Dit bestand niet correct? Meld misbruik op www.saxionstudent.nl
Saxionstudent.nl Blok1
Juridische Omgevingsanalyse Niet alle regels zijn rechtsregels. Regels zijn rechtsregels als zij als zodanig worden erkend en door rechters en andere autoriteiten worden toegepast en afgedwongen. Publiekrecht & privaatrecht Het Publiekrecht regelt de verhouding tussen overheid en burger en de organisatie van verschillende overheidsorganen. De Wet werk en bijstand (WWB) is hier een voorbeeld van. Het Privaatrecht geeft regels die de onderlinge verhouding van mensen betreffen zoals; wie iets koopt, moet daarvoor een koopprijs betalen, echtgenoten zijn verplicht elkaar het nodige te verschaffen. Rechtelijke macht; OM + rechters Privaat recht; Burgerlijke zaken Dwingend en aanvullend recht Rechtsregels kunnen dwingend van aard zijn, maar ook aanvullend of regelend. Dwingend recht betekend dat en niet van de rechtsregel mag afwijken. Een voorbeeld van dwingend recht op gebied van privaatrecht zijn huwelijksvoorwaarden, als het niet is vastgelegd in een notariële akte dan, zijn ze nietig. Aanvullend recht is slechts van toepassing voor zover partijen zelf geen regeling hebben getroffen.
Piramide Hoge raad 1. 1x ----------------------------Hof 2. 5x ---------------------------------------------------------------------------Rechtbank 3. 19x -----------------------------------------------------------------------------------------------------Sector Karton/Rechtbank 4. 62x -------------------------------------------------------------------------------------- ---------------------- ------Een Juridisch geschil, een vraag naar Absolute Competentie (ART. 93); Waar naartoe? Want? De spelregels zijn; 3. Rechtbank; Boven de € 5000,- (dus vanaf € 5001,-) 4. Sector Karton/Rechtbank; Tot € 5000,Geschil uit Arbeidsovereenkomst of huurovereenkomst (bijvoorbeeld Wehkamp aankoop in termijnen) Ongeacht het bedrag. Een Juridisch geschil, een vraag naar Relatieve Competentie (ART. 99); Waar naartoe? Want? Altijd de rechter van de woonplaats van gedaagde! Uitzondering; Consumentenzaken; Eiser is de consument Rechter van woonplaats eiser is mede bevoegd. Ingestuurd op
20-09-09 | Commerciële Economie
1
Dit bestand niet correct? Meld misbruik op www.saxionstudent.nl
Saxionstudent.nl Blok1
Dus Absolute Competentie is waar in de Piramide en de Relatieve Competentie is welke plaats. Voorbeeld; De koopprijs word niet betaald. Persoon B is de eiser in deze zaak. Persoon A --------Persoon B Amsterdam Auto Groningen Consument/koper € 8000,Verkoper Absolute Competentie (ART.93) = Rechtbank (bedrag boven € 5000,-) Relatieve Competentie (ART.99) = Woonplaats van gedaagde, dus Amsterdam. Uitzondering in dit geval omdat het om een consumentzaak gaat. Dus de Eiser kiest. In Nederland hebben we 3 rechtsmiddelen; 1. Verzet; Hiervan is sprake als de gedaagde NIET komt opdagen bij de zitting. De gedaagde krijgt een 2e kans, dit noemt men verstekvonnis. Hierbij geld wel dat dit moet BINNEN 14 dagen bij dezelfde rechter. 2. Hogerberoep; één stap hoger in de piramide. Er zijn wel een aantal regels; Dit kan alleen binnen 3 maanden Slechts 1 keer per zaak Meer of gelijk dan € 1750,In volle omgang, feiten en recht worden opnieuw gezien 3. Beroep in cassatie (cassatie bij hogeraad); Dit kan alleen binnen 3 maanden, Recht word opnieuw gezien. Beginselen van behoorlijk procesrecht 1. Openbaarheid; De zitting is openbaar maar de rechter kan anders beslissen, Bijvoorbeeld de zaak holleeder, of kinder/zeden delicten. 2. Rechter is lijdelijk; De rechter gaat uit van wat de partijen aandragen of zeggen. 3. Horen van beide partijen; Partij A moet partij B uitnodigen (dagvaarden) 4. Verplichte proces vertegenwoordiging; Bij strafrecht is een advocaat niet verplicht Bij Privaatrecht moet je een advocaat hebben, Uitzondering; behalve bij sector Karton of gedaagde in kort geding, dan is een advocaat niet verplicht. 5. Procedure is niet gratis; Men moet griffie rechten betalen, dagvaardig en de deurwaarde en advocaat kosten. Kortgeding; Alleen als het noodzakelijk is, dus spoedeisend belang (privaatrecht) Een kortgeding is informeel kan dus overal plaatsvinden, een bodemprocedure. Hierbij vraag je om een voorlopige voorziening dus een tijdelijke uitspraak. Voorbeeldopgaven; Opgave 1. Dhr. Prenger is als arbeidscontractant in dienst van de gemeente Rotterdam. Op grond van zijn arbeidsovereenkomst heeft hij recht op 25 vakantiedagen per jaar. Op 31 december 2000 heeft Prenger nog 10 vakantiedagen over. Hij verzoekt de gemeente Rotterdam om uitbetaling van deze niet opgenomen vakantiedagen. De gemeente weigert dit. Ingestuurd op
20-09-09 | Commerciële Economie
2
Dit bestand niet correct? Meld misbruik op www.saxionstudent.nl
Saxionstudent.nl Blok1
Vraag; Wordt dit geschil beheerst door Privaatrecht of door het Publiekrecht? Door privaatrecht. Want de gemeente treed op als burger. Vraag; Welke rechter is absoluut en relatief competent om over dit geschil te oordelen? Absolute competentie; Sector karton + Rechtbank Relatieve competentie; Woonplaats van gedaagde Opgave 2. Hartkamp te Amsterdam en De Rijwielspecialist BV te Enschede hebben een geschil omtrent de levering en de betaling van een partij All Terrain Bikes ter waarde van € 40.000. Hartkamp heeft door hem ontvangen fietsen nog niet betaald. De Rijwielspecialist BV eist in rechte betaling van de koopsom. Vraag; Welke rechter is bevoegd om over deze vordering te oordelen? Absolute competentie is Rechtbank, boven de € 5000,Relatieve competentie is Amsterdam, woonplaats van Gedaagde (het gaat niet om een consumentenzaak) Vraag; Stel Hartkamp is het niet eens met de uitspraak van de rechter. Kan hij juridische stappen ondernemen om alsnog zijn gelijk te halen? Hartkamp kan naar het hof en daarna nog in cassatie. Vraag; Maakt het uit of Hartkamp op de terechtzitting is verschenen? Nee dat maakt niet uit. Hij kan alsnog verschijnen binnen 14 dagen bij dezelfde rechter. Vraag; Stel mevrouw Vis uit Almelo koopt bij de Rijwielspecialist BV in Enschede een ATB voor een prijs van € 300,- voor haar dochter Monique. Aan de fiets blijkt echter van alles te mankeren. Mevrouw Vis wil van de koopovereenkomst af. De Rijwielspecialist is niet bereid hieraan mee te werken. Welke rechter is absoluut en relatief competent om over dit geschil te oordelen? Absolute Competentie; karton rechter Relatieve Competentie; Woonplaats van gedaagde, uitzondering consumentenzaken, de eiser kiest. Een voorbeeld van een onrechtmatige daad is bijvoorbeeld een jongen die de muren bekladt van het stadhuis met een spuitbus. Schade € 1500,- De pleger van de onrechtmatige daad (de jongen) is verplicht de gemeente de schade te vergoeden. 5 Eisen voor aansprakelijkheid, OD Onrechtmatige daad 1. ONREGELMATIGHEID ART. 6:162 LID 2 A. Inbreuk op Recht; dit is een inbreuk op een (subjectief) recht, bijvoorbeeld iemands eigendomsrecht op een huis of auto, auteursrecht handelsnaam etc. B. Strijd met de wet; Muziek te hard waardoor de buren overlast hebben C. Strijd met de ongeschreven norm; Done of not done 2. TOEREKENEN van de daad aan de dader op grond van ART. 6:162 LID 3 A. Schuld; is een verwijtbaar gedrag. In hoeverre kan de dader de onrechtmatige daad verweten worden? B. De wet; Iemand is schuldig omdat hij volgend de wet bepaalde omstandigheden voor zijn rekening moet nemen. C. Verkeersopvatting; wat vind de samenleving ervan? 3. SCHADE ART. 6:95 EV Ingestuurd op
20-09-09 | Commerciële Economie
3
Dit bestand niet correct? Meld misbruik op www.saxionstudent.nl
Saxionstudent.nl Blok1
Er moet schade zijn of bedreiging; Is er immaterieel of materiële schade? 4. CAUSAAL VERBAND ART. 6:98 BW Is de schade gevolg van een OD? (onrechtmatige daad) Is het redelijk om het hem/haar toe te rekenen? 5. REALIVITEIT ART. 6:163 BW Is er een norm overtreden die mede de bedoeling heeft de belangen van de gelardeerde (slachtoffer) te beschermen bij een onrechtmatige daad. Als slachtoffer moet je kunnen aantonen dat het gebeurde om jou belangen te beschermen.
Aansprakelijkheid kinderen De aansprakelijkheid van ouders of voogden verschilt naar gelang de leeftijd van de minderjarige. Er wordt onderscheid gemaakt met betrekking tot: Kinderen beneden de 14 jaar; ouders verantwoordelijk Kinderen van 14 of 15 jaar; ouders verantwoordelijk maar optie tot disculperen Ouders/voogden zijn in ieder geval aansprakelijk voor schade die een kind dat de leeftijd van 14 (dus onder de 14) nog niet bereikt heeft, aan iemand anders heeft toegebracht ART. 6:169 LID 1 BW. Het kind is zelf niet aansprakelijk omdat hem de daad niet toegerekend kan worden op grond van ART. 6:164 LID 1 BW. Ouders zijn eveneens aansprakelijk voor schade die veroorzaakt is door een kind, dat op dat moment 14 of 15 jaar oud is ART. 6:169 LID 2 BW. In deze situatie is er een verschil met de vorige situatie. Het kind kan een OD plegen. Er is dan sprake van een fout van het kind. Naast het kind zijn dan ook de ouders/voogden aansprakelijk. Ouders/voogden mogen hier proberen te bewijzen dat hen niet kan worden verweten dat zij de gedraging van het kind niet hebben belet. Als de ouders/voogden kunnen bewijzen dat hen niets valt te verwijten dan zijn zij niet aansprakelijk voor de door het kind veroorzaakte schade. Dit noemt men disculperen. Een benadeelde zal als eerste de ouders of voogden aanspreken en pas als deze zich kunnen disculperen, het kind zelf aansprakelijk stellen. Minderjarigen van 16 jaar of ouder zijn zelf aansprakelijk voor hun onrechtmatige gedragingen. Functioneel verband Wanneer is er een functioneel verband? - Binnen diensttijd vrijwel altijd - Soms zelfs buiten dienstijd, tenzij het niet bij de functie hoort BV. Lamp vervangen. Opzet Bij sprake van opzet kan een werkgever de schade verhalen op de werknemer, dit noemt men Regres ART. 6:170 LID 3 Als de werknemer een fout maakt dan is het ART. 6:170 LID 1 fout van de ondergeschikte. Als er sprake is van een natuurlijk persoon, en het gaat om een fout van de ondergeschikte ter vervulling van de opgedragen taak dan is het ART. 6:170 LID 2 Voorbeeld; Een dienstmeisje van een hotel stoft een nachtkastje en beschadigt daarmee de bril van een logee. Na dit ongeval steelt ze het horloge van de Logee! Ingestuurd op
20-09-09 | Commerciële Economie
4
Dit bestand niet correct? Meld misbruik op www.saxionstudent.nl
Saxionstudent.nl Blok1
We gaan eerst kijken voor de bril. Het dienstmeisje is in dienst van het hotel. We gaan ervan uit dat in het geval van de bril geen sprake is geweest van opzet. Dus een fout van de ondergeschikte. Wil de werkgever aansprakelijk gesteld worden op grond van ART 6:170 BW LID 1 dan moet de werkgever ook aansprakelijk zijn op grond van ART 6:162 BW (5 criteria) 1. Onregelmatigheid; ja 2. Toerekening; ja, op basis van schuld 3. Schade ; ja, de bril 4. Causaal verband; ja 5. Realiviteit; ja
Werkgever is dus aansprakelijk voor de bril op grond van 6:170 LID 1 BW + 6:162 BW. Nu gaan we kijken voor het Horloge. Er is wederom sprake van een Onrechtmatige daad. Het dienstmeisje is in dienst van het hotel daarom ART. 6:170 LID 1 + ART. 6:162 (5 criteria) is de werkgever aansprakelijk. Maar de werkgever kan Regres nemen op grond van ART. 6:170 LID 3 Aansprakelijkheid voor - Niet ondergeschikte! ART. 6:171 BW Als voldaan is aan de voorwaarde 1. Fout van de ondergeschikte 2. Ter vervulling van het bedrijf van de opdrachtgever (functioneel verband) - Vertegenwoordigers! ART. 6:172 BW Risicoaansprakelijkheid, als is voldaan aan de voorwaarde 1. Fout van vertegenwoordiger 2. Ter uitoefening van de vertegenwoordigingsbevoegdheid (functioneel verband) Voorbeeld aansprakelijkheid voor vertegenwoordigers; Persoon A maakt kasten. Om deze kasten te verkopen heeft hij Persoon B ingeschakeld als vertegenwoordiger. Persoon B heeft een aantal personen gevonden aan wie hij de kast graag wil verkopen. Persoon C is er daar één van. Persoon B dreigt Persoon C om een kast te kopen. Persoon C leid emotionele schade hierdoor. Persoon A Opdracht gever
-----koopkast
Persoon B Vertegenwoordiger
-----verkoopkast
Persoon C Leid schade
Kan Persoon C, Persoon A aansprakelijk stellen? Ja dat kan. Persoon C kan Persoon A & B zelfs beide aansprakelijk stellen. 3 bijzondere wetsartikelen 6: 173; Gebrekkige zaken LID 1; Moet gaan over roerende/gebrekkige zaken LID 3; gel niet voor dieren/schepen/vliegtuigen 6:179; Dieren; is alleen van toepassing als het dier uit eigen beweging handelt. Als het dier wordt opgehitst, geleid of bereden etc. dan geldt ART. 6:162 BW 6:174; Opstallen; Ingestuurd op
20-09-09 | Commerciële Economie
5
Dit bestand niet correct? Meld misbruik op www.saxionstudent.nl
Saxionstudent.nl Blok1 LID 4; wat is een opstal? Gebouw, brug, lantaarnpaal LID 6; openbare weg De hoofdregel bij deze 3 bijzondere wetsartikelen is, is dat de bezitter risico aansprakelijk is in alle 3 wetsartikelen. Echter zijn er 2 uitzonderingen 6:181 BW + 6:183 BW; Wordt de zaak/dier/opstal bedrijfsmatig gebruikt, dan is de gebruiker aansprakelijk en niet de bezitter. De aansprakelijkheid word doorgegeven aan de bezitter op grond van ART. 6:181 BW In geval van dieren ART 6: 183. Lid 2 van dit artikel zegt; wanneer het kind de bezitter is maar jonger is dan 14 dan zijn de ouders in zijn plaats aansprakelijk. Goederenoverdracht Goederen kan je opsplitsen in; 1. Vermogensrechten 2. Zaken (zijn de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten). Zaken kunnen roerend ART: 3:3 LID 2 BW of onroerend ART 3:3 LID 1 BW zijn.
Voorbeelden van zaken; Fiets Collegekaart Hamster Ring Voorbeelden van niet zaken; Gedicht, dit is een intellectueel eigendomsrecht Ster Hypotheekecht, deze is onstoffelijk Zaken & bestandsdelen Voor zaken geld een zogenaamde eenheidsbeginsel ART: 5;3 BW; de eigenaar van de zaak is ook de eigenaar van de bestanddelen ofwel met andere woorden, in het recht volgen de bestandsdelen het lot van de hoofdzaak. Dit noemt men natrekking ART 3:4 BW je kan ook zeggen; natrekking houd in dat een bepaalde zaak een geheel gaat vormen met een andere zaak bijvoorbeeld een persoon steelt een motorblok en plaatst in eigen auto, de eigenaar word die steelt consequenties van eenheidsbeginsel. Een ander voorbeeld is dat Persoon B een huis bouwt op de kavel van Persoon A. Deze laatst genoemde persoon (Persoon A) word eigenaar door natrekking. Helaas voor Persoon A zijn er 2 uitzonderingen op artikel natrekking ART: 3:4 BW namelijk; 1. ART. 5:101 recht van opstal Persoon A blijft eigenaar van de kavel Persoon B blijft eigenaar van het huis 2. ART. 3:201 recht van vruchtgebruik (vruchtgebruik kan worden gevestigd) Voorbeeld een flat die gehuurd kan worden. Of een boom die geplaatst word door persoon B en waar Persoon A een appel van eet voor een vergoeding. Een eigenaar van een zaak (bijv. fiets) is ook eigenaar van de bestandsdelen; stuur, bel, trappers, ketting enz. Wanneer is er sprake van een bestandsdeel? Ingestuurd op
20-09-09 | Commerciële Economie
6
Dit bestand niet correct? Meld misbruik op www.saxionstudent.nl
Saxionstudent.nl Blok1
Op grond van verkeersopvatting (samenleving) ART. 3:4 LID 1 (men kan hierbij de vraag stellen; is de zaak zonder …….. incompleet? Zie hieronder gegeven voorbeeld) Als er bij verwijdering schade optreed ART 3:4 LID 2 Voorbeeld; Is een openhaard een bestandsdeel? We gaan nu kijken naar ART. 3:4 ART. 3:4 LID 1; De openhaard is geen onderdeel van een woning. Zonder de openhaard is de woning niet incompleet. De openhaard is dus geen bestandsdeel. Is een opgemetselde schoorsteen een bestandsdeel? ART. 3:4 LID 1; De opgemetselde schoorsteen is geen onderdeel van een woning. Zonder de opgemetselde schoorsteen is de woning niet incompleet ART. 3:4 LID 2; Bij verwijdering treed er wel schade op aan het huis De openhaard is dus wel een bestandsdeel. Nog een paar voorbeelden; 1. Stuur op een fiets; Bestandsdeel op LID 1 2. Directie van een bouwkeet; Hoofdzaak 3. CV installatie; Bestandsdeel 4. Zonneschermen aan huis; Bestandsdeel 5. Huissleutel; Bestandsdeel 6. Servies met opschrift; Dit is ontroerend, hoort bij pand dus hoofdzaak 7. Opgemetselde schoorsteen; Bestandsdeel op LID 2 We lazen eerder al dat goederen gesplitst konden worden in 2 delen; Vermogensrecht en zaken. Nu we zaken behandeld hebben gaan we over tot vermogensrecht. Deze kunnen we wederom opsplitsen in; Absolute rechten; Deze kan je tegen iedereen handhaven. Bijvoorbeeld Eigendom, als iets van jou is moeten anderen ervan af blijven. Relatieve rechten; Kan je slechts inroepen tegen bepaalde partij. Bijvoorbeeld Persoon A leent Persoon B € 1000,- Persoon A heeft een vordering op B. Dit kan dus alleen inroepen tegen persoon B. Eigendom, eigenaar & bezittingen, houder Eigendom; meest omvattende absoluut recht dat men op een zaak kan hebben. Eigenaar; in 98% van de gevallen ook bezitter Een eigenaar/eigendom hoeft niet gelijk te zijn aan bezitter. Een bezitter hoeft geen eigenaar te zijn; Een bezitter kan bezit daden verrichten Kan pretenderen (voordoen) eigenaar te zijn. Houder; 1. Heeft de zaak onder zich krachtens een rechtsverhouding. Bijvoorbeeld door een overeenkomst met iemand anders. 2. Hij pretendeer NIET eigenaar te zijn. Voorbeelden van eigenaar/bezitter/houder 1. Huurder van een huis; houder 2. Verhuurder van het huis; eigenaar/bezitter 3. Lener van een boek; houder 4. Degene die fiets gestolen is; eigenaar 5. De dief van de fiets; bezitter Ingestuurd op
20-09-09 | Commerciële Economie
7
Dit bestand niet correct? Meld misbruik op www.saxionstudent.nl
Saxionstudent.nl Blok1
6. Huurkoper van machine; 7. De huurverkoper van machine;
houder eigenaar en bezitter
Eigendomsoverdracht ART: 3:84 BW Een ander woord voor overdragen is cederen. Voor het eigendomsoverdracht zijn er 3 vereisten; 1. Geldige Titel; Op rechtsgrond, bijvoorbeeld; koopovereenkomt, erfenis of een vergoeding van een OD. 2. Levering; Leveringhandeling; Akte van notaris + inschrijving ART 3:83 BW Vordering; Akte van Cessie + mededeling aan Debiteur ART 3:92 BW 3. Beschikkingbevoegdheid; je mag dit dus alleen doen als je eigenaar bent. * Wanneer niet aan de beschikkingsbevoegdheid word voldaan, dus de overdracht niet via de eigenaar gaat, kan men gebruik maken van ART: 3:86 BW als om de volgende 5 criteria’s word voldaan 1. Roerende Zaak 3. Geen CP levering 2. Om baat (sprake van €) 5. Geen diefstal 3. Ten goede trouw * Wanneer er sprake is van Diefstal kan de eigenaar 3 jaar lang zijn eigendom terug eisen; dit noemen we Rivaliseren ART 3:87
Overdracht Roerende Zaken Feitelijke overgave Traditio Brevi Manu (levering korte hand); Houder wordt bezitter. Bijvoorbeeld; Persoon A leent een boek uit aan Persoon B. De laatst genoemde persoon B vind het boek zo leuk dat hij het wil houden. Voor een kleine vergoeding mag persoon B het boek houden. De houder word eigenaar; Traditio Brevi manu. Traditio Longa Manu (levering lange hand) Bijvoorbeeld; Persoon A heeft een roerende zaak waarvan persoon C de houder is. Persoon A verkoopt de roerende zaak aan persoon B die nu de nieuwe eigenaar word. De houder (persoon C) word nu houder van Persoon B I.P.V. persoon A; Traditio Longa Manu CP Levering (Constitutium Posserorium) Bijvoorbeeld; Persoon A verkoopt Persoon B een boot. Maar de boot blijft bij persoon A. Persoon A word nu de houder. We kunnen op 2 manieren een verbintenis aangaan; Vermogensrechtelijk; een rechtsbetrekking tussen 2 of meerdere personen die rechts afdwingbaar is. (rechtsvordering) Natuurlijke verbintenis; Niet afdwingbaar
Nakoming van verbintenis; Schuldenaar Door een derde; behalve als het om een arbeidsovereenkomst gaat, dan is het persoonlijk. Bijvoorbeeld; Ingestuurd op
20-09-09 | Commerciële Economie
8
Dit bestand niet correct? Meld misbruik op www.saxionstudent.nl
Saxionstudent.nl Blok1
KPN --------------------------- Student Mobiele gsm
De schuldenaar is de student. Kan door derde betaald worden
Overgang van vorderingen/schulden kan op 4 manieren (alleen vetgedrukt is belangrijk) 1. Via Cessie ART. 3:94 BW 2. Subrogatie ART. 6:150 BW 3. Schuldoverneming ART. 6:155 BW 4. Teniet gaan van verbintenis Cessie komt van Cederen (via akte of mededeling) Dit is een overdracht van een vordering. De vordering op naam heet cederen. Bijvoorbeeld; Winter --------------------------------------- Wouters € 10.000 geleend Bank Winter wil graag geld lenen van de bank Winter kan geld lenen, de 10.000 euro is zekerheid Wouters moet nu het bedrag terug betalen aan de bank. Winter moet ZELF een mededeling sturen naar Wouters. Subrogatie; een nieuwe schuldeisende in de plaats stellen van de bestaande op grond van de door de nieuwe schuldeisende gedane betaling aan de schuldeiser. Persoon A wil geld lenen van de bank maar heeft niets. Persoon B wil borg staan die wel wat heeft. Dus nu kan A lezen en word B als Borg gezet. Wanneer persoon A niet kan betalen, word B aansprakelijk gesteld. Wanneer B de schuld aflost, staat A in schuld van B. en verdwijnt de bank Schuldoverneming betekend dat iemand anders een schuld overneemt; maar dan moet de andere partij die geld krijgt wel akkoord gaan
9
Ingestuurd op
20-09-09 | Commerciële Economie