personen of van wie niet alle nodige persoonsgegevens systematisch worden bijgewerkt in het Rijksregister van de natuurlijke personen, dient de DRV ook toegang te hebben tot de Kruispuntbankregisters bedoeld in artikel 4 van de wet van 15 januari 1990, die complementair en subsidiair zijn ten opzichte van het Rijksregister van de natuurlijke personen.
16.
De mededeling gebeurt met tussenkomst van de KSZ, zoals voorzien in artikel 14 van de hogervermelde wet van 15 januari 1990. De personen over wie persoonsgegevens worden meegedeeld, dienen vooraf met een geëigende hoedanigheidscode te worden geïntegreerd in het verwijzingsrepertorium van de KSZ, bedoeld in artikel 6 van de wet van 15 januari 1990.
17.
De verdere verwerking van de persoonsgegevens door de DRV is onderworpen aan de Duitse regelgeving inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en aan de richtlijn nr. 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens.
5 18.
Bij beraadslaging nr. 11/58 van 6 september 2011 werden de RVP en de bevoegde Nederlandse instelling van sociale zekerheid reeds door het sectoraal comité gemachtigd om onderling bepaalde persoonsgegevens uit te wisselen, met tussenkomst van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, met het oog op het efficiënt uitvoeren van hun opdrachten inzake de toekenning van een rust- of overlevingspensioen.
Om deze redenen, machtigt het sectoraal comité van de sociale zekerheid en van de gezondheid de Rijksdienst voor Pensioenen (België) en de Deutsche Rentenversicherung (Duitsland) om onderling de hogervermelde persoonsgegevens uit te wisselen, met tussenkomst van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, met het oog op het efficiënt uitvoeren van hun opdrachten inzake de toekenning van een rust- of overlevingspensioen.
Yves ROGER Voorzitter
De zetel van het Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid is gevestigd in de kantoren van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, op volgend adres : Sint-Pieterssteenweg 375 – 1040 Brussel (tel. 32-2741 83 11)