Screening milieueffecten van het PRUP ‘Bellewaerdepark’ Gemeente Ieper en Zonnebeke
Juli 2013
Opdracht: Screening milieueffecten van het PRUP ‘Bellewaerdepark’ Opdrachtgever:
Opdrachthouder:
Provinciebestuur West-Vlaanderen Provinciehuis Boeverbos Koning Leopold II-laan 41 8200 Brugge (Sint-Andries) Adoplan bvba Vaartlaan 28 bus 1 9800 Deinze Tel: 09/241.53.70 Fax: 09/241.53.79
[email protected] www.adoplan.be
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
INHOUD 1
Inleiding ............................................................................................................................................................................................................................................................ 2
2
Verzoek tot raadpleging ................................................................................................................................................................................................................................... 3
3
Beschrijving en verduidelijking van het plan .................................................................................................................................................................................................... 4 3.1 Feitelijke toestand ................................................................................................................................................................................................................................... 4 3.2 Gewenste ruimtelijke ontwikkeling ......................................................................................................................................................................................................... 7 3.3 Visie – Elementen van het plan ............................................................................................................................................................................................................... 8 3.4 Planologische context ............................................................................................................................................................................................................................ 14 3.5 Aftoetsing PRUP aan de van toepassing zijnde BPA’s............................................................................................................................................................................ 22
4
Methodiek voor de beoordeling van mogelijke milieueffecten ..................................................................................................................................................................... 27 4.1 Werkwijze .............................................................................................................................................................................................................................................. 27 4.2 Relevante disciplines ............................................................................................................................................................................................................................. 28
5
Beschrijving van mogelijke milieueffecten ..................................................................................................................................................................................................... 29 5.1 Discipline bodem en water .................................................................................................................................................................................................................... 29 5.2 Fauna, Flora en biodiveriteit.................................................................................................................................................................................................................. 37 5.3 Cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed en het landschap................................................................................................. 42 5.4 Mobiliteit ............................................................................................................................................................................................................................................... 47 5.5 Geluid en licht ........................................................................................................................................................................................................................................ 54 5.6 Discipline Mens- ruimtelijke aspecten................................................................................................................................................................................................... 56 5.7 Lucht ...................................................................................................................................................................................................................................................... 58 5.8 Grensoverschrijdende effecten ............................................................................................................................................................................................................. 59 5.9 Samenvatting van mogelijke negatieve milieueffecten en milderende maatregelen ........................................................................................................................... 59
6
Conclusie ........................................................................................................................................................................................................................................................ 62
1
PlanMER-screening
1
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
INLEIDING Dit document bevat een onderzoek tot milieueffectrapportage. Dit is het initiatief van het provinciebestuur van de provincie West-Vlaanderen, Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold II-laan 41, 8200 Brugge (Sint-Andries). In een eerste deel wordt het project, waarbij de opmaak van een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan noodzakelijk is, beschreven en verduidelijkt. Hierop aansluitend worden de mogelijke milieueffecten van het plan beschreven en ingeschat. In een laatste deel wordt de conclusie van dit onderzoek geformuleerd. Voor onderhavig plangebied werd in juni 2010 een projectMER goedgekeurd i.f.v. de hervergunning van de activiteiten aldaar. Alle relevante gegevens in deze studie werden mee opgenomen in onderhavige beoordeling van de milieueffecten.
2
PlanMER-screening
2
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
VERZOEK TOT RAADPLEGING Het provinciaal RUP kan een kader vormen voor projecten uit bijlage II van het project-m.e.r.-besluit. Het valt onder rubriek 12a ‘Vakantiedorpen, hotelcomplexen buiten stedelijke zones, permanente kampeer- of caravanterreinen, themaparken, skihellingen en kabelspoorwegen, met bijhorende voorzieningen, met een terreinoppervlakte van 5 ha of meer, of met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personenauto equivalenten per tijdsblok van 2 uur.’ Om na te gaan of het PRUP in aanmerking komt voor een verzoek tot raadpleging dan wel dat de procedure tot opmaak van een plan-MER moet gestart worden, dient nagegaan te worden of het plan kan gezien worden als een klein gebied op lokaal niveau of dat er een kleine wijziging voorgesteld wordt t.o.v. de huidige situatie. In het PRUP is er sprake van een kleine wijziging t.o.v. de huidige situatie. Het PRUP heeft tot doel om de inrichting en indeling van het terrein flexibeler te maken zonder dat daarbij een grootschalige uitbreiding wordt voorgesteld. Er is door het plan geen mogelijke betekenisvolle aantasting van speciale beschermingszones, hierdoor is er geen passende beoordeling vereist.
3
PlanMER-screening
3
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
BESCHRIJVING EN VERDUIDELIJKING VAN HET PLAN
3.1 FEITELIJKE TOESTAND
Zie kaart: Situering op de topografische kaart; Zie kaart: Situering op de orthofoto; Zie: Fotoreportage.
Situering De site van het recreatiepark is gelegen aan de Meenseweg (N8), in het zuidoosten van Ieper en in het noordoosten van de kern van Zillebeke. In het noorden van het park ligt de A19. In het zuiden wordt de site begrensd door de N8 (secundaire weg, categorie I). De onmiddellijke omgeving van het recreatiepark wordt gekenmerkt door verspreid liggende bebouwing en agrarisch gebied. Het recreatiepark ontsluit rechtstreeks op de N8. Een beschrijving van het plangebied Op de site werd in 1954 het ‘Toeristisch centrum Bellewaerde’ gebouwd. Het originele park was een ornithologisch park, waar ook kinderen zich konden uitleven (verschillende mechanische poppen). Stilaan evolueert het park naar een safaripark, met aandacht voor verschillende ‘exotische’ dieren. Later worden verschillende leefomgevingen uit ‘de wereldkeuken’ nagebouwd, met een focus op de beleving en met aandacht voor natuur. Sinds 1980 worden aan het park stelselmatig nieuwe attracties toegevoegd. De grootste gemene delers van het park zijn de attracties, de beleving van verschillende werelden en dieren en natuur. De bestemming van het recreatiepark wordt geregeld door stringente BPA’s (bijzonder plan van aanleg), waardoor een flexibele indeling van het park, die inspeelt op veranderende noden niet mogelijk is. Via het opstellen van een RUP wil de provincie meer flexibele mogelijkheden voor Bellewaerde- park. In eerste instantie heeft het park geen behoefte aan uitbreiding. Het is de bedoeling intern te kunnen reorganiseren en beter in te zetten op de bestaande waarden van het park. Belangrijk is om mee te geven dat Bellewaerde Park een erkende zoo is die lid is van EAZA (European Association of Zoos and Aquaria). Dit toont enerzijds aan welk belang het park hecht aan het domein, de natuur en de dieren. Anderzijds dienen voor deze erkenning belangrijke inspanningen en investeringen geleverd te worden om te voldoen aan alle vooropgestelde reglementeringen.
4
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Figuur: Van toepassing zijnde BPA’s Bellewaerdepark. Het betreffen: BPA Bellewaerde te Ieper (d.d. 16/06/1989), BPA Bellewaerde te Zonnebeke (d.d. 16/06/1989) en BPA Ambachtelijke zone Bellewaardestraat te Zonnebeke (d.d. 17/07/1991)
5
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
hotel
Figuur: kaart feitelijke toestand (bron: www.openstreetmap.org)
6
Provinciaal RUP 'Bellewaerde Park' te Ieper en Zonnebeke Situering op de topografische kaart Legende Perimeter PRUP
datum: juli 2013 schaal: 1:25.000 0 125 250
(Bron: NGI)
500
750
1,000
1,250 Meter
±
Provinciaal RUP 'Bellewaerde Park' te Ieper en Zonnebeke Situering op de orthofoto (2012)
Legende Perimeter PRUP
datum: juli 2013 schaal: 1:7.500 0 37.5 75
(Bron: AGIV)
150
225
300
375 Meter
±
PRUP Bellewaerdepark te Ieper en Zonnebeke Fotoreportage
F1
Zicht op Meenseweg (N8) ter hoogte van Bellewaerdepark
F2
Zicht op inkomgebouw Bellewaerdepark F4
Zicht op bezoekersparking langsheen Meenseweg (N8)
Zicht op personeelsparking (ten zuiden van N8) F5
Zicht op bezoekersparking langsheen Frezenbergstraat
F3
F6
Zicht op ingegroend bedrijfsgebouw langsheen Frezenbergstraat
PRUP Bellewaerdepark te Ieper en Zonnebeke Fotoreportage
F7
F8
F10
Zicht op groenvoorzieningen in het park
Zicht op biologisch zeer waardevolle Bellewaerdevijver
Zicht op waterzuiveringsinstallatie
Zicht op geluidsscherm naar aanpalende woningen toe
F9
F11
Zicht op olifantenpark
F12
Zicht op thematisch dorp
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
3.2 GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING Het recreatiepark Bellewaerde heeft een concrete vraag naar uitbreiding van haar programma. Om te kunnen voldoen aan strenge vereisten van de Europese koepelvereniging van dierenparken, waar ook Bellewaerde park toe behoort, dienen quarantainestallen te worden voorzien, zodat elk dier die het terrein binnenkomt of verlaat enige tijd in observatie gehouden kan worden. De stallen omvatten opvangplaatsen voor een verscheidenheid aan diersoorten.
Om de afwikkeling van de verkeersstroom naar het recreatiepark te verbeteren en om de afwikkeling op de parking te verbeteren wordt: enerzijds een beperkte uitbreiding van de parking A (parking grenzend aan noordzijde Meenseweg) te voorzien, anderzijds worden wachtrijen op de parkings zelf vooropgesteld. Er dient gezocht te worden naar een ideaal concept om de parking efficiënt te vullen en om de congestie op de Meenseweg tot een minimum te herleiden. De combinatie van voldoende parkeergelegenheid, aangepast parkeerconcept (ut infra) en de reeds in gebruik zijnde slimme signalisatieborden kan de overlast tot een absoluut minimum beperken.
De gewenste inplanting van de noodzakelijke infrastructuren is niet volledig in overeenstemming met de geldende, versnipperde en vrij strikte BPA’s. Om beter het hoofd te kunnen bieden aan de veranderende vraag in de markt, heeft het park nood aan een flexibeler instrument om met de ruimte om te gaan en heeft het park nood aan een opfrissing van de verordenende stedenbouwkundige voorschriften. Het is de bedoeling van het management binnen de bestaande contouren van het park te blijven en niet aan uitbreiding te doen. De bouwheer onderstreept dat het de bedoeling is het unieke karakter van het park te behouden en verder te ontwikkelen. Het karakter van het park is gestoeld op 3 complementaire inrichtingsprincipes: groen, dieren en attracties. Bij de uitwerking van het RUP zal hier afdoende rekening mee worden gehouden.
7
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
3.3 VISIE – ELEMENTEN VAN HET PLAN Met de opmaak van een (provinciaal) ruimtelijk uitvoeringsplan wil de provincie een meer flexibel ruimtelijk instrument aanbieden dan de geldende stringente BPA’s. De provincie wil –aan de hand van de aanduiding van gebiedscategorie dagrecreatie- een plan dat de nodige flexibiliteit in zich heeft om het hoofd te kunnen bieden aan de veranderende noden, nu en in de toekomst. Het kan evenwel niet de bedoeling zijn de ‘flexibiliteit uit bedrijfs- economische overwegingen’ aan te wenden om de beschikbare ruimte in het park onoordeelkundig vol te bouwen. De unieke waarde van het park heeft nood aan een duidelijke richtlijn om toekomstige ontwikkelingen gericht het hoofd te kunnen bieden, zodat beide 3 inrichtingspijlers evenwaardig naast elkaar kunnen blijven bestaan. Ook de oordeelkundige inplanting van het park in het landschap moet goed worden overwogen en consequent worden toegepast. Een oordeelkundige inplanting beperkt de hinder (zowel visueel als louter fysiek) voor de omgeving en vergroot de aanvaarding van het park in de directe omgeving.
Al bij de opmaak van de BPA’s werd rekening gehouden met de mogelijkheid om te voorzien in verblijfsrecreatie. Op vandaag is de vraag naar logies gekoppeld aan het thema van het park nog steeds actueel. Bij de uitwerking van het RUP zal het aspect verblijfsrecreatie ingepast worden, passend qua schaal en omvang binnen het gegeven recreatiepark. Boomhutten, hutten, lodges (vb. Sleeping with lions), passen perfect binnen het gegeven van het recreatiepark. Voor de haalbaarheid (logistiek, onderhoud,…) en de rendabiliteit (financieel, personeelsinzet,…) mag een groter gebouwenvolume met meerdere kamers evenwel niet uitgesloten worden. In het vigerende BPA was letterlijk sprake van een hotel, met dit PRUP wil men meer focussen op een integraal geheel van recreatiepark met verblijfsmogelijkheden. Voor het maximaal aantal units werd gekeken naar het vigerende BPA waarbij in de zone 3b (op het BPA is enkel sprake van zone 3) 35 verblijfsunits per hectare mogelijk waren, wat neerkwam op een 160-tal verblijfseenheden. Gelet op de onduidelijkheid in het BPA omtrent de mogelijkheden enerzijds en de ruimtelijke context (landschap/nabijheid stad Ieper) anderzijds werd geopteerd om dit te verfijnen tot maximaal 30 verblijfseenheden, waarbij de totale capaciteit van 100 individuele overnachtingen niet mag overschreden worden. Onderstaande concepten met betrekking tot de ruimtelijke ontwikkeling van het park trachten de grote lijnen van de ontwikkelde visie op het recreatiepark op een bondige manier weer te geven.
8
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
3.3.1 FLEXIBILITEIT Allereerst moet worden vermeld dat de flexibiliteit niet eindig is. In dit PRUP wordt flexibiliteit (in bedrijfsvoering, indeling, …) wel als basisprincipe gehanteerd, maar bij elke nieuwe inrichting moeten de ruimtelijke kwaliteit van het park en de drie inrichtingsprincipes gehanteerd blijven. Om de flexibiliteit zo groot mogelijk te maken, wordt aan het plangebied de categorie van gebiedsaanduiding ‘recreatie’ gegeven. Op die zone worden evenwel twee overdrukken gelegd, die een meer gerichter indeling geven. Om het karakter van het park zoveel mogelijk te bewaren en om de overgang naar het landschap te verzekeren, wordt rond de grote vijver in het noorden van het park een overdruk voorzien die focust op het landschappelijk kader, de implementatie van de aanwezige erfgoedwaarden en de integratie in het landschap. Om mogelijke overlast naar de bestaande woningen minimaal te houden krijgen de zones tussen de woningen langsheen de Bellewaerdestraat een specifieke overdruk met beperkingen naar bebouwing en functies. Daarnaast wordt, om het karakter van het park te bewaren, via de voorschriften gefocust op clustering van gebouwen die weinig met de attracties an sich te maken hebben (zoals kantoren, restaurant, zaaltjes, …). Om de ruimtelijke kwaliteit afdoende te kunnen bewaken, moet daarnaast ook rekening worden gehouden met de principes van graduele overgang in het park naar het landschap toe en de clustering van bestaande en nieuwe ontwikkelingen.
9
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
3.3.2 GRADIËNT De bestaande, kwalitatief landschappelijke inplanting van het recreatiepark wordt als basis gebruikt voor het concept voor de toekomstige ontwikkeling van het park. De bestaande situatie biedt voldoende garanties om de inbedding te behouden en te verbeteren. Het is duidelijk dat de directe omgeving van de N8 meer bebouwing kan verdragen dan het achterliggende landschap. De N8 kan bovendien fungeren als as om grote attracties aan te enten, die de aanwezigheid van het park duidelijk maken en die als soort van reclame dienen. Dat effect is minder wenselijk wanneer van uit het hinterland naar het recreatiepark wordt gekeken. Het is dus wenselijk het aantal attracties in de enge zin van het woord (constructies al dan niet in metaal, die bewegende onderdelen hebben en geautomatiseerd zijn) te laten afnemen in schaal en aantal naarmate verder van de Meenseweg wordt weggegaan en het achterliggende landschap en de buffering van het recreatiepark een belangrijke factor wordt.
Figuur: concept graduele overgang naar het landschap
Kleinere attracties (die niet aan de vorige definitie beantwoorden en die beperkt zijn in schaal, hoogte en activiteit), kunnen in de achterste zone van het park wel nog worden toegelaten, al moet ook hier worden toegezien op het beperken van het aantal. Het is de bedoeling dat de natuurbeleving in het noordelijke deel van park veruit blijft overwegen. Door de bebouwing in het park gradueel af te bouwen naarmate je verder van de Meenseweg en de bebouwing er rond verwijderd bent, blijft het bosrijke karakter van het park ter hoogte van de vijver bewaard en worden storende elementen naar het achterliggende landschap vermeden. Bovendien wordt in het recreatiepark een zone gecreëerd met een heel eigen sfeer en identiteit, waar kan worden ingezet op de natuur- en dierenpijler uit de basisfilosofie van het recreatiepark.
10
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
3.3.3 CLUSTERING Het opzet van dit concept bestaat erin de bestaande gebouwen zo veel mogelijk te valoriseren en nieuwe ontwikkelingen in de ruimtelijke nabijheid van de bestaande te clusteren. Op die manier wordt een onoordeelkundig verspreiden van de gebouwen doorheen het park tegengegaan. Uiteraard wordt nieuwe clustervorming in het park niet tegengegaan. Het ligt in de logica van recreatieparken bepaalde delen in thema’s uit te werken (zo is er in Bellewaerde- park een deel ‘Mexico’, ‘jungle-park’, ‘far west’…). Dit concept denkt mee in de logica van eventuele toekomstige ontwikkelingen in het park. Figuur: clusteren van bebouwing op de site om een verspreide bebouwing tegen te gaan
3.3.4 MOBILITEIT / PARKEREN Na de laatste metingen werden door het recreatiepark aan de belangrijke invalswegen naar het park verschillende slimme verkeersborden geplaatst. Die borden kunnen (inter)actief worden ingezet om de verkeersstromen naar de parkeerplaatsen van het park te regelen. Op die manier wordt een quasi directe en reële impact op de verkeersstromen waargenomen. Er wordt daarbij op toegezien de Bellewaardestraat en de Frezenbergstraat zo weinig en zo kort mogelijk met verkeer te belasten. Op die manier kan men de bezoekers perfect sturen en de verschillende parkings optimaal invullen terwijl congestie wordt vermeden. De situatie is op vandaag dus reeds dermate verbeterd dat er geen sprake meer is van noemenswaardige problemen. Dit laatste blijkt ook uit de recent conform verklaarde mobiliteitsplannen van Ieper en Zonnebeke. Niettemin kan de mobiliteitstroom er voor zorgen dat op piekmomenten de vlotte doorstroming die van belang is Figuur: optimalisatie mobiliteit / parkeergebeuren voor de N8 als secundaire weg enigszins in gedrang komt. Daarnaast zorgt het parkeren langs de wegen in de buurt voor enige overlast. Om de situatie verder te optimaliseren worden met dit PRUP enkele concrete aanpassing voorgesteld en doorgevoerd. Vooreerst dient er op gewezen te worden dat het probleem van wildparkeren veroorzaakt wordt door ontwijkgedrag ten opzichte van het betalend parkeren op de voorziene parkings. De beperkt aanwezige gratis parkeerplaatsen werken dit in de hand. Hier kan samen met de wegbeheerder nagedacht worden over milderende maatregelen.
11
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Daarnaast wordt gedacht aan een systeem dat niet alleen het parkeerprobleem in de buurt efficiënter aanpakt, maar waarbij ook de wachtrij die nu op piekmomenten eventueel op de Meenseweg (N8) wordt afgewikkeld, kan worden weggewerkt. Door het optimaliseren van de parkeerplaatsen, kan de eventuele congestie bij piekmomenten verder worden opgelost. Voor het verminderen van de last op de N8 wordt gekeken naar voorbeeldprojecten in het buitenland, zoals Eurodisney en De Efteling, maar ook naar projecten in het binnenland – zoals ‘the loop’ in Gent of Floralux in Moorslede. Door de aanlooproute naar het parkeren waar haalbaar zo lang mogelijk te maken (of steeds langer te maken), kan ook de rij wachtenden die naar een parkeerplaats zoekt, mee groeien. Wat betreft het parkeren in Bellewaerde worden reeds vandaag op parking C (parking grenzend aan noordzijde Meenseweg) de tolhuisjes voor het betalen vervangen door slagbomen en betaalautomaten aan de kassa’s. De slagbomen worden pas op het einde van de parkeerroute voorzien, zodat de wachtrij maximaal intern kan worden opgelost. Dit dient ook zo geïncorporeerd te worden op parking A (parking Langs Frezenbergstraat). Wat betreft de capaciteit van de parkings van het park is er op vandaag voldoende capaciteit. Het stuk agrarisch gebied ten noorden van de Kasteeldreef (in eigendom van het park) kan per uitzondering op piekmomenten steeds nog ingezet worden (afwijkingsmogelijkheden VCRO) om de bezoekers vlot een parkeerplaats te kunnen aanbieden. Met voorliggend PRUP wordt parking B (parking ten zuiden van Meenseweg) enkel nog voorzien als personeelsparking waardoor hier geen oversteekbeweging van bezoekers meer dient te gebeuren. Tenslotte worden het aantal op- en afritten beperkt tot het absolute minimum, zodat zo weinig mogelijk kruisingen met de N8 ontstaan. Er dient hier nog aan toegevoegd te worden dat het park op vandaag reeds gebruik maakt van slimme signalisatieborden. Op die manier kan men de bezoekers perfect sturen en de verschillende parkings optimaal invullen terwijl congestie wordt vermeden. De situatie is op vandaag dus reeds dermate verbeterd dat er geen sprake meer is van noemenswaardige problemen. Dit laatste blijkt ook uit de recent conform verklaarde mobiliteitsplannen van Ieper en Zonnebeke.
12
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
3.3.5 BUFFERING Er wordt gewerkt met twee systemen van buffering. Een eerste systeem bestaat erin te voorzien in een vrij klassieke, fysieke vorm van buffering, namelijk het aanplanten van bomen en struiken in een zone die bij het landschap aanleunt of het oprichten van constructies die de effecten van het park op de buurt moeten minimaliseren. Een tweede systeem van buffering van het recreatiepark vloeit rechtstreeks voort uit het ‘gradiënt- concept (zie boven)’, waarbij attracties sensu stricto aan het zuidelijke deel van recreatiepark worden gekoppeld, dicht bij de Meenseweg- Meensestraat en waarbij énkel attracties die niet- mechanisch zijn in het noordelijk deel worden toegelaten, en dit in een landschappelijk kader.
3.3.6 ERFGOED Op en rond het plangebied zijn enkele erfgoedelementen aanwezig: Gedenkkruis King’s Royal Rifle Corps (Zillebeke – WOI) (gelegen op de parking van Bellewaerde Park); Mijnkraters 06/06/1916 Hooge (Zillebeke WOI) (gelegen buiten het plangebied); Kasteel ’t Hoge (gelegen buiten het plangebied). Het erfgoed wordt behouden en op het geschikte moment (bvb. bij infrastructurele ingrepen,…) versterkt.
13
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
3.4 PLANOLOGISCHE CONTEXT 3.4.1 RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN Basisprincipes RSV Het recreatiepark ‘Bellewaerde park’ is niet gelegen in stedelijk gebied of in een geselecteerde kern. Het park ligt met andere woorden in het buitengebied van Vlaanderen, waar een buitengebiedbeleid geldt. Het buitengebied is - op het niveau van Vlaanderen bekeken - het gebied waarin de open (onbebouwde) ruimte overweegt en waar een buitengebiedbeleid wordt gevoerd. Elementen van bebouwing en infrastructuur die in functionele samenhang zijn met de niet-bebouwde ruimte maken er onderdeel van uit en kunnen plaatselijk overwegen (RSV, p.437) Een buitengebiedbeleid veronderstelt dat er ten aanzien van bijkomende ruimte voor woningbouw en ruimte voor economische activiteiten een meer terughoudend beleid wordt gevoerd. De aandacht gaat naar het blijvend functioneren van het wonen en werken in de kernen, de landbouw en de natuur (RSV, p.201). Ontwikkelingsperspectieven Het RSV tracht haar recreatieve en toeristische voorzieningen en medegebruik te optimaliseren. Ten aanzien van de ontwikkeling van toeristische- en recreatieve voorzieningen worden op Vlaams niveau de volgende principes voorop gesteld:
De bestaande toeristisch-recreatieve infrastructuur in de stedelijke gebieden en in het buitengebied moet in grotere mate en op een meer optimale wijze benut worden. De verbetering van de kwaliteit van de aangeboden producten staat voorop en het aanbod van bestaande infrastructuur moet beter op elkaar inspelen. Het is niet wenselijk om op een grootschalige wijze toeristische en recreatieve voorzieningen uit te breiden of nieuw in te planten in het buitengebied. In de stedelijke gebieden, de stedelijke netwerken en in die gebieden die in het provinciaal ruimtelijk structuurplan als toeristisch-recreatief knooppunt of netwerk van primair belang werden aangeduid, kunnen er nieuwe en grootschalige toeristisch- recreatieve infrastructuur met bijkomend ruimtegebruik worden gelokaliseerd. Voorwaarden hiertoe zijn ondermeer de afstemming op het niveau van het betrokken stedelijk gebied, de draagkracht van de ruimte en het locatiebeleid.
14
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Gestreefd moet worden naar kwaliteitsvolle vormen van medegebruik door toeristisch- recreatieve activiteiten van infrastructuur die voor een andere functie zijn uitgebouwd of door andere activiteiten benut worden.
Op basis van deze principes kunnen de ontwikkelingsperspectieven voor toeristisch- recreatieve infrastructuur in de stedelijke gebieden en het buitengebied bepaald worden.
3.4.2 RUIMTELIJKE VISIE LANDBOUW, NATUUR EN BOS In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen heeft de Vlaamse overheid, in overleg met gemeenten, provincies en belangengroepen, een ruimtelijke visie opgesteld voor landbouw, natuur en bos voor de regio Kust- Polder- Westhoek. Hierin geeft de overheid aan hoe zij de open ruimte in deze regio de komende jaren ruimtelijk wil zien ontwikkelen en welke acties kunnen ondernomen worden om dit te realiseren. Op basis van deze visie werden door de Vlaamse regering in deze regio voor ca. 124074 ha agrarische gebieden beleidsmatig herbevestigd (BVR 24 oktober 2008). In voorliggend plangebied werd geen herbevestigd opgenomen. Volgende beleidsdoelstellingen zijn van belang voor de regio Kust – Polder – Westhoek:
Vrijwaren van samenhangende landbouwgebieden voor de beroepslandbouw De polders behoren tot de belangrijkste gebieden van de agrarische structuur in Vlaanderen. Vooral grondgebonden landbouw is de drager van de open ruimte. Het goed gestructureerd agrarisch gebied wordt om die reden maximaal gereserveerd voor grondgebonden landbouwactiviteiten. Het ruimtelijk beleid is er op gericht nieuwe niet-agrarische functie die het functioneren van de landbouw op termijn zouden kunnen belemmeren, te weren in het agrarisch gebied. Recreatieve vormen van landbouw kunnen in structureel aangetaste agrarische gebieden, onmiddellijk aansluitend bij de woonkernen, waar ook ruimte blijft voor beroepslandbouw en groenstructuren. Deze hobbylandbouwzones behoren niet tot de agrarische structuur en kunnen een betekenis hebben als lokaal open-ruimtegebied. Ruimte voor natuurlijke landschapsecologische processen Natuurlijke landschapsecologische processen doen zich voor in de ecosystemen van de kustvlakte (slikken en schorren, strand, duin, polder, alle aanwezige gradiënten en aanverwante ecotopen), de Ijzer- en Handzamevallei en het reliëfrijk gebied van Poperinge, Ieper en Heuvelland (met kwelwerking, bronnen en stuwwaters). Deze ecologische processen moeten zoveel mogelijk in stand gehouden en hersteld worden. Behoud van gave cultuurlandschappen en structurerende landschapselementen De regio Kust – Polders – Westhoek heeft een aantal gave landschappen met belangrijke erfgoedwaarde zoals de kustpolders, het plateau van Izenberge, het Hoppeland van Poperinge, de Ieperboog en de West-Vlaamse Heuvels.
15
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Een aantal reliëfelementen en markante terreinovergangen zijn landschappelijk structuurbepalend. Behoud van de herkenbaarheid van deze structurerende reliëfelementen, bakens en waardevolle landschaps- en erfgoedelementen staat voorop. Op die manier kan het ruimtelijk beleid bijdragen tot het behoud van de eigenheid en identiteit van de streek en kunnen ecologische of toeristisch-recreatieve kwaliteiten versterkt worden. Nieuwe ontwikkelingen of functiewijzigingen moeten de regionale identiteit van een gebied kunnen versterken en landschappelijk ingepast worden. Naast het behoud van elementen die verwijzen naar historisch bodemgebruik, percelering, kleine landschapselementen en historische nederzettingen dienen evenzeer de architecturale kenmerken van het bouwkundig erfgoed in deze regio behouden en versterkt te worden. Behoud en versterking van bestaande bos- en parkstructuur Het versterken van de multifunctionaliteit van bos, het tegengaan van versnippering en verlies van biodiversiteit en het verkrijgen van een hogere bebossingsindex in bosarme streken zijn belangrijke beleidsdoelstellingen. De bestaande bos- en groenstructuur in de regio Kust – Polder – Westhoek wordt maximaal behouden en waar mogelijk versterkt en uitgebreid. Cultuurhistorisch en ecologisch waardevolle bossen en (kasteel)parken – voornamelijk in de Westhoek – worden zoveel mogelijk behouden en gebufferd zodat deze bossen hun socio-economische, ruimtelijke en ecologische functie kunnen behouden en ontwikkelen. Behoud en versterken van watersystemen en valleistructuren Het sterk vertakt netwerk van valleien en polderwaterlopen zijn belangrijke dragers van de landschappelijke en ecologische structuur. De ecologische processen die aan de basis liggen van de natuurlijke structuur in rivier- en beekvalleien en netwerken van polderwaterlopen vormen het uitgangspunt voor het behoud en de ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden in de valleien en poldersystemen. Het ruimtelijk beleid creëert de ruimtelijke voorwaarden die het integraal waterbeleid ondersteunen, de relaties tussen de waterloop en de omgevende valleien versterken en het voortbestaan van de voorkomende ecotopen garanderen. Toeristisch – recreatieve ontsluiting van de open ruimte Het agrarisch gebied in de regio Kust – Polders – Westhoek heeft een belangrijke toeristisch – recreatieve waarde, vooral gericht op zacht recreatief medegebruik (fietsen, wandelen,…) gekoppeld aan toeristisch – recreatieve netwerken, cultuurhistorische routes en de bos- en groengebieden. De inrichting van het agrarisch gebied kan bijdragen tot het ontsluiten van erfgoedbakens en kansen bieden voor verbreding of heroriëntering van de landbouwactiviteiten naar toerisme en recreatie. Deelruimte De regio werd opgedeeld in verschillende deelruimtes.
16
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Bellewaerde- park ligt op de scheidingslijn tussen twee deelruimtes, namelijk de deelruimte “Zandleemplateau van IeperPoperinge” en de deelruimte “West- Vlaamse heuvels”. Het park zelf behoort tot het Zandleemplateau van IeperPoperinge. Het recreatiepark voorziet op vandaag geen uitbreidingen in de ruimtelijke/territoriale zin van het woord. Momenteel wordt enkel aan een interne herschikking gedacht om het park efficiënter te maken en om te voldoen aan een strenge regelgeving met betrekking tot de gezondheid van de dieren. Daarnaast is het de wens van het recreatiepark om nieuwe attractie in te planten, maar ook dit binnen de bestaande contouren van de huidig BPA’s enerzijds en de eigen eigendommen anderzijds. De deelruimte Zandleemplateau van Poperinge-Ieper omvat het zandleemgebied gelegen ten zuiden van de IJzervallei en Handzamevallei, inclusief de rug van Westrozebeke tot aan Zonnebeke. De deelruimte Zandleemplateau van Poperinge – Ieper omvat het zandleemgebied gelegen ten zuiden van de Ijzervallei en Handzamevallei, inclusief de rug van Westrozebeke tot aan Zonnebeke. Voor de deelruimte ‘zandleemplateau van Poperinge – Ieper zijn –in uitvoering van de algemene visie- volgende visieelementen van toepassing:
Grondgebonden landbouw als ruimtelijke drager van het open landbouwplateau; Behoud gave landschaps- en erfgoedelementen; Versterking van complexen van ecologische en landschappelijke waarden verweven met landbouw; Versterken historische bos- en parkstructuren; Beekvalleien versterken als groene linten in het landschap; Ontwikkelen van landschappelijk en ecologisch waardevolle lineaire elementen; Uitbouwen en versterken van randstedelijke en andere groengebieden; Ruimtelijk begrensde stedelijke gebieden en compacte kernen.
17
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
3.4.3 PROVINCIAAL RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN WEST-VLAANDEREN Ieper en Zonnebeke behoren tot de Heuvel – Ijzerruimte van de provincie. Het westelijk deel van West-Vlaanderen is een van de belangrijkste gebieden van de agrarische structuur op het Vlaamse niveau (RSV). De dynamische grondgebonden landbouw en de natuurlijke structuur nemen in deze deelruimte een belangrijke plaats in. Deze deelruimte biedt tevens plaats aan gedifferentieerde toeristisch – recreatieve plattelandsontwikkeling. Enkel de compacte stedelijke gebieden bundelen de bovenlokale verzorgende rol. Buiten de invloedssfeer van de stedelijke gebieden wordt het verspreide kernenpatroon benaderd als samenhangend geheel. Volgende elementen zijn bepalend voor deze ruimte en het bijbehorend beleid:
Een natuurlijke structuur (Ijzervallei, boscomplexen, Heuvels) als drager voor toerisme en recreatie; Compacte stedelijke gebieden Ieper, Poperinge en Diksmuide als concentratiegebieden van dynamische activiteiten (wonen – bedrijvigheid – cultuurtoerisme); Een sterke natuurlijke structuur bestaande uit: Ijzer – Hanzamevallei, parallelle beekvalleien, West-Vlaamse Heuvels, bosgebieden (Heuvelland, Ieperboog, omgeving Poperinge) en graslanden; Agrarische structuur als drager van de grootschalige open ruimte.
Zonnebeke behoort daarnaast ook tot de Middenruimte van West-Vlaanderen. In de Middenruimte wordt de bedrijvigheid verder ondersteund (dit betekent o.a. de verwevenheid van diverse soorten land- en tuinbouwactiviteiten en de aan de landbouw gerelateerde bedrijvigheid). Dit heeft in het verleden reeds geleid tot een specifiek landschap met verspreide –al dan niet grootschalige- bebouwing. De evolutie van deze activiteiten moet dan ook passen in dit ‘nieuwe landschap’. Volgende elementen zijn bepalend voor deze ruimte en het bijhorende ruimtelijke beleid:
Stedelijke gebieden en een gelijkmatig gespreid rasterpatroon van kernen als bundeling van activiteiten; Concentraties van bestaande bedrijvigheid in specifieke economische ontwikkeling; Kanaal Roeselare – Leie als drager van watergebonden industrie en ecologische potenties; A17 als belangrijke noord-zuidverbinding tussen Brugge en Kortrijk; Beekvalleien, heuvelruggen, bosgebieden en openruimteverbindingen als natuurlijke bouwstenen van het industriële landschap.
Het Bellewaerde Park werd als Toeristisch – recreatief knooppunt geselecteerd en werd aangeduid als ‘pretpark’. (PRS – WV, BD, pg. 296).
18
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Met betrekking tot recreatieparken vermeld de gewenste ruimtelijke structuur toerisme en recreatie van het PRS-WV dat voor de planperiode geen nieuwe pretparken worden voorzien. Voorzieningen aan pretparken in stedelijke gebieden kunnen nieuwe, bijkomende activiteiten voorzien als de ruimtelijke draagkracht van de omgeving dit mogelijk maakt. Voorzieningen aan pretparken in het buitengebied kunnen enkel uitbreiden aansluitend bij het pretpark, in het verlengde van de bestaande activiteiten en passend binnen de eigenheid van de deelruimte. De uitbreidingen moeten passen binnen een globale visie voor toerisme en recreatie uitgewerkt in een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. In een uitvoeringsplan dat de uitbreiding aangeeft moet aangetoond worden dat de maatschappelijke draagkracht niet wordt overschreden. Verder mag de uitbreiding de hoofdfunctie van het buitengebied niet in het gedrang brengen. Het uitvoeringsplan moet maatregelen bevatten die zorgen voor een afdoende verkeersafwikkeling en voor een landschappelijke beeldkwaliteit. De bereikbaarheid van het pretpark met het openbaar vervoer of collectief vervoer moet worden gegarandeerd. Met het oog op de optimale benutting van het bestaande aanbod en een streven naar duurzaam toerisme op basis van een locatiebeleid worden pretparken buiten de stedelijke gebieden opgenomen als structuurbepalende elementen in de toeristisch-recreatieve structuur.
19
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
3.4.4 GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN IEPER Het GRS van Ieper formuleert vier doelstellingen met betrekking tot toerisme en recreatie. Een daarvan wil optimale kansen bieden voor de verdere uitbouw van het dagrecreatiepark Bellewaerde met ondersteuning van zijn bovenregionale uitstraling. Gezien de evoluties binnen het macro-economische gegeven van de sector van de dagrecreatieparken en de positie van Bellewaerde daarin zal op korte termijn ruimte moeten worden voorzien voor bijkomend ruimtebeslag van attracties. Gelet op de wil van de initiatiefnemers om het park uit te bouwen moeten bijkomende bestemmingen voor dagrecreatie aangeduid worden. Hierbij staan markteconomische principes voorop. Dit betekent evenwel niet dat de draagkracht van de brede omgeving mag worden overschreden: de leefbaarheid van de bestaande landbouwbedrijven mag niet worden gehypothekeerd, wat in het bijzonder inhoudt dat grondgebonden bedrijfsvoeringen hun areaal maximaal blijven behouden, en dat de ontsluiting van de uitbreidingszone kadert binnen een ruimere mobiliteitsvisie. Met betrekking tot elke fase in de voorziene uitbreiding zal een gedetailleerd uitvoeringsplan worden opgemaakt, waarin elk bijkomend ruimtebeslag moet worden gemotiveerd (GRS, RD, p. 35). In de gewenste ruimtelijke structuur van de toeristisch – recreatieve infrastructuur worden volgende relevante elementen gemeld: -
-
Verdere uitbouw van het recreatiepark Bellewaerde als pool voor actieve toeristische recreatie op bovenlokaal niveau met respect voor de aanwezige natuurwaarden en de garanties voor een parkaanleg die geïntegreerd wordt in de omgeving (GRS, RD, pg. 51); Het Bellewaerde Park wordt als recreatieve infrastructuur van bovenlokaal belang beschouwd en dient in deze context uitbreidingskansen te krijgen (GRS, RD, pg. 70); Bellewaerde Park behoort tot de deelruimte van Zillebeke – Zwarte Leen. Het park wordt als recreatieve infrastructuur van bovenlokaal belang beschouwd en dient in deze context uitbreidingskansen te krijgen (GRS, RD, pg. 70).
De bedrijfsleiding van het recreatiepark wenst niet uit te breiden op korte termijn.
20
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
3.4.5 GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN ZONNEBEKE De gemeente wenst verder in te zetten op haar toeristisch-recreatief netwerk. De gemeente wenst het bestaande netwerk van activiteiten te versterken en te optimaliseren. Een verdere uitbreiding van activiteiten is mogelijk in aansluiting op de bestaande structuren binnen de kerngebieden. Het optimaliseren veronderstelt een betere afstemming van de punten en lijnen binnen het netwerk. Dit veronderstelt het ‘verknopen’ van de aanwezige voorzieningen in een samenhangend netwerk. Hiervoor is een onderlinge afstemming van de ‘toeristisch-recreatieve punten’ (…) en de toeristisch recreatieve lijnen’ (…) noodzakelijk. (GRS, RD, p. 8). Met betrekking tot het recreatieve beleid, formuleert het GRS het volgende: de huidige toeristisch – recreatieve polen en de potentiële toeristisch – recreatieve polen of geplande projecten zijn te situeren op een noord – zuidas en een oost – westas, het dagrecreatiepark Bellewaerde ligt op de laatste. Door deze toeristisch – recreatieve assen in aanzet verder uit te werken kunnen zij, samen met het toeristisch recreatieve gebied bij uitstek, als ruggengraat gaan functioneren van het toeristisch – recreatieve netwerk (GRS, RD, p. 48). Het toeristisch – recreatieve gebied bij uitstek omvat de verschillende bosfragmenten, Bellewaerde, (…) (GRS, RD, p. 48) De deelruimte ‘kerngebied Geluveld’ vermeldt het recreatiepark als bovenlokale verkeerstrekker (GRS, RD, p. 66)
21
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
3.5 AFTOETSING PRUP AAN DE VAN TOEPASSING ZIJNDE BPA’S
Figuur: van toepassing zijnde BPA’s: 1) BPA Bellewaerde te Ieper (d.d. 16/06/1989); 2) BPA Bellewaerde te Zonnebeke (d.d. 16/06/1989); 3) BPA Ambachtelijke zone Bellewaardestraat te Zonnebeke (d.d. 17/07/1991).
Figuur: grafisch plan onderhavig PRUP.
22
PlanMER-screening
Zonering onderhavig PRUP
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Onderhavig PRUP
Huidige BPA’s 1) BPA Bellewaerde te Ieper (d.d. 16/06/1989), 2) BPA Bellewaerde te Zonnebeke (d.d. 16/06/1989) 3) BPA Ambachtelijke zone Bellewaardestraat te Zonnebeke (d.d. 17/07/1991)
Art. 1: Zone voor dagrecreatie
Deze zone is aanhorigheden.
bestemd
voor
dagrecreatie
en
alle
Deze zone is bestemd voor die constructies, gebouwen, wegen, parkings,… die nodig zijn voor het uitbaten van het recreatiepark / dierenpark. Binnen de zone dienen minimaal 3.300 parkeerplaatsen worden voorzien. Ondergeschikt en in nevenbestemming aan hoofdbestemming zijn kantoren in functie van bedrijfsvoering toegelaten.
de de
Ook verblijfsaccommodatie wordt als nevenbestemming toegelaten, maar blijft ondergeschikt aan de andere bestemmingen. Binnen deze zone kunnen maximaal 30 verblijfsgelegenheden van maximum 60 m² voorzien worden, waarbij de totale capaciteit van 100 individuele overnachtingen niet mag overschreden worden.
In het bestaande BPA betreft dit in hoofdbestemming een zone voor dagrecreatie waarbij zowel grote als kleine attracties toegelaten zijn. Als nevenbestemming zijn er gebouwen i.f.v. deze dagrecreatie toegelaten zoals horeca, burelen, winkels, selfservice, bergplaatsen,… 25 à 50 % van deze zone moet voorbehouden worden voor groenaanleg en waterpartijen. Ten westen en ten zuidwesten van de Bellewaerdevijver en langsheen de noordzijde van de parking langs de Meenseweg zijn naast dagrecreatie ook verblijfsrecreatie toegelaten als hoofdbestemming (rode zones op grafisch plan). Per verblijf moet 1 parkeerplaats voorzien worden. verblijven volgen aaneengeschakeld worden. Er mogen verblijven per ha voorzien worden van elk maximaal 60 groot. Deze verblijfsaccommodatie is minimaal 1 maximaal 3 bouwlagen hoog.
De 35 m² en
De verblijfsaccommodaties zijn volgens de voorschriften mogelijk binnen de zone 3b (op het grafisch plan is enkel sprake van zone 3 (rode zones op grafisch plan)). De rode zones zijn ca. 4,6ha groot, er kunnen met andere
23
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
woorden in onderhavig BPA ca. 160 verblijfsgelegenheden opgericht worden [(4,6 ha * 35 verblijven) = 160]. Er bestaan hier echter onduidelijkheden over gezien er in de voorschriften sprake is van een zone 3b en op het grafisch plan er enkel een zone 3 voorkomt. Op de parkeerplaats langsheen de Meenseweg en langsheen de Frezenbergstraat dienen per ha minimaal 50 inheemse hoogstambomen te worden aangeplant. Gebouwen zoals een hondenkennel, ticketverkoop en sanitair zijn tevens toegelaten. In de hoek Kasteeldreef - Frezenbergstraat is er een zone voor horeca – diensten i.f.v. de dagrecreatie mogelijk. Als nevenbestemming kunnen hier woongebouwen worden met maximaal 2 bouwlagen en minimaal 1 garage per woning. Tenslotte vinden we langs de Bellewaerdestraat nog een ambachtelijke zone – stapelruimte- terug waarbinnen niet hinderlijke activiteiten kunnen plaatsvinden i.f.v. de dagrecreatiezone. Reuk-, stof-, en lawaaihinder moeten voorkomen worden. Art. 2: Gemengd open ruime gebied met cultuurhistorische waarde
De zone is bestemd als groenzone met als functie het behoud en/of versterking van de natuurlijke en landschappelijke waarden. Binnen dit gebied zijn natuurbehoud, bosbouw, landschapszorg en recreatie nevengeschikte functies. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor deze functies zijn toegelaten. Voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet wordt overschreden zijn, in uitzondering op het
In het bestaande hoofdbestemming.
BPA betreft dit een
parkzone
in
Als nevenbestemming kunnen er hier volgens het van toepassing zijnde BPA verhardingen voor voetpaden, terrassen en rijstroken voorzien worden. In het noordwesten van de vijver kunnen er bijkomend als nevenbestemming bergplaatsen, detailhandel, diensten, horeca en kantoren voorzien worden.
24
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
onbebouwde karakter van het gebied, de volgende werken, handelingen en wijzigingen toegelaten: -
-
Het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur die gericht is op het de sociale, educatieve of recreatieve functie van het gebied, waaronder sanitaire gebouwen of schuilplaatsen van één bouwlaag met een oppervlakte van ten hoogste 100 m² met uitsluiting van elke verblijfsaccommodatie; Het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van de bestande openbare wegen en nutsleidingen. Bestaande openbare wegen en nutsleidingen kunnen verplaatst worden voor zover dat noodzakelijk is voor de kwaliteit van het leefmilieu, het herstellen de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijke milieu, de openbare veiligheid of de volksgezondheid.
Alle voorzieningen binnen deze zone moeten het stille karakter van de zone waarborgen. Gebouwen i.f.v. parkrecreatie zoals sanitair, schuilplaatsen,.. zijn er toegelaten. Een kabelbaan mag door het parkgebied aangelegd worden. Bijkomend mogen er ten westen van de vijver verblijfsaccommodaties voorzien worden. De dichtheid bedraagt 35 verblijven per ha met een maximaal van 60 m² per verblijf. De verblijfsaccommodaties zijn maximaal 3 bouwlagen hoog. Volgens het geldende BPA kunnen er zich ten westen van de vijver ca. 18 verblijfsaccommodaties opgetrokken worden.
Verblijfsaccommodaties in deze zone zijn verboden. Art. 3: zone voor historisch en ecologisch watergebied met recreatief medegebruik
Deze zone is bestemd als historisch en ecologisch waardevol watergebied met recreatief medegebruik voor wat betreft de zuidelijke oeverzone.
Op de vijver mag geen waterrecreatie beoefend worden. Wel mag er één aanlegplaats voor 1 à 2 boten voorzien worden rond de vijver.
Met recreatief medegebruik wordt bedoeld dat de vijver en zijn omgeving kan worden ingeschakeld in het gegeven van het recreatiepark op voorwaarde dat de impact op het gebied beperkt blijft, zoals bijvoorbeeld:
In de vijver is er een zone voorzien die attracties van decoratieve aard en niet toegankelijk voor het publiek toelaat. Deze attractie is maximaal 6 m hoog.
-
Niet mechanische bootjes; Brugconstructies in hout; Infrastructuur voor death – ride; …
Naast deze laag dynamische recreatie kan één al dan niet
25
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
mechanische attractie deels of volledig in deze zone worden voorzien op voorwaarde: -
Art. 4: Zone voor gemeenschapsen nutsvoorzieningen
Dat deze attractie aansluit op de zone voor dagrecreatie en niet op de zone voor gemengd open ruimte gebied met cultuur-historische waarde; Dat deze attractie niet meer dan 5% van onderhavige zone beslaat; Deze attractie zich boven het wateroppervlak bevindt.
Deze zone is bestemd voor de personeelsparking van het recreatiepark.
Zone buiten het BPA. Gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut cfr. gewestplan Ieper - Poperinge. Het betreft een bezoekersparking i.f.v. Bellewaerdepark.
Art. 5: Zone voor wegenis
Deze zone is bestemd voor de wegenis en het bijhorend openbaar domein.
Zone buiten het BPA.
Art. 6: overdruk groenbuffer
Binnen deze overdruk moet het recreatiepark instaan voor buffering van het recreatiepark naar de buurt toe. Deze buffer mag doorbroken worden voor noodtoegangen en noodwegenis. De buffer mag niet doorbroken worden voor het toegankelijk maken van het park voor bezoekers.
De bufferstroken dienen aangeplant streekeigen bomen en heesters.
te
worden
met
Ten aanzien van het huidige BPA zijn er in onderhavig plan ruime groenbuffers voorzien ten aanzien van de woningen langsheen de Bellewaerdestraat. Dit was met het op heden aanwezige BPA niet het geval.
26
PlanMER-screening
4
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
METHODIEK VOOR DE BEOORDELING VAN MOGELIJKE MILIEUEFFECTEN
4.1 WERKWIJZE De beoordeling van de milieueffecten gebeurt per discipline. De relevante disciplines staan onder punt 4.2. vermeld. Per discipline gebeurt er een bespreking van de bestaande toestand, het nulalternatief, de verwachte effecten en een opsomming van milderende maatregelen. In dit geval houdt het nulalternatief in dat de geplande bestemmingswijziging niet doorgaat en dat de huidige BPA’s van kracht blijven. Dit stemt overeen met de bestaande toestand van het plangebied. Gelet op het geringe verschil tussen de bestaande toestand en het nulalternatief wordt de bespreking beperkt tot de bestaande toestand (referentietoestand). De toekomstige activiteiten, ingrepen en maatregelen kunnen zowel positieve als negatieve effecten hebben op het milieu. Bij de beschrijving van de te verwachten effecten op het milieu wordt een vergelijking gemaakt tussen de referentietoestand en de toekomstige situatie. Indien er negatieve effecten optreden worden milderende maatregelen voorgesteld. Op basis van deze milderende maatregelen worden de aanbevelingen voor het PRUP beschreven. De aanbevelingen kunnen een bijsturing van de bestemmingszones of de stedenbouwkundige voorschriften inhouden.
27
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
4.2 RELEVANTE DISCIPLINES Gezien de doelstellingen van het PRUP en de aard van de voorziene activiteiten zijn er effecten op het milieu te verwachten in de volgende disciplines: 1) Bodem; 2) Water; 3) Fauna, flora en biodiversiteit; 4) Cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed; 5) Landschap; 6) Mobiliteit; 7) Geluid; 8) Licht; 9) Mens- ruimtelijke aspecten; 10) Lucht. Voor de discipline energie- en grondstoffenvoorraden zijn geen effecten op het milieu te verwachten. Ze worden niet verder onderzocht. Aangezien het plangebied zich niet in de nabijheid van SEVESO-inrichtingen bevindt (de meest nabij gelegen SEVESOinrichting bevindt zich op ca. 4,2 km en betreft het laagdrempelbedrijf CID-lines in de Walterpoortstraat 2 te Ieper) en de aspecten omtrent overstromingen, rioolwaterzuivering infrastructuur, vervuiling en toegankelijkheid al uitvoerig wordt besproken in de disciplines bodem, water, fauna en flora, ruimtelijke aspecten, mobiliteit en lucht wordt geen afzonderlijk hoofdstuk voorzien voor de discipline ‘gezondheid en veiligheid van de mens’. De disciplines die wel worden onderzocht hebben onderlinge relaties en zijn niet onafhankelijk van elkaar. De samenhang van verschillende milieueffecten en van de milderende maatregelen is daarom van groot belang. De volgende disciplines worden omwille van de sterke samenhang en omwille van het vermijden van herhalingen, samen genomen: 1) Bodem en water; 2) Cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed en het landschap; 3) Geluid en licht.
28
PlanMER-screening
5
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
BESCHRIJVING VAN MOGELIJKE MILIEUEFFECTEN
5.1 DISCIPLINE BODEM EN WATER 5.1.1 REFERENTIESITUATIE Topografie
Op de hellingenkaart is duidelijk te zien dat het overgrote deel van het plangebied vlak tot licht hellend is (0,5 % tot 5%). Verspreid over het park komen er enkele steilere hellingen voor (> 5 à 10 %) [zone rond de ‘Bengal rapid river’, de ‘Vodoo river’, taluds van de Bellewaerdevijver en een deel van de parking C (parking grenzend aan de oostelijk gelegen Frezenbergstraat)].
29
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Bodemtextuur
Volgens de bodemkaart van Vlaanderen komen volgende grondsoorten voor in het plangebied: 1) Antropogene bodem (grijze kleur): westelijke zone van het park (exclusief deel bezoekersparking grenzend aan de noordzijde van de Meenseweg) en het voorste deel van de bezoekersparking ten zuiden van Meenseweg; 2) Vochtige zandleembodem (gele kleur): groot deel van de bezoekersparking grenzend aan de Meenseweg, deel van de bezoekersparking grenzend aan de Frezenbergstraat, klein deel van de westelijke zone van het park; 3) Natte zandleembodem (oranje kleur): deel van de westelijke zone van het park en de bezoekersparking grenzend aan de Frezenbergstraat: 4) Natte kleibodem (groene kleur): achterste deel van de bezoekersparking en zuiden van de Meenseweg + deel van de bezoekersparking grenzend aan de Frezenbergstraat.
30
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Waardevolle bodems In het plangebied komen volgens de Databank Ondergrond Vlaanderen geen waardevolle bodems voor. Categorisering volgens de Vlaamse hydrografische atlas
Binnen het park komt 1 waterloop voor, namelijk de Bellewaerdebeek. Deze Bellewaerdebeek ontstaat in het noordoosten van het park. Het is ook hier dat de waterzuiveringsinstallatie voor al het afvalwater van Bellewaerde Park zich bevindt. De beek gaat van oost naar west via een koker onder de Bellewaerdevijver. Vanaf de westzijde van de Bellewaerdevijver werd deze beek gecategoriseerd als een waterloop van derde categorie. De Bellewaerdebeek mondt ten noorden van de stad uit in het kanaal Ieper – Ijzer.
31
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Watertoets De kaart van de overstromingsgevoelige gebieden komt overeen met de kaart van de natuurlijk overstroombare gebieden. Op de kaart van de overstromingsgevoelige gebieden valt op dat er drie zones zijn binnen het plangebied die mogelijk overstroombaar zijn. Het betreffen: 1) De Bellewaerdevijver en het aanpalende noordoostelijk gelegen bos; 2) Een deel van de bezoekersparking grenzend aan de noordzijde van de Meenseweg; 3) Een groot deel van het oostelijk deel van het recreatiepark. In de nabije omgeving komen echter geen recent overstroomde gebieden voor. De dichtstbij gelegen recent overstroomde gebieden bevinden zich op ca. 3,2 km ten oosten van het park.
32
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Grondwaterstromingsgevoeligheid De kaart van de grondwaterstromingsgevoelige gebieden toont aan dat het centrale en meest oostelijke deel van het plangebied matig gevoelig is voor grondwaterstroming. Het deel rond de Bellewaerdevijver met oostelijk gelegen bos, een deel van de bezoekersparking langsheen de noordzijde van de Meenseweg en een groot deel van het oostelijk deel van het plangebied is zeer gevoelig voor grondwaterstroming. Tenslotte vinden we nog een gebied terug die weinig gevoelig is voor grondwaterstroming, zijnde een strook van ca. 100 m breed ten zuiden en parallel aan de zuidgrens van de Bellewaerdevijver en het bosje ten westen van de Bellewaerdevijver. Infiltratiegevoeligheid Met uitzondering van een groot deel van het oostelijk gedeelte van het plangebied en de Bellewaerdevijver met oostelijk aanpalend bos is het plangebied infiltratiegevoelig.
33
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Waterverbruik Wat het waterverbruik betreft blijkt dat Bellewaerde Park een relatief grote waterbehoefte heeft, die in hoofdzaak gekoppeld is aan het bevoorraden van sanitaire installaties voor de bezoekers en het bevoorraden van diverse waterattracties. In de huidige omstandigheden wordt deze waterbehoefte grotendeels ingevuld door leidingwater en in beperkte mate (25.000 à 30.000 m³/jaar) door water gewonnen uit de Bellewaerdevijver. Riolering 1) Waterzuiveringsinfrastructuur Bellewaerde Park Binnen Bellewaerde Park is er een eigen waterzuiveringsinstallatie aanwezig voor het zuiveren van alle afvalwater. Hierbij vloeit alle afvalwater via een beluchting – en bezinkingsbekken over in een zuiverend rietveld van 16*40 m. Vervolgens loopt het gezuiverde water over in de Bellewaerdevijver en wordt het gezuiverde water naar de Bellewaerdebeek geleid. 2) Zoneringen
34
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Om de impact van lozingen op basis van ecologische criteria te kunnen prioriteren werden zogenaamde milieuimpacttoetskaarten opgesteld. Aan de hand van deze kaarten wordt de prioriteit van rioleringswerken bepaald. De kaarten houden rekening met de aanwezigheid van:
Overstromingsgebieden; Prioritair te onderzoeken waterbodems; Ecologisch waardevolle gebieden en waterlopen; Water voor de mens (drinkwater / zwemwater); Bovenlopen en waterlopen.
Aldus werd een samengestelde kaart opgemaakt, die per gebied een score berekent op basis van het voorkomen van bovenstaande type gebieden. Uit de samengestelde kaart blijkt het plangebied een score te hebben gekregen van 1 (grootste deel van het park) tot 2 (zone rond Bellewaerdebeek). Dit betekent dat er een beperkte impact is op het milieu door afvalwaterlozingen. Binnen het plangebied komen rode arceringen voor wat betekent dat voor deze bebouwing een IBA dient te worden geïnstalleerd.
5.1.2 MOGELIJKE EFFECTEN Het PRUP heeft als doel om een flexibelere indeling van het recreatiepark toe te laten en om de bestaande parking aan de zuidzijde van de Meenseweg te bestendigen. Dit leidt tot volgende effecten: Door een flexibelere indeling zal het grondgebruik beperkt wijzigingen. Dit betekent dat attracties, gebouwen en constructies kunnen verplaatst worden naargelang de indeling van het park. Het algemene karakter van het park met name een combinatie van attracties, groen en dieren blijft behouden. Bijkomende verhardingen, gebouwen en constructies (o.a. geluidsmuur) zal ervoor zorgen dat de toplaag van de bodem gewijzigd wordt en dat de bodem afgedekt zal worden. Gelet op de kleinschaligheid van de ingreep wordt echter geen significant effect verwacht. Gelet op de aard van de activiteiten is de kans op bodemverontreiniging zeer beperkt. Er wordt bijgevolg geen negatief effect verwacht. De effecten m.b.t. de waterhuishouding blijven beperkt. Een grootschalige uitbreiding van gebouwen en/of verhardingen in het recreatiepark vormt niet het doel van het PRUP. Bij aanleg van bijkomende verhardingen, gebouwen en constructies op het terrein zal moeten voldaan worden aan de bestaande gewestelijke verordening inzake opvang en hergebruik van
35
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
regenwater. Gelet op het feit dat het geen effectief overstromingsgevoelig gebied is en gelet op de lage bebouwings- en verhardingsgraad van het terrein t.o.v. de totale oppervlakte van het park volstaat de toepassing van de gewestelijke verordening. Het bestendigen van de bestaande parking aan de zuidzijde van de Meenseweg kan een beperkte invloed hebben op de waterhuishouding. Deze parking dient daarom uitgevoerd te worden in waterdoorlatende materialen tenzij dit om milieuhygiënische redenen niet mogelijk is. Hierdoor ontstaat geen negatief effect. Binnen Bellewaerde Park is er een eigen waterzuiveringsinstallatie aanwezig voor het zuiveren van alle afvalwater. Bijkomende gebouwen en/of constructies die afvalwater produceren zullen hierop in de toekomst aangesloten worden.
5.1.3 MILDERENDE MAATREGELEN Bijkomend op het bestaand wetgevend kader (o.a. milieuwetgeving + verordening inzake opvang hemelwater) zijn volgende maatregelen noodzakelijk in het PRUP:
Bij het bestendigen van de parking aan de zuidzijde van de Meenseweg dient gebruik te worden gemaakt van waterdoorlatende materialen. Enkel wanneer een waterdoorlatende verharding omwille van milieuhygiënische redenen niet wenselijk is, kan een afwijking op het principe worden toegestaan. Het waterbergend vermogen van het plangebied mag door de verdere ontwikkeling van het recreatiepark niet verminderd worden. Alle ruimtelijke ingrepen binnen het plangebied dienen in overeenstemming te zijn met de principes van het integraal waterbeheer zonder een abnormale belasting van het watersysteem. Alle handelingen met betrekking tot integraal waterbeheer zijn vergunbaar binnen alle bestemmingszones van het RUP voor zover ze geen afbreuk doen aan de kwaliteit en het normale gebruik van de betrokken zone.
5.1.4 CONCLUSIE Algemeen kan worden gesteld dat onderhavig plan geen significante effecten heeft op de disciplines bodem en water.
36
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
5.2 FAUNA, FLORA EN BIODIVERITEIT 5.2.1 REFERENTIESITUATIE Biologische waarderingskaart versie 2
Het plangebied wordt in hoofdzaak ingenomen door minder waardevolle percelen met waardevolle elementen (2/3 van het terrein). Het betreft hier namelijk parkgebied. Ca. 10% wordt ingenomen met minder waardevolle percelen zoals soortenarme graslanden en bebouwing. In het noordwesten van het plangebied komen (zeer) waardevolle percelen voor. Het betreft hier een Populierenaanplant, een zuur Eikenbos en de Bellewaerde vijver. Het zuur Eikenbos in het noorden van het plangebied betreft hier een ‘Atlantisch zuurminnend beukenbos met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei’. Het betreft hier geïsoleerde percelen aan de rand van Bellewaerde Park. Het zuur Eikenbos (ten noorden – noordoosten van de vijver) is, met betrekking tot de activiteiten binnen het Bellewaerde Park, gevoelig voor intensieve recreatie (bodemerosie en bodemcompactie) en overwoekering van de struiklaag door Amerikaanse vogelkers, Amerikaans krentenboompje en Rododendron.
37
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Verspreid in de omgeving komen volgende (zeer) waardevolle complexen voor: 1) Bellewaerde hoeve: gelegen ten noordwesten van het plangebied. Populieraanplant met elementen van een alluviaal Essen-Olmenbos en soortenarme graslanden met veedrinkpoelen. De bellewaarde hoeve staat in verbinding met het plangebied door middel van een waardevolle dreef van 250 m, die omgeven wordt door cultuurland. 2) Drieboltenbos – Hoge Netelaar: Gelegen ten zuiden van het plangebied. Een zuur Eikenbos met elementen van EikenHaagbeukenbos met Wilde hyacint, een nitrofiel alluviaal Elzenbos, een naaldhoutaanplant en eutrofe plas met aanpalend rietland. Het Drieblotenbos – Hoge Netelaar wordt gescheiden van het plangebied oor cultuurland, met een gemiddelde breedte van 225 m, en de Meenseweg met woningen. 3) Nonnebossen: Gelegen ten oosten van het plangebied. Een zuur Eikenbos met elementen van mesotroof Elzenbos met zeggen en eutrofe plassen met aanpalend rietland en vochtig wilgenstruweel. De Nonnebossen worden van het plangebied gescheiden door weilanden (gemiddeld 200 m breed) en diverse dreven met woningen. Fauna Volgens de biologische waarderingskaart voor fauna is het plangebied niet in een faunistisch belangrijk gebied gelegen. Het dichtstbij gelegen faunistisch belangrijk gebied situeert zich ten zuiden van de N8 en grenst in het zuiden aan de bezoekersparking ten zuiden van de Meenseweg. Ter hoogte van de Bellewaerdevijver en het aanliggende bos komen er vermoedelijk diverse soorten vleermuizen voor.
38
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Natura 2000 en VEN-gebieden
Op zo’n 50 m ten zuiden van de bezoekersparking (deze gelegen ten zuiden van de N8), ter hoogte van het Drieblotenbos, bevindt zich het habitatrichtlijngebied ‘Westvlaams Heuvelland’ (BE2500003). Hier komt een ‘Atlantisch zuurminnend beukenbos met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei’ voor. In dit habitatrichtlijngebied zou ook de Kamsalamander voorkomen. Op zo’n 500 m ten zuidoosten van het plangebied, ter hoogte van het domein Godschalk, is het VEN-gebied ‘De Ieperboog’ (GEN 127) gelegen. Dit GEN-gebied wordt van het plangebied gescheiden door de Meenseweg met bebouwing en cultuurland.
39
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
5.2.2 MOGELIJKE EFFECTEN Mogelijke effecten kunnen ontstaan door grondinname, barrièrewerking/versnippering, verstoring of vervuiling. Grondinname Het plan brengt geen bijkomende grondinnames met zich mee. In de onmiddellijke omgeving van het perceel komen geen biologisch waardevolle gebieden voor. Er is geen negatief effect. Barrièrewerking / versnippering Er worden in het PRUP geen bijkomende infrastructuren voorzien die een bijkomende barrièrewerking hebben of die leiden tot versnippering Verstoring Verstoring treedt vooral op door beweging (verkeer, aanwezigheid personen), licht- of lawaaihinder. Mogelijke verstoring kan vooral intern optreden. De impact van de wijzigingen door het plan op de omliggende biologische waardevolle gebieden is te beperkt. Intern kunnen de grote aantallen bezoekers invloed hebben op de biologisch waardevolle gebieden. Het plan voorziet in een zonering (art. 2: gemengd open ruimte gebied met cultuur-historische waarde) om dit op te vangen. Deze zone (zone ten oosten, ten noorden en ten westen van de vijver) is bestemd als groenzone met als functie het behoud en/of versterking van de natuurlijke en landschappelijke waarden. In de zone worden geen mechanische constructies toegelaten, worden de verhardingen beperkt en wordt geen verblijfrecreatie voorzien. De natuurwaarden zijn het grootst in en rond de vijver. De vijver wordt in onderhavig PRUP gezoneerd als een zone voor ‘historisch en ecologisch waardevol watergebied met recreatief medegebruik’. Deze zone is bestemd als historische en ecologisch waardevol watergebied met recreatief medegebruik voor wat betreft de zuidelijke oeverzone. Zachte recreatie op deze Bellewaerdevijver heeft geen significant negatief effect op de natuurwaarden. Er worden geen gemotoriseerde watersporten toegelaten, enkel een zachte recreatie zoals pedalo’s e.d. Er ontstaat bijgevolg geen watervervuiling noch geluidshinder e.a. . Hierdoor is de impact op het biologisch waardevol gebied beperkt. Lichthinder treedt nauwelijks op doordat het park niet open is na zonsondergang (in de wintermaanden volledig gesloten, in de zomermaanden open tot 19u). Lawaaihinder treedt enkel op tijdens de openingsuren van het park en is beperkt tot het gegil van mensen in attracties.
40
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Vervuiling Vervuiling kan van velerlei aard zijn (zwerfvuil, luchtverontreiniging, bodemverontreiniging, verzuring, vermesting, enz.). De activiteiten zijn van die aard dat er geen significante vervuiling optreedt. De belangrijkste vervuiling voor het park is zwerfvuil. Het zwerfvuil wordt sowieso stelselmatig opgeruimd omdat dit noodzakelijk is om de uitstraling van het park te kunnen behouden. Luchtverontreiniging kan optreden door het autoverkeer (zie aspect mobiliteit).
5.2.3 MILDERENDE MAATREGELEN Volgende milderende maatregelen worden voorgesteld om de impact te beperken:
De aanleg van een groenbuffer in streekeigen groen moet ervoor zorgen dat de impact van het park op de omliggende percelen tot een minimum beperkt blijft; Het beperken van de recreatie op de Bellewaerdevijver tot niet-gemotoriseerde bootjes en één mechanische attractie aansluitend op de zuidelijk gelegen zone voor dagrecreatie opdat het landschappelijk en natuurlijk karakter aldaar niet wordt geschaad. Deze mechanische attractie mag niet meer dan 5% van het wateroppervlak beslaan en bevindt zich boven het wateroppervlak; Het beperken van de recreatie op in de noordwestelijke hoek van het park tot dagrecreatie met nadruk op het behoud en/of versterken van het groene/landschappelijke karakter.
5.2.4 CONCLUSIE Er kan gesteld worden dat de wijzigingen die door het plan mogelijk zijn, te beperkt zijn om een significant negatief effect te hebben op de discipline fauna, flora en biodiversiteit.
41
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
5.3 CULTUREEL
ERFGOED MET INBEGRIP VAN HET ARCHITECTONISCH EN ARCHEOLOGISCH ERFGOED EN HET LANDSCHAP
5.3.1 REFERENTIESITUATIE Landschapsatlas
Het plangebied is gelegen binnen het traditionele landschap ‘Rug van Westrozebeke’ (220040), gekenmerkt door een uitgesproken reliëf, met op de rug lokaal verspreide en geïsoleerde bossen en wijdse panoramische zichten. Het plangebied is volgens de landschapsatlas gelegen binnen de relictzone ‘Rug van Westrozebeke’ (R30061). De relictzone wordt gekenmerkt door een groot aantal bosrelicten, waaronder het Drieblotenbos ten zuiden van het plangebied. Deze bosrelicten zijn resten van een groot boscomplex uit de 17-18e eeuw wegens de ongeschiktheid van de bodem voor landbouw. De afwezigheid van perceelsrandbegroeiing en de kleine, onregelmatige akkers in het gebied wijzen op een ontginning die na het rooien van het bos heeft plaats gegrepen. Tijdens WOI vormt vooral het zuidelijke deel van de relictzone het toneel van talrijke veldslagen en het hele gebied wordt als het ware omgewoeld: alle bomen, hagen en boomgaarden verdwijnen hierdoor. Rond het strategisch belangrijk punt ’t Hoge’ werd hevig gevochten. Tijdens WOI, maar vooral tijdens WOII grepen de belangrijke ontbossingen plaats. Heel wat herdenkingsmonumenten in het landschap verwijzen naar WOI. Er is een grote dichtheid van goed bewaarde oorlogsrelicten, zowel boven als ondergronds, getuigen van WOI.
42
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Het plangebied is gelegen in het domein van het voormalige kasteel ’t Hooghe. In de noord-westelijke hoek van het kasteelpark lag de Bellewaerdevijver, gevormd door een afdamming van de Bellewaerdebeek. Tijdens WOI werd het kasteel totaal verwoest en in 1920 heropgebouwd maar niet meer op exact dezelfde plaats. Het kasteelparkdomein is nu grotendeels ingenomen door het Bellewaerde Park. De Bellewaerdevijver en de zone ten noorden en ten oosten van de vijver maken deel uit van de voorlopig aangeduide ankerplaats ‘Ieperse vestingen en omgeving, bossen ten zuiden en heuvelrug Wijtschate-Mesen te Ieper, Heuvelland, Mesen en Zonnebeke (M.B. 09.07.2012). Meer in het bijzonder maakt deze zone deel uit van een belangrijke herinneringsplaats van WO I (Lieu de Mémoire) ‘Hoge – Bellewaerde Ridge’ gelegen op de frontlijn van de 2de slag bij Ieper. Historisch en archeologisch is de volledige frontlijn van de 2de slag bij Ieper belangrijk, in het bijzonder de graslanden in deze zone omdat de WO I bodemsporen goed bewaard gebleven zijn en omdat e oorlogsinfrastructuur er best was uitgebouwd. In het noordwesten van het plangebied, ten zuidwesten van de Bellewaerdevijver, vinden we het puntrelict ‘Mijntrechters park ‘Kasteel ’t Hooghe’’ (P30308) terug.
Beschermde monumenten, landschappen, stads- en dorpsgezichten
Er komen geen beschermde monumenten, landschappen en stads- en dorpsgezichten voor in of nabij het plangebied. In de nabije omgeving ten zuidwesten van het plangebied vinden we de 2 beschermde monumenten terug: 1) ‘Mijnkraters 6/6/1916 Hooge (Zillebeke - WOI)’ (ID: 2046); 2) ‘2 Duitse betonconstructies Hooge (Zillebeke - WOI)’ (ID: 2107).
43
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Inventaris bouwkundig erfgoed
Volgens de inventaris van het bouwkundig erfgoed bevindt er zich één waardevol element binnen het plangebied, zijnde het ‘gedenkkruis King’s Royal Rifle Corps’ (ID213278) ter hoogte van de hoofdtoegang tot het park (langs de Meenseweg). Langsheen de Meenseweg (ter hoogte van de bezoekersparking ten zuiden van de N8) kwamen er nog 4 woningen voor in de inventaris van het bouwkundig erfgoed maar deze zijn op heden allemaal gesloopt.
Centraal archeologische inventaris
De Centraal Archeologische Inventaris meldt een gekende vindplaats (ID 71237) in het plangebied. Het betreft de voormalige site van het Bellewaerde kasteel uit de late middeleeuwen. Deze aanduiding laat vermoeden dat er binnen het plangebied mogelijks nog archeologische vondsten kunnen worden gemaakt.
44
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
In de nabijheid van het plangebied, ten noordwesten vinden we een tweede gekende vindplaats (ID71236). Het betreft de Bellewaerde hoeve uit de late middeleeuwen. Er is geen relict meer van de walgracht. Er staan nieuwe bedrijfsgebouwen op de plaats waar de walgracht lag. De hoeve is nog binnen de omwalling gelegen. Ook hier laat deze aanduiding vermoeden dat er hier mogelijks nog archeologische vondsten kunnen worden gemaakt.
5.3.2 MOGELIJKE EFFECTEN Wijzigingen in landschapsstructuur De interne reorganisatie van het recreatiepark betreft slechts een beperkte wijziging t.o.v. de bestaande toestand voor wat betreft het landschap. Intern op het terrein wordt het bosrijke karakter van het park t.h.v. de vijver bewaard. Voor de zone m.b.t. de voorlopig aangeduide ankerplaats (Bellewaerdevijver, de zone ten noorden en ten oosten van de vijver) wordt er naar gestreefd om de huidige terreinkenmerken maximaal te bewaren door het behoud van het bestendigen van het graslandgebruik, door het weren van alle grondbewerkingen, door het omzichtig uitvoeren van bosexploitatie en aanplantingen en door het niet bebouwen of verharden. Er zijn geen significante wijzigingen van de visuele impact van het recreatiepark om het landschap. Bouwkundig erfgoed Er bevindt zich, op het ‘gedenkkruis King’s Royal Rifle Corps’ (ID213278) ter hoogte van de hoofdtoegang tot het park (langs de Meenseweg) na, geen waardevol bouwkundig erfgoed binnen het terrein of onmiddellijk aansluitend aan het terrein. Hierdoor kan er geen negatief effect optreden t.a.v. bouwkundig erfgoed. Risico’s op verstoring of vernietiging van archeologische waarden Binnen het recreatiepark ligt cfr. de CAI een gekende vindplaats. Het risico op verstoring of vernietiging van de gekende of ongekende archeologische waarden zal door het RUP niet wijzigen t.o.v. de huidige situatie.
5.3.3 MILDERENDE MAATREGELEN De milderende maatregelen die opgenomen worden in het kader van het behoud van de biologische waarden zullen ook een positief effect hebben op het landschap.
45
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Het betreft de aanduiding van een ‘zone voor gemengd open ruimte gebied met cultuur-historische waarde’, een ‘zone voor historisch en ecologisch waardevol watergebied met recreatief medegebruik’ en de aanleg van een groenbuffer rondom het terrein. In de ‘zone voor gemengd open ruimte gebied met cultuur-historische waarde’ wordt er naar gestreefd om de huidige terreinkenmerken maximaal te bewaren door het behoud van het bestendigen van het graslandgebruik, door het weren van alle grondbewerkingen, door het omzichtig uitvoeren van bosexploitatie en aanplantingen en door het niet bebouwen of verharden. In de ‘zone voor historisch en ecologisch waardevol watergebied met recreatief medegebruik’ wordt het recreatief medegebruik beperkt tot de zuidelijke oeverzone. Naast laagdynamische recreatie kan één al dan niet mechanische attractie in deze zone voorzien worden mits deze aansluit op de ‘zone voor dagrecreatie en niet op de zone voor gemengd open ruimte gebied met cultuur-historische waarde’, deze attractie niet meer dan 5% van de vijver beslaat en deze attractie zich boven het wateroppervlak bevindt. In de ‘zone voor dagrecreatie’ worden t.b.v. de landschappelijke inpassingen volgende maatregelen opgelegd: de bebouwing dient gradueel af te nemen van de N8 richting vijver; de gebouwen dienen gegroepeerd te worden. Inzake het bouwkundig erfgoed blijft het ‘Gedenkkruis King’s Royal Rifle Corps’ (ID213278) aan de hoofdtoegang van het park behouden. Inzake het archeologisch erfgoed blijft de vigerende regelgeving van toepassing. Deze regelgeving verplicht het melden van vondsten bij werken.
5.3.4 CONCLUSIE Algemeen kan worden gesteld dat door de beperkte ingrepen van het plan het landschap en het erfgoed gevrijwaard blijft.
46
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
5.4 MOBILITEIT 5.4.1 REFERENTIESITUATIE
P
P
Kaart Mobiliteit (bron: www.openstreetmap.org)
47
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Situering ten aanzien van het wegennet Het projectgebied van Bellewaerde park bevindt zich grotendeels op grondgebied van Ieper en deels op grondgebied Zonnebeke. De A19 Kortrijk- Ieper is gelegen ten noordoosten van het studiegebied. Vanop de A19 Kortrijk- Ieper kan men Bellewaerde park via de afrit 3 Zonnebeke/ Beselare rechtstreeks bereiken. Vanaf deze autosnelweg is er signalisatie richting het park (sinds kort ook slimme verkeersborden geplaatst). De N303 Wervikstraat verbindt de autosnelweg met de N8 Menenstraat- Meenseweg. De weg heeft een 2x1 profiel met linksafslagstrokenen vrijliggende fietspaden. De N8 Menenstraat (grondgebied Zonnebeke)- Meenseweg (grondgebied Ieper) is de hoofdontsluitingsweg voor het park. De weg heeft een 2x1 profiel met vrijliggende fietspaden, met uitzondering van de doortocht in Geluveld waar aanliggend gemarkeerde fietspaden voorkomen. Langsheen het volledige tracé komen parkeerstroken (langsparkeren) voor. Recent zijn er ter hoogte van de ingang van het park op de N8 enkele maatregelen genomen ter verbetering van de oversteekbaarheid. Het Bellewaerde Park grenst aan de Bellewaardestraat (westen), de N8 Meenseweg – Menenstraat (zuiden), de Bellewaardestraat (zuiden), de Frezenbergstraat (oosten) en de Kasteeldreef (noordoosten). Door middel van bewegwijzeringen worden de routes van en naar het park aangeduid (sinds kort staan er op de belangrijkste invalswegen ook slimme verkeersborden). De toekomende bezoekers bereiken het park van op de A19 via de N303 en de N8. Bezoekers vanuit Ieper, Geluwe en Menen maken gebruik van de N8. De hoofdingang van het park situeert zich aan de N8 Meenseweg, waarbij de in- en uitrit zijn gescheiden. Op de N8 zijn vanuit beide richtingen voorsorteerstroken aanwezig om af te slaan naar het park. De in- en uitrit kruist hierbij het vrijliggend fietspad langs de N8. Mobiliteitsplan Ieper (herziening dd. 10/01/2011) Het herziene mobiliteitsplan Ieper maakt geen concrete vermelding meer omtrent recreatiepark Bellewaerde. Mobiliteitsplan Zonnebeke (herziening dd.14/02/2011) Het herziene mobiliteitsplan Zonnebeke maakt geen concrete vermelding meer omtrent recreatiepark Bellewaerde.
48
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Verkeersintensiteiten1 De verkeersintensiteiten zijn beschikbaar voor 2008 (gemiddelde jaarintensiteiten) en voor 2009 (voor de vakantieperioden, met uitzondering van de kerstvakantie) en zijn afkomstig van de permanente telposten (Agentschap voor wegen en verkeer) op de A19 en de N8. Op de N303 Wervikstraat (tussen de A19 en de N8) werd een eenmalige telling uitgevoerd in juni 2009. Bij de telposten wordt een onderscheid gemaakt tussen de gemiddelde waarden en de piekwaarden (paasvakantie, zomervakantie, herfstvakantie), alsook worden de verschillen tussen week en weekend weergegeven. ‘Werkdag’ is de gemiddelde waarde van maandag tot en met vrijdag, ‘weekdag’ is de gemiddelde waarde van een volledige week, dus inclusief het weekend. N8 Menenstraat (t.h.v. kmpt 110,1 (tussen Pappotstraat, waterstraat)) Op de N8 reden er in 2008 ongeveer 6100 motorvoertuigen (beide richtingen samen) op een gemiddelde weekdag. De intensiteiten liggen in het algemeen hoger tijdens het weekend dan tijdens de week. De drukste dag is zaterdag, met bijna 3500 voertuigen per richting. Ook op zondag is er meer verkeer op de N8 dan op een gemiddelde werkdag. Tijdens de vakantieperiodes is het opmerkelijk drukker dan tijdens de rest van het jaar. Augustus bleek zowel in 2008 als in 2009 de drukste maand met bijna 7300 motorvoertuigen (mvt.) op een gemiddelde werkdag en bijna 8200 mvt op een zaterdag (telkens beide richtingen samen). Toen was het Bellewaerde park de volledige maand geopend. De drukste intensiteiten werden gemeten in de maand augustus tijdens de avondspits, richting Kortrijk. Op dat moment reden bijna460 voertuigen per uur op de N8 (op 1 rijstrook). De piekintensiteiten die werden gemeten, zijn ongeveer het dubbele van de maximale verkeersintensiteit tijdens de spits. De grootste piek kwam voor op de eerste zaterdag van november in 2009, tussen 10u en 11u, met ongeveer 934mvt/ u richting Ieper; de piekmomenten doen zich vooral voor tijdens het weekend. N303 Wervikstraat Op de N303 Wervikstraat (tussen de A19 afrit Zonnebeke- Beselare en de N8 Menenstraat te Geluveld, ter hoogte van kmpt 6,1) werd door AWV een eenmalige telling uitgevoerd in juni 2009 (van woensdag 03/06 t.e.m. 22/06). Tijdens deze periode was Bellewaerde park alle dagen open, met uitzondering van maandag 8 en dinsdag 9 juni. Op een werkdag rijden gemiddeld ongeveer 300 tot 400 voertuigen per richting per uur, met een drukkere avondspits dan ochtendspits. De gemiddelde dagintensiteiten zijn ongeveer gelijk tijdens de werkweek als tijdens het weekend. In het weekend zijn wel hogere piekintensiteiten waar te nemen. De hoogste intensiteiten werden gemeten op een zaterdagavond (18u-19u) richting N8, met bijna 800 mvt/u. 1
Bron: project-MER Hervergunning Bellewaerde Park dd.30 juni 2010
49
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Verkeersdoorstroming Voor de hierboven besproken wegen (N8, N303) wordt op basis van de verkeersintensiteiten een capaciteitstoets berekend. De capaciteitstoets op deze wegen wordt bepaald op basis van de theoretische restcapaciteit van de wegen en de gewenste rol van de wegen (afhankelijk van de wegcategorie). De Intensiteit/ Capaciteit- ratio (I/C) geeft de verhouding weer tussen de werkelijke intensiteiten en de theoretische capaciteit. Waar de werkelijke intensiteiten de theoretische capaciteiten benaderen of overschrijden, ontstaat vertraagd verkeer met kans op filevorming. Uit de metingen blijkt (er zijn zowel minimum als maximum gemiddelden genomen) dat er tijdens de spitsuren geen problemen optreden. De gemiddelde I/C- ratio tijdens de spits bedraagt maximaal 0,50. Dergelijke I/C- ratio betekent dat de weg nog 50% restcapaciteit bezit voordat de theoretische capaciteit benaderd wordt. Uit de metingen blijkt dat op piekmomenten op de N303 er geen problemen zijn en dat het verkeer vlot kan afgewikkeld worden. De N8 daarentegen is op piekmomenten sterk verzadigd. Dit leidt tot filevorming en lange wachtrijen. In de doortocht te Geluveld wordt de theoretische capaciteit van de weg zelfs overschreden. Dergelijke piekmomenten komen echter zeer beperkt voor en zijn ook sterk beperkt in de tijd. Het gaat om enkele dagen per jaar en de piekintensiteiten worden hooguit gedurende 1 uur opgemeten. Slimme elektronische verkeersborden Na de laatste metingen werden door het recreatiepark aan de belangrijke invalswegen naar het park verschillende slimme verkeersborden geplaatst. Die borden kunnen (inter)actief worden ingezet om de verkeersstromen naar het parkeerplaatsen van het park te regelen. Op die manier wordt een quasi directe en reële impact op de verkeersstromen waargenomen. Er wordt daarbij op toegezien de Bellewaardestraat en de Frezenbergstraat zo weinig en zo kort mogelijk met verkeer te belasten. Op die manier kan men de bezoekers perfect sturen en de verschillende parkings optimaal invullen terwijl congestie wordt vermeden. De situatie is op vandaag dus reeds dermate verbeterd dat er geen sprake meer is van noemenswaardige problemen. Dit laatste blijkt ook uit de recent conform verklaarde mobiliteitsplannen van Ieper en Zonnebeke. Verkeersleefbaarheid In het kader van het project-MER van de hervergunning van Bellewaerde- Park werd vooral de oversteekbaarheid van de N8 als belangrijk aspect van verkeersleefbaarheid onder de loep genomen. De oversteekbaarheid wordt gerelateerd aan
50
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
de verkeersbelasting (aantal voertuigen per uur), het snelheidsregime en de inrichting van de weg (lengte van de oversteek). De huidige oversteekbaarheidsgraad werd enkel bepaald voor de N8 Menenstraat- Meenseweg. Ter hoogte van de hoofdingang van het Bellewaerde Park ligt een zebrapad, dat in hoofdzaak gebruikt zal worden door gebruikers van de Lijn en door het personeel. Door de parking aan de overzijde van de N8 te beperken tot personeelsparking zullen hier geen oversteekbewegingen door bezoekers meer moeten gemaakt worden. Verkeersveiligheid Volgens het ongevallen-GIS 2003-20052 van de provincie West- Vlaanderen komen er in het studiegebied geen zwarte punten voor. Op de N8 werden wel enkele ongevallen geregistreerd met fietsers, onder meer ter hoogte van de hoofdingang van Bellewaerde Park en ter hoogte van de kruispunten van de N8 met de Oude Kortrijkstraat en de Bellewaardestraat. Parkeren Op basis van de verkeersgeneratie voor het gemotoriseerd verkeer, kan de parkeerbehoefte bepaald worden. Hierbij wordt aangenomen dat elke bezoekende auto of autocar behoefte heeft aan een parkeerplaats op het terrein van Bellewaerde Park. Uit de metingen van het project- MER van de her-vergunning van het recreatiepark blijkt dat de parkeerbehoefte op een gemiddelde openingsdag ongeveer 1066 parkeerplaatsen voor auto’s en 11 parkeerplaatsen voor autocars bedraagt. Op een zeldzaam piekmoment (vb. Halloween 2009), is er een grotere behoefte aan parkeerplaatsen: bijna 4000 voor auto’s en 45 voor autocars. Op de terreinen van Bellewaerde Park zijn drie parkings aanwezig. Aan de noordzijde van de Meenseweg -aansluitend aan de hoofdingang-is parking A gelegen. Deze parking is de hoofdparking en telt 900 bezoekersparkeerplaatsen. Autocars parkeren gratis op parking A. Ten zuiden van de Meenseweg ligt parking B met 260 bezoekersparkeerplaatsen. Ten oosten van het eigenlijke park is parking C gelegen, die plaats 2.200 bezoekersparkeerplaatsen telt. Toegang tot het park is vanaf deze parking mogelijk via een tweede ingang. Parking D (op vandaag gelegen in agrarisch gebied) wordt enkel gebruikt bij absolute piekmomenten. Na overleg op de plenaire vergadering met de verschillende adviesinstanties bleek het niet aangewezen om hier een bestemmingswijziging
2
Bron: www.giswest.be
51
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
door te voeren. Binnen de bestaande bestemming zijn occasionele, tijdelijke afwijkingen mogelijk indien dit voor piekdagen zou noodzakelijk blijken. Langs de N8 zijn ter hoogte van het Bellewaerde Park verschillende parkeerplaatsen gelegen. Deze parkeerplaatsen zijn niet betalend en er geldt geen parkeerduurbeperking. Het aanbod aan parkeerplaatsen voldoet op normale openingsdagen ruim aan de behoefte. Doordat er echter nietbetalend parkeerplaatsen aanwezig zijn langs de N8, wordt er door de (vroege) bezoekers ook gebruik gemaakt van de openbare parkeerplaatsen langs de weg, waardoor deze parkeerplaatsen bij openen van het park snel ingenomen worden. Hierdoor wordt er ook op de bermen langs de N8 geparkeerd. Het parkeren op openbaar domein en het wildparkeren is bijgevolg eerder te wijten aan ontwijkgedrag tav. betalend parkeren en niet aan een onvoldoende aanbod aan parkeerplaatsen door Bellewaerde Park. Het is aangewezen dat de verschillende bevoegde administraties/overheden hierover eens samen te zitten om tot een optimale situatie te komen. Bereikbaarheid met openbaar vervoer Met het openbaar vervoer is Bellewaerde Park vlot bereikbaar. Bellewaerde Park beschikt in de Meenseweg (N8) over zijn eigen bushalte; de bushalte ‘Zillebeke – Bellewaerde’.
5.4.2 MOGELIJKE EFFECTEN Eén van de doelstellingen van het PRUP is om het parkeerprobleem verder te optimaliseren.
Volgende effecten worden beoogd: Tegengaan van het wildparkeren langs de N8; Het probleem van wildparkeren wordt veroorzaakt door ontwijkgedrag ten opzichte van het betalend parkeren op de voorziene parkings. De beperkte aanwezige gratis parkeerplaatsen werken dit in de hand. Hier kan samen met de wegbeheerder nagedacht worden over milderende maatregelen; Een vlottere circulatie op de N8 Hierbij is het van belang dat de aanlooproute naar het parkeren zo lang mogelijk wordt gemaakt. Hierdoor wordt de rij wachtenden niet afgewenteld op de N8. Het aantal op- en afritten van de parkeergelegenheden worden beperkt tot het absolute minimum, zodat zo weinig mogelijk kruisingen met de N8 ontstaan.
52
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Een betere doorstroming op de N8 heeft bovendien een positief effect op de verkeersleefbaarheid en de luchtkwaliteit (geen stationair draaiende wagens in file).
5.4.3 MILDERENDE MAATREGELEN Gezien het plan voor wat betreft de mobiliteit enkel maar positieve effecten met zich meebrengt zijn er geen bijkomende milderende maatregelen noodzakelijk. Bij elke vergunningsaanvraag die een wezenlijke impact kan hebben op het aantal bezoekers dient een parkeernota gevoegd te worden. De parkeernota is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag. Het stimuleren van collectief vervoer (autocars en openbaar vervoer) kan de verkeersgeneratie doen afnemen en is bijgevolg wenselijk. Het voorzien van een frequente bediening van de bushalte t.h.v. het recreatiepark, het voorzien van een comfortabele bushaltes en de promotie van de dienstregeling van het openbaar op bvb. de website en in de folders van Bellewaerdepark moet leiden tot een beter gebruik van het openbaar vervoer.
5.4.4 CONCLUSIE Algemeen kan worden gesteld worden dat er geen significant negatieve effecten ontstaan door het plan voor wat betreft de discipline mobiliteit.
53
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
5.5 GELUID EN LICHT 5.5.1 REFERENTIESITUATIE Geluid Het omgevingsgeluid in het studiegebied bij sluiting van het park wordt voornamelijk bepaald door het wegverkeer (N8). Bij opening van het park zal het wegverkeerslawaai vanwege de N8 enigszins toenemen op piekdagen, maar zal het niet of nauwelijks wijzigen op een normale openingsdag. Belangrijker is evenwel de impact van de geluidsproductie ten gevolge van de attracties (zowel het mechanische geluid hiervan als het geluid geproduceerd door de bezoekers (gegil)). Het gegil bij diverse attracties (Boomerang, Keverbaan, Piratenboot, Screaming Eagle en Niagara) zorgt voor belangrijke piekgeluiden. Dit moet echter –conform de wetgeving terzake- niet mee in beschouwing genomen worden bij de toetsing aan het geldende normenkader. Licht Tijdens de winteropening van het park is op het einde van het openingsuur (tot 18u of 19u) verlichting noodzakelijk. Deze periode is echter zeer beperkt. Het park is immers gesloten in de maanden november, december, januari, februari en maart (m.u.v. de herfstvakantie en de paasvakantie). Bovendien wordt het gebruik van verlichting binnen het plangebied tot een minimum beperkt. De noordelijke en westelijke zone van het park (Bellewaerdevijver en bossen) wordt in het bijzonder zoveel mogelijk gevrijwaard van verlichting i.f.v. de aanwezigheid van vleermuizen aldaar.
5.5.2 MOGELIJKE EFFECTEN Het PRUP heeft niet tot doel om de pretparkattracties grootschalig te gaan uitbreiden. Er worden bijgevolg geen nieuwe effecten verwacht. Het aanbieden van overnachtingsmogelijkheden zal echter leiden tot een gering aantal bezoekers 3 die zullen overnachten in het park. Vermits het gaat om infrastructuur die beperkt moet zijn in schaal/omvang en aanbod aan slaapplaatsen en dat
3
max. 30 verblijfseenheden die de capaciteit van 100 overnachtingen niet mag overschrijden
54
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
de verblijfsinfrastructuur ingewerkt moet zitten in het thema van het park zal de impact op de licht- en geluidshinder beperkt blijven.
5.5.3 MILDERENDE MAATREGELEN Het RUP voorziet in een aantal milderende maatregelen om geluids- en lichthinder te beperken: Er wordt voorzien in een groenbuffer rondom het recreatiepark; In de groenbuffer wordt de mogelijkheid voorzien om de buffer aan te vullen met een specifieke buffering afhankelijk van de aanwezige activiteiten. Het gaat hier bvb. om geluidswerende muren, muren, afsluitingen,…
5.5.4 CONCLUSIE Algemeen kan worden gesteld worden dat er geen significant negatieve effecten ontstaan door het plan voor wat betreft de discipline geluid en licht.
55
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
5.6 DISCIPLINE MENS- RUIMTELIJKE ASPECTEN 5.6.1 REFERENTIESITUATIE Het plangebied is op heden in gebruik als dieren- en recreatiepark. Daarnaast is er horeca verspreid aanwezig in het park. Tevens herbergt het park ook heel wat administratieve ruimtes en ondersteunende functies zoals de technische dienst, loodsen voor decoratie, horeca en souvenirs, groendienst, dierenverzorgers,… Het plangebied situeert zich volledig binnen het BPA Bellewaerde te Ieper (d.d. 16/06/1989), het BPA Bellewaerde te Zonnebeke (d.d. 16/06/1989) en het BPA Ambachtelijke zone Bellewaerdestraat (d.d. 17/07/1991). Het plangebied wordt in hoofdzaak omgeven door landschappelijk waardevol gebied, dat deel uitmaakt van een open landbouwgebied in de Westhoek. Ten zuiden van het plangebied ligt het Drieblotenbos. Tussen het oostelijk gedeelte van het park (ter hoogte van de Boomerang) en de N8 (Bellewaardestraat, N8) zijn eveneens een 13-tal woningen gelegen in een zone ‘woongebied met landelijk karakter’. Ter hoogte van parking C (parking gelegen langsheen de Frezenbergstraat en is slechts ingeschakeld op piekmomenten) zijn een 6-tal woningen gelegen in de Bellewaardestraat, alsook een landbouwbedrijf op de hoek van de Kasteeldreef met de Frezenbergstraat. Dit landbouwbedrijf bevindt zich binnen de perimeter van het PRUP. Belpark NV stelt in het hoogseizoen ongeveer 300 personen te werk. Het jaar rond werken er een zeventigtal mensen in het Bellewaerde Park (dierenverzorgers, onderhoudstechnici,…). Indien het Bellewaerde Park geopend is treedt er in zekere mate hinder op voor de omwonenden. Enerzijds is dit hinder ten gevolge van geluid geproduceerd ten gevolge van de exploitatie van het park (mechanisch geluid attracties, gegil). Anderzijds betreft dit hinder ingevolge de toegenomen verkeersbelasting. Deze laatste treedt voornamelijk op bij het openingsuur een het sluitingsuur van het park (aankomende en vertrekkende bezoekers) en is vooral van belang voor de bewoners van de Bellewaardestraat en dit bij opening van parking C (= parking langsheen Frezenbergstraat). Geurhinder treedt beperkt of niet op ingevolge de afstand tot de bewoning. De luchtkwaliteit ter hoogte van het plangebied is aanvaardbaar en wordt globaal slechts beperkt beïnvloed door het plan. Op piekdagen neemt de concentratie PM10 en NO2 toe ten gevolge van de verkeersgeneratie van Bellewaerdepark. De normen worden echter niet overschreden.
56
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
5.6.2 MOGELIJKE EFFECTEN Door de activiteiten (recreatiepark) kan er mogelijk hinder ontstaan voor de omwonenden. Het plan zorgt echter niet voor bijkomende negatieve effecten t.o.v. de referentiesituatie. Door het inbufferen van de recreatiezone en het toelaten van een geluidsmuur binnen de groenbuffer wordt de hinder voor de omwonenden tot een minimum beperkt. Ook op mobiliteitsvlak wordt via onderhavig plan positieve effecten verwezenlijkt naar de omwonenden toe (zie discipline mobiliteit). De bestemming van het landbouwbedrijf (hoek Kasteeldreef – Frenzenbergstraat) wijzigt van een zone voor horeca en diensten i.f.v. dagrecreatie naar een gelijkaardige zone i.f.v. dagrecreatie. Het landbouwbedrijf mag in stand gehouden, verbouwd en gerenoveerd worden op voorwaarde dat de afwijking niet toeneemt (uitbreiden kan omwille van technische of hygiënische redenen). De landbouwgronden van het landbouwbedrijf blijven behouden en bevinden zich buiten de perimeter van dit PRUP. Tevens heeft het plan geen effect op de luchtkwaliteit.
5.6.3 MILDERENDE MAATREGELEN Om de hinder voor omwonenden zoveel mogelijk te beperken wordt in het RUP volgende maatregelen voorzien: Het voorzien van groenbuffers waarbij geluidsschermen kunnen voorzien worden; Het beperken van de activiteiten in het deel van het recreatiepark dat verweven zit met de woningen in de Bellewaardestraat. Hierdoor wordt de licht- en geluidshinder beperkt. In deze zone worden geen attracties toegelaten maar enkel ateliers, opslagplaatsen en dergelijk die nodig zijn voor het dagelijks onderhoud van het park; De stedenbouwkundige voorschriften laten toe dat het landbouwbedrijf verder kan blijven functioneren en het kan uitbreiden indien dit omwille van technische of hygiënische redenen noodzakelijk blijkt.
5.6.4 CONCLUSIE Algemeen kan worden gesteld worden dat er geen significant negatieve effecten ontstaan door het plan voor wat betreft de discipline mens – ruimtelijke aspecten.
57
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
5.7 LUCHT 5.7.1 REFERENTIESITUATIE4 De luchtkwaliteit ter hoogte van het studiegebied is aanvaardbaar. Op piekdagen neemt de concentratie PM10 en NO2 noemenswaardig toe ten gevolg van de verkeersgeneratie van het recreatiepark, maar worden de normen echter niet overschreden.
5.7.2 MOGELIJKE EFFECTEN Door de verkeersgeneratie van en naar het park kan er bijkomende luchtvervuiling ontstaan, de normen worden echter wel niet overschreden. Het plan, het toelaten van een betere interne reorganisatie, zorgt echter niet voor bijkomende negatieve effecten t.o.v. de referentiesituatie voor wat betreft de luchtkwaliteit.
5.7.3 MILDERENDE MAATREGELEN Het stimuleren van collectief vervoer (autocars en openbaar vervoer) kan de verkeersgeneratie (en dus uitstoot) doen afnemen en is bijgevolg wenselijk. Bij de discipline mobiliteit wordt hieromtrent voorgesteld om de dienstregeling van het openbaar vervoer mee te vermelden op de website en in folders van Bellewaerde Park.
5.7.4 CONCLUSIE Algemeen kan worden gesteld worden dat er geen significant negatieve effecten ontstaan door het plan voor wat betreft de discipline lucht.
4
Bron: Project-MER Hervergunning Bellewaerde Park
58
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
5.8 GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN De situering van het plangebied en het programma is van dien aard dat de effecten beperkt blijven. Deze effecten hebben geen grensoverschrijdend karakter.
5.9 SAMENVATTING
VAN MOGELIJKE MILDERENDE MAATREGELEN
NEGATIEVE
Mogelijk negatief effect
Discipline Bodem en Water
Biodiversiteit
Mogelijke verstoring in de biologisch waardevolle delen van het park (in het NW van het park)
EN
Milderende maatregel
Discipline Fauna, Flora en
Beperkte wijzigingen in bodemgebruik en waterhuishouding door uitbreidingen van verhardingen, constructies en gebouwen.
MILIEUEFFECTEN
Het waterbergend vermogen van het plangebied mag door de verdere ontwikkeling van het recreatiepark niet verminderd worden. Alle ruimtelijke ingrepen binnen het plangebied dienen in overeenstemming te zijn met de principes van het integraal waterbeheer zonder een abnormale belasting van het watersysteem. Alle handelingen met betrekking tot integraal waterbeheer zijn vergunbaar binnen alle bestemmingszones van het RUP voor zover ze geen afbreuk doen aan de kwaliteit en het normale gebruik van de betrokken zone. De aanleg van een groenbuffer in streekeigen groen moet ervoor zorgen dat de impact van het park op de omliggende percelen tot een minimum beperkt blijft; Het beperken van de recreatie op de Bellewaerdevijver tot niet-gemotoriseerde bootjes en één mechanische attractie die niet meer dan 5% van deze zone beslaat en aansluit op de zuidelijke zone voor dagrecreatie. Het beperken van de recreatie op in de noordwestelijke hoek van het park tot dagrecreatie met nadruk op het behoud en/of versterken van het groene/landschappelijke karakter.
59
Discipline Mobiliteit
Discipline Cultureel Erfgoed m.i.v. het architectonisch en archeologisch erfgoed en het Landschap
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Mogelijk risico op verstoring of vernietiging van archeologisch waarden
Ten opzichte van de huidige situatie worden geen bijkomende negatieve effecten verwacht. Volgende effecten worden beoogd: Tegengaan van wildparkeren langs de N8; Een vlottere circulatie op de N8
Rondheen de Bellewaerdevijver wordt er een zone voor gemengd open ruimte gebied met cultuur-historische waarde voorzien; De bellewaerdevijver wordt gezoneerd als een zone voor historisch en ecologisch waardevol watergebied met recreatief medegebruik. Het recreatief medegebruik is laag dynamisch en bevindt zich langs de zuidelijke oeverzone. Er kan 1 al dan niet mechanische attractie voorzien worden die aansluit op de zone voor dagrecreatie, niet meer dan 5% van de zone beslaat en zich boven het wateroppervlak bevindt. In de zone voor dagrecreatie dienen t.b.v. de landschappelijke inpassingen volgende maatregelen verordenend vastgelegd te worden: de bebouwing dient gradueel af te nemen van de N8 richting vijver; de gebouwen dienen gegroepeerd te worden. T.a.v. het landschap wordt het park groen in gebufferd. De vigerende wetgeving moet toegepast worden bij archeologisch vondsten bij werkzaamheden.
Volgende maatregelen die in het RUP worden gerealiseerd:
De wachtrij die nu op de Meenseweg (N8) staat wordt geïncorporeerd in de parking; Het aantal op- en afritten wordt beperkt tot het absolute minimum zodat zo weinig mogelijk kruisingen met de N8 ontstaan; Ten zuiden van de Meenseweg wordt de parking omgevormd van een bezoekersparking tot een personeelsparking zodat kruisende bewegingen over de N8 tot een minimaal worden herleid. Bij elke vergunningsaanvraag dient een parkeernota gevoegd te worden.
60
Discipline Mens – Ruimtelijke aspecten
en Licht
Discipline Geluid
PlanMER-screening
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
Ten opzichte van de huidige situatie worden geen bijkomende negatieve effecten verwacht.
Het plan voorziet in de aanleg van een groenbuffer rondheen het recreatiegebied om de hinder naar de woonomgeving en de open ruimte te beperken. De voorschriften laten toe dat in de groenbuffer maatregelen genomen kunnen worden om specifieke buffering te voorzien (bvb. geluidsmuur).
Ten opzichte van de huidige situatie worden geen bijkomende negatieve effecten verwacht.
Het plan voorziet in de aanleg van een groenbuffer rondheen het recreatiegebied om de hinder naar de woonomgeving en de open ruimte te beperken. De voorschriften laten toe dat in de groenbuffer maatregelen genomen kunnen worden om specifieke buffering te voorzien (bvb. geluidsmuur). De activiteiten in het deel van het recreatiepark dat verweven zit met de woningen in de Bellewaardestraat worden beperkt. In deze zone worden geen attracties toegelaten. De stedenbouwkundige voorschriften laten toe dat het landbouwbedrijf op de hoek van de Frezenbergstraat en de kasteeldreef verder kan blijven functioneren en het kan uitbreiden indien dit omwille van technische of hygiënische redenen noodzakelijk blijkt. Gezien er geen bijkomende negatieve effecten worden verwacht voor wat betreft de luchtkwaliteit worden er geen milderende maatregelen voorzien via het PRUP.
Discipline Lucht
Ten opzichte van de huidige situatie worden geen bijkomende negatieve effecten verwacht.
61
PlanMER-screening
6
Provinciaal RUP ‘Bellewaerdepark’
CONCLUSIE Gezien het PRUP ‘Bellewaerde Park’ geen aanzienlijke milieueffecten teweeg brengt en slechts een beperkte wijziging inhoudt t.o.v. de referentiesituatie, kan mits toepassing van de milderende maatregelen vernoemd in hoofdstuk 5.9 geoordeeld worden dat de opmaak van een plan-MER redelijkerwijze dan ook geen bijkomende informatie kan opleveren.
62