Schoolontwikkelingsonderzoek Natuur- en milieueducatie gericht op kennis en vaardigheden
Datum: 1 juni 2013 Naam: Kyra Romme Studentnummer: 2148157 Begeleiders: Linda Keuvelaar- van den Bergh en Bob Zeegers Stageschool: BS de Touwladder
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 1.1 1.2 Hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.3 2.4 2.5 2.5.1 2.5.2 2.5.3 2.6 2.6.1 2.6.2 2.6.3 2.7 Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 Hoofdstuk 4 4.1 4.2 4.3 Hoofdstuk 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 7.1 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 9.1 9.2 9.3 9.4
Probleemanalyse Aanleiding en context Probleemstelling Theoretisch kader De betekenis van natuur- en milieueducatie Natuurbeleving Wat is de denkwijze 8 tot 12 jarige over natuur? Hoe komen kinderen van beleving tot kennis? Kennis- en vaardigheidsdoelen Opbrengstgericht werken Didactische werkvormen NME Hoe leren kinderen? Onderwijsstijlen bij natuuronderwijs Didactische modellen natuuronderwijs Toetsing NME Toetsing van kennis Toetsing van feiten Toetsen van vaardigheden Onderzoeksvraag Opzet onderzoek Procedure Respondenten Instrumenten Interview Enquête Observatie Wijze van data-analyse Interview Enquête Observatie Resultaten Resultaten deelvraag 1 Resultaten deelvraag 2 Resultaten deelvraag 3 en 4 Conclusies Conclusie deelvraag 1 Conclusie deelvraag 2 Conclusie deelvraag 3 Conclusie deelvraag 4 Conclusie hoofdvraag Discussie Praktische opbrengst en aanbevelingen Adviezen vervolgonderzoek Literatuurlijst Bijlagen Uitwerking interviews Uitwerking enquêtes Uitwerking observaties Doelen NME van basisschool de Touwladder
Blz. 3 Blz. 3 Blz. 3 Blz. 4 Blz. 4 Blz. 4 Blz. 4 Blz. 5 Blz. 5 Blz. 6 Blz. 7 Blz. 7 Blz. 7 Blz. 8 Blz. 9 Blz. 9 Blz. 10 Blz. 10 Blz. 10 Blz. 11 Blz. 11 Blz. 11 Blz. 12 Blz. 12 Blz. 12 Blz. 12 Blz. 12 Blz. 12 Blz. 13 Blz. 13 Blz. 14 Blz. 14 Blz. 14 Blz. 14 Blz. 16 Blz. 16 Blz. 16 Blz. 16 Blz. 17 Blz. 17 Blz.18 Blz. 20 Blz. 21 Blz. 22 Blz. 23 Blz. 23 Blz. 57 Blz. 59 Blz. 65
2
Hoofdstuk 1: Probleemanalyse 1.1 Aanleiding en context Basisschool de Touwladder heeft een visie gericht op natuur- en milieueducatie. Het uitgangspunt hiervan is dat er een krachtige leeromgeving wordt gecreëerd, zowel binnen als buiten de school. Er is ruimte voor de leerlingen om te kunnen experimenteren en zich te ontwikkelen in een natuurlijke omgeving. Eerder onderzoek heeft uitgewezen dat leerkrachten hier mee bezig zijn, maar het nog moeilijk vinden hieraan vorm te geven. Het stellen en bewaken van doelen vraagt nog om aandacht. Zo ook het communiceren met collega’s en met ouders over het belang en de inhoud van NME. Wel geven zij aan om zich hierin te willen ontwikkelen, hoofdzakelijk door middel van studiedagen en uitwisselingen binnen het team. Daarnaast wordt het gebrek aan materialen, tijd, extra begeleiding van de kinderen en een krachtige leeromgeving gezien als extra belemmering. Leerkrachten geven aan dat de methode inhoudelijk weinig houvast biedt voor het vormgeven van buitenlessen, hierdoor moeten zij zelf invulling geven aan de buitenlessen. Deze drempel is voor veel leerkrachten te hoog. De omgeving van de huidige school biedt voor de leerkrachten ook nog weinig mogelijkheden. In de directe omgeving is een minimale krachtige leeromgeving aanwezig, waarin leerlingen kunnen experimenteren en zich kunnen ontwikkelen. Met ingang van volgend schooljaar zullen de leerkrachten en leerlingen hun intrek nemen in een nieuw gebouw. Met het vooruitzicht op deze nieuwe school met zijn krachtige leeromgeving wordt verwacht dat deze belemmeringen minder worden. Deze krachtige leeromgeving bestaat uit twee binnentuinen waarin kinderen kunnen experimenten en onderzoekend kunnen leren. Daarnaast staat de school op een terrein dat een groene omgeving biedt. Elke klas heeft openslaande deuren die toegang bieden tot de directe natuur. Echter is er meer nodig om het probleem om te lossen, zoals een didactische en organisatorische aanpak. De studenten van vorig jaar hebben geprobeerd om de drempel voor de leerkrachten te verlagen, onder andere door op zoek te gaan naar buitenlessen uit de methode Leefwereld. Helaas heeft dit tot nu toe nog niet het gewenste resultaat opgeleverd.
1.2 Probleemstelling Momenteel komt vooral natuureducatie naar voren, maar wordt er aan het aspect milieueducatie nog minder aandacht besteed. Dit terwijl de methode dit aspect in elk leerjaar wel aanbiedt. De vraag hoe we duidelijk zichtbaar kunnen maken wat de kinderen leren op het gebied van kennis, vaardigheden en waardeontwikkeling, heeft nog niet voldoende aandacht gekregen. Basisschool de Touwladder heeft het doel om over vier jaar een krachtige, uitdagende leeromgeving ingericht te hebben, die is aangepast aan de visie van de school en optimale mogelijkheden biedt voor ontwikkeling op NME gebied voor groep 1 tot en met 8. Ze willen de structurele aanpak van de onderbouw uitbreiden naar de middenbouw en de bovenbouw. Dat betekent dat door de groepen 1 t/m 8 structureel gebruik gemaakt wordt van de leeromgeving, zoals activiteiten in de binnentuinen. Naar aanleiding van deze doelen ga ik onderzoeken hoe een leerkracht inzicht krijgt in de kennis en vaardigheden die kinderen opdoen tijdens NME lessen en hoe hij deze kennisopbrengsten en vaardigheden kan vergroten. Welke didactische principes kunnen docenten inzetten om dit te realiseren. Belangrijk is dat er rekening wordt gehouden met de kerndoelen, de visie van de school, de betrokkenheid en de ontwikkeling van de kinderen. Het probleem is dat leerkrachten nu nog niet goed weten welke doelen ze kunnen en moeten stellen en of hun NME lessen waardevol genoeg zijn.
3
Hoofdstuk 2: Theoretisch kader 2.1 De betekenis van natuur- en milieueducatie ‘Natuur’ en ‘milieu’ werden ooit gezien als een thema van ondergeschikt maatschappelijk belang, dat alleen goedbedoelende liefhebbers bezighield. Dat wordt nu gelukkig anders gezien. Heimans (1861–1914) en Thijsse (1865–1945) hebben als eersten natuur- en milieueducatie in Nederland op grote schaal invulling gegeven (Kuijpers e.a., 2006). Maar wat wordt er nou eigenlijk verstaan onder natuur- en milieueducatie? Van Petegem (2002) geeft de volgende omschrijving: ‘Natuur- en milieueducatie (NME) is een langdurig opvoedings- en leerproces met het oog op gedragsverandering in het voordeel van natuur en milieu. Haar strategie beoogt de mens ertoe te brengen door bewuste keuzes milieusparend te leven en milieubewust te handelen’. L&V en VROM (1988) in Sollart en Vreke (2008) geven de volgende definitie van NME: ´Het organiseren van leersituaties en het daarin vergroten van inzicht in en betrokkenheid bij ecologische verbanden en processen, inclusief de processen die tot verstoring en aantasting van de omgeving leiden. Daarbij is er aandacht voor mogelijkheden om het geleerde in het dagelijks leven toe te passen’. Al heel lang is er een discussie gaande over NME. Er zijn verschillende visies over dit onderwerp. Zo zijn er organisaties die de nadruk willen leggen op natuureducatie. Natuurbeleving staat hierbij voorop; het zelf omgaan met, en zorg dragen voor concrete natuur. Zo worden de relaties tussen kind en natuur gevormd. Dit proces ontstaat door direct contact tussen kind en natuur, niet door het leren uit een boek. Ook zouden kinderen geen inzicht hebben in milieuproblemen die zich op wereldschaal afspelen, laat staan dat ze de consequenties van maatregelen kunnen overzien. Er zijn ook organisaties die vinden dat je kinderen al op jonge leeftijd een juiste attitude ten opzichte van het milieu moet aanleren. Zij getuigen voor milieueducatie. Kinderen krijgen te maken met milieuproblemen. Als leerkracht kun je hier niet omheen en het is dan ook van belang hier aandacht aan te besteden (De vaan & Marell, 2006). De Vaan en Marell (2006) geven aan dat natuur- en milieueducatie(NME) en natuuronderwijs vaak door elkaar worden gehaald en in een verkeerde context worden gebruikt. Smit (2006) zegt dat beide erop zijn gericht om kennis over en waardering en zorg voor natuur en milieu te stimuleren. Natuuronderwijs leidt echter niet vanzelf tot milieubesef bij kinderen en NME staat niet garant voor goed natuuronderwijs (De Vaan & Marell, 2006). In de eerste plaats is natuuronderwijs breder dan onderwijs over natuur en milieu. Binnen natuuronderwijs wordt ook aandacht besteed aan het eigen lichaam, natuurkunde en techniek. In de tweede plaats ligt bij natuuronderwijs een grote nadruk op het ontwikkelen van een onderzoekende houding, terwijl het bij NME gaat om het ontwikkelen van bewustwording, waardering, zorg en verantwoordelijkheid (Smit, 2006).
2.2 Natuurbeleving Natuurbeleving gaat om de relatie met de natuur. Positieve gevoelens ontstaan vooral als kinderen zich op hun gemak voelen tijdens de kennismaking met het nieuwe, en zij de ontmoeting op een eigen wijze tot stand kunnen brengen. Als een eerste kennismaking niet prettig is verlopen, dan kunnen negatieve gevoelens lang blijven doorwerken (De Vaan, Els., Marell, Jos, 1999). Onderzoek heeft aangetoond dat kinderen die top ervaringen in de natuur opdoen, dat hun hele leven met zich mee dragen (De Hamer & Leussink, 2012). Ook de eigen omgeving is erg belangrijk voor kinderen, dit sluit aan bij hun belevingswereld (De Vaan & Marell, 1999). 2.2.1 Wat is de denkwijze 8 tot 12 jarige over natuur? Bij kinderen in de leeftijd van acht tot twaalf jaar overheerst een concreet functionele denkwijze. De kinderen zijn vooral gericht op het concreet praktische, of het mogelijk nuttige gebruik, van nieuwe kennis en niet op de theorie of verklaring die erachter steekt. Doordat kinderen in hun wijze van
4
redeneren nog zo sterk gebonden zijn aan de verschijningsvorm, van dingen en processen, hebben we dit de ‘verschijningsvorm-redenatie’ genoemd. In het moderne natuuronderwijs is zelfontdekkend leren het voertuig. De kinderen doen allerlei proefjes om daarmee biologische processen en natuur- of scheikundige verschijnselen op het spoor te komen. Wanneer we de proefjes te sterk aansturen op het ontdekken van de theorie die deze verschijnselen verklaart, gaat dat het begrips- en redenatievermogen van kinderen te boven. In het basisonderwijs zou de lesinhoud daarom niet verder mogen gaan dan wat concreet zichtbaar binnen de context van een proef aanschouwelijk gemaakt kan worden (De Vaan & Marell, 1999). 2.2.2 Hoe komen kinderen van beleving tot kennis? Bij het analyseren van de onderzoeksgegevens hebben De Vaan en Marell (1999) onderscheid gemaakt tussen de cognitief verbale betekenisverlening van kinderen en de geleefde betekenisverlening die tot uitdrukking komt in hun doen en laten. Uit de geleefde betekenisverleningen blijken die impliciete waarden die kinderen aan natuur toekennen. De cognitief verbale betekenisverlening komt naar voren in de begrippen die kinderen hanteren met betrekking tot natuur. Ook hebben kinderen van 8 tot 12 jaar nog moeite met het onderscheiden van niet-levende of biotische natuur. Wat leeft er nou wel en welke onderdelen van de natuur leven niet (De Vaan en Marell, 1999).
2.3 Kennis- en vaardigheidsdoelen Op het gebied van kennis en vaardigheden, gericht op NME, bestaan verschillende doelen. Volgens Bakx, Ros en Teune (2012) is kennis een samenhangend geheel van feiten, concepten, inzichten, procedures en strategieën van gegevens, waarin een hiërarchische structuur aanwezig is. Kennis bestaat uit een bouwwerk van theorieën, principes, procedures en begrippen. Kennis is bruikbaar in verschillende situaties en is een middel om de wereld om ons heen beter te leren begrijpen. Vaardigheden horen daar ook bij. Het kunnen gebruiken van een sextant is bijvoorbeeld nutteloos als er geen kennis over plaatsbepaling op aarde aan verbonden is. In de figuur hieronder zijn voor elke ‘bouw’ de belangrijkste doelen geformuleerd. Deze zijn uitgesplitst in vaardigheden en inzichten (De Vaan & Marell, 2012). Groep 1 en 2
Groep 3 en 4
Groep 5 en 6
Groep 7 en 8
Inzichten Onderscheid en verandering In de natuur kennen we organisme (mensen, dieren, planten), dingen en verschijnselen, elk met eigen eigenschappen. Organismen groeien en hebben voedsel nodig. Verschijnselen en objecten zijn onderhevig aan verandering. Orde en volgorde In de verscheidenheid aan organisme, voorwerpen en gebeurtenissen in natuur en techniek zit een zekere orde op basis van specifieke kenmerken, middel-doelrelaties en oorzaak-gevolgrelaties. Regelmaat en patroon Er is eenheid in verscheidenheid. In natuurverschijnselen zijn structuren, regels en patronen aan te wijzen. Samenhang en systeem In de natuur is sprake van een samenspel van elkaar onderling beïnvloedende factoren(zoals materie en energie) en systemen. Hiervoor gelden bepaalde wetmatigheden en principes die veelal kwantificeerbaar zijn.
Vaardigheden Met alle zintuigen allerlei eigenschappen/kenmerken vaststellen, vergelijken en benoemen. Eigenschappen kunnen toepassen.
Gericht zoeken naar en ordenen van eigenschappen en kenmerken die van invloed kunnen zijn op een gebeurtenis of verschijnsel. Bij een ontwerp rekening houden met vorm- en materiaaleigenschappen. Twee situaties of gebeurtenissen eerlijk vergelijken en letten op relevante kenmerken; verschillen meten en overzichtelijk weergeven. ‘Heen en weer’-denken tussen theorie/eigen ideeën en de werkelijkheid. Een vergelijkend experiment systematisch uitvoeren en daarbij verbanden zoeken tussen uitkomsten.
Bron: (De Vaan & Marell, 2012)
5
Natuur- en milieugerichte doelen in het onderwijs komen alleen uit de verf als docenten daar vanuit zichzelf het belang van inzien. Met het ontwikkelen van natuur- en milieugericht lesmateriaal bereik je daarom alleen maar wat als de docenten die er mee gaan werken zich ook werkelijk in willen zetten voor die doelen(Albas, 1999).
2.4 Opbrengstgericht werken Didactische principes normeren de vormgeving en organisatie van het onderwijs (Van Der Ploeg, 2007). Het is afhankelijk van de vorm van het onderwijs welke principes er worden gehanteerd. Op basisschool de Touwladder werken ze sinds dit jaar vanuit het principe ‘opbrengstgericht werken’. Dit willen ze in zoveel mogelijk vakken integreren en zo ook in het vak natuur- en milieueducatie. Het stellen en bewaken van doelen vraagt nog om aandacht en daarbij kunnen de principes van opbrengstgericht werken de leerkrachten een houvast geven. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2010) typeert opbrengstgericht werken als een cyclische werkwijze waarbij de betrokkenen zich in hun professioneel handelen laten sturen door de uitkomsten van metingen op basis van vooraf gestelde doelen, gesteld op het niveau van bestuur, school, team en leerkracht, leidend tot maximale prestaties van leerlingen. De kern van opbrengstgericht werken is het werken met doelen. Op basis van de gegevens die je hebt van een kind worden doelen gesteld (Inspectie van onderwijs, 2010). Het blijkt dat leerlingen meer, beter of sneller leren als hun leraar duidelijke doelen stelt en regelmatig controleert of deze doelen bereikt zijn (Ledoux, Blok & Boogaard, 2009). Door aan te sluiten bij dat wat een kind nodig heeft, worden de ontwikkelingskansen vergroot en gestimuleerd en reflecteer je op het eigen handelen. Dit gegeven geldt voor zowel jonge als oudere kinderen (Inspectie van onderwijs, 2010). Volgens Ledoux, Blok en Boogaard (2009) betekent goed klassenmanagement dat een leerkracht erin slaagt de lessen zodanig te organiseren dat deze ordelijk verlopen en dat de tijd zo efficiënt mogelijk wordt benut. De leerkracht dient te beschikken over organisatorische vaardigheden om verloren momenten te voorkomen. Drie zaken zijn hierbij van belang. 1. Zorg ervoor dat leerlingen weten wat er van hen verwacht wordt. Het is belangrijk dat leerlingen weten aan welke doelen ze werken en dat ze weten welke criteria er aan bepaalde leeractiviteiten worden gesteld. Wanneer dit het geval is zijn leerlingen minder afhankelijk van de leerkracht en kunnen zij zich beter focussen. Ze leren om toezicht te houden op hun eigen leerproces en dit te sturen (Bakx, Ros & Teune, 2012). 2. Zorg voor goede werkroutines Werkroutines zijn duidelijke afspraken met leerlingen over hoe ze werken en welke zelfstandigheid ze daarbij hebben. Denk hierbij aan: Waar ze welke materialen en andere spullen kunnen vinden; Welke spullen ze zelf mogen pakken; Wanneer ze materialen en spullen op dezelfde plek terugleggen; Wanneer ze bij de leerkracht terecht kunnen voor hulp; Bij welke medeleerlingen ze om hulp mogen vragen en op welk moment; Wat ze samen mogen doen en wat individueel moet gebeuren; Wat ze mogen doen als ze klaar zijn; Wat leerlingen zelf mogen nakijken; Waar en wanneer ze stil moeten zijn (Bakx, Ros & Teune, 2012). Begin meteen aan het begin van het schooljaar met deze werkroutines. Door in het begin duidelijk te zijn voorkom je dat leerlingen grenzen op gaan zoeken.
6
Enkele aandachtspunten zijn: Wanneer leerlingen gedrag laten zien dat je niet accepteert, doe er dan direct wat aan. Zij waarderen duidelijkheid en consequent gedrag. Zorg ervoor dat leerlingen veel te doen hebben. Wanneer dit niet zo is gaan ze zich vervelen en kan er ongewenst gedrag ontstaan. Zorg voor een vaste opbouw, zodat leerlingen weten wat ze kunnen verwachten (Bakx, Ros & Teune, 2012). 3. Houdt overzicht en wees flexibel. Leerkrachten moeten er bij de voorbereiding van activiteiten niet vanuit gaan dat alles loopt zoals gepland. Wanneer zij de leerlijnen en kernbegrippen goed in hun hoofd hebben, zijn zij in staat om leeractiviteiten anders te laten verlopen dan gepland. Het is mogelijk dat er zich onverwachte gebeurtenissen voordoen die kansen bieden om te leren (Bakx, Ros & Teune, 2012).
2.5 Didactische werkvormen NME Er worden verschillende definities gegeven voor het begrip: ‘didactische werkvorm’. Hoogeveen en Winkels (2005) omschrijven het als volgt: ‘Een werkvorm is een principiële weg, die docent en leerlingen samen bewandelen, om de in het schoolwerkplan omschreven onderwijsdoelen- voor wat betreft vorming en opvoeden- te bereiken, en om de in het schoolwerkplan omschreven inhouden over te dragen, respectievelijk zich eigen te maken, op een doelgerichte en efficiënte wijze.’ 2.5.1 Hoe leren kinderen? Het woord ‘begrijpen’ geeft precies aan waar het in eerste instantie om gaat: hoe krijgen kinderen greep op de werkelijkheid om hen heen? Eigen ervaringen zijn onvervangbaar als basis voor elke vorm van begrip (De Vaan & Marell, 2012). Bij het leren van vaardigheden is veel oefenen de belangrijkste aanpak. De beoogde vaardigheid wordt als het ware ingeslepen (Bakx, Ros & Teune, 2012). Ook de begeleiding bij onderzoekende activiteiten heeft een aanzienlijke invloed op het leerresultaat. Het is belangrijk dat je als leerkracht de leerlingen voldoende tijd en ruimte geeft, zodat ze de kans krijgen zelf hun problemen op te lossen. Ook het zelf doen geeft de kinderen vertrouwen en motiveert hen. Over het algemeen kun je als leerkracht bij onderzoek aanmoedigen, ondersteunen en systematiseren wat kinderen al van nature doen (De Vaan & Marell, 2012). 2.5.2 Onderwijsstijlen bij natuuronderwijs Docters van Leeuwen (1978) en De Vaan en Marell (2012) onderscheiden voor natuurwetenschappen drie onderwijsstijlen. Volgens De Vaan en Marell (2012) komen zowel bij geheel gesloten en open aanpak veel kinderen niet tot hun recht. Een afwisseling van meer open en gesloten lesfasen levert onderwijs op, dat ook tegemoetkomt aan verschillen in leerstijlen tussen kinderen. Hieronder staan de drie onderwijsstijlen beschreven. 1. Spontaan ontdekkend leren (open lessen) Bij de onderwijsstijl spontaan ontdekkend leren staat initiatief vanuit het kind centraal. Deze vorm van leren is ‘natuurlijk leren’ of ‘zelfontdekkend leren’. De leerkracht past zich aan, aan de leerbehoeften van de leerlingen. De enige taak van de leerkracht is het begeleiden van de samenwerking binnen de groepjes. Spontaan en ontdekkend leren is voor kinderen heel zinvol, maar kan erg tijdrovend zijn. Deze leerstijl is minder goed te plannen, tamelijk individueel en binnen een schoolsituatie vaak moeilijk te realiseren (De Vaan & Marell, 2012). 2. Overdragend leren (gesloten lessen) Overdragend leren is het tegenovergestelde van spontaan ontdekkend leren. De inhoud van de
7
leerstof wordt door de leraar bepaald, daarnaast moet de leerling ook met de leraar meedenken. Bij deze onderwijsstijl is de leerkracht snel geneigd om de leerstof over te dragen. Als er concreet materiaal wordt gebruikt, is dat voor demonstratieproeven. Initiatief vanuit de leerling past hier niet bij. Het is vaak lastig vast te stellen wat kinderen echt hebben geleerd. Ze praten gewoon na wat er is verteld en zijn dat, bij gebrek aan aanknopingspunten met eigen bewuste ervaringen, vaak de volgende week weer vergeten. Ook komt het voor dat kinderen vóór de les al weten wat de leerkracht staat uit te leggen (De Vaan & Marell, 2012). 3. Ontdekkend leren (combinatie van open en gesloten lessen) Bij deze manier van leren dragen de leerkracht en de leerlingen bij aan de inhoud van het onderwijs. De leerkracht biedt de mogelijkheid om leersituaties goed voor te bereiden, terwijl er toch ruimte is om flexibel met reacties van kinderen om te gaan. Dit wordt ook wel ‘begeleid’ of ‘gecoacht leren’ genoemd(De Vaan & Marell, 2012). 2.5.3 Didactische modellen natuuronderwijs De praktijk van natuuronderwijs op de basisschool laat grote verschillen zien in de manier van werken (De Vaan & Marell, 2012). Hoe je een les opbouwt kan op verschillende manieren. Maar uiteindelijk willen we allemaal de beste aanpak waarvan de kinderen het meeste leren. De Vaan en Marell (2012) geven aan dat kinderen meer leren van het lesonderwerp als je hen uitdaagt tot zelf waarnemen, ordenen, voorspellen en controleren, dus tot zelf onderzoeken. Vanuit de theorie komen er drie didactische modellen naar voren die structuur bieden in het natuuronderwijs. Deze modellen richten zich vooral op de betrokkenheid van de leerlingen en de verwerking/verankering van de leerstof. Volgens De Vaan en Marell (2012) zijn deze modellen erg geschikt om het werken met echt materiaal vorm te geven, of dat nu in de klas gebeurt, of buiten. Hieronder staan de drie modellen beschreven. Het 5-stappenplan Het gaat om de volgende vijf stappen: 1 Er komt iets binnen (introductie) Bij deze stap gaat het om gezamenlijke ervaringen, oproepen van reactie en het prikkelen van de nieuwsgierigheid van de kinderen. 2 Vrije exploratie of ‘aanrommelen’ (spontane verkenning) Deze spontane verkenning kan de volgende functies hebben: De kinderen raken vertrouwd met het onbekende, ze kunnen bekende eigenschappen oproepen of controleren. Het kan vragen oproepen naar nieuwe aspecten. Als laatste krijgen kinderen een meer gemeenschappelijke ervaringsbasis, de ervaringen die kinderen van huis uit meekrijgen, zijn immers verschillend. 3 Vraag het de…zelf maar (onderzoek en vastleggen van resultaten) De kinderen kunnen in deze fase vragen beantwoorden door het verschijnsel of object doelgericht te onderzoeken. De antwoorden hiervan worden vastgelegd. 4 Vertel het elkaar (rapportage/ communicatie over ontdekkingen) In een nabespreking met de kinderen kun je de antwoorden naast elkaar zetten en samen de oorzaak van de verschillen opsporen. Wanneer de resultaten met elkaar overeenkomen of elkaar aanvullen kun je de kinderen stimuleren om de resultaten samen te vatten en enkele conclusies te formuleren. 5 Toepassing en de juf/ meester vertelt –misschien- ook nog wat (verbreding of verdieping) Bij de eerste vier stappen zijn de kinderen actief bezig geweest. In deze laatste stap kun je als
8
leerkracht het inzicht bij je leerlingen uit breiden en verdiepen, door de gevonden resultaten en informatie van de kinderen aan te vullen (De Vaan & Marell,2012). 7 stappen Van Graft & Kemmers (2007) Het 7-stappenmodel is inhoudelijk hetzelfde als het 5-stappenplan alleen zijn er meer stappen van gemaakt. Zo zijn stap 3 en 4 van het 7-stappenmodel hetzelfde als stap 3 van het 5-stappenplan en stap 5, 6 en 7 van het 7-stappenmodel zijn hetzelfde als stap 4 en 5 van het 5-stappenplan. Stap 1: Confrontatie Aansluitend bij de wereld van de kinderen. Stap 2: Verkennen Zo breed mogelijk, bij voorkeur aan het materiaal/voorwerp/organisme; zelf vragen formuleren, voorspellen. Stap 3: Opzetten van een experiment Onderzoekbare vragen omzetten naar een experiment, met een plan voor waarnemingen/ metingen, de spullen die nodig zijn, en wie wat wanneer doet. Stap 4: Uitvoeren van het experiment Waarnemingen vastleggen, betekenis ervan bespreken in het groepje. stap 5: Concluderen Op basis van de resultaten, die leiden tot oplossingen (of tot vervolgvragen, waarna opnieuw stap 1 t/m 4). Stap 6: Presenteren van resultaten Stap 7: Verdiepen en verbreden Conceptualiseren: opbrengsten in andere contexten verbreden en betekenis geven, samenhang aanbrengen met andere concepten (De Vaan en Marell, 2012). Didactisch model van Margadant- van Arcken Het derde model is het model van Margadant- van Arcken (1991). Zij heeft onderzoek gedaan naar natuurbeleving bij kinderen. Wat haar opviel, was dat leerkracht veel te weinig gebruikmaakte van de belangstelling van de kinderen. Zij ontwikkelde een didactisch model waarin de betrokkenheid van kinderen tot haar recht kan komen. Het model bestaat uit vier lesfasen die elk weer zijn verdeeld in enkele stadia. De vier fasen van dit didactisch model zijn: Fase 1: Introductiefase, het stadium van verkenning, oriëntatie en inventarisatie. Fase 2: Activiteitenfase, het stadium van opdrachtuitvoering en voorlopige verslaglegging. Fase 3: Ordeningsfase, het stadium van verslaglegging en explicitering. Fase 4: Afrondingsfase, het stadium concretisering en evaluatie (De Vaan & Marell, 2012). In dit onderzoek bekijk ik welke stappen/ modellen/ stijlen de leerkrachten hanteren bij de lessen NME.
2.6 Toetsing NME 2.6.1 Toetsing van kennis Bij het toetsen van kennis gaat het erom te peilen of leerlingen verbanden tussen begrippen of gebeurtenissen kunnen aangeven, begrijpen, passende argumenten en verklaringen kunnen noemen. De toetsing hiervan kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld in een evaluatie van een les, d.m.v. een presentatie aan de leerkracht of de groep of een miniwerkstuk. De leerkracht moet aan de hand van deze toetsen een goede inschatting kunnen maken van wat elke individuele leerling weet en kan en hoe het ervoor staat met de gestelde doelen (Bakx, Ros & Teune, 2012).
9
2.6.2 Toetsing van feiten Het toetsen van feiten is niet moeilijk. Het klassieke schriftelijke proefwerk wordt hierbij vaak gebruikt als toetsvorm, dat is een summatieve toets. Feitenkennis kan ook formatief getoetst worden. Zo kunnen feiten die geleerd moeten worden in kernwoorden op het bord staan, bij de doelen. Het bord kan regelmatig weggedraaid worden en de leerkracht kan dan een miniquiz feitenkennis doen, waarbij direct feedback wordt gegeven. Ook kunnen leerlingen elkaar toetsen, door met flitskaarten te werken waar begrippen of feiten opstaan. Herhaling leidt tot herinnering (Bakx, Ros & Teune, 2012). 2.6.3 Toetsing van vaardigheden Bij het toetsen van vaardigheden komt het er vooral op neer dat de leerkracht leerlingen de vaardigheid laat demonstreren. Bij vaardigheden is het belangrijk om een relatie met leerlijnen te leggen, om na te kunnen gaan hoe ver de leerlingen zijn op de leerlijn (Bakx, Ros & Teune, 2012).
2.7 Onderzoeksvraag Hoofdvraag: Welke didactische principes worden door de docenten van basisschool de Touwladder ingezet om de kennis- en vaardighedenontwikkeling te meten en te bevorderen tijdens natuur- en milieueducatie(NME), met name op het gebied van buitenwerk, waarbij je de leerlingen actief betrekt en hun opbrengst stimuleert op het gebied van NME? Deelvragen: - Welke kennis- en vaardigheidsdoelen met betrekking tot natuur- en milieueducatie, vinden de leerkrachten belangrijk? - Hoe meet basisschool de Touwladder de kennis en vaardigheden ten behoeve van natuur- en milieueducatie? -Welke didactische werkvormen met betrekking tot het ontwikkelen van kennis en vaardigheden, passen de docenten toe tijdens de lessen natuur- en milieueducatie? - Welke verschillen met betrekking tot didactische principes zijn er tussen de docenten tijdens natuur- en milieueducatie?
10
Hoofdstuk 3: Opzet onderzoek 3.1 Procedure Hieronder beschrijf ik welke methoden en technieken ik heb gebruikt om mijn deelvragen te kunnen beantwoorden. Deelvragen - Welke kennis- en vaardigheidsdoelen met betrekking tot natuur- en milieueducatie, vinden de leerkrachten belangrijk?
Methoden en technieken Om deze deelvraag te beantwoorden, houd ik een documentenanalyse. Ik analyseer het schoolplan. Welke visie heeft de school en welke doelen stelt de school op het gebied van natuuren milieueducatie. Vervolgens houd ik interviews waarin ik deze informatie verwerk. Ik houd gesloten interviews met een leerkracht uit groep 8, groep 5/6, groep 3 en groep 1/2. Het doel van deze interviews is het verzamelen van informatie uit mededelingen van leerkrachten van deze school die werken met doelen tijdens natuur- en milieueducatie.
Hoe meet basisschool de Touwladder de kennis en vaardigheden ten behoeve van natuur- en milieueducatie?
Om deze deelvraag te beantwoorden, neem ik een enquête af bij alle leerkrachten tijdens de teamvergadering. Het doel van de enquête is om te weten te komen of leerkrachten kennis en vaardigheden t.b.v. natuur- en milieueducatie toetsen, hoe ze dat doen en of ze dat moeilijk vinden.
Welke didactische werkvormen met betrekking tot het ontwikkelen van kennis en vaardigheden, passen de docenten toe tijdens de lessen natuur- en milieueducatie?
Om deze deelvragen te beantwoorden, houd ik gesloten observaties bij een leerkracht uit groep 7, groep 6, groep 4 en groep 1/2 tijdens een les natuur- en milieueducatie. Deze observatie houd ik aan de hand van een schema dat ik zelf heb ontwikkeld aan de hand van de theorie over didactische modellen en onderwijsstijlen.
Welke verschillen met betrekking tot didactische principes zijn er tussen de docenten tijdens natuur- en milieueducatie?
Daarnaast houd ik een interview met een leerkracht uit groep 8, groep 5/6, groep 3 en groep1/2. Het doel van deze interviews is het verzamelen van informatie uit mededelingen van leerkrachten van deze school die ervaring hebben met het geven van lessen op het gebied van natuur- en milieueducatie.
3.2 Respondenten In totaal werken er 15 leerkrachten mee aan het onderzoek. Dit zijn leerkrachten die werken op basisschool de Touwladder. Het team bestaat zowel uit mannen als uit vrouwen. Bij interviews en observaties is het niet mogelijk om de ervaringen van alle leerkrachten vast te leggen. Daarom kies ik ervoor telkens te werken met een leerkracht uit groep 1/2, groep 3 of 4, groep 5 of 6 en groep 7 of 8. Hierdoor houd ik mijn onderzoek toch schoolbreed. De enquêtes neem ik wel bij zoveel mogelijk leerkrachten van basisschool de Touwladder af.
11
3.3 Instrumenten Voor het onderzoek is er van drie verschillende instrumenten gebruik gemaakt, namelijk interviews, enquêtes en observaties. Hieronder wordt per instrument de verantwoording beschreven. 3.3.1 Interview Er is gebruik gemaakt van een gestructureerd gesloten interview. Hiervoor is gekozen omdat de onderzoeker meerdere leerkrachten dezelfde vragen wilde stellen, zodat er een duidelijke vergelijking kon worden gemaakt tussen de antwoorden. Wanneer de vragen in elke interview anders zouden zijn, zou dit niet (gemakkelijk) gaan. Er stonden twee onderwerpen tijdens dit interview centraal: Kennis- en vaardigheidsdoelen en didactische werkvormen gericht op natuur- en milieueducatie. Het interview bestond uit 10 vragen. De interviewvragen zijn door de onderzoeker vastgesteld op basis van de onderzoeksvragen, doelen uit het schoolplan en het theoretisch kader. Bronnen die gebruikt zijn bij het samenstellen van de vragen zijn: De Vaan en Marell (2012) en Bakx, Ros & Teune (2012). Een voorbeeld van een interviewvraag is: ‘Niet alleen het schoolplan geeft doelen weer ten behoeve van NME. Ook De Vaan en Marell (2012). Wat vindt u van deze doelen?’ 3.3.2 Enquête De Enquête is door de onderzoeker samengesteld. Deze is bekeken door een docent van de pabo. De enquête bestaat uit zeven vragen, die voort komen uit de onderzoeksvragen en de theorie van Bakx, Ros & Teune (2012). 5 vragen van de enquête waren gesloten, 2 vragen waren open. Er is gekozen voor gesloten vragen, omdat hierdoor de antwoorden beter met elkaar te vergelijken zijn en ze gemakkelijker te analyseren zijn. Een voorbeeld van een gesloten vraag uit de enquête is:’Vindt u het lastig om de kennis van kinderen te meten?’. De twee open vragen waren voor persoonlijke antwoorden, die door middel van gesloten vragen niet gesteld konden worden. Een voorbeeld van een open vraag was: ‘Hoe meet u de vaardigheden ten behoeve van NME in uw klas?’. 3.3.3 Observatie Ik heb gebruik gemaakt van een gestructureerde observatie. Ik heb vier leerkrachten geobserveerd op 23 dezelfde punten. Deze observatiepunten komen voort uit het 5-stappenplan van De Vaan en Marell (2012), het 7 stappen van Van Graft & Kemmers (2007), het model van Margadant- van Arcken (1991), de onderwijsstijlen van Docters van Leeuwen (1978) en De Vaan en Marell (2012) en uit de theorie over opbrengstgericht werken van Ledoux, Blok & Boogaard (2009). Een van de punten die terug kwam in de observatie was: ‘De leerkracht activeert de voorkennis van de kinderen’. Doordat er gebruik is gemaakt van een gestructureerde observatie, werden er nauwkeurige en precieze antwoorden verkregen die met elkaar vergeleken konden worden. Deze manier van observeren is zeer geschikt om hard bewijs te verkrijgen (Harinck, 2009).
3.4 Wijze van data-analyse 3.4.1 Interview Nadat de interviews waren afgenomen, zijn ze eerst helemaal uitgetypt. Daarna is de niet relevante informatie weggestreept. Hierdoor bleef alleen de belangrijkste informatie over. Bij de volgende stap zijn de interviews in een tabel gezet en verdeeld in paragrafen. Vervolgens is het interview in de tabel gelabeld. De labels zijn gekozen vanuit de onderzoeksvragen en de theorie over kennis- en vaardigheidsdoelen en het leren van kinderen met betrekking tot natuur- en milieueducatie van De Vaan en Marell (2012). Deze labels waren vooraf vastgesteld. Een voorbeeld van een label die gebruikt is bij het analyseren van het interview is: ‘Doelen schoolplan’. Om de betrouwbaarheid te vergroten zijn de labeling en transcripten besproken met een tweede persoon die zich ook bezig hield met het onderzoek. In de laatste stap zijn de interviews in één matrix verwerkt, zodat er een duidelijk overzicht is van de antwoorden en deze gemakkelijk met elkaar te vergelijken waren.
12
3.4.2 Enquête Na het afnemen van de enquête werden de resultaten eerst bekeken. Er werd gezocht naar overeenkomsten en opvallendheden in de antwoorden van de leerkrachten. Daarna zijn de enquêtes in tabbellen verwerkt. Boven elke tabel staat een vraag uit de enquête. Vervolgens heeft de onderzoeker aangegeven hoeveel leerkrachten met ‘ja’ of ‘nee’ hebben geantwoord en wat de antwoorden op de open vragen zijn. Hierin werd onderscheid gemaakt tussen de verschillende groepen. Hierdoor is er een duidelijk overzicht van de antwoorden. 3.4.3 Observatie Er zijn vier lessen geobserveerd aan de hand van een observatieblad. De leerkrachten mochten zelf het onderwerp en verloop van de les bepalen. Tijdens de observatie werd gekeken naar het gedrag van de leerkrachten. Vervolgens zij de observaties zijn eerst elk apart uitgewerkt in een tabel. Hierin wordt per observatiepunt weergeven of de leerkracht dit wel of niet heeft toegepast met een ‘ja’ of ‘nee’. Vervolgens zijn de vier observaties in één tabel verwerkt. Per stap is er aangegeven hoeveel leerkrachten die stap wel of niet lieten zien tijdens hun les. Door alle observaties in één tabel te verwerken, is er een goed en duidelijk overzicht van de resultaten.
13
Hoofdstuk 4: Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten die naar voren zijn gekomen uit het onderzoek weergegeven. De volledige resultaten zijn te zien in de bijlagen. In de tekst wordt verwezen naar de bijlage(n) indien nodig. De resultaten worden per deelvraag weergegeven. Twee deelvragen zijn onder één kopje gevoegd, omdat de resultaten hiervan lastig apart te beschrijven zijn.
4.1 Resultaten deelvraag 1 Welke kennis- en vaardigheidsdoelen met betrekking tot natuur- en milieueducatie, vinden de leerkrachten belangrijk? Uit het interview kwam heel duidelijk naar voren dat de leerkrachten de doelen die de school in haar visie stelt erg belangrijk vinden. Deze doelen zijn te vinden in bijlage 9.4 .Maar dat in groep 3 t/m 8 deze doelen lastig te realiseren zijn door voornamelijk tijdsdruk. Ook de methode en de materialen worden een enkele keer genoemd als belemmering. Bij 3 van de 4 leerkrachten staan ook andere vakken op nummer één, waardoor natuur- en milieueducatie eerder weg valt. Dit is niet altijd hun eigen keuze. Leerkrachten geven aan dat ze onder druk van de inspectie meer aandacht moeten besteden aan andere vakken. De doelen van De Vaan en Marell (2012) zijn in 3 van de 4 klassen wel te realiseren. Leerkrachten zeggen dat deze doelen meer terug komen in de methode of het hoekenwerk. De volledige verwerking van de interviews is terug te vinden in bijlage 9.1.
4.2 Resultaten deelvraag 2 Hoe meet basisschool de Touwladder de kennis ten behoeve van natuur- en milieueducatie? Uit de enquête kwam naar voren dat 7 van de 13 leerkrachten de kennis, ten behoeve van natuuren milieueducatie, niet meten bij kinderen. 5 leerkrachten gaven aan dat zij het ook moeilijk vinden om deze kennis te meten. De leerkrachten geven de volgende redenen: ‘Omdat de groep groot is. En het komt niet terug in toetsen’, ‘Omdat er geen toetsen zijn’, ‘Omdat ik niet alles uit de methode toetsen behandel en niet relevant vind’, ‘Omdat er geen score zit bij de toets’ en ‘Omdat er geen normering / score aanwezig is bij de toets. En toetsen zijn minimaal.’ De leerkrachten die de kennis wel meten bij de kinderen, doen dit door middel van de methodetoets en passen hem zelf waar nodig aan. Uit de enquête kwam ook naar voren, dat slechts 2 van de 13 leerkrachten de vaardigheden ten behoeven van natuur- en milieueducatie meet. 11 leerkrachten gaven ook aan dat ze dit moeilijk vonden. Reden die ze hiervoor gaven waren: ‘Omdat er geen toetsen zijn’, ‘Omdat de methode daar geen handreiking voor geeft en het mij niet duidelijk is welke vaardigheden er dan bedoeld worden’, ‘Omdat de opdrachtjes kort zijn en je hebt dan niet alle kinderen goed gezien’, ‘Omdat we geen gegevens hebben m.b.t. de activiteiten van de kinderen’ en ‘Omdat er weinig meetmomenten zijn om de vaardigheden te meten. Hoe moet je dit doen?’ De leerkrachten die de vaardigheden bij kinderen met betrekking tot natuur- en milieueducatie wel meten, doen dit door middel van opdrachten, materialen en gesprekken. De verwerking van deze enquête is terug te vinden in de bijlage 9.2.
4.3 Resultaten deelvraag 3 en 4 Welke didactische werkvormen met betrekking tot het ontwikkelen van kennis en vaardigheden, passen de docenten toe tijdens de lessen natuur- en milieueducatie? En welke verschillen met betrekking tot didactische principes zijn er tussen de docenten tijdens natuur- en milieueducatie? In het interview geven alle leerkrachten aan dat ze denken dat kinderen vooral leren door te doen en te zien. Eigen ervaringen vinden zij erg belangrijk. Op de vraag hoe de leerkrachten een les opbouwen, komen 4 verschillende antwoorden naar voren. Namelijk:’Klassikale kring, aansluiten bij belevingswereld. Zo divers mogelijk aanbieden’, ‘Wat weten ze al, ik vertel wat nieuws, iets gaan doen en dan daar weer conclusies aan verbinden’, ‘Verhaal lezen, dan bespreken en oefeningen
14
maken als dat mogelijk was. I.v.m. materialen en tijd’ en ‘Filmpje (voorkennis), theorie lezen en werkbladen maken’. De volledige verwerking van de interviews is terug te vinden in bijlage 9.1. Uit de observaties kwam naar voren dat geen enkele leerkracht aangaf wat de kinderen gingen leren. Ook had geen enkele leerkracht aan het eind van de les gecontroleerd of de doelen behaald waren. Wel gaven 3 van de 4 leerkrachten heel duidelijk aan wat zij van de leerlingen verwachtten, gaven zij duidelijke werkroutines aan en waren consequent in de gemaakte afspraken. Ook kwam naar voren dat alle leerkrachten de meeste didactische fases en stappen naar voren lieten komen in hun les, maar niet altijd op de goede volgorde. Alle leerkrachten begonnen met het activeren van de voorkennis en de kinderen zelf te laten experimenteren met materialen. De een wel wat uitgebreider dan de ander. Ook alle leerkrachten lieten de kinderen hun resultaten vergelijken met elkaar, maar 3 van de 4 leerkrachten probeerden niet samen met de leerlingen tot overeenstemming te komen wat betreft de resultaten. Het vertellen van iets ‘nieuws’ werd niet altijd gedaan of in de juiste fase. Het vastleggen van het geleerde werd door twee leerkrachten wel gedaan. Het behalen van de doelen werden echter niet gecontroleerd. Als laatste kwam naar voren dat alle leerkrachten gebruik maakten van de onderwijsstijl ‘ontdekkend leren’. Echter was er wel één leerkracht die binnen in de klas weer over ging op het ‘overdragend leren’. De verwerking van de observaties zijn terug te vinden in bijlage 9.3.
15
Hoofdstuk 5: Conclusies In dit hoofdstuk leest u de conclusies die aan de hand van de resultaten antwoord geven op de deelvragen en de hoofdvraag.
5.1 Conclusie deelvraag 1 Welke kennis- en vaardigheidsdoelen met betrekking tot natuur- en milieueducatie, vinden de leerkrachten belangrijk? Op het gebied van kennis en vaardigheden, gericht op NME, bestaan verschillende doelen. De doelen die de school in haar visie stelt en de kennis- en vaardigheidsdoelen van De Vaan en Marell (2012), zijn gebruikt in dit onderzoek. Natuur- en milieugerichte doelen in het onderwijs komen alleen uit de verf als docenten daar vanuit zichzelf het belang van inzien. Met het ontwikkelen van natuur- en milieugericht lesmateriaal bereik je daarom alleen maar wat als de docenten die er mee gaan werken zich ook werkelijk in willen zetten voor die doelen (Albas, 1999). Op dit moment komt er heel duidelijk naar voren dat de leerkrachten de doelen die de school in haar visie stelt belangrijk vinden, maar dat daar nog weinig aan wordt gedaan. Dit heeft groten deels te maken met de druk van de inspectie, omdat de leerkrachten meer aandacht moeten besteden aan andere vakken. Maar ook de methoden en de materialen staan sommige leerkrachten in de weg. De methode biedt niet genoeg handvatten voor buitenlessen en sluit niet nauw aan bij de doelen die de school in haar visie stelt. De materialen zijn soms lastig te verzamelen in de hoeveelheden die nodig zijn voor één les. Hierdoor wordt het behalen van de doelen lastig. De doelen van De Vaan en Marell (2012) worden door de meeste leerkrachten wel als doelen gezien die terug komen in de lessen. Deze doelen komen volgens de leerkrachten voor in de methode en in het hoekenwerk. Leerkrachten vinden de doelen dus wel belangrijk, maar op dit moment is er te veel tijdsdruk waardoor ze de doelen niet (volledig) kunnen behalen in de klas.
5.2 Conclusie deelvraag 2 Hoe meet basisschool de Touwladder de kennis en vaardigheden ten behoeve van natuur- en milieueducatie? Het meten van kennis en vaardigheden wordt gedaan om na te gaan of de kinderen de doelen van de afgelopen periode behaald hebben. Het blijkt dat leerlingen meer, beter of sneller leren als hun leraar duidelijke doelen stelt en regelmatig controleert of deze doelen bereikt zijn (Ledoux, Blok & Boogaard, 2009). Uit het onderzoek blijkt dat er in de groepen 1 t/m 5 niet of weinig natuur- en milieueducatie wordt gegeven. Hierdoor worden ook de kennis en vaardigheden van de kinderen niet gemeten. In de bovenbouw wordt in de meeste klassen wel natuur- en milieueducatie gegeven. De kennis wordt door de meeste leerkrachten wel met behulp van een methodetoets gemeten, maar de vaardigheden niet. Omdat de leerkrachten weten hoe ze de kennis moeten meten, doen ze dit wel maar veel leerkrachten geven aan dat ze dit toch lastig vinden. Dit komt omdat er in de groepen 1 t/m 4 helemaal geen toetsen zijn. In de andere groepen zijn er wel toetsen, maar die zijn vaak minimaal. Het toetsen van vaardigheden wordt niet of nauwelijks gedaan. Dit komt omdat de methode daar totaal geen handreikingen voor geeft en de leerkrachten ook niet weten hoe ze dit aan moeten pakken.
5.3 Conclusie deelvraag 3 Welke didactische werkvormen met betrekking tot het ontwikkelen van kennis en vaardigheden, passen de docenten toe tijdens de lessen natuur- en milieueducatie? Hoogeveen & Winkels (2005) geven een omschrijving van een ‘werkvorm’. Deze omschrijving is terug te vinden in het theoretisch kader. Het behalen en het meten van de doelen zijn belangrijk, maar ook de weg er naar toe. In de theorie worden verschillende onderwijsmodellen, -stijlen en werkvormen benoemd die geschikt zijn voor natuur- en milieueducatie. Uit de resultaten komt naar voren dat de leerkrachten al verschillende didactische stappen uit 5-stappenplan, het 7stappenmodel van Graft en Kemmers (2007) en didactisch model van Margadant- van Arcken (1991)
16
toepassen. Het toepassen van de verschillende stappen gebeurt echter nog niet altijd in de juiste volgorde of volledig. Hierdoor wordt het optimale leerrendement nog niet behaald. Wel blijkt dat de meeste leerkrachten ‘ontdekkend leren’ als onderwijsstijl kiezen voor hun lessen. Dit is erg positief, omdat een afwisseling van meer open en gesloten lesfasen onderwijs oplevert, dat ook tegemoetkomt aan verschillen in leerstijlen tussen kinderen (De Vaan & Marell, 2012). Bij deze manier van leren geeft de leerkracht aan wat de bedoeling is van de les en wat ze gaan leren/doen, maar maakt hij veel gebruik van het stellen van vragen waardoor de leerlingen zelf onderwerpen kunnen inbrengen. Ook leerlingen zijn vrij om vragen te stellen waar de leerkracht vervolgens weer op in gaat. Hierdoor dragen zowel de leerkracht als de leerlingen bij aan de inhoud van het onderwijs.
5.4 Conclusie deelvraag 4 Welke verschillen met betrekking tot didactische principes zijn er tussen de docenten tijdens natuuren milieueducatie? Er zijn verschillen tussen de leerkrachten, zo kwam uit de resultaten naar voren dat er niet in alle klassen natuur- en milieueducatie wordt gegeven. Hierdoor zijn er al grote verschillen in het onderwijs. Tussen de leerkrachten die wel natuur- en milieueducatie geven, zijn veel overeenkomsten te vinden, maar ook een aantal verschillen. Zo hanteren niet alle leerkrachten dezelfde onderwijsstijl. Volgens de theorie zou de onderwijsstijl ‘ontdekkend leren’ het meest tegemoet komen aan de verschillen in leerstijlen tussen kinderen (De Vaan & Marell, 2012). De meeste leerkrachten hanteren deze stijl wel, maar er kwam ook uit de observaties en interviews naar voren dat dit niet altijd door alle leerkrachten wordt gedaan. Daarnaast zijn er ook nog verschillen in lesfasen die de leerkrachten met hun leerlingen doorlopen. Uit de resultaten blijkt dat de meeste lesfasen wel worden toegepast, maar niet altijd in de juiste volgorde. Wanneer ze deze lesfase allemaal op de juiste manier zouden worden doorlopen, zou de betrokkenheid van kinderen geheel tot zijn recht komen (De Vaan & Marell, 2012).
5.5 Conclusie hoofdvraag Welke didactische principes worden door de docenten van basisschool de Touwladder ingezet om de kennis- en vaardighedenontwikkeling te meten en te bevorderen tijdens natuur- en milieueducatie(NME), met name op het gebied van buitenwerk, waarbij je de leerlingen actief betrekt en hun opbrengst stimuleert op het gebied van NME? Basisschool de Touwladder werkt vanuit het didactische principe ‘opbrengstgericht werken’. Deze manier van werken proberen ze in zoveel mogelijk vakken te integreren. Echter blijkt als er gekeken wordt naar het vak natuur- en milieueducatie dat er nog wel een paar belangrijke elementen van dit didactische principe ontbreken. Twee stappen in de les die juist de opbrengst van kinderen aanzienlijk vergroten, volgens Ledoux, Blok en Boogaard (2009), worden niet toegepast. Het benoemen van de leerdoelen en het controleren van de leerdoelen aan het eind van de les. Als er gekeken wordt naar de opbouw van de lessen, maken veel leerkrachten gebruik van verschillende didactische stappen uit 5-stappenplan, het 7-stappenmodel van Graft en Kemmers (2007) en het didactisch model van Margadant- van Arcken (1991). Maar hierin is door de school nog geen doorlopende lijn te vinden. Doordat de meeste leerkrachten dit wel al zoveel mogelijk proberen te doen, betrekken zij de leerling actief bij hun lessen.
17
Hoofdstuk 6: Discussie Door te werken in een onderzoeksgroep, gebruik te maken van een uitgebreid theoretisch kader en de bijdragen van leerkrachten, krijgt de school door de resultaten van dit onderzoek geschikte handvatten aangereikt van verschillende didactische principes om kennis en vaardigheden van kinderen tijdens natuur- en milieueducatie(NME) te meten en te beïnvloeden. Basisschool de Touwladder is een academische opleidingsschool. De bijeenkomsten van de academische kenniskring en de onderzoeksgroep hebben ervoor gezorgd dat meerdere mensen met verschillende visies en meningen een bijdrage hebben geleverd aan de totstandkoming van het onderzoek. Deze kritische blik heeft een positieve invloed gehad op de kwaliteit hiervan. Door gebruik te maken van drie verschillende onderzoeksmethoden is er sprake van triangulatie. Dit zorgt ervoor dat de validiteit van het onderzoek verhoogd wordt. Door te werken vanuit een kritische houding tijdens de uitvoering en de verwerking, is de betrouwbaarheid van het onderzoek zo groot mogelijk. Gedurende dit onderzoek zijn er wegens persoonlijke omstandigheden meerdere wisselingen geweest in de begeleiding. De start van het onderzoek, met de nadruk op het School Ontwikkelings Project Plan, liep hierdoor enige vertraging op. Hierdoor was er voor de rest van het onderzoek minder tijd over. De mogelijkheid bestaat dat dit invloed heeft gehad op de resultaten van het onderzoek. Wanneer er meer tijd was geweest had er nog grondiger naar het probleem gekeken kunnen worden en waren de resultaten wellicht betrouwbaarder. Deze situatie was onmacht, maar voor een vervolgonderzoek is het aanbevelingswaardig om het tempo hoog te houden. Bij het afnemen van de enquête was het de bedoeling om het hele team te bereiken. Echter bleek dat niet alle leerkrachten op het moment van afname aanwezig waren. Dit was voor het onderzoek een beperking. Wanneer alle leerkrachten aanwezig waren geweest, waren er waarschijnlijk weer andere resultaten uitgekomen. Dit zorgt ervoor dat de resultaten minder betrouwbaar zijn. Echter zijn er wel 13 enquêtes ingevuld door leerkrachten uit zowel onder-, midden- als bovenbouw, waardoor de resultaten van de enquêtes wel schoolbreed zijn. Gedurende een vervolgonderzoek kunnen de leerkrachten die de enquête nog niet hebben ingevuld dit alsnog doen. De observaties waren bedoeld om het gedrag van de leerkracht vast te stellen tijdens een les natuuren milieueducatie. Door bij vier leerkrachten te kijken naar één les, heb je te maken met een moment opname. Hierdoor zijn de resultaten minder betrouwbaar. Wanneer er meer tijd was voor het onderzoek zou er vaker geobserveerd kunnen worden bij dezelfde leerkracht, maar tijdens een andere les. Door in het interview bij andere leerkrachten ook te vragen hoe zij denken dat kinderen leren en hoe zij een les opbouwen, is er geprobeerd om een vergelijking te maken tussen meerder leerkrachten. Het was moeilijk om geschikte respondenten te vinden voor de interviews en observaties. De verklaring hiervoor is waarschijnlijk te vinden in het feit dat niet in alle groepen les wordt gegeven met betrekking tot natuur- en milieueducatie. Daardoor kwam de dataverzameling moeizaam op gang. De methoden die gebruikt zijn in dit onderzoek bleken waardevol te zijn, dit kwam doordat ze gekoppeld waren aan de theorie. Met name de interviews waren waardevol. Dit komt hoogstwaarschijnlijk doordat de leerkrachten in een ongedwongen situatie open en eerlijk over hun ideeën met betrekking tot kennis en vaardigheden konden spreken. Daardoor ontstond er een duidelijk beeld van normen en waarden van de leerkrachten. De vragen uit het interview waren helder en duidelijk en sloten goed aan bij het doel van het onderzoek, waardoor de validiteit hoog is.
18
De affiniteit met het onderwerp van dit onderzoek heeft ervoor gezorgd dat inzet groot was. Dit heeft bijgedragen aan het enthousiasme en doorzettingsvermogen en heeft een positieve invloed gehad op de resultaten van het onderzoek. Er werd veel tijd en moeite gestoken in het zoeken en het vinden van een antwoord op de onderzoeksvraag.
19
Hoofdstuk 7: Praktische opbrengst en aanbevelingen In dit hoofdstuk worden aanbevelingen omschreven die voortkomen uit de resultaten en de conclusies van dit onderzoek. - Uit het onderzoek blijkt dat leerkrachten last hebben van tijdsdruk, waardoor het vak natuur- en milieueducatie niet of minder vaak gegeven kan worden. Ook in de inleiding komt naar voren dat gebrek aan tijd een belemmering is. Een mooi alternatief is het toepassen van vakintegratie. Dit betekent dat vakken gecombineerd of geïntegreerd worden in een leergebied. Op deze manier worden toch de vakken gegeven waarop de inspectie zoveel nadruk legt, maar kunnen ook/ of een selectie van de lessen gegeven worden uit de natuuronderwijs methode. Om dit te kunnen realiseren zullen er wel aan aantal dingen moeten gebeuren. Zo kan de school kiezen voor een methode die de vakken integreert. De grote reis is een geïntegreerde methode voor het basisonderwijs voor groep 1 tot en met 8. Verschillende kennisgebieden (aardrijkskunde, geschiedenis, natuur en geestelijke stromingen en alle educaties) worden in samenhang behandeld. De leerstof wordt in jaarlijks terugkerende themalijnen aangeboden. Stichting leerplanontwikkeling heeft in september 2007 een SLO-analyse gehouden over de methode De grote reis. In deze analyse wordt uitgebreid informatie gegeven over deze methode. Andere methodes die vakintegratie toepassen zijn Alles-in-1 en Topondernemers. Als de school geen nieuwe methode kan aanschaffen in verband met bijvoorbeeld de kosten, dan zou er ook gekozen kunnen worden om een werkgroep op te zetten rondom het onderwerp vakintegratie. Deze werkgroep zou kunnen kijken naar de lessen uit de methodes. Welke (delen van) lessen zijn relevant en zijn te combineren met andere lesinhouden, waardoor toch alle doelen aan bod komen. De wereldoriënterende vakken zijn vaak goed met elkaar te combineren, maar ook het vak taal leent zich hiervoor. Denk bijvoorbeeld aan woordenschat. In het boek Vakintegratie in de Mens- en Maatschappijvakken: Theorie en praktijk van het landelijk expertisecentrum (2009) is nog meer algemene informatie te vinden over het onderwerp vakintegratie. - De school zou kunnen kijken wat ze nu precies willen behalen binnen het vak natuur- en milieueducatie. Uit de probleemstelling blijkt dat het stellen en bewaken van doelen nog om meer aandacht vraagt. Niet alleen wat de school wil is belangrijk, maar ook de kerndoelen spelen hierin een rol. Aan de hand van deze criteria kan de school per groep lessen selecteren uit de methode. Hierdoor hoeven niet alle lessen meer gegeven te worden en kun je als leerkracht beter en meer tijd investeren in de lessen die wel moeten. Met het ontwikkelen van natuur- en milieugericht lesmateriaal bereik je alleen maar wat als de docenten die er mee gaan werken zich ook werkelijk in willen zetten voor de doelen(Albas, 1999). Ook zouden alle materialen van deze lessen aangeschaft kunnen worden, zodat deze altijd op een vaste plek in de school aanwezig zijn. Uit de resultaten bleek dat dit een belemmering is. De school zou er voor kunnen kiezen dat de leerkrachten dit in tweetallen doen voor hun eigen jaargroep en dat deze bevindingen gebundeld worden in één document. Dit zou bijvoorbeeld tijdens een studiedag gedaan kunnen worden. Of er zou gekozen kunnen worden om dit door de werkgroep natuur- en milieueducatie te laten doen. - Het toetsen van de kennis en vaardigheden van de kinderen kwam uit de resultaten naar voren als een probleem. Veel leerkrachten geven aan dat ze dit niet doen. Het moet duidelijk zijn voor de leerkrachten vanaf welke groep er getoetst moet worden op dit gebied en of ze zowel de kennis als de vaardigheden moeten toetsen. Hierin is namelijk nog geen doorlopende lijn terug te vinden in de school. Het toetsen van kennis wordt nu al door de meeste leerkrachten door een methode toets gedaan, deze worden vaak zelf al door de leerkrachten aangepast en er wordt een normering aan
20
toegevoegd. Het is belangrijk dat deze toetsen digitaal bewaard blijven, zodat leerkrachten kunnen putten uit het werk dat al eerder voor een bepaalde groep is uitgevoerd. Bij het toetsen van vaardigheden is het de bedoeling dat de leerkracht de leerlingen iets laten demonstreren (Bakx, Ros & Teune, 2012). De methode geeft daar op dit moment geen duidelijke handvatten voor. Als de school dit wel getoetst wil hebben, zullen de leerkrachten zelf daarvoor toetsen moeten ontwikkelen. Een voorbeeld daarvan zou kunnen zijn bij een hoofdstuk over groeien en bloeien. Dat kinderen moeten laten zien hoe ze een plantje verzorgen. Waar zouden ze hem neerzetten in de klas, wat heeft het plantje nog allemaal meer nodig om te kunnen groeien. Door leerlingen dit zelf te laten doen, kom je erachter of leerlingen over deze vaardigheden beschikken. Al met al zou het heel mooi zijn om aan deze onderwerpen een aantal studiedagen te verbinden. In de inleiding kwam ook naar voren dat leerkrachten deze ontwikkelingen hoofdzakelijk door middel van studiedagen en uitwisselingen binnen het team willen bevorderen. Leerkrachten gaven tijdens de presentatie van het onderzoek duidelijk aan dat ze er iets mee willen doen, maar dan moet er wel iemand zijn die hierover de leiding neemt.
7.1 Adviezen vervolgonderzoek - In het onderzoek kwam naar voren dat niet in alle klassen natuur- en milieueducatie gegeven wordt door tijdsdruk. Een mogelijke oplossing hiervoor is het toepassen van vakintegratie. In een vervolgonderzoek zou gekeken kunnen worden hoe dit in de school opgezet kan worden en welke vakken en welke lessen goed met elkaar te integreren zijn. - In de huidige tijd spelen nieuwe media een grote rol. Op basisschool de Touwladder zijn ze bezig met de ontwikkelingen hierin. Hoe zou het gebruik van nieuwe media toegepast kunnen worden in het onderwijs gericht op natuur- en milieueducatie? En zou dit een positieve rol spelen bij het beïnvloeden van de kennis en vaardigheden van kinderen? -Basisschool de Touwladder heeft natuur- en milieueducatie hoog in het vaandel staan. Uit dit onderzoek blijkt dat de visie van de school niet voldoende vorm krijgt in de lessen van de huidige methode. In een vervolg onderzoek zou er gekeken kunnen worden of het aanschaffen van een nieuwe methode de visie van de school beter omvat.
21
Hoofdstuk 8: Literatuurlijst - Albas, A.(1999) Onderwijzen voor een natuurbetrokken bestaan:Didactische uitgangspunten voor natuur- en milieu-educatie. Wageningen: Landbouwuniversiteit. - Bakx, A., Ros, A. A., & Teune, P. J. (2012). Opbrengstgericht onderwijs ontwerpen. Bussum: Coutinho. - Bakx, A. W. E. A. (2010). Opbrengstgericht werken in het basisonderwijs: Implicaties voor de kwaliteit van de leraar. Eindhoven: Fontys Hogescholen. - Docters van Leeuwen, R.A.W., e.a. (1978). Didactiek van natuurverkenning. Zeist: NIB. - Hamer, A., & Leussink, E. (2012). Leerkracht competenties duurzaamheid: Hart, hoofd en handen voor duurzame ontwikkeling in het onderwijs. Nieuwkoop: Ecodrukkers. - Harinck, F. (2009) Basisprincipes praktijkonderzoek. Windesheim: Grant - Hoogeveen, H., & Winkels, J.(2005). Het didactische werkvormenboek: Variatie en differentiatie in de praktijk. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV. - Jongejan, E. (1991). Milieu voor jong naar oud. Tilburg: Zwijsen. - Kuijpers, T., Alblas, A., Graft, M., Hendriksen, P., Jansen, P., Maas-Geesteranus, C., & Wammes, D. (2006) Leerlijnen in de NME, Over leerdoelen, inhouden en werkwijzen van NME voor 4-18 jarigen. - Marell, J., & Vaan, E. (1999). Praktische didactiek voor natuuronderwijs. Bussum: Coutinho. - Marell, J., & Vaan, E. (2006). Praktische didactiek voor natuuronderwijs. Bussum: Coutinho. - Marell, J., & Vaan, E. (2012). Praktische didactiek voor natuuronderwijs. Bussum: Coutinho. - Margadant-van, A. M.(1988). Dierenjuf: Natuureducatie en de relatie tussen jonge kinderen en dieren. Meppel: Krips Repro b.v. - Petegem, P., Imbrecht, I., Blieck, A., & Feyter, P.(2002). Natuur- en milieueducatie in de lerarenopleiding: het belang van waardevorming. IMPULS, 32e JG., NR. 4, JUNI 2002, 180-189. - Ploeg, P.A.(2007) Dalton onderwijspedagogiek. Baarn: Intro. - Smit, W., Jansen, P., Koppen, C., Bulten, M., Damen, M., & Custers, C.(2006). Hoe duurzaam is NME?: Een explorerend kwantitatief onderzoek naar langetermijneffecten van Natuur- en Milieueducatie op basisscholen. Apeldoorn: Stichting veldwerk. - Sollart, K. M., & Vreke, J.(2008). Het faciliteren van natuur- en milieueducatie in het basisonderwijs: NME-ondersteuning in de provincies. Wageningen: Alterra.
22
Hoofdstuk 9: Bijlagen 9.1 Uitwerking interviews Interview leerkracht basisschool de Touwladder Datum: 24-04-2013 Leerkracht groep 1/2 Betreft: de doelen ten aanzien van kennis en vaardigheden ten behoeve van natuur- en milieueducatie. Vorm interview: Gesloten interview Stap 1
Kyra: In welke groep geeft u les? Leerkracht 1: 1/2 Kyra: Oké, ik heb een aantal doelen op een rijtje gezet. Deze doelen komen voort uit het schoolplan van basisschool De Touwladder. Wat vindt u van deze doelen? En vindt u dat deze doelen ook te realiseren zijn tijdens de lessen NME? Leerkracht 1: Ja zijn uuhh prachtige doelen, belangrijke doelen. En ja je bent er eigenlijk met de kleuters zo wel dagelijks, komt er wel een van die doelen naar voren. Dus ja ik denk dat het bij de kleuters, ja je hebt niet zo vast echt bepaalde lessen hè. Maar door dag heen komt het wel veel aanbod. Ook die verwondering en en omgaan met en zuinig zijn op. Kyra: Oké, oké goed. Niet alleen het schoolplan geeft doelen weer ten behoeve van NME. Ook Marell en de Vaan. Wat vindt u van deze doelen en zijn deze doelen volgens u te realiseren tijdens lessen NME in groep 1/2? Leerkracht 1: Ja het zijn, ja ik zou iets meer invulling moeten zien. Maar ja wij werken altijd in ieder geval met alle zintuigen proberen we bij de kleuters te gebruiken. Ja bijvoorbeeld nu hebben we kikkervisje die heeft in een kindje een potje mee genomen en dan wordt dat bekeken en ja besproken, dus ja alle zintuigen vind ik wel super belangrijk. Dat kinderen ook echt alles zien, horen voelen. Kyra: Ja Leerkracht 1: Echt alles kunnen beleven, dan dan beklijft het beter. Kyra: Oké, dit was echt gericht op vaardigheden en als je kijkt naar de doelen van inzichten, ben je daar ook veel mee bezig. Leerkracht 1: Ja zo vooral bij de seizoenen hè. Dan heb je het zo ie zo over de verandering in de natuur. Uhhh ook nu ook in de lente daar hebben het over de ontwikkeling van een kuikentje, hè met Pasen en zo. En over het ei. Ja in het project. Het schatkistproject komen ook dus allerlei thema’s naar voren. Er worden allerlei lentebloemen behandeld. Kyra: Oké, dus dat komt eigenlijk wel genoeg naar voren. Leerkracht 1: Ja, ja Kyra: Oké uhhh, wat vindt u zelf wat de kinderen zouden moeten weten en kunnen aan het eind van groep 1/2 ten behoeve van NME? Leerkracht 1: Vooral verwondering en respect voor uuuh alles wat leeft. Als ze buiten iets een lieveheersbeestje vinden en hoe ze daar mee om moeten gaan en dat ze die niet in een potje mogen laten zitten. En de kraan, dat ze die zachtjes moeten zetten. He?! Kyra: Ja Leerkracht 1: En papiertjes, dat ze zuinig met papier om moeten gaan. Ja je bent, ja eigenlijk door de dag heen wijs je ze overal op. Kyra: Oké, goed oké. Naaah wat zouden kinderen, die de school verlaten, volgens u moeten weten en kunnen op het gebied van NME? Leerkracht 1: Ja ook vooral uhhh, respect voor de natuur want waar ik me vooral ontzettend
23
aan stoor is al dat bermafval. He ja en dat ze respect hebben en niet de boel overal neergooien. Uhm ja en zuinig zijn op alles om je heen, water alles ja. Uhmm ja vooral zorg, respect en verwondering ook. Dat ze zien hoe mooi alles groeit en bloeit en leeft en uuuh. Kyra: Ja oké heel goed. Uhhm ga ik verder met de volgende vraag. Hoe leren kinderen volgens u met betrekking tot NME? Leerkracht 1: Uhmm veel uhh erop uit. We zijn wel is een keer uhhh, nu heb ik toevallig al een foldertje klaar liggen om naar een boerderij te gaan. En dan mogen de kinderen daar kalfjes aaien en eten geven. Ja daar krijgen ze zo’n ochtend echt in zo’n stal en het melken, dat ze het allemaal zien en uhh. Dus proberen zoveel mogelijk in je klas te halen en rondom de school en als dat niet lukt dan erop uit. Kyra: Ja Leerkracht 1: Ja zo’n herfstwandeling hè of of. Kyra: Maar u vindt dus wel dat kleuters meer leren door te doen dan door dingen tegen ze te vertellen? Leerkracht 1: Ja zeker! Ja bijvoorbeeld met zaden dat doe je hier in een potje met zand erin of met ijs dat is bevroren en dat het in de klas smelt. Dus door het hier daadwerkelijk te laten zien en voelen. Kyra: Oké. Leerkracht 1: Ja en erop uit is natuurlijk altijd lastig, want dan heb je altijd ouders nodig. Een hoop begeleiding, dus zoveel mogelijk rondom de school. Kyra: Oké heel goed, ja uhhh hoe belangrijk vindt u het om de doelen van NME te behalen? Leerkracht 1: Ja zeker, ik vind die doelen heel belangrijk. Dus dat mag uuhh, ik denk dat je daar bij de kleuters ook best veel tijd voor hebt en momentjes en zo om zoiets ook aandacht te geven. Kyra: Ja, oké dan heb ik nog een vraag. Welke didactische werkvormen, modellen of onderwijsstijlen zet u in tijdens de lessen NME om de kennis en vaardigheden van kinderen te bevorderen? Dus waar begin je mee, wat doe je daarna en hoe eindig je. Dus eigenlijk ook de verloop van zo’n les. Leerkracht 1: ja, wij sluiten in ieder geval aan bij de belevingswereld van de kinderen op dat moment. We gaan niet nu zomaar een lesje geven over ijs, terwijl het lente is. Dus we sluiten altijd aan bij het thema van projecten en wat er leeft om dat moment. Ja en dat is dan per dingetje dan verschillend hoe je dat aanbied hè. Maar meestal hier zo klassikaal in de kring. Laat je zoiets nieuws zien en dan uhh en ook buiten. Bijvoorbeeld een kind brengt ineens iets mee en ja dan speel je daar direct weer op in. En hoe dan zo’n opbouw van een lesje is, uuuhhmm, ja daar hoort een prentje boekje bij, daar hoort een liedje bij, daar horen plaatjes bij, werkje uit de kast uhh, ja je probeert het zo breed mogelijk te trekken eigenlijk. Kyra: Ja, oké Leerkracht 1: Dus niet enkel alleen maar kijken maar ook, ook doen en uhm niet alleen eeehh visuele dingen maar ook met muziek, verhalen dat er altijd wel iets in zit wat blijft hangen bij een kind. Dus door het zo divers mogelijk aan te bieden. Kyra: Oké helemaal goed. Nou bedankt in ieder geval voor het interview.
24
Stap 2
Kyra: In welke groep geeft u les? Leerkracht 1: 1/2 Kyra: Ik heb een aantal doelen op een rijtje gezet. Deze doelen komen voort uit het schoolplan van basisschool De Touwladder. Wat vindt u van deze doelen? En vindt u dat deze doelen ook te realiseren zijn tijdens de lessen NME? Leerkracht 1: Ja zijn prachtige doelen, belangrijke doelen. En ja je bent er eigenlijk met de kleuters zo wel dagelijks, komt er wel een van die doelen naar voren. Ja je hebt niet zo vast echt bepaalde lessen hè. Maar door dag heen komt het wel veel aanbod. Ook die verwondering en omgaan met en zuinig zijn op. Kyra: Niet alleen het schoolplan geeft doelen weer ten behoeve van NME. Ook Marell en de Vaan. Wat vindt u van deze doelen en zijn deze doelen volgens u te realiseren tijdens lessen NME in groep 1/2? Leerkracht 1: Ja ik zou iets meer invulling moeten zien. Maar ja wij werken altijd in ieder geval met alle zintuigen. Bijvoorbeeld nu hebben we kikkervisje die heeft in een kindje een potje mee genomen en dan wordt dat bekeken en ja besproken, dus ja alle zintuigen vind ik wel super belangrijk. Dat kinderen ook echt alles zien, horen voelen. Leerkracht 1: Echt alles kunnen beleven, dan beklijft het beter. Kyra: Oké, dit was echt gericht op vaardigheden en als je kijkt naar de doelen van inzichten, ben je daar ook veel mee bezig? Leerkracht 1: Ja zo vooral bij de seizoenen. Dan heb je het zo ie zo over de verandering in de natuur. Kyra: Oké, dus dat komt eigenlijk wel genoeg naar voren. Leerkracht 1: Ja Kyra: Wat vindt u zelf wat de kinderen zouden moeten weten en kunnen aan het eind van groep 1/2 ten behoeve van NME? Leerkracht 1: Vooral verwondering en respect voor alles wat leeft. Leerkracht 1: Dat ze zuinig met papier om moeten gaan. Ja je bent, ja eigenlijk door de dag heen wijs je ze overal op. Kyra: Wat zouden kinderen, die de school verlaten, volgens u moeten weten en kunnen op het gebied van NME? Leerkracht 1: Ja ook vooral respect voor de natuur, want waar ik me vooral ontzettend aan stoor is al dat bermafval. Dat ze respect hebben en niet de boel overal neergooien. En zuinig zijn op alles om je heen, water alles. Ja vooral zorg, respect en verwondering. Dat ze zien hoe mooi alles groeit en bloeit en leeft. Kyra: Hoe leren kinderen volgens u met betrekking tot NME? Leerkracht 1: Veel erop uit. En dus proberen zoveel mogelijk in je klas te halen en rondom de school en als dat niet lukt dan erop uit. Kyra: Maar u vindt dus wel dat kleuters meer leren door te doen dan door dingen tegen ze te vertellen? Leerkracht 1: Ja zeker! Dus door het hier daadwerkelijk te laten zien en voelen. Leerkracht 1: Ja en erop uit is natuurlijk altijd lastig, want dan heb je altijd ouders nodig. Een hoop begeleiding, dus zoveel mogelijk rondom de school. Kyra: Hoe belangrijk vindt u het om de doelen van NME te behalen? Leerkracht 1: Ja zeker, ik vind die doelen heel belangrijk. Ik denk dat je daar bij de kleuters ook best veel tijd voor hebt en momentjes om zoiets ook aandacht te geven.
25
Kyra: Welke didactische werkvormen, modellen of onderwijsstijlen zet u in tijdens de lessen NME om de kennis en vaardigheden van kinderen te bevorderen? Dus waar begin je mee, wat doe je daarna en hoe eindig je. Dus eigenlijk ook de verloop van zo’n les. Leerkracht 1: Wij sluiten in ieder geval aan bij de belevingswereld van de kinderen op dat moment. We gaan niet nu zomaar een lesje geven over ijs, terwijl het lente is. Dus we sluiten altijd aan bij het thema van projecten en wat er leeft om dat moment. Ja en dat is dan per dingetje dan verschillend hoe je dat aanbied hè. Maar meestal klassikaal in de kring. Laat je zoiets nieuws zien en dan ook buiten. Bijvoorbeeld een kind brengt ineens iets mee en ja dan speel je daar direct weer op in. En hoe dan zo’n opbouw van een lesje is, ja daar hoort een prentenboekje bij, daar hoort een liedje bij, daar horen plaatjes bij, werkje uit de kast, ja je probeert het zo breed mogelijk te trekken eigenlijk. Leerkracht 1: Dus niet enkel alleen maar kijken maar ook doen en niet alleen visuele dingen, maar ook met muziek, verhalen dat er altijd wel iets in zit wat blijft hangen bij een kind. Dus door het zo divers mogelijk aan te bieden.
26
Interview verwerkt in tabel stap 3 Interviewer In welke groep geeft u les?
Paragraaf 1.1
Leerkracht 1 1/2
Ik heb een aantal doelen op een rijtje gezet. Deze doelen komen voort uit het schoolplan van basisschool De Touwladder. Wat vindt u van deze doelen? En vindt u dat deze doelen ook te realiseren zijn tijdens de lessen NME?
1.2
Ja zijn prachtige doelen, belangrijke doelen. En ja je bent er eigenlijk met de kleuters zo wel dagelijks, komt er wel een van die doelen naar voren. Ja je hebt niet zo vast echt bepaalde lessen hè. Maar door dag heen komt het wel veel aanbod. Ook die verwondering en omgaan met en zuinig zijn op.
Niet alleen het schoolplan geeft doelen weer ten behoeve van NME. Ook Marell en de Vaan. Wat vindt u van deze doelen en zijn deze doelen volgens u te realiseren tijdens lessen NME in groep 1/2?
1.3
Ja ik zou iets meer invulling moeten zien. Maar ja wij werken altijd in ieder geval met alle zintuigen. Bijvoorbeeld nu hebben we kikkervisje die heeft in een kindje een potje mee genomen en dan wordt dat bekeken en ja besproken, dus ja alle zintuigen vind ik wel super belangrijk. Dat kinderen ook echt alles zien, horen voelen. Echt alles kunnen beleven, dan beklijft het beter.
Oké, dit was echt gericht op vaardigheden en als je kijkt naar de doelen van inzichten, ben je daar ook veel mee bezig?
Ja zo vooral bij de seizoenen. Dan heb je het zo ie zo over de verandering in de natuur.
Oké, dus dat komt eigenlijk wel genoeg naar voren.
Ja
Wat vindt u zelf wat de kinderen zouden moeten weten en kunnen aan het eind van groep 1/2 ten behoeve van NME?
1.4
Vooral verwondering en respect voor alles wat leeft. Dat ze zuinig met papier om moeten gaan. Ja je bent, ja eigenlijk door de dag heen wijs je ze overal op.
Wat zouden kinderen, die de school verlaten, volgens u moeten weten en kunnen op het gebied van NME?
1.5
Ja ook vooral respect voor de natuur, want waar ik me vooral ontzettend aan stoor is al dat bermafval. Dat ze respect hebben en niet de boel overal neergooien. En zuinig zijn op alles om je heen, water alles. Ja vooral zorg, respect en verwondering. Dat ze zien hoe mooi alles groeit en bloeit en leeft.
27
Hoe leren kinderen volgens u met betrekking tot NME?
Veel erop uit. En dus proberen zoveel mogelijk in je klas te halen en rondom de school en als dat niet lukt dan erop uit.
Maar u vindt dus wel dat kleuters meer leren door te doen dan door dingen tegen ze te vertellen?
Ja zeker! Dus door het hier daadwerkelijk te laten zien en voelen. Ja en erop uit is natuurlijk altijd lastig, want dan heb je altijd ouders nodig. Een hoop begeleiding, dus zoveel mogelijk rondom de school.
Hoe belangrijk vindt u het om de doelen van NME te behalen?
1.6
Ja zeker, ik vind die doelen heel belangrijk. Ik denk dat je daar bij de kleuters ook best veel tijd voor hebt en momentjes om zoiets ook aandacht te geven.
Welke didactische werkvormen, modellen of onderwijsstijlen zet u in tijdens de lessen NME om de kennis en vaardigheden van kinderen te bevorderen? Dus waar begin je mee, wat doe je daarna en hoe eindig je. Dus eigenlijk ook de verloop van zo’n les.
1.7
Wij sluiten in ieder geval aan bij de belevingswereld van de kinderen op dat moment. We gaan niet nu zomaar een lesje geven over ijs, terwijl het lente is. Dus we sluiten altijd aan bij het thema van projecten en wat er leeft om dat moment. Ja en dat is dan per dingetje dan verschillend hoe je dat aanbied hè. Maar meestal klassikaal in de kring. Laat je zoiets nieuws zien en dan ook buiten. Bijvoorbeeld een kind brengt ineens iets mee en ja dan speel je daar direct weer op in. En hoe dan zo’n opbouw van een lesje is, ja daar hoort een prentenboekje bij, daar hoort een liedje bij, daar horen plaatjes bij, werkje uit de kast, ja je probeert het zo breed mogelijk te trekken eigenlijk. Dus niet enkel alleen maar kijken maar ook doen en niet alleen visuele dingen, maar ook met muziek, verhalen dat er altijd wel iets in zit wat blijft hangen bij een kind. Dus door het zo divers mogelijk aan te bieden.
28
Interview verwerkt in tabel stap 4 Interviewer In welke groep geeft u les?
Paragraaf 1.1
Leerkracht 1 1/2
Doelen schoolplan
1.2
Prachtige doelen, belangrijke doelen. Geen vaste lessen, maar door de dag heen komt het wel veel aanbod. Ook die verwondering en omgaan met en zuinig zijn op.
Doelen van Marell en de Vaan. 1.3
Ja. Wij werken altijd in ieder geval met alle zintuigen. Dus alle zintuigen vind ik wel super belangrijk. Echt alles kunnen beleven, dan beklijft het beter. Ja zo vooral bij de seizoenen.
Niveau eind groep 1/2
1.4
Vooral verwondering en respect voor alles wat leeft. Dat ze zuinig met papier om moeten gaan.
Niveau schoolverlaters
1.5
Vooral zorg, respect en verwondering. Dat ze zien hoe mooi alles groeit en bloeit en leeft.
leren kinderen
1.6
Veel erop uit. En dus proberen zoveel mogelijk in je klas te halen en rondom de school. Dus door het hier daadwerkelijk te laten zien en voelen.
Doelen behalen
1.7
Ik vind die doelen heel belangrijk. Ik denk dat je daar bij de kleuters ook best veel tijd voor hebt en momentjes om zoiets ook aandacht te geven.
Opbouw les
1.8
Aansluiten bij de belevingswereld. Meestal klassikaal in de kring. Laat je zoiets nieuws zien en dan ook buiten. Het zo divers mogelijk aan te bieden.
29
Interview leerkracht basisschool de Touwladder Datum: 24-04-2013 Leerkracht groep 3 Betreft: de doelen ten aanzien van kennis en vaardigheden ten behoeve van natuur- en milieueducatie. Stap 1 uitwerking interview Kyra: In welke groep geeft u les? Leerkracht 2: In groep 3 Kyra: Oké, Nou uuh Ik heb een aantal doelen op een rijtje gezet. Deze doelen komen voort uit het schoolplan van basisschool De Touwladder. Wat vindt u van deze doelen? En u kunt ook de volgende vraag er wel bij betrekken, vindt u dat deze doelen ook te realiseren zijn tijdens de lessen NME? Leerkracht 2: Uhm nou die eerste bijvoorbeeld oog krijgen voor betekenissen van het milieu. Nou ik vind eigenlijk alle drie de doelen die hier staan heel belangrijk. Kyra: hmmmhmm Leerkracht 2: Zeker dat kinderen daarmee in aanraking komen en daarmee om leren gaan. Dus voorzichtig omgaan met, oog krijgen voor en… ja dat vind ik dus eigenlijk wel heel erg belangrijk of het tijdens de lessen NME te realiseren is…. Ja… ik moet eerlijk zeggen dat die leefwereld, uuuhmm ik heb die wel een paar keer door gekeken welke lessen er zijn en dit jaar heb ik geen lessen gegeven. In het hoekenwerk heeft gezeten: drijven en zinken en met magneten en verder weet ik niet of daar nog meer ingezeten heeft. Dus eigenlijk hebben we tot nu toe dit schooljaar daar heel weinig aan gedaan Kyra: hmmhmm. Leerkracht 2: Dus uuuh, dan vind ik het heel moeilijk om te vertellen of die doelen te realiseren tijdens de lessen NME. Kyra: Oké. Leerkracht 2: Maar het is wel zo vind ik dat uuuh in de handleiding zitten daar wel over een aantal aspecten in. Dus op zich vind ik de opzet wel goed. Het is wel zo met NME lessen vind ik dat je naar buiten moet. Je kunt hier niet alles op papier gaan zitten doen en nu ook met drijven en zinken. Ze hebben water en ze moeten kijken wat gebeurt er met magneten, wat blijft hangen. Het doen vind ik dus wel heel belangrijk , maar dat is niet altijd te realiseren. Dus eigenlijk ja, kan ik daar verder niets over zeggen. Kyra: Oké, heel goed. Niet alleen het schoolplan geeft doelen weer ten behoeve van NME. Ook Marell en de Vaan. Wat vindt u van deze doelen en zijn deze doelen volgens u te realiseren tijdens lessen NME in groep 3? Leerkracht 2: Ja kijk als ik dan weer kijk naar drijven en zinken, oorzaak en gevolg, is natuurlijk heel erg bij drijven en zinken met de magneten en het komt dus wel aan de orde denk ik en ook dat ze rekening houden met welke eigenschappen heeft het materiaal. Bijvoorbeeld we zijn nu met proefjes bezig geweest, uuh in kern 8 of zo ging over techniek, maar dat ging ook over proefjes als je bepaalde uhh vloeistoffen bij elkaar doet, wat er dan gebeurt. Dat het gaat borrelen en dus die verwondering komt dat aan de orde. Dus wat dat betreft doe je die proefjes in de klas en één proefje hebben ze ook al thuis gedaan. Kyra: Oké. Lucie: Wat wij wel doen op gebied van NME is het kijken van het schoolprogramma: ‘huisje boompje beestje’. Kyra: Hmmhmm
30
Leerkracht 2: Dat is uhhh, wereldoriëntatie, dus uhhm meestal doe ik dat op donderdagmiddag het laatste halfuurtje dat ik echt een aflevering laat zien die te maken heeft met waar we mee bezig bij veilig leren lezen, het thema van veilig leren lezen. Dus uhh er zijn gewoon heel veel onderwerpen die daarbij bij passen. Dan zie je dat de kinderen heel erg geboeid zijn, ik vind ze ook heel leerzaam. Het wordt ook op een hele leuke manier gebracht, ik weet niet of jij ze ooit gezien hebt? Kyra: Ja ik heb dat weleens gezien. Leerkracht 2: Dat is met Raaf en dan zitten echt met open mond en dan praat je daarna daar nog even over, dus dat dat stukje NME doe ik dan wel en dat je wel binnen, je bent niet buiten. Maargoed dan maken ze toch nog iets mee. Kyra: Ja Leerkracht 2: Ja, maar eigenlijk vind ik NME moet je naar buiten gaan. Kyra: Even kijken, wat vindt u zelf wat de kinderen zouden moeten weten/kunnen aan het eind van groep 3 ten behoeve van NME? Leerkracht 2: Nou in ieder geval over het bloeien en groeien hoe dat gaat, dat dat dat plantjes water nodig hebben, dat ze zon nodig hebben, dus die logica. Kyra: Hmmmhmm Lucie: Vooral in het voorjaar uuuhhm, NME waar je het ook altijd over hebt de herfst dat het verandert dat, dat de bomen gaan verkleuren en waarom dat is, dat komt altijd ter sprake. Dat zie je ook buiten Kyra: Ja Leerkracht 2: dus die dingen die die die seizoenen wat er dan gebeurt, het groeien en bloeien he?! Wat er gebeurt in de herfst en in de winter Kyra: Hmmhmm Leerkracht 2: Dat komt zoiezo ter sprake, dat hebben ze bij de kleuters al gehad dus dat vind ik dat ze dat hier ook gewoon moet weten. Uuuhmm dan kom ik weer bij drijven en zinken dat is iets wat bij deze leeftijd past. Van wat gebeurt er en hoe komt dat nou. Dat uhh dat dit wel drijft en het andere niet. In ieder geval het zien het waarnemen, het helemaal beredeneren kunnen ze ook nog niet. Kyra: Hmmhmm Leerkracht 2: Verwondering eigenlijk, dat ze dingetjes waarnemen Kyra: Ja oké. Uhhm wat zouden kinderen, die de school verlaten, volgens u moeten weten en kunnen op het gebied van NME? Leerkracht 2: haha dat zou ik niet weten. Nou wat ik wel heel belangrijk vind is oog hebben voor het milieu, dat ze niet zomaar alles op de grond gooien, dat ze er oog voor hebben, dat ze zuinig zijn, dat vind ik wel een heel belangrijk ding. Kyra: Oké, uuuhhm hoe leren kinderen volgens u met betrekking tot NME? Leerkracht 2: Door te doen, te handelen. Je kunt wel alles vertellen maar je moet gewoon doen. Kyra: Oké. Leerkracht 2: bijvoorbeeld ook die suikerklontjes waar koffie overheen gegoten wordt, hij wordt bruiner en smelt gewoon helemaal. Dus het laten doen en het laten zien. Kyra: Oké, helemaal goed. Uuuhh hoe belangrijk vindt u het om de doelen van NME te behalen? Leerkracht 2: Op zich is het natuurlijk wel belangrijk. Maar uuh ik zit nu voor het eerst in groep 3 en dan is dus vooral taal en het rekenen zijn de hoofdmoten. Verder wil je ook nog dat ze ‘s middags bij het hoekenwerk met materialen aan de gang gaan en daar leer je wat
31
hier ook staat. Zuinig omgaan met dingen. Dus op zich vind ik het wel heel belangrijk, ben zuinig op je omgeving op je spullen. Dus op zich vind ik dat wel belangrijk maar je moet wel tijd hebben om dat ook te kunnen realiseren. Kyra: Ja oké. Leerkracht 2: Het kunnen gewoon kleine dingen zijn, dat ze buiten niet door de bloementjes lopen of vertrappen. En hoe je met lieveheersbeestje omgaat. Kyra: Ja klopt, oké. Leerkracht 2: En dan hebben ze een lieveheersbeestje, nu is dat minder. Maar bij de kleuters liet je dan een filmpje zien en ging je het er over hebben. Kyra: hmmhmm Leerkracht 2: en dat probeer ik nu met huisje boompje beestje te doen bij een van de thema’s van veilig leren lezen. En bijvoorbeeld nu ook, beleef de lente. Kyra: Ja Leerkracht 2: Die kijken we nu ook tussendoor, van wat gebeurt er in zo’n ooievaarsnest. Dus die dingen, dus we hebben er wel oog voor. Maar we doen het eigenlijk in de kleine dingetjes. Kyra: Helemaal goed. U gaf straks al aan dat je niet echt NME lessen geeft. Maar als u een les zou geven welke didactische werkvormen/modellen/onderwijsstijlen zou u dan inzetten tijdens de lessen NME om de kennis en vaardigheden van kinderen te bevorderen? Leerkracht 2: Nee nee dat klopt. Maar ik denk dat je eerst gaat kijken wat weten ze, welke kennis hebben ze al. En dan uhh ga je vertellen waar je het deze les over gaat hebben en uhhm als bijvoorbeeld over bellen blazen, dan ga je over bellen blazen vertellen en dan ga je het daarna buiten doen. Dus eerst wat weten ze al, ik vertel wat nieuws en dan gaan we het ook, of we gaan kijken buiten of we gaan naar de sloten. We gaan dingetjes met een visnetje vangen of we gaan bloembollen in een pot doen en dan gaat het groeien of een ui snijden. Dus dan iets gaan doen en dan gaan we daar weer conclusies aan verbinden. Kyra: Oké. Leerkracht 2: Dan kun je ook zien van als je zo’n bloembol geen water geeft groeit die ook niet. Hij heeft zon nodig, dus ja. Kyra: Oké, helemaal goed.
32
Stap 2 uitwerking interview Kyra: In welke groep geeft u les? Leerkracht 2: In groep 3 Kyra: Ik heb een aantal doelen op een rijtje gezet. Deze doelen komen voort uit het schoolplan van basisschool De Touwladder. Wat vindt u van deze doelen? U kunt ook de volgende vraag er wel bij betrekken, vindt u dat deze doelen ook te realiseren zijn tijdens de lessen NME? Leerkracht 2: Nou ik vind eigenlijk alle drie de doelen die hier staan heel belangrijk. Leerkracht 2: Zeker dat kinderen daarmee in aanraking komen en daarmee om leren gaan. Dus voorzichtig omgaan met, oog krijgen voor. Ja dat vind ik dus eigenlijk wel heel erg belangrijk. Of het tijdens de lessen NME te realiseren is? Ik moet eerlijk zeggen dat die leefwereld. Ik heb die wel een paar keer door gekeken welke lessen er zijn en dit jaar heb ik geen lessen gegeven. In het hoekenwerk heeft gezeten: drijven en zinken en met magneten. Dus eigenlijk hebben we tot nu toe dit schooljaar daar heel weinig aan gedaan. Leerkracht 2: Dus dan vind ik het heel moeilijk om te vertellen of die doelen te realiseren tijdens de lessen NME. Leerkracht 2: Maar het is wel zo vind ik dat in de handleiding zitten daar wel over een aantal aspecten in. Dus op zich vind ik de opzet wel goed. Het is wel zo met NME lessen vind ik, dat je naar buiten moet. Je kunt hier niet alles op papier gaan zitten doen en nu ook met drijven en zinken. Ze hebben water en ze moeten kijken wat gebeurt er met magneten, wat blijft hangen. Het doen vind ik dus wel heel belangrijk, maar dat is niet altijd te realiseren. Kyra: Niet alleen het schoolplan geeft doelen weer ten behoeve van NME. Ook Marell en de Vaan. Wat vindt u van deze doelen en zijn deze doelen volgens u te realiseren tijdens lessen NME in groep 3? Leerkracht 2: Ja kijk als ik dan weer kijk naar drijven en zinken, oorzaak en gevolg, is natuurlijk heel erg bij drijven en zinken met de magneten en het komt dus wel aan de orde denk ik en ook dat ze rekening houden met welke eigenschappen heeft het materiaal. Bijvoorbeeld we zijn nu met proefjes bezig geweest in kern 8 ging over techniek, maar dat ging ook over proefjes als je bepaalde vloeistoffen bij elkaar doet, wat er dan gebeurt. Dat het gaat borrelen en dus die verwondering komt dan aan de orde. Leerkracht 2: Wat wij wel doen op gebied van NME is het kijken van het schoolprogramma: ‘huisje boompje beestje’. Leerkracht 2: Dat is wereldoriëntatie, dat ik echt een aflevering laat zien die te maken heeft met waar we mee bezig bij veilig leren lezen. Dan zie je dat de kinderen heel erg geboeid zijn, ik vind ze ook heel leerzaam. Het wordt ook op een hele leuke manier gebracht. Leerkracht 2: Dan zitten echt met open mond en dan praat je daarna daar nog even over, dus dat dat stukje NME doe ik dan wel en dan ben je wel binnen, je bent niet buiten. Maargoed dan maken ze toch nog iets mee. Leerkracht 2: Ja, maar eigenlijk vind ik NME moet je naar buiten gaan. Kyra: Wat vindt u zelf wat de kinderen zouden moeten weten/kunnen aan het eind van groep 3 ten behoeve van NME? Leerkracht 2: Nou in ieder geval over het bloeien en groeien hoe dat gaat, dat plantjes water nodig hebben, dat ze zon nodig hebben, dus die logica. Leerkracht 2: Waar je het ook altijd over hebt de herfst dat het verandert, dat de bomen gaan verkleuren en waarom dat is, dat komt altijd ter sprake. Leerkracht 2: dus die seizoenen wat er dan gebeurt, het groeien en bloeien.
33
Leerkracht 2: Dan kom ik weer bij drijven en zinken dat is iets wat bij deze leeftijd past. Van wat gebeurt er en hoe komt dat nou. Dat dit wel drijft en het andere niet. In ieder geval het zien het waarnemen, het helemaal beredeneren kunnen ze ook nog niet. Leerkracht 2: Verwondering eigenlijk, dat ze dingetjes waarnemen Kyra: Wat zouden kinderen, die de school verlaten, volgens u moeten weten en kunnen op het gebied van NME? Leerkracht 2: Nou wat ik wel heel belangrijk vind is oog hebben voor het milieu, dat ze niet zomaar alles op de grond gooien, dat ze zuinig zijn. Kyra: Hoe leren kinderen volgens u met betrekking tot NME? Leerkracht 2: Door te doen, te handelen. Je kunt wel alles vertellen maar je moet gewoon doen. Leerkracht 2: Dus het laten doen en het laten zien. Kyra: Hoe belangrijk vindt u het om de doelen van NME te behalen? Leerkracht 2: Op zich is het natuurlijk wel belangrijk. Maar ik zit nu voor het eerst in groep 3 en dan is dus vooral taal en het rekenen zijn de hoofdmoten. Verder wil je ook nog dat ze ‘s middags bij het hoekenwerk met materialen aan de gang gaan en daar leer je wat hier ook staat. Zuinig omgaan met dingen. Dus op zich vind ik het wel heel belangrijk, ben zuinig op je omgeving, op je spullen. Maar je moet wel tijd hebben om dat ook te kunnen realiseren. Leerkracht 2: Het kunnen gewoon kleine dingen zijn, dat ze buiten niet door de bloementjes lopen of vertrappen. En hoe je met lieveheersbeestje omgaat. Leerkracht 2: en dat probeer ik nu met huisje boompje beestje te doen bij een van de thema’s van veilig leren lezen. En bijvoorbeeld nu ook, beleef de lente. Leerkracht 2: Die kijken we nu ook tussendoor, van wat gebeurt er in zo’n ooievaarsnest. Dus die dingen, dus we hebben er wel oog voor. Maar we doen het eigenlijk in de kleine dingetjes. Kyra: U gaf straks al aan dat je niet echt NME lessen geeft. Maar als u een les zou geven welke didactische werkvormen/modellen/onderwijsstijlen zou u dan inzetten tijdens de lessen NME om de kennis en vaardigheden van kinderen te bevorderen? Leerkracht 2: Ik denk dat je eerst gaat kijken wat weten ze, welke kennis hebben ze al. En dan ga je vertellen waar je het deze les over gaat hebben. Dus eerst wat weten ze al, ik vertel wat nieuws en dan dus iets gaan doen en dan gaan we daar weer conclusies aan verbinden.
34
Interview verwerkt in tabel stap 3 Interviewer In welke groep geeft u les?
Paragraaf 1.1
Leerkracht 2 In groep 3
Ik heb een aantal doelen op een rijtje gezet. Deze doelen komen voort uit het schoolplan van basisschool De Touwladder. Wat vindt u van deze doelen? U kunt ook de volgende vraag er wel bij betrekken, vindt u dat deze doelen ook te realiseren zijn tijdens de lessen NME?
1.2
Nou ik vind eigenlijk alle drie de doelen die hier staan heel belangrijk. Zeker dat kinderen daarmee in aanraking komen en daarmee om leren gaan. Dus voorzichtig omgaan met, oog krijgen voor. Ja dat vind ik dus eigenlijk wel heel erg belangrijk. Of het tijdens de lessen NME te realiseren is? Ik moet eerlijk zeggen dat die leefwereld. Ik heb die wel een paar keer door gekeken welke lessen er zijn en dit jaar heb ik geen lessen gegeven. In het hoekenwerk heeft gezeten: drijven en zinken en met magneten. Dus eigenlijk hebben we tot nu toe dit schooljaar daar heel weinig aan gedaan. Dus dan vind ik het heel moeilijk om te vertellen of die doelen te realiseren tijdens de lessen NME. Maar het is wel zo vind ik dat in de handleiding zitten daar wel over een aantal aspecten in. Dus op zich vind ik de opzet wel goed. Het is wel zo met NME lessen vind ik, dat je naar buiten moet. Je kunt hier niet alles op papier gaan zitten doen en nu ook met drijven en zinken. Ze hebben water en ze moeten kijken wat gebeurt er met magneten, wat blijft hangen. Het doen vind ik dus wel heel belangrijk, maar dat is niet altijd te realiseren.
Niet alleen het 1.3 schoolplan geeft doelen weer ten behoeve van NME. Ook Marell en de Vaan. Wat vindt u van deze doelen en zijn deze doelen volgens u te realiseren tijdens lessen NME in groep 3?
Ja kijk als ik dan weer kijk naar drijven en zinken, oorzaak en gevolg, is natuurlijk heel erg bij drijven en zinken met de magneten en het komt dus wel aan de orde denk ik en ook dat ze rekening houden met welke eigenschappen heeft het materiaal. Bijvoorbeeld we zijn nu met proefjes bezig geweest in kern 8 ging over techniek, maar dat ging ook over proefjes als je bepaalde vloeistoffen bij elkaar doet, wat er dan gebeurt. Dat het gaat borrelen en dus die verwondering komt dan aan de orde. Wat wij wel doen op gebied van NME is het kijken van het schoolprogramma: ‘huisje boompje beestje’. Dat is wereldoriëntatie, dat ik echt een aflevering laat zien die te maken heeft met waar we mee bezig bij veilig leren lezen. Dan zie je dat de kinderen heel erg geboeid zijn, ik vind ze ook heel leerzaam. Het wordt ook op een hele leuke manier gebracht. Dan zitten echt met
35
open mond en dan praat je daarna daar nog even over, dus dat dat stukje NME doe ik dan wel en dan ben je wel binnen, je bent niet buiten. Maargoed dan maken ze toch nog iets mee. Maar eigenlijk vind ik NME moet je naar buiten gaan. Wat vindt u zelf wat de kinderen zouden moeten weten/kunnen aan het eind van groep 3 ten behoeve van NME?
1.4
Nou in ieder geval over het bloeien en groeien hoe dat gaat, dat plantjes water nodig hebben, dat ze zon nodig hebben, dus die logica. Waar je het ook altijd over hebt de herfst dat het verandert, dat de bomen gaan verkleuren en waarom dat is, dat komt altijd ter sprake. Dus die seizoenen wat er dan gebeurt, het groeien en bloeien. Dan kom ik weer bij drijven en zinken dat is iets wat bij deze leeftijd past. Van wat gebeurt er en hoe komt dat nou. Dat dit wel drijft en het andere niet. In ieder geval het zien het waarnemen, het helemaal beredeneren kunnen ze ook nog niet. Verwondering eigenlijk, dat ze dingetjes waarnemen.
Wat zouden kinderen, die de school verlaten, volgens u moeten weten en kunnen op het gebied van NME?
1.5
Nou wat ik wel heel belangrijk vind is oog hebben voor het milieu, dat ze niet zomaar alles op de grond gooien, dat ze zuinig zijn.
Hoe leren kinderen volgens u met betrekking tot NME?
1.6
Door te doen, te handelen. Je kunt wel alles vertellen maar je moet gewoon doen. Dus het laten doen en het laten zien.
Hoe belangrijk vindt u 1.7 het om de doelen van NME te behalen?
Op zich is het natuurlijk wel belangrijk. Maar ik zit nu voor het eerst in groep 3 en dan is dus vooral taal en het rekenen zijn de hoofdmoten. Verder wil je ook nog dat ze ‘s middags bij het hoekenwerk met materialen aan de gang gaan en daar leer je wat hier ook staat. Zuinig omgaan met dingen. Dus op zich vind ik het wel heel belangrijk, ben zuinig op je omgeving, op je spullen. Maar je moet wel tijd hebben om dat ook te kunnen realiseren. Het kunnen gewoon kleine dingen zijn, dat ze buiten niet door de bloementjes lopen of vertrappen. En hoe je met lieveheersbeestje omgaat. En dat probeer ik nu met huisje boompje beestje te doen bij een van de thema’s van veilig leren lezen. En bijvoorbeeld nu ook, beleef de lente. Die kijken we nu ook tussendoor, van
36
wat gebeurt er in zo’n ooievaarsnest. Dus die dingen, dus we hebben er wel oog voor. Maar we doen het eigenlijk in de kleine dingetjes. U gaf straks al aan dat 1.8 je niet echt NME lessen geeft. Maar als u een les zou geven welke didactische werkvormen/modelle n/onderwijsstijlen zou u dan inzetten tijdens de lessen NME om de kennis en vaardigheden van kinderen te bevorderen?
Ik denk dat je eerst gaat kijken wat weten ze, welke kennis hebben ze al. En dan ga je vertellen waar je het deze les over gaat hebben. Dus eerst wat weten ze al, ik vertel wat nieuws en dan dus iets gaan doen en dan gaan we daar weer conclusies aan verbinden.
37
Interview verwerkt in tabel stap 4 Interviewer In welke groep geeft u les?
Paragraaf 1.1
Leerkracht 2 In groep 3
Ik heb een aantal doelen op een rijtje gezet. Deze doelen komen voort uit het schoolplan van basisschool De Touwladder. Wat vindt u van deze doelen? U kunt ook de volgende vraag er wel bij betrekken, vindt u dat deze doelen ook te realiseren zijn tijdens de lessen NME?
1.2
Nou ik vind eigenlijk alle drie de doelen die hier staan heel belangrijk. Zeker dat kinderen daarmee in aanraking komen en daarmee om leren gaan. Dus voorzichtig omgaan met, oog krijgen voor. Ja dat vind ik dus eigenlijk wel heel erg belangrijk. Of het tijdens de lessen NME te realiseren is? Ik moet eerlijk zeggen dat die leefwereld. Ik heb die wel een paar keer door gekeken welke lessen er zijn en dit jaar heb ik geen lessen gegeven. In het hoekenwerk heeft gezeten: drijven en zinken en met magneten. Dus eigenlijk hebben we tot nu toe dit schooljaar daar heel weinig aan gedaan. Dus dan vind ik het heel moeilijk om te vertellen of die doelen te realiseren tijdens de lessen NME. Maar het is wel zo vind ik dat in de handleiding zitten daar wel over een aantal aspecten in. Dus op zich vind ik de opzet wel goed. Het is wel zo met NME lessen vind ik, dat je naar buiten moet. Je kunt hier niet alles op papier gaan zitten doen en nu ook met drijven en zinken. Ze hebben water en ze moeten kijken wat gebeurt er met magneten, wat blijft hangen. Het doen vind ik dus wel heel belangrijk, maar dat is niet altijd te realiseren.
Niet alleen het 1.3 schoolplan geeft doelen weer ten behoeve van NME. Ook Marell en de Vaan. Wat vindt u van deze doelen en zijn deze doelen volgens u te realiseren tijdens lessen NME in groep 3?
Ja kijk als ik dan weer kijk naar drijven en zinken, oorzaak en gevolg, is natuurlijk heel erg bij drijven en zinken met de magneten en het komt dus wel aan de orde denk ik en ook dat ze rekening houden met welke eigenschappen heeft het materiaal. Bijvoorbeeld we zijn nu met proefjes bezig geweest in kern 8 ging over techniek, maar dat ging ook over proefjes als je bepaalde vloeistoffen bij elkaar doet, wat er dan gebeurt. Dat het gaat borrelen en dus die verwondering komt dan aan de orde. Wat wij wel doen op gebied van NME is het kijken van het schoolprogramma: ‘huisje boompje beestje’. Dat is wereldoriëntatie, dat ik echt een aflevering laat zien die te maken heeft met waar we mee bezig bij veilig leren lezen. Dan zie je dat de kinderen heel erg geboeid zijn, ik vind ze ook heel leerzaam. Het wordt ook op een hele leuke manier gebracht. Dan zitten echt met
38
open mond en dan praat je daarna daar nog even over, dus dat dat stukje NME doe ik dan wel en dan ben je wel binnen, je bent niet buiten. Maargoed dan maken ze toch nog iets mee. Maar eigenlijk vind ik NME moet je naar buiten gaan. Wat vindt u zelf wat de kinderen zouden moeten weten/kunnen aan het eind van groep 3 ten behoeve van NME?
1.4
Nou in ieder geval over het bloeien en groeien hoe dat gaat, dat plantjes water nodig hebben, dat ze zon nodig hebben, dus die logica. Waar je het ook altijd over hebt de herfst dat het verandert, dat de bomen gaan verkleuren en waarom dat is, dat komt altijd ter sprake. Dus die seizoenen wat er dan gebeurt, het groeien en bloeien. Dan kom ik weer bij drijven en zinken dat is iets wat bij deze leeftijd past. Van wat gebeurt er en hoe komt dat nou. Dat dit wel drijft en het andere niet. In ieder geval het zien het waarnemen, het helemaal beredeneren kunnen ze ook nog niet. Verwondering eigenlijk, dat ze dingetjes waarnemen.
Wat zouden kinderen, die de school verlaten, volgens u moeten weten en kunnen op het gebied van NME?
1.5
Nou wat ik wel heel belangrijk vind is oog hebben voor het milieu, dat ze niet zomaar alles op de grond gooien, dat ze zuinig zijn.
Hoe leren kinderen volgens u met betrekking tot NME?
1.6
Door te doen, te handelen. Je kunt wel alles vertellen maar je moet gewoon doen. Dus het laten doen en het laten zien.
Hoe belangrijk vindt u 1.7 het om de doelen van NME te behalen?
Op zich is het natuurlijk wel belangrijk. Maar ik zit nu voor het eerst in groep 3 en dan is dus vooral taal en het rekenen zijn de hoofdmoten. Verder wil je ook nog dat ze ‘s middags bij het hoekenwerk met materialen aan de gang gaan en daar leer je wat hier ook staat. Zuinig omgaan met dingen. Dus op zich vind ik het wel heel belangrijk, ben zuinig op je omgeving, op je spullen. Maar je moet wel tijd hebben om dat ook te kunnen realiseren. Het kunnen gewoon kleine dingen zijn, dat ze buiten niet door de bloementjes lopen of vertrappen. En hoe je met lieveheersbeestje omgaat. En dat probeer ik nu met huisje boompje beestje te doen bij een van de thema’s van veilig leren lezen. En bijvoorbeeld nu ook, beleef de lente. Die kijken we nu ook tussendoor, van
39
wat gebeurt er in zo’n ooievaarsnest. Dus die dingen, dus we hebben er wel oog voor. Maar we doen het eigenlijk in de kleine dingetjes. U gaf straks al aan dat 1.8 je niet echt NME lessen geeft. Maar als u een les zou geven welke didactische werkvormen/modelle n/onderwijsstijlen zou u dan inzetten tijdens de lessen NME om de kennis en vaardigheden van kinderen te bevorderen?
Ik denk dat je eerst gaat kijken wat weten ze, welke kennis hebben ze al. En dan ga je vertellen waar je het deze les over gaat hebben. Dus eerst wat weten ze al, ik vertel wat nieuws en dan dus iets gaan doen en dan gaan we daar weer conclusies aan verbinden.
40
Interview verwerkt in tabel stap 5 Interviewer In welke groep geeft u les?
Paragraaf 1.1
Leerkracht 2 3
Doelen schoolplan
1.2
Nou ik vind eigenlijk alle drie de doelen die hier staan heel belangrijk. Zeker dat kinderen daarmee in aanraking komen en daarmee om leren gaan. Eigenlijk hebben we tot nu toe dit schooljaar daar heel weinig aan gedaan. Dus dan vind ik het heel moeilijk om te vertellen of die doelen te realiseren tijdens de lessen NME.
Doelen Marell en de Vaan.
1.3
Het komt dus wel aan de orde denk ik.
Niveau groep 3
1.4
Over het bloeien en groeien hoe dat gaat. Dus die seizoenen wat er dan gebeurt. Van wat gebeurt er en hoe komt dat nou. In ieder geval het waarnemen, het helemaal beredeneren kunnen ze nog niet. Verwondering eigenlijk.
Niveau schoolverlaters
1.5
Oog hebben voor het milieu, dat ze niet zomaar alles op de grond gooien, dat ze zuinig zijn.
Leren kinderen
1.6
Door te doen, te handelen. Je kunt wel alles vertellen maar je moet gewoon doen. Dus het laten doen en het laten zien.
doelen behalen
1.7
Dus op zich vind ik het wel heel belangrijk, ben zuinig op je omgeving, op je spullen. Maar je moet wel tijd hebben om dat ook te kunnen realiseren. Maar ik zit nu voor het eerst in groep 3 en dan is dus vooral taal en het rekenen zijn de hoofdmoten. Maar we doen het eigenlijk in de kleine dingetjes.
Opbouw les
1.8
Dus eerst wat weten ze al, ik vertel wat nieuws en dan dus iets gaan doen en dan gaan we daar weer conclusies aan verbinden.
41
Interview leerkracht basisschool de Touwladder Datum: 14-05-2013 Leerkracht groep 5/6 Betreft: de doelen ten aanzien van kennis en vaardigheden ten behoeve van natuur- en milieueducatie. Stap 1 uitwerking Kyra: In welke groep geeft u les? Leerkracht 3: In groep 5/6 Kyra: Ja, oké. Ik heb een aantal doelen op een rijtje gezet. Deze doelen komen voort uit het schoolplan van basisschool De Touwladder. Wat vindt u van deze doelen? En vindt u dat deze doelen te realiseren zijn tijdens de lessen? Leerkracht 3: Ik vind deze doelen wel heel uhhh, kindgericht, hè ik bedoel, het is echt de belevingswereld van het kind. Gewoon van wat jij zegt de verwondering en de kennis, uuhm hoe ga je met dingen om. Maar ook inderdaad van het milieu en de recycling het zuinig zijn met het milieu, dat zijn belangrijke dingen dat kinderen deze aanleren. Of deze doelen te realiseren zijn tijdens de lessen? Ik geef geen biologie meer hè. Dat heb ik alleen in het begin gedaan. Ik vind, een aantal dingen zijn zeker te realiseren. Het is alleen soms lastig met materialen, van waar haal je dat vandaan, is het dan nog goed op de dag dat je het nodig hebt. Dat is wel eens gewoon vervelend, maar als je dadelijk in de tuin meer planten en dingen hebt staan wordt dat misschien wel weer eenvoudiger. Kyra: Oké Leerkracht 3: Dus dat vind ik wel het nadeel dat je steeds alle overal vandaan moet toveren. Kyra: Ja oké, dat kan ik begrijpen. Niet alleen het schoolplan geeft doelen weer ten behoeve van NME. Ook Marell en de Vaan (2012). Wat vindt u van deze doelen? En vindt u dat deze doelen te realiseren zijn in de lessen? Leerkracht 3: Als ik heel eerlijk ben vind ik het gewoon vage doelen. Daar kan ik eigenlijk niks mee. Ik vind het ook niet duidelijk dat dit voor natuur- en milieueducatie is. Het gaat over structuren, regels en patronen. Ja ik vind dat niet duidelijk bij de natuur. Patronen zijn er natuurlijk wel en natuurverschijnselen. Maar dit vind ik gewoon eeeh, ik vind dit vage omschrijvingen. Kyra: Ja ja, oké. Uhhm wat vindt u zelf wat de kinderen zouden moeten weten/kunnen aan het eind van groep 5/6 ten behoeve van NME? Leerkracht 3: Ja eigenlijk van de doelen die hier in genoemd zijn, die drie doelen. Overal al een stukje van. Kyra: Ja. Leerkracht 3: Hè, zo van. Ik vind het ook vreemd om te zeggen we gaan het niet hebben over dat je zuinig moet zijn met het milieu en hoe je ermee om moet gaan doe je pas in groep acht. Ik bedoel het moet eigenlijk al vanaf het begin . uuhhm dus eigenlijk moeten alle doelen al aan het begin aan bod komen, maar steeds uitgebreider. Subtiel klein beginnen. Dus eigenlijk al die drie doelen van school. Kyra: Oké, wat zouden kinderen, die de school verlaten, volgens u moeten weten en kunnen op het gebied van NME? Leerkracht 3: Ja dat ze in ieder geval wel op de hoogte zijn van uuuuh, gewoon een aantal dingen in de natuur, de algehele dingen. Maar ik vind het ook lastig om te zeggen dat onderdeel moeten ze precies snappen of dat moeten ze precies kunnen. Ik denk gewoon dat het is de doelen die wij hier hebben, daar moeten ze gewoon een heel stuk van mee gekregen hebben. En uhhm of dat nou precies is dat ze moeten snappen hoe recycling werkt , hoe het werkt met dit of hoe het werkt met dat. Dat vind ik lastig uitleggen. Kyra: Ja, oké. Leerkracht 3: Ja moeten ze nou weten hoe dat grassoortje heet of niet. Ze moeten van de grote lijn een aantal dingen, moeten ze weten.
42
Kyra: Oké, uuuhhm hoe leren kinderen volgens u met betrekking tot NME? Leerkracht 3: Ja, ik denk handelen, bezig zijn, zien, ervaren. Ervaren denk ik. Kyra: Ja oké, uhhm hoe belangrijk vindt u het om de doelen van NME te behalen? Leerkracht 3: uhh ik vind de doelen belangrijk, maar het onderwijs wordt steeds meer volgepropt met dingen die moeten. Waardoor je op een gegeven moment niet alles meer kan. Kyra: hmmhmm Leerkracht 3: Ik hoorde dat we nu ook weer techniek erbij gaan krijgen. Dus ja je weet het. Mijn rooster zit al overvol en nou moet er ergens nog techniek bij. Dus als dat steeds zo doorgaat, wordt er ergens geskipt. En het ene jaar mag je van de directie geen taal en rekenen skippen, dus dan moet het misschien bijvoorbeeld bij NME zijn. Kyra: ja. Leerkracht 3: Maar dat wil niet zeggen dat dat een vrije keus is, het is meer zo van dat het gewoon niet te realiseren is. Het is niet zo dat ik het niet belangrijk vind en maar je kan ook niet altijd creatieve vakken laten vallen. Want creatieve vakken zijn voor bepaalde andere dingen weer heel belangrijk, hoe kinderen daar mee omgaan. En dat is al een ondergeschoven kindje. Dus je moet dan overal iets wegpakken. Zodat je natuurlijk niet bepaalde vakken skipt, maar gewoon een aantal lessen. Zodat je het toch allemaal haalt. Maar het is denk ik dan toch de tijdsdruk. Kyra: Oké, welke didactische werkvormen/modellen/onderwijsstijlen zet u in tijdens de lessen NME om de kennis en vaardigheden van kinderen te bevorderen? Hoe bouw jij een NME les op? Leerkracht 3: We gingen zo ie zo het verhaal lezen, dan bespreken en als het dan een les was waarvan je de materialen allemaal kon verzamelen of dat je de oefeningen kon doen, gingen we het ook echt doen. Maar als je echt naar een bos moet , dat gaat niet, je kan niet in een half uur/ klein drie kwartier en de les lezen en bespreken en naar het bos en de oefeningen doen en terug. Doe je daar twee lessen over krijg je het boek niet uit. Haha. Dus dat dat is het eigenlijk. Kyra: Oké, dankjewel dat was het dan.
43
Stap 2 uitwerking interview Kyra: In welke groep geeft u les? Leerkracht 3: groep 5/6 Kyra: Ik heb een aantal doelen op een rijtje gezet. Deze doelen komen voort uit het schoolplan van basisschool De Touwladder. Wat vindt u van deze doelen? En vindt u dat deze doelen te realiseren zijn tijdens de lessen? Leerkracht 3: Ik vind deze doelen wel heel kindgericht. Het is echt de belevingswereld van het kind. De verwondering en de kennis, hoe ga je met dingen om. Maar ook inderdaad van het milieu en de recycling het zuinig zijn met het milieu, dat zijn belangrijke dingen dat kinderen deze aanleren. Of deze doelen te realiseren zijn tijdens de lessen? Ik geef geen biologie meer hè. Dat heb ik alleen in het begin gedaan. Ik vind, een aantal dingen zijn zeker te realiseren. Het is alleen soms lastig met materialen, van waar haal je dat vandaan, is het dan nog goed op de dag dat je het nodig hebt. Dat is wel eens gewoon vervelend, maar als je dadelijk in de tuin meer planten en dingen hebt staan wordt dat misschien wel weer eenvoudiger. Kyra: Niet alleen het schoolplan geeft doelen weer ten behoeve van NME. Ook Marell en de Vaan (2012). Wat vindt u van deze doelen? En vindt u dat deze doelen te realiseren zijn in de lessen? Leerkracht 3: Als ik heel eerlijk ben vind ik het gewoon vage doelen. Daar kan ik eigenlijk niks mee. Ik vind het ook niet duidelijk dat dit voor natuur- en milieueducatie is. Kyra: Wat vindt u zelf wat de kinderen zouden moeten weten/kunnen aan het eind van groep 5/6 ten behoeve van NME? Leerkracht 3: Ja eigenlijk van de doelen die hier in genoemd zijn, die drie doelen. Overal al een stukje van. Leerkracht 3: Dus eigenlijk moeten alle doelen al aan het begin aan bod komen, maar steeds uitgebreider. Subtiel klein beginnen. Dus eigenlijk al die drie doelen van school. Kyra: Wat zouden kinderen, die de school verlaten, volgens u moeten weten en kunnen op het gebied van NME? Leerkracht 3: Ja dat ze in ieder geval wel op de hoogte zijn van een aantal dingen in de natuur, de algehele dingen. Maar ik vind het ook lastig om te zeggen dat onderdeel moeten ze precies snappen of dat moeten ze precies kunnen. Ik denk gewoon dat het is de doelen die wij hier hebben, daar moeten ze gewoon een heel stuk van mee gekregen hebben. Kyra: Hoe leren kinderen volgens u met betrekking tot NME? Leerkracht 3: Ja, ik denk handelen, bezig zijn, zien, ervaren. Ervaren denk ik. Kyra: Hoe belangrijk vindt u het om de doelen van NME te behalen? Leerkracht 3: Ik vind de doelen belangrijk, maar het onderwijs wordt steeds meer volgepropt met dingen die moeten. Waardoor je op een gegeven moment niet alles meer kan. Leerkracht 3: Mijn rooster zit al overvol en nou moet er ergens nog techniek bij. Dus als dat steeds zo doorgaat, wordt er ergens geskipt. En het ene jaar mag je van de directie geen taal en rekenen skippen, dus dan moet het misschien bijvoorbeeld bij NME zijn. Leerkracht 3: Maar dat wil niet zeggen dat dat een vrije keus is, het is meer zo van dat het gewoon niet te realiseren is. Het is niet zo dat ik het niet belangrijk vind. Maar het is denk ik dan toch de tijdsdruk. Kyra: Welke didactische werkvormen/modellen/onderwijsstijlen zet u in tijdens de lessen NME om de kennis en vaardigheden van kinderen te bevorderen? Hoe bouw jij een NME les op? Leerkracht 3: We gingen zo ie zo het verhaal lezen, dan bespreken en als het dan een les was waarvan je de materialen allemaal kon verzamelen of dat je de oefeningen kon doen, gingen we het ook echt doen. Maar als je echt naar een bos moet , dat gaat niet, je kan niet in een half uur/ klein drie kwartier en de les lezen en bespreken en naar het bos en de oefeningen doen en terug. Doe je daar twee lessen over krijg je het boek niet uit.
44
Stap 3 Interview verwerkt in tabel Interviewer In welke groep geeft u les? Ik heb een aantal doelen op een rijtje gezet. Deze doelen komen voort uit het schoolplan van basisschool De Touwladder. Wat vindt u van deze doelen? En vindt u dat deze doelen te realiseren zijn tijdens de lessen
Paragrafen 1.1 1.2
Niet alleen het schoolplan geeft doelen weer ten behoeve van NME. Ook Marell en de Vaan (2012). Wat vindt u van deze doelen? En vindt u dat deze doelen te realiseren zijn in de lessen?
1.3
Wat vindt u zelf wat de kinderen zouden moeten weten/kunnen aan het eind van groep 5/6 ten behoeve van NME?
1.4
Wat zouden kinderen, die de school verlaten, volgens u moeten weten en kunnen op het gebied van NME?
1.5
Hoe leren kinderen volgens u met betrekking tot NME? Hoe belangrijk vindt u het om de doelen van NME te behalen?
1.6 1.7
Leerkracht 3 Groep 5/6 Ik vind deze doelen wel heel kindgericht. Het is echt de belevingswereld van het kind. De verwondering en de kennis, hoe ga je met dingen om. Maar ook inderdaad van het milieu en de recycling het zuinig zijn met het milieu, dat zijn belangrijke dingen dat kinderen deze aanleren. Of deze doelen te realiseren zijn tijdens de lessen? Ik geef geen biologie meer hè. Dat heb ik alleen in het begin gedaan. Ik vind, een aantal dingen zijn zeker te realiseren. Het is alleen soms lastig met materialen, van waar haal je dat vandaan, is het dan nog goed op de dag dat je het nodig hebt. Dat is wel eens gewoon vervelend, maar als je dadelijk in de tuin meer planten en dingen hebt staan wordt dat misschien wel weer eenvoudiger. Als ik heel eerlijk ben vind ik het gewoon vage doelen. Daar kan ik eigenlijk niks mee. Ik vind het ook niet duidelijk dat dit voor natuur- en milieueducatie is.
Ja eigenlijk van de doelen die hier in genoemd zijn, die drie doelen. Overal al een stukje van. Anita: Dus eigenlijk moeten alle doelen al aan het begin aan bod komen, maar steeds uitgebreider. Subtiel klein beginnen. Dus eigenlijk al die drie doelen van school. Ja dat ze in ieder geval wel op de hoogte zijn van een aantal dingen in de natuur, de algehele dingen. Maar ik vind het ook lastig om te zeggen dat onderdeel moeten ze precies snappen of dat moeten ze precies kunnen. Ik denk gewoon dat het is de doelen die wij hier hebben, daar moeten ze gewoon een heel stuk van mee gekregen hebben. Ja, ik denk handelen, bezig zijn, zien, ervaren. Ervaren denk ik. Ik vind de doelen belangrijk, maar het onderwijs wordt steeds meer volgepropt met dingen die moeten. Waardoor je op een gegeven moment niet alles meer kan. Mijn rooster zit al overvol en nou moet er ergens nog techniek bij. Dus als dat steeds
45
Welke didactische 1.8 werkvormen/modellen/onderwijsstijlen zet u in tijdens de lessen NME om de kennis en vaardigheden van kinderen te bevorderen? Hoe bouw jij een NME les op?
zo doorgaat, wordt er ergens geskipt. En het ene jaar mag je van de directie geen taal en rekenen skippen, dus dan moet het misschien bijvoorbeeld bij NME zijn. Maar dat wil niet zeggen dat dat een vrije keus is, het is meer zo van dat het gewoon niet te realiseren is. Het is niet zo dat ik het niet belangrijk vind. Maar het is denk ik dan toch de tijdsdruk. We gingen zo ie zo het verhaal lezen, dan bespreken en als het dan een les was waarvan je de materialen allemaal kon verzamelen of dat je de oefeningen kon doen, gingen we het ook echt doen. Maar als je echt naar een bos moet , dat gaat niet, je kan niet in een half uur/ klein drie kwartier en de les lezen en bespreken en naar het bos en de oefeningen doen en terug. Doe je daar twee lessen over krijg je het boek niet uit.
46
Stap 4 interview verwerkt in tabel Interviewer
In welke groep geeft u les? Doelen schoolplan
Paragrafen 1.1
Leerkracht 3 5/6
1.2
Ik vind deze doelen wel heel kindgericht. Het milieu en de recycling het zuinig zijn met het milieu, dat zijn belangrijke dingen dat kinderen deze aanleren.
Doelen Marell en de Vaan. Niveau groep 5/6
1.3
Niveau schoolverlaters
1.5
Leren kinderen doelen behalen
1.6 1.7
Opbouw les
1.8
1.4
Ik vind, een aantal dingen zijn zeker te realiseren. Maar als je dadelijk in de tuin meer planten en dingen hebt staan wordt dat misschien wel weer eenvoudiger. Als ik heel eerlijk ben vind ik het gewoon vage doelen. Ja eigenlijk van de doelen die hier in genoemd zijn, die drie doelen van school. Overal al een stukje van. Dus eigenlijk moeten alle doelen al aan het begin aan bod komen, maar steeds uitgebreider. Ja dat ze in ieder geval wel op de hoogte zijn van een aantal dingen in de natuur, de algehele dingen. Ik denk gewoon dat het is de doelen die wij hier hebben, daar moeten ze gewoon een heel stuk van mee gekregen hebben. Handelen, bezig zijn, zien, ervaren. Ik vind de doelen belangrijk, maar het onderwijs wordt steeds meer volgepropt met dingen die moeten. Waardoor je op een gegeven moment niet alles meer kan. Maar dat wil niet zeggen dat dat een vrije keus is, het is meer zo van dat het gewoon niet te realiseren is. Het is niet zo dat ik het niet belangrijk vind. Maar het is denk ik dan toch de tijdsdruk. Het verhaal lezen, dan bespreken en als het dan een les was waarvan je de materialen allemaal kon verzamelen of dat je de oefeningen kon doen, gingen we het ook echt doen. Maar als je echt naar een bos moet , dat gaat niet, je kan niet in een half uur/ klein drie kwartier en de les lezen en bespreken en naar het bos en de oefeningen doen en terug. Doe je daar twee lessen over krijg je het boek niet uit.
47
Interview leerkracht basisschool de Touwladder Datum: 23-04-2013 Leerkracht groep 8 Betreft: de doelen ten aanzien van kennis en vaardigheden ten behoeve van natuur- en milieueducatie. Vorm interview: Gesloten interview Stap 1 Uitwerking interview
Kyra: In welke groep geeft u les? Leerkracht 4: Na, in groep 8. Kyra: Oké. Kyra: Uhmm, ik heb een aantal doelen op een rijtje gezet. Deze doelen komen voort uit het schoolplan van basisschool De Touwladder. Wat vindt u van deze doelen? Leerkracht 4: Mag ik ze wel even doorlezen? Kyra: Natuurlijk, ik wil ze ook best even voorlezen. (Leerkracht 4 is aan het lezen.) Kyra: Als je het lastig vindt mag je ook best deze vraag en de volgende vraag samen pakken. Dat is, vindt u dat deze doelen te realiseren zijn tijdens de lessen NME? Leerkracht 4: uhhhh, veel lessen die wij hier nu geven via de methode. Kyra: Hmmhmm. Leerkracht 4: Komt er wel iets aan bod Kyra: Ja. Leerkracht 4: Maar niet zoals het hier beschreven staat. Kyra: Oké. Leerkracht 4: Dus er zijn, uhhh, als je echt kijkt binnen, uhh, het vak natuur wat wij geven, in de visie van de school is het heel erg gebaseerd op het milieu en dat je daar met zorg mee om moet gaan en dat we dat samen moeten doen et cetera. Uuuuhh, wij hebben bijvoorbeeld ook heel veel lessen over het lichaam. Kyra: Ja Leerkracht 4: Pas hier totaal natuurlijk niet bij. Dus misschien…. Ja kijk ik kan niet spreken voor andere groepen… Kyra: hmmhmm Leerkracht 4: Maar er zijn er wel een paar van hé dat past hier wel in, maar in onze methode vind ik dat maar weinig als ik dit zo bekijk. Kyra: Oké. Dan heb ik nog een vraag die gaat over andere doelen. Want niet alleen het schoolplan geeft doelen weer ten behoeve van NME. Ook Marell en de Vaan. Wat vindt u van deze doelen? Dan moet je kijken bij de doelen van groep 7 en 8. Die van inzichten is: Samenhang en systeem, in de natuur is sprake van een samenspel van elkaar onderling beïnvloedende factoren(zoals materie en energie) en systemen. Hiervoor gelden bepaalde wetmatigheden en principes die veelal kwantificeerbaar zijn. En die van vaardigheden is, een vergelijkend experiment systematisch uitvoeren en daarbij verbanden zoeken tussen uitkomsten. Leerkracht 4: Dit komt wel meer aanbod. De vaardigheden worden wel door middel van, uuuh, van proefjes en zo en uuhh, wat ontdek je, wat zie je en dan komen ze samen tot een conclusie. Kyra: uuhuu. Leerkracht 4: Bij inzichten, ja kijk als ze een vaardigheid hebben ga je er ook vanuit dat ze een inzicht hebben. Anders komen ze niet tot die conclusie. Conclusie samen bespreken is vaak wel moeilijk aan het eind van de les hoor, want als je dan vraagt van goh wat hebben we nu precies geleerd. Is dat wel moeilijk voor kinderen om dat zelf erachter te komen en te verwoorden van wat hebben we nu eigenlijk ontdekt en wat hebben we nu gezien. Kyra: Oké.
48
Leerkracht 4: Dus dat is wel lastig maar als je ze daar bij helpt, komen ze wel een heel eind. Maar ja dat is ook iets wat ze moeten leren. Kyra: Ja dat is ook zeker. Leerkracht 4: Ik bedoel, uuuh, we vragen behoorlijk wat van een 11-jarige. Kyra: Even kijken, nou dan hebben we eigenlijk mijn volgende vraag ook al beantwoord. Dat was namelijk, uuuuh, zijn deze doelen volgens u te realiseren tijdens lessen NME? Uhhh dus dan gaan we verder. Wat vindt u zelf wat de kinderen zouden moeten weten of kunnen aan het eind van groep 8 ten behoeve van NME? Leerkracht 4: Ik zou het fijn vinden als ze in ieder geval een stukje hebben mee gekregen dat we, dat uhh de natuur en milieu iets van ons samen is en dat je daar wel zorgzaam mee om moet gaan. Want als jij dat, uuh, het maar blijft verknallen bijvoorbeeld dan hebben jou kinderen er daar last van. Kyra: uuhuu. Leerkracht 4: Dus ik zou het fijn vinden als ze dat in ieder geval mee pikken. Maar ja ook ik vind het ook wel een stukje bij hun zelf. Zelfbewustwording van hun zelf, dat hoort er denk ik ook wel een beetje bij natuur en milieu. Wij zitten ook heel erg met het lichaam en daar komt dat ook een beetje aanbod. En uuhh, ja natuur en milieu, ja uuuh, ja. Je wil gewoon dat ze zorgzaam zijn voor de natuur en milieu en het hele proces. Kyra: Oké, dat is goed. Leerkracht 4: Ik vind het dus wel belangrijk wat in de schoolvisie staat, maar dat komt nu nog te weinig aanbod. Dus ik vind die drie doelen die daar staan hartstikke goed en zo zou het eigenlijk moeten zijn. Als je dat bereikt aan het eind van groep 8, denk ik nou top! Dan heb je het heel goed gedaan. Maar ik denk nu dat dat binnen onze methode nog te weinig voorkomt. Kyra: Oké, dat is duidelijk uitgelegd. Gaan we door naar de volgende vraag, hoe leren kinderen volgens u met betrekking tot NME? Leerkracht 4: Ja. Kinderen van tegenwoordig leren heel erg door te kijken en door te doen. Ik kan wel een verhaal afsteken, maar dan pikken ze ik denk nog niet de helft van op. Zet ik een filmpje aan, dan pikken ze het wel op. Kyra: Ja. Leerkracht 4: Mogen ze daarna zelf aan de slag en ze mogen dingen uitvinden. Pikken ze het ook op. Dus het vertellen is tegenwoordig niet meer zo belangrijk dan het laten zien. Kyra: Oké. Leerkracht 4: Ik moet alles laten zien, ik moet zorgen overal filmpje bij te vinden want anders dan, dan komen ze niet zo ver haha. Ik probeer altijd te beginnen met een filmpje en dan worden ze al geprikkeld. Kyra: hmmhmm. Leerkracht 4: En dan denk ik altijd van oké, ja uhhm we hebben ze al te pakken. En dan kun je wel iets vertellen, maar dan vaak vlug aan het werk of ontdekken. Kyra: Oké. Leerkracht 4: Dan leren ze het beste. Kyra: Oké, nou uhhm hoe belangrijk vindt u het om de doelen van NME te behalen? Leerkracht 4: Nou als ik moet vergelijken met andere vakken, dan zeg ik dan gaan andere vakken voor mij voor. Kijk ik vind het gewoon belangrijk dat een kind goed moet kunnen lezen, goed moet kunnen begrijpend lezen en kan ie dat niet dan zal die ook moeite hebben met ander vakken. Ook met natuur en milieu. Kyra: hmmmhmm. Leerkracht 4: Kun je dat ook niet goed. Dus ik vind andere vaardigheden wat dat betreft belangrijker dan natuur en milieu. Maargoed het is wel belangrijk, maar niet vind ik zoals het leesproces en het onderhouden van het lezen en het rekenproces. Het is mooi als we de doelen behalen. Maar het staat bij mij niet op één. Kyra: Oké, goed. Uhhm dan heb ik nog een vraag. Welke didactische werkvormen, modellen of
49
onderwijsstijlen zet u in tijdens de lessen NME om de kennis en vaardigheden van kinderen te bevorderen? Leerkracht 4: Ja we doen uuh, ja we proberen zo ie zo altijd eerst een filmpje te laten zien om de kinderen te triggeren en dan gaan ze vaak zelf, ja, eigenlijk nooit met natuur en milieu zelf aan de slag, doen ze eigenlijk altijd in tweetallen, drietallen of in viertallen net wat aanbod komt. En uuh we zijn wel eens naar buiten geweest. Dan moesten om de school rondlopen, moesten ze kijken van hoe zit de school hier nou in elkaar, qua energie. Is het allemaal wel zo goed. Deze school natuurlijk iets minder haha. Dus uhh dat gebruik je inderdaad buiten de klaslokalen , soms naar buiten. Veel dingen gebeuren ook in de klas, zoals proefjes . want op een gegeven moment heb je een les met een kaars, van wat gebeurt er als je de zuurstof weg haalt? En dan moet je er een stolp overheen zetten, van die dingen moet ze zelf ontdekken. Dus dan is het veel praktisch doen en uitproberen. Kyra: Oké en als je bijvoorbeeld het boek gebruikt waarin de informatie staat. Begin je daar in de les mee of bespreek je dat aan het einde? Leerkracht 4: Ik begin eigenlijk altijd standaard met een filmpje over het onderwerp. Daarna pak ik het boek erbij en dan beginnen we met de vragen die er staan. Van wat weet je al. Daarna gaan we gezamenlijk alle tekst lezen, want ik moet aan het begin eigenlijk al meteen een werkblad maken, maar ik lees altijd eerst alle tekst. En dan zet ik ze aan het werk met de werkbladen. Kyra: Oké. Leerkracht 4: Dus dan hebben ze twee werkbladen die ze dan tegelijk doen en het is dus eerst eigenlijk voorkennis en daarna lezen en dan verwerken. Kyra: Ja, oké nou bedankt. Dan heb ik voldoende informatie gekregen.
50
Stap 2 Uitwerking interview Kyra: In welke groep geeft u les? Leerkracht 4: In groep 8. Kyra: Ik heb een aantal doelen op een rijtje gezet. Deze doelen komen voort uit het schoolplan van basisschool De Touwladder. Wat vindt u van deze doelen? Kyra: Als je het lastig vindt mag je ook best deze vraag en de volgende vraag samen pakken. Dat is, vindt u dat deze doelen te realiseren zijn tijdens de lessen NME? Leerkracht 4: Veel lessen die wij hier nu geven via de methode. Leerkracht 4: Komt er wel iets aan bod Leerkracht 4: Maar niet zoals het hier beschreven staat. Leerkracht 4: Als je echt kijkt binnen het vak natuur wat wij geven, in de visie van de school is het heel erg gebaseerd op het milieu en dat je daar met zorg mee om moet gaan en dat we dat samen moeten doen et cetera. Wij hebben bijvoorbeeld ook heel veel lessen over het lichaam. Leerkracht 4: Past hier totaal natuurlijk niet bij. Leerkracht 4: Maar er zijn er wel een paar van hè, dat past hier wel in. Maar in onze methode vind ik dat maar weinig als ik dit zo bekijk. Kyra: Niet alleen het schoolplan geeft doelen weer ten behoeve van NME. Ook Marell en de Vaan. Wat vindt u van deze doelen? Leerkracht 4: Dit komt wel meer aanbod. De vaardigheden worden wel door middel van proefjes, wat ontdek je, wat zie je en dan komen ze samen tot een conclusie. Leerkracht 4: Bij inzichten, ja kijk als ze een vaardigheid hebben ga je er ook vanuit dat ze een inzicht hebben. Anders komen ze niet tot die conclusie. Conclusie samen bespreken is vaak wel moeilijk aan het eind van de les hoor, want als je dan vraagt van: ‘Goh wat hebben we nu precies geleerd?’. Is dat wel moeilijk voor kinderen om dat zelf erachter te komen en te verwoorden van wat hebben we nu eigenlijk ontdekt en wat hebben we nu gezien. Leerkracht 4: Dus dat is wel lastig maar als je ze daar bij helpt, komen ze wel een heel eind. Maar ja dat is ook iets wat ze moeten leren. Kyra: Wat vindt u zelf wat de kinderen zouden moeten weten of kunnen aan het eind van groep 8 ten behoeve van NME? Leerkracht 4: Ik zou het fijn vinden als ze in ieder geval een stukje hebben mee gekregen dat de natuur en milieu iets van ons samen is en dat je daar wel zorgzaam mee om moet gaan. Want als jij het maar blijft verknallen bijvoorbeeld dan hebben jou kinderen er daar last van. Leerkracht 4: Dus ik zou het fijn vinden als ze dat in ieder geval mee pikken. Maar ja ook ik vind het ook wel een stukje bij hun zelf. Zelfbewustwording van hun zelf, dat hoort er denk ik ook wel een beetje bij natuur en milieu. Wij zitten ook heel erg met het lichaam en daar komt dat ook een beetje aanbod. En ja je wil gewoon dat ze zorgzaam zijn voor de natuur en milieu en het hele proces. Leerkracht 4: Ik vind het dus wel belangrijk wat in de schoolvisie staat, maar dat komt nu nog te weinig aanbod. Dus ik vind die drie doelen die daar staan hartstikke goed en zo zou het eigenlijk moeten zijn. Als je dat bereikt aan het eind van groep 8, denk ik nou top! Dan heb je het heel goed gedaan. Maar ik denk nu dat dat binnen onze methode nog te weinig voorkomt. Kyra: Hoe leren kinderen volgens u met betrekking tot NME? Leerkracht 4: Kinderen van tegenwoordig leren heel erg door te kijken en door te doen. Ik kan wel een verhaal afsteken, maar dan pikken ze ik denk nog niet de helft van op. Zet ik een filmpje aan, dan pikken ze het wel op. Leerkracht 4: Mogen ze daarna zelf aan de slag en ze mogen dingen uitvinden. Pikken ze het ook op. Dus het vertellen is tegenwoordig niet meer zo belangrijk dan het laten zien. Leerkracht 4: Ik moet alles laten zien, ik moet zorgen overal filmpje bij te vinden want anders dan, dan komen ze niet zo ver. Ik probeer altijd te beginnen met een filmpje en dan worden ze al geprikkeld. Leerkracht 4: En dan kun je wel iets vertellen, maar dan vaak vlug aan het werk of ontdekken.
51
Leerkracht 4: Dan leren ze het beste. Kyra: Hoe belangrijk vindt u het om de doelen van NME te behalen? Leerkracht 4: Nou als ik moet vergelijken met andere vakken, dan zeg ik dan gaan andere vakken voor mij voor. Kijk ik vind het gewoon belangrijk dat een kind goed moet kunnen lezen, goed moet kunnen begrijpend lezen en kan ie dat niet dan zal die ook moeite hebben met ander vakken. Ook met natuur en milieu. Leerkracht 4: Dus ik vind andere vaardigheden wat dat betreft belangrijker dan natuur en milieu. Maargoed het is wel belangrijk, maar niet vind ik zoals het leesproces en het onderhouden van het lezen en het rekenproces. Het is mooi als we de doelen behalen. Maar het staat bij mij niet op één. Kyra: Welke didactische werkvormen, modellen of onderwijsstijlen zet u in tijdens de lessen NME om de kennis en vaardigheden van kinderen te bevorderen? Leerkracht 4: We proberen zo ie zo altijd eerst een filmpje te laten zien om de kinderen te triggeren en dan gaan ze vaak zelf, ja, eigenlijk nooit met natuur en milieu zelf aan de slag, doen ze eigenlijk altijd in tweetallen, drietallen of in viertallen net wat aanbod komt. We zijn wel eens naar buiten geweest. Dan moesten om de school rondlopen, moesten ze kijken van hoe zit de school hier nou in elkaar, qua energie. Is het allemaal wel zo goed? Dus dat gebruik je inderdaad buiten de klaslokalen, soms naar buiten. Veel dingen gebeuren ook in de klas, zoals proefjes . Dus dan is het veel praktisch doen en uitproberen. Kyra: Oké en als je bijvoorbeeld het boek gebruikt waarin de informatie staat. Begin je daar in de les mee of bespreek je dat aan het einde? Leerkracht 4: Ik begin eigenlijk altijd standaard met een filmpje over het onderwerp. Daarna pak ik het boek erbij en dan beginnen we met de vragen die er staan. Van wat weet je al. Daarna gaan we gezamenlijk alle tekst lezen, want ik moet aan het begin eigenlijk al meteen een werkblad maken, maar ik lees altijd eerst alle tekst. En dan zet ik ze aan het werk met de werkbladen. Leerkracht 4: Dus dan hebben ze twee werkbladen die ze dan tegelijk doen en het is dus eerst eigenlijk voorkennis en daarna lezen en dan verwerken.
52
Stap 3 Interview verwerkt in tabel Interviewer Fragment In welke groep geeft u 1.1 les? Ik heb een aantal doelen op een rijtje gezet. Deze doelen komen voort uit het schoolplan van basisschool De Touwladder. Wat vindt u van deze doelen?
Leerkracht 4 In groep 8
1.2
Veel lessen die wij hier nu geven via de methode. Komt er wel iets aan bod. Maar niet zoals het hier beschreven staat. Als je echt kijkt binnen het vak natuur wat wij geven, in de visie van de school is het heel erg gebaseerd op het milieu en dat je daar met zorg mee om moet gaan en dat we dat samen moeten doen et cetera. Wij hebben bijvoorbeeld ook heel veel lessen over het lichaam. Past hier totaal natuurlijk niet bij. Maar er zijn er wel een paar van hè, dat past hier wel in. Maar in onze methode vind ik dat maar weinig als ik dit zo bekijk.
Niet alleen het schoolplan geeft doelen weer ten behoeve van NME. Ook Marell en de Vaan. Wat vindt u van deze doelen?
1.3
Dit komt wel meer aanbod. De vaardigheden worden wel door middel van proefjes, wat ontdek je, wat zie je en dan komen ze samen tot een conclusie. Bij inzichten, ja kijk als ze een vaardigheid hebben ga je er ook vanuit dat ze een inzicht hebben. Anders komen ze niet tot die conclusie. Conclusie samen bespreken is vaak wel moeilijk aan het eind van de les hoor, want als je dan vraagt van: ‘Goh wat hebben we nu precies geleerd?’. Is dat wel moeilijk voor kinderen om dat zelf erachter te komen en te verwoorden van wat hebben we nu eigenlijk ontdekt en wat hebben we nu gezien. Dus dat is wel lastig maar als je ze daar bij helpt, komen ze wel een heel eind. Maar ja dat is ook iets wat ze moeten leren.
Wat vindt u zelf wat de kinderen zouden moeten weten of kunnen aan het eind van groep 8 ten behoeve van NME?
1.4
Ik zou het fijn vinden als ze in ieder geval een stukje hebben mee gekregen dat de natuur en milieu iets van ons samen is en dat je daar wel zorgzaam mee om moet gaan. Want als jij het maar blijft verknallen bijvoorbeeld dan hebben jou kinderen er daar last van. Dus ik zou het fijn vinden als ze dat in ieder geval mee pikken. Maar ja ook ik vind het ook wel een stukje bij hun zelf. Zelfbewustwording van hun zelf, dat hoort er denk ik ook wel een beetje bij natuur en milieu. Wij zitten ook heel erg met het lichaam en daar komt dat ook een beetje aanbod. En ja je wil gewoon dat ze zorgzaam zijn voor de natuur en milieu en het hele proces. Ik vind het dus wel belangrijk wat in de schoolvisie staat, maar dat komt nu nog te weinig aanbod. Dus ik vind die drie doelen die daar staan hartstikke goed en zo zou het eigenlijk moeten zijn. Als je dat bereikt aan het eind van groep 8, denk ik nou top! Dan heb je het heel goed gedaan. Maar ik denk nu dat, dat binnen onze
Vindt u dat deze doelen te realiseren zijn tijdens de lessen NME?
53
methode nog te weinig voorkomt. Hoe leren kinderen volgens u met betrekking tot NME?
1.5
Kinderen van tegenwoordig leren heel erg door te kijken en door te doen. Ik kan wel een verhaal afsteken, maar dan pikken ze ik denk nog niet de helft van op. Zet ik een filmpje aan, dan pikken ze het wel op. Mogen ze daarna zelf aan de slag en ze mogen dingen uitvinden. Pikken ze het ook op. Dus het vertellen is tegenwoordig niet meer zo belangrijk dan het laten zien. Ik moet alles laten zien, ik moet zorgen overal filmpje bij te vinden want anders dan, dan komen ze niet zo ver. Ik probeer altijd te beginnen met een filmpje en dan worden ze al geprikkeld. En dan kun je wel iets vertellen, maar dan vaak vlug aan het werk of ontdekken. Dan leren ze het beste.
Hoe belangrijk vindt u het om de doelen van NME te behalen?
1.6
Nou als ik moet vergelijken met andere vakken, dan zeg ik dan gaan andere vakken voor mij voor. Kijk ik vind het gewoon belangrijk dat een kind goed moet kunnen lezen, goed moet kunnen begrijpend lezen en kan ie dat niet dan zal die ook moeite hebben met ander vakken. Ook met natuur en milieu. Dus ik vind andere vaardigheden wat dat betreft belangrijker dan natuur en milieu. Maargoed het is wel belangrijk, maar niet vind ik zoals het leesproces en het onderhouden van het lezen en het rekenproces. Het is mooi als we de doelen behalen. Maar het staat bij mij niet op één.
Welke didactische werkvormen, modellen of onderwijsstijlen zet u in tijdens de lessen NME om de kennis en vaardigheden van kinderen te bevorderen?
1.7
We proberen zo ie zo altijd eerst een filmpje te laten zien om de kinderen te triggeren en dan gaan ze vaak zelf, ja, eigenlijk nooit met natuur en milieu zelf aan de slag, doen ze eigenlijk altijd in tweetallen, drietallen of in viertallen net wat aanbod komt. We zijn wel eens naar buiten geweest. Dan moesten om de school rondlopen, moesten ze kijken van hoe zit de school hier nou in elkaar, qua energie. Is het allemaal wel zo goed? Dus dat gebruik je inderdaad buiten de klaslokalen, soms naar buiten. Veel dingen gebeuren ook in de klas, zoals proefjes . Dus dan is het veel praktisch doen en uitproberen. Ik begin eigenlijk altijd standaard met een filmpje over het onderwerp. Daarna pak ik het boek erbij en dan beginnen we met de vragen die er staan. Van wat weet je al. Daarna gaan we gezamenlijk alle tekst lezen, want ik moet aan het begin eigenlijk al meteen een werkblad maken, maar ik lees altijd eerst alle tekst. En dan zet ik ze aan het werk met de werkbladen. Dus dan hebben ze twee werkbladen die ze dan tegelijk doen en het is dus eerst eigenlijk voorkennis en daarna lezen en dan verwerken.
Oké en als je bijvoorbeeld het boek gebruikt waarin de informatie staat. Begin je daar in de les mee of bespreek je dat aan het einde?
54
Stap 4 Interview verwerkt in tabel Interviewer In welke groep geeft u les?
Fragment 1.1
Leerkracht 4 8
Doelen schoolplan
1.2
Veel lessen die wij hier nu geven via de methode. Komt er wel iets aan bod. Maar niet zoals het hier beschreven staat. Maar er zijn er wel een paar van, dat past hier wel in. Maar in onze methode vind ik dat maar weinig als ik dit zo bekijk.
Doelen Marell en de Vaan.
1.3
Dit komt wel meer aanbod. De vaardigheden worden wel door middel van proefjes, wat ontdek je, wat zie je en dan komen ze samen tot een conclusie. Bij inzichten, ja kijk als ze een vaardigheid hebben ga je er ook vanuit dat ze een inzicht hebben. Anders komen ze niet tot die conclusie.
Niveau schoolverlaters
1.4
Ik zou het fijn vinden als ze in ieder geval een stukje hebben mee gekregen dat de natuur en milieu iets van ons samen is en dat je daar wel zorgzaam mee om moet gaan. Zelfbewustwording van hun zelf, dat hoort er denk ik ook wel een beetje bij natuur en milieu.
Leren kinderen
1.5
Door te kijken en door te doen. Zet ik een filmpje aan, dan pikken ze het wel op. Mogen ze daarna zelf aan de slag en ze mogen dingen uitvinden.
Doelen behalen
1.6
In vergelijking met andere vakken, dan gaan andere vakken voor. Maargoed het is wel belangrijk, maar niet vind ik zoals het leesproces en het rekenproces. Het is mooi als we de doelen behalen. Maar het staat bij mij niet op één.
Opbouw les
1.7
Ik begin eigenlijk altijd standaard met een filmpje over het onderwerp. Daarna pak ik het boek erbij en dan beginnen we met de vragen die er staan. Van wat weet je al. Daarna gaan we gezamenlijk alle tekst lezen, want ik moet aan het begin eigenlijk al meteen een werkblad maken, maar ik lees altijd eerst alle tekst. En dan zet ik ze aan het werk met de werkbladen. Dus dan hebben ze twee werkbladen die ze dan tegelijk doen en het is dus eerst eigenlijk voorkennis en daarna lezen en dan verwerken.
55
Kennis- en vaardigheidsdoelen m.b.t. NME
Didactische principes
Onderwerp Doelen schoolplan vragen interview
Doelen Marell en van de Vaan
Niveau eigen groep (wens)
Niveau schoolverlaters (wens)
Behalen van doelen
Leren van kinderen
Opbouw les
Leraar Groep 1/2
Prachtige, belangrijke doelen. Komt door de dag heen veel aanbod.
Zijn te realiseren. Werken veel met zintuigen.
Verwondering en respect voor natuur. Zuinig zijn.
Vooral zorg, respect en verwondering
Heel belangrijk. Hebt er ook best wel veel tijd voor.
Veel erop uit. Laten zien en voelen.
Klassikale kring, aansluiten bij belevingswereld. Zo divers mogelijk aanbieden.
Leraar Groep 3
Heel belangrijk Nog weinig aan gedaan.
Komt wel aan de orde.
Bloeien en groeien. Seizoenen. Dingen kunnen waarnemen en verwondering
Oog hebben voor milieu. Zuinig zijn.
Op zich heel belangrijk. Hoofdmoten zijn wel taal en rekenen. Moet wel tijd hebben om het te kunnen realiseren.
Door te doen en te laten zien.
Wat weten ze al, ik vertel wat nieuws, iets gaan doen en dan daar weer conclusies aan verbinden.
Leraar Groep 5/6
Kindgericht, belangrijke dingen. In de nieuwbouw met de tuinen wel eenvoudiger te realiseren.
Vage doelen. Kan ik niets mee.
De drie doelen van school. Overal al een stukje van.
de doelen die wij hier hebben, daar moeten ze gewoon een heel stuk van mee gekregen hebben.
Ik vind de doelen belangrijk, maar het onderwijs wordt steeds meer volgepropt met dingen die moeten.
Handelen, bezig zijn, zien, ervaren.
Verhaal lezen, dan bespreken en oefeningen maken als dat mogelijk was. I.v.m. materialen en tijd.
Leraar Groep 8
Komt niet veel voor in de methode.
Komt meer aan bod.
Natuur en milieu is iets van ons samen. Zorgzaam Zelfbewustwording
Natuur en milieu is iets van ons samen. Zorgzaam Zelfbewustwording
Wel belangrijk, maar niet op nummer één. Lees- en rekenproces zijn belangrijker.
Door kijken en doen.
Filmpje (voorkennis), theorie lezen en werkbladen maken
56
9.2 Uitwerking enquêtes Analyse enquête over toetsing van kennis en vaardigheden gericht op NME 1. Meet u kennis van kinderen ten behoeve van NME in uw klas? Groep 1/2 Groep 3 en 4 Groep 5 en 6 Ja: 1 Nee: 3 Ja: 0 Nee: 2 Ja: 1 Nee:2
Groep 7 en 8 Ja: 4 Nee: 0
2. Vindt u het lastig om de kennis van kinderen te meten? Groep 1/2 Groep 3 en 4 Groep 5 en 6 Ja: 2 Nee: 0 Ja: 0 Nee: 0 Ja: 1 Nee: 1
Groep 7 en 8 Ja: 2 Nee: 2
Toelichtingen: groep 1/2: Ja, omdat de groep groot is. En het komt niet terug in toetsen. Ja, omdat er geen toetsen zijn. groep 5 en 6: Ja, omdat ik niet alles uit de methode toetsen behandel en niet relevant vind. Nee, omdat de methode kant en klare toetsen geeft. Groep 7: Ja, omdat er geen score zit bij de toets. Ja,omdat er geen normering / score aanwezig is bij de toets. En toetsen zijn minimaal. 3. Hoe meet u de kennis van kinderen ten behoeve van NME in uw klas? Groep 1/2 Groep 3 en 4 Groep 5 en 6 ‘Niet’ ‘Niet’ ‘Ik pas de methode toetsen aan door er ‘In de kring. ‘Niet’ onderdelen uit te Kringgesprek, vragen gebruiken.’ stellen en met materialen’ ‘Niet’
Groep 7 en 8 ‘Met een toets’ ‘De kennis wordt gemeten met de toetsen die bij de methode ‘natuur’ horen’
‘Niet’ ‘Niet’
‘Met een toets, je kent zelf aan een vraag punten toe en probeert zelf een gradatie tussen de vragen te maken.’ ‘We gebruiken de toetsen van de methode. Maken hier zelf een normering op maken zelf soms nog wat extra vragen’
4. Meet u vaardigheden van kinderen ten behoeve van NME in uw klas? Groep 1/2 Groep 3 en 4 Groep 5 en 6 Ja: 1 Nee: 3 Ja: 0 Nee: 2 Ja: 0 Nee: 2
Groep 7 en 8 Ja: 1 Nee: 3
57
5. Vindt u het lastig om vaardigheden van kinderen te meten? Groep 1/2 Groep 3 en 4 Groep 5 en 6 Groep 7 en 8 Ja: 1 Nee: 1 Ja: 0 Nee: 0 Ja: 0 Nee: 1 Ja: 4 Nee: 0 Toelichtingen: groep 1/2: Nee, omdat dit zich redelijk goed uit tijdens een werkles. Ja, omdat er geen toetsen zijn. groep 5 en 6: Ja, omdat de methode daar geen handreiking voor geeft en het mij niet duidelijk is welke vaardigheden er dan bedoeld worden. Groep 7 en 8: Ja, omdat de opdrachtjes kort zijn en je hebt dan niet alle kinderen goed gezien. Ja, omdat we geen gegevens hebben m.b.t. de activiteiten van de kinderen. Ja, omdat er weinig meetmomenten zijn om de vaardigheden te meten. Hoe moet je dit doen? 6. Hoe meet u de vaardigheden ten behoeve van NME in uw klas? Groep 1/2 Groep 3 en 4 Groep 5 en 6 ‘Niet’ ‘Niet’ ‘Niet’ ‘Niet’ ‘Niet’ ‘Niet’ ‘Met opdrachten en materialen’ ‘Niet’
Groep 7 en 8 ‘Ik meet geen vaardigheden m.b.t. NME’ ‘Niet’ ‘Niet’ ‘Via gesprekken in de groep. Meten is hierbij dus moeilijk. Het zal zich meer beperken tot: indrukken krijgen van’
58
9.3 Uitwerking observaties Observatie leerkracht groep 1/2, 25-04-2013 (13:15-14:15) Werkvormen Observatiepunten Algemeen De leerkracht geeft aan wat de kinderen in de les gaan (opbrengstgericht leren. werken) De leerkracht geeft aan wat hij van de kinderen verwacht. De leerkracht geeft heldere werkroutines aan. De leerkracht is consequent in afspraken. De leerkracht controleert of de doelen behaald zijn. 5-stappenplan /7 stappen Van Stap 1: De leerkracht activeert de voorkennis van de Graft & kinderen. Kremmers Stap 2: De leerkracht laat de kinderen zelf experimenteren. Stap 3a: De leerkracht laat kinderen zelf het experiment opzetten. Stap 3b: De leerkracht laat de kinderen onderzoeken en de resultaten vastleggen.
Stap 4: De leerkracht houdt een nabespreking met de kinderen. De antwoorden worden met elkaar vergeleken. Stap 5: De leerkracht verdiept en verbreedt de kennis van de kinderen. Didactisch model van Margant- van Arcken
Stap 1: De leerkrachten toont het materiaal of introduceert het lesonderwerp. Stap 1:Leerkracht maakt duidelijk wat en waarover de leerlingen leren. Stap 1:Activeren van de voorkennis. Stap 2: De kinderen krijgen opdrachten die ze op een bepaalde manieren moeten uitvoeren. Of: de kinderen bespreken met de leerkracht een zelfbedacht onderzoek naar aanleiding van hun eigen vragen en voeren dat vervolgens uit. Stap 2: De leerkracht laat de kinderen hun bevindingen vastleggen.
Stap 3: De leerkracht zorgt ervoor dat leerlingen de resultaten met elkaar vergelijken. Stap 3: Samen met de kinderen probeert de leerkracht tot overeenstemming te komen wat betreft de resultaten. Stap 4: De leerkracht laat de leerling voor zichzelf vast leggen wat er geleerd is. Stap 4: Gezamenlijk of individueel reflecteren de kinderen op het leerproces.
Waarneming Nee Ja Ja Ja Nee Ja Ja Nee Ja, door zelf een nestje te maken. Kunnen nog niet schrijven. Ja Nee
Ja Nee Ja Ja
Ja, door zelf een nestje te maken. Kunnen nog niet schrijven. Ja Nee Nee Nee
Onderwijsstijlen Spontaan ontdekkend leren Overdragend leren Ontdekkend leren
Nee Nee Ja
59
Observatie leerkracht groep 4, 19-04-2013 (14:00-15:00) Werkvormen Algemeen (opbrengstgericht werken)
5-stappenplan /7 stappen Van Graft & Kremmers
Observatiepunten De leerkracht geeft aan wat de kinderen in de les gaan leren. De leerkracht geeft aan wat hij van de kinderen verwacht. De leerkracht geeft heldere werkroutines aan. De leerkracht is consequent in afspraken. De leerkracht controleert of de doelen behaald zijn.
Waarneming Nee
Stap 1: De leerkracht activeert de voorkennis van de kinderen. Stap 2: De leerkracht laat de kinderen zelf experimenteren. Stap 3a: De leerkracht laat kinderen zelf het experiment opzetten. Stap 3b: De leerkracht laat de kinderen onderzoeken en de resultaten vastleggen. Stap 4: De leerkracht houdt een nabespreking met de kinderen. De antwoorden worden met elkaar vergeleken.
Ja
Stap 5: De leerkracht verdiept en verbreedt de kennis van de kinderen. Didactisch model van Margant- van Arcken
Ja Ja Ja Nee
Ja Nee Nee Ja, over wat ze verzameld en gemaakt hebben. Ja
Stap 1: De leerkrachten toont het materiaal of introduceert het lesonderwerp. Stap 1:Leerkracht maakt duidelijk wat en waarover de leerlingen leren. Stap 1:Activeren van de voorkennis. Stap 2: De kinderen krijgen opdrachten die ze op een bepaalde manieren moeten uitvoeren. Of: de kinderen bespreken met de leerkracht een zelfbedacht onderzoek naar aanleiding van hun eigen vragen en voeren dat vervolgens uit. Stap 2: De leerkracht laat de kinderen hun bevindingen vastleggen. Stap 3: De leerkracht zorgt ervoor dat leerlingen de resultaten met elkaar vergelijken. Stap 3: Samen met de kinderen probeert de leerkracht tot overeenstemming te komen wat betreft de resultaten. Stap 4: De leerkracht laat de leerling voor zichzelf vast leggen wat er geleerd is. Stap 4: Gezamenlijk of individueel reflecteren de kinderen op het leerproces.
Ja
Spontaan ontdekkend leren Overdragend leren Ontdekkend leren
Nee Nee Ja
Nee Ja Ja
Nee Ja Ja Nee Nee
Onderwijsstijlen
60
Observatie leerkracht groep 6, 19-04-2013 (14:30-15:15) Werkvormen Algemeen (opbrengstgericht werken)
5-stappenplan /7 stappen Van Graft & Kremmers
Didactisch model van Margant- van Arcken
Observatiepunten De leerkracht geeft aan wat de kinderen in de les gaan leren. De leerkracht geeft aan wat hij van de kinderen verwacht. De leerkracht geeft heldere werkroutines aan. De leerkracht is consequent in afspraken. De leerkracht controleert of de doelen behaald zijn.
Waarneming Nee
Stap 1: De leerkracht activeert de voorkennis van de kinderen. Stap 2: De leerkracht laat de kinderen zelf experimenteren. Stap 3a: De leerkracht laat kinderen zelf het experiment opzetten. Stap 3b: De leerkracht laat de kinderen onderzoeken en de resultaten vastleggen. Stap 4: De leerkracht houdt een nabespreking met de kinderen. De antwoorden worden met elkaar vergeleken. Stap 5: De leerkracht verdiept en verbreedt de kennis van de kinderen.
Ja
Stap 1: De leerkrachten toont het materiaal of introduceert het lesonderwerp. Stap 1:Leerkracht maakt duidelijk wat en waarover de leerlingen leren. Stap 1:Activeren van de voorkennis. Stap 2: De kinderen krijgen opdrachten die ze op een bepaalde manieren moeten uitvoeren. Of: de kinderen bespreken met de leerkracht een zelfbedacht onderzoek naar aanleiding van hun eigen vragen en voeren dat vervolgens uit. Stap 2: De leerkracht laat de kinderen hun bevindingen vastleggen. Stap 3: De leerkracht zorgt ervoor dat leerlingen de resultaten met elkaar vergelijken.
Ja
Stap 3: Samen met de kinderen probeert de leerkracht tot overeenstemming te komen wat betreft de resultaten. Stap 4: De leerkracht laat de leerling voor zichzelf vast leggen wat er geleerd is. Stap 4: Gezamenlijk of individueel reflecteren de kinderen op het leerproces.
Ja Ja Ja Nee
Ja Nee Ja Ja Ja
Nee Ja Ja
Ja Ja, kinderen werken samen en doen dat meteen automatisch. Nee Ja Nee
Onderwijsstijlen Spontaan ontdekkend leren Overdragend leren Ontdekkend leren
Nee Nee Ja
61
Observatie leerkracht groep 7, 19-04-2013 (11:00-12:00) Werkvormen Algemeen (opbrengstgericht werken)
5-stappenplan /7 stappen Van Graft & Kremmers
Observatiepunten De leerkracht geeft aan wat de kinderen in de les gaan leren. De leerkracht geeft aan wat hij van de kinderen verwacht. De leerkracht geeft heldere werkroutines aan. De leerkracht is consequent in afspraken. De leerkracht controleert of de doelen behaald zijn.
Waarneming Nee
Stap 1: De leerkracht activeert de voorkennis van de kinderen. Stap 2: De leerkracht laat de kinderen zelf experimenteren.
Ja
Stap 3a: De leerkracht laat kinderen zelf het experiment opzetten. Stap 3b: De leerkracht laat de kinderen onderzoeken en de resultaten vastleggen. Stap 4: De leerkracht houdt een nabespreking met de kinderen. De antwoorden worden met elkaar vergeleken. Stap 5: De leerkracht verdiept en verbreedt de kennis van de kinderen. Didactisch model van Margant- van Arcken
Ja Nee Ja/Nee Nee
Ja/Nee. Buiten wel, binnen niet. Nee Ja Ja, klassikaal Ja
Stap 1: De leerkrachten toont het materiaal of introduceert het lesonderwerp. Stap 1:Leerkracht maakt duidelijk wat en waarover de leerlingen leren. Stap 1:Activeren van de voorkennis. Stap 2: De kinderen krijgen opdrachten die ze op een bepaalde manieren moeten uitvoeren. Of: de kinderen bespreken met de leerkracht een zelfbedacht onderzoek naar aanleiding van hun eigen vragen en voeren dat vervolgens uit. Stap 2: De leerkracht laat de kinderen hun bevindingen vastleggen. Stap 3: De leerkracht zorgt ervoor dat leerlingen de resultaten met elkaar vergelijken. Stap 3: Samen met de kinderen probeert de leerkracht tot overeenstemming te komen wat betreft de resultaten. Stap 4: De leerkracht laat de leerling voor zichzelf vast leggen wat er geleerd is. Stap 4: Gezamenlijk of individueel reflecteren de kinderen op het leerproces.
Ja
Spontaan ontdekkend leren Overdragend leren Ontdekkend leren
Ja, buiten Ja, binnen Ja, binnen en buiten.
Nee Ja Ja
Ja Ja, klassikaal Ja/Nee Ja/Nee Ja
Onderwijsstijlen
62
Didactische principes Algemeen (opbrengstgericht werken)
5-stappenplan /7 stappen Van Graft & Kremmers
Observatiepunten De leerkracht geeft aan wat de kinderen in de les gaan leren. De leerkracht geeft aan wat hij van de kinderen verwacht. De leerkracht geeft heldere werkroutines aan. De leerkracht is consequent in afspraken. De leerkracht controleert of de doelen behaald zijn.
Leerkracht groep 1/2 Nee Ja Ja Ja Nee
Leerkracht groep 4 Nee Ja Ja Ja Nee
Leerkracht Groep 6 Nee Ja Ja Ja Nee
Leerkracht groep 7 Nee Ja Nee Ja/Nee Nee
Stap 1: De leerkracht activeert de voorkennis van de kinderen. Stap 2: De leerkracht laat de kinderen zelf experimenteren.
Ja Ja
Ja Ja
Ja Ja
Stap 3a: De leerkracht laat kinderen zelf het experiment opzetten. Stap 3b: De leerkracht laat de kinderen onderzoeken en de resultaten vastleggen.
Nee Ja, door zelf een nestje te maken. Kunnen nog niet schrijven. Ja
Nee Nee
Nee Ja
Ja Ja/Nee. Buiten wel, binnen niet. Nee Ja
Ja
Ja, klassikaal
Ja
Ja
Stap 4: De leerkracht houdt een nabespreking met de kinderen. De antwoorden worden met elkaar vergeleken.
Didactisch model van Margant- van Arcken
Stap 5: De leerkracht verdiept en verbreedt de kennis van de kinderen.
Nee
Ja, over wat ze verzameld en gemaakt hebben. Ja
Stap 1: De leerkrachten toont het materiaal of introduceert het lesonderwerp. Stap 1:Leerkracht maakt duidelijk wat en waarover de leerlingen leren. Stap 1:Activeren van de voorkennis. Stap 2: De kinderen krijgen opdrachten die ze op een bepaalde
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja Ja
Ja Ja
Ja Ja
Ja Ja
63
manieren moeten uitvoeren. Of: de kinderen bespreken met de leerkracht een zelfbedacht onderzoek naar aanleiding van hun eigen vragen en voeren dat vervolgens uit. Stap 2: De leerkracht laat de kinderen hun bevindingen vastleggen.
Ja, door zelf een nestje te maken. Kunnen nog niet schrijven. Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja, klassikaal
Stap 3: Samen met de kinderen probeert de leerkracht tot overeenstemming te komen wat betreft de resultaten. Stap 4: De leerkracht laat de leerling voor zichzelf vast leggen wat er geleerd is. Stap 4: Gezamenlijk of individueel reflecteren de kinderen op het leerproces.
Nee
Ja
Ja, kinderen werken samen en doen dat meteen automatisch. Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Spontaan ontdekkend leren Overdragend leren Ontdekkend leren
Nee Nee Ja
Nee Nee Ja
Nee Nee Ja
Nee Ja, binnen Ja, buiten.
Stap 3: De leerkracht zorgt ervoor dat leerlingen de resultaten met elkaar vergelijken.
Nee
Onderwijsstijlen
64
9.4 Doelen NME van basisschool de Touwladder Bij Natuur en Milieu-Educatie gaat het om de volgende doelen: 1. Leerlingen verwerven kennis over en krijgen inzicht in de betekenissen van het milieu voor de mens. Invalshoek: Verwondering; Oog krijgen voor de betekenissen van het milieu. 2. Leerlingen verwerven kennis over en krijgen inzicht in de invloed van de mens op het milieu. Invalshoek: Zorg; Voorzichtig omgaan met het bestaande milieu. Proberen het te behouden. 3. Leerlingen verwerven kennis over en krijgen inzicht in duurzame ontwikkeling, als mogelijke oplossing voor problemen met betrekking tot natuur en milieu. Invalshoeken: Verantwoordelijkheid; zuinig zijn met materie en energie. Minder gebruik van natuurlijke bronnen. Rechtvaardigheid; stoppen met afwentelen van kosten en gevolgen op anderen (elders, later). Motto; Niet zelf de lusten willen en anderen de lasten laten.
65