1
Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling “Sociale Zekerheid” SCSZ/10/027
BERAADSLAGING NR 10/015 VAN 2 MAART 2010 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE SECTOR WERKLOOSHEID AAN HET RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING (ELEKTRONISCH BERICHT L035) Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15, § 1; Gelet op de aanvragen van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering van 3 februari 2010; Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van 15 februari 2010; Gelet op het verslag van de heer Yves Roger.
A.
ONDERWERP VAN DE AANVRAAG
1.
De Dienst voor Uitkeringen van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, opgericht bij artikel 78 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, heeft onder meer tot opdracht om voor de sector van de geneeskundige verzorging en uitkeringen de rekeningen vast te stellen en de begroting op te maken, in het bijzonder wat betreft de uitkeringen wegens primaire arbeidsongeschiktheid, de invaliditeitsuitkeringen en de moederschapuitkeringen. Artikel 335 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 bepaalt dienaangaande dat de verzekeringsinstellingen verplicht zijn om driemaandelijkse uitgavenbescheiden, die alle tijdens het betrokken kwartaal geboekte uitgaven omvatten, op te stellen en over te maken aan het
2 Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, dat aldus in staat wordt gesteld om de rekeningen van de uitkeringen af te sluiten. Vooraleer over te gaan tot het afsluiten van de rekeningen zal het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering echter een kwaliteitscontrole op de uitgavenbescheiden van de verzekeringsinstellingen uitvoeren, waarbij aan de hand van een aantal parameters wordt nagegaan of de door de verzekeringsinstellingen betaalde uitkeringen wel degelijk correct zijn. De uitgaven worden, in voorkomend geval na het inwinnen van bijkomende inlichtingen, aanvaard of verworpen. De door de Dienst voor Uitkeringen uitgevoerde kwaliteitscontrole dient te verhinderen dat bij het afsluiten van de rekeningen ten onrechte door de verzekeringsinstellingen ingediende uitgaven toch ten laste van het stelsel worden gelegd en beoogt derhalve een goed beheer van de beschikbare financiële middelen. 2.
Ingevolge artikel 103, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, heeft een werknemer geen aanspraak op uitkeringen voor de periodes waarover hij aanspraak kan maken op werkloosheidsvergoedingen. Het recht op uitkeringen in het stelsel van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen is residuair ten aanzien van de andere wettelijke stelsels. Om na te gaan of er al dan niet een (ongeoorloofde) cumulatie is tussen werkloosheidsvergoedingen en uitkeringen verstrekt ingevolge de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen wil de Dienst voor Uitkeringen van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering vanwege de sector werkloosheid, met tussenkomst van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, mededeling bekomen van bepaalde persoonsgegevens, in het bijzonder of er op een bepaalde datum recht was op werkloosheidsvergoedingen en of er daadwerkelijk een betaling is gebeurd. Door per maand het aantal betaalde werkloosheidsdagen met het aantal betaalde arbeidsongeschiktheidsdagen te vergelijken, kan een eventuele cumulatie opgespoord worden. Aan de hand van de meegedeelde persoonsgegevens zal het Rijksinstituut voor Ziekteen Invaliditeitsverzekering bovendien bijkomend een inzicht kunnen krijgen in de instroom van het aantal werklozen in de uitkeringsverzekering.
3.
De Dienst voor Administratieve Controle, opgericht met toepassing van artikel 159 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, staat in voor de administratieve controle op de prestaties van de verzekering voor geneeskundige verzorging, de uitkeringsverzekering en de moederschapsverzekering en meer algemeen voor de administratieve controle op het naleven van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten. De Dienst voor Administratieve Controle ziet er in concreto op toe dat de verzekeringsinstellingen de wettelijke en reglementaire bepalingen dienaangaande naleven en doet daarvoor een beroep op zijn sociaal inspecteurs, sociaal controleurs en administratief personeel, die hun toezicht uitoefenen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie en aldus mogen
3 overgaan tot het inwinnen van de inlichtingen die zij nodig hebben voor het vervullen van hun opdrachten. Hun controletaak behelst onder meer het nagaan of de verzekeringsinstellingen een correcte beslissing genomen hebben aangaande het verzekerbaarheidsstatuut en het recht op uitkeringen van werknemers in arbeidsongeschiktheid, conform de wettelijke en reglementaire bepalingen. De Dienst voor Administratieve Controle gaat ook na of, eens het recht op uitkeringen is geopend, de voorwaarden voor het recht op uitkeringen nageleefd worden (onder andere het cumulatieverbod). Ingevolge het koninklijk besluit van 1 april 2007 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor uitkeringen en geneeskundige verzorging, gecoördineerd op 14 juli 1994, en tot invoering van het OMNIO-statuut is de Dienst voor Administratieve Controle van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering tevens bevoegd voor de controle op de inkomensvoorwaarden voor de verhoogde verzekeringstegemoetkoming en het OMNIO-statuut. 4.
Gelet op het voorgaande wenst ook de Dienst voor Administratieve Controle mededeling te bekomen van bepaalde persoonsgegevens afkomstig uit de sector werkloosheid (het aantal uitbetaalde werkloosheidsvergoedingen, de begindatum van de werkloosheid,…), met het oog op het opsporen van eventuele cumulaties maar ook om de voorwaarden voor het recht op uitkeringen van werknemers in arbeidsongeschiktheid te onderzoeken (werknemers in gecontroleerde werkloosheid hebben onder welbepaalde voorwaarden recht op uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid) en de juistheid van de berekening van de uitkeringen na te gaan overeenkomstig de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en haar uitvoeringsbesluit van 3 juli 1996. Het aantal werkloosheidsuitkeringen, de uitbetaalde bedragen van de werkloosheidsuitkeringen en de begindatum van de werkloosheid zijn voorts ook nodig om het recht op geneeskundige verzorging en het recht op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming vast te stellen.
5.
Volgende persoonsgegevens zouden aldus ter beschikking worden gesteld van de voormelde diensten van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, door middel van het elektronisch bericht L035: het aantal betaalde werkloosheidsuitkeringen, de aard van de werkloosheid en de werkloosheidsuitkeringen, de maand van de betaling van de werkloosheidsuitkeringen, het uitkeringsregime, het theoretisch recht op werkloosheidsuitkeringen, de begindatum van het recht, de periode van sanctie of uitsluiting, het theoretisch dagbedrag, het bedrag dat effectief betaald werd, het goedgekeurd bedrag, de gezinssituatie en de stand van het dossier. Het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering kan aan de hand van het Identificatienummer van de Sociale Zekerheid van de betrokkene nagaan of er in een bepaalde maand werkloosheidsuitkeringen aan hem betaald werden en om hoeveel en welke werkloosheidsuitkeringen het gaat (aard en uitkeringsregime). Daarbij worden in het elektronisch bericht L035 meer bepaald meegedeeld: de maand van de betaling, het
4 theoretisch dagbedrag, het aantal uitkeringen, de aard van de werkloosheid en het uitkeringsregime. In de situatie waarvoor een theoretisch recht gekend is, wordt een deel van de voormelde persoonsgegevens herhaald en aangevuld met persoonsgegevens betreffende de begindatum van het recht en de gezinssituatie: het theoretisch dagbedrag, de begindatum van het recht, de aard van de werkloosheid, de gezinssituatie en het uitkeringsregime. Wanneer er geen recht gekend is, wordt de periode van de sanctie of de uitsluiting weergegeven. Het persoonsgegevensblok betreffende de uitbetaalde sommen tijdens een bepaalde periode, ten slotte, is nodig om het bedrag te kennen dat voor een bepaalde maand door de uitbetalingsinstelling voor werkloosheidsuitkeringen werd uitbetaald en door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening werd goedgekeurd. Op basis van het aantal uitkeringen en het uitkeringsregime kan dan het effectief betaalde dagbedrag berekend worden. Het uitbetaalde bedrag is tevens noodzakelijk voor de controle op de inkomstenvoorwaarde voor de verhoogde verzekeringstegemoetkoming en het OMNIO-statuut en voor de controle op de bijdrageberekening. Volgende persoonsgegevens worden vermeld: de maand van betaling, het uitbetaald bedrag, het goedgekeurd bedrag en de stand van het dossier. 6.
De mededeling aan de Dienst voor Uitkeringen en aan de Dienst voor Administratieve Controle van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering betreft personen die door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering met de geëigende hoedanigheidscodes werden opgenomen in het verwijzingsrepertorium van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid bedoeld in artikel 6 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, met andere woorden personen over wie het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering uitdrukkelijk heeft verklaard dat het over hen een dossier beheert. De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid zal een blokkerende integratiecontrole verrichten, zowel ten opzichte van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering als ten opzichte van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Dat wil zeggen dat zij zal nagaan of de sociaal verzekerde over wie persoonsgegevens worden opgevraagd wel degelijk over een dossier beschikt bij beide voormelde openbare instellingen van sociale zekerheid. Is dat niet het geval, dan zal de mededeling van persoonsgegevens niet kunnen plaats vinden.
B.
BEHANDELING VAN DE AANVRAAG
7.
Het betreft een mededeling van persoonsgegevens waarvoor krachtens artikel 15, § 1, eerste lid, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid een principiële machtiging van de afdeling sociale zekerheid van het sectoraal comité van de sociale zekerheid en van de gezondheid vereist is.
5 8.
De mededeling beoogt gerechtvaardigde doeleinden, meer bepaald het verwezenlijken van de respectieve hogervermelde opdrachten van de Dienst voor Uitkeringen en de Dienst voor Administratieve Controle van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, onder meer overeenkomstig de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. De afdeling sociale zekerheid van het sectoraal comité van de sociale zekerheid en van de gezondheid stelt vast dat beide diensten van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering voor het vervullen van hun respectieve controleopdrachten nood hebben aan adequate inlichtingen aangaande het statuut van de sociaal verzekerden over wie het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering een dossier bijhoudt. Het weze benadrukt dat het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering de betrokken persoonsgegevens enkel mag aanwenden in het kader van hogervermelde taken.
9.
De meegedeelde persoonsgegevens zijn, uitgaande van voormelde doeleinden, ter zake dienend en niet overmatig. Werklozen ontvangen van de verzekeringsinstelling immers een uitkering berekend in functie van de duur van de arbeidsongeschiktheid, de gezinstoestand en de werkloosheidsvergoeding. Het statuut van werkloze dient bijgevolg gekend te zijn door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering.
10.
Overeenkomstig artikel 14 van de wet van 15 januari 1990 verloopt de mededeling met tussenkomst van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid zal een blokkerende integratiecontrole verrichten, zowel ten opzichte van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering als ten opzichte van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
6 Om deze redenen, verleent het sectoraal comité van de sociale zekerheid en van de gezondheid de machtiging aan de sector werkloosheid om de persoonsgegevens vervat in het elektronisch bericht L035 met tussenkomst van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid mee te delen aan het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, met het oog op het vervullen van de hogervermelde respectieve opdrachten, onder meer overeenkomstig de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
Yves ROGER Voorzitter
De zetel van het Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid is gevestigd in de kantoren van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, op volgend adres : Sint-Pieterssteenweg 375 – 1040 Brussel (tel. 32-2-741 83 11)